Gemeente Bloemendaal
Bestemmingsplan ‘‘Bloemendaal 2011’’ Voorontwerp
Datum 31-05-2011
Gemeente Bloemendaal
Bestemmingsplan ‘‘Bloemendaal 2011’’ Voorontwerp
Inhoud: - Toelichting - Regels - Verbeelding
werknummer: 139.000.00 datum: 26-11-2010 bestand: J:\139\000\00\3 Projectresultaat\b.voorontwerp\RO-BP-13900000-TL-VO02 Procedureoverzicht Fase
Datum
Concept
26-11-2010
Voorontwerp
31-05-2011
Inspraak en overleg Ontwerp Ter inzage legging Vaststelling KuiperCompagnons BV Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Toelichting
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING ........................................................................................... 1 1.1.
Aanleiding planherziening .......................................................................................................... 1
1.2.
Ligging, begrenzing en juridische status van het plangebied ...................................... 1
1.3.
Totstandkoming van het plan ................................................................................................... 4
1.4.
Opzet van het bestemmingsplan............................................................................................. 5
HOOFDSTUK 2 GEBIEDSBESCHRIJVING ........................................................................ 7 2.1.
Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur ............................................................... 7
2.2.
Functionele structuur ................................................................................................................. 11
2.3.
Deelgebieden ................................................................................................................................ 11
HOOFDSTUK 3 BELEIDSKADER................................................................................... 13 3.1.
Rijksbeleid ...................................................................................................................................... 13
3.2.
Provinciaal beleid......................................................................................................................... 14
3.3.
Gemeentelijk beleid .................................................................................................................... 17
HOOFDSTUK 4 RANDVOORWAARDEN .......................................................................... 27 4.1.
Milieu ................................................................................................................................................ 27
4.1.1.
Bodem ......................................................................................................................................... 27
4.1.2.
Geluid .......................................................................................................................................... 30
4.1.3.
Luchtkwaliteit ........................................................................................................................... 31
4.1.4.
Bedrijvigheid ............................................................................................................................. 32
4.2.
Externe veiligheid........................................................................................................................ 32
4.3.
Waterhuishouding ....................................................................................................................... 35
4.4.
Archeologie .................................................................................................................................... 40
4.5.
Cultuurhistorie .............................................................................................................................. 42
4.6.
Flora en fauna............................................................................................................................... 46
4.7.
Landschapswaarden ................................................................................................................... 48
4.8.
Verkeer en infrastructuur ......................................................................................................... 51
4.9.
Stedenbouw en duurzaam bouwen ...................................................................................... 52
HOOFDSTUK 5 PLANBESCHRIJVING ............................................................................ 55 5.1.
Uitgangspunten ............................................................................................................................ 55
5.2
Ontwikkelingen ................................................................................................................................. 58
5.3
Premature ontwikkelingen ........................................................................................................... 60
5.4.
Juridische planopzet ................................................................................................................... 61
5.4.
Bestemmingsmethodiek ........................................................................................................... 66
HOOFDSTUK 6 UITVOERBAARHEID ............................................................................. 69 6.1.
Economische uitvoerbaarheid ................................................................................................. 69
6.2.
Handhaving.................................................................................................................................... 69
6.3.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid ........................................................................................ 70
6.3.1. Inspraakprocedure .......................................................................................................................... 70 6.3.2.
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro ............................................................................................... 70
6.3.3. Zienswijzeprocedure ...................................................................................................................... 71
Bijlagen Bijlage 1 Eindverslag inspraakprocedure (PM) ............................................................... 74 Bijlage 2 Eindverslag overlegprocedure artikel 3.1.1 Bro (PM) ......................................... 75 Bijlage 3 Eindverslag zienswijzeprocedure artikel 3.8 Wro (PM) ....................................... 76
Afbeelding: globale ligging van het plangebied in de omgeving
HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1.
Aanleiding planherziening
De aanleiding voor herziening van de vigerende bestemmingsplannen in de kern Bloemendaal hangt onder meer samen met de wettelijke verplichting van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om alle bestemmingsplannen die op 1 juli 2008 ouder waren dan tien jaar, binnen vijf jaar te herzien. De herzieningen dienen dus op 1 juli 2013 te zijn afgerond. De Wro heeft tevens tot gevolg dat alleen nog maar digitale plannen mogen worden gemaakt gebaseerd op de RO-standaarden 2008 en IMRO 2008. De plannen worden daardoor interactief raadpleegbaar en gestandaardiseerd. De tweede aanleiding is het streven naar een effectieve ruimtelijke ordening waarbij minder vaak afwijkingen of herzieningen van het plan noodzakelijk zijn. Tevens is er in de Nota Erfregeling van de gemeente Bloemendaal nieuw ruimtelijke ordeningsbeleid geformuleerd welke ook in dit bestemmingsplan is opgenomen. Daarnaast worden ook een aantal plaatsgebonden ontwikkelingen mogelijk gemaakt en zijn er wijzigingen en correcties ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen aangebracht. De plaatsgebonden ontwikkelingen zijn beschreven in paragraaf 5.2. 1.2.
Ligging, begrenzing en juridische status van het plangebied
Het plangebied is gelegen binnen de gemeente Bloemendaal en bestaat uit de bebouwde kom van de kern Bloemendaal en de hierbinnen liggende landgoederen en recreatiegebieden. Het plangebied is onderdeel van de stedelijke bebouwing die evenwijdig aan de kustlijn op de historische zandruggen is ontstaan. Aan de westzijde grenst het plangebied aan het natuurgebied Zuid-Kennemerland en aan de oostzijde aan het stedelijk gebied van Haarlem. Het plangebied wordt als volgt globaal begrensd: In het noorden door de gemeentegrens met Velsen. Deze loopt in een kronkelende lijn door de woonbebouwing van de wijk Duinwijck tot aan de Velserenderlaan. Aan de oostgrens door de gemeentegrens met Haarlem welke langs de spoorlijn Haarlem - Beverwijk loopt. De spoorlijn zelf is gelegen binnen het plangebied. Aan de zuidzijde door de Kleverlaan, de Busken Huetlaan, de Parkweg en de Midden Duin en Daalseweg. Aan de westzijde globaal door het natuurgebied Zuid-Kennemerland. Deze wordt begrensd door bestemmingsplan ”Landelijk gebied” van de gemeente Bloemendaal.
1 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: begrenzing plangebied
2 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Het nieuwe bestemmingsplan vervangt (deels) de volgende vigerende bestemmingsplannen: naam vigerend plan
vaststelling door raad
goedkeuring door GS
Bloemendaal dorp
18-01-1990
11-09-1990
e
27-08-1992
01-11-1992
e
26-03-2009
Niet van toepassing
e
Bloemendaal dorp 4 herziening
18-02-2010
Niet van toepassing
Bloemendaalse Park/Duin en Daal
18-05-2006
16-01-2007
Duinlustpark
07-12-2006
03-07-2007
Kinheimpark
21-01-1993
Koninklijk besluit 22-06-1995
Kinheimpark Wijzigingsplan I
16-09-2003
10-11-2003
Kinheimpark Wijzigingsplan II 2003
18-11-1997
10-12-1997
PENgebouw - PWNgebouw
21-10-1999
02-05-2000
Sportterreinen Brederodelaan e.o.
28-09-1989
PM
Veen en Duin
19-12-1991
31-03-1992
Wildhoef Schapenduinen oud
22-10-1964
05-04-1966
Wildhoef Schapenduinen nieuw
20-06-1974
Koninklijk besluit 28-09-1978
Bloemendaal dorp 2 herziening Bloemendaal dorp 3 herziening
e
PM
Wildhoef Schapenduinen 2 herziening 20-06-1974
e
28-09-1978
Wijzigingsplan Wietze Noormanlaan / B&W 09-10-2008
-
Wildhoef Schapenduinen 1 herziening PM
Brederodelaan Wijzigingsplan Rijperweg 10
B&W 30-10-2008
-
Blekershoek
18-02-1999
PM
Landelijk gebied
26-09-2002
29-04-2003
Meer en Berg
25-03-2004
02-11-2004 (deels)/ 22-08-2006 (deels)
Uitwerkingsplan Duin en Beek
18-09-2008
13-10-2008
-
Nieuw 16-10-2008
08-12-2008
Wijzigingsplan Meer en Berg IV
20-01-2009
11-02-2009
Wijzigingsplan Meer en Berg V
20-01-2009
12-02-2009
Meer en Berg, gedeeltelijke herziening
22-11-2010
Niet van toepassing
Uitwerkingsplan
Duinzicht
Valckenburgh
3 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: overzicht van de vigerende plannen 1.3.
Totstandkoming van het plan
Dit bestemmingsplan betreft een grotendeels conserverend plan, maar er wordt ook een aantal kleinschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De ontwikkelingen betreffen voornamelijk wijzigingen van de bouw- en functiemogelijkheden op perceelsniveau. Het plan heeft betrekking op de bebouwde kom van de kern Bloemendaal. Na een startgesprek is een nota van uitgangspunten opgesteld waarin de basisprincipes voor het bestemmingsplan zijn vastgelegd. Vervolgens is een veldinventarisatie uitgevoerd om de bouwhoogtes te bepalen. Tevens zijn afwijkingen van de vigerende regelingen met de werkelijke situatie in kaart gebracht. Op basis van de vigerende bestemmingsplannen, de Grootschalige BasisKaart Nederland (GBKN), luchtfoto‟s en de veldinventarisatie is dit voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. Het voorontwerpbestemmingsplan is getoetst aan het vigerend beleid van het rijk, de provincie en de gemeente. Het voorontwerpbestemmingsplan zal naar overleginstanties worden verstuurd voor advies. Hieronder vallen instanties zoals het Hoogheemraadschap en de Provincie Noord-Holland wiens belangen mogelijk in het geding zijn binnen het plangebied. Tegelijkertijd zal het plan 4 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
ter inzage worden gelegd. Een ieder kan hierop een inspraakreactie indienen. De overlegreacties en de ingediende inspraakreacties zullen worden samengevat en beantwoord in een „Nota van inspraak en overleg‟ en indien gewenst verwerkt worden in het plan. De volgende fase is het verwerken van het voorontwerp tot een ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan zal vervolgens ter inzage worden gelegd. Tijdens deze periode kunnen zienswijzen worden ingediend. Deze zal na vaststelling door de gemeenteraad in procedure worden gebracht, waarop vervolgens beroep mogelijk is volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. 1.4.
Opzet van het bestemmingsplan
Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan “Bloemendaal” bestaat uit bestemmingen en regels. De bestemming van de gronden (en wateren) is geometrisch bepaald1 door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de bestemmingen zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond. Leeswijzer Deze toelichting begint met een aantal algemene planaspecten gevolgd door een gebiedsomschrijving van de bestaande situatie (hoofdstuk 2) en het vigerende beleidskader waar rekening mee moet worden gehouden in het bestemmingsplan (hoofdstuk 3). Vervolgens vormt hoofdstuk 4 de achterliggende onderbouwing voor de keuzes die worden gemaakt ten aanzien van milieu, mobiliteit, natuur en landschap, water, archeologie en cultuurhistorie. Hierna worden in hoofdstuk 5 (Planbeschrijving) de ontwikkelingen beschreven en een toelichting gegeven op de gekozen bestemmingsmethodiek. In hoofdstuk 6 tenslotte, wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aangetoond en wordt ook ingegaan op het traject van inspraak en overleg.
1
Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.
5 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
6 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
HOOFDSTUK 2 GEBIEDSBESCHRIJVING 2.1.
Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur
Ontstaansgeschiedenis De gemeente Bloemendaal is ontstaan uit de ambachtsheerlijkheden Tetterode, Aelbertsberg en Vogelenzang. Aelbertsberg is nu bekend als Bloemendaal. Het huis Aelbertsberg, gelegen nabij het meertje van Caprera, werd waarschijnlijk gesticht door de Hollandse graaf Floris II in de 12e eeuw. Het was een huis waar de graaf van tijd tot tijd verbleef. De naam van het huis is ontleend aan de christenprediker Adelbert, die in Kennemerland het evangelie predikte. Later, in de 16e eeuw, noemde men het huis 't Huys te Blommendael (Bloemendaal), afgeleid van de familie Van Bloemendaal, die te Aelbertsberg woonde. De naam Bloemendaal wordt in die tijd voor het eerst gebruikt. De historische ontwikkeling van Bloemendaal vond plaats op de strandwallen die van noord naar zuid door de gemeente lopen. De grote villa's werden in de 20e eeuw gebouwd. Bloemendaal ontwikkelde zich vanaf circa 1880 tot een forensenplaats, onder andere door de verbetering van de verkeersmiddelen zoals trein en tram. Er werden nieuwe villawijken gebouwd waaronder Bloemendaalse Park, Duinlustpark en Duin en Daal. Door de toenemende stedelijke druk dreigde Bloemendaal zijn typisch landelijke karakter te verliezen. Getracht werd zoveel mogelijk natuurschoon te sparen, maar de villabouw bedreigde het natuurschoon. Om dit te voorkomen werden nog ruimere buitenplaatsen verkaveld en bebouwd zoals Hartenlust en Wildhoef. Op deze buitenplaatsen was ruim verspreide bebouwing aanwezig, winkels en werkplaatsen werden hier geweerd. Pas in 1917 werden kleinere woningen gebouwd voor arbeiders en minder welgestelden zoals Bloemendaal-Noord (noordhoek Schapenduinen) en Sterrebosch, Kinheimpark (Bloemendaal). Ruimtelijke structuur Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat voor een groot deel uit woongebieden. Deze woongebieden bestaan deels uit ruim opgezette villakavels in een hoogwaardige, ruime, groene en rustige omgeving en deels uit meer compacte dorpse bebouwing.
7 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: luchtfoto overzicht Bloemendaal De meeste villawijken bevinden zich aan de westzijde van het dorp. In deze gebieden zijn zeer ruim opgezette villa‟s aanwezig in een natuurlijke omgeving. Hierbinnen zijn een aantal groenstructuren terug te vinden, zoals het Halve Maantje. De villa‟s zijn vaak gebouwd in bijzondere architectuur. Een aantal van de villa‟s heeft een monumentenstatus. De meest bekende villawijk is Duin en Daal (zie afbeelding). Deze villawijk is aanwezen als beschermd dorpsgezicht.
8 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: villawijk Duin en Daal De meer dorpse en compactere bebouwing concentreert zich globaal gezien ten oosten van de Bloemendaalseweg en de Zomerzorgerlaan en in de woonwijken Duinlustpark en Veen en Duin. Deze bebouwing sluit aan op de buiten het plangebied gelegen bebouwing in de gemeenten Velsen en Haarlem. De lintbebouwing van de Bloemendaalseweg vormt het centrum van Bloemendaal en heeft veel afwisselende functies als wonen, detailhandel, horeca en verschillende maatschappelijke functies. De noord-zuid oriëntatie van de strandwallen waarop Bloemendaal is gebouwd, is terug te zien in de ligging van bijvoorbeeld de Brederodelaan en de Bloemendaalseweg. De Kleverlaan die hier dwars op ligt sluit via de N208 op het regionale wegennet aan. Aan de oostzijde van het plangebied is een spoorlijn gelegen met het NS-treinstation Bloemendaal. Ten noorden van de villawijk Duin en Daal zijn landgoederen aanwezig, afgewisseld met grootschalige recreatiegebieden en sportvoorzieningen. De Schapenduinen is een grootschalig bebost recreatiegebied. Ten westen van de Schapenduinen zijn de sportvoorzieningen geconcentreerd.
9 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: ruimtelijke structuur Bloemendaal 10 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
2.2.
Functionele structuur
Het plangebied heeft grotendeels een woonfunctie. Natuur is nauw verweven met het wonen en loopt vaak door in de grote percelen van de villa‟s. De villagebieden worden afgewisseld met grote parken, natuur en sportfuncties Een deel van het ruim opgezette villagebied heeft een maatschappelijke functie gekregen. Er zijn ook enkele meer stedelijke gebieden, waarin aaneengesloten bebouwing voorkomt in de vorm van eengezinswoningen en gestapelde woonbebouwing. De natuur in de vorm van bos- en parkgebieden loopt haast vloeiend over van buiten- tot in de bebouwde kom. Sportvoorzieningen zijn geconcentreerd in het westelijk deel van het plangebied, het betreft voornamelijk hockeyvelden. Het centrumgebied in Bloemendaal heeft veel afwisselende functies waaronder detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Het kernwinkelgebied bevindt zich aan de Bloemendaalseweg tussen de Potgieterweg en de Rustenburgerweg. Aansluitend op het kernwinkelgebied zijn zowel in noordelijke als in zuidelijke richting aanloopstraten aanwezig. De aanloopstraten kennen net als het kernwinkelgebied veel verschillende functies, maar deze worden afgewisseld door woningen. Verspreid door het plangebied zijn maatschappelijke voorzieningen aanwezig zoals scholen, een bibliotheek, medische voorziening (praktijkruimten) en kerken. Verder zijn er nog verschillende soorten functies in het plangebied aanwezig zoals een begraafplaats, autogarages, parkeergarages, volkstuinen, een pompstation en nutsvoorzieningen. In het plangebied zijn geen grootschalige bedrijventerreinen aanwezig. Een kleinschalig cluster van bedrijven is bedrijventerrein de Bogt, gelegen tussen de Bloemendaalsestraatweg en de Schaepmanlaan in het uiterste noorden van de kern Bloemendaal. Een deel van de Bogt ligt binnen de gemeente Velsen. Verspreid door het plangebied bevinden zich enkele bedrijfskavels. 2.3.
Deelgebieden
Ruim Villagebied De villagebieden kennen een ruim opgezette structuur die is gebaseerd op veelal bochtige wegen met bebouwing op afstand van de weg. De bebouwing bestaat voornamelijk uit villawoningen maar er zijn ook enkele appartementencomplexen aanwezig. Parkeren vindt op eigen terrein plaats. De woonstraten zijn grotendeels ingericht als verblijfsgebied met maximale snelheid van 30 km/uur. De groenstructuur bestaat uit bosgebied dat doorloopt in de tuinen van woningen. De woningen zijn gebouwd in verschillende stijlen en vormen soms statige panden met landschapstuinen rondom. Vanaf de toegangswegen zijn zichtlijnen vaak gemarkeerd met bomenrijen. Dorpenzone De dorpenzone bestaat grotendeels uit planmatige woningbouw die voor de oorlog tot stand is gekomen, voornamelijk in rijwoningen en twee-onder-één-kap-woningen. In de naoorlogse wijk Veen en Duin zijn ook gestapelde woningen aanwezig met portiekontsluiting. Parkeren vindt deels in het openbaar gebied plaats. Centrumgebied Het centrumgebied van Bloemendaal is gelegen aan de Bloemendaalseweg welke onderdeel is van historische lintbebouwing. Globaal gezien is het kernwinkelgebied gelegen tussen de Potgieterweg en de Rustenburgherweg. In dit gebied bevindt zich op de begane grond voornamelijk detailhandel en horeca, op de etages van de meeste panden bevinden zich wonin-
11 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
gen. Aansluitend aan het centrumgebied zijn delen van de Bloemendaalseweg als aanloopstraten aan te wijzen waar tevens centrumfuncties voorkomen. Sport In de westelijke rand van het plangebied zijn sportvoorzieningen gelegen. Deze zone is onder te verdelen in drie clusters. Het noordelijk deel bestaat uit drie kunststofgrasvelden en verschillende grasvelden voornamelijk bedoeld voor hockey en voetbal en één veld voor softbal. Het zuidelijk deel omvat twee kunstgrasvelden en een trainingsveld bedoeld voor hockey en een verhard handbalveld en een softbalveld. Op het zuidoostelijk deel is een cricketveld met gras gelegen. Behalve de sportvelden zelf zijn in dit gebied ook vlaggenmasten, hoge verlichting en reclameborden aanwezig. De kleedgelegenheden en verenigingsgebouwen bevinden zich aan de buitenrand van de sportgebieden. Natuur Natuur is in bijna het gehele plangebied aanwezig, zoals in de ruime tuinen van de villa‟s, de parken en rondom het ruim opgezette villagebied. Er zijn ook enkele gebieden specifiek aan te duiden als natuurgebied. Hier staat de natuurfunctie centraal. Onder deze natuurgebieden vallen het open weidegebied tussen Veen en Duin en de Laan van Boreel, het gebied de Schapenduinen, het gebied rondom het meertje van Caprera en het aansluitende bosgebied richting de Zuid Kennemerduinen.
12 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
HOOFDSTUK 3 BELEIDSKADER 3.1.
Rijksbeleid
Nota ruimte Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte, de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid, in werking getreden. Deze heeft met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en op basis van het overgangsrecht de status van structuurvisie gekregen en vormt samen met de (ontwerp) AMvB Ruimte, zie ook hierna, het nationale ruimtelijke beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030. De nota bevat geen concrete beleidsbeslissingen maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Specifiek richt het rijksbeleid zich op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, met name door voldoende ruimte te reserveren voor de ontwikkeling van bedrijven in (groot)stedelijk gebied; krachtige steden en een vitaal platteland; investeren in leefbaarheid en veiligheid; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke (natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische) waarden; borging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten. Het gehele plangebied is onderdeel van nationaal stedelijk netwerk Randstad Holland. Binnen dit netwerk moet verstedelijking worden gebundeld. Delen van het plangebied zijn aangewezen als ecologische hoofdstructuur, hier geldt het „nee, tenzij‟ principe. Schapenduinen en Caprera zijn aangewezen als Natura2000 gebied. AMvB Ruimte Nieuwe structuurvisies, zo ook de Nota Ruimte, moeten volgens de Wro een beschrijving bevatten waaruit blijkt hoe het rijk de in de structuurvisie verwoorde nationale ruimtelijke belangen wil verwezenlijken. Het overzicht van alle nationale ruimtelijke belangen uit de verschillende PKB‟s en de voorgenomen verwezenlijking daarvan worden gebundeld in één Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (integratie van Realisatieparagraaf Nota Ruimte en de realisatieparagrafen voor de andere PKB‟s). Deze zogenoemde AMvB Ruimte zal de ruimtelijke kaders uit de vigerende PKB‟s bevatten, die daadwerkelijk borging in regelgeving behoeven. Het ontwerpbesluit AMvB Ruimte (d.d. 29 mei 2009) heeft ter inzage gelegen. In de realisatieparagraaf worden 34 nationale ruimtelijke belangen benoemd. Deze omvatten globaal de nationale planologische principes zoals gebundelde verstedelijking en versterking van de kwaliteiten van het landschap, de ontwikkeling van de Randstad, de mainports en een aantal grote bouwlocaties, de bescherming en ontwikkeling van een aantal groene en blauwe gebiedscategorieën en ruimtelijke garanties voor de nationale grondstoffen- en energieproductie. Het rijk zet hierbij met name in op een zuinig ruimtegebruik, de bescherming van kwetsbare gebieden (de nationale landschappen en de ecologische hoofdstructuur) en de bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast. De volgende nationale ruimtelijke belangen zijn binnen het plangebied relevant: Ontwikkelen van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van de kracht en diversiteit van de economische kerngebieden en verbetering van de bereikbaarheid; Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten; 13 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
3.2.
De realisering, bescherming, instandhouding en verdere ontwikkeling van bijzondere waarden van EHS en robuuste ecologische verbinding; Ruimte voor groengebieden, volkstuinen, sportvoorzieningen en andere recreatiemogelijkheden in en om de stad bij nationale stedelijke netwerken; Behoud en versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur, architectuur, cultuurhistorie, gebruikswaarde en belevingswaarde van het landschap (landschappelijke kwaliteit); Aanpassing toeristisch-recreatieve voorzieningen in het landschap aan veranderende behoefte en vergroting toeristisch-recreatieve mogelijkheden in het landschap; Versterken van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel, tot een duurzame en concurrerende Europese topregio. Provinciaal beleid
Structuurvisie Noord-Holland 2040, kwaliteit door veelzijdigheid, 01-11-2010 De structuurvisie is op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en per 1 november 2010 in werking getreden. In de structuurvisie speelt de Provincie in op dilemma‟s door te veranderen waar nodig, maar vooral ook door bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap.
14 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: uitsnede totaalkaart structuurvisie Geel, stippen = Jong duinlandschap Prioriteit voor veiligheid en natuur met ruimte voor recreatie/ toerisme Geel = Strandwal Landschapsontwikkeling ten behoeve van recreatie en toerisme 15 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Combinatie landbouw met andere functies Agrarische bouwpercelen tot 2 ha toegestaan
Zwart = Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) Innovatief ruimtegebruik, intensiveren en herstructureren, mengen wonen en werken, kwaliteitsverbetering, kennisintensieve en creatieve milieus Geen nieuwe uitleglocaties buiten bestaand bebouwd gebied Hulp bij binnenstedelijke verdichting (Kennis, Taskforce Ruimtewinst) Rood = verdichting rond OV knooppunten Verdichting 800-1200 m rond OV-knooppunten en benutting OV-infra, Hierbij aansluiten op de ruimtelijke mogelijkheden en identiteit van de specifieke locatie Provinciale ruimtelijke Verordening, 01-11-2010 De Provinciale ruimtelijke Verordening is op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en per 1 november 2010 in werking getreden. De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vloeit voort uit het Uitvoeringsprogramma van de Provinciale Structuurvisie. In dit uitvoeringsprogramma is aangegeven voor welke onderdelen van beleidsdoelstellingen (provinciale belangen) uit de Visie de verordening als algemene regel noodzakelijk is voor de doorwerking van het provinciale ruimtelijke beleid. In de
verordening wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: bundeling van verstedelijking en locatiebeleid economische activiteiten; rijksbufferzones; ecologische hoofdstructuur nationale landschappen het kustfundament; het regionaal watersysteem
Bebouwd gebied De aanwijzing van het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) door de provincie volgt uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het beleid is om onnodige verstedelijking in het landelijk gebied tegen te gaan. Buiten het BBG is (behoudens afwijking) woningbouw verboden. Ook overige stedelijke functies moeten binnen het BBG worden gerealiseerd. De provincie stimuleert de benutting van de binnenstedelijke ruimte, met name rond knooppunten van openbaar vervoer. De mogelijkheden van niet-agrarische functies, als nevenfunctie dan wel als algehele vervanging van een agrarische functie zijn in de Provinciale ruimtelijke Verordening verruimd. Niet alleen vrijkomende (bestaande) bebouwing maar ook nieuwbouw mag worden gebruikt voor niet-agrarische functies van ondergeschikte aard. Permanente bewoning van recreatiewoningen en stacaravans is niet toegestaan.
16 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) 3.3.
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Bloemendaal De structuurvisie geeft op hoofdlijnen de gewenste ruimtelijke ontwikkelingsrichting binnen de gemeente aan. De hoofdlijnen worden onder andere verder uitgewerkt in bestemmingsplannen. Vanaf mei 2010 heeft de visie ter inzage gelegen. Op 27 januari 2011 is de structuurvisie door de gemeenteraad vastgesteld. Het beleid is erop gericht om ruimtelijke ontwikkelingen op te vangen binnen de dorpenzone, zodat de landgoederenzone en kust- en duinzone groen en open kunnen blijven. Het oostelijk deel van het plangebied valt binnen de dorpenzone. Het behoud van de eigenheid en karakteristieken van de kernen staat voorop.
