GEM MEEN NTE REIMERSWA AAL
Bestemmin ngsplan n ‘Land dgoed Yersek ke Moer’
Bijlagenboe ek
ge emeente titel imron nummer projectn nummer status Vooro ontwerp O Ontwerp Vasttgesteld
eimerswaal Re Be estemmingsplan n ‘Landgoed Yerrseke Moer’ NL.IMRO.0703.07 7YeBPLandgoed dMoer-va01 RW W2004 de efinitief 29 9 augustus 2013 21 1 november 201 13 25 5 februari 2014
-
BIJLAGENBOEK
BIJLAGENBOEK behorende bij het bestemmingsplan ‘Landgoed Yerseke Moer’ in de gemeente Reimerswaal.
INHOUD 1. Bodemonderzoek; 2. Geluidsonderzoek; 3. Archeologisch onderzoek; 4. Ecologisch onderzoek; 5. Vooroverlegreacties.
BIJLAGE 1 Bodemonderzoek
Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke Project 23130032 25 april 2013
Opdrachtgever:
Rothuizen Architekten Stedenbouwkundigen de heer C.M. van Gurp Postbus 29 4330 AA Middelburg
Opgesteld door:
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V.
Auteur:
ing. E. Moison A. Eijke
Telefoon:
0113-352 222
Autorisatie:
ir. R. van de Woestijne
2001/2002
Manager SMA Zeeland B.V. Sagro Milieu Advies Zeeland B.V.
Postbus 25
E
[email protected]
Rabobank Beveland 34.60.39.169
Heinkenszandseweg 22
4453 ZG ‘s-Heerenhoek
I
www.smazeelandbv.nl
BIC RABONL2U
4453 VG ‘s-Heerenhoek
T +31 113 352 222
IBAN NL63 RABO 0346 0391 69
F +31 113 352 208
KvK Middelburg 22038560 BTW nr. NL8044.04.070.B01
Inhoudsopgave SAMENVATTING .......................................................................................................................... 3 1. INLEIDING ................................................................................................................................ 5 1.1. AANLEIDING EN DOEL ................................................................................................................... 5 1.2. REFERENTIEKADER....................................................................................................................... 5 1.3. BETROUWBAARHEID ..................................................................................................................... 6 1.4. OPBOUW RAPPORT ....................................................................................................................... 7
2. VOORONDERZOEK ................................................................................................................. 8 2.1. LOCATIEBESCHRIJVING EN HISTORISCHE GEGEVENS............................................................ 8 2.2. EERDER UITGEVOERDE BODEMONDERZOEKEN OP DE LOCATIE.......................................... 8 2.3. REGIONALE BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE................................................................ 9 2.5. HYPOTHESE EN ONDERZOEKSSTRATEGIE ............................................................................. 10
3. VELDWERK ............................................................................................................................ 12 3.1. UITVOERING VELDWERK ............................................................................................................ 12 3.2. RESULTATEN VELDWERK ........................................................................................................... 12
4. CHEMISCHE ANALYSE ......................................................................................................... 14 4.1. ANALYSESTRATEGIE ................................................................................................................... 14 4.2. ANALYSERESULTATEN................................................................................................................ 16 4.3. INTERPRETATIE RESULTATEN ................................................................................................... 17
5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ................................................................................... 19 LITERATUURLIJST .................................................................................................................... 20 LIJST VAN BIJLAGEN ................................................................................................................ 21
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
2
Samenvatting Door Rothuizen Architekten Stedenbouwkundigen is aan SMA Zeeland B.V. de opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek op een locatie gelegen aan de Postweg 3a te Yerseke in de gemeente Reimerswaal (bijlage 1 en 2). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw en herinrichting van de betreffende locatie. Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen of het voormalige, dan wel huidige gebruik van de onderhavige locatie en zijn omgeving heeft geleid tot verontreiniging van de bodem (grond en grondwater). Deellocatie 1: Drie bovengrondse dieseltanks Bij de drie bovengrondse dieseltanks zijn in zowel de grond als in het grondwater geen verontreinigingen aangetroffen met minerale olie en/of vluchtige aromaten. Voor het onderzoek is hier uitgegaan van de hypothese verdacht. Deze hypothese kan op grond van de onderzoeksresultaten worden verworpen. Deellocatie 2: Voormalige ondergrondse dieseltank Bij de voormalige ondergrondse dieseltank is in de grondmonsters geen verhoogd gehalte aan minerale olie aangetroffen. In het grondwater is een zeer licht verhoogde concentratie aan xylenen aangetroffen. Voor het onderzoek is hier uitgegaan van de hypothese verdacht. Deze hypothese dient op grond van de onderzoeksresultaten formeel te worden aangenomen. Deellocatie 3: Opslag bestrijdingsmiddelen en olie In zowel de grond als in het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen met de geanalyseerde parameters. Voor het onderzoek is hier uitgegaan van de hypothese verdacht. Deze hypothese kan op grond van de onderzoeksresultaten verworpen worden. Deellocatie 4: Overig terrein In de boven- en ondergrond worden licht verhoogde gehalten aan cadmium, zink en PAK aangetroffen. In het grondwater wordt een van nature licht verhoogde concentratie aan barium aangetroffen. Voor het onderzoek is uitgegaan van de hypothese onverdacht. Deze hypothese dient op grond van de onderzoeksresultaten formeel te worden verworpen. De op de onderzoekslocatie geconstateerde licht verhoogde gehalten in de grond en licht verhoogde concentraties in het grondwater geven geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend of nader bodemonderzoek. Deze locatie is vanuit milieukundig oogpunt geschikt voor het realiseren van de
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
3
nieuwbouw, woningen met tuin, en de herindeling van de locatie. Bij grondverzet gelden de regels uit het besluit Bodemkwaliteit en dient de grond volgens dat besluit gemeld te worden. De eventuele mogelijkheden dienen in overleg met het bevoegd gezag te worden bepaald.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
4
1. Inleiding 1.1. Aanleiding en doel Door Rothuizen Architekten Stedenbouwkundigen is aan SMA Zeeland B.V. de opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek op een locatie gelegen aan de Postweg 3a te Yerseke in de gemeente Reimerswaal (bijlage 1 en 2). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw en herinrichting van de betreffende locatie. Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen of het voormalige, dan wel huidige gebruik van de onderhavige locatie en zijn omgeving heeft geleid tot verontreiniging van de bodem (grond en grondwater).
1.2. Referentiekader Onderzoeksopzet De onderzoeksopzet is afgeleid van de NEN 5740 (lit.4). Het onderzoek bestaat uit: vooronderzoek, veldonderzoek, chemische analyses, interpretatie en toetsing. Toetsingskader De analyseresultaten van de grond worden conform de Wet bodembescherming getoetst aan de achtergrondwaarden (AW2000), tussenwaarden en interventiewaarden (lit.1). De analyseresultaten van het grondwater worden getoetst aan de streefwaarden, tussenwaarden en interventiewaarden. De achtergrondwaarden hebben betrekking op achtergrondgehalten van stoffen die van nature voorkomen, of op detectiegrenzen bij stoffen die niet van nature voorkomen. In principe is sprake van een onbeïnvloede bodemkwaliteit. De streefwaarden grondwater geven aan wat het ijkpunt is voor de milieukwaliteit op de lange termijn, uitgaande van verwaarloosbare risico’s voor het ecosysteem. De interventiewaarden bodemsanering geven aan wanneer de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, dier en plant ernstig zijn verminderd of dreigen te worden verminderd. Ze zijn representatief voor het verontreinigingsniveau waarboven sprake is van een geval van ernstige (bodem) verontreiniging. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde
gemeten
concentratie
van
minimaal
25
m
3
bodemvolume
in
het
geval
van
3
grondverontreiniging, of 100 m bodemvolume in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. In enkele specifieke situaties kan bij gehalten onder de interventiewaarden ook sprake zijn van een geval van ernstige verontreiniging. Dit geldt voor de zogenaamde gevoelige functies: -
moestuin/volkstuin,
-
plaatsen waar vluchtige verbindingen aanwezig zijn in het grondwater in combinatie met hoge grondwaterstanden en/of in de onverzadigde bodem onder bebouwing.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
5
Als een geval van ernstige verontreiniging is vastgesteld dan is sprake van een potentieel risico dat aanleiding geeft tot een vorm van saneren of beheren. De tussenwaarde is het gemiddelde van de achtergrondwaarde/streefwaarde en de interventiewaarde. De tussenwaarde is de concentratiegrens waarboven in beginsel nader onderzoek moet worden uitgevoerd, omdat het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat. De achtergrond-, streef-, tussen- en interventiewaarden worden in het vervolg, samenvattend, toetsingswaarden genoemd. De norm voor barium in grond is tijdelijk ingetrokken. Gebleken is dat de interventiewaarde voor barium lager was dan het gehalte dat van nature in de bodem voorkomt. Indien er sprake is van verhoogde bariumgehalten ten opzichte van de natuurlijke achtergrond als gevolg van een antropogene bron, kan dit gehalte worden beoordeeld op basis van de voormalige interventiewaarde voor barium van 920 mg/kg ds (interventiewaarde barium voor een standaardbodem (bodem met 10% humus en 25% lutum)).
