Bestemmingsplan
CNB locatie
Gemeente Lisse
Datum: 3 juli 2012 Projectnummer: 120181 ID: NL.IMRO.0553.bpceCNBlocatie-vox1
Regels INHOUD 1
Inleidende regels
Artikel 1 Artikel 2
Begrippen Wijze van meten
4 13
2
Bestemmingsregels
15
Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5
Cultuur en ontspanning Verkeer - Verblijfsgebied Wonen
15 16 17
3
Algemene regels
19
Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Anti-dubbeltelregel Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
19 20 21 22 23
4
Overgangs- en slotregels
24
Artikel 11 Artikel 12
Overgangsrecht Slotregel
24 25
SAB
4
3
1 Artikel 1
Inleidende regels Begrippen In deze regels wordt verstaan onder:
1.1
Het plan Het bestemmingsplan CNB Locatie van de gemeente Lisse;
1.2
Het bestemmingsplan De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand ID: NL.IMRO.0553.bpceCNBlocatie-vox1 met de bijbehorende regels;
1.3
Aanbouw Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4
Aanduiding Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5
Aanduidingsgrens De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6
Aanduidingvlak Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidinggrens;
1.7
Aan-huis-gebonden beroepen Een dienstverlenend beroep zoals op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, geen detailhandel en prostitutie zijnde, dat in een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van die woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.8
Achtererf De gronden die behoren tot het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan;
1.9
Achtergevel De oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw die tegenover de voorgevel is gelegen;
1.10
Achtergevelrooilijn De achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, dan wel indien er geen sprake is van een bouwvlak, de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw, zonder aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
SAB
4
1.11
Afvalophaalvoorziening Een grote of diverse verzamelcontainer(s) onder- of bovengronds voor afval;
1.12
Bebouwing Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.13
Bebouwingspercentage Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak en/of bouwperceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;
1.14
Bedrijfswoning/dienstwoning Eén woning in of bij een gebouw dan wel op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of personen, wiens of wier huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.15
Bedrijfsgebouw Een gebouw dat dient voor de uitoefening van bedrijfs-activiteiten;
1.16
Bruto-bedrijfsvloeroppervlak Het totale vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, meten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimte omhullen;
1.17
Begane grond De bouwlaag van een gebouw waarvan het vloeroppervlak nagenoeg gelijk is aan het maaiveld;
1.18
Bestaand a bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald; b bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.19
Bestemmingsgrens De grens van een bestemmingsvlak;
1.20
Bestemmingsvlak Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21
Binnenterrein Een van de openbare weg, door bebouwing of anderszins, afgeschermd terrein;
1.22
Bouwen Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
SAB
5
1.23
Bouwgrens de grens van een bouwvlak;
1.24
Bouwlaag Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond, zijnde de eerste bouwlaag, en met uitzondering van onderbouw en zolder;
1.25
Bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26
Bouwperceelgrens Een grens van een bouwperceel;
1.27
Bouwvlak Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijde, zijn toegelaten;
1.28
Bouwwerk Elke constructievan enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29
Brutovloeroppervlak De oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimte omhullen;
1.30
Bijgebouw een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.31
CROW-richtlijnen Richtlijnen van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek;
1.32
Cultuurhistorische waarde De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid;
1.33
Dak Iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.34
Dakkapel Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
SAB
6
1.35
Dakopbouw Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie al dan niet boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst;
1.36
Detailhandel Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker, gebruiker; hieronder worden tevens verstaan: koffieshops, tea- en lunchrooms, snackbars, restaurants en daarmee gelijk te stellen vormen van horeca (mits geen sprake is van het exploiteren van zaalaccommodatie en verkoop van softdrugs zonder exloitatievergunning), alsmede vergelijkbare vormen van dienstverlening zoals kapsalons, reisbureaus, kantoren met baliefunctie en videotheken;
1.37
Dienstverlening Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen;
1.38
Druiplijn Onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft. Bijvoorbeeld bij een rieten dak;
1.39
Deskundige Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen;
1.40
Eerste bouwlaag De bouwlaag op de begane grond;
1.41
Escortbedrijf Het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
1.42
Erf Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
1.43
Erfbebouwing De gezamenlijke aanbouwen, uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen op een perceel (bijbehorende bouwwerken);
1.44
Functie Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan;
1.45
Gebouw Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
SAB
7
1.46
Gebruiken Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.47
Geluidsbelasting vanwege een weg De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoelt in de Wet geluidhinder;
1.48
Geluidsgevoelige bestemmingen Woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen (onder andere onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) en geluidsgevoelige terreinen (onder andere woonwagenstandplaatsen);
1.49
Geluidszoneringsplichtige inrichting Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.50
Geluidshinderlijke inrichtingen Bedrijven, zoals bedoeld in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken;
1.51
Goede ruimtelijke ordening Er is sprake van een goede ruimtelijke ordening wanneer de relevante sectorale aspecten, zoals geluid, ecologie, archeologie, water, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, externe veiligheid, verkeersontsluiting en milieuhinder niet het ruimtelijk besluit in de weg staan;
1.52
Hogere grenswaarde Een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