17 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: uitsnede structuurvisie Bloemendaal Binnen het plangebied zijn per thema de volgende relevante beleidsdoelstellingen genoemd: Landschap en natuur behoud van cultuurhistorische en natuurlijke waarde van de landgoederen en de open strandvlakten; de boomlanenstructuur behouden en ontbrekende schakels invullen; een deel van deze structuur bestaat ook uit bomen in particuliere tuinen; binnen strandvlakten zoeken naar mogelijkheden voor extra waterberging en natuurontwikkeling; bevorderen contrast tussen gesloten karakter landgoederen en open karakter strandvlakten; verrommeling strandvlakten tegengaan; openbaar en particulier groen verweven, een doorlopende groene zoom met natuurlijke erfgrenzen, zicht op hoofdgebouwen; versterken natuurwaarden van duingebieden en landgoederen; natte en droge oost-westverbindingen versterken, herkenbaarheid waterlopen vergroten; aansluiting groen en open houden naar het stedelijke gebied Haarlem; bij ontwikkelingen goede landschappelijke inpassing absolute voorwaarde; 18 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
bomenlanen aanvullen, kiezen voor karakteristieke boomsoorten passend bij de kern; ecologie langs de oevers waterlopen en vaarten;
Recreatie functie en kleinschalige karakter trekkers moeten behouden blijven, uitbreidingen zijn beperkt mogelijk; bij trekkers en iconen beter Hoogwaardig Openbaar Vervoer, voldoende parkeergelegenheid en meer fietsenstallingen; beleid gericht op extensieve vormen van recreatie en cultuur naar draagkracht van landgoed; zoveel mogelijk landgoederen toegankelijk; streven naar verbinding wandelpaden tussen landgoederen en de duinzone; recreatieve fietsverbindingen verbeteren en aanvullen; op landgoederen gepaste kleinschalige recreatiemogelijkheden om landgoederen vitaal te houden; onder voorwaarden binnen bestaande bebouwing kleinschalige verblijfsrecreatie toestaan; cluster Caprera is icoon binnen de metropoolregio, beleid naast verbetering verkeer: gemeenschappelijk parkeren, herstel sfeer Bloemendaalse Bos, vitaal houden losse elementen, zoeken nieuwe functies voor versterking cluster, in stand houden uitzicht Kopje, mogelijk nieuwe ingang Kennemerduinen, versterken functie Thijsse‟s Hof, intensiever gebruik sportvelden; recreatie binnen de kernen gericht op kwaliteit en lokaal gebruik; ruimte voor een liberaler beleid op het gebied van lichte horeca binnen centrumbestemmingen; onder voorwaarden toestaan kleinschalige verblijfsrecreatie binnen bestaande bebouwing; Leven, bouwen en wonen bij alle projecten focus op kwaliteit en duurzaamheid; historische structuren en individuele monumentale objecten belangrijk voor identiteit Bloemendaal; benoemen en beschermen van alle historische boven- en ondergrondse elementen; in kaart brengen archeologische verwachtingen; exclusieve en aantrekkelijke woonmilieu behouden; grote groene percelen in de landgoederenzone behouden, versnippering tegengaan en geen extra bouwoppervlakte toevoegen, tenzij dit een kwaliteitsverbetering betekent; het splitsen van grote villa‟s is onder voorwaarden mogelijk, verrommeling tegengaan; bij landgoederen zijn er mogelijkheden voor passende voorzieningen in bestaande bebouwing; sportvelden en sporthallen niet uitbreiden, wel intensiever gebruiken en eventueel maatschappelijke functie; behouden en versterken authentiek eigen karakter van elk dorp, accentueren historische structuren; behoud en zo mogelijk versterking voorzieningenniveau; mogelijkheid bedrijvigheid in oude woonwijken te vervangen door woningen; nieuwbouw sluit aan bij bestaande dorpsbebouwing qua schaal en sfeer; intensivering van functies stationsgebouwen/gebieden; minstens één brede school in iedere kern;
19 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Bereikbaarheid verbeteren oost-west fietsnetwerk richting kust regionale fietsroutes langs iconen en landmarks, betere recreatieve bewegwijzering Bloemendaal: onderzoek naar transferiummogelijkheid bij station, betere aansluiting richting Haarlem stimuleren van busroutes langs NS-stations
20 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: uitsnede van de overzichtskaart structuurvisie Kopje van Bloemendaal Als uitzichtpunt vormt het Kopje van Bloemendaal een markant kenmerk van de kern Bloemendaal. Hoewel geen grote publiekstrekker, geniet het Kopje in de regio wel een zekere bekendheid vanwege het panorama over de duinen en een groot deel van de Metropoolregio Amsterdam. Bij wielrenners is het Kopje vanwege de lange klim een geliefd onderdeel van de fietstocht. Het gebouw zelf heeft zijn huidige vorm in verschillende tijdsvakken gekregen en heeft daarom ook een historisch karakter. Het uitzicht vanaf het Kopje naar het centrum van Haarlem en de omgeving, dient in stand te blijven. Dat betekent dat zichtlijnen in overleg met buurgemeenten behouden moeten worden. De weg langs het Kopje is niet een hoofd-autoroute, maar wel een bekende route voor fietsers en recreanten. In winters met veel sneeuw vormt deze weg als sleeheling een herkenbaar decor voor sneeuwrecreatie. Voormalig Provinciaal Ziekenhuis Het hoofdgebouw van het voormalige Provinciaal Ziekenhuis aan de Brederodelaan is een landmark als symbool voor de historie van de geestelijke gezondheidszorg in de binnenduinrand. Het is het grootste monument in de gemeente. Het monumentale gebouw wijkt af van de omliggende bebouwing vanwege de grote bouwmassa. Het hoofdgebouw maakt prominent deel uit van de directe omgeving. Bij toekomstige ontwikkelingen is het streven de zichtrelatie met de Brederodelaan te behouden en te verbeteren. Caprera en omgeving (icoon Zuid-Kennemerland) In de dorpskern Bloemendaal bevindt zich op korte afstand van elkaar een aantal identiteitsdragers. Dit cluster bestaat uit Thijsse‟s Hof, het hertenkamp, hockeyclub Bloemendaal, openluchttheater Caprera en het Kopje van Bloemendaal. Het openluchttheater en kampioenswedstrijden van de hockeyclub zijn belangrijke lokale en regionale iconen die een duidelijk piekbezoek kennen. De overige drie elementen kennen een bescheidener bezoek, dat meer gespreid plaatsvindt en meer lokaal van aard is. Omdat alle elementen belangrijke 21 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
identiteitsdragers zijn, wordt ingezet op instandhouding en kwalitatieve verbetering. Dat betekent: het zoeken naar gemeenschappelijke voorzieningen om parkeerdruk op te vangen; maatregelen gericht op herstel van de sfeer van een historisch landgoed in het Bloemendaalse Bos; het vitaal houden van de verschillende elementen, bijvoorbeeld door nieuwe functies of kwalitatieve verbeteringen van bestaande accommodaties; het stimuleren van fietsgebruik en regionaal openbaar vervoergebruik door bezoekers, zeker tijdens piekbezoeken; het zoeken naar nieuwe functies op het gebied van cultuur en natuur om het cluster verder te versterken; het ín stand houden van het vrije uitzicht vanaf het Kopje van Bloemendaal als raam op de regio; mogelijkheid scheppen om een nieuwe ingang naar de Kennemerduinen te maken; het versterken van de educatieve functie en de ruimtelijke kwaliteit van heemtuin Thijsse‟s Hof; intensiever gebruik van de sportmogelijkheden van hockeyclub Bloemendaal in goede samenhang met de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden. Het Opstellen van een lange termijn visie Caprera en omgeving is opgenomen in de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie. Zoekgebied voor woningbouw Klooster Euphrasia De gemeente onderzoekt de mogelijkheid om de gronden rond Klooster Euphrasia te herontwikkelen. Het betreft het gebied waarop het huidige klooster en verzorgingshuis Dennenheuvel zijn gevestigd, evenals de gronden rond Huize Pelletier. Uitgangspunt is het creëren van woningen, zonder het toevoegen van meer oppervlakte dan nu is toegestaan. In het kader van dit bestemmingsplan wordt het project op de locatie Euphrasia niet mogelijk gemaakt. Visie commerciële voorzieningen Bloemendaal, Boodschappen doen, winkelen, uitgaan en ondernemen juni 2010 Als eindbeeld in 2015 wordt in de Visie commerciële voorzieningen Bloemendaal voorgesteld dat Bloemendaal-dorp ook als winkelgebied in de regio een eigen plaats heeft weten te verkrijgen. De termen die bij dit imago horen zijn: "kwaliteit, klasse, uitstraling en verrassend". Bezoekers van het winkelgebied zijn naast (hoofdzakelijk) de Bloemendalers zelf, ook de mensen uit de regio en toeristen die eens een middag wat 'andere' winkels willen bezoeken, en verder bezoekers uit de wijde omtrek die voor één van de specifieke winkels komen en dan ontdekken wat het winkelgebied allemaal nog meer te bieden heeft. Ruimtelijk gezien wordt het winkelconcentratiegebied gevormd door de Bloemendaalseweg tussen Potgieterweg/Hartenlustlaan en Rusterburgherweg. Als aanbeveling wordt gegeven om het winkelconcentratiegebied als zodanig te definiëren en beleidsmatig te ondersteunen. Het gebied is ongeveer 300 meter lang; over het algemeen is dat de afstand die consumenten maximaal bereid zijn te lopen. Het stuk Bloemendaalseweg vanaf de Mollaan kan, evenals het Kerkplein, worden beschouwd als 'aanloopstraat'.
22 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: winkelconcentratiegebied – aanloopgebied In de visie wordt aanbevolen het winkelconcentratiegebied niet verder te verlengen. Niet alleen wordt het winkelgebied dan te lang. Uit de draagvlakanalyse blijkt dat voor een uitbreiding van het aantal winkelmeters ook slechts een beperkte marktruimte is. Wel is er ruimte voor een uitbreiding van het aantal supermarktmeters. De markt vraagt om grotere supermarkten dan de huidige in Bloemendaal-dorp. Een groter assortiment elders zal meer koopkracht laten wegvloeien naar de omliggende gemeenten; dit zal een negatieve invloed hebben op het winkelklimaat in Bloemendaal-dorp Functioneel dient het winkelgebied zijn karakter te bewaren en waar mogelijk te versterken. Voorkomen dient te worden dat winkels worden getransformeerd naar functies die zich niet specifiek richten op winkelend publiek (kantoren, bepaalde vormen van dienstverlening). Dit geldt niet voor winkelpanden elders in Bloemendaal-dorp, bijvoorbeeld aan de Korte Kleverlaan. Deze panden behoren niet tot het winkelconcentratiegebied en hoeven dus niet noodzakelijkerwijs hun winkelfunctie te behouden. Dit kan aan de markt worden overgelaten. Uit het onderzoek is gebleken dat er in het winkelconcentratiegebied een duidelijk tekort is aan daghoreca. Er wordt daarom geadviseerd om ondersteunende horeca toe te staan in voorkomende gevallen. Hierbij dient er op te worden toegezien dat deze horeca haar ondersteunende karakter niet verliest. Verder is er marktruimte voor reguliere daghoreca, met name voor lunchrooms. Geadviseerd wordt om dit in het winkelconcentratiegebied en/of het aanloopgebied toe te staan. Het verdient aanbeveling deze binnen het bestemmingsplan te maximeren en om deze kleinschalig te houden.
23 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
In de visie zijn de volgende actiepunten voor Bloemendaal-dorp geformuleerd, die een vertaling in het bestemmingsplan dienen te krijgen: - Definieer Bloemendaalseweg tussen Potgieterweg/Hartenlustlaan Rustenburgherweg als winkelconcentratiegebied en bestem dit ook als zodanig (uitsluitend detailhandel en (beperkt) horeca). - Ga ontwikkeling van aan WCG gerelateerde functie aan de Dr. Dirk Bakkerlaan tegen (dus geen supermarkt op deze locatie). - Ondersteun herontwikkeling van genoemde snipperlocat¡es met behoud/versterking van beeldkwaliteit (waaronder eventuele uitbreidingen van Albert Heijn en Rutte). - Onderzoek bebouwd parkeren (lange termijn) maar maak ook (tijdelijke) korte termijn oplossing mogelijk (parkeren Kerkplein). Inmiddels is uit aanvullend onderzoek gebleken dat parkeren op locatie Kerkplein niet uitvoerbaar blijkt te zijn. Ook een parkeergarage lijkt op dit moment niet haalbaar. - Sta daghoreca en ondersteunende horeca onder voorwaarden toe en maximeer het aantal. De gemeente Bloemendaal heeft ervoor gekozen om de aanbevelingen uit de visie commerciële voorzieningen te verwerken in dit bestemmingsplan. Daarbij zijn de panden in het winkelconcentratiegebied echter niet alleen bestemd voor detailhandel en (beperkt) horeca, maar wordt ook dienstverlening met baliefunctie toegestaan. Door deze functie ook toe te staan, wordt voorkomen dat winkelpanden leeg komen te staan indien de vraag naar winkelruimte in de toekomst zou dalen. Groenbeleidsplan gemeente Bloemendaal, 1997 In het Groenbeleidsplan worden richtingen gegeven voor het behoud en ontwikkelen van essentiële groenvoorzieningen. Hiermee kan de continuïteit van het groenbeleid worden gewaarborgd. Het beleidsplan gaat uit van het versterken van landschappelijke hoofdstructuren. Het is van belang dat de landschappelijke nivellering zo gering mogelijk is. De afwisseling van de open (strandvlakte) en besloten (strandwal) ruimtes moet worden gehandhaafd en verbeterd. Landschappelijk waardevolle gebieden krijgen daarom in het bestemmingsplan een Natuurbestemming. Ook wordt in een aantal bestemmingen een aanlegvergunningstelsel opgenomen, waarmee het kappen of planten van houtgewassen wordt gereguleerd. In de kern Bloemendaal zijn verschillende typen ecologische, landschappelijke en historische waarden die in het bestemmingsplan beschermd moeten worden. Deze worden hieronder toegelicht. De beboste duinen (zoals Caprera en de Kennemerduinen) en de landgoederen (zoals Schapenduinen) vormen het kerngebied van de ecologische hoofdstructuur in de kern Bloemendaal. Deze gebieden zijn karakteristiek voor de ruimtelijke opbouw van de Gemeente Bloemendaal. De natuurwaarden van deze gebieden dienen behouden en versterkt te worden en krijgen daarom de bestemming Natuur. Nieuwe ontwikkelingen in deze gebieden moeten met zorg worden begeleid. Daarnaast dienen ook de natte en droge (oost west) dwarsverbindingen (bijvoorbeeld via Veen en Duin en Wildhoef-Schapenduinen naar Caprera en de Kennemerduinen) te worden beschermd en versterkt. Dit betekent dat ingespeeld moet worden op de verschillende landschappelijke overgangen van de zee, via de binnenduinrand, naar het meer stedelijke gebied. In de villagebieden moeten het openbaar en particulier groen zoveel mogelijk met elkaar worden verweven. De groenstructuren lopen door in villapercelen, die voor een deel bebost 24 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
zijn. In het bestemmingsplan worden daarom tussen en op de villapercelen groene corridors van voldoende breedte met een natuurbestemming opgenomen. In de dorpskernen en villawijken staan langs de wegen vaak waardevolle bomen. Deze laanbeplanting wordt beschermd, omdat het college bevoegd is om in de verkeersbestemming nadere eisen te stellen aan bouwwerken en werken indien bestaande boombeplanting beschermd moet worden. De gemeente wil de aanwezige zichtlijnen graag beschermen en de bosrand groen houden. Dit gegeven vormt het uitgangspunt bij het planten van groen (de doorkijk naar strandvlakte moet intact blijven) en bij het toestaan van bouwwerken en gebouwen. Langs de Brederodelaan bevindt zich een open strandvlakte, waar een aantal sportverenigingen zijn gevestigd. In de bestemming Sport is daarom een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. In de woongebieden zijn vier verschillende bebouwingstypen te vinden, waarvan de bijbehorende karakteristieken behouden en versterkt dienen te worden: Bebouwingstype 1 – Buitenhuizen & landgoederen Buitenhuizen en landgoederen bevinden zich meestal op de hoger gelegen gronden. De gebouwen zijn vrij en royaal op de kavel gesitueerd en zijn meestal door bos aan het zicht onttrokken. Het beeld wordt bepaald door een bosachtig, privékarakter. Het wegenpatroon heeft meestal een kronkelig verloop. Hoofdontsluitingswegen zijn regelmatig voorzien van bosbermen, de lanen hebben geen laanbeplantingen. Op landgoederen en buitenplaatsen zijn veelal natuurwaarden, landschapswaarden, aardkundige waarden en cultuurhistorische waarden aanwezig die beschermt dienen te worden. Landgoederen krijgen daarom in het bestemmingsplan een natuurbestemming. Bebouwingstype 2 – Villa’s Villa‟s zijn vaak gesitueerd op de halfhoge zandgronden. Er is sprake van een losse, meer regelmatige situering van de gebouwen, die vaak deels aan het zicht zijn onttrokken. Het privégroen vertoont een duidelijk aangelegd en gecultiveerd karakter. Het wegenpatroon vertoont een meer planmatig karakter. De hoofdontsluitingswegen zijn voorzien van een tweerijige laanbeplanting (1e grootte bomen). In de lanen komt soms 1 en soms 2 rijen laanbomen voor. De groenstructuren lopen door in de villapercelen, waardoor er doorlopende natuurcorridors ontstaan. Deze natuurcorridors krijgen daarom een natuurbestemming. Het open deel van het perceel krijgt de bestemming tuin. Bebouwingstype 3 – Herenhuizen en rijtjeshuizen Dit type bebouwing komt voor op de lager gelegen gronden (strandvlakte). De planmatigheid van de verkaveling overheerst de natuurlijke omgeving. De bebouwing bestaat uit bouwblokken met twee-onder-een-kap of geschakelde woningen, veelal voorzien van voortuinen. Het straatbeeld wordt qua groen bepaald door straatbomen (ruime plantafstand, 2e/3e grootte bomen). Het wegenpatroon is fijnmazig en planmatig. In deze wijken is vaak een aantal parken of plantsoenen gelegen, die meestal vrij royaal van maat zijn (voornamelijk kijkfunctie). De parken en plantsoenen krijgen de bestemming Groen. In deze bestemming wordt het groen beschermd door de bepaling dat voor bepaalde (bouw)werkzaamheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden moet worden aangevraagd (aanlegvergunningenstelsel).
25 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Bebouwingstype 4 - Dorpskernen De oude dorpskernen hebben een iets meer stenig karakter. Waardevolle particuliere bomen zijn beschermd via de APV en via het stellen van nadere eisen aan bouwwerken en werken in de verkeersbestemming.
Afbeelding: uitsnede Groenbeleidsplan Voor de duinrelbeek (donkergroen weergegeven op de afbeelding) en de vijvers (blauw weergegeven op de afbeelding) is het beleid gericht op het vergroten van de herkenbaarheid. Het behoud van een gevarieerde waterloop van de duinrelbeek is van belang. De Rijp, Bloemendaalse Bos, Thijsse‟s Hof, Duin en Daal, Wildhoef, Dennenheuvel, Schaependuinen en Caprera zijn in het groenbeleidsplan specifiek genoemd als groenobjecten welke behouden moeten blijven.
26 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
HOOFDSTUK 4 RANDVOORWAARDEN 4.1. 4.1.1.
Milieu Bodem
Kader Wet bodembescherming Als sprake is van ernstige bodemverontreiniging dan is de Wet bodembescherming (Wbb) van kracht. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Op 1 januari 2006 is de Wbb ingrijpend aangepast omdat het beleid met betrekking tot bodemsaneringen veranderde. De Wbb kent nu een viertal regelingen die alle vier een ander onderdeel van bodembescherming voor hun rekening nemen: Een regeling voor de bescherming van de bodem waarin ook staat dat degene die de bodem verontreinigt, zelf verantwoordelijk is voor het verwijderen van de vervuiling. De overheid kan dwingen tot sanering als de verontreiniging na 1987 is ontstaan. Een bijzondere regeling voor de aanpak van nieuwe bodemverontreiniging die is ontstaan als gevolg van een ongewoon voorval (calamiteit). Een regeling voor de verontreiniging die is ontstaan voor de Wbb in werking trad in 1987 (historische bodemverontreiniging). Ook in die gevallen geldt dat de vervuiler zelf de verontreiniging verwijdert. Als er geen vervuiler (meer) is, omdat het bedrijf niet meer bestaat en er geen rechtsopvolger is, zal de sanering door de overheid worden uitgevoerd. Een regeling voor de aanpak van verontreiniging in de waterbodem. Rijkswaterstaat heeft vooral met deze regeling te maken. De regeling geldt voor alle waterbodemverontreiniging, of de vervuiling nu voor of na 1987 is ontstaan. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit (volledig) in werking getreden. Het doel van dit besluit is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Het besluit heeft alleen betrekking op steenachtige bouwstoffen. Andere materialen worden in de praktijk ook toegepast als bouwstof maar vallen niet onder dit besluit. Voor grond en baggerspecie in oppervlaktewater en op landbodems gelden aparte regels die ook in het Besluit bodemkwaliteit zijn opgenomen; in tegenstelling tot bouwstoffen kunnen ze weer definitief deel gaan uitmaken van de bodem. Tot slot zijn in het Besluit bodemkwaliteit de kwaliteitsregels voor, ondermeer, bodemonderzoek, bodemsanering en laboratoriumanalyses die worden uitgevoerd door adviesbureaus, laboratoria en aannemers (bodemintermediairs) vastgelegd. Deze 27 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
regels zijn bekend onder de naam Kwalibo (kwaliteitsborging in het bodembeheer). Kwalibo bevat ook maatregelen om de kwaliteit van ambtenaren die bodembeleid maken of uitvoeren en het toezicht en de handhaving te verbeteren. Relatie Wbb en Woningwet (Ww) Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Wbb (2006) is ook artikel 52a van de Woningwet gewijzigd: Als er ontwikkelingen zijn voorzien die gericht zijn op het verblijf van mensen in een gebied en de bodem blijkt verontreinigd te zijn of er bestaat een redelijk vermoeden dat sprake is van een geval van ernstige verontreiniging, dan geldt een aanhoudingsplicht. De aanhouding duurt totdat het bevoegd gezag heeft ingestemd met het saneringsplan, dan wel dat het heeft vastgesteld dat er geen sprake is van ernstige bodemverontreiniging ten aanzien waarvan spoedige sanering noodzakelijk is. Er geldt alleen een bodemonderzoeksplicht voor bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist. Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt niet eerder afgegeven dan nadat uit onderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Bodemkwaliteit in het plangebied In het plangebied hebben in het verleden plaatselijk een aantal bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Zo waren in het plangebied een aantal tankstations aanwezig, enkele wasserijen, drukkerijen en twee gasfabrieken. Waar dit nodig is geacht, is de bodem van de (historisch) verdachte locaties onderzocht, onder andere in het kader van het verkrijgen van het landsdekkend beeld. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot een sanering van de bodem. Zo zijn alle locaties waar een tankstation aanwezig was in de jaren negentig gesaneerd. Op het terrein van het voormalig Provinciaal zijn diverse saneringen uitgevoerd, maar enkele (deel)sanering, onder andere verband houdend met een oude asbestomhulde stoomleiding, vinden nog plaats. Een groot aantal woningen in het plangebied werd in het verleden verwarmd met een oliegestookte verwarmingsketel. In de jaren negentig van de vorige eeuw zijn in het kader van diverse gemeentelijke acties de nog aanwezige olietanks gesaneerd of verwijderd. Voor de historisch niet verdachte percelen geeft de in juli 2007 vastgestelde bodemkwaliteitskaart regio IJmond een goede indicatie van de te verwachten bodemkwaliteit. De bodemkwaliteitskaart geeft aan wat de gemiddelde kwaliteit van de bodem is in de regio. Het totale grondgebied is opgedeeld in zones van vergelijkbare kwaliteit. Er is onderscheid gemaakt in de kwaliteit van de bovengrond (0 – 100 cm) en de ondergrond (100 – 200 cm). Het gebied is ingedeeld in zones met schone grond en zones met licht verontreinigde grond. Op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan regio IJmond geldt er onder voorwaarden een vrijstellingsregeling voor grondverzet naar zones van gelijke kwaliteit. Van de vrijstellingsregeling kan gebruik gemaakt worden zolang de grond niet verdacht is van bodemverontreiniging. Bij de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit is vastgesteld dat gemeenten gedurende een overgangstermijn van 5 jaar de tijd hebben voor het vaststellen van nieuw beleid. Totdat nieuw beleid is vastgesteld kan gebruik gemaakt worden van de huidige bodemkwaliteitskaart. Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuw bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart. Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied dient tenminste een historisch bodemonderzoek conform de NEN 5725 uitgevoerd te worden. Dit historisch onderzoek dient ter verificatie van de hypothese dat sprake is van een onverdachte locatie met betrekking tot bodemverontreiniging. Indien de ontwikkeling een bouwwerk betreft waar mensen verblijven dan dient tevens een verkennend bodemonderzoek volgens de NEN 5740 uitgevoerd te worden. Op grond van het 28 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
bodembeheersplan regio IJmond kan in sommige gevallen vrijstelling verleend worden van de verplichting van het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek. Voorwaarde hiervoor is dat het historisch onderzoek uitwijst dat op de locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Voorbeelden van bodembedreigende activiteiten kunnen bijvoorbeeld zijn; • Voormalige bedrijfsactiviteiten • De aanwezigheid van ondergrondse brandstoftanks • Voormalige kassencomplexen • Gedempte watergangen • Met puin verharde wegen • Grond- of slibdepots Onderzoek Het bestemmingsplan maakt enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk van bouwwerken waarin mensen zullen verblijven. Het gaat om onderstaande bestemmingen:
De ontwikkeling van een kinderdagverblijf ter plaatse van het perceel Bloemendaalseweg 135 (landje van Van Riessen). Op grond van een uitgevoerd verkennend bodemonderzoek bleek de bovengrond van het perceel licht tot sterk verontreinigd te zijn met zink en lood. Om het afgeven van een omgevingsvergunning voor het bouwen van kinderdagverblijf mogelijk te maken is de bovengrond van het perceel tot een diepte van één meter beneden maaiveld afgegraven en vervangen door schone grond (leeflaagsanering). Verhoging van de bouwhoogte tot 11 meter ter plaatse van de vestiging van Albert Heijn, Bloemendaalseweg 70. Ter plaatse van de vestiging is een gesaneerde ondergrondse olietank aanwezig. Tijdens de sanering is geen verontreiniging met olieproduct in de bodem aangetroffen. Op grond van de bodemkwaliteitskaart mag verwacht worden dat de bovengrond licht verontreinigd is met enkele parameters. Bij sloop en nieuwbouw dient een bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Het toekennen van de bestemming wonen aan (de reeds bestaande) woningen Krullenlaan 1, 3 en 5 en Brederodelaan 141. Bij geen van deze woningen zijn olietanks geregistreerd. Op grond van de historische gegevens is de bodemkwaliteit van de percelen onverdacht. Ook op grond van de bodemkwaliteitskaart (ligging van de woningen in bodemkwaliteitszone Zandgebieden) wordt geen verontreiniging in de bodem verwacht.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient tenminste een historisch bodemonderzoek conform de NEN 5725 uitgevoerd te worden. Dit historisch onderzoek dient ter verificatie van de hypothese dat sprake is van een onverdachte locatie met betrekking tot bodemverontreiniging. Indien de ontwikkeling een bouwwerk betreft waar mensen verblijven dan dient tevens een verkennend bodemonderzoek volgens de NEN 5740 uitgevoerd te worden. Op grond van het bodembeheersplan regio IJmond kan in sommige gevallen vrijstelling verleend worden van de verplichting van het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek. Voorwaarde hiervoor is dat het historisch onderzoek uitwijst dat op de locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Conclusie Het aspect bodem vormt naar verwachting geen belemmering. Bodemonderzoek in het kader van de bestemmingsplanprocedure wordt niet nodig geacht.