1.3. Betrouwbaarheid Het hier gerapporteerde bodemonderzoek is uitgevoerd op zorgvuldige wijze, in overeenstemming met de geldende richtlijnen en de gebruikelijke inzichten en methoden. SMA Zeeland B.V. beschikt over een kwaliteitsmanagementsysteem (NEN-EN-ISO 9001: 2008) en veiligheidsmanagementsysteem (VGM Checklist Aannemers) waarbinnen de kwaliteit van de werkzaamheden dusdanig wordt beheerst en gewaarborgd dat haar diensten zo goed mogelijk aan de eisen en doelstellingen van de opdrachtgever voldoen. Het milieukundige veldwerk is uitgevoerd op basis van de richtlijnen van de BRL SIKB 2000 en conform de hierbij van toepassing zijnde protocollen en NEN-normen. SMA Zeeland B.V. beschikt hiertoe over het procescertificaat “Veldwerk voor milieuhygiënisch bodemonderzoek” op basis van de Beoordelingsrichtlijn SIKB 2000 voor de protocollen 2001, 2002, 2003, 2018. Dit procescertificaat is uitsluitend van toepassing op de activiteiten inzake het milieukundige veldwerk, beginnend bij de acceptatie van het veldwerk, en eindigend bij de overdracht van de veldwerkgegevens en monsters. In het kader van de waarborging van de onafhankelijkheid verklaart SMA Zeeland B.V. dat het veldwerk onafhankelijk van de opdrachtgever is uitgevoerd conform de in dit kader gestelde eisen van de BRL SIKB 2000 en de daarbij behorende protocollen. De chemische analyses van dit onderzoek zijn uitgevoerd door een daartoe door de Raad van Accreditatie geaccrediteerd laboratorium. Een
verkennend
onderzoek
is
erop
gericht met beperkte middelen
vast te stellen of er
bodemverontreiniging aanwezig is. Dit impliceert dat de conclusies van het verkennend onderzoek slechts een beperkte reikwijdte hebben. Door het verkennend karakter en het daarmee samenhangende beperkt
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
6
aantal boringen en analyses, betekent dit concreet dat een mogelijk aanwezige verontreiniging over het hoofd gezien kan worden. Het verkennend onderzoek garandeert derhalve nooit dat de onderzochte locatie geheel schoon is of anderszins, dat met het verkennend onderzoek alle eventueel aanwezige verontreinigingen worden gedetecteerd. Verder geldt dat de resultaten van het onderhavige onderzoek een momentopname vormen van de bodemkwaliteit. Na de uitvoering en rapportage van dit onderzoek zouden activiteiten kunnen plaatsvinden die de milieuhygiënische kwaliteit van grond en grondwater op de onderzoekslocatie kunnen beïnvloeden. Voorbeelden hiervan zijn het bouwrijp maken van de locatie of het aanvoeren van grond van elders. Een andere factor kan bijvoorbeeld zijn het transport van verontreinigende stoffen via het grondwater van buiten de onderzoekslocatie. Gezien
deze
overwegingen,
dienen
de
hier
gerapporteerde
onderzoeksresultaten
met
meer
voorzichtigheid gebruikt en geïnterpreteerd te worden naarmate de tijd toeneemt die verlopen is na de uitvoering van het onderzoek. Op basis van de uit dit bodemonderzoek verkregen gegevens kan in principe geen uitspraak gedaan worden over de toepassingsmogelijkheden van eventueel van de locatie af te voeren grond. Hiervoor dient onderzoek plaats te vinden conform het Besluit bodemkwaliteit. SMA Zeeland B.V. kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade of anderszins voor eventuele gevolgen die voortkomen uit het gebruik en de interpretatie van de in dit rapport gepresenteerde onderzoeksgegevens. Dit rapport mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd, tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van SMA Zeeland B.V.
1.4. Opbouw rapport Het rapport is als volgt ingedeeld. In de navolgende hoofdstukken komen achtereenvolgens het vooronderzoek (hst.2), het veldwerk (hst.3) en de chemische analyses met de bespreking van de resultaten (hst.4) aan de orde. Het laatste hoofdstuk bevat de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek. Een overzichtskaart is te vinden in bijlage 1. In bijlage 2 is de situatietekening opgenomen. De boorbeschrijvingen en de toetsingstabellen zijn opgenomen in de bijlage 3 en 4. In bijlage 5 zijn de analyserapporten van het laboratorium opgenomen. In bijlage 6 zijn historische kaarten en luchtfoto’s opgenomen. Tenslotte zijn in bijlage 7 foto's van de huidige situatie opgenomen.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
7
2. Vooronderzoek In dit hoofdstuk wordt het voormalige, het huidige en het toekomstige bodemgebruik besproken. Dit heeft geleid tot een hypothese over de mogelijke verontreinigingssituatie van de onderzoekslocatie.
2.1. Locatiebeschrijving en historische gegevens De locatie is gelegen aan de Postweg 3a te Yerseke (bijlage 2). Deze locatie is kadastraal bekend als 2
gemeente Reimerswaal, sectie V, nummer 122 (gedeeltelijk) en heeft een oppervlakte van 11.714 m . De onderzoekslocatie is gedeeltelijk verhard met beton en een stabilisatielaag van puin. De locatie is gelegen in het buitengebied en maakt deel uit van de Yerseke Moer. Momenteel is op de locatie een agrarisch bedrijf gevestigd. Uit historische kaarten kan worden opgemaakt dat de locatie omstreeks 1910 en 1960 in gebruik was als weiland (bijlage 6). In 1981 is aan de heer D. Minnaard een bouwvergunning verleend voor de realisatie van een boerderij met woning ten behoeve van een land- en veeteeltbedrijf. Het dak van de schuur is bekleed met asbestcement platen. In 1982 is door de gemeente een oprichtingsvergunning verleend. In 1994 is de vergunning gewijzigd vanwege het toevoegen van enkele voorschriften aan de vergunning. Op de locatie is van 1981 tot eind jaren 80 een 10.000 liter ondergrondse dieseltank aanwezig geweest. Er is geen schriftelijk bewijs van de verwijdering van deze tank. Op basis van de beschikbare tekeningen is de globale voormalige ligging van deze tank bepaald. Verder bevinden zich, direct ten oosten van de locatie van de voormalige ondergrondse dieseltank, drie bovengrondse dieseltanks met ieder een inhoud van 1.200 liter in een lekbak. Op deze locatie is ook een handpomp aanwezig. In de schuur is een opslag van bestrijdingsmiddelen en een opslag van olie aanwezig. Men is voornemens op de locatie nieuwbouw te plegen en het terrein te herinrichten. Op de locatie zijn voor zover bekend bij de gemeente Reimerswaal twee bodemonderzoeken uitgevoerd. Er hebben, voor zover bekend, op het terrein geen calamiteiten plaatsgevonden die de bodemkwaliteit negatief kunnen hebben beïnvloed (bron: archief gemeente Reimerswaal).
2.2. Eerder uitgevoerde bodemonderzoeken op de locatie Voor de huidige onderzoekslocatie zijn de onderstaande bodemrapporten beschikbaar. Historisch onderzoek, Wematech Bodem Adviseurs, kenmerk: SF053069, d.d. 27 oktober 2005 In oktober 2005 is door Wematech Bodem Adviseurs een historisch onderzoek uitgevoerd aan de Postweg 3a te Yerseke. De huidige onderzoekslocatie maakt deel uit van de onderzoekslocatie uit 2005. Op de onderzoekslocatie vindt opslag van autobanden plaats, echter zijn deze tijdens het locatiebezoek voor het
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
8
huidig onderzoek niet aangetroffen. De overige aangetroffen verdachte deellocaties zijn reeds vermeld onder paragraaf 2.1. Verkennend bodemonderzoek, UDM Adviesbureau BV, kenmerk: UDM 06.01.0614, d.d. 19 april 2007 In april 2007 is door UDM een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan de Postweg 3a te Yerseke. De huidige onderzoekslocatie maakt deel uit van de onderzoekslocatie uit 2007. Het verkennend bodemonderzoek heeft zich beperkt tot de verdachte deellocaties uit het historisch onderzoek van Wematech Bodem Adviseurs. Het overige deel van het terrein is niet onderzocht. Resultaten deellocatie (A) bovengrondse dieseltanks en voormalige ondergrondse dieseltanks: -
In de ondergrond werd voor minerale olie de streefwaarde overschreden;
-
In het grondwater werdvoor naftaleen de streefwaarde overschreden.
Resultaten deellocatie (B) opslag van olievaten: -
In de grond en het grondwater werden geen overschrijdingen van streefwaarde voor minerale olie en/of vluchtige aromaten aangetoond.
Resultaten deellocatie (A) bovengrondse dieseltanks en voormalige ondergrondse dieseltanks: -
In de bovengrond werd voor DDT/DDD/DDE (som) en chloordaan de streefwaarde overschreden.
De licht verhoogde gehalten aan minerale olie, DDT/DDD/DDE (som) en chloordaan in de grond en de licht verhoogde concentratie aan naftaleen in het grondwater zijn dermate gering, dat een nader bodemonderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. Verder werden met betrekking tot de huidige onderzoekslocatie geen relevante bodemdocumenten in het gemeentearchief van de gemeente Reimerswaal aangetroffen.
2.3. Regionale bodemopbouw en geohydrologie Uit de grondwater en geologische kaarten van Nederland kan de bodemopbouw worden afgeleid, zoals is weergegeven in tabel 2.1. De grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket zal voornamelijk zuidwestelijk gericht zijn (lit. 3 en lit. 5) Tabel 2.1 Geohydrologisch overzicht ter plaatse van de onderzoekslocatie Typering
Diepte (m-mv)
Lithologie
Deklaag
0-5
Zandige klei, Antropogeen
Naaldwijk
1e watervoerend pakket
5-45
Zand
Naaldwijk, Waalre
Scheidende laag
45-50
Klei, Leem
Waalre
2 watervoerend pakket
50-105
Zand
Oosterhout, Breda
Hydrologische basis
105-
Boomse Klei
Rupel
e
20130032
Formatie(s)
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
9
2.5. Hypothese en onderzoeksstrategie Op basis van het voorgaande blijkt dat verdachte activiteiten op het terrein hebben plaatsgevonden. De onderzoekslocatie wordt onderverdeeld in vier deellocaties: - Deellocatie 1: Drie bovengrondse dieseltanks - Deellocatie 2: Voormalige ondergrondse dieseltank - Deellocatie 3: Opslagbestrijdingsmiddelen en olie - Deellocatie 4: Overig terrein Voor het onderzoek ter plaatse van deellocatie 1, drie bovengrondse dieseltanks, wordt uitgegaan van de hypothese verdacht. Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de strategie voor bodemonderzoek op een verdachte locatie (VEP, §5.3). Voor het onderzoek ter plaatse van deellocatie 2, voormalige ondergrondse dieseltank, wordt uitgegaan van de hypothese verdacht. Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de strategie voor bodemonderzoek op een verdachte locatie (VEP-OO, §5.4). Voor het onderzoek ter plaatse van deellocatie 3, opslag bestrijdingsmiddelen en olie, wordt uitgegaan van de hypothese verdacht. Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de strategie voor bodemonderzoek op een verdachte locatie (VEP, §5.3). Voor het onderzoek ter plaatse van deellocatie 4, overig terrein, wordt uitgegaan van de hypothese onverdacht. Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de strategie voor bodemonderzoek op een onverdachte locatie (ONV, §5.1). Het aantal monsterpunten en een breed scala aan analyseparameters dat onderzocht wordt bij deze strategieën wordt voor bovenstaande locaties in eerste instantie voldoende geacht. De grondmonsters ter plaatse van deellocatie 1, drie bovengrondse dieseltanks, zullen worden geanalyseerd op minerale olie. De grondwatermonsters zullen worden geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten (BTEXSN). De grondmonsters ter plaatse van deellocatie 2, voormalige ondergrondse dieseltank, zullen worden geanalyseerd op minerale olie. De grondwatermonsters zullen worden geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten (BTEXSN). De grondmonsters ter plaatse van deellocatie 2, opslag bestrijdingsmiddelen en olie, zullen worden geanalyseerd op minerale olie en organochloor bestrijdingsmiddelen. De grondwatermonsters zullen worden geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten (BTEXSN).