1.53
Hoofdgebouw Een gebouw dat door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.54
Hoogtescheidingslijn Een op de kaart aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogten zijn toegelaten;
1.55
Horecabedrijf Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. Zie voor categorie-indeling bijgevoegde Staat van Horeca-activiteiten;
1.56
Horizontale diepte van een gebouw De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
SAB
8
1.57
Inwoning Het voor bewoning tegelijkertijd in gebruik zijn van één woonfunctie door twee huishoudens;
1.58
Kap Een constructie van één of meer dakvlakken met een dakhelling;
1.59
Logiesgebouw Een gebouw waarin twee of meer gebruiksfuncties zijn gelegen voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen;
1.60
Mantelzorg Het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.61
Normaal onderhoud, gebruik en beheer Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.62
Nutsvoorzieningen Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, openbaar vervoer en waterstaat en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalverzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
1.63
Onderbouw Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.64
Ondergeschikte activiteit Activiteit waarbij maximaal 30% van de op het perceel aanwezige bouwwerken als zodanig mag worden gebruikt;
1.65
Ondergronds bouwwerk Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op tenminste 1,75 m beneden peil;
1.66
Omgevingsvergunning Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.67
Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.68
Omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
SAB
9
1.69
Overkapping Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.70
Parkeervoorzieningen Elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.71
Peil a voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst of ten hoogste 5 meter uit de weg grenst: - de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c indien in of op het water wordt gebouwd: - het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.72
Perceelgrens Een grenslijn tussen percelen onderling;
1.73
Platte afdekking Een horizontaal vlak bovenop een gebouw dat meer dan tweederde van het grondoppervlak van het gebouw beslaat;
1.74
Prostitutie Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.75
Prostitutiebedrijf Een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding uitgeoefend wordt;
1.76
Seksinrichting Een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikel, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;
1.77
Straatmeubilair Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn bedoeld als openbare voorziening, zoals draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- of plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, bruggen, abri’s, straatverlichting en wegbewijzering;
1.78
Terrein Een stuk grond van enige omvang;
1.79
Uitbouw Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
SAB
10
1.80
Verdieping De bouwlaag of bouwlagen boven de bouwlaag op de begane grond;
1.81
Voorgevel De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.82
Voorgevelrooilijn Die lijn, waarin de voorgevel van de woning –inclusief vooruitbouwen die ten tijde van het ter inzage van het ontwerp van dit plan aanwezig zijn- is of dient te worden geprojecteerd;
1.83
Vrijstaande woning Een woning waarvan het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw;
1.84
Voortuin/voorerfgebied Het gedeelte van het erf, of tuin dat voor de voorgevelrooilijn is gelegen;
1.85
Wegen Wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.86
Woning Een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.87
Wooncomplex Een (verzameling van) gebouw(en) waarin enerzijds wordt gewoond door ouderen en/of andere groepen personen en waarin anderzijds de hierbij benodigde voorzieningen zijn gehuisvest in de vorm van medische, paramedische en andere maatschappelijke voorzieningen;
1.88
Woongebouw Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.89
Woonschip Elk vaartuig of drijvend gebouw, dat bedoelt is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.90
Woonwagen Een verplaatsbaar gebouw dat bestemd is voor bewoning op een perceel waar dit volgens het bestemmingsplan mag;
1.91
Zijerf De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel;
SAB
11
1.92
Zijgevel Een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de voor- of achtergevel;
1.93
Zijdelingse perceelgrens Een aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel;
1.94
Zolder Ruimte onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.
SAB
12
Artikel 2 2.1
Wijze van meten Algemeen Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1
Afstand Afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot de perceelsgrens worden gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.1.2
Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens De kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat perceel voorkomend bouwwerk;
2.1.3
Bebouwd oppervlak van een bouwperceel De oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.1.4
Bouwhoogte van een antenne-installatie a ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
2.1.5
Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
2.1.6
Bouwhoogte van een bouwwerk Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.1.7
Dakhelling Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.1.8
Diepte van een gebouw Van het peil tot aan de bovenzijde van de vloer van het ondergronds gelegen (deel van het) gebouw;
2.1.9
Goothoogte van een gebouw Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.1.10
Hoogte van een windmolen Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen;
SAB
13
2.1.11
Inhoud van een bouwwerk Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.1.12
Oppervlakte van een bouwwerk a voor bouwwerken met wanden: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; b voor bouwwerken zonder wanden (open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken geen gebouwen zijnde): de overdekte grondoppervlakte (gemeten loodrecht onder het dakoppervlak);
2.1.13
Vloeroppervlakte De gebruiksoppervlakte volgens NEN2580;
2.1.14
De oppervlakte van een overkapping tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.2
Uitzondering bij wijze van meten Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameborden, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt met dien verstande dat voor ventilatiekokers en schoorstenen een overschrijding van 40 m is toegestaan en voor liftkokers een overschrijding tot 3 m.