29 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
4.1.2.
Geluid
Kader In het kader van de Wet geluidhinder liggen er zones rond wegen en spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen op een woonerf of met een maximumsnelheid van 30 km/uur hebben geen zone. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. Woningen, scholen en gezondheidsgebouwen zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geluidgevoelige bestemmingen. Als de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde van een geluidbron overschrijdt, kan een hogere waarde procedure worden gevoerd. Een hogere waarde kan, onder voorwaarden, worden vastgesteld tot de maximale ontheffingswaarde voor de betreffende geluidbron. Wegverkeerslawaai Binnen en langs het plangebied zijn de volgende doorgaande wegen aanwezig: Kleverlaan, Busken Huetlaan, Korte Kleverlaan, Bloemendaalseweg (de weggedeelten ten zuiden van de kruising met de Mollaan), Mollaan en Brederodelaan. Deze wegen hebben een maximale snelheid van 50 km/uur en een geluidzone van 200 meter aan weerszijden van de weg. Alle overige wegen (en weggedeelten) zijn ingericht als 30-km zone en hebben op grond van de Wet geluidhinder geen geluidzone. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai is 48 dB. Bij een geluidsbelasting van 49 tot en met 63 dB op de gevel, is het mogelijk met een hogere grenswaardenprocedure een ontheffing aan te vragen. In een buitenstedelijke situatie kan van 49 tot en met 53 dB ontheffing worden aangevraagd. Bij een geluidsbelasting vanaf 53 dB moet bij de aanvraag van de omgevingsvergunning met akoestisch onderzoek worden aangegeven, welke maatregelen aan de gevels worden genomen, om het door het Bouwbesluit voorgeschreven binnengeluidsniveau van 33 dB(A) te realiseren. Dit kan, hoewel deze niet gezoneerd zijn, ook langs 30 km/uur-wegen het geval zijn. Industrielawaai In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen gezoneerde industrieterreinen. Luchtvaartlawaai Het plangebied ligt niet binnen het beperkingen gebied van het Luchthaven indelingsbesluit voor de luchthaven Schiphol. Het plangebied ligt ook niet binnen de 20 KE contour vanwege Schiphol uit de Nota Ruimte. Binnen de 20 KE contour zijn geen nieuwe uitleglocaties voor woningbouw mogelijk. Railverkeerslawaai De voorkeursgrenswaarde voor railverkeer is 55 dB. De maximale waarde waarvoor met een hogere waarde procedure ontheffing kan worden verleend is 68 dB. Indien een ontheffing voor een geluidsbelasting boven de voorkeursgrenswaarde nodig is, moet bij de aanvraag van de omgevingsvergunning met een akoestisch onderzoek worden aangegeven, welke maatregelen aan de gevels worden genomen, om het door het Bouwbesluit voorgeschreven binnengeluidsniveau van 33 dB te realiseren. De spoorlijn Haarlem Beverwijk loopt aan de oostelijke zijde van het plangebied. De zone van de spoorlijn strekt zich hier 300 m het plangebied in. Binnen de zone van de spoorlijn worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. 30 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Onderzoek Het bestemmingsplan maakt enkele nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen mogelijk. Het gaat om onderstaande bestemmingen:
De ontwikkeling van een kinderdagverblijf ter plaatse van het perceel Bloemendaalseweg 135 (landje van Van Riessen). Een kinderdagverblijf is geen geluidgevoelige bestemming. Verhoging van de bouwhoogte tot 11 meter ter plaatse van de vestiging van Albert Heijn, Bloemendaalseweg 70. De wegen in de omgeving van deze locatie hebben een aangewezen maximum snelheid van 30 km/uur en bezitten derhalve geen geluidzone. Het toekennen van de bestemming wonen aan (de reeds bestaande) woningen Krullenlaan 1, 3 en 5. De woningen Krullenlaan 1, 3 en 5 zijn niet gelegen binnen een geluidszone van een weg. Het toekennen van de bestemming wonen aan (de reeds bestaande) woning Brederodelaan 141. De woning Brederodelaan 141 ligt binnen de geluidszone van de Brederodelaan. Volgens de in 2007 vastgestelde geluidsbelastingkaart voor de gemeente Bloemendaal bedraagt de geluidsbelasting op de gevel van de woning tussen de 50 en 55 dB(A). De milieudienst IJmond heeft aangegeven dat een hogere waarde procedure in het kader van de Wet geluidhinder moet worden gevoerd.
Voor het overige is het bestemmingsplan conserverend van aard. Het legt de bestaande planologische situatie vast. Op basis van dit bestemmingsplan is dan ook geen significante toename van het wegverkeer te verwachten. Conclusie In verband met een nieuwe woonbestemming aan de Brederodelaan 141, moet een hogere waarde procedure worden gevoerd vanwege wegverkeerslawaai. De geluidsbelasting moet nog worden bepaald. Het aspect geluid vormt voor het overige geen belemmering. 4.1.3.
Luchtkwaliteit
Kader De kern van de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van het NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen, waarvan stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste zijn. Met het van kracht worden van het NSL per 1 augustus 2009 zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO 2 en PM10 van 40 µg/m3 aangepast. Het tijdstip waarop aan de normen voor PM10 moet worden voldaan is uitgesteld tot 11 juni 2011. Het tijdstip waarop aan de normen voor NO 2 moet worden voldaan is voor Nederland 1 januari 2015. Naast de introductie van het NSL is de invoering van het begrip “niet in betekenende mate bijdrage” (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als zowel de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 als PM10 niet meer toeneemt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde van die stof. Dit betekent, kortweg, dat als de toename van de beide jaargemiddelde concentraties kleiner is of gelijk is aan 1,2 µg/m3 (3% van 40 µg/m3) een ontwikkeling kan worden beschouwd als een project dat NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit. 31 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Een ruimtelijke ontwikkeling kan volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang vinden als: de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project; de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; projectsaldering kan worden toegepast. Onderzoek Het bestemmingsplan maakt enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het gaat echter om kleine ontwikkelingen (zie paragraaf 5.2) die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Op basis van dit bestemmingsplan is er geen verslechtering van de luchtkwaliteit te verwachten. Bovendien wordt in de gehele gemeente Bloemendaal, dus ook in het plangebied, ruimschoots aan de luchtkwaliteitsnormen voldaan. Er behoeft daarom geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit te worden uitgevoerd. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering. 4.1.4.
Bedrijvigheid
Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. Onderzoek In het plangebied zijn geen grootschalige bedrijventerreinen aanwezig. Een kleinschalig cluster van bedrijven is bedrijventerrein de Bogt, gelegen tussen de Bloemendaalsestraatweg en de Schaepmanlaan. Een deel van de Bogt ligt binnen de gemeente Velsen. Verspreid door het plangebied bevinden zich nog enkele bedrijven. Aan de Kleverlaan 6b is een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg aanwezig. Conclusie Het aspect bestaande bedrijvigheid vormt geen belemmering. 4.2.
Externe veiligheid
Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico‟s, transportrisico‟s en risico‟s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en die32 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
nen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10-5 per jaar als grenswaarde gehanteerd, 10-6 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Besluit externe veiligheid inrichtingen Op 27 mei 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico‟s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over openbare wegen, water en spoorwegen is neergelegd in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (Stc. 19907, 2009). Deze circulaire is op 1 januari 2010 in werking getreden. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Hiermee moet onder andere duidelijkheid ontstaan over locaties en risicoafstanden voor ondergrondse buisleidingen met gevaarlijke stoffen. In het Bevb zijn regels opgenomen met betrekking tot verantwoording van het groepsrisico. Onderzoek Door het plangebied lopen geen hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie of transportleidingen van brandbare vloeistoffen. In 2010 is het vervoer van gevaarlijke stoffen in de hele regio in kaart gebracht door Aviv. Uit het onderzoek is gebleken dat er in de gehele gemeente Bloemendaal veertien locaties met (zestien) propaantanks zijn, waarnaar routeplichtige gevaarlijke stoffen worden ver33 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
voerd en twee vuurwerkverkooppunten. Het gaat hierbij om relatief kleine propaantanks die diffuus verdeeld zijn over het gehele grondgebied. Binnen het plangebied is één propaantank gesitueerd en één verkooppunt van vuurwerk (Bloemendaalseweg 29). Er is ook enig doorgaand verkeer over Bloemendaals grondgebied naar bestemmingen in Zandvoort, Heemstede en Haarlem. Het aantal bestemmingen en de vervoersintensiteiten zijn echter beperkt. Bovendien ontbreken voor de gevolgde routes alternatieven die qua veiligheid wezenlijk van elkaar verschillen. Door Aviv is dan ook aanbevolen om geen wegen of weggedeelten aan te wijzen.
Afbeelding: uitsnede risicokaart
Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering. 34 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
4.3.
Waterhuishouding
Kader Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan, vervangt daarmee op onderdelen het beleid uit de Nota Ruimte. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Waterwet In de Waterwet zijn acht oude waterwetten samengebracht: de Wet op de waterhuishouding, de Wet op de waterkering, de Grondwaterwet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte'), de Waterstaatswet 1900 en de Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming. De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen. De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater. Nationaal Bestuursakkoord Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veilig-
35 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
heidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is overgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort. Kaderrichtlijn Water Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een “goede ecologische toestand” (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een “goed ecologisch potentieel” (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. Waterbeheer 21e eeuw (WB21) In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. Waterplan 2010 – 2015 Het provinciale waterplan, Beschermen, Benutten, Beleven en Beheren, 16 november 2009 geeft duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en acties tot 2015. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In het Waterplan staan de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid. Alle ruimtelijke opgaven uit het Waterplan zijn integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie. Het motto van het Waterplan is beschermen, benutten, beleven en beheren van water. De klimaatverandering, het steeds intensievere ruimtegebruik in Noord-Holland en de toenemende economische waarde van wat beschermd moet worden, vragen om een herbezinning op de waterveiligheid, het waterbeheer en de ruimtelijke ontwikkeling. Een belangrijk middel voor het realiseren van de waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling proactief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Strategische waterdoelen zijn: Samen met waterschappen en Rijkswaterstaat voldoende bescherming waarborgen van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingrisico‟s via het principe: preventie (het op orde houden van de waterkeringen met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit), gevolgschade beperken (bijvoorbeeld waterbestendig bouwen daar waar nodig) en rampenbeheersing (bijvoorbeeld goede vluchtroutes en informatievoorziening). 36 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Samen met waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat zorgen dat water in balans en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid. Het versterken van het watersysteem en de beleving van het water door deze te combineren met natuurontwikkeling, recreatie en/of cultuurhistorie. Samen met gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven zorgen voor schoon en voldoende water door een kosteneffectief en klimaatbestendig grond- en oppervlaktewatersysteem. Samen met gemeenten, waterschappen en belanghebbenden zorgen voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem. Daarbij hanteren we integrale gebiedsontwikkeling.
Waterbeheerplan 4 2010-2015 Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het integrale Waterbeheerplan 2010-2015 vastgesteld op 09-12-09. Dit waterbeheerplan (WBP 2010-2015) heeft betrekking op het gehele beheergebied. Dit sleuteldocument zet de lijnen uit voor de strategie, het beleid en de uit te voeren maatregelen in de planperiode 2010-2015. Het plan is gebaseerd op uitgebreid onderzoek en overleg met buurwaterschappen, provincies en Rijk. Ook hebben maatschappelijk organisaties hun inbreng geleverd via het Waterberaad, dat vijf keer is bijeengekomen om dit WBP4 te bespreken. De ambities en maatregelen richten zich op het waarborgen van de veiligheid, het verder verbeteren van het beheer en de inrichting van het waterhuishoudkundige systeem en het verbeteren van de waterkwaliteit. De verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. De maatregelen bereiden het beheergebied de komende jaren voor op deze ontwikkelingen. Rijnland is op meerdere manieren bezig om bovenstaande ambities te verwezenlijken. Enerzijds wordt bekeken of het huidige watersysteem aan de eisen voldoet en rekeninghoudend met klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling ook blijft voldoen. Zo nodig worden maatregelen uitgevoerd dal dat niet het geval is (op orde krijgen). Anderzijds wordt er voor gezorgd dat bij veranderingen in het watersysteem als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen in het watersysteem blijft voldoen (op orde houden). Waterplan Bloemendaal, november 2007 Het waterplan is een concreet en uitvoeringsgericht plan voor het bestaande bebouwde gebied en het relevante landelijk gebied van de gemeente Bloemendaal. In het waterplan zijn beleid en maatregelen met een planning en kostenverdeling geformuleerd. Het plan is gericht op het realiseren van een duurzaam watersysteem, waarin maatregelen voor het grondwater, het oppervlaktewater en de waterketen integraal zijn opgenomen. Het waterplan beschrijft met betrekking tot verschillende onderwerpen de volgende doelstellingen tot en met 2020: Ruimtelijke ordening: De afvoer van het duinrelsysteem Halve Maantje en Caprera moet bedrijfszekerder worden door de aanleg van een extra verbinding naar het watersysteem op Meer en Berg (Park Brederode). De voorkeur gaat hierbij uit naar een open verbinding die ruimtelijk is ingepast in de ontwikkelingen rond Meer en Berg (Park Brederode). Indien dit niet mogelijk is wordt ingezet op een verbinding met behulp van pomp (i.v.m. moeten opvoeren) en persleiding Ecologie: In 2020 is 17% van alle oevers natuurvriendelijk ingericht (50% in 2050). De gebieden ingericht voor het vasthouden van duinwater zijn ecologisch ingericht. Materialen zijn duurzaam.
37 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Grondwatersysteem: De gemeente draagt zorg voor de ontwatering van het openbaar gebied. In gebieden met horizontale drainage kan de particulier eigenaar hierop aansluiten. De bestrijding van grondwateroverlast door horizontale drainage is daar waar nodig geïntensiveerd. Bij de aanleg van (civieltechnische) werken worden standaard aanpassingen aan het ontwateringsysteem meegenomen. In nieuwbouwprojecten en bij ingrijpende verbouwingen wordt grondwaterneutraal gebouwd door het toepassen van bouwtechnische maatregelen De stimuleringsregeling bouwtechnische maatregelen wordt geëvalueerd en zo nodig voortgezet. Nagegaan wordt of de eis voor grondwaterneutraal bouwen in de bouwverordening voor grootschalige nieuwbouw kan worden ingepast. Een grondwaterloket ter registratie van vragen, klachten en ideeën wordt opgezet. Oppervlaktewatersysteem: Goede doorstroming van watergangen is mogelijk gemaakt door inrichting en beheer. Bestaande knelpunten zoals duikers en versmallingen zijn aangepakt en opgeheven. Het beheer en onderhoud is eenduidig geregeld. Het oppervlaktewatersysteem (afmetingen, peilen, kwaliteit, debieten, oevers, duikers etc) is goed gedocumenteerd. De mogelijkheden voor het vasthouden van schoon duinwater in een aantal laaggelegen (weide)gebieden zijn uitgezocht. Tevens is onderzocht welke boezemwatergangen eventueel bij het duinwatersysteem kunnen worden betrokken. Mogelijke gebieden hiertoe zijn de weilanden van Veen en Duin en het weiland bij het Halve Maantje; Waterkwaliteit: Het duinwater is van een goede kwaliteit conform de geldende normering en de KRW. Gebiedseigen water in het boezemstelsel wordt vastgehouden. De oevers zijn in 2020 voor 17% natuurvriendelijk ingericht. Bij nieuwbouw wordt gebruik gemaakt van materialen conform het convenant Duurzaam Bouwen om diffuse verontreinigingen tegen te gaan. Verbreed rioleringsplan 2011-2016, (beoogde vaststelling derde kwartaal 2011) In het verbreed rioleringsplan wordt het volgende beleid voorgesteld: Aanleg bij nieuwbouw Bij de inzameling en het transport van afvalwater van nieuwe bebouwing wordt in eerste instantie alleen het huishoudelijk afvalwater ingezameld. Schoon- en vuilwaterstromen worden volledig gescheiden. Al het afvalwater wordt gezuiverd. De gemeente Bloemendaal zet met haar beleid voor niet aankoppelen bij nieuwbouw in op duurzaamheid voor de lange termijn. Bij nieuwbouw of vervangende nieuwbouw wordt regenwater in principe in het watersysteem gehouden en niet afgevoerd via het riool. Strategie - Afkoppelen Openbare verharding wordt van het gemengde rioolstelsel afgekoppeld als: Infiltratie in de bodem mogelijk is (we hanteren hierbij een ontwateringsdiepte van minimaal 2 meter). EN … o … de grondslag goed doorlatend is (K-waarde > 1,5 m/dag); o … de werkzaamheden kunnen meeliften met reguliere rioolvervanging; o … dit kosteneffectief is.
38 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
er een aparte afvoer kan worden gemaakt naar een in de nabijheid gelegen regenwaterriool of oppervlaktewater. EN … o … de werkzaamheden kunnen meeliften met reguliere rioolvervanging; o … dit kosteneffectief is.
- Niet aankoppelen Bij nieuwbouwprojecten wordt al het hemelwater lokaal binnen het plangebied verwerkt. Als dit niet mogelijk is dient binnen het plangebied het vuilwater van het hemelwater van elkaar gescheiden te blijven tot het overnamepunt (gemeenteriool); EN: Moet er elders, zo mogelijk binnen hetzelfde stroomgebied, compensatie plaats vinden door een zelfde hoeveelheid oppervlak af te koppelen; OF Dienen de kosten hiervoor aan de gemeente te worden vergoed. Compensatie moet vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden zijn geregeld. Onderzoek Duinrel Schaepmanlaan en Johan Verhulstweg De duinrel loopt van zuid naar noord over een lengte van ongeveer 120 meter tussen de achterterreinen van de woningen aan de J. Verhulstweg en de Schaepmanlaan (oneven nummers). De duinrel ontspringt (spreng) ter plaatse van huisnummer 36 aan de J. Verhulstweg. Het peil van het water is niet bekend. De duinrel is het gehele jaar watervoerend met uitzondering van hele droge periodes. De duinrel voert continu af op het horizontale drainagesysteem ter plaatse van de kruising Schaepmanlaan en Alberdinck Thijmlaan. Het drainagesysteem loost via een persleiding op de watergang achter de woningen in de Hendrik van de Graaflaan in Velsen. De kwantiteit van de afvoer is niet bekend en wordt sterk beïnvloed door de deepwells in de Schaepmanlaan en de Alberdinck Thijmlaan. Het maaiveld loopt van west naar oost sterk af. Het maaiveld van de J. Verhulstweg ligt tussen de NAP + 15 en + 8 m, het maaiveld van de achterterreinen ligt op ongeveer NAP + 8 tot + 3 m en het maaiveld in de Schaepmanlaan ligt tussen NAP + 3 en + 1 m. De ontwaterende functie van de duinrel wordt van groot belang als het diepdrainagesysteem binnenkort wordt vervangen door een horizontaal drainagesysteem. Meer en Berg (Park Brederode) Op het terrein van het voormalige Provinciale Ziekenhuis vinden stedenbouwkundige ontwikkelingen plaats. Onderdeel hiervan is het herstel van het voormalige ontwateringsysteem van duinmeertjes en duinrellen. In de duinrellen en meertjes wordt het duinwater (kwelwater) opgevangen en afgevoerd. Het van verhard oppervlak afstromend hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem of op het oppervlaktewater geloosd. Dit watersysteem maakt in de toekomst het herstel van de natte graslanden ten westen van de ruïne van Brederode (Velsen) mogelijk. Duinrelsysteem Caprera In de woonkern Bloemendaal ligt een duinrelsysteem dat bestaat uit het halve Maantje, een ontijzeringssloot, het Meertje van Duin en Daal, het Meertje van Caprera, het moerasgebied Elzenbroekbos en een in 1998 gerealiseerde duinrel. De duinrel voert van west naar oost af over het gebied Wildhoef (particulier eigendom), langs de verzorgingshuizen Aelbertsberg en Wildhoef vanwaar het onder groot verval afstroomt naar de kom van Walter (gelegen in de weilanden Veen en Duin langs de Kennemerweg). Vanaf de kom van Walter wordt het water op de boezem geloosd. Het grondwateronttrekkingssysteem van Duin en Daal en de drainage van de nabij het meertje van Caprera gelegen sportvelden lozen op dit systeem. Bij het in uitvoering brengen van het Grondwaterbeheersplan Bloemendaal is het Halve Maantje uitgebreid met een zogenaamde ontijzeringssloot. In deze sloot wordt het ijzerrijke
39 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
drainagewater uit de diepdrainagesystemen opgevangen en kan hier uitvlokken. De sloot is niet in het landschap ingepast. Bloemendaal Binnen de bebouwing van Bloemendaal bevinden zich nog enige geïsoleerde vijvers die overtollig water middels lange duikers afvoeren naar de boezem. Dit zijn: • De vijver in het Wildhoefplantsoen, deze staat met een duiker in verbinding met het water langs de van Wickevoort Crommelinlaan. • De vijvers langs de Hartenlustlaan en de Vijverweg zijn onderling en met de westelijke spoorsloot langs de Iepenlaan verbonden met een duiker. • De vijver aan de Acacialaan is met een lange duiker verbonden met een pompput op de hoek van de Dr. Dirk Bakkerlaan en de Iepenlaan die via een persleiding loost op de westelijke spoorsloot. • De oostelijke vijverpartij in het Bispinckpark (NAP - 0,23 m) loopt via een duikerverbinding naar een pompput op de hoek Platanenlaan - Iepenlaan en loost via een persleiding op de westelijke spoorsloot. • De vijver tegenover het gemeentehuis loost op de boezemsloten bij Buytentwist. Het bestemmingsplan maakt enkele ontwikkelingen mogelijk door middel van wijzigingsbevoegdheden. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheden zal in het kader van de wijzigingsplannen onderzoek moeten worden verricht naar de waterbelangen. Voor het overige voegt het bestemmingsplan geen oppervlakte verharding toe. Er is daarom geen sprake van aantasting van het bestaande watersysteem. Conclusie Het aspect water vormt geen belemmering. 4.4.
Archeologie
Kader Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Na de invoering van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving hebben provincies de bevoegdheid gekregen om zogenaamde attentiegebieden aan te wijzen. Dit zijn gebieden die archeologische waardevol zijn of naar verwachting waardevol zijn. Gemeenten zullen in dat geval verplicht worden hun bestemmingsplan(nen) in het desbetreffende gebied te herzien. Gemeentelijk archeologiebeleid De gemeente Bloemendaal is momenteel bezig met het opstellen van gemeentelijk archeologiebeleid. Zodra het archeologisch beleidsplan is vastgesteld, zal deze paragraaf hierop worden aangevuld.
40 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Onderzoek CHW Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Noord-Holland zijn binnen het plangebied geen gronden met archeologische waarden aanwezig. KICH Volgens de indicatieve kaart archeologische waarden van Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH) is een deel van het plangebied aangewezen als gebied met een hoge trefkans op archeologische waarden (roze) en als een gebied een middelhoge trefkans op archeologische waarden (oranje). Het centrum van Bloemendaal is aangeduid als archeologische nederzetting (grijs) van een hoge waarde. Het heeft echter geen juridisch beschermende status.
Afbeelding: indicatieve kaart archeologische waarden
41 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Provinciale verordening ruimte Op de kaart aardkundig waarden uit de provinciale verordening ruimte is de grond binnen het plangebied opgenomen als aardkundig monument (bruin). Voor de gronden die zijn aangewezen als aardkundig monument geldt dat deze zijn beschermd door de provinciale milieuverordening. De beschermende regeling is tevens opgenomen in de provinciale verordening ruimte.
Afbeelding: aardkundige waarden provinciale verordening ruimte Conclusie Een deel van de gronden is reeds beschermd middels de Provinciale Milieuverordening. Bij de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid geldt een onderzoeksverplichting in het kader van het wijzigingsplan. 4.5.
Cultuurhistorie
Kader Nota Belvedere In de “Nota Belvedere; Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting” (1999) is door het rijk een visie gegeven op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van gebieden en objecten in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Nederland kan worden omgegaan. Het behoud en de benutting van het cultureel erfgoed is van grote betekenis omdat het kwaliteit toevoegt aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. De voornaamste opgave is dan ook het vinden van een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven en de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten. 42 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Provinciaal beleid Beleidskader Landschap en cultuurhistorie, Noord-Holland In het beleidskader Landschap en Cultuurhistorie staat in teksten en op kaarten aangegeven waarmee op het gebied van landschap en cultuurhistorie rekening is te houden bij nieuwe ontwikkelingen en wat aangrijpingspunten kunnen zijn voor meer kwaliteit bij de planvorming. Regioprofiel Kennemerzoom: De Kennemerzoom is een in Nederland uniek landschap dat zich kenmerkt door de hoge kwaliteit van de architectuur en de aantrekkelijkheid van het landschap in de kuststreek. De villaparken, buitenplaatsen en zorgcomplexen in het groen, afgewisseld met open weilanden, bepalen het aanzicht van dit groene weeldelandschap. Bebouwing en bebossing liggen vanouds op de strandwallen, terwijl de strandvlakten lange tijd onbebouwd zijn gebleven en dit deels nog zijn. Naast de noord-zuid verlopende structuren, bepaald door de verschillen in de ondergrond, zijn de oostwest verlopende vaarten en wegen kenmerkend voor dit gebied. Het mozaïek van het landschap heeft een kenmerkende maat die bepalend is voor de identiteit van deze regio. In de bodem van de strandwallen liggen archeologische vindplaatsen die getuigen van vroege bewoning. De Kennemerzoom is een hoogwaardig landschap waarin geen grootschalig bouwprogramma past. De ruimtelijke kwaliteit moet worden versterkt door in kleinschalige plannen ruim aandacht te geven aan vormgeving van architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Cultuurhistorische Waardenkaart De Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) levert een belangrijk overzicht van de (inter)nationale, regionale en lokale cultuurhistorische waarden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal de provincie de Cultuurhistorische Waardenkaart inbrengen als kenniskaart en inspiratiebron, de waarden geïmplementeerd en benut worden. Het gaat bij dit alles om tastbare cultuurhistorische waarden: alle elementen en structuren die een beeld geven van de bewoningsgeschiedenis die nu nog aanwezig zijn en die een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van het landelijk (en ook het stedelijk) gebied Onderzoek Binnen het plangebied zijn de volgende monumenten aanwezig. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
Aelbertsbergweg 1 Bergweg 3 Ign. Bispincklaan 17 Ign. Bispincklaan 19 Ign. Bispincklaan 47 Bloemendaalseweg 88 Bloemendaalseweg 94 Bloemendaalseweg 96 - 98A Bloemendaalseweg 102 Bloemendaalseweg 108 Bloemendaalseweg 120 Bloemendaalseweg 122 Bloemendaalseweg 125 Bloemendaalseweg 126 Bloemendaalseweg 133 – 135 Bloemendaalseweg 138 Bloemendaalseweg 139 Brederodelaan 40 Brederodelaan 135
Rijksmonument
43 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Donkerelaan 2 – 4 – 4A Donkerelaan 53 – 53A – 55 Donkerelaan 57 – 57A Donkerelaan 59 Hoge Duin en Daalseweg 19 Hoge Duin en Daalseweg 21B Kennemerweg 29 Kennemerweg 32 Kennemerweg 34 Kerkplein 1 Kerkplein 19 Kerkplein 23 Kerkplein 24 Kerkplein 25 Kleverlaan 2 – 4 – 6 Koepellaan 2 Koninginneduinweg 7 – 7A Koninginneduinweg 13 / Jozef Israëlsweg 17 - 19 Koninginneduinweg 13A – 15A – 17 Korte Parkweg 1 - 1A Laan van Boreel 1 – 3 – 5 Lage Duin en Daalseweg 8 Lage Duin en Daalseweg 15A Lage Duin en Daalseweg 29 Midden duin en Daalseweg 33 / Parkweg 1 Mollaan 1 Mollaan 2 Parkweg 18 Parkweg 18A Potgieterweg 3 Rijperweg 14 – 16 Rijperweg 15 Johan Verhulstweg 70 Vijverweg 18 Vijverweg 27 Zocherlaan 1 Zocherlaan 3 – 89 Zocherlaan bij 75 Zomerzorgerlaan 4 Brederodelaan 145 2 bouwfragmenten, . grens of stoeppalen Duinwijckweg bij 14 vinkenhuisje Kennemerweg t/o 32 schamppaal Mollaan bij 7 ijskelder Saxenburgerweg t/o 1A grenspaal Bloemendaalseweg 169 Brederodelaan 10 Brederodelaan 12 Dennenweg 16 Dr. J.P. Thijsselaan 3 Hofje van Stoel 1- 10 Huyghens Backerlaan 2 Midden Duin en Daalseweg 16
Provinciaal monument
44 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
9. 10. 11. 12. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34.