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
10
De grond- en grondwatermonsters ter plaatse van deellocatie 3, overig terrein, zullen worden geanalyseerd op standaardpakket voor landbodem (pakket A) respectievelijk het standaardpakket voor grondwater (pakket B). Een beschrijving van de veldwerkzaamheden en de resultaten daarvan, volgt in hoofdstuk 3.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
11
3. Veldwerk In dit hoofdstuk worden de uitvoering en de resultaten van het veldwerk besproken.
3.1. Uitvoering veldwerk Het veldwerk is uitgevoerd door de heer B.A.T.M. Hofman op 1 maart 2013 conform de in paragraaf 2.5 vermelde onderzoeksstrategie. Er zijn in totaal 30 boringen geplaatst, zoals hieronder weergegeven: -
17 boringen tot 0,5 m-mv (of tot bouwvoordiepte) én;
-
1 boring tot 0,7 m-mv én;
-
2 boringen tot 1,0 m-mv én;
-
5 boringen tot 2,0 m-mv én;
-
2 boringen tot 3,0 m-mv én
-
3 boringen tot in het freatische grondwater afgewerkt met peilbuis.
De boorlocaties zijn weergegeven in bijlage 2. Het grondwater, uit de drie geplaatste peilbuizen en de twee bestaande peilbuizen, is bemonsterd op 8 maart 2013 door de heer B.A.T.M. Hofman. Op de locatie zijn in totaal 4 betonboringen verricht. De overige boringen zijn gelijkmatig verdeeld over de onverharde delen van de locatie. Van het opgeboorde bodemmateriaal is per halve meter en/of per (zintuiglijk afwijkende) bodemlaag een monster genomen.
3.2. Resultaten veldwerk Uit veldwaarnemingen blijkt dat de bodem tot gemiddeld 200 cm-mv hoofdzakelijk bestaat uit sterk tot matig zandige klei en hieronder, tot 320 cm-mv (onderzijde boring) uit hoofdzakelijk veen. Aan de oppervlakte van het terrein zijn geen verontreinigingen waargenomen. Het opgeboorde bodemmateriaal is zintuiglijk beoordeeld. In boring 7 en 8 wordt een uiterst puinhoudende laag aangetroffen. Boring 5 is gestaakt op 100 cm-mv vanwege het aantreffen van een ondoordringbare laag. In meerdere boringen worden bijmengingen met puin waargenomen tot een maximale diepte van 2 m-mv. Ter plaatse van de voormalige locatie van de ondergrondse tank worden een volledig uit puin bestaande lagen aangetroffen. Plaatselijk zijn resten metaal waargenomen. Tijdens de bemonstering van het grondwater zijn geen afwijkingen geconstateerd. In peilbuis 8 is een grondwaterstijghoogte gemeten van 170 cm-mv, in peilbuis 14 is een grondwaterstijghoogte gemeten van 100 cm-mv, in peilbuis 22 is een grondwaterstijghoogte gemeten van 90 cm-mv, in de bestaande peilbuis A is een grondwaterstijghoogte gemeten van 120 cm-mv en in de bestaande peilbuis B is een grondwaterstijghoogte gemeten van 90 cm-mv.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
12
Tijdens het veldwerk zijn op het maaiveld (rondom de boringen) en in de opgeboorde grond geen asbestverdachte materialen aangetroffen. In bijlage 3 zijn de boorprofielen, inclusief de tijdens de grondwaterbemonstering gemeten grondwaterstand en zintuiglijk waargenomen bijzondere bestanddelen, weergegeven. De overige tijdens de grondwaterbemonstering verrichte metingen (pH, EC, troebelheid) zijn weergegeven in de toetsingstabellen in bijlage 4.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
13
4. Chemische analyse In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de keuze van de geanalyseerde monsters en de parameters waarop deze zijn geanalyseerd. Vervolgens worden de analyseresultaten gepresenteerd evenals de eventuele overschrijdingen van de toetsingswaarden.
4.1. Analysestrategie In de onderstaande tabel is weergegeven welke monsters ter analyse zijn ingezet. Ook is weergegeven op welke parameters geanalyseerd is. De zuurgraad (pH), de elektrische geleidbaarheid (EC) en de troebelheid van het grondwater zijn tijdens de monstername in het veld bepaald. De resultaten van deze bepalingen zijn weergegeven in de toetsingstabellen in bijlage 4 en geven geen aanleiding de analysestrategie te wijzigen. Tabel 4.1 Inzet monsters ter analyse (Meng)
Boring /
Bodemlaag
Grond
monster
Peilbuis
(cm-mv)
soort
1
15-65
zand
Reden Analyse
Analyse (parameters)
Grond M01
meest verdachte laag
minerale olie en OCB
opslag olie en bestrijdingsmiddelen M02
9
150-200
klei
meest verdachte laag
minerale olie
vml. ondergrondse dieseltank MM01
11,13,15,
0-50
klei
16,23 MM02
18,24,27,
mengmonster
pakket A
bovengrond 0-50
klei
28,29
mengmonster
pakket A
bovengrond
MM03
22
0-100
klei
MM04
14,20
50-100
klei
zwak puinhoudend
pakket A
mengmonster
pakket A
ondergrond MM05
MM06
14
150-200
17,22
100-150
4
50-100
6
20-70
klei
mengmonster
pakket A
ondergrond zand
meest verdachte laag
minerale olie
bovengrondse dieseltanks, matig puinhoudend
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
14
(Meng)
Boring /
Bodemlaag
Grond
monster
Peilbuis
(cm-mv)
soort
8
90-160
zand
Reden Analyse
Analyse (parameters)
Grond MM07
meest verdachte laag
minerale olie
vml. ondergrondse dieseltank, matig puinhoudend Grondwater 08-1-1
8
Filter: 150-250
kwaliteit grondwater
minerale olie, BTEXSN
vml. ondergrondse dieseltank 14-1-1
14
Filter: 200-300
kwaliteit grondwater
pakket B
overig terrein 22-1-1
22
Filter: 150-250
kwaliteit grondwater
pakket B
overig terrein A-1-1
B-1-1
A
Filter: 50-200
kwaliteit grondwater
(bestaande
opslag olie en
peilbuis)
bestrijdingsmiddelen
B
Filter: 50-200
kwaliteit grondwater
(bestaande
bovengrondse
peilbuis)
dieseltanks
minerale olie, BTEXSN
minerale olie, BTEXSN
Opmerkingen: Pakket A:
standaardpakket onderzoek landbodem: barium, cadmium, kobalt, koper, lood, nikkel, zink, kwik, molybdeen, PCB’s, PAK (10-VROM), minerale olie (GC), percentages lutum en organische stof;
Pakket B:
standaardpakket grondwater: barium, cadmium, kobalt, koper, lood, nikkel, zink, kwik, molybdeen, vluchtige aromaten en naftaleen, vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen, minerale olie;
BTEXSN:
benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, styreen, naftaleen;
OCB:
organochloor bestrijdingsmiddelen.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
15
4.2. Analyseresultaten De resultaten van de toetsing van de analyseresultaten aan het toetsingskader uit de Wet bodembescherming zijn weergegeven in tabel 4.2. In bijlage 2 is de situatietekening opgenomen. De toetsingstabellen, waarin de getoetste analyseresultaten zijn opgenomen, zijn vermeld in bijlage 4. De analyserapporten van het laboratorium zijn weergegeven in bijlage 5. Tabel 4.2 Toetsing analyse grond en grondwater (meng)monsters (Meng)
Boring /
Bodemlaag
monster
Peilbuis
(cm-mv)
1
15-65
Reden Analyse
Toetsing Wbb*
meest verdachte laag opslag olie en
minerale olie en OCB
Grond M01
bestrijdingsmiddelen M02
9
150-200
meest verdachte laag vml.
minerale olie
ondergrondse dieseltank MM01
11,13,15,
0-50
mengmonster bovengrond
zink en PAK >AW
0-50
mengmonster bovengrond
alle parameters
0-100
zwak puinhoudend
cadmium, zink en PAK >AW
16,23 MM02
18,24,27, 28,29
MM03
22
MM04
14,20
50-100
mengmonster ondergrond
alle parameters
MM05
14
150-200
mengmonster ondergrond
alle parameters
17,22
100-150
4
50-100
meest verdachte laag bovengrondse
minerale olie
6
20-70
dieseltanks, matig puinhoudend
8
90-160
meest verdachte laag vml.