SAB
14
2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Cultuur en ontspanning
3.1
Bestemmingsomschrijving De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor: a een theater; b horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; c nutsvoorzieningen; d waterhuishoudkundige voorzieningen; e laden en lossen; f bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen en water.
3.2
Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: Gebouwen en overkappingen a gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m; b de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.2.1
3.2.2
SAB
15
Artikel 4
Verkeer - Verblijfsgebied
4.1
Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a verkeer en verblijf; b laden en lossen; c parkeren; d nutsvoorzieningen; e bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, kunstobjecten, speelvoorzieningen, reclame-uitingen en water.
4.2
Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen, geen overkappingen en geen gebouwde terrassen zijnde, worden gebouwd; b de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
SAB
16
Artikel 5
Wonen
5.1
Bestemmingsomschrijving De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a maximaal 56 woningen; b aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; 2 c bed & breakfast voorzieningen, met dien verstande dat maximaal 90 m van de oppervlakte van de bebouwing hiervoor mag worden gebruikt met inbegrip van 2 maximaal 3 slaapverblijven van elk maximaal 30 m voor in totaal maximaal 6 personen; d nutsvoorzieningen; e waterhuishoudkundige voorzieningen; f bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, parkeervoorzieningen, verblijfsgebied, tuinen en water.
5.2
Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: Hoofdgebouwen a hoofdgebouwen worden binnen het bestemmingsvlak gebouwd; b de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden tenminste 1 m achter de achter (het verlengde van) de voorgevel gebouwd; b in geval het zijerf wordt begrensd door openbaar gebied, worden aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet voor het verlengde van de voorgevel van het aangrenzende hoofdgebouw gebouwd; c de totale oppervlakte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²; d voor erfbebouwing op een afstand tot 3 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels: 1 de goothoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m; 2 de bouwhoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste 4 m; e ten aanzien van erfbebouwing op een afstand van meer dan 3 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels: 1 de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; 2 de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m, en; 3 de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m; f de afstand van het aan- en uitbouwen bij vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan één zijde ten minste 3 m. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m; b de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
5.2.1
5.2.2
5.2.3
SAB
17
5.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bouwwerken en de toepassing van stedenbouwkundige accenten en kappen bij hoofdgebouwen en bijgebouwen ten behoeve van de: a de stedelijke en ruimtelijke kwaliteit; b de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
5.4
Specifieke gebruiksregels Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels: a de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning; b de uit te oefenen functie van erfbebouwing is ondergeschikt aan de woonfunctie; c het bepaalde onder b geldt voor erfbebouwing bij vrijstaande woningen pas vanaf een afstand van 4 m of meer van het hoofdgebouw; d het is niet toegestaan om bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
SAB
18
3
Algemene regels
Artikel 6
Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
SAB
19
Artikel 7
Algemene gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen: a een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; b een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; c een gebruik van gronden als opslag bij consumentenvuurwerk; d een gebruik van gronden als detailhandel in volumineuze goederen; e een gebruik van gronden als verkooppunt voor motorbrandstoffen; f een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
SAB
20
Artikel 8
Algemene afwijkingsregels
8.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 15% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen; b de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 3 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing; c de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m; d de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
8.2
Afwijking als bedoeld in artikel 8.1 is slechts toegestaan, mits: a de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; b het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
8.3
Afwijken ten behoeve van mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregel en toestaan dat een bijgebouw als afhankelijke woonruimte in gebruik wordt genomen met inachtneming van het volgende: a een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg; b er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte.
SAB
21
Artikel 9
Algemene wijzigingsregels Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven; b de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad; c het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
SAB
22
Artikel 10
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; f de ruimte tussen bouwwerken.
SAB
23
4 Artikel 11 11.1 11.1.1
11.1.2
11.1.3
11.2 11.2.1
11.2.2
11.2.3
11.2.4
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Afwijking Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1.1 met maximaal 10%. Uitzondering Lid 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Overgangsrecht gebruik Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Onderbroken gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Uitzondering Lid 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
SAB
24
Artikel 12
Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan CNB Locatie Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van [invullen datum raadsvergadering].
De voorzitter,
De griffier,
………………
………………
SAB
25