Rijperweg 5 Rijperweg 9 Zomerzorgerlaan 2a Zomerzorgerlaan 17 Bloemendaalseweg 37-39 Bloemendaalseweg 62-64 Bloemendaalseweg 66-68 Bloemendaalseweg 127-131 Boslaan 26 / De Genestetweg 9-11 Busken Huetlaan 1 Busken Huetlaan 8-10-12 De Genestetweg 1 Duinwijckweg 1 Duinwijckweg 3 Duinwijckweg 5 Duinwijckweg 7 Duinwijckweg 9 Hartenlustlaan 1 Hoge Duin en Daalseweg 17 Hoge Duin en Daalseweg 31 Hoge Duin en Daalseweg 40 Hoge Duin en Daalseweg 47- 53 Iepenlaan 13 Karmelweg 2-4 Kennemerweg 12 Kinheimweg 43-45-47-49 Korte Kleverlaan 89-93 Krullenlaan 23 Mesdaglaan 2 Midden Duin en Daalseweg 4 Midden Duin en Daalseweg 29 Mollaan 1a Parkweg 16-16a Popellaan 1 Potgieterweg 4 Vijverweg 31-33 Zuider Stationsweg 2c-2d Hoge Duin en Daalseweg 5 uitkijktoren Kopje van Bloemendaal
Gemeentelijk monument
In bestemmingsplan Duin en Daal is een beschermd dorpsgezicht aangegeven. Dit gebied is opgenomen met de dubbelbestemming „waarde – cultuurhistorie‟ waarin de Monumentenwet 1988 van toepassing is verklaard.
45 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: ligging provinciale (rood) en rijksmonumenten (blauw), CHW Conclusie Binnen het plangebied zijn zowel gemeentelijke-, provinciale- en rijksmonumenten aanwezig. Ook is een beschermd dorpsgezicht aanwezig. Voor de monumenten uit al deze categorieën is een beschermende regeling opgenomen in het bestemmingsplan. De cultuurhistorische belangen zijn hiermee voldoende gewaarborgd. 4.6.
Flora en fauna
Kader Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. 46 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
De Ffw gaat uit van het “nee, tenzij”-principe. Dit betekent dat alleen onder voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. - Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. - Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). - Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; dit is het gevolg van een uitspraak van de Raad van State in augustus 2009. - Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn volgens rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) geen reden om ontheffing te verlenen. Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat “voldoende zorg” in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Onderzoek Voor de ontwikkelingen die door middel van wijzigingsbevoegdheden mogelijk worden gemaakt zal ik het kader van het wijzigingsplan onderzoek worden verricht. Het bestemmingsplan maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk en er is zodoende ook geen sprake van een overtreding van de Flora- en faunawet. In gevallen waarbij bijvoorbeeld bebouwing wordt gesloopt of bomen worden gekapt zal in het kader van een omgevingsvergunning onderzoek naar de flora en fauna moeten worden verricht.
47 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Conclusie Het bestemmingsplan maakt geen directe ontwikkelingen mogelijk. Indien de opgenomen wijzigingsbevoegdheden toegepast worden, dient in het kader van het wijzigingsplan onderzoek naar flora en fauna te worden uitgevoerd. Het aspect flora en fauna vormt daarom geen belemmering voor het bestemmingsplan. 4.7.
Landschapswaarden
Kader Gebiedsbescherming LNV heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Bescherming van (natuur)gebieden vindt daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands. Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Onderzoek In de Provinciale Verordening is de begrenzing van de EHS opgenomen. Doel van deze gebieden is behoud en de ontwikkeling van de Ecologische hoofdstructuur. Binnen het plangebied is het open gebied tussen Veen en Duin en de Laan van Boreel aangewezen als EHS evenals een kleine gebied ten zuiden van de Parkweg.
48 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: Ecologische Hoofdstructuur (bron: Provinciale ruimtelijke Verordening) Natura-2000 gebied Kennemerland-Zuid Een deel van het plangebied is onderdeel van natura-2000 gebied Kennemerland-Zuid. Dit gebied bestaat uit een aanwijzing als een Habitatrichtlijngebied. Het gebied KennemerlandZuid is een uitgestrekt duingebied aan de zuidkant van het Noordzeekanaal. Het omvat onder meer het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en de Amsterdamse Waterleidingduinen. De rijkdom van het gebied hangt samen met de breedte van de duinen, het hoge kalkgehalte, het uitblijven van grootschalige vergravingen en de historische, kleinschalige agrarische invloed vanuit oude zeedorpen. Bovendien is het aansluitende strandwallenlandschap op veel plaatsen bewaard gebleven. In de binnenduinrand liggen diverse oude landgoedbossen met goed ontwikkelde stinzenflora.
49 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: begrenzing Natura 2000-gebieden Bestaande groenstructuur De natuurlijke ontstaanswijze (vorming van strandwallen en strandvlakten), heeft de basis gevormd voor de huidige landschappelijke opbouw. Evenwijdig aan de kust bevindt zich een rij jonge duinen. De gemeente Bloemendaal met de kernen Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang ligt op de westelijke strandwal. Op de Oostelijke strandwal is Haarlem tot ontwikkeling gekomen. Conclusie Het weiland dat onderdeel vormt van de EHS is conform de huidige functie bestemd als „Natuur - 2‟. De EHS en de Natura-2000 gronden die binnen het plangebied vallen, zijn bestemd 50 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
als natuur en hebben als zodanig een beschermend karakter waarin de natuurwaarden centraal staan. Reeds bestaande functies hierbinnen blijven gehandhaafd. Hiermee wordt voldaan aan het doel van behoud en ontwikkeling van de EHS en de natura-2000 gebieden. 4.8.
Verkeer en infrastructuur
Kader Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit is feitelijk het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan en daarmee de opvolger van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV2). De nota heeft een PKB procedure doorlopen overeenkomstig de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en is op 21 februari 2006 in werking getreden. In de Nota Mobiliteit worden de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia beschreven. Uitgangspunt van beleid is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Provinciaal Verkeers en Vervoerplan 2007 – 2013 Het Provinciaal Verkeers en Vervoerplan (PVVP) is vastgesteld op 1 oktober 2007 en bevat het beleid van de provincie op het gebied van Verkeer en Vervoer. Uitgangspunt hierbij is gebiedsbenadering, verkeersveiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Het fundament waar de provincie achter staat is benutten, beprijzen en bouwen. De provincie vindt het essentieel om naast de aanleg van infrastructuur andere maatregelen te treffen om de mobiliteit in Noord-Holland te faciliteren. Verkeersstructuur Bloemendaal heeft een karakteristieke langgerekte noord-zuid verkeersstructuur die is gekoppeld aan de ligging van de strandwallen. Voorbeelden hiervan zijn de Brederodelaan – Mollaan en de Bloemendaalseweg – Hartenlustlaan – Kennemerweg. Aansluiting op de N208, het regionale wegennet in noord-zuid richting, vindt plaats via de Kleverlaan. De Spoorlijn vormt een ruimtelijke scheiding met Haarlem. Binnen het plangebied is het NS-station Bloemendaal gelegen en iets ten noorden van het plangebied is station Santpoort-Zuid gelegen. De enige buslijn door het plangebied is lijn 81, die rijdt tussen Zandvoort via Station Haarlem naar Santpoort-Zuid. Parkeren De woonstraten in de villagebieden zijn vaak kronkelig en worden hoofdzakelijk door bestemmingsverkeer gebruikt. De villawoningen hebben veelal een oprit op het perceel en in de meeste gevallen vindt parkeren op eigen terrein plaats. De meer planmatig gebouwde wijken hebben vaak rechte wegen die parallel aan elkaar liggen. Parkeren vindt hier grotendeels plaats in het openbaar gebied. De parkeerdruk in deze wijken is zeer hoog. De hoge parkeerdruk heeft deels te maken met het ontbreken van voldoende ruimte op openbaar terrein. Veel wegen zijn te smal om aan twee kanten te parkeren en soms kan alleen op de rijbaan in de lengte worden geparkeerd waardoor er per woning (gevelbreedte) maar één parkeerplek is, terwijl veel huishoudens over twee auto‟s beschikken. Het autobezit en –gebruik is in Bloemendaal ook nog eens relatief hoog en er is ook sprake van parkeerdruk van buiten de wijk (personeel van kantoren en scholen, bezoekers winkelstraat). Op de Donkerelaan levert ook het dorpshuis nogal wat parkeerdruk op, zowel overdag als ‟s avonds.
51 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
In het centrumgebied geldt betaald parkeren. Voor bewoners zijn tegen betaling vergunningen beschikbaar. Een deel van de parkeerplaatsen kent dubbelgebruik, dat wil zeggen overdag bezoekers en ‟s avonds bewoners. Het aantal parkeerplaatsen wordt in de toekomst mogelijk nog beperkt uitgebreid. De gemeente heeft onderzocht of er een parkeergarage kan worden gebouwd, of een extra parkeerterrein kan worden aangelegd, maar dit blijkt niet haalbaar te zijn. Het beleid is erop gericht meer bezoekers op de fiets naar het centrumgebied te krijgen. De gemeente is onder meer voornemens om meer fietsenstallingen in het centrumgebied te plaatsen. Via wijzigingsbevoegdheden zijn ontwikkelingen mogelijk. Indien de ontwikkelingen invloed hebben op de bestaande verkeersstructuur en verkeersintensiteiten zal in het kader van de wijzigingsbevoegdheid de effecten worden onderzocht. Bij ontwikkelingen wordt ten aanzien van het aantal te realiseren parkeerplaatsen getoetst aan de Bouwverordening. In de Bouwverordening is aangegeven, dat per ontwikkeling bepaald wordt hoeveel parkeerplaatsen benodigd zijn. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen uit publicatie “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom” (ASVV 2004) van de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (Stichting CROW). Conclusie Het aspect verkeer en infrastructuur vormt geen belemmering. 4.9.
Stedenbouw en duurzaam bouwen
Kader Duurzaam Bouwen Duurzaam Bouwen is een bouwmethode waarbij vanaf het ontwerp tot en met het gebruik zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met het milieu, zowel nu als in de toekomst. Door het gebruik van deze definitie voor duurzaam bouwen heeft de gemeente een brede visie op dit onderwerp. Van energiebesparing bij individuele woningen tot een duurzaam gebouwde (stedelijke) omgeving, op alle niveaus wil de gemeente inspanning leveren om duurzaam bouwen tot een succes te maken; het realiseren van woningen met een 10% verscherpte EPC en het actief verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad uitgedrukt in energielabel met gemiddeld 1% per jaar op grond van het gemeentelijk klimaatbeleid behoort daarbij. Het verwachte beleid voor duurzaam bouwen wordt in 2011 vastgesteld in de Beleidsnotitie Duurzaam bouwen. Hiermee geeft de gemeente Bloemendaal tevens invulling aan het klimaatakkoord. Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 Het Rijk en de gemeenten hebben een klimaatakkoord ondertekend. Hierin staan afspraken over energiebesparing en de overgang naar duurzame energie. De gemeenten onderschrijven de ambities van het kabinet: een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990, een energiebesparingspercentage van 2% energiebesparing per jaar en een aandeel van 20% duurzame energie in 2020. Het kabinet hanteert het aandeel duurzame energie 14% in plaats van 20% in 2020. De ambitie is dat in 2020 de nieuwbouw energieneutraal is en dat het energieverbruik van woningen en gebouwen in 2020 met meer dan 50% is verlaagd. Om resultaten te boeken en om innovatie te stimuleren wordt de energieprestatie coëfficiënt voor nieuwe woningen in 2011 aangescherpt naar 0,6 en in 2015 naar 0,4.
52 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
GPR Gebouw®4 Om inzicht te krijgen in de duurzaamheid van nieuwbouwprojecten stimuleert de gemeente Bloemendaal het gebruik van GPR Gebouw® 4. GPR Gebouw® 4 zet ontwerpgegevens van een gebouw om naar prestaties op het gebied van kwaliteit en duurzaamheid. In GPR worden de bouwprestaties gemeten op basis van vijf thema‟s: 1. energie 2. milieu (materialen) 3. gezondheid 4. gebruikskwaliteit 5. toekomstwaarde De prestaties worden uitgedrukt in een rapportcijfer van 1 tot 10. Een score van 6.0 is representatief voor het wettelijke niveau van het Bouwbesluit. De ambitie van de gemeente is bepaald op een score van 7.0 op het thema energie en gemiddelde score van 7.0 voor de thema‟s milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Onderzoek Binnen dit bestemmingsplan kan bij nieuwbouw worden voldaan aan de doelstellingen van duurzaam bouwen. Bij nieuwbouwplannen wordt er naar gestreefd zoveel mogelijk aan te sluiten bij het beleid op het gebied van duurzaam bouwen. Conclusie Het bestemmingsplan maakt nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Eventueel nieuwbouw zal moeten voldoen aan de gemeentelijke eisen met betrekking tot duurzaamheid.
53 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
54 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
HOOFDSTUK 5 PLANBESCHRIJVING 5.1.
Uitgangspunten
Het bestemmingsplan omvat een gebied dat voorheen was onderverdeeld in een 10-tal vigerende gebiedsbestemmingsplannen en een vijftiental partiële herzieningen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen. Doel van het bestemmingsplan is dan ook te streven naar uniformiteit in de bestemmingsregeling. Ruimtelijke structuur De Nota Erfregeling is het uitgangspunt voor de opzet van nieuwe bestemmingsplannen. In de oude bestemmingsplannen zijn de woningen (hoofdgebouw) opgenomen in ruime bouwvlakken. Dit gaf de mogelijkheid om daarin woningaanbouwen te realiseren. In de erfbestemming was dat niet mogelijk. Het erf was bedoeld voor bijgebouwen, zoals garages of bergingen. Een woningaanbouw, zoals een keuken of serre was hierbinnen niet mogelijk. In het nieuwe ruimtelijke beleid (vanaf 1999) worden aanbouwen aan de woning wel toegestaan op het erf. Verder is een gedifferentieerd (meestal ruimere) regeling voor de oppervlakte van erfbebouwing ingevoerd, inclusief al dan niet overdekte zwembaden. Ook worden fietsenbergingen in de voortuin bij tussen woningen mogelijk gemaakt. Voor het bepalen van de ruimtelijke structuur is uitgegaan van de juridisch-planologische situatie van de voorgaande bestemmingsplannen. Voor de hoofdbebouwing (voor alle functies) wordt daarom uitgegaan van de hierin opgenomen maatvoering. In de voorgaande bestemmingsplannen zijn geen bouwhoogtes geregeld, maar maximale goothoogtes en, maar niet overal, de maximale dakhelling. De vigerende maximale goothoogtes zijn tevens de maximaal toegestane goothoogtes. De goot- en bouwhoogtes zijn geïnventariseerd in het veld. De bestaande woningen (hoofdgebouwen) zijn perceelsgewijs (vrijstaand en twee-ondereenkap) of met bouwstroken (aaneengesloten woningen), of bouwvlakken (gestapelde woningen) ingetekend. Het voor-, achter- en zijerf is (grotendeels) gelegen buiten de bouwvlakken. Hoewel het bestemmingsplan grotendeels conserverend is, is het mogelijk dat er bouwwerken worden gebouwd (of herbouwd) die al zijn bestemd binnen het vigerend planologisch regime. De aanwezige monumenten en het beschermde dorpsgezicht zijn beschermd krachtens de Monumentenwet. In het bestemmingsplan worden monumenten aangeduid door middel van een specifieke bouwaanduiding en een bouwregel. De villawijken Duin en Daal, Bloemendaalsepark en Hoog Hartenlust hebben een dubbelbestemming „Waarde- Cultuurhistorie‟ gekregen, waarmee de cultuurhistorische waarden van dit gebied beschermd worden. Het is onder voorwaarden mogelijk woningen te splitsen. Hiervoor komen alleen vrijstaande woningen in aanmerking van een bepaalde omvang. Het splitsen is mogelijk door middel van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Een wijzigingsplan wordt alleen vastgesteld wanneer aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan en geen strijdigheid is met alle van belang zijnde milieu- en omgevingsaspecten. Voor de bouw van bouwwerken die behoren bij een woning, wordt op grond van de bijgebouwenregeling onderscheid gemaakt in verschillende woongebieden, met onderscheiden regelingen voor erfbebouwing. Daarom is ervoor gekozen de tuinen aan te duiden met bouwaanduidingen waarin de gebiedstypen zijn opgenomen die corresponderen met de bijgebouwenregeling. Het aantal vierkante meters bijgebouwen dat op elk perceel in de be55 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
stemming Wonen mag worden gebouwd, is ook tot stand gekomen op basis van de bijgebouwenregeling. Voor het terrein van het voormalige Provinciaal Ziekenhuis en een klein gebied aan de Bergweg is op 25 maart 2004 het bestemmingsplan „Meer en Berg‟ vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt een herinrichting van Park Brederode mogelijk. Omdat in het bestemmingsplan „Meer en Berg‟ en de bijbehorende uitwerkingsplannen specifieke regelingen zijn opgenomen, zijn deze plannen integraal overgenomen, maar wel omgezet conform de SVBP2008. Hierdoor is de benaming van de bestemmingen en aanduidingen gewijzigd, maar de inhoud van de regelingen is hetzelfde gebleven. Functionele structuur Ook voor de functionele structuur geldt dat alle vigerende functies als zodanig worden bestemd of mogelijk worden gemaakt in het bestemmingsplan. Het plangebied bestaat voornamelijk uit woningen. Wonen vormt dan ook de hoofdfunctie van het plangebied. Het is toegestaan aan huis verbonden vrije beroepen uit te oefenen, zoals een arts, notaris of advocaat. Het gaat om aan bedrijfsactiviteiten binnen milieucategorie 1 tot een maximumvloeroppervlak van 30% per woning en maximaal 45 m2. Alle geldende wijzigingsbevoegdheden zijn gehandhaafd, tenzij er in de tussentijd reeds een wijzigingsplan is vastgesteld. Daarnaast zijn ook plaatsgebonden wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor diverse ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen worden in paragraaf 5.2 beschreven. Bij wijzigingsbevoegdheden zijn parkeernormen niet gekwantificeerd, maar is als randvoorwaarde opgenomen dat parkeren moet voldoen aan de CROW richtlijnen. Er is een mogelijkheid opgenomen voor het afwijken van de gebruiksregels om ook een bedrijf aan huis toe te staan. Dit betreft ook bedrijfsactiviteiten tot milieucategorie 2 en met een maximum vloeroppervlak van 60 m2. Seksinrichtingen zijn expliciet uitgesloten. Vigerende maatschappelijke bestemmingen zijn bestemd met een brede maatschappelijke bestemming waarin alle zelfde gebruiks- en bouwregels gelden als in de vigerende plannen. In de meeste gevallen gaat het om scholen. De scholen kunnen tevens als brede school worden gebruikt en er is kinderopvang mogelijk. Schoolpleinen zijn zodanig bestemd dat kinderen er na schooltijd ook mogen spelen. De bibliotheek en de begraafplaats zijn opgenomen met een specifieke functieaanduiding. Voor het centrumgebied zijn twee brede centrumbestemmingen opgenomen. In het kernwinkelgebied zijn op de begane grond detailhandel, dienstverlening met baliefunctie en ondersteunende horeca toegelaten en op de etages mag worden gewoond. In het aanloopgebied zijn op de begane grond detailhandel, dienstverlening met baliefunctie, kantoren en maatschappelijke functies toegelaten en mag op de etages worden gewoond. Zodoende is dit gebied niet te gedetailleerd vastgelegd, zodat wijziging in functie kan plaats vinden. Buiten het centrumgebied zijn soortgelijke functies specifiek bestemd. Horecafuncties zijn ook in het centrumgebied als zodanig bestemd. Binnen de bestemming bedrijven is een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg opgenomen, zoals deze ook in de vigerende regeling is opgenomen. Voor groen en water wordt uitgegaan van de vigerende situatie zoals opgenomen in de verschillende plannen. De EHS en de Natura-2000 gebieden zijn bestemd met de bestemming Natuur, zodat met de regeling wordt voldaan aan de verplichting tot instandhouding en bescherming van de natuurwaarden.
56 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Speelvoorzieningen en Volkstuinen zijn binnen de bestemming recreatie met een specifieke functieaanduiding geregeld. Het appartementencomplex aan de I. Bispincklaan heeft een specifieke functieaanduiding voor een parkeergarage achter het gebouw. Wijze van bestemmen van gebouwen De bestaande gebouwen in de kern Bloemendaal zijn conserverend bestemd. Dit betekent dat het bouwvlak in min of meerdere mate strak om het hoofdgebouw is gelegd en dit bouwvlak vervolgens voor 100 % mag worden bebouwd. Eventuele aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn niet in het bouwvlak opgenomen, maar vallen onder de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen van de betreffende bestemming. In het bestemmingsplan zijn nog diverse bouwrechten op percelen gevestigd, waar nog geen gebouw is gerealiseerd. Dit betreft onder andere een groot aantal percelen op Park Brederode, maar ook diverse verzorgingstehuizen en andere maatschappelijke voorzieningen beschikken nog over bouwrechten waar nog geen gebruik van is gemaakt. Vaak betreft het hier flexibele bouwvlakken die voor een bepaald percentage mogen worden bebouwd. Door deze wijze van bestemmen heeft de grondeigenaar enige flexibiliteit bij het uitwerken van zijn bouwplannen. De gemeente heeft ervoor gekozen om deze bouwrechten en de bijbehorende flexibiliteit in dit bestemmingsplan te continueren. Vandaar dat de betreffende percelen een ruim bouwvlak hebben dat slechts voor het aangegeven percentage mag worden bebouwd. Het betreft de volgende percelen: 1. in Park Brederode de bouwvlakken voor de appartementencomplexen Parkzicht III en IV, Nieuw Valckenburgh en de vrije kavels en het appartementencomplex in deelgebied Duin en Beek; 2. het terrein van het openluchttheater Caprera; 3. het terrein van het Landje van Van Riezen (Bloemendaalseweg 135) waar een kinderdagverblijf mag worden ontwikkeld; 4. de terreinen van klooster Euphrasia, zorgcentrum Dennenheuvel, Huize Pettelier en Fleurage Residences. Sportterreinen De sportterreinen van Bloemendaal liggen in de waardevolle open strandvlakte. In het bestemmingsplan is een balans gezocht tussen het faciliteren van de sport en het behoud van de landschappelijke kwaliteiten. Uitgangspunt vormen de algemene richtlijnen sportterreinen gemeente Bloemendaal uit het document ‘Sportvelden in Bloemendaal - beleving en intensivering‟. Hierin zijn de sportterreinen van Bloemendaal verdeeld in drie zones. de bebouwde zone, met clubgebouwen, parkeerplaatsen en fietsenstallingen (paars); de intensieve sportzone, waar kunstgrasvelden, lichtmasten, vlaggenmasten en ballenvangers toegestaan zijn (wit); sportclubs kunnen deze zone voor wedstrijden en avondtrainingen gebruiken; de landschappelijke sportzone, hier zijn geen kunstgrasvelden, lichtmasten, vlaggenmasten en ballenvangers toegestaan; sportclubs kunnen hier trainen wanneer het licht is (groen). De uitgangspunten per zone zijn overgenomen in de bestemmingsregeling. De bebouwde zone heeft bouwvlakken waar de clubgebouwen mogen komen. Met de functieaanduiding landschapswaarden is de landschappelijke sportzone aangegeven.
57 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Afbeelding: Sportvelden in Bloemendaal – beleving en intensivering
5.2
Ontwikkelingen
Het voorliggende bestemmingsplan legt grotendeels de vigerende planologische situatie vast, maar maakt ook een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Tevens zijn er ten opzichte van de vigerende situatie een aantal correcties doorgevoerd. Hieronder vallen bedenkingen, beroepsprocedures, ambtshalve wijzigingen en wijzigingen op verzoek. In deze paragraaf wordt uiteengezet welke ontwikkelingen in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. De doorgevoerde correcties worden niet in deze paragraaf beschreven. Zuidstrook Park Brederode In het masterplan voor Park Brederode (december 2001) is bepaald dat in de zuidstrook van Park Brederode (gelegen tussen de sportvelden en de Zocherlaan) woningen mogen worden gebouwd en dat het bebouwd grondoppervlak van deze woningen maximaal 1.400 m 2 mag zijn. Deze bouwmogelijkheid is in het bestemmingsplan Meer en Berg opgenomen, maar de provincie Noord Holland heeft aan dit deel van het bestemmingsplan goedkeuring onthouden, omdat de locatie buiten het bestaand bebouwd gebied is gelegen. Doordat de woningen in de zuidstrook aan goedkeuring zijn onthouden, kan een deel van het woningbouwprogramma op Park Brederode niet gerealiseerd worden. Bloemendaal kent 58 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
een hoge druk op de woningmarkt. In de ontwerp-woonvisie is geconstateerd, dat met name in het sociale en middensegment een groot tekort aan woningen is. Er zijn bovendien te weinig geschikte seniorenwoningen, waardoor de doorstroming stagneert. In het licht van de hoge druk op de woningmarkt is het een gemiste kans als een deel van het woningbouwprogramma op Park Brederode niet zou kunnen worden gebouwd. Vandaar dat de gemeente Bloemendaal voornemens is om deze bouwlocatie in het regionaal actieprogramma (RAP) Zuid-Kennemerland & IJmond2 op te laten nemen en op basis van dit RAP opnieuw toestemming aan de provincie te vragen om op deze locatie woningen te bouwen. De zuidstrook is in het nieuwe bestemmingsplan als openbaar groen bestemd. In overleg met projectontwikkelaar Park Brederode is afgesproken om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen om de bouw van maximaal 28 woningen in de zuidstrook mogelijk te maken. Het bebouwd oppervlak mag daarbij niet meer dan 1.400 m 2 bedragen en de gebouwen mogen maximaal drie bouwlagen hoog worden. Voorwaarde om de bestemming te wijzigen is dat de provincie ontheffing verleend om te mogen bouwen buiten het bestaand bebouwd gebied. De provincie kan hiervoor ontheffing verlenen als deze bouwlocatie wordt opgenomen in het RAP. Deze ontwikkelingen wordt met wijzigingsbevoegdheid 1 in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Herontwikkeling Albert Heijn De herontwikkeling van de Albert Heijn aan de Bloemendaalseweg 70 is al mogelijk op basis van het huidige bestemmingsplan Bloemendaalsepark/ Duin en Daal. De huidige éénlaagse bebouwing op dit hoekperceel wordt ervaren als een gat in de gevellijn, waarin panden van drie bouwlagen domineren. Versterking en accentuering van de hoek Zomerzorgerlaan/ Bloemendaalseweg verbetert de huidige situatie. Daarom is hier, conform het huidige bestemmingsplan, een bouwhoogte van maximaal 11 meter in drie lagen toegestaan. Principebesluiten Voor de volgende projecten is reeds een principebesluit genomen. Deze ontwikkelingen worden in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk gemaakt en zijn reeds opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan: De ontwikkeling van kinderdagverblijf Landje van Riezen aan de Bloemendaalseweg 135. Het college heeft op 21 oktober 2008 een stedenbouwkundig programma van eisen vastgesteld. Er wordt een bouwvlak van 350 m2 bestemd voor de bouw van een kinderdagverblijf. De bouw van een dakopbouw op de woningen aan de Hendrik van der Graaflaan 1 t/m 23 (oneven nummers). Het college heeft hier op 9 december 2008 toe besloten. De bouwhoogte wijzigt van 8 naar 11 meter. De transformatie van het voormalige ABN AMRO pand aan de Bloemendaalseweg 90-92 tot een kleinschalig hotel. Het college heeft hier op 17 mei 2011 toe besloten. Het betreft hier een functiewijziging binnen de bestaande bouwmassa. Principeverzoeken In het afgelopen half jaar zijn een aantal principeverzoeken ingediend die mogelijk worden opgenomen in het bestemmingsplan Bloemendaal. Omdat over deze principeverzoeken nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden, kunnen ze nog niet in het nieuwe bestemmingsplan worden opgenomen. Indien het college besluit om medewerking te verlenen aan deze 2
In het regionaal actieprogramma worden woningbouwafspraken tussen de gemeenten in de regio Zuid-Kennemerland en IJmond vastgelegd, teneinde uitvoering te geven aan de door de provincie vastgestelde regionale woningbouwopgave. Het RAP wordt opgesteld onder regie van de provincie en wordt ook door de provincie vastgesteld. In de provinciale ruimtelijke verordening Noord Holland is bepaald dat de provincie toestemming kan verlenen om buiten het bestaand bebouwd gebied woning te bouwen als de betreffende locatie is opgenomen in het regionale actieprogramma.