MM06
MM07
minerale olie
ondergrondse dieseltank, matig puinhoudend Grondwater 08-1-1
8
Filter: 150-250
kwaliteit grondwater vml. ondergrondse
xylenen >S
dieseltank B-1-1
14
14-1-1
22
12-1-1
A
Filter: 200-300
kwaliteit grondwater overig terrein
barium >S
Filter: 150-250
kwaliteit grondwater overig terrein
barium, koper, zink >S
Filter: 50-200
kwaliteit grondwater opslag olie en
alle parameters <S
(bestaande
bestrijdingsmiddelen
peilbuis) B-1-1
B
Filter: 50-200
(bestaande
kwaliteit grondwater bovengrondse
minerale olie en BTEXSN <S
dieseltanks
peilbuis)
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
16
*
= kleiner achtergrondwaarde grond
>S
= groter dan streefwaarde grondwater
<S
= kleiner dan streefwaarde grondwater
>T
= groter dan tussenwaarde
>AW
= groter dan achtergrondwaarde grond
≥I
= groter dan interventiewaarde
4.3. Interpretatie resultaten Deellocatie 1: Bovengrondse dieseltanks Bij de drie bovengrondse dieseltanks is zowel in de grond als in het grondwater geen verhoogd gehalte aan minerale olie en/of vluchtige aromaten aangetroffen. Uit de resultaten kan worden afgeleid dat de aanwezigheid en het gebruik van de bovengrondse dieseltanks niet heeft geleid tot een verontreiniging met olieproducten in de bodem (grond en grondwater). Deellocatie 2: Voormalige ondergrondse dieseltank Bij de voormalige ondergrondse dieseltank zijn in de grondmonsters geen verhoogde gehalte aan minerale olie aangetroffen. In het grondwater is een zeer licht verhoogde concentratie aan xylenen aangetroffen. Deze licht verhoogde concentratie is mogelijk te relateren aan de opslag van diesel in de voormalige ondergrondse dieseltank. Deellocatie 3: Opslag bestrijdingsmiddelen en olie Bij de opslag bestrijdingsmiddelen en olie is in het grondmonster geen verhoogd gehalte aan minerale olie of organochloor bestrijdingsmiddelen aangetroffen. In het grondwater worden geen verhoogde concentraties aan minerale olie of vluchtige aromaten aangetroffen. Uit de resultaten kan worden afgeleid dat de aanwezigheid en het gebruik van de opslag voor bestrijdingsmiddelen en olie niet heeft geleid tot een verontreiniging met olieproducten of organochloor bestrijdingsmiddelen in de bodem (grond en grondwater). Deellocatie 4: Overig terrein In de bovengrond worden licht verhoogde gehalten aan zink en PAK aangetroffen. De licht verhoogde gehalten aan zink en PAK in de bovengrond zijn waarschijnlijk te relateren aan het jarenlange gebruik van de locatie. In de zwak puinhoudende grond worden licht verhoogde gehalten aan cadmium, zink en PAK aangetroffen. De licht verhoogde gehalten aan cadmium, zink en PAK in de grond zijn waarschijnlijk te relateren aan de zwakke bijmenging aan puin. In het grondwater wordt een licht verhoogde concentratie aan barium aangetroffen. Op de onderhavige onderzoekslocatie zijn geen duidelijk aanwijsbare antropogene bronnen met betrekking tot barium aanwezig. De geconstateerde concentraties worden beschouwd als natuurlijke achtergrondconcentraties en zodoende niet beschouwd als verontreinigingen. In het grondwater van peilbuis 22 wordt een lichte concentratie aan koper aangetroffen. Een exacte oorzaak hiervoor kan niet worden aangeduid, maar mogelijk heeft deze concentratie een relatie met de ter plaatse aangetroffen bijmenging met puin in de grond. Daarnaast wordt in het grondwater uit peilbuis 22 een zeer licht verhoogde concentratie aan zink aangetroffen. Deze verhoogde concentratie aan zink is
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
17
waarschijnlijk te relateren aan de zwakke bijmenging aan puin tot de grondwaterspiegel en het licht verhoogde gehalte aan zink in het grondmonster uit boring 22. De gehalten van alle overige onderzochte parameters in de grond en in het grondwater zijn niet verhoogd aangetroffen.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
18
5. Conclusies en Aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt de verontreinigingssituatie beschreven op basis van de onderzoeksresultaten. Vervolgens worden deze getoetst aan de hypothese. Tenslotte wordt de conclusie van het onderzoek weergegeven. Deellocatie 1: Drie bovengrondse dieseltanks Bij de drie bovengrondse dieseltanks zijn in zowel de grond als in het grondwater geen verontreinigingen aangetroffen met minerale olie en/of vluchtige aromaten. Voor het onderzoek is hier uitgegaan van de hypothese verdacht. Deze hypothese kan op grond van de onderzoeksresultaten worden verworpen. Deellocatie 2: Voormalige ondergrondse dieseltank Bij de voormalige ondergrondse dieseltank is in de grondmonsters geen verhoogd gehalte aan minerale olie aangetroffen. In het grondwater is een zeer licht verhoogde concentratie aan xylenen aangetroffen. Voor het onderzoek is hier uitgegaan van de hypothese verdacht. Deze hypothese dient op grond van de onderzoeksresultaten formeel te worden aangenomen. Deellocatie 3: Opslag bestrijdingsmiddelen en olie In zowel de grond als in het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen met de geanalyseerde parameters. Voor het onderzoek is hier uitgegaan van de hypothese verdacht. Deze hypothese kan op grond van de onderzoeksresultaten verworpen worden. Deellocatie 4: Overig terrein In de boven- en ondergrond worden licht verhoogde gehalten aan cadmium, zink en PAK aangetroffen. In het grondwater wordt een van nature licht verhoogde concentratie aan barium aangetroffen. Voor het onderzoek is uitgegaan van de hypothese onverdacht. Deze hypothese dient op grond van de onderzoeksresultaten formeel te worden verworpen. De op de onderzoekslocatie geconstateerde licht verhoogde gehalten in de grond en licht verhoogde concentraties in het grondwater geven geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend of nader bodemonderzoek. Deze locatie is vanuit milieukundig oogpunt geschikt voor het realiseren van de nieuwbouw, woningen met tuin, en de herindeling van de locatie. Bij grondverzet gelden de regels uit het besluit Bodemkwaliteit en dient de grond volgens dat besluit gemeld te worden. De eventuele mogelijkheden dienen in overleg met het bevoegd gezag te worden bepaald.
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
19
Literatuurlijst 1. 2.
Ministerie VROM, Circulaire Bodemsanering 2009. Staatscourant nr. 6563, 3 april 2012 Ministeries van VROM en VW, Regeling Bodemkwaliteit, Staatscourant nr. 247, 20 december 2007
3.
Ministeries van VROM en VW, Wijziging Regeling Bodemkwaliteit, Staatscourant nr. 122, 27 juni 2008
4.
Nederlands Normalisatie Instituut, NEN 5740, Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, ICS 13.080.05, Delft, januari 2009
5.
Provincie Zeeland, samen omgaan met (grond)water, Grondwaterbeheersplan 2002-2007, Middelburg, juni 2002
6.
Topografische dienst, Grote Provincie Atlas Zeeland, schaal 1:25 000, tweede editie, Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen, november 1995
7.
TNO-dienst grondwaterverkenning, Grondwaterkaart van Nederland, Delft, juni 1985
8.
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB procescertificaat Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodemonderzoek, BRL SIKB 2000, versie 3.2, Gouda, 13 maart 2007
9.
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen, VKBprotocol 2001, versie 3.1, Gouda, 13 maart 2007
10. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Het nemen van grondwatermonsters, VKB-protocol 2002, versie 3.2, Gouda, 13 maart 2007 11. Historisch onderzoek Postweg 3a te Yerseke, Wematech Bodem Adviseurs SF053069, 27 oktober 2005 12. Verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke, UDM, UDM 06.01.0614, 19 april 2007
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
20
Lijst van Bijlagen Bijlage 1 Overzichtskaart onderzoekslocatie Bijlage 2 Situatietekening Bijlage 3 Boorbeschrijvingen en profielen Bijlage 4 Toetsingstabellen Bijlage 5 Analyseresultaten Bijlage 6 Historische kaarten en luchtfoto’s Bijlage 7 Foto’s
20130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
21
Bijlage 1 Overzichtskaart onderzoekslocatie
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
ONDERZOEKSLOCATIE
Onderzoekslocatie:
Postweg 3a te Yerseke
Schaal:
1:25.000
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Bijlage 2 Situatietekening
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
opslag bestrijdingsmiddelen opslag olievaten
3a
3 bovengrondse dieseltanks en één voormalige ondergrondse dieseltank
eg
w vij Ho Pos
g twe