59 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
verzoeken, zullen deze alsnog in het ontwerpbestemmingsplan worden verwerkt. Het betreft de volgende aanvragen: Op 12 november 2010 is een principeverzoek ingediend om de kantoorbestemming van het perceel Potgieterweg 9 naar de woonbestemming om te zetten, teneinde de herontwikkeling tot een appartementencomplex met 6 appartementen mogelijk te maken. Op 30 maart 2011 is een principeverzoek ingediend om een nieuw instructielokaal in de Heemtuin Thijsse‟s Hof te bouwen. Dit principeverzoek betreft een aangepast plan, nadat een eerder principeverzoek voor Thijsse‟s Hof op 29 juni 2010 is afgewezen. Op 31 maart 2011 is een principeverzoek ingediend om alle benedenwoningen in de appartementencomplexen aan Veen en Duin 124 – 262 (langs het spoor) 5 meter uit te bouwen. Op 11 april 2011 is een verzoek ingediend om de bungalow aan de Saxenburgerlaan 6 te vervangen door een appartementengebouw van 2 lagen met een kap met daarin 5 appartementen. Het opnemen van deze projecten in het ontwerpbestemmingsplan is onder voorbehoud van een positief principebesluit voordat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. 5.3
Premature ontwikkelingen
In de periode voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan zijn aan de gemeente een aantal projecten gepresenteerd die mogelijk in de planperiode van dit bestemmingsplan (2012–2022) uitvoering zullen worden gebracht. Ook heeft de gemeente in de structuurvisie Bloemendaal een aantal ontwikkelingen en projecten benoemd die in deze periode tot ontwikkeling kunnen worden gebracht. Deze ontwikkelingen zijn nog te prematuur om in een bestemmingsplan op te nemen. Vandaar dat op de betreffende percelen de bestaande functies en bebouwing zijn bestemd. Het betreft hier concreet de volgende projecten: De herstructurering van zorgcentrum Dennenheuvel en Klooster Euphrasia aan de Dennenweg 6 en 8 en Huize Pettelier aan de Krommelaan 4. In de structuurvisie is dit gebied aangewezen als een zoeklocatie voor woningbouw. Op 13 april is een principeverzoek ingediend om de maatschappelijke bestemming van klooster Euphrasia en Huize Pettelier om te zetten een gecombineerde woon- en maatschappelijke bestemming en sloop/nieuwbouw van de gebouwencomplexen mogelijk te maken. Het betreft hier een complexe herstructureringsopgave. De gemeente gaat er vanuit dat het niet mogelijk is om voor de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan voldoende concrete kaders voor dit plan te hebben vastgesteld. Daarom zijn de huidige bouwrechten voor deze percelen opnieuw bestemd. Het betreft hier bouwvlakken met een maximale bebouwingspercentage, waarbij alleen de goothoogte is bestemd. Deze wijze van bestemmen wijkt af van de gebruikelijke systematiek in dit bestemmingsplan. Indien het lukt om in deze periode wel al globale kaders voor de herontwikkeling vast te stellen, kan eventueel een wijzigingsbevoegdheid voor dit gebied worden opgenomen. De sloop/nieuwbouw van de westvleugel van verpleegtehuis Wildhoef aan de Donkerelaan 285. Het plan is om een gedeelte van de westelijke vleugel te slopen en te vervangen door meer compacte nieuwbouw. De nieuwbouw zal hoger zijn dan de huidige bebouwing, maar een kleiner grondoppervlak hebben, waardoor de totale footprint van het gebouw zal afnemen. Hoewel de plannen wel al met de gemeente zijn besproken, is er nog geen principeverzoek ingediend. Vandaar dat de gemeente er vooralsnog vanuit gaat dat er niet voor de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan een principebesluit wordt genomen. Indien na de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan een positief principebesluit wordt genomen, kan een planologische procedure worden doorlopen om medewerking te verlenen.
60 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
De uitbreiding van verzorgingstehuis Fleurage Residences aan de Kennemerweg 22-24. De eigenaren van Fleurage Residences hebben op 26 augustus 2008 een principeverzoek ingediend om dit verzorgingstehuis met twee vleugels uit te breiden. Op 30 maart 2010 heeft het college van B & W besloten om niet mee te werken aan dit verzoek. De eigenaren van Fleurage Residences zijn voornemens om te zijner tijd een nieuw uitbreidingsplan voor het verzorgingstehuis in te dienen. Daarom zijn de huidige bouwrechten voor deze percelen opnieuw bestemd. Het betreft hier een bouwvlak met een maximale bebouwingspercentage. Deze wijze van bestemmen wijkt af van de gebruikelijke systematiek in dit bestemmingsplan. De herontwikkeling van het bedrijventerrein “in de Bogt” tussen de Bloemendaalsestraatweg en Schaepmanlaan tot een woongebied. Het beleid van de gemeente Bloemendaal is erop gericht om te bevorderen dat bedrijven in woonwijken worden vervangen door woonbebouwing. In het bestemmingsplan is voor een aantal bedrijfspercelen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (wijzigingsbevoegdheid 2). Omdat dit een iets groter gebied is, zal eerst een haalbaarheidsonderzoek moeten plaatsvinden en moeten er randvoorwaarden worden vastgesteld, voordat een wijzigingsbevoegdheid kan worden opgenomen. Omdat dit nog niet heeft plaatsgevonden is ervoor gekozen om deze bedrijven nu een bedrijfsbestemming te geven. Indien na de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan een principebesluit wordt genomen om woningbouw op deze locatie te ontwikkelen, kan een planologische procedure worden doorlopen om medewerking te verlenen. De herontwikkeling van het voormalig postkantoor aan de Bloemendaalseweg 37 en 39 tot een winkelruimte met daarboven appartementen. De huidige bestemming maakt deze ontwikkeling mogelijk, maar om het plan uit te voeren moet het bouwvlak worden aangepast. De gemeente is sinds enkele jaren in overleg met de aanvrager over de herontwikkeling van dit pand dat de status van gemeentelijk monument heeft. Er is echter nog geen overeenstemming over de gewenste aanpassing van de bouwmassa. De gemeente heeft er daarom voor gekozen om het huidige bouwvolume te bestemmen. Indien na de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan overeenstemming wordt bereikt over de bouwmassa, kan eventueel ook een afwijkingsprocedure worden doorlopen om medewerking te verlenen. De herontwikkeling van het bedrijfspand aan de Kinheimweg 1 en 1a. In het geldende bestemmingsplan Kinheimpark is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bouw van drie woningen mogelijk te maken. Voor het perceel zijn de afgelopen jaren meerdere plannen ontwikkeld, maar een sloop/nieuwbouwvariant met drie eengezinswoningen blijkt economisch niet haalbaar te zijn. Er is nog geen principeverzoek ingediend voor een alternatief plan. Vandaar dat de wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmingsplan ook in het nieuwe bestemmingsplan wordt opgenomen (wijzigingsbevoegdheid 2). Indien na de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan een nieuw plan wordt ingediend waarover een positief principebesluit wordt genomen, kan een planologische procedure worden doorlopen om medewerking te verlenen. De herontwikkeling van garageboxen achter de woningen Platanenlaan 75 tot en met 89. De functie van de garageboxen en bijbehorend terrein kan worden gewijzigd in een kantoor of een maatschappelijke functie. Hiervoor is wijzigingsbevoegdheid 3 opgenomen. De bouwmassa (bouwvlak en hoogte) mag niet worden gewijzigd.
5.4.
Juridische planopzet
De regels bestaan uit vier hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4)
61 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Bij het opstellen van de regels is aangesloten bij de standaardisering uit het Handboek bestemmingsplannen van de Gemeente Bloemendaal (augustus 2010). Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Bedrijf Binnen deze bestemming zijn de bestaande bedrijven geregeld. Het gaat om bedrijven van categorie 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten evenals productiegebonden detailhandel, maar met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen. Centrum 1 Het kernwinkel gebied aan de Bloemendaalseweg tussen de Potgieterweg en de Rustenburgherweg heeft deze brede bestemming gekregen, waarbinnen op de begane grond detailhandel, dienstverlening met baliefunctie, ondersteunende horeca en (gemaximeerd) horeca categorie 1a wordt toegestaan en op de etages een woonfunctie. Horecabedrijven in categorie 1 resp. categorie 2 zijn mogelijk op plaatsen waar deze aanduiding is opgenomen. Centrum 2 In het aanloopgebied aan de Bloemendaalseweg (tussen de Potgieterweg de Mollaan en aan het Kerkplein) worden op de begane grond detailhandel, dienstverlening met baliefunctie, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, ondersteunende horeca en horeca categorie 1a (gemaximeerd) toegestaan en op de etages een woonfunctie. Horecabedrijven in categorie 1 resp. categorie 2 zijn mogelijk op plaatsen waar deze aanduiding is opgenomen. Daar waar de aanduiding Wonen is opgenomen, mag ook op de begane grond gewoond worden. Cultuur en Ontspanning Het openluchttheater Caprera en de bijbehorende terreinen zijn als “Cultuur en Ontspanning” bestemd. Gemengd De inhoud van de gemengde bestemming uit het bestemmingsplan „Meer en Berg‟ is integraal overgenomen in deze bestemming. Groen De in de vigerende bestemmingplannen opgenomen (openbare) groenvoorzieningen zijn bestemd als “Groen”. Er zijn functieaanduidingen opgenomen voor onder andere parken, cultuurhistorische en natuurlandschappelijke waarden. Horeca - 1 Alle horecabedrijven buiten het centrumgebied die in horecacategorie 1 vallen, hebben de bestemming “Horeca” gekregen.
62 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Horeca - 2 De horecabedrijven buiten het centrumgebied die in horecacategorie 2 vallen, hebben de bestemming “Horeca-2” gekregen. Kantoor Zelfstandige kantoren zijn als “Kantoor” bestemd. Panden met een gemengde woon- en kantoorfunctie, hebben een woonbestemming gekregen met een functieaanduiding voor kantoor. Maatschappelijk De maatschappelijke voorzieningen in het plangebied zijn als “Maatschappelijk” bestemd. Dit betreffen scholen, welzijnsvoorzieningen, medische voorzieningen, culturele en religieuze instellingen. Uitwisseling van functies is binnen de bestemming mogelijk. Kinderopvang is binnen deze bestemming ook mogelijk. Begraafplaatsen zijn bestemd door middel van een functie aanduiding. Natuur De bestaande natuurwaarden die zich niet bevinden op woonpercelen hebben deze bestemming en zijn bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden. Ondergeschikt extensief recreatief medegebruik en verharding zijn toegestaan. Natuur-1 Bestaande natuurwaarden die zich bevinden op woonpercelen hebben de bestemming „Natuur-1‟. In de vigerende bestemmingsplannen zijn deze gronden bestemd als „Landschappelijke tuin‟, met zeer beperkte bouwmogelijkheden. In de bestemming is deze geldende regeling gecombineerd met de bijgebouwenregeling. Het behoud en versterken van de natuuren landschappelijke waarden staat voorop. Ter plaatse van de woonpercelen in deelgebied Duin en Beek op Park Brederode zijn de houtwallen en houtstapels/takkenrillen met een functieaanduiding bestemd. Natuur-2 Deze bestemming is opgenomen voor de weilanden in het oosten van het plangebied en is gericht op bescherming van de ecologische waarden van de EHS. Recreatie Dagrecreatieve functies zijn binnen deze bestemming toegestaan. Speelvoorzieningen en volkstuinen zijn toegestaan op plaatsen met de betreffende aanduiding. Sport De aanwezige sportvoorzieningen, zoals voetbal- en hockeyvelden met de daarbij behorende voorzieningen, zijn als “Sport” bestemd. Gebouwen zoals verenigingsgebouwen, kleedruimtes en bergingen mogen alleen worden opgericht binnen de bouwvlakken. Kinderopvang is binnen deze bestemming toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding landschapswaarden is de grond mede bestemd voor het instandhouden van de aanwezige landschappelijke waarden. Tuin Tuinen komen in beginsel niet voor bebouwing in aanmerking. Overeenkomstig de bijgebouwenregeling is onder omstandigheden enige erfbebouwing toelaatbaar. In bijgebouwenregeling is onderscheid gemaakt in verschillende woongebieden, met onderscheiden regelingen voor erfbebouwing op erven en tuinen. In het bestemmingsplan is er voor gekozen de gronden die bestemd zijn voor tuinen onder te verdelen door middel van specifieke aandui63 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
dingen, elk met een onderscheiden bebouwingsregeling. Erkers zijn ook opgenomen in de bestemming tuin. Tuin – 1 Omdat voor de woonpercelen in deelgebied Duinzicht op Park Brederode een afwijkende regeling geldt voor maximale verharding ten behoeve van parkeerplaatsen en terrassen, is hiervoor een aparte bestemming “Tuin – 1” opgenomen. Verkeer Alle openbare gronden die voor verkeer en verblijf in gebruik genomen mogen worden, zijn in deze bestemming begrepen. In de bestemmingsomschrijving is tevens opgenomen, dat de gronden bestemd zijn voor onder meer bermen, groen en water. Verkeer - Rail Deze bestemming is voor de bestaande spoorlijn en het station Bloemendaal opgenomen. Verkeer - Verblijfsgebied Alle wegen die alleen voor langzaam verkeer zijn bestemd of een verblijfsfunctie hebben (pleinen) zijn bestemd als Verkeer – Verblijfsgebied. In het voormalige stationsgebouw zijn kantoren, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening met baliefunctie toegestaan. Water Watergangen en -partijen die waterhuishoudkundige betekenis hebben, zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd met de bestemming “Water”. Wonen Zowel de begrenzing als de inhoud van de woonbestemmingen uit de vigerende bestemmingsplannen zijn als vertrekpunt genomen, waarbij de vigerende rechten zo veel mogelijk zijn gecontinueerd. In de bestemmingsregeling is tevens het vastgestelde ruimtelijke beleid van de gemeente Bloemendaal vertaald. Dit heeft in hoofdzaak betrekking op de mogelijkheden tot splitsing van woningen en toelaatbare erfbebouwing. Binnen de bestemming zijn grondgebonden woningen toegestaan. Gestapelde woningen zijn op de verbeelding met een aanduiding aangegeven. Het splitsen van woningen is onder voorwaarden toegestaan door middel van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid zal aangetoond moeten worden, dat de woningen voldoen aan de gestelde, voornamelijk milieuhygiënische, randvoorwaarden. Op de erven bij woningen mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd. Overeenkomstig de bijgebouwenregeling is erfbebouwing toelaatbaar aan de achterzijde van de woning en tot halverwege de zijgevel. Het maximaal toegestane oppervlak aan bijgebouwen is afhankelijk van de inhoud van de woning en de perceelsgrootte. Gekozen is om de toegestane oppervlakte aan erfbebouwing per perceel aan te geven. Bij woningen is het toegestaan vrije aan huis verbonden beroepen uit te oefenen zoals arts, notaris of advocaat. Voor het uitoefenen van bedrijf aan huis is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Er is een mogelijkheid tot het afwijken van de bouwregels om in plaats van een kapconstructie een terug liggende extra bouwlaag te bouwen indien dit vanuit welstandsoverwegingen te prefereren is. Panden met een gemengde woon en werkfunctie hebben de bestemming Wonen met een aanduiding Bedrijf, Bibliotheek, Detailhandel, Horeca, Kantoor of Maatschappelijk gekregen.
64 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
De woningen op Park Brederode zijn ook opgenomen in de woonbestemming. Deze woningen zijn in de vigerende bestemmingsplannen volgens een afwijkende systematiek bestemd, waarbij naast de goothoogte ook het maximale bebouwingspercentage, bebouwd oppervlak en/ of bruto vloeroppervlak zijn vastgelegd. Omdat het uitgangspunt is dat de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zo veel mogelijk gecontinueerd moeten worden, zijn bij deze woningen aanduidingen voor het maximale bebouwingspercentage, bebouwd oppervlak en/ of bruto vloeroppervlak opgenomen. Het hoofdgebouw op Park Brederode heeft tevens de aanduidingen parkeergarage en gemeenschappelijke voorzieningen gekregen, teneinde de bestaande rechten voor dit gebouw te continueren. Wonen – 1 Omdat het te complex is om de planologische rechten voor de woningen in deelgebied Duin en Beek op Park Brederode te vertalen in de algemene woonbestemming, hebben deze woningen een aparte woonbestemming gekregen. De regeling uit het vigerende bestemmingsplan is in deze bestemming overgenomen. Waarde – Archeologie – 1 Deze dubbelbestemming beschermt de eventuele aanwezige archeologische waarden. Bij bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 0,4 meter dient archeologisch onderzoek plaats te vinden. Waarde – Archeologie – 2 Deze dubbelbestemming beschermt de eventuele aanwezige archeologische waarden. Bij bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 1,5 meter dient archeologisch onderzoek plaats te vinden. Waarde – Archeologie – 3 Deze dubbelbestemming beschermt de eventuele aanwezige archeologische waarden. Bij bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 0,8 meter dient archeologisch onderzoek plaats te vinden. Waarde – Archeologie – 4 Deze dubbelbestemming beschermt de eventuele aanwezige archeologische waarden. Bij bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 2 meter dient archeologisch onderzoek plaats te vinden. Waarde - Cultuurhistorie Villagebied Duin en Daal is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Hier is de Monumentenwet 1988 van toepassing verklaard. Via de bouwaanduiding „karakteristiek‟ worden waardevolle villa‟s uit de periode 1880-1920 beschermd. Hoofdstuk 3 Algemene regels In deze paragraaf worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Anti-dubbeltelregel In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen.
65 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Algemene bouwregels In dit artikel zijn een aantal aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Het gaat bijvoorbeeld om extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, galerijen en kelders. Ook is hier een regeling voor ondergronds bouwen opgenomen. Algemene gebruiksregels In de algemene gebruiksregels is een algemeen verbod op strijdig gebruik opgenomen, en wordt een aantal voorbeelden genoemd welke in ieder geval als strijdig gebruik worden beschouwd. Algemene aanduidingsregels Aanvullend op de (algemene) bouwregels gelden enkele bijzondere bouwbepalingen voor de in het plangebied aanwezigen waardevolle bomen en zichtlijnen. Deze zijn met een aanduiding op de verbeelding zijn weergegeven. Algemene afwijkingsregels Dit artikel is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen. In het artikel zijn een aantal algemene afwijkingen opgenomen die middels een omgevingsvergunning kunnen worden verleend. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan bij een omgevingsvergunning mogelijk te maken. Het gaat bijvoorbeeld om een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtjes) in het openbare gebied. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden. Het betreft bijvoorbeeld een geringe wijziging van de bestemmingsgrens. Daarnaast wordt aangegeven welke ontwikkelingen binnen wijzigingsgebied 3 mogelijk zijn. Algemene procedureregels Dit artikel regelt de procedure die het bevoegd gezag dient te volgen indien toepassing wordt gegeven aan de in dit plan opgenomen afwijkings-, nadere eisen- of wijzigingsregels. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald. 5.4.
Bestemmingsmethodiek
De in dit bestemmingsplan gekozen bestemmingen voldoen geheel aan de wettelijk verplichte normen zoals die worden gesteld binnen de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008) en de RO-standaarden-2008. Deze methoden hebben de basis gevormd bij het opstellen van de regels en keuze van bestemmingen. Daarnaast is het handboek bestemmingsplannen van de gemeente Bloemendaal als vertrekpunt genomen. Dit handboek geeft
66 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
uitgangspunten over onder andere de werkwijze, totstandkoming, opmaak en technische achtergrond van zowel toelichting, regels als verbeelding. Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een GBKN-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor ondermeer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar. De tekenmethode voor de geometrische plaatsbepaling is geheel uitgevoerd volgens de wettelijke regels van de IMROcoderingen. Sinds 1 januari 2010 moeten alle ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt. Dit gebeurd via de systematiek van Digitale Uitwisseling Ruimtelijke Plannen (DURP) waarbij het bestemmingsplan op de website www.ruimtelijkeplannen.nl wordt geplaatst.
67 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
68 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
HOOFDSTUK 6 UITVOERBAARHEID 6.1.
Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, planschadeclaims en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. Het onderhavige bestemmingsplan is in hoofdzaak een conserverend plan. De ontwikkelingen zijn mogelijk gemaakt met wijzigingsbevoegdheden. In het kader van de wijzigingsplannen zal de economische uitvoerbaarheid moeten worden aangetoond. In het kader van dit bestemmingsplan is het vooralsnog niet nodig om plankosten te verhalen op derden en hoeft derhalve ook nog geen anterieure overeenkomst te worden gesloten of een exploitatieplan te worden opgesteld. Eventueel worden voorafgaand aan het ontwerpbestemmingsplan wel planschade verhaalsovereenkomst afgesloten met de initiatiefnemers van de ingediende principeverzoeken, indien het college hierover positief besluit. 6.2.
Handhaving
Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijking van de regels. Er zijn twee vormen handhaving te onderscheiden: preventieve en repressieve handhaving. Preventieve handhaving bestaat uit actief toezicht door of namens de gemeente door bijvoorbeeld regelmatige controles op de uitvoering van vergunningen en regelmatige gebiedscontroles. Vervolgens worden in het kader van preventieve handhaving duidelijke en maatschappelijk geaccepteerde regels opgesteld en aandacht besteed aan communicatie en voorlichting. Repressieve handhaving bestaat uit de aanwending van publiekrechtelijke middelen bij geconstateerde overtredingen, zoals het opleggen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Daarnaast is het mogelijk strafrechtelijke middelen toe te passen en privaatrechtelijk actie te ondernemen bij inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente. Repressieve handhaving heeft als primaire doel een einde te maken aan een specifieke overtreding van de Wro of de Woningwet. 69 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de regels onder de burgers en van de duidelijkheid van de regels. 6.3.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.3.1. Inspraakprocedure Voorafgaand aan de inspraakprocedure zijn de inwoners van de gemeente door middel van een publicatie geïnformeerd over de actualisering van de bestemmingsplannen. Hierbij zijn de bewoners/eigenaren in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van de mogelijkheden die de geldende bestemmingsplannen bieden. Het voorontwerpbestemmingsplan zal conform de gemeentelijke inspraakverordening voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure voor inspraak worden vrijgegeven. De gemeente zal een inspraakavond organiseren waarbij het voorontwerp bestemmingsplan wordt gepresenteerd. Gedurende de inspraaktermijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling te reageren op het bestemmingsplan. Daarnaast wordt het voorontwerp bestemmingsplan opgestuurd naar een aantal organisaties die zich inzetten voor de ruimtelijke kwaliteit van Bloemendaal of anderszins een zwaarwegend belang hebben bij de planologische regelingen die in dit plan worden opgenomen. Deze organisaties zijn onder andere: Woningbouwvereniging Brederode; Woningcorporatie Pre wonen; Projectontwikkelaar Park Brederode; Buurtvereniging Bloemendaal Noord; Stichting Ons Bloemendaal; Winkeliersvereniging Bloemendaal dorp. De ontvangen inspraakreacties zullen worden samengevat en beantwoord en als bijlage bij deze toelichting worden gevoegd. 6.3.2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies worden toegezonden aan de volgende instanties: VROM Inspectie, Regio Noord-West Provincie Noord-Holland Hoogheemraadschap van Rijnland Metropoolregio Amsterdam Pro Rail Gemeente Haarlem Gemeente Velsen diverse nutsbedrijven De ontvangen overlegreacties zullen worden samengevat en beantwoord en als bijlage bij deze toelichting worden gevoegd. 70 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
6.3.3. Zienswijzeprocedure Na afronding van de inspraakprocedure en het vooroverleg wordt de bestemmingsplanprocedure voortgezet. De aanpassingen die volgen uit de inspraakreacties en de overlegreacties worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook worden er ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening dient de kennisgeving, als bedoeld in artikel 3:12 van de Awb, ook in de Staatscourant te worden geplaatst en via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk een zienswijze op het plan in te dienen. In beginsel betekent dit ook dat de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties moet worden toegezonden (artikel 3:13 Awb). Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan.
71 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
72 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Bijlage 1
Eindverslag inspraakprocedure
74 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Bijlage 2
Eindverslag overlegprocedure artikel 3.1.1 Bro
75 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Bijlage 3
Eindverslag zienswijzeprocedure artikel 3.8 Wro
76 bestemmingsplan Bloemendaal 2011 - toelichting –voorontwerp
Regels
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 Artikel 1 Artikel 2 HOOFDSTUK 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 HOOFDSTUK 3 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37
INLEIDENDE REGELS
3
Begrippen Wijze van meten
3 14
BESTEMMINGSREGELS
17
Bedrijf Centrum - 1 Centrum - 2 Cultuur en ontspanning Detailhandel Gemengd Groen Horeca - 1 Horeca - 2 Kantoor Maatschappelijk Natuur Natuur - 1 Natuur - 2 Recreatie Sport Tuin Tuin - 1 Verkeer Verkeer - Rail Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen Wonen - 1 Waarde - Archeologie - 1 Waarde - Archeologie - 2 Waarde - Archeologie - 3 Waarde - Archeologie - 4 Waarde - Cultuurhistorie
17 19 22 25 26 28 30 34 36 38 40 42 44 48 50 51 53 57 59 61 63 64 66 73 76 78 80 82 84
ALGEMENE REGELS
85
Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels
85 86 88 89 91 92
2
Artikel 38 HOOFDSTUK 4 Artikel 39 Artikel 40
Algemene procedureregels
93
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
95
Overgangsrecht Slotregel
95 96
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2
97 Staat van Bedrijfsactiviteiten Staat van Horeca-activiteiten
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
99 101
3
HOOFDSTUK 1 Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan: het bestemmingsplan "Bloemendaal 2011" van de gemeente Bloemendaal;
1.2
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.BP10070-0001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3
aan huis verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, dat door de hoofdbewoner in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij de ruimtelijke uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.4
aan huis verbonden bedrijf: bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, zoals een kapsalon of schoonheidssalon, evenwel met uitzondering van een seksinrichting;
1.5
aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.6
aanduiding (digitaal): een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7
aanduidingsgrens (digitaal): de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
4
1.8
achtergevellijn: de lijn waarin de achtergevel is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
1.9
achtergevelrooilijn: de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, dan wel indien er geen sprake is van een bouwvlak, de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw, zonder aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
1.10
agrarisch bedrijf: een bedrijf dat uitsluitend gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren;
1.11
archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde gebaseerd op de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
1.12
bebouwd grondoppervlak (BGO): het oppervlak van een gebouw gemeten langs de buitenomtrek van het gebouw op maaiveldniveau;
1.13
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.14
bebouwingspercentage: een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak en/of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.15
bed en breakfast: kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is een aan het wonen ondergeschikte functie, gevestigd in een woonhuis of bijhuis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis
1.16
bedrijf: een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
5
1.17
bedrijfs-/dienstwoning: één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één huishouden, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
1.18
bedrijfsvloeroppervlak: het totale vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.19
bestaand: a. bij bebouwing: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning. b. bij gebruik: gebruik zoals dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.20
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
1.21
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22
bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden (al dan niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw;
1.23
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24
bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
6
1.25
bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane en met uitsluiting van zolder en kelder;
1.26
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27
bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
1.28
bouwvlak (analoog): een op een verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.29
bouwvlak (digitaal): een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.30
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.31
bruto vloeroppervlak (BVO): het vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.
1.32
carport: een bouwwerk dat, voorzien van een dak en ten hoogste twee wanden, door zijn plaatsing, indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor het stallen van motorvoertuigen;
1.33
cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
7
1.34
dagrecreatie: verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden, zonder overnachting;
1.35
dakkapel: een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.36
dakterras: niet-overdekte bouwlaag, welke aan ten hoogste drie zijden door wanden is omsloten;
1.37
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.38
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen banken, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen; evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.39
dienstverlening met baliefunctie: het bedrijfsmatig diensten aanbieden, waarbij het publiek rechtstreeks via een balie te woord wordt gestaan en geholpen;
1.40
ecologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de betrekkingen tussen levende organismen onderling en hun omgeving;
1.41
eindwoning: op de begane grond gelegen woning met tenminste één zijgevel waarnaast een zijtuin is gelegen;
1.42
erf: wonen buiten het bouwvlak;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
8
1.43
erfbebouwing: functioneel met een hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en door zijn ligging, constructie en afmetingen daaraan ondergeschikt, op de grond staande gebouwen of andere overdekte bouwwerken;
1.44
erker: een ondergeschikte uitbouw aan de voor of zijkant van de woning die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is maximaal 1,5 meter diep en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas;
1.45
escortbedrijf: het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
1.46
extensief recreatief medegebruik: die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuurlandschapsbeleving, zoals wandelen, paardrijden, (water)fietsen en kanoën;
1.47
en
functie: doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan;
1.48
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.49
gebruiksoppervlak (GBO): het oppervlak gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingswanden die de desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen.
1.50
gestapelde woning: een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
9
1.51
groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.52
hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.53
horeca(bedrijf): het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
1.54
kantoor- en/of praktijkruimte: het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.55
kelder: een ruimte in een gebouw die geheel ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen souterrain verstaan);
1.56
landschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet levende en levende natuur;
1.57
lichte horeca: een activiteit die geheel of in overwegende mate is gericht op het voor gebruik ter plaatse van alcoholvrije en/of zwak-alcoholische dranken en/of bereide kleine etenswaren. hieronder wordt in ieder geval begrepen een koffie- of theehuis, patisserie, tearoom;
1.58
maaiveld: de gemiddelde hoogte van terrein, grenzende aan de gevels, op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
1.59
maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
10
1.60
natuurwetenschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.61
normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden: werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken;
1.62
ondergronds bouwwerk: een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil;
1.63
ondersteunende horecavoorzieningen: een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie ter plaatse drank en etenswaren kan nuttigen;
1.64
overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak;
1.65
parkeervoorzieningen: elke, al dan niet overdekte, stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.66
peil: a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de hoogte van het bestaande aansluitende maaiveld, ter plaatse van de entree; c. voor een woonwagen, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van de bestaande verharding van de standplaats; d. voor een bouwwerk ten behoeve van spoorwegdoeleinden: de bovenkant van de spoorstaaf;
1.67
perceelgrens: een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
11
1.68
productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.69
prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.70
risicovolle inrichting:
1.71
een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare object, of een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations;
seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.72
seksuele dienstverlening: een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;
1.73
souterrain: een ruimte in een gebouw die gedeeltelijk ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen kelder verstaan);
1.74
standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
12
1.75
straatmeubilair: de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktegels, reclamezuilen of -vitrines, gasregelkastjes, brandkranen, straatverlichtingspalen, bloembakken, zitbanken, urinoirs, parkeermeters, stadsplattegronden, verkeerszuilen, brievenbussen, richtingaanwijzers, bushalteaanduidingen, verkeerslichten, verkeerstekens, bewegwijzering, brandmelders, rijwielstandaards of -klemmen, papierbakken, bruggen, glas-, papier- en andere vuilcontainers;
1.76
terras: een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen worden genuttigd voor directe consumptie ter plaatse;
1.77
tuincentrum: detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de aanleg, inrichting en onderhoud van tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen te koop worden aangeboden;
1.78
tussenwoning: een woning waarbij twee zijgevels tevens de scheidingsmuren zijn van naastgelegen woningen;
1.79
twee-aaneengesloten woning: een op de begane grond gelegen woning waarbij één zijgevel tevens de scheidingsmuur is van de naastgelegen woningen;
1.80
uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
1.81
verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan "Bloemendaal 2011", bestaande uit de (analoge) kaarten;
1.82
verkoopvloeroppervlak: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke overdekte winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; dit is het netto verkoopvloeroppervlak;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
13
1.83
verticale diepte van een gebouw: de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grond vloer.
1.84
voorgevel: één of meerdere naar de weg gekeerde gevels van een (hoofd)gebouw;
1.85
voorgevellijn: de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.86
voorgevelrooilijn: de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.87
voorzieningen van algemeen nut: voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.88
vrijstaande woning: een woning waarbij alle gevels grenzen aan zijtuinen en/of erf;
1.89
winkel: een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel;
1.90
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
1.91
zolder: de bovenste verdieping onder het schuine dak van een gebouw, welke meestal wordt gebruikt als berging;
1.92
zoneringsplichtige inrichting: een inrichting bij welke ingevolge artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht is aangewezen in onderdeel D van bijlage I als inrichting die in belangrijke ,ate geluidhinder kan veroorzaken;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
14
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
bebouwd grondoppervlak (BGO): het bebouwd grondoppervlak wordt gemeten langs de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren die de desbetreffende ruimte(n) omhullen;
2.2
breedte van een gebouw: gemeten tussen de buitenkanten van twee tegenover elkaar gelegen zijgevels van hetzelfde gebouw;
2.3
bruto vloeroppervlak (BVO): de bruto vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw wordt gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsmuren en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen over alle bouwlagen van een gebouw met uitzondering van parkeergarages en/of bergingen bij gestapelde woningen;
2.4
dakkapel: indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte per bouwlaag meer bedraagt dan 50 % van de gevelbreedte, wordt de goothoogte van deze dakkapel als goothoogte aangemerkt;
2.5
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.6
de bouwhoogte van een dakterrasafscheiding: tussen de bovenkant van het dak en het hoogste punt van de dakterrasafscheiding;
2.7
de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, trappenhuizen, liftkokers, installaties t.b.v. het reinigen van het gebouw (glazen wassen) en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.8
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
15
2.9
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel de goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst is;
2.10
de horizontale diepte van een gebouw: de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.11
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken, met inbegrip van erkers, dakkapellen en dergelijke;
2.12
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.13
de oppervlakte van een overkapping: tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
16
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
17
HOOFDSTUK 2
Artikel 3
BESTEMMINGSREGELS
Bedrijf
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
Algemeen De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen en/of terreinen ten behoeve van: a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen; b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen.
3.1.2
Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg.
3.1.3
Nutsvoorziening Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een openbare nutsvoorziening.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 3.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de goothoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven.
3.2.2
Nutsvoorziening Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' geldt dat: a. gebouwen uitsluitend gebouwd mogen worden binnen het bouwvlak; 3 b. de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m ; c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
3.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 3.1.1 bedoelde gronden geldt dat:
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
18
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- ende terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m mag bedragen. 3.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving; c. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit; d. de verkeersveiligheid; e. de sociale veiligheid; f. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4
Wijzigingsbevoegdheid a. Het wijzigen van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' binnen de aangegeven "wro-zone - wijzigingsgebied 2" met inachtneming van de volgende randvoorwaarden: 1. er mogen maximaal 3 aaneengebouwde woningen worden gebouwd; 2. de goothoogte mag ten hoogste 7 m bedragen; 3. de bouwhoogte mag ten hoogte 10 m bedragen; 4. bij elke woning dienen tenminste 2 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gecreëerd.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
19
Artikel 4
Centrum - 1
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Algemeen De voor Centrum - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. dienstverlening met baliefunctie; c. ondersteunende horecavoorzieningen in detailhandelsvestigingen, met dien verstande dat maximaal 20 % van het verkoop vloeroppervlak wordt ingericht ten 2 behoeve van ondersteunende horecavoorzieningen, met een maximum van 30 m per detailhandelsvestiging; d. wonen op de eerste en daarboven gelegen verdiepingen, met daaraan onderschikt; e. f. g. h. i. j. k.
4.1.2
parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; nutsvoorzieningen; water, met de daarbij behorende; parkeervoorzieningen; laad- en losruimten; tuinen, terreinen en erven.
Horeca tot en met horecacategorie 1 Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1' zijn de gronden tevens bestemd voor horecabedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horecaactiviteiten tot en met categorie 1.
4.1.3
Horeca tot en met horecacategorie 2 Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' zijn de gronden tevens bestemd voor horecabedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horecaactiviteiten tot en met categorie 2.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de goothoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven; d. het aantal woningen niet mag worden vergroot.
4.2.2
Erfbebouwing bij hoofdgebouwen a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 75% van de oppervlakte van het erf en de afstand tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 2 m te bedragen; b. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel niet mogen worden bebouwd;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
20
c.
de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouwen; d. de bouwhoogte als bedoeld onder c. mag uitsluitend ten behoeve van een afscheiding van een dakterras met 1 m worden overschreden. 4.2.3
Bouwwerken geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en de terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
4.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten behoeve van: a. sociale veiligheid; b. de verkeersveiligheid; c. de brandveiligheid en rampen bestrijding; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4
Afwijken van de bouwregels
4.4.1
Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 4.2.2 sub a en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt vergroot tot 100%; b. de regel van lid 4.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.
4.4.2
Beoordelingscriteria Afwijken als bedoeld in lid 4.4.1 is alleen mogelijk als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5
Specifieke gebruiksregels Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de begane grondlaag voor bewoning, uitgezonderd toegangen tot woningen.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
21
4.6
Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1
Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan afwijken van: a. lid 4.1.1 en toestaan dat horeca-activiteiten, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten onder categorie 1a zijn toegestaan, mits de afstand tot een perceel met een andere vestiging onder categorie 1a ten minste 30 m bedraagt.
4.6.2
Beoordelingscriteria Afwijken als bedoeld in lid 4.6.1 onder b is alleen mogelijk als: a. sprake is van een op zichzelf staand pand; b. geparkeerd wordt op eigen terrein; c. geen sprake is van kamerverhuur; d. maximaal één woning wordt gerealiseerd; e. voor het overige voldaan wordt de regels van artikel 25.
4.7
Omgevingsvergunning voor het slopen
4.7.1
Verboden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor de activiteit slopen) de bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen
4.7.2
Uitzondering Het in lid 4.7.1 vervatte verbod geldt niet voor: a. bouwwerken waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een vergunning voor het slopen is verleend; b. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen; c. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.7.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 4.7.1 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding, de bescherming en het herstel van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende cultuurhistorische waarden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
22
Artikel 5
Centrum - 2
5.1
Bestemmingsomschrijving
5.1.1
Algemeen De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. dienstverlening met baliefunctie; c. ondersteunende horecavoorzieningen in detailhandelsvestigingen, met dien verstande dat maximaal 20 % van het verkoop vloeroppervlak wordt ingericht ten behoeve van ondersteunende horecavoorzieningen, met een maximum van 30 m2 per detailhandelsvestiging; 2 d. kantoordoeleinden, met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 250 m per bouwperceel; e. maatschappelijke voorzieningen, met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 250 2 m per bouwperceel; f. wonen op de eerste en daarboven gelegen verdiepingen, met daaraan ondergeschikt: g. parkeervoorzieningen; h. groenvoorzieningen; i. nutsvoorzieningen; j. water, met de daarbij behorende: k. parkeervoorzieningen; l. laad- en losruimten; m. tuinen, terreinen en erven.
5.1.2
Horeca tot en met horecacategorie 1 Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1' zijn de gronden tevens bestemd voor horecabedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horecaactiviteiten tot en met categorie 1;
5.1.3
Horeca tot en met horecacategorie 2 Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' zijn de gronden tevens bestemd voor horecabedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horecaactiviteiten tot en met categorie 2;
5.1.4
Wonen Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is de begane grondlaag tevens bestemd voor wonen.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 5.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de goothoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
23
c.
ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven; d. het aantal woningen niet mag worden vergroot. 5.2.2
Erfbebouwing bij hoofdgebouwen a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 75% van de oppervlakte van het erf en de afstand tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 2 m te bedragen; b. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel niet mogen worden bebouwd; c. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouwen; d. de bouwhoogte als bedoeld onder c. mag uitsluitend ten behoeve van een afscheiding van een dakterras met 1 m worden overschreden.
5.2.3
Bouwwerken geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 5.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en de terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
5.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten behoeve van: a. sociale veiligheid; b. de verkeersveiligheid; c. de brandveiligheid en rampen bestrijding; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4
Afwijken van de bouwregels
5.4.1
Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan afwijken van: a. lid 5.2.2 onder a en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt vergroot tot 100%;
5.4.2
Beoordelingscriteria Afwijken als bedoeld in lid 5.4.1 is alleen mogelijk als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
24
5.5
Specifieke gebruiksregels Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de begane grondlaag voor bewoning, uitgezonderd toegangen tot woningen.
5.6
Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1
Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. lid 5.1.1 en toestaan dat horeca-activiteiten, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten onder categorie 1a zijn toegestaan, mits de afstand tot een perceel met een andere vestiging onder categorie 1a ten minste 30 m bedraagt.
5.6.2
Beoordelingscriteria Afwijken als bedoeld in lid 5.6.1 is alleen mogelijk als: a. sprake is van een op zichzelf staand pand; b. geparkeerd wordt op eigen terrein; c. geen sprake is van kamerverhuur; d. maximaal één woning wordt gerealiseerd; e. voor het overige voldaan wordt de regels van artikel 25.
5.7
Omgevingsvergunning voor het slopen
5.7.1
Verboden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor de activiteit slopen) de bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen
5.7.2
Uitzondering Het in lid 5.7.1 vervatte verbod geldt niet voor: a. bouwwerken waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een vergunning voor het slopen is verleend; b. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen; c. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.7.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 5.7.1 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding, de bescherming en het herstel van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende cultuurhistorische waarden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
25
Artikel 6
Cultuur en ontspanning
6.1
Bestemmingsomschrijving
6.1.1
Algemeen De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. speeltuinen en/of speelvoorzieningen; b. culturele- en/of ontspanningsdoeleinden, met de daarbij behorende voorzieningen; met daaraan ondergeschikt: c. horeca; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. nutsvoorzieningen; g. water, met de daarbij behorende: h. tuinen, erven, terrassen en terreinen.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 6.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. het totale bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven.
6.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 6.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
6.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten behoeve van; b
sociale veiligheid
c
de verkeersveiligheid;
d
de brandveiligheid en rampen bestrijding;
e
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
26
Artikel 7
Detailhandel
7.1
Bestemmingsomschrijving
7.1.1
Algemeen De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. op de begane grondlaag en daaronder gelegen bouwlagen van de gebouwen: 1. detailhandel en dienstverlenende bedrijven; b. op de verdiepingen van de gebouwen: 1. wonen, met dien verstande dat per bouwperceel niet meer dan één woning is toegestaan; met daaraan ondergeschikt: c. horeca; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. nutsvoorzieningen; g. water, met de daarbij behorende: h. tuinen, erven, terrassen en terreinen.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 7.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. in afwijking van het bepaalde onder a de gezamenlijke grondoppervlakte van 2 gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 25 m mag bedragen, met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de goothoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven; e. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - monument", geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
7.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 7.1.1 bedoelde gronden geldt dat:
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
27
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 6 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen. 7.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten behoeve van; a. sociale veiligheid b. de verkeersveiligheid; c. de brandveiligheid en rampen bestrijding; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
28
Artikel 8
Gemengd
8.1
Bestemmingsomschrijving
8.1.1
Algemeen De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. wonen, met daaraan ondergeschikt: c. wegen en paden; d. groenvoorzieningen; e. parkeervoorzieningen, met de daarbij behorende: f. tuinen en terreinen; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 8.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - monument', geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
8.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 8.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogte 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 6 m mag bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m mag bedragen.
8.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmeting van bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
29
d. de milieusituatie; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 8.4
Wijzigingsbevoegdheid
8.4.1 Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening de in lid 8.1.1 genoemde bestemming wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op: a. de vestiging van een horecabedrijf in de categorie 1a zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten bij deze regels in ten hoogste één bestemmingsvlak; b. een kantoor- en/of praktijkruimte. 8.4.2 Het bevoegd gezag kan de bestemming alleen wijzigen met inachtneming van de volgende randvoorwaarden: a. er dient aangetoond te worden dat het gebruik overeenkomstig in de lid 8.1.1 genoemde bestemming redelijkerwijs niet uitvoerbaar is; b. er moet worden voorzien in voldoende parkeerruimte conform de parkeernormen de gemeente Bloemendaal; c. het gebruik mag geen onevenredig nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer; d. de functie mag geen onevenredige hinder opleveren voor de directe omgeving.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
30
Artikel 9
Groen
9.1
Bestemmingsomschrijving
9.1.1
Algemeen De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. fiets-, voet- en ruiterpaden; met daaraan ondergeschikt: d. speelvoorzieningen; e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; f. waterlopen, waterpartijen en bruggen; met de daarbij behorende: g. verharding; h. extensief recreatief medegebruik; i. parkeervoorzieningen.
9.1.2
Cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zijn de gronden mede bestemd voor: 1. het behoud en het herstel van de natuurlijke, cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden; 2. dagrecreatie; 3. speelvoorzieningen; 4. verharde en half verharde (fiets)paden.
9.1.3
Natuur- en landschapswaarden Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' zijn de gronden mede bestemd voor: 1. de ontwikkeling van ecologische, natuur- en landschapswaarden; 2. extensief recreatief medegebruik; 3. onverharde paden.
9.1.4
Park Ter plaatse van de aanduiding 'park' zijn de gronden mede bestemd voor instandhouding en versterking van de landschappelijke waarde van de gronden, met de daarbij behorende voorzieningen.
9.1.5
Kunstobject Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstobject' zijn de gronden mede bestemd voor een kunstobject.
9.1.6
Toegangspad Ter plaatse van de aanduiding 'pad' zijn de gronden mede bestemd voor een toegangspad.
9.1.7
Parkeerterrein Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn de gronden tevens bestemd voor parkeren op maaiveld.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
31
9.1.8
Waterberging Ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' zijn de gronden tevens bestemd voor een ondergrondse waterberging.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 9.1.1 bedoelde gronden geldt dat uitsluitend gebouwen met een maximum oppervlakte van 5 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de waterhuishouding mogen worden gebouwd.
9.2.2
Waterberging Ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' geldt dat bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0,5 meter.
9.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 9.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verlichting en bewegwijzering mag niet meer bedragen dan 3,5 m; b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer dan 4 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen niet meer van 1 m mag bedragen; d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een monumentale poort mag niet meer bedragen dan 4,5 m; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde niet meer dan 3 m mag bedragen; f. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - monument', geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
9.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en de infrastructuur, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
32
9.4
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 voor de bouw van een ondergrondse bergbezinkbassin, met elk een maximale oppervlakte van 200 m² , een daarbij behorend gebouw met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de opvang van overmatige neerslag.
9.5
Specifieke gebruiksregels
9.5.1
Natuur- en landschapswaarde Het is verboden de gronden ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarde' te gebruiken als ruiterpaden.
9.5.2
Houtstapel en/of takkenril Het is verboden houtstapels en/of takkenrillen aan te brengen tot een grotere hoogte dan 1,80 meter.
9.6
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.6.1
Verboden uitvoeren van andere werken Ter plaatse van de aanduidingen 'park', 'natuur- en landschapswaarden' of 'cultuurhistorische waarden' is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 9.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen of paden; b. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen; c. het aanleggen van waterlopen of waterpartijen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen of waterpartijen; d. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn dan wel ten behoeve van de vergunningverlening op grond van de genoemde wet en verordening de cultuurhistorische waarden van de bestemming niet als belangrijkste toetsingscriterium gelden; e. het aan- en verplanten van bomen en ander opgaand houtgewas; f. het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond.
9.6.2
Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 9.6.1 is niet van toepassing op andere werken die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9.6.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 9.6.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van deze gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
33
9.6.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 9.6.1 advies in bij ter zake deskundige.
9.7
Wijzigingsbevoegdheid Het wijzigen van de bestemming 'Groen' in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' binnen de aangegeven "wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 1", met inachtneming van de volgende randvoorwaarden: a. het bebouwd grondoppervlak van de te projecteren gebouwen bedraagt niet meer dan 1.400 m2 en het bruto vloeroppervlak bedraag niet meer dan 3.120 m2; b. de gebouwen mogen in ten hoogste 3 bouwlagen gerealiseerd worden; c. het maximaal te realiseren aantal woningen bedraagt 28; d. zowel grondgebonden als gestapelde woningen zijn toegestaan; e. de goothoogte van de nieuwe gebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen; f. het beoogde landschappelijke karakter van een open middenzone (de duinvallei waarin het gebouw Meerenberg is gelegen) - met de uitstraling van een cultuurpark dat tot aan de gevel of perceelgrens strekt - zal zoveel mogelijk worden behouden c.q. verstrekt: g. bij de situering van de woningen zal rekening worden gehouden met zonligging en de ligging tegen de sportvelden (licht- en geluidhinder); h. bij de situering van de gebouwen zullen achterkantsituaties aan de zijde van het (cultuur)park worden voorkomen (alzijdigheid ontwerp); i. toegangswegen naar de gebouwen of parkeervoorzieningen zullen een secundair karakter hebben ten opzicht van de ontsluitingsweg waarop ze aantakken; j. parkeren dient te geschieden conform het gemeentelijke parkeerbeleid in gebouwde voorzieningen in of onder het bouwvolume; k. de eventuele (gezamenlijke) ondergrondse parkeergarage ligt buiten het bebouwd grondoppervlak van de gebouwen - met uitzondering van de entree - altijd onder maaiveld, met een maximale diepte van één bouwlaag en een minimale gronddekking van 0,5 m; l. deze wijzigingsbevoegdheid mag alleen worden toegepast, indien de bedoelde "wrozone - wijzigingsbevoegdheid 1" als bouwlocatie is opgenomen in het regionaal Actieprogramma Zuid-Kennemerland & IJmond.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
34
Artikel 10
Horeca - 1
10.1
Bestemmingsomschrijving
10.1.1
Algemeen De voor Horeca - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
horeca-activiteiten in categorie 1, beschreven zoals in Bijlage 2 Staat van Horecaactiviteiten,
met daaraan ondergeschikt: b. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen, met de daarbij behorende: d. tuinen, erven en terrassen. 10.2
Bouwregels
10.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 10.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goothoogte” ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte is toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte is toegestaan; d. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - monument", geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
10.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 10.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
10.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten behoeve van: a. sociale veiligheid;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
35
b. de verkeersveiligheid; c. de brandveiligheid en rampen bestrijding; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
36
Artikel 11
Horeca - 2
11.1
Bestemmingsomschrijving
11.1.1
Algemeen De voor Horeca - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
horeca-activiteiten in categorie 2, beschreven zoals in Bijlage 2 Staat van Horecaactiviteiten,
met daaraan ondergeschikt: b. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen, met de daarbij behorende: d. tuinen, erven en terrassen. 11.2
Bouwregels
11.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 11.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte is toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte is toegestaan; d. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - monument', geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
11.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 11.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen. c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;
11.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten behoeve van: a. sociale veiligheid; b. de verkeersveiligheid;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
37
c. de brandveiligheid en rampen bestrijding; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
38
Artikel 12
Kantoor
12.1
Bestemmingsomschrijving
12.1.1
Algemeen De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; met daaraan ondergeschikt: b. wegen en paden; c. groenvoorzieningen; d. parkeervoorzieningen; met daarbij behorende: e. tuinen, terreinen en erven; f. water.
12.1.2
Parkeergarage Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn de gronden mede bestemd voor een parkeergarage.
12.2
Bouwregels
12.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 12.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte is toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte is toegestaan; d. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - monument', geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
12.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 12.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
39
12.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. sociale veiligheid; c. de verkeersveiligheid; d. milieusituatie; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
40
Artikel 13
Maatschappelijk
13.1
Bestemmingsomschrijving
13.1.1
Algemeen De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. kinderopvang; met daaraan ondergeschikt: c. wegen en paden; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. speelvoorzieningen; g. water; met daarbij behorende: h. tuinen, terreinen en erven.
13.1.2
Begraafplaats Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' zijn de gronden bestemd voor een begraafplaats, met de daarbij behorende voorzieningen.
13.2
Bouwregels
13.2.1
Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 13.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. hoofd gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte is toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte is toegestaan; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage is toegestaan; e. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - monument', geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
13.2.2
Bijgebouwen Ten aanzien van de in lid 13.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 40% van de bestemming 'Maatschappelijk' buiten het bouwvlak, tot maximaal 50 m2;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
41
b. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel niet mogen worden bebouwd; c. de goothoogte van de aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan 3 m of de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; d. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen maximaal 3 hoger mag zijn dan de goothoogte van de aan- of uitbouw; e. de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m; f. de bouwhoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m. 13.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 13.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
13.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
42
Artikel 14
Natuur
14.1
Bestemmingsomschrijving
14.1.1
Algemeen De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden; b. waterhuishoudkundige doeleinden; c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen, met daaraan ondergeschikt: d. extensief recreatief medegebruik;
14.2
Bouwregels
14.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 14.1.1 bedoelde gronden geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.
14.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 14.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
14.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 14.2 aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van natuur en/ of landschappelijke waarden van gronden.