LEGENDA Onderzoekslocatie Bebouwing Contour Klic-melding Datatransport Laagspanning maten in meters schaal 1:1000 0
10
20
30
Postbus 25 4453 ZG 's-Heerenhoek tel.: 0113 - 35 22 22 MILIEU EN RUIMTE
www.smazeelandbv.nl Projectnr.: 23130032
Schaal: 1:1000
Opdr.gever: Rothuizen Architecten Stedenbouwkundigen
Formaat: A3
Tekeningnr.: 1 van 1
Onderdeel:
Getekend: S. Mous
Datum: 25-02-2012
Project:
Postweg 3a te Yerseke
KLIC
40
Bijlage 3 Boorbeschrijvingen en profielen
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
ongeroerd monster volumering
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand
bentoniet afdichting
filter
Boring:
01
Boring:
02
X:
60184.51
X:
60186.38
Y: Datum:
391324.31 28-2-2013
Y: Datum:
391327.41 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
-15
0
0
Beton Zand, matig fijn, matig siltig, sporen puin
Klei, sterk zandig, grijsbruin 1
1 50
-50
50
2 100
3 150
4 -200
200
Boring:
03
Boring:
04
X: Y:
60187.41 391324.76
X: Y:
60188.74 391299.33
Datum:
28-2-2013
Datum:
1-3-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, sterk zandig, grijsbruin 1
50
0
0
Klei, sterk zandig, geen olie-water reactie, grijsbruin 1
-50
-50
50
Zand, matig fijn, matig siltig, brokken klei, matig puinhoudend, resten metaal, geen olie-water reactie
2 100
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
-100
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Boring:
05
Boring:
06
X:
60190.83
X:
60188.47
Y: Datum:
391303.03 1-3-2013
Y: Datum:
391303.23 1-3-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
0
0
Klei, sterk zandig, geen olie-water reactie, grijsbruin
Beton -20
1 50
50
Zand, matig fijn, matig siltig, matig puinhoudend, geen olie-water reactie, grijsbruin
1 -70
2 -100 -101
100
Ondoordringbare laag
Boring:
07
Boring:
08
X: Y:
60171.07 391296.09
X: Y:
60178.71 391298.73
Datum: Veldwerker:
1-3-2013 B. Hofman
Datum: Veldwerker:
1-3-2013 B. Hofman
0
0
-15
Beton
0
0
Beton
-15
Volledig puin
Volledig puin
50
50
100
100
-90
Zand, matig fijn, matig siltig, matig puinhoudend, brokken klei, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
1
150
150
-180
200
Klei, sterk siltig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
1 -210
2
-160
Klei, zwak zandig, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
3 -200
200
Veen, mineraalarm, geen olie-water reactie, donkerbruin
Veen, mineraalarm, geen olie-water reactie, donkerbruin 4
2 250
250 5
3 300
-300
300 -320
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Boring:
09
Boring:
10
X:
60184.79
X:
60185.32
Y: Datum:
391300.41 1-3-2013
Y: Datum:
391352.62 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
0
0
Klei, sterk zandig, geen olie-water reactie, grijsbruin 1
Klei, sterk zandig, grijsbruin 1
50
50 2
2 -100
100
Klei, matig zandig, geen olie-water reactie, grijsblauw 3
Klei, matig zandig, laagjes zand, sporen puin, geen olie-water reactie, neutraalgrijs
4 -200
200
Klei, sterk zandig, laagjes zand, brokken veen, neutraalgrijs 3
-150
150
-100
100
Veen, mineraalarm, geen olie-water reactie, donkerbruin
150 4 -200
200
5 250 6 -300
300
Boring:
11
Boring:
12
X:
60145.66
X:
60143.2
Y: Datum:
391300.53 28-2-2013
Y: Datum:
391290 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, sterk zandig, sporen puin, grijsbruin 1
50
0
0
Klei, sterk zandig, neutraalbruin 1
-50
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
50
-50
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Boring:
13
Boring:
14
X:
60127.63
X:
60119.96
Y: Datum:
391296.58 28-2-2013
Y: Datum:
391317.08 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, sterk zandig, grijsbruin 1
Klei, sterk zandig, grijsbruin 1
-50
50
0
0
50 2 -100
100
Klei, sterk zandig, zwak roesthoudend, grijsbruin 3 -150
150
Klei, zwak zandig, lichtgrijs 4
200
-210
Veen, mineraalarm, donkerbruin
250
-260
Klei, sterk siltig, neutraalgrijs
-300
300
Boring:
15
Boring:
16
X:
60102.83
X:
60098.83
Y: Datum:
391313.81 28-2-2013
Y: Datum:
391299.37 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, sterk zandig, sporen puin, grijsbruin 1
50
0
0
Klei, matig zandig, sporen roest, grijsbruin 1
-50
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
50
-50
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Boring:
17
Boring:
18
X:
60111.3
X:
60092.59
Y: Datum:
391288.54 28-2-2013
Y: Datum:
391281.84 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, sterk zandig, sporen veen, grijsbruin 1
Klei, zwak zandig, sporen roest, grijsbruin 1
-50
50
0
0
-50
50
Klei, zwak zandig, neutraalgrijs 2 -100
100
Klei, zwak zandig, sporen veen, neutraalgrijs 3
150 4 -200
200
Boring:
19
Boring:
20
X: Y:
60083.4 391306.91
X: Y:
60065.59 391300.31
Datum:
28-2-2013
Datum:
28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, matig zandig, grijsbruin 1
50
0
0
Klei, matig zandig, grijsbruin 1
-50
-50
50
Klei, matig zandig, brokken veen, grijsblauw 2
100 3 150 4 200
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
-200
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Boring:
21
Boring:
22
X:
60073.79
X:
60065.9
Y: Datum:
391275.22 28-2-2013
Y: Datum:
391260.55 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, matig zandig, sporen roest, grijsbruin 1
Klei, sterk zandig, zwak puinhoudend, grijsbruin 1
-50
50
0
0
-50
50
Klei, sterk zandig, brokken veen, zwak puinhoudend, grijsbruin 2 -100
100
Klei, zwak zandig, brokken veen, grijsblauw 3
150 4 200 -220
Veen, mineraalarm, donkerbruin -250
250
Boring:
23
Boring:
24
X:
60045.94
X:
60054.98
Y: Datum:
391293.6 28-2-2013
Y: Datum:
391268.71 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, sterk zandig, grijsbruin 1
50
0
0
Klei, zwak zandig, sporen roest, grijsbruin 1
-50
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
50
-50
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Boring:
25
Boring:
26
X:
60036.15
X:
60026.09
Y: Datum:
391262.23 28-2-2013
Y: Datum:
391285.93 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, matig zandig, sporen roest, grijsbruin 1
Klei, matig zandig, grijsbruin 1
-50
50
0
0
-50
50
Boring:
27
Boring:
28
X: Y:
60021.63 391270.87
X: Y:
60007.55 391279.16
Datum: Veldwerker:
28-2-2013 B. Hofman
Datum: Veldwerker:
28-2-2013 B. Hofman
0
0
Klei, matig zandig, grijsbruin 1
50
0
0
Klei, matig zandig, grijsbruin 1
-50
-50
50
Klei, zwak zandig, grijsblauw 2 -100
100
Klei, zwak zandig, brokken veen, neutraalgrijs 3
150 4 -180
Veen, mineraalarm, donkerbruin 200
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
-200
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Boring:
29
Boring:
30
X:
60016.73
X:
60002.03
Y: Datum:
391255.72 28-2-2013
Y: Datum:
391262.41 28-2-2013
Veldwerker:
B. Hofman
Veldwerker:
B. Hofman
0
0
Klei, matig zandig, grijsbruin 1
50
0
0
Klei, matig zandig, grijsbruin 1
-50
Projectnaam: Postweg 3a te Yerseke
50
-50
Projectcode: 23130032 Bijlage: 3
Bijlage 4 Toetsingstabellen
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Tabel 1: Aangetroffen gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monsternummer Boring Van (cm-mv) Tot (cm-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
M01 01 15 65 3.23 0
M02 09 150 200 3.07 0
MM01 11,13,15,16,23 0 50 5.63 11.9
MM02 18,24,27,28,29 0 50 7.2 18
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
39,8 0,3 7,0 22,1 < 0,0500 27,6 < 1,5 17,1 105
-------*
34,8 0,26 7,3 16,5 < 0,0500 28,2 < 1,5 18,5 64,6
---------
PAK 10 VROM
1,81
*
1,41
--
PCB (som 7)
0,0088
--
0,0039
--
< 20,0
--
< 20,0
--
Chloordaan (cis + trans) cis-Chloordaan trans-Chloordaan DDT (som) DDE (som) DDD (som) Aldrin Dieldrin Endrin Telodrin Isodrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH gamma-HCH Heptachloor Heptachloorepoxide Drins (Aldrin+Dieldrin+Endrin) cis-Heptachloorepoxide transHeptachloorepoxide
0,0014 < 0,0010 < 0,0010 0,028 0,0014 0,0028 < 0,0010 < 0,0016 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 < 0,0010 0,0014 0,0025
Minerale olie C10 - C40
35,4
23130032
------
--------
< 0,0010 < 0,0010 --
50,6
--
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Tabel 2: Aangetroffen gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monsternummer Boring Van (cm-mv) Tot (cm-mv) Humus (% op ds) Lutum (% op ds)
MM03 22 0 100 3.47 8.2
MM04 14,20 50 100 5.96 11.4
MM05 14,17,22 100 200 2.9 23.4
MM06 04,06 20 100 2.47 0
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
46,7 0,66 5,2 20,4 0,0976 32,8 < 1,5 14,3 85,6
* ------*
20,1 0,28 6,1 14,1 < 0,0500 21,1 1,5 14,9 53,4
---------
33,4 < 0,20 8,2 14,1 < 0,0500 21,8 < 1,5 21,3 65,5
---------
PAK 10 VROM
2,18
*
0,559
--
0,106
--