14.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1
Verboden uitvoeren van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 14.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond, voor zover de Ontgrondingenwet en de daarop gebaseerde verordeningen niet van toepassing zijn; c. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanlegplaatsen;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
43
d. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds bestaande taluds; e. het aanleggen van waterlopen of waterpartijen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen of waterpartijen; f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het vellen rooien of beschadigen van houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn; h. het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water; i. het aanleggen van inrichtingen ten behoeve van aan de bestemming ondergeschikte recreatieve voorzieningen. 14.4.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 14.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.”
14.4.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 14.4.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden.
14.4.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 14.4.1 advies in bij ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
44
Artikel 15
Natuur - 1
15.1
Bestemmingsomschrijving
15.1.1
Algemeen De voor Natuur - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden; b. waterhuishoudkundige doeleinden; c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen; d. het behoud en herstel van landschappelijke tuinen.
15.1.2
Houtstapels en/of takkenril Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - houtstapels en/of takkenril' zijn de gronden mede bestemd voor houtstapels en/of takkenrillen.
15.1.3
Houtwal Ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' zijn de gronden mede bestemd voor houtwallen.
15.2
Bouwregels
15.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 15.1.1 bedoelde gronden geldt dat er uitsluitend één berging per woonperceel mag worden gebouwd ten behoeve van terreinonderhoud, waarbij: 2 a. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m ; b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
15.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 15.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,20 m mag bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
15.2.3
Houtstapels en/of takkenril Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - houtstapels en/of takkenril' geldt dat bebouwing niet is toegestaan.
15.2.4
Houtwal Ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' geldt dat bebouwing niet is toegestaan.
15.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 15.2 aan de plaates en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van natuur en/ of landschappelijke waarden van gronden; b. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
45
c.
15.4
de plaatsing van een erfafscheiding, met dien verstande, dat kan worden geëist, dat de erfafscheiding op een afstand van ten hoogste 1 m uit de perceelsgrens wordt geplaatst.
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 ten behoeve van de bouw van een erfafscheiding behalve aan de naar een openbare weg gekeerde zijde, met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande, dat de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt geschaad.
15.5
Specifieke gebruiksregels Het is verboden houtstapels en/of takkenrillen aan te brengen tot een grotere hoogte dan 1,80 meter.
15.6
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden algemeen
15.6.1
Verboden uitvoeren van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 15.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond, voor zover de Ontgrondingenwet en de daarop gebaseerde verordeningen niet van toepassing zijn; c. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanlegplaatsen; d. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds bestaande taluds; e. het aanleggen van waterlopen of waterpartijen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen of waterpartijen; f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn; h. het aan- en verplanten van bomen en ander opgaand houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn; i. het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water.
15.6.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 15.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
46
c. 15.6.3
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 15.6.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden.
15.6.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 15.6.1 advies in bij een ter zake deskundige.
15.7
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden bij een houtstapel en/of takkenril
15.7.1
Verboden uitvoeren van andere werken Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - houtstapel en/of takkenril' is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 15.1.3 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen en afgraven van gronden; b. het aanbrengen van verhardingen; c. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verwijderen van houtstapels en/of takkenrillen.
15.7.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 15.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. noodzakelijk zijn in verband met de realisering van de bestemming; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
15.7.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 15.7.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige aantasting van de houtstapel en/ of takkenril plaatsvindt.
15.7.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 15.7.1 advies in bij een ter zake deskundige.
15.8
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden bij een houtwal
15.8.1
Verboden uitvoeren van andere werken Ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 15.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen en afgraven van gronden; b. het aanbrengen van verhardingen;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
47
c.
het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het snoeien van takken en het verwijderen van wortels; e. het vellen van bomen; f. het aanbrengen van houtstapels en/of takkenrillen. 15.8.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 15.8.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. noodzakelijk zijn in verband met de realisering van de bestemming; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
15.8.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 15.8.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover: a. geen onevenredige aantasting van de houtwal plaatsvindt b. ten aanzien van de in lid 15.8.1 sub e genoemde werkzaamheden, de levensvatbaarheid van de bomen niet langer is gewaarborgd.
15.8.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om vergunning als bedoeld in lid 15.8.1 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
48
Artikel 16
Natuur - 2
16.1
Bestemmingsomschrijving
16.1.1
Algemeen De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden; b. waterhuishoudkundige doeleinden; c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen; met daaraan ondergeschikt: d. agrarisch medegebruik; e. recreatief medegebruik.
16.2
Bouwregels
16.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 16.1.1 bedoelde gronden geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.
16.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 16.1.1 bedoelde gronden geldt dat de bouwhoogte van erfafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen.
16.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 16.2 aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van natuur en/ of landschappelijke waarden van de gronden; b. de verkeersveiligheid; c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1
Verboden uitvoeren van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 16.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond, voor zover de Ontgrondingenwet en de daarop gebaseerde verordeningen niet van toepassing zijn;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
49
c. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanlegplaatsen; d. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds bestaande taluds; e. het aanleggen van waterlopen of waterpartijen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen of waterpartijen; f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; g. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn; h. het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water; i. het aanleggen van inrichtingen ten behoeve van aan de bestemming ondergeschikte recreatieve voorzieningen. 16.4.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
16.4.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 16.4.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden.
16.4.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 16.4.1 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
50
Artikel 17
Recreatie
17.1
Bestemmingsomschrijving
17.1.1
Algemeen De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatieve voorzieningen en -activiteiten, met daaraan ondergeschikt: b. ondersteunende horeca; met de daarbij behorende: c. wegen en paden; d. waterlopen en watergangen; e. groenvoorzieningen; f. parkeerterreinen.
17.1.2
Speelvoorziening Ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' zijn de gronden mede bestemd voor speelvoorzieningen.
17.1.3
Volkstuin Ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn de gronden mede bestemd voor volkstuinen, met de daarbij behorende voorzieningen.
17.2
Bouwregels
17.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden geldt dat: 2 a. per volkstuin de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen maximaal 12 m mag bedragen; b. de hoogte van de gebouwen maximaal 2,5 m mag bedragen.
17.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstand dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 5 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
51
Artikel 18
Sport
18.1
Bestemmingsomschrijving
18.1.1
Algemeen De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportdoeleinden; b. kinderopvang; c. voorzieningen ten behoeve van sportdoeleinden, zoals kantines, kleedruimtes, bergingen en dugouts; met daaraan ondergeschikt: d. e. f. g. h.
18.1.2
ondersteunende horeca; wegen en paden; parkeervoorzieningen; waterlopen en watergangen; groenvoorzieningen.
Landschapswaarden Ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' zijn de gronden mede bestemd voor behoud en instandhouding van de landschappelijke waarden.
18.2
Bouwregels
18.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 18.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte is toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte is toegestaan.
18.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 18.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 16 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en ballenvangers ten hoogste 6 m mag bedragen; d. ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" de bouw van lichtmasten, vlaggenmasten en ballenvangers niet is toegestaan; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
52
18.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. instandhouding en versterking van de landschappelijke waarden;
18.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1
Verboden uitvoeren van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag buiten het bouwvlak en binnen de aanduiding 'landschapswaarden" de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het beplanten van gronden met bomen, houtopstanden en opgaande gewassen; b. het omzetten van grasvelden naar kunstgrasvelden en het verharden van de gronden, met een oppervlakte groter dan 50 m²;
18.4.2
Uitzonderingen Het in lid 18.4.1 van dit artikel vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, welke uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn, waaronder mede begrepen ondergeschikt onderhoud en beheer van watergangen.
18.4.3
Toelaatbaarheid De werken en werkzaamheden als bedoeld in 18.4.1 zijn uitsluitend toelaatbaar indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke waarde van de gronden, waaronder met name begrepen de openheid van het landschap.
18.4.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 18.4.1 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
53
Artikel 19
Tuin
19.1
Bestemmingsomschrijving
19.1.1
Algemeen De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. water; c. erkers bij woningen.
19.1.2
Natuur- en landschapswaarden Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud en herstel van de natuurlijke, cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden;
19.1.3
Parkeergarage Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn de gronden tevens bestemd voor een ondergrondse parkeergarage;
19.1.4
Parkeerterrein Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn de gronden tevens bestemd voor parkeren op maaiveld;
19.1.5
Specifieke vorm van tuin - 1 Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin - 1" bij tussenwoningen zonder achterpad zijn de gronden tevens bestemd voor fietsenbergingen;
19.1.6
Specifieke vorm van tuin - 2 Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin - 2" zijn de gronden tevens bestemd voor dierenverblijven/kassen;
19.1.7
Specifieke vorm van tuin - 3 Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin - 3" zijn de gronden tevens bestemd voor dierenverblijven/kassen;
19.1.8
Waterberging Ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' zijn de gronden mede bestemd voor waterberging.
19.2
Bouwregels
19.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 19.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. ter plaatse van de "specifieke vorm van tuin - 1" geen gebouwen mogen worden gebouwd, met uitzondering van niet meer dan één fietsenberging per tussenwoning waar geen achterpad aanwezig is, waarbij: 1. de grondoppervlakte maximaal 5 m² mag bedragen; 2. de bouwhoogte ten hoogste 1,5 m mag bedragen; 3. tussen het bouwwerk en de weg een groenbuffer dient te worden gerealiseerd waarvan de breedte minimaal 0,5 m dient te bedragen;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
54
b. ter plaatse van de "specifieke vorm van tuin - 2" met betrekking tot dierenverblijven/kassen: 2 1. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m ; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m; c. ter plaatse van de "specifieke vorm van tuin - 2" geen gebouwen mogen worden gebouwd met uitzondering van niet meer dan één fietsenberging per tussenwoning waar geen achterpad aanwezig is, waarbij: 1. de grondoppervlakte maximaal 5 m² mag bedragen; 2. de bouwhoogte ten hoogste 1,5 m mag bedragen; 3. tussen het bouwwerk en de weg een groenbuffer dient te worden gerealiseerd waarvan de breedte minimaal 0,5 m dient te bedragen; d. ter plaatse van de "specifieke vorm van tuin - 3" met betrekking tot dierenverblijven/kassen: 2 1. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m ; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m; e. een erker mag worden gebouwd aan de voorzijde van een woning, mits: 1. de erker maximaal 1,00 meter voor de voorgevel uitsteekt; 2. de grondoppervlakte niet meer dan 4 m2 bedraagt; e 3. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1 bouwlaag; f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' gelden voor het bouwen van de overdekte parkeergarage de volgende regels: 1. het bouwen van de ondergrondse parkeergarage is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'; 2. de ondergrondse parkeergarage mag, met uitzondering van de entree, uitsluitend beneden het maaiveld worden gebouwd, met een maximale diepte van 4 m en een minimale gronddekking van 0,5 m; 3. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m2; 4. de hoogte van de toegangen mag niet meer bedragen dan 3 m. 19.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 19.1.1 bedoelde gronden geldt, dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,20 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer dan 6 m mag bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 1,5 m mag bedragen; e. de bouw van zwembaden en tennisbanen niet is toegestaan.
19.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 19.2 ten behoeve van: a. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
55
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 19.4
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken: a. van het bepaalde in lid 19.2.2 onder a ten behoeve van de bouw van een erfafscheiding behalve aan de naar een openbare weg gekeerde zijde, met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande, dat de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt geschaad; b. van het bepaalde in lid 19.2.2 onder e voor het bouwen van een open zwembad waarbij: 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd; 2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn waarbij de breedte minimaal dient te bedragen: bij een perceel met een oppervlakte tot 2.500 m²: 5 m; bij een perceel met een oppervlakte groter dan 2.500 m²: 10 m; 3. het grondoppervlak van het bouwwerk maximaal 4 % van de oppervlakte van het perceel mag bedragen tot een maximum van: 80 m² bij een perceel tot en met 5.000 m²; 110 m² bij een perceel groter dan 5.000 m²; 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan het maaiveld; 5. de bouwhoogte van de afdekking niet meer mag bedragen dan 0,5 m boven het maaiveld.
19.5
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.5.1
Verboden uitvoeren van andere werken Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 19.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van verhardingen en half verhardingen; b. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn; c. het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond, voor zover de Ontgrondingswet en de daarop gebaseerde verordeningen niet van toepassing zijn.
19.5.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 19.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
56
19.5.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 19.5.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de natuurlijke, cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden.
19.5.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 19.5.1 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
57
Artikel 20
Tuin - 1
20.1
Bestemmingsomschrijving
20.1.1
Algemeen De voor Tuin - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen; b. het behoud en herstel van de natuurlijke en landschappelijke waarden, met daarbij behorende:; c. (toegangs)paden; d. terrassen; e. parkeerplaatsen; f. per perceel één ontsluiting.
20.2
Bouwregels Ten aanzien van de lid 20.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van toegangshekken ten hoogste 1,20 mag bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 1,5 m mag bedragen; d. de bouw van zwembaden en tennisbanen niet is toegestaan; e. het aantal parkeerplaatsen per hoofdgebouw mag ten hoogste 2 bedragen; 2 f. het verhard oppervlak ten behoeve van terrassen ten hoogste 75 m mag bedragen.
20.3
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2 onder a ten behoeve van de bouw van een erfafscheiding behalve aan de naar een openbare weg gekeerde zijde, met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet wordt geschaad;
20.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1
Verboden uitvoeren van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 20.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van verhardingen en half verhardingen ten behoeve van parkeerplaatsen met een oppervlak van meer dan 40m²; b. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
58
c.
20.4.2
het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond, voor zover de Ontgrondingswet en de daarop gebaseerde verordeningen niet van toepassing zijn.
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
20.4.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.
20.4.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 20.4.1 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
59
Artikel 21
Verkeer
21.1
Bestemmingsomschrijving
21.1.1
Algemeen De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
21.1.2
wegen; parkeerplaatsen; fiets- voet- en ruiterpaden, pleinen, voetgangersgebieden voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; groenvoorzieningen.
Kunstobject Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstobject' zijn de gronden mede bestemd voor een kunstobject.
21.2
Bouwregels
21.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 21.1.1 bedoelde gronden geldt dat uitsluitend gebouwen met een maximum oppervlakte van 5 m² en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m ten behoeve van de waterhuishouding mogen worden gebouwd.
21.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 21.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 9 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 5 m; c. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - monument', geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
21.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten behoeve van verkeersveiligheid, sociale veiligheid, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten aanzien van: a. de plaatsing van de bebouwing en werken als bedoeld in lid 21.2 indien de bestaande boomplanting en/of de geaccidenteerdheid van het terrein hier aanleiding toe geven.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
60
b. de plaatsing van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat kan worden geëist, dat deze op een afstand van ten 1 m uit de perceelsgrenzen wordt geplaatst. 21.4
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde lid 21.2.1 voor de bouw van een ondergrondse bergbezinkbassin, met elk een totale maximale oppervlakte van 200 m², een daarbij behorende gebouw met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de opvang van overmatige neerslag.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
61
Artikel 22
Verkeer - Rail
22.1
Bestemmingsomschrijving
22.1.1
Algemeen De voor 'Verkeer - Rail' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. spoorwegvoorzieningen; b. een spoorwegstation; met daaraan ondergeschikt: c. wegen, voet en rijwielpaden; d. gelijkvloerse en ongelijkvloerse kruisingen ten behoeve wegen, voet- en rijwielpaden; e. groenvoorzieningen, bermen en watergangen; f. geluidwerende voorzieningen; g. parkeervoorzieningen.
22.1.2
Stationsgebouw Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - station' zijn de in lid 22.1.1 genoemde gronden mede bestemd voor kantoren, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening met baliefunctie.
22.2
Bouwregels
22.2.1
Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 22.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte is toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte is toegestaan.
22.2.2
Bijgebouwen Ten aanzien van de in lid 22.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per bestemmingsvlak maximaal 50 m2 mag bedragen buiten het bouwvlak van de bestemming Verkeer - Rail; b. de goothoogte van de aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan 3 m of de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; c. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen maximaal 3 m hoger mag zijn dan de goothoogte van de aan- of uitbouw; d. de hoogte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m; e. de bouwhoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m.
22.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 22.1.1 bedoelde gronden geldt dat:
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
62
a. de bouwhoogte van constructies ten behoeve van bovenleidingen maximaal 6 m mag bedragen, gemeten vanuit de bovenkant van de spoorstaaf; b. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen maximaal 3 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals fietsenstallingen en perronoverkappingen, maximaal 5 m mag bedragen. 22.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid; b. de sociale veiligheid; c. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld; d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
63
Artikel 23
Verkeer - Verblijfsgebied
23.1
Bestemmingsomschrijving
23.1.1
Algemeen De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
fiets- voet- en ruiterpaden, pleinen, voetgangersgebieden voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; groenvoorzieningen.
23.2
Bouwregels
23.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 23.1.1 bedoelde gronden geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.
23.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 23.1.1 bedoelde gronden geld dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
23.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de plaatsing van de bouwwerken en werken als bedoeld in lid 23.2 indien de bestaande boomplanting en/of de geaccidenteerdheid van het terrein hier aanleiding toe geven. b. de plaatsing van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat kan worden geëist, dat deze op een afstand van ten 1 m uit de perceelsgrenzen wordt geplaatst.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
64
Artikel 24
Water
24.1
Bestemmingsomschrijving
24.1.1
Algemeen De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterlopen en waterpartijen; b. duinrellen; c. waterhuishoudkundige voorzieningen; met daaraan ondergeschikt: d. dagrecreatie; e. de ontwikkeling en het behoud van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden; met de daarbij behorende: f. bruggen, stuwen, steigers, dammen en/of duikers; g. kades, oevers en groenvoorzieningen.
24.1.2
Kunstobject Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstobject' zijn de gronden mede bestemd voor een kunstobject.
24.2
Bouwregels
24.2.1
Gebouwen Ten aanzien van de in lid 24.1.1 bedoelde gronden geldt dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd.
24.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 24.1.1 bedoelde gronden geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
24.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.3.1
Verboden uitvoeren van andere werken Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 24.1.1 werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag: a. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden, aanleg- of ligplaatsen of vlonders; b. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds bestaande taluds; c. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen; d. het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
65
e. het verwijderen van waardevolle oever- en watervegetatie, dan wel het verrichten van andere werkzaamheden die een ernstige beschadiging van waardevolle oever- en watervegetatie tot gevolg kunnen hebben; f. het aanleggen van inrichtingen ten behoeve van aan de bestemming ondergeschikte recreatieve voorzieningen. 24.3.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 24.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
24.3.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 24.3.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van deze gronden.
24.3.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 24.3.1 advies op bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
66
Artikel 25
Wonen
25.1
Bestemmingsomschrijving
25.1.1
Algemeen De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, met daaraan ondergeschikt: b. aan huis gebonden beroepen; met de daarbij behorende: c. tuinen, terreinen en erven d. water.
25.1.2
Bedrijf Ter plaatse van de aanduiding 'Bedrijf' is de begane grondlaag van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten.
25.1.3
Bibliotheek Ter plaatse van de aanduiding 'Bibliotheek' is de begane grondlaag van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, zoals een bibliotheek.
25.1.4
Detailhandel Ter plaatse van de aanduiding 'Detailhandel" is de begane grondlaag van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor detailhandel en dienstverlening.
25.1.5
Garage Ter plaatse van de aanduiding 'Garage' zijn de gronden bestemd voor stalling van voertuigen.
25.1.6
Gestapelde woningen Ter plaatse van de aanduiding "Gestapeld" zijn de in lid 25.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor gestapelde woningen.
25.1.7
Vrijstaande woningen Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn de in lid 25.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor vrijstaande woningen.
25.1.8
Twee-aaneengesloten woningen Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn de in lid 25.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor twee-aangesloten woningen.
25.1.9
Horeca Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1' is de begane grondlaag van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor horecabedrijven in categorie 1, beschreven zoals in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten;
25.1.10 Kantoor Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is zijn de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor kantoren.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
67
25.1.11 Maatschappelijk Ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' is de begane grondlaag van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor maatschappelijke voorzieningen 25.1.12 Specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke voorzieningen Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke voorzieningen' zijn de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd zijn voor gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van bewoners, waaronder een portiersloge, vergaderruimte en praktijkruimte. 25.1.13 Parkeergarage Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn de in lid 25.1.1 bedoelde gronden mede bestemd voor een ondergrondse parkeergarage. 25.2
Bouwregels
25.2.1
Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. het aantal woningen niet mag worden vermeerderd, uitgezonderd: 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan aangegeven; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven goothoogte is toegestaan; e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven bouwhoogte is toegestaan; f. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage is toegestaan; g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwd oppervlak' ten hoogste het aangegeven bebouwd grondoppervlak is toegestaan; h. ter plaatse van de aanduiding 'vloeroppervlak' ten hoogste het aangeven bruto vloeroppervlak is toegestaan; i. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden gebouwd; j. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aaneengesloten woningen mogen worden gebouwd; k. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd; l. indien de bestaande goothoogte dan wel de bestaande bouwhoogte van hoofdgebouwen meer bedraagt dan de onder c en d aangegeven hoogte, de afwijking niet mag worden vergroot;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
68
m. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - monument", geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 25.2.2
Bijgebouwen a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per woning niet meer bedragen dan 40 % van de bestemming Wonen buiten het bouwvlak, tot maximaal het oppervlak dat op de verbeelding is aangegeven; b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen van tussenwoningen mag niet meer bedragen dan 3 meter of de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning; c. de goothoogte van aan- en uitbouwen van eind-, vrijstaande en twee-aaneengesloten woningen mag niet meer bedragen dan 3 meter of de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning; d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen van eind-, vrijstaande en tweeaaneengesloten woningen mag maximaal 3 meter hoger zijn dan de goothoogte van de aan- en uitbouw; e. de diepte van aanbouwen mag bij tussen- en eindwoningen niet meer bedragen dan 2,5 m; f. voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: 1. de goothoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m; 2. de bouwhoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m; g. met betrekking tot gronden aangeduid met "specifieke bouwaanduiding - 1" geldt, dat de afstand van gebouwen tot een perceelsgrens ten minste 2,5 m dient te bedragen; h. de bouw van overdekte zwembaden is niet toegestaan.
25.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorgevelrooilijn ten hoogste 2 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,20 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 m mag bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m mag bedragen. e. de bouw van zwembaden en tennisbanen is niet toegestaan;
25.2.4
Specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke voorzieningen Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke voorzieningen' gelden de volgende bouwregels: a. de oppervlakte van de onder lid 25.1.12 specifieke vorm van wonen gemeenschappelijke voorzieningen mag niet meer bedragen dan 600m2.
25.2.5
Parkeergarage Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' gelden de volgende bouwregels:
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
69
a. het bouwen van de ondergrondse parkeergarage is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'; b. de ondergrondse parkeergarage mag, met uitzondering van de entree, uitsluitend beneden het maaiveld worden gebouwd, met een maximale diepte van 4 m en een minimale grondbedekking van 0,5 m. 25.3
Nadere eisen Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. en samenhangende straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan afwijken van: a. lid 25.2.1 onder d van de op de verbeelding aangegeven goothoogte voor het toestaan van een terug liggende extra bouwlaag, met inachtneming van het volgende: 1. de maximaal toegestane bouwhoogte is minimaal 3 meter hoger dan de maximaal toegestane goothoogte; 2. de goothoogte van de extra bouwlaag is maximaal 3 meter, of maximaal de hoogte van de onderliggende bouwlaag; 3. de extra bouwlaag moet ten minste onder een hoek van 65° terug liggen ten opzichte van de bestaande naar de weg georiënteerde gevel(s); 4. de extra bouwlaag moet plat worden afgedekt; 5. afwijking kan alleen worden verleend indien dit vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit passend wordt geacht; 6. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies in bij een ter zake deskundige; b. lid 25.2.2 onder h voor het bouwen van een overdekt zwembad, waarbij: 1. de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan: 2 2; bij een perceel met een oppervlakte tot 5000 m : maximaal 60 m 2 bij een perceel met een grondoppervlakte groter dan 5000 m : maximaal 90 2. m 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning; 3. de afstand tot de perceelsgrenzen minimaal 5 m dient te bedragen; 4. de afstand tot de grens van de openbare weg waarop de voorgevel van de woning georiënteerd is dient minimaal 15 m te bedragen; 5. het overdekte zwembad in bestaande erfbebouwing is toegestaan; c. lid 25.2.3 onder e voor het bouwen van een open zwembad, waarbij: 1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevellijn en minimaal 15 m uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd; 2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn waarbij de breedte minimaal dient te bedragen:
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
70
3. bij een perceel met een oppervlakte tot 2.500 m²: 5 m; 4. bij een perceel met een oppervlakte groter dan 2.500 m²: 10 m; 5. het grondoppervlak van een bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het perceel mag bedragen tot een maximum van: 80 m² bij een perceel tot en met 5.000m²; 110 m² bij een perceel groter dan 5.000m²; 6. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan het maaiveld; 7. de bouwhoogte van de afdekking niet meer mag bedragen dan 0,5 m boven het maaiveld. d. lid 25.2.3 onder e voor de bouw en aanleg van een tennisbaan, mits: 1. per bij een woning behorend perceel niet meer dan één tennisbaan is toegestaan; 2. de grondoppervlakte van de bij het woonhuis behorende perceel tenminste 5.000 2 m bedraagt; 3. de afstand tot de perceelgrenzen ten minste 5 m bedraagt; 4. de afstand tot de weg ten minste 30 m bedraagt; 5. de bouwhoogte van een hekwerk niet meer dan 4 m bedraagt; 6. rondom een groensingel van ten minste 3,5 m breedte is ingeplant. 25.5
Specifieke gebruiksregels
25.5.1
Algemeen Ten aanzien van het gebruik geldt het bepaalde in lid 25.1.1.
25.5.2
Beroep aan huis Binnen de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels: a. de voor beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per 2 woning bedragen, tot een maximum van 60 m ; b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan; c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan; d. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan; e. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel; f. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
25.6
Afwijken van de gebruiksregels
25.6.1
Bedrijf aan huis Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 25.5.2 voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels: a. de voor bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per 2 woning bedragen, tot een maximum van 60 m ; b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan; c. detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan; d. horeca, anders dan bed & breakfast is niet toegestaan;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
71
e. een bed & breakfast mag in maximaal twee slaapkamers voor maximaal vier personen worden aangeboden; f. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein, indien parkeren op openbaar terrein nodig is, kan alleen medewerking worden verleend als er geen onevenredige parkeerdruk ontstaat; g. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan; h. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel; i. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer. 25.6.2
Uitbreiding beroep aan huis Het bevoegd gezag kan op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen gemeenschappelijke voorzieningen' bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.5.2 onder a en toestaan dat een groter percentage, of meer vierkante meters, van de bebouwing worden gebruikt ten behoeve van het beroep, mits: a. dit noodzakelijk is van uit het oogpunt van bedrijfsvoering; b. wordt voldaan aan de overige criteria als genoemd in lid 25.5.2 onder b t/m f.