PCB (som 7)
0,0049
--
0,0039
--
0,0039
--
Minerale olie C10 - C40
52
--
< 20,0
--
< 20,0
--
Tabel 3: Aangetroffen gehaltes (mg/kg d.s.) in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monsternummer Boring Van (cm-mv) Tot (cm-mv) Humus (% op ds)
MM07 08 90 160 2
Minerale olie C10 - C40
< 20,0
--
Toelichting bij de tabellen 1 t/m 3: Toetsing: -* ** ***
= geen toetsnorm aanwezig = kleiner dan detectiegrens en/of kleiner of gelijk aan toetsnorm(en) = groter dan achtergrondwaarde (AW) en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) = groter dan I
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
37,4
--
Tabel 4: Aangetroffen gehaltes (µg/l) in grondwater met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monsternummer Datum pH Ec (µS/cm) Troebelheid (NTU) GWS (cm-mv) Van (cm-mv) Tot (cm-mv)
08-1-1 8-3-2013 7,11 3420 56 170 150 250
14-1-1 13-3-2013 6,99 26700 19 100 200 300
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn] ---*
22-1-1 13-3-2013 7,09 42700 25 90 150 250
A-1-1 8-3-2013 7,66 1960 63 120 50 200
236 < 0,4 < 20,0 < 15,0 < 0,050 < 15,0 < 5,0 < 15,0 < 65,0
* ---------
62,1 < 0,4 < 20,0 40,4 < 0,050 < 15,0 < 5,0 < 15,0 69,1
* --* ----*
< 0,20 < 0,30 < 0,30 0,18 < 0,17
-----
< 0,20 < 0,30 < 0,30 0,18 < 0,17
-----
Benzeen Ethylbenzeen Tolueen Xylenen (som) meta-/para-Xyleen (som) ortho-Xyleen Styreen (Vinylbenzeen)
< 0,20 < 0,30 < 0,30 0,63 0,41 0,22 < 0,30
--
< 0,08 < 0,30
--
< 0,08 < 0,30
--
< 0,08 < 0,30
--
Naftaleen
< 0,05
--
< 0,05
--
< 0,05
--
< 0,05
--
< 0,10 < 0,20 < 0,60 < 0,60 < 0,10 0,14
-------
< 0,10 < 0,20 < 0,60 < 0,60 < 0,10 0,14
-------
< 50,0
--
Vinylchloride Dichloormethaan 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1-Dichlooretheen 1,2-Dichloorethenen (som ) cis-1,2-Dichlooretheen trans-1,2Dichlooretheen Dichloorpropaan 1,1-Dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Trichloormethaan (Chloroform) 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Trichlooretheen (Tri) Tetrachloormethaan (Tetra) Tetrachlooretheen (Per) Monochloorbenzeen Dichloorbenzenen (som) 1,2-Dichloorbenzeen 1,3-Dichloorbenzeen 1,4-Dichloorbenzeen Minerale olie C10 - C40
23130032
< 0,10 < 0,10
< 50,0
--
0,53 < 0,25 < 0,25 < 0,25 < 0,60
< 0,20 < 0,30 < 0,30 0,18 < 0,17
-----
< 0,10 < 0,10 --
--
0,53 < 0,25 < 0,25 < 0,25 < 0,60
--
< 0,10 < 0,10 < 0,60 < 0,10
-----
< 0,10 < 0,10 < 0,60 < 0,10
-----
< 0,10 < 0,60 1,26 < 0,60 < 0,60 < 0,60
----
< 0,10 < 0,60 1,26 < 0,60 < 0,60 < 0,60
----
< 50,0
--
< 50,0
--
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
--
Tabel 5: Aangetroffen gehaltes (µg/l) in grondwater met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Monsternummer Datum pH Ec (µS/cm) Troebelheid (NTU) GWS (cm-mv) Van (cm-mv) Tot (cm-mv)
B-1-1 8-3-2013 6,87 1320 25 90 50 200
Benzeen Ethylbenzeen Tolueen Xylenen (som) meta-/para-Xyleen (som) ortho-Xyleen Styreen (Vinylbenzeen)
< 0,20 < 0,30 < 0,30 0,18 < 0,17 < 0,08 < 0,30
--
Naftaleen
< 0,05
--
Minerale olie C10 - C40
< 50,0
--
-----
Toelichting bij de tabellen 4 en 5: Toetsing: -* ** ***
= geen toetsnorm aanwezig = kleiner dan detectiegrens en/of kleiner of gelijk aan toetsnorm(en) = groter dan streefwaarde (S) en kleiner of gelijk aan de tussenwaarde (T) = groter dan T en kleiner of gelijk aan de interventiewaarde (I) = groter dan I
Tabel 6: Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond van de Wet Bodembescherming (mg/kg d.s.) 2.9 23.4 AW
T
I
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
180 0,48 14 34 0,14 45 1,5 33 125
526 5,4 97 98 17 260 96 64 383
873 10 181 162 34 476 190 95 641
PAK 10 VROM
1,5
21
40
PCB (som 7)
0,0058
0,15
0,29
55
753
1450
humus (% op ds) lutum (% op ds)
2 0 AW
Minerale olie C10 - C40
23130032
38
T
519
I
1000
2.47 0 AW
47
T
641
I
1235
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
3.07 0 AW
T
I
58
797
1535
Tabel 7: Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond van de Wet Bodembescherming (mg/kg d.s.) humus (% op ds) lutum (% op ds)
3.23 0 AW
3.47 8.2 AW
T
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
87 0,41 7,2 24 0,12 36 1,5 18 80
PAK 10 VROM PCB (som 7)
T
I
Chloordaan (cis + trans) DDT (som) DDE (som) DDD (som) Aldrin alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH gamma-HCH Heptachloor Heptachloorepoxide Drins (Aldrin+Dieldrin+Endrin)
0,00065 0,065 0,032 0,0065
0,65 0,31 0,39 5,5
0,00029 0,00032 0,00065 0,00097 0,00023 0,00065 0,0048
0,65 2,8 0,26 0,19 0,65 0,65 0,65
1,3 0,55 0,74 11 0,10 1,3 5,5 0,52 0,39 1,3 1,3 1,3
Minerale olie C10 - C40
61
838
1615
I
5.63 11.9 AW
I
5.96 11.4 AW
T
T
I
254 4,6 49 70 14 210 96 35 245
421 8,8 91 116 28 385 190 52 410
110 0,46 8,9 28 0,12 40 1,5 22 94
320 5,2 61 82 15 230 96 42 289
531 10,0 113 135 30 421 190 63 484
107 0,46 8,7 28 0,12 40 1,5 21 93
312 5,2 59 81 15 230 96 41 286
516 10,0 110 134 30 420 190 61 479
1,5
21
40
1,5
21
40
1,5
21
40
0,0069
0,18
0,35
0,011
0,29
0,56
0,012
0,30
0,60
66
900
1735
107
1461
2815
113
1547
2980
Tabel 8: Voor humus en lutum gecorrigeerde normen voor grond van de Wet Bodembescherming (mg/kg d.s.) humus (% op ds) lutum (% op ds)
7.2 18 AW
T
I
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
147 0,52 12 34 0,14 44 1,5 28 115
430 5,9 80 96 16 257 96 54 353
712 11 149 159 33 469 190 80 590
PAK 10 VROM
1,5
21
40
PCB (som 7)
0,014
0,37
0,72
Minerale olie C10 - C40
137
1868
3600
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Toelichting bij de tabellen 6 t/m 8: De toetsingsnormen zoals vermeld in de Wet Bodembescherming worden gecorrigeerd voor de geldende lutum- en humuswaarden. In bovenstaande tabel worden de normen gegeven bij de voorkomende lutum- en humuswaarden in dit onderzoek. AW T I
= Achtergrondwaarde zoals vermeld in het Besluit Bodemkwaliteit = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming
Tabel 9: Grondwaternormen van de Wet Bodembescherming (µg/l) S
T
I
Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
50 0,40 20 15 0,050 15 5,0 15 65
338 3,2 60 45 0,18 45 153 45 433
625 6,0 100 75 0,30 75 300 75 800
Benzeen Ethylbenzeen Tolueen Xylenen (som) Styreen (Vinylbenzeen)
0,20 4,0 7,0 0,20 6,0
15 77 504 35 153
30 150 1000 70 300
Naftaleen
0,010
35
70
Vinylchloride Dichloormethaan 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1-Dichlooretheen 1,2-Dichloorethenen (som ) Dichloorpropaan Trichloormethaan (Chloroform) 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Trichlooretheen (Tri) Tetrachloormethaan (Tetra) Tetrachlooretheen (Per) Monochloorbenzeen Dichloorbenzenen (som)
0,010 0,010 7,0 7,0 0,010 0,010 0,80 6,0 0,010 0,010 24 0,010 0,010 7,0 3,0
2,5 500 454 204 5,0 10,0 40 203 150 65 262 5,0 20 94 27
5,0 1000 900 400 10,0 20 80 400 300 130 500 10,0 40 180 50
Minerale olie C10 - C40
50
325
600
Toelichting bij de tabel 9: S T I
= Streefwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Tussenwaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming = Interventiewaarde zoals vermeld in de Wet Bodembescherming
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Bijlage 5 Analyseresultaten
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
SMA Zeeland BV Edwin Moison Postbus 25 's-Heerenhoek 4453 ZG Nederland
RAPPORTAGE AS-3000 rapportnummer datum opdracht
datum rapportage datum reprint pagina Project
23130032
A121544
01/03/2013 07/03/2013 1
Postweg 3a te Yerseke
Geachte, Hierbij zenden wij u de analyse resultaten van het door Envirocontrol uitgevoerde laboratoriumonderzoek. De gerapporteerde analyseresultaten hebben enkel betrekking op de door u aangeleverde monsters en voorzien van uw referenties. Het analyserapport mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Envirocontrol. De analyses zijn uitgevoerd conform de methode zoals omschreven op het analyserapport waarbij geldt: Q AS3xxx
behorende tot de IEC-ISO 17025 accreditatie behorende tot de AS-3000 erkenning gevolgd door referentie methode
Op aanvraag zenden wij u een overzicht van de analysemethodieken met een beschrijving van de meetonzekerheid. Er wordt standaard een blancocorrectie uitgevoerd voor de volgende bepalingen in het AS3000-bodempakket: minerale olie, PAK, PCB, OCB en EOX. Verificatieprocedure bevoegd gezag Ter verficatie van de authenciteit van het door Envirocontrol afgeleverde analyserapport is er de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om via www.envirocontrol.be en envirocontrol@nalyse toegang te krijgen tot een verificatiemodule. Hiertoe kunt u de algemene accountgegevens aanvragen via +32 51 656297.