25.7
Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het vermeerderen van het aantal woningen in hoofdgebouwen door een woning te splitsen, met dien verstande, dat: a. uitsluitend bestaande vrijstaande woningen mogen worden gesplitst; b. het creëren van woningen naast elkaar uitgangspunt dient te zijn, met dien verstande dat bevoegd gezag in uitzonderlijke gevallen kunnen toestaan dat geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen ontstaan; c. de inhoud van een te splitsen vrijstaande woning als bedoeld onder a tenminste 3 1.400 m bedraagt, gemeten vanaf het maaiveld; d. het aantal woningen per te splitsen vrijstaande woning na wijziging maximaal 2 mag bedragen; 3 e. de inhoud van elke nieuwe woning tenminste 500 m mag bedragen, gemeten conform het gestelde onder c; f. met betrekking tot bijgebouwen in bepaalde in lid 25.2.2 van overeenkomstige toepassing is; g. met betrekking tot bouwwerken geen gebouw zijnde het bepaalde in lid 25.2.3 van overeenkomstige toepassing is; h. de ontheffingen als bedoeld in lid 25.4 van overeenkomstige toepassing zijn met dien verstande dat in de bedoelde artikelen "per woning" en "bij het woonhuis behorende perceel" moet worden gezien als "per een te splitsen vrijstaande woning" en "bij het te splitsen woonhuis behorende perceel"; i. de ingevolge f en g toegestane bebouwing niet mag worden meegeteld bij het bepalen van de inhoud van de nieuwe woning bedoeld in sub c;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
72
j.
k.
per woning op het terrein behorende bij de te splitsen vrijstaande woning dient te worden voldaan aan een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning; de aan te leggen parkeerplaatsen moge slechts op 4 m achter de voorgevelbouwgrens c.q. grenzen van de te splitsen vrijstaande woning zijn gelegen; genoemde maat van 4 m is niet van toepassing indien de voorgevelbouwgrens c.q grenzen meer dan 20 m vanaf de weg is gelegen; aangetoond is dat de nieuwe woning verantwoord is: 1. in milieuhygiënisch opzicht, in ieder geval voor wat betreft wegverkeersgeluid, bodemkwaliteit en luchtkwaliteit; 2. voor wat betreft externe veiligheid; 3. voor wat betreft de effecten op flora en fauna; 4. voor wat betreft verkeersveiligheid en parkeercapaciteit; 5. voor wat betreft de economische uitvoerbaarheid.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
73
Artikel 26
Wonen - 1
26.1
Bestemmingsomschrijving
26.1.1
Algemeen De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen: b. de bescherming van de landschappelijke waarden, met daaraan ondergeschikt: c. aan huis verbonden beroepen, met de daarbij behorende: d. tuinen en erven; e. water.
26.1.2
Vrijstaande woningen Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn de in lid 26.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor vrijstaande woningen.
26.1.3
Gestapelde woningen Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn in de in lid 26.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor gestapelde woningen.
26.2
Bouwregels
26.2.1
Hoofdgebouwen Ten aanzien van de in lid 26.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' per bestemmingsvlak één vrijstaande woning mag worden gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan aangegeven; e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven goothoogte is toegestaan; f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven bouwhoogte is toegestaan; g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwd oppervlak' ten hoogste het aangegeven bebouwd grondoppervlak is toegestaan; h. ter plaatse van de aanduiding 'vloeroppervlak' ten hoogste het aangegeven bruto vloeroppervlak is toegestaan.
26.2.2
Bijgebouwen, al dan niet aangebouwd, en aanbouwen Ten aanzien van de in lid 26.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan 3 m of de hoogte van de eerste bouwlaag; b. de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3 m hoger zijn dan de goothoogte van de aan- en uitbouw;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
74
c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m; d. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 6 m. 26.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Ten aanzien van de in lid 26.1.1 bedoelde gronden geldt dat: a. b. c. d.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen; de bouwhoogte van toegangshekken ten hoogste 1,20 m mag bedragen; de bouwhoogte van een vlaggenmast maximaal 6 m mag bedragen; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 meter mag bedragen.
26.3
Specifieke gebruiksregels
26.3.1
Algemeen Ten aanzien van het gebruik geldt het bepaalde in lid 26.1.1.
26.3.2
Beroep aan huis Binnen de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels: a. de voor beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 60 m2; b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan; c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan; d. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan; e. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel; f. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
26.4
Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 26.3.2 voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf als ongeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels: a. de voor bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woningen bedragen, tot een maximum van 60 m2; b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan; c. detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan; d. horeca, anders dan bed & breakfast is niet toegestaan; e. een bed & breakfast mag in maximaal twee slaapkamers voor maximaal vier personen worden aangeboden; f. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein, indien parkeren op openbaar terrein nodig is, kan alleen medewerking worden verleend als er geen onevenredige parkeerdruk ontstaat; g. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan; h. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel; i. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
75
26.5
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.5.1
Verboden uitvoeren van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 26.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden, terrassen en andere oppervlakteverhardingen, tot ten hoogste 75 m², waarbij het verhard oppervlak, aangelegd op grond van 26.5.1 onder a. in mindering wordt gebracht; b. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond; c. het aanleggen van waterlopen of vijvers of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen of vijvers; d. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas voor zover de Boswet of de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn, dan wel de bescherming van de cultuurhistorische, natuur- en landschapswaarden bij het hanteren van deze regelgeving niet centraal staat.
26.5.2
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 26.5.1 is niet van toepassing voor: a. één halfverhard toegangspad met een maximale breedte van 3 meter; b. twee halfverharde parkeerplaatsen met een oppervlak van ten hoogste 40 m2; c. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; d. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; e. werken en werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
26.5.3
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 26.5.1 wordt uitsluitend verleend indien en voor zover deze geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van deze gronden.
26.5.4
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 26.5.1 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
76
Artikel 27
27.1
Waarde - Archeologie - 1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
27.2
Bouwregels
27.2.1
Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, met uitzondering van: a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; b. de bouw van gebouwen of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw van ten hoogste 50 m² en een diepte van niet meer dan 0,4 meter.
27.3
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 27.2.1 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken mits: a. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
27.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1
Verboden uitvoering van werken werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 27.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; f. het scheuren van grasland;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
77
g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. 27.4.2
Toelaatbaarheid De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 27.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
27.4.3
Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 27.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: 2 a. met een oppervlakte van minder dan 50 m en waarbij de gronden niet dieper worden geroerd dan 0,4 meter; b. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,4 meter worden geroerd; c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. die op archeologisch onderzoek zijn gericht.
27.5
Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door: a. een of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming Waarde Archeologie - 1 te verwijderen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden. b. aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie - 1' toe te kennen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
78
Artikel 28
28.1
Waarde - Archeologie - 2
Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
28.2
Bouwregels
28.2.1
Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, met uitzondering van: a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; b. de bouw van gebouwen of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw van ten hoogste 50 m² en een diepte van niet meer dan 1,5 meter.
28.3
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 28.2.1 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken mits: a. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
28.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1
Verboden uitvoering van werken werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 28.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; f. het scheuren van grasland;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
79
g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. 28.4.2
Toelaatbaarheid De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 28.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
28.4.3
Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 28.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: 2 a. met een oppervlakte van minder dan 50 m en waarbij de gronden niet dieper worden geroerd dan 1,5 meter; b. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,3 meter worden geroerd; c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. die op archeologisch onderzoek zijn gericht.
28.5
Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door: a. een of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming Waarde Archeologie - 2 te verwijderen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden. b. aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie - 2' toe te kennen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
80
Artikel 29
29.1
Waarde - Archeologie - 3
Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
29.2
Bouwregels
29.2.1
Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, met uitzondering van: a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; b. de bouw van gebouwen of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw van ten hoogste 50 m² en een diepte van niet meer dan 0,8 meter.
29.3
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 29.2.1 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken mits: a. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
29.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1
Verboden uitvoering van werken werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 29.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; f. het scheuren van grasland;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
81
g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. 29.4.2
Toelaatbaarheid De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 29.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
29.4.3
Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 29.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: 2 a. met een oppervlakte van minder dan 50 m en waarbij de gronden niet dieper worden geroerd dan 0,8 meter; b. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,3 meter worden geroerd; c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. die op archeologisch onderzoek zijn gericht.
29.5
Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door: a. een of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming Waarde Archeologie - 3 te verwijderen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden. b. aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie - 3' toe te kennen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
82
Artikel 30
30.1
Waarde - Archeologie - 4
Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
30.2
Bouwregels
30.2.1
Algemeen In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, met uitzondering van: a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; b. de bouw van gebouwen of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw van ten hoogste 50 m² en een diepte van niet meer dan 2 meter.
30.3
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 30.2.1 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken mits: a. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
30.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1
Verboden uitvoering van werken werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 30.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; f. het scheuren van grasland;
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
83
g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. 30.4.2
Toelaatbaarheid De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 30.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
30.4.3
Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 30.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: 2 a. met een oppervlakte van minder dan 50 m en waarbij de gronden niet dieper worden geroerd dan 2 meter; b. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,3 meter worden geroerd; c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; e. die op archeologisch onderzoek zijn gericht.
30.5
Wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door: a. een of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming Waarde Archeologie - 4 te verwijderen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden. b. aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie - 4' toe te kennen, indien: 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
84
Artikel 31
Waarde - Cultuurhistorie
31.1
Bestemmingsomschrijving
31.1.1
Algemeen a. De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor bescherming van de cultuurhistorische waarden zoals die worden omschreven in de aanwijzing van het plangebied als beschermd dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988.
31.1.2
Cultuurhistorische bebouwing met hoge ensemble en situationele waarde Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de in lid 31.1.1 bedoelde gebouwen mede bestemd voor het behoud van de hoofdvorm van de representatieve villa's uit de periode 1880-1920.
31.2
Bouwregels Op de in lid 31.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende aanvullende bouwregels: Voor zover gronden zijn aangeduid als 'karakteristiek', mag aanvullend op hetgeen elders in deze planregels is bepaald, bij verbouw en/of nieuwbouw de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door goothoogte en bouwhoogte, dakvorm, oppervlakte alsmede de verhouding tussen lengte en breedtematen en gevelindeling niet worden gewijzigd.
31.3
Afwijken van de bouwregels
31.3.1
Wijzigen hoofdvorm van het gebouw Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 31.2 indien daardoor de hoofdvorm van het gebouw niet in onevenredige mate wordt aangetast.
31.3.2
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om afwijking als bedoeld in lid 31.3.1 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
85
HOOFDSTUK 3
Artikel 32
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
86
Artikel 33
33.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen a. De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot: 1. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen; 2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer dan 12 cm bedraagt; 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 cm overschrijden; 4. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden; 5. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 m overschrijden; 6. vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen; 7. dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties b. Voor panden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' geldt dat nieuwe erkers, balkons, dakoptrekkingen niet zijn toegestaan voor zover deze zichtbaar zijn vanaf de straat. c. Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 m overschrijden. d. Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m, gemeten vanaf bovenkant van de dakconstructie, en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
33.2
Afwijken overschrijding bouwgrenzen Het bevoegd gezag kan afwijken ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 1.5 m, indien het betreft: a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen; b. toegangen van bouwwerken; c. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen; d. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; e. balkons en galerijen; f. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame; g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen; h. kelderingangen en kelderkoekoeken.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
87
33.3
Ondergronds bouwen
33.3.1
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. ondergrondse bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken en binnen de direct omringende erven waar de bijgebouwen mogen worden opgericht, enkel onder de gebouwen die daar zijn of worden opgericht; indien onder de bestemming is aangegeven dat ondergronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd; b. indien onder de bestemming is aangegeven dat ondergronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' (s) geldt dat ondergronds bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken.
33.3.2 Het bevoegd gezag kan afwijken ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de hoogte van kelders bedraagt maximaal 10 cm beneden peil; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd; c. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel. 33.3.3 Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd, tellen mee in de oppervlakteregeling voor bijgebouwen.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
88
Artikel 34
Algemene gebruiksregels
34.1
Gebruiksverbod
34.1.1
Verboden gebruik onbebouwde gronden Onder gebruik van onbebouwde gronden in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1., lid 1, onder c van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval het volgende verstaan: a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
34.1.2
Verboden gebruik Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1., lid 1, onder c van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan gebruik voor een seksinrichting, een escortbedrijf en voor detailhandelsdoeleinden, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsomschrijving.
34.2
Uitzonderingen gebruiksverbod Het bepaalde in lid 34.1.1 van dit artikel is niet van toepassing op: a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden; b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
89
Artikel 35
Algemene aanduidingsregels
35.1
Waardevolle boom
35.1.1
Algemeen Ter plaatse van de functieaanduiding 'waardevolle boom' zijn de gronden mede bedoeld voor waardevolle bomen.
35.1.2
Bouwregels Ongeacht hetgeen in de regels voor de op deze gronden rustende bestemming(en) is bepaald, mag ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom' niet worden gebouwd, met uitzondering ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken, waar overeenkomstig de daar geldende regels mag worden gebouwd.
35.1.3
Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 35.1.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
35.1.4
Uitzondering Het verbod als bedoeld in lid 35.1.3 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; d. op dendrologisch onderzoek zijn gericht.
35.1.5
Toelaatbaarheid De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 35.1.3 zijn slechts toelaatbaar indien mede op basis van dendrologisch onderzoek is aangetoond dat de dendrologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
35.1.6
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 35.1.3 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
90
35.2
Zichtlijnen
35.2.1
Algemeen Binnen de aanduiding "zoekgebied - zichtlijnen" is het verboden te bouwen.
35.2.2
Afwijking voor het bouwen Het bevoegd gezag kan afwijken van lid 35.2.1voor het bouwen, mits de beoogde zichtlijnen worden behouden en/of versterkt.
35.2.3
Verboden uitvoering van andere werken Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 35.2.1 bedoelde gronden aan te planten of te verplanten.
35.2.4
Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 35.2.3 is niet van toepassing voor werken die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
35.2.5
Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 35.2.3 zijn slechts toelaatbaar, indien: a. de beoogde zichtlijnen worden behouden en/of versterkt.
35.2.6
Advies Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 35.2.3 advies in bij een ter zake deskundige.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
91
Artikel 36
36.1
Algemene afwijkingsregels
Algemeen Het bevoegd gezag kan afwijken: a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen en wachthuisjes voor verkeersdiensten mits deze niet groter zijn dan 50 m³ en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m; b. voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van de telecommunicatie of het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de zendinstallatie: 1. een masthoogte heeft die boven het maaiveld niet meer bedraagt dan 40 m; 2. in de vorm van een transparante constructie wordt gerealiseerd; 3. door meerdere operators wordt medegebruikt; 4. de daarbij behorende apparatuurkasten ingepast worden in het landschap; 5. de cultuurhistorische, de natuur- en /of landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast; c. ten aanzien van de in dit plan aangegeven maten en getallen, voor zover deze afwijking niet meer dan 10% bedraagt en met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op het bebouwd grondoppervlak, het bruto vloeroppervlak, de bebouwingspercentages en de aantallen zoals aangegeven op de verbeelding; d. voor de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 1,50 m bedragen en geen vergroting van bestemmingsof bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder c.
36.2
Eerdere afwijkingen Bij de beoordeling van een verzoek om afwijking wordt rekening gehouden met eerder verleende afwijkingen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
36.3
Voorwaarden aan het verlenen van afwijking a. de in lid 36.1 genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken; b. de in lid 36.1 onder c en d genoemde afwijkingen mogen voorts slechts worden verleend indien zulks in het belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, en hierdoor: 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad; 2. de structurele opzet van het plan hierdoor niet aanmerkelijk zal worden aangetast; 3. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk wordt aangetast; 4. de cultuurhistorische, de natuur- en /of landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
92
Artikel 37
Algemene wijzigingsregels
Het bevoegd gezag is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 , lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een 3 inhoud van ten hoogste 150 m en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van het artikel 46 Algemene afwijkingsregels niet kunnen worden gebouwd; b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd. c. het wijzigen van een bestemmingsgrens van de in artikel 21 en 23 opgenomen bestemmingen, op voorwaarde dat de overschrijding niet meer dan 10 m bedraagt; d. het wijzigen van de bestemming 'Bedrijf' in de bestemming 'Kantoor' of 'Maatschappelijk' binnen is mogelijk met de aangegeven 'wro-zone - wijzigingsgebied 3'; mits het bestaande bouwvlak en de bestaande bouwhoogte niet wordt gewijzigd.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
93
Artikel 38
38.1
Algemene procedureregels
Afwijking Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking, zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.
38.2
Wijziging Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, zoals opgenomen in dit plan, is de in artikel 3.6a van de Wet ruimtelijke ordening geregelde procedure van toepassing.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
94
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
95
HOOFDSTUK 4
Artikel 39
39.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
39.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 39.1.2 Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 39.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 39.1.1 met maximaal 10 %. 39.1.3 Lid 39.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 39.2
Overgangsrecht gebruik
39.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 39.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 39.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 39.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in het lid 39.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 39.2.4 Lid 39.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
96
Artikel 40
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bloemendaal 2011.
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
97
BIJLAGEN
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
98
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
99
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
100
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
014
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 4 500 m²
15
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN - DRANKEN
G
30
2
2
1
G
1
0 30
0
1
G
30
2
2
1
G
1
10
1
G
30
2
2
1
G
1
intensiteit G of P
1552
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. 2 <= 200 m²
1581
Broodfabrieken, brood- en 0 banketbakkerijen:
1581
1 - v.c. < 2500 kg meel/week
30 10 30
1584
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 3 200 m²
30 10 30
10
1
G
30
2
2
1
G
1
1584
- suikerwerkfabrieken zonder 6 suiker branden: p.o. <= 200 m² 30 10 30
10
1
G
30
2
2
1
G
1
0
1
G
30
2
2
1
G
1
10 10 30
10
2
G
30
2
2
2
G
2
10 10 30
0
1
G
30
2
2
1
G
1
P
10
1
1
1
P
1
1593 t/m 1595
18 182
20
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
Vervaardiging van kleding en toebehoren (excl. van leer)
0 30
C
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, - RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
22
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN - OPGENOMEN MEDIA
2222.6
10
C
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN - VERVEN VAN BONT
205
221
10
Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2223
A Grafische afwerking
2223
B Binderijen
0
0 10
0
1
10
0 30
0
1
P
30
2
2
1
P
1
0
0 10
0
1
G
10
1
1
1
G
1
B
30
0 30
0
2
G
30
2
2
2
G
1
2224
Grafische reproduktie en zetten
30
0 10
10
2
G
30
2
2
2
G
1
B
2225
Overige grafische activiteiten
30
0 30
10
2
G
30
2
D 2
2
G
1
B
0
0 10
0
1
G
10
1
1
1
G
1
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
LUCHT
1
BODEM
VISUEEL
CAT
10
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE - LANDBOUW
CATEGORIE
AFSTAND
30 10 30
-
01
VERKEER
INDICES VERKEER
GEVAAR
STOF
GELUID
AFSTANDEN IN METERS GEUR
OMSCHRIJVING nummer
SBI-CODE
24
VERVAARDIGING VAN - CHEMISCHE PRODUKTEN
2442
2 - verbandmiddelenfabrieken
26
10
2
G
30
2
2
2
G
1
10 10 30
10
1
G
30
2
2
1
G
1
30 10 30
10
1
G
30
2
2
1
G
1
30 10 30
10
1
G
30
2
2
1
G
1
0 30
0
1
G
30
2
2
1
G
1
1
1
P
1
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, - KALK- EN GIPSPRODUKTEN
262, 263
0 Aardewerkfabrieken:
262, 263
- vermogen elektrische ovens 1 totaal < 40 kW
30
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN - COMPUTERS
30
Kantoormachines- en A computerfabrieken
31
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, - APPARATEN EN BENODIGDH.
316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN - INSTRUMENTEN
33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en A instrumenten e.d.
36
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE - GOEDEREN N.E.G.
361
10 10 30
Meubelstoffeerderijen b.o. < 2 200 m²
30
0 10 10
0
362
Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10
10
1
G
30
2
2
1
G
1
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30 10 30
10
2
G
30
2
2
2
G
2
0 30 30
0
1
P
30
2
2
1
P
1
1
P
30
2
2
1
P
1
1
1
P
1
3661.1
40
Sociale werkvoorziening
10
L
B
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, - STOOM EN WARM WATER
Elektriciteitsdistributiebedrijven, 40 C0 met transformatorvermogen: 40 C1 - < 10 MVA
0
0 30
C
10
- gas: reduceer-, compressor-, 40 D3 meet- en regelinst. Cat. A
0
0 10
C
10
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B 40 D4 en C
0
0 30
C
10
1
P
30
2
2
1
P
1
10
0 30
C
10
1
P
30
2
2
1
P
1
40 D0 Gasdistributiebedrijven: 10
Warmtevoorzieningsinstallaties, 40 E0 gasgestookt: 40 E2 - blokverwarming
41
WINNING EN DITRIBUTIE - VAN WATER
41 B0 Waterdistributiebedrijven met
B
pompvermogen: 41 B1 - < 1 MW 45
- BOUWNIJVERHEID
45
- aannemersbedrijven met 3 werkplaats: b.o.< 1000 m²
50
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; - BENZINESERVICESTATIONS
5020.4
B Autobeklederijen
5020.5
Autowasserijen
503, 504
51 511
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en accessoires
0
0 30
C
10
0 10 30
10
1
P
30
2
2
1
P
1
30
2
2
1
G
1
0
0 10
10
1
G
10
1
1
1
G
1
10
0 30
0
3
P
30
2
2
3
P
1
0
0 30
10
1
P
30
2
2
1
P
1
0
0 10
0
1
P
10
1
1
1
P
1
10 10 30
0
2
G
30
2
2
2
G
1
GROOTHANDEL EN - HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren)
5122
Grth in bloemen en planten
5134
Grth in dranken
5135
0
0 30
0
2
G
30
2
2
2
G
1
Grth in tabaksprodukten
10
0 30
0
2
G
30
2
2
2
G
1
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10 10 30
0
2
G
30
2
2
2
G
1
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30 10 30
0
2
G
30
2
2
2
G
1
5138, 5139
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10 10 30
10
2
G
30
2
2
2
G
1
Grth in overige consumentenartikelen
10 10 30
10
2
G
30
2
2
2
G
1
10
0 30
10
2
G
30
2
2
2
G
1
0
0 30
30
1
G
30
2
2
2
G
1
0 10 30
10
1
G
30
2
2
1
G
1
0 10 30
0
1
G
30
2
2
1
G
1
1
G
30
2
2
1
G
1
1
G
30
2
2
1
G
1
514 5148.7
0 Grth in vuurwerk en munitie:
5148.7
- consumentenvuurwerk, 1 verpakt, opslag < 10 ton
5148.7
5 - munitie
5153
Grth in hout en 0 bouwmaterialen:
5153
2 - algemeen: b.o. <= 2000 m²
5153.4
4 zand en grind:
5153.4
6 - algemeen: b.o. <= 200 m²
5154
Grth in ijzer- en metaalwaren 0 en verwarmingsapparatuur:
5154
2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m²
5155.2 5156
517
52
0 30
0
Grth in kunstmeststoffen
30 30 30
30
Grth in overige intermediaire goederen
10 10 30
10
2
G
30
2
2
2
G
2
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
V
R
0
0 30
0
2
G
30
2
2
2
G
1
0
0 10
10
1
P
10
1
1
1
P
1
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. - PARTICULIEREN
527
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN - DRANKENVERSTREKKING
B
5551
Kantines
10
0 10
C
10
1
P
10
1
D 1
P
1
5552
Cateringbedrijven
10
0 30
C
10
1
G/P
30
2
2
1 G/P
1
Taxibedrijven
0
0 30
C
0
2
P
30
2
2
2
P
1
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
0
0 30
C
10
1
P
30
2
D 2
1
P
1
0
0 10
0
2
P
10
1
1
2
P
1
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
0
0 10
0
2
P
10
1
1
2
P
1
633
Reisorganisaties
0
0 10
0
1
P
10
1
1
1
P
1
634
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
0
0 10
0
1
P
10
1
D 1
1
P
1
60 6022 603
- VERVOER OVER LAND
61, 62
VERVOER OVER WATER / - DOOR DE LUCHT
61, 62
Vervoersbedrijven (uitsluitend A kantoren)
63 6322, 6323
64
1
DIENSTVERLENING T.B.V. - HET VERVOER
POST EN - TELECOMMUNICATIE
641
Post- en koeriersdiensten
0
0 30
C
0
2
P
30
2
2
2
P
1
642
A Telecommunicatiebedrijven
0
0 10
C
0
1
P
10
1
1
1
P
1
642 B2 - FM en TV
0
0
0
C
10
10
1
1
P
2
642 B3 - GSM en UMTS-steunzenders
0
0
0
C
10
10
1
1
P
2
0
0 10
C
0
1
P
10
1
1
1
P
1
0
0 10
0
1
P
10
1
1
1
P
1
10
642 B0 zendinstallaties:
65, 66, 67
FINANCIELE INSTELLINGEN - EN VERZEKERINGSWEZEN
65, 66, 67
Banken, verzekeringsbedrijven, A beurzen
70
VERHUUR VAN EN HANDEL - IN ONROEREND GOED
70
Verhuur van en handel in A onroerend goed
71
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE - ROERENDE GOEDEREN
711
Personenautoverhuurbedrijven
0 30
10
2
P
30
2
2
2
P
1
714
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30
10
2
G
30
2
D 2
2
G
2
0
1
P
10
1
1
1
P
1
2
1
P
1
2
1
P
1
72
COMPUTERSERVICE- EN - INFORMATIETECHNOLOGIE
72
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's A e.d.
0
0 10
72
B Switchhouses
0
0 30
73
SPEUR- EN - ONTWIKKELINGSWERK
731
Natuurwetenschappelijk speuren ontwikkelingswerk
30 10 30
C
0
30
30
R
1
P
30
2
B
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74
OVERIGE ZAKELIJKE - DIENSTVERLENING
74
Overige zakelijke A dienstverlening: kantoren
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
75
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, - SOCIALE VERZEKERINGEN
75
Openbaar bestuur (kantoren A e.d.)
90 9001
9111
92 921, 922 9261.2 93 9301.2
0 10
0
0 10
10
0 30
0
0
1
P
10
1
1
1
P
1
0
2
P
10
1
D 1
2
P
1
10
2
G
30
2
2
2
G
1
0 10
0
2
P
10
1
1
2
P
1
0
0 10
0
2
P
10
1
1
2
P
1
30
0 10
2
1
P
1
C
B
- MILIEUDIENSTVERLENING B rioolgemalen
- verwerking fotochemisch en 9002.2 A7 galvano-afval 91
0
C
0
10 10 30
30
0
0 10
30 R
1
G
30
2
2
1
G
1
0
1
P
10
1
1
1
P
1
B
L
B
L
- DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) CULTUUR, SPORT EN - RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) B Bowlingcentra
0
0 30
C
10
2
G
30
2
2
2
G
1
0
0 30
C
0
2
P
30
2
2
2
P
1
- OVERIGE DIENSTVERLENING Chemische wasserijen en ververijen
30
0 30
30
2
G
30
2
2
2
G
1
9301.3
A Wasverzendinrichtingen
0
0 30
0
R
1
G
30
2
2
1
G
1
9301.3
B Wasserettes, wassalons
0
0 10
0
1
P
10
1
1
1
P
1
101
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
bestemmingsplan Bloemendaal 2011 – regels – voorontwerp
Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten Categorie I “lichte horeca” Bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca - broodjeszaak; - cafetaria; - croissanterie; - koffiebar; - lunchroom; - ijssalon - tearoom; - traiteur. 1b. Overige Lichte Horeca - bistro; - automatiek; - snackbar; - restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); - hotel. 1c. Restaurant - Restaurant met bezorg- en/of afhaalservice tot 250m2 bvo. 1d. Aan andere functies verwante horeca - kantine; - bedrijfsrestaurant. Categorie 2 “middelzware horeca” 2a. Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en/of daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: - bar; - bierhuis; - biljartcentrum; - café; - proeflokaal; - shoarma/grillroom; - zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- /dansevenementen). 2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking - bedrijven genoemd onder 1a, 1b en 1c met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m2 bvo; Categorie 3 “zware horeca”
Bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en/of grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: - dancing/discotheek; - nachtclub; - partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.