De te gebruiken verificatiecode voor dit rapport is: 19A1215442313003202 Voor eventuele vragen en/of opmerkingen omtrent het uitgevoerde onderzoek, kunt u ons altijd contacteren. In vertrouwen u hiermede te hebben geïnformeerd, verblijven wij
hoogachtend, namens Envirocontrol J.J.J.H. van Kammen directeur
P. Ghyssaert hoofd laboratorium
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
van
4
SMA Zeeland BV
pagina
2
Edwin Moison
datum opdracht datum rapportage
01/03/2013 07/03/2013
Rapportnummer
A121544
Project
23130032
van
4
datum reprint
Postweg 3a te Yerseke
L13030016
grond
28/02/2013
M01
01 (15-65)
L13030017
grond
28/02/2013
MM01
11 (0-50) 13 (0-50) 15 (0-50) 16 (0-50) 23 (0-50)
L13030018
grond
28/02/2013
MM02
18 (0-50) 24 (0-50) 27 (0-50) 28 (0-50) 29 (0-50) L13030016
L13030017
L13030018
88
75.9
71.3
% op DS
5.63
7.2
% op DS
11.9
18
mg/kgds
39.8
34.8
mg/kgds
0.3
0.26
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
7
7.3
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
22.1
16.5
Kwik niet-vluchtig (Hg)
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN-ISO 16772
mg/kgds
<0.0500
<0.0500
Lood [Pb]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
27.6
28.2
Molybdeen [Mo]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
<1.5
<1.5
Nikkel [Ni]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
17.1
18.5
Zink [Zn]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
105
64.6
Naftaleen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.014
0.011
Fenanthreen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.149
0.086
Anthraceen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.055
0.057
Benzo(a)anthraceen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.205
0.148
Chryseen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.271
0.217
Fluorantheen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.417
0.343
Benzo(k)fluorantheen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.118
0.097
Benzo(a)pyreen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.224
0.169
Benzo(g,h,i)peryleen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.175
0.137
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.177
0.141
PAK 10 VROM som 0,7
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
1.81
1.41
Minerale olie C10-C40
Q AS-3010
7 NEN 6978 / NEN 6972 / NEN 6975
mg/kgds
<20.0
<20.0
PCB28
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
PCB52
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
PCB101
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
PCB118
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
PCB138
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.002
<0.0008
PCB153
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0022
<0.0008
PCB180
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0023
<0.0008
PCB som 7 factor 0.7
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0088
0.0039
drogestof (veldnat)
Q AS-3010
2 NEN-ISO 11465 NEN 6499
%
Organische stof (humus)
Q AS-3010
4 NEN 5753/C1
Lutum
Q AS-3010
4 NEN 5753/C1
Organisch stof (lut med 5.4%)
Q AS-3010
3 NEN 5754
% op DS
Barium [Ba]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
Cadmium [Cd]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
Cobalt [Co]
Q AS-3010
Koper [Cu]
3.23
35.4
Aldrin
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
Dieldrin
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0016
Endrin
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
Drins (Aldrin+Dieldrin+Endrin)
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0025
Isodrin
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
Telodrin
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
alfa-HCH
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
beta-HCH
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
gamma-HCH
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
op-DDE
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
pp-DDE
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
op-DDD
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0020
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
SMA Zeeland BV
pagina
3
Edwin Moison
datum opdracht datum rapportage
01/03/2013 07/03/2013
Rapportnummer
A121544
Project
23130032
Postweg 3a te Yerseke
van
4
datum reprint L13030016
pp-DDD
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0020
op-DDT
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0200
pp-DDT
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0200
cis-Heptachloorepoxide
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
trans-Heptachloorepoxide
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
Heptachloorepoxide
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0014
Heptachloor
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
cis-Chloordaan
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
trans-Chloordaan
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
HCB
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0017
Hexachloorbutadieen
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
alfa-Endosulfan
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0010
Chloordaan (cis + trans)
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0014
DDD (som)
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0028
DDE (som)
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0014
DDT (som)
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.028
som OCB
Q AS-3020
1 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0296
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
L13030017
L13030018
SMA Zeeland BV
pagina
4
Edwin Moison
datum opdracht datum rapportage
01/03/2013 07/03/2013
Rapportnummer
A121544
Project
23130032
van
4
datum reprint
Postweg 3a te Yerseke
L13030019
grond
28/02/2013
MM03
22 (0-50) 22 (50-100)
L13030020
grond
28/02/2013
MM04
14 (50-100) 20 (50-100)
L13030021
grond
28/02/2013
MM05
14 (150-200) 17 (100-150) 22 (100-150) L13030019
L13030020
L13030021
drogestof (veldnat)
Q AS-3010
2 NEN-ISO 11465 NEN 6499
%
81.7
69.9
71.8
Organische stof (humus)
Q AS-3010
4 NEN 5753/C1
% op DS
3.47
5.96
2.9
Lutum
Q AS-3010
4 NEN 5753/C1
% op DS
8.2
11.4
23.4
Barium [Ba]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
46.7
20.1
33.4
Cadmium [Cd]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
0.66
0.28
<0.20
Cobalt [Co]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
5.2
6.1
8.2
Koper [Cu]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
20.4
14.1
14.1
Kwik niet-vluchtig (Hg)
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN-ISO 16772
mg/kgds
0.0976
<0.0500
<0.0500
Lood [Pb]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
32.8
21.1
21.8
Molybdeen [Mo]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
<1.5
1.5
<1.5
Nikkel [Ni]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
14.3
14.9
21.3
Zink [Zn]
Q AS-3010
5 NEN 6961 / NEN 6966:C1
mg/kgds
85.6
53.4
65.5
Naftaleen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.02
0.012
0.015
Fenanthreen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.162
0.046
0.016
Anthraceen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.085
0.021
<0.010
Benzo(a)anthraceen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.27
0.054
<0.010
Chryseen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.339
0.093
0.012
Fluorantheen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.496
0.152
0.02
Benzo(k)fluorantheen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.141
0.04
<0.010
Benzo(a)pyreen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.253
0.043
<0.010
Benzo(g,h,i)peryleen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.19
0.043
<0.010
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
0.226
0.054
<0.010
PAK 10 VROM som 0,7
Q AS-3010
6 NEN 6972 NEN 6974 NEN-ISO 18287
mg/kgds
2.18
0.559
0.106
Minerale olie C10-C40
Q AS-3010
7 NEN 6978 / NEN 6972 / NEN 6975
mg/kgds
52
<20.0
<20.0
PCB28
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
<0.0008
PCB52
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
<0.0008
PCB101
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
<0.0008
PCB118
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
<0.0008
<0.0008
<0.0008
PCB138
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0011
<0.0008
<0.0008
PCB153
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0008
<0.0008
<0.0008
PCB180
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.001
<0.0008
<0.0008
PCB som 7 factor 0.7
Q AS-3010
8 NEN 6980 / NEN 6972 / NEN 6974
mg/kgds
0.0049
0.0039
0.0039
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030021_16 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,11 7,00 0,14 7,87 0,31 8,83 0,24 9,74 0,31 10,66 0,44 11,46 0,22
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % Area Height [%] [µV.Min] [µV] 6,393 2622,8 70737,9 8,114 3328,7 85857,9 17,597 7219,2 132376,9 13,657 5602,6 54571,9 17,269 7084,4 37158,9 24,810 10178,3 64146,9 12,160 4988,4 18894,1
1,78 100,000
41024,5 463744,5
L13030021_16.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
C25-C30
50.000
C20-C25
100.000
C12-C15
150.000
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030020_15 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,12 7,00 0,20 7,87 0,42 8,83 0,45 9,74 0,66 10,66 0,72 11,46 0,30
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % Area Height [%] [µV.Min] [µV] 4,084 2202,9 79114,2 6,840 3689,3 112144,2 14,816 7991,1 128095,2 15,671 8452,3 46445,2 22,972 12389,8 59707,2 25,076 13524,8 77531,2 10,540 5685,0 17356,8
2,86 100,000
53935,2 520393,8
L13030020_15.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
50.000
C25-C30
100.000
C12-C15
150.000
C20-C25
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030019_14 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,26 7,00 1,02 7,87 1,89 8,83 2,12 9,74 2,16 10,66 1,96 11,46 1,14
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % [%] 2,470 9,630 17,928 20,085 20,461 18,602 10,824
Area [µV.Min] 3602,8 14044,9 26147,2 29293,9 29841,4 27130,5 15786,8
Height [µV] 101361,4 280553,4 165797,4 116557,4 69852,4 78475,4 28704,4
10,56 100,000 145847,4 841301,6
L13030019_14.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
50.000
C25-C30
100.000
C12-C15
150.000
C20-C25
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030018_13 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,17 7,00 0,19 7,87 0,53 8,83 0,63 9,74 0,98 10,66 1,14 11,46 0,58
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % Area Height [%] [µV.Min] [µV] 3,941 2771,0 85633,7 4,569 3212,8 104111,7 12,633 8882,4 125038,7 14,911 10483,9 58859,7 23,210 16319,2 87225,7 26,925 18931,2 132684,7 13,811 9710,9 18949,7
4,23 100,000
70311,4 612504,0
L13030018_13.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
C25-C30
50.000
C20-C25
100.000
C12-C15
150.000
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030017_12 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,17 7,00 0,34 7,87 0,73 8,83 0,84 9,74 0,98 10,66 1,00 11,46 0,49
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % Area Height [%] [µV.Min] [µV] 3,754 2780,7 84240,1 7,409 5487,9 132721,1 16,131 11948,3 135453,1 18,473 13683,2 67865,1 21,457 15893,3 72164,1 21,991 16289,3 97258,1 10,785 7988,5 15850,1
4,55 100,000
74071,3 605552,0
L13030017_12.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
50.000
C25-C30
100.000
C12-C15
150.000
C20-C25
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030016_11 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,20 7,00 0,23 7,87 0,85 8,83 1,91 9,74 2,45 10,66 1,71 11,46 0,96
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % [%] 2,449 2,779 10,204 22,930 29,472 20,603 11,563
Area Height [µV.Min] [µV] 2916,2 80163,2 3309,2 94733,2 12150,7 119699,2 27304,2 105941,2 35094,8 51650,2 24533,9 54222,2 13768,7 24470,2
8,32 100,000 119077,7 530879,2
L13030016_11.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
C25-C30
50.000
C20-C25
100.000
C12-C15
150.000
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
SMA Zeeland BV Edwin Moison Postbus 25 's-Heerenhoek 4453 ZG Nederland
RAPPORTAGE AS-3000 rapportnummer datum opdracht
datum rapportage datum reprint pagina Project
23130032
A121616
04/03/2013 06/03/2013 1
Postweg 3a te Yerseke
Geachte, Hierbij zenden wij u de analyse resultaten van het door Envirocontrol uitgevoerde laboratoriumonderzoek. De gerapporteerde analyseresultaten hebben enkel betrekking op de door u aangeleverde monsters en voorzien van uw referenties. Het analyserapport mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Envirocontrol. De analyses zijn uitgevoerd conform de methode zoals omschreven op het analyserapport waarbij geldt: Q AS3xxx
behorende tot de IEC-ISO 17025 accreditatie behorende tot de AS-3000 erkenning gevolgd door referentie methode
Op aanvraag zenden wij u een overzicht van de analysemethodieken met een beschrijving van de meetonzekerheid. Er wordt standaard een blancocorrectie uitgevoerd voor de volgende bepalingen in het AS3000-bodempakket: minerale olie, PAK, PCB, OCB en EOX. Verificatieprocedure bevoegd gezag Ter verficatie van de authenciteit van het door Envirocontrol afgeleverde analyserapport is er de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om via www.envirocontrol.be en envirocontrol@nalyse toegang te krijgen tot een verificatiemodule. Hiertoe kunt u de algemene accountgegevens aanvragen via +32 51 656297.
De te gebruiken verificatiecode voor dit rapport is: 19A1216162313003202 Voor eventuele vragen en/of opmerkingen omtrent het uitgevoerde onderzoek, kunt u ons altijd contacteren. In vertrouwen u hiermede te hebben geïnformeerd, verblijven wij
hoogachtend, namens Envirocontrol J.J.J.H. van Kammen directeur
P. Ghyssaert hoofd laboratorium
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
van
2
SMA Zeeland BV
pagina
2
Edwin Moison
datum opdracht datum rapportage
04/03/2013 06/03/2013
Rapportnummer
A121616
Project
23130032
van
2
datum reprint
Postweg 3a te Yerseke
L13030238
grond
01/03/2013
MM06
04 (50-100) 06 (20-70)
L13030239
grond
01/03/2013
MM07
08 (90-140) 08 (140-160)
L13030240
grond
01/03/2013
M02
09 (150-200) L13030238
L13030239
L13030240
drogestof (veldnat)
Q AS-3010
2 NEN-ISO 11465 NEN 6499
%
81.7
83.2
75.6
Organisch stof (lut med 5.4%)
Q AS-3010
3 NEN 5754
% op DS
2.47
<2.00
3.07
Minerale olie C10-C40
Q AS-3010
7 NEN 6978 / NEN 6972 / NEN 6975
mg/kgds
37.4
<20.0
50.6
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030240_18 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,22 7,00 0,88 7,87 2,40 8,83 1,65 9,74 1,43 10,66 1,43 11,46 0,84
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % [%] 2,506 9,942 27,069 18,593 16,198 16,183 9,508
Area Height [µV.Min] [µV] 3143,9 81564,9 12474,0 103608,9 33962,3 107123,9 23328,2 78243,9 20323,0 65568,9 20304,5 66354,9 11929,4 24797,9
8,85 100,000 125465,3 527263,3
L13030240_18.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
50.000
C25-C30
100.000
C12-C15
150.000
C20-C25
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030239_17 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,09 7,00 0,15 7,87 0,85 8,83 0,93 9,74 0,66 10,66 0,54 11,46 0,33
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % Area Height [%] [µV.Min] [µV] 2,614 1623,9 83770,6 4,155 2581,2 94750,6 23,990 14903,6 276556,6 26,135 16236,1 283548,6 18,737 11640,2 50536,6 15,188 9435,7 29519,6 9,182 5704,3 13561,6
3,55 100,000
62125,0 832244,0
L13030239_17.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 C15-C20
300.000 250.000 200.000
C35-C40
C30-C35
C25-C30
50.000
C12-C15
100.000
C20-C25
150.000 C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
Monster: L13030238_16 Verdunning : / Index Name 1 2 3 4 5 6 7
Time Quantity [Min] [mg/l] 6,37 0,11 7,00 0,36 7,87 1,43 8,83 2,54 9,74 1,67 10,66 0,93 11,46 0,45
C10-C12 C12-C15 C15-C20 C20-C25 C25-C30 C30-C35 C35-C40
Total
Area % [%] 1,476 4,812 19,078 33,894 22,238 12,476 6,026
Area [µV.Min] 1611,1 5252,3 20824,0 36996,2 24273,6 13618,0 6577,2
Height [µV] 82518,6 109338,6 376635,6 543042,6 137488,6 40302,6 13925,6
7,49 100,000 109152,2 1303251,9
L13030238_16.DATA - Middle (FID)
1.000.000 950.000 900.000 850.000 800.000 750.000 700.000 650.000 600.000 550.000
450.000 400.000 350.000 300.000 250.000
C35-C40
C30-C35
50.000
C25-C30
100.000
C12-C15
150.000
C20-C25
C15-C20
200.000
C10-C12
µV
500.000
0 -50.000 5
6
7
8
Envirocontrol
9 Min
10
Gravestraat 9G 8750 Wingene
11
12
13
SMA Zeeland BV Edwin Moison Postbus 25 's-Heerenhoek 4453 ZG Nederland
RAPPORTAGE AS-3000 rapportnummer datum opdracht
datum rapportage datum reprint pagina Project
23130032
B121885
11/03/2013 15/03/2013 1
Postweg 3a te Yerseke
Geachte, Hierbij zenden wij u de analyse resultaten van het door Envirocontrol uitgevoerde laboratoriumonderzoek. De gerapporteerde analyseresultaten hebben enkel betrekking op de door u aangeleverde monsters en voorzien van uw referenties. Het analyserapport mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Envirocontrol. De analyses zijn uitgevoerd conform de methode zoals omschreven op het analyserapport waarbij geldt: Q AS3xxx
behorende tot de IEC-ISO 17025 accreditatie behorende tot de AS-3000 erkenning gevolgd door referentie methode
Op aanvraag zenden wij u een overzicht van de analysemethodieken met een beschrijving van de meetonzekerheid. Er wordt standaard een blancocorrectie uitgevoerd voor de volgende bepalingen in het AS3000-bodempakket: minerale olie, PAK, PCB, OCB en EOX. Verificatieprocedure bevoegd gezag Ter verficatie van de authenciteit van het door Envirocontrol afgeleverde analyserapport is er de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om via www.envirocontrol.be en envirocontrol@nalyse toegang te krijgen tot een verificatiemodule. Hiertoe kunt u de algemene accountgegevens aanvragen via +32 51 656297.
De te gebruiken verificatiecode voor dit rapport is: 19B1218852313003202 Voor eventuele vragen en/of opmerkingen omtrent het uitgevoerde onderzoek, kunt u ons altijd contacteren. In vertrouwen u hiermede te hebben geïnformeerd, verblijven wij
hoogachtend, namens Envirocontrol J.J.J.H. van Kammen directeur
P. Ghyssaert hoofd laboratorium
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
van
2
SMA Zeeland BV
pagina
2
Edwin Moison
datum opdracht datum rapportage
11/03/2013 15/03/2013
Rapportnummer
B121885
Project
23130032
van
2
datum reprint
Postweg 3a te Yerseke
L13031297
grondwater
08/03/2013
08-1-1
08 (150-250)
L13031298
grondwater
08/03/2013
A-1-1
A (-)
L13031299
grondwater
08/03/2013
B-1-1
B (-) L13031297
L13031298
L13031299
Minerale olie C10-C40
Q AS-3110
5 NEN-EN-ISO 9377-2
µg/l
<50.0
<50.0
<50.0
Benzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.20
<0.20
<0.20
Tolueen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.30
<0.30
<0.30
Ethylbenzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.30
<0.30
<0.30
2-Xyleen (ortho-Xyleen)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
0.22
<0.08
<0.08
Xyleen (som meta + para)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
0.41
<0.17
<0.17
Xyleen (som)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
0.63
0.18
0.18
Styreen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.30
<0.30
<0.30
Naftaleen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.05
<0.05
<0.05
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
L13031299.0007.RAW C:\CPData\GC07\130314\L13031299.0007.BND 350
300
250
Response - MilliVolts
200
150
100
50
0
8
10
12
14
16
18
Concentratie C10-C40 in extract bedraagt 0.4 mg/l Totale oppervlakte C10-C40 bedraagt 1490213.0 Fractieverdeling fractie C10-C12 fractie C12-C15 fractie C15-C20 fractie C20-C25 fractie C25-C30 fractie C30-C35 fractie C35-C40
4.45 3.22 17.08 33.69 8.97 11.9 20.69
% % % % % % %
20 22 Time - Minutes
24
26
28
30
32
34
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
L13031298.0006.RAW C:\CPData\GC07\130314\L13031298.0006.BND 350
300
250
Response - MilliVolts
200
150
100
50
0
8
10
12
14
16
18
Concentratie C10-C40 in extract bedraagt 0.36 mg/l Totale oppervlakte C10-C40 bedraagt 1457806.0 Fractieverdeling fractie C10-C12 fractie C12-C15 fractie C15-C20 fractie C20-C25 fractie C25-C30 fractie C30-C35 fractie C35-C40
4.68 2.97 13.78 16.4 20.62 22.69 18.86
% % % % % % %
20 22 Time - Minutes
24
26
28
30
32
34
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
L13031297.0005.RAW C:\CPData\GC07\130314\L13031297.0005.BND 350
300
250
Response - MilliVolts
200
150
100
50
0
8
10
12
14
16
18
Concentratie C10-C40 in extract bedraagt 0.4 mg/l Totale oppervlakte C10-C40 bedraagt 1485311.0 Fractieverdeling fractie C10-C12 fractie C12-C15 fractie C15-C20 fractie C20-C25 fractie C25-C30 fractie C30-C35 fractie C35-C40
17.57 13.44 26.9 22.57 5.89 6.22 7.4
% % % % % % %
20 22 Time - Minutes
24
26
28
30
32
34
SMA Zeeland BV Edwin Moison Postbus 25 's-Heerenhoek 4453 ZG Nederland
RAPPORTAGE AS-3000 rapportnummer datum opdracht
datum rapportage datum reprint pagina Project
23130032
B122016
13/03/2013 19/03/2013 1
Postweg 3a te Yerseke
Geachte, Hierbij zenden wij u de analyse resultaten van het door Envirocontrol uitgevoerde laboratoriumonderzoek. De gerapporteerde analyseresultaten hebben enkel betrekking op de door u aangeleverde monsters en voorzien van uw referenties. Het analyserapport mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Envirocontrol. De analyses zijn uitgevoerd conform de methode zoals omschreven op het analyserapport waarbij geldt: Q AS3xxx
behorende tot de IEC-ISO 17025 accreditatie behorende tot de AS-3000 erkenning gevolgd door referentie methode
Op aanvraag zenden wij u een overzicht van de analysemethodieken met een beschrijving van de meetonzekerheid. Er wordt standaard een blancocorrectie uitgevoerd voor de volgende bepalingen in het AS3000-bodempakket: minerale olie, PAK, PCB, OCB en EOX. Verificatieprocedure bevoegd gezag Ter verficatie van de authenciteit van het door Envirocontrol afgeleverde analyserapport is er de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om via www.envirocontrol.be en envirocontrol@nalyse toegang te krijgen tot een verificatiemodule. Hiertoe kunt u de algemene accountgegevens aanvragen via +32 51 656297.
De te gebruiken verificatiecode voor dit rapport is: 19B1220162313003202 Voor eventuele vragen en/of opmerkingen omtrent het uitgevoerde onderzoek, kunt u ons altijd contacteren. In vertrouwen u hiermede te hebben geïnformeerd, verblijven wij
hoogachtend, namens Envirocontrol J.J.J.H. van Kammen directeur
P. Ghyssaert hoofd laboratorium
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
van
2
SMA Zeeland BV
pagina
2
Edwin Moison
datum opdracht datum rapportage
13/03/2013 19/03/2013
Rapportnummer
B122016
Project
23130032
Postweg 3a te Yerseke
van
2
datum reprint
L13031610
grondwater
13/03/2013
14-1-1
14 (200-300)
L13031611
grondwater
13/03/2013
22-1-1
22 (150-250) L13031610
L13031611
Barium [Ba]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
236
62.1
Cadmium [Cd]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
<0.4
<0.4
Cobalt [Co]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
<20.0
<20.0
Koper [Cu]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
<15.0
40.4
Kwik niet-vluchtig (Hg)
Q AS-3110
3 NEN-EN-ISO 17852
µg/l
<0.050
<0.050
Lood [Pb]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
<15.0
<15.0
Molybdeen [Mo]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
<5.0
<5.0
Nikkel [Ni]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
<15.0
<15.0
Zink [Zn]
Q AS-3110
3 NEN 6966/C1
µg/l
<65.0
69.1
Minerale olie C10-C40
Q AS-3110
5 NEN-EN-ISO 9377-2
µg/l
<50.0
<50.0
Benzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.20
<0.20
Tolueen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.30
<0.30
Ethylbenzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.30
<0.30
2-Xyleen (ortho-Xyleen)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.08
<0.08
Xyleen (som meta + para)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.17
<0.17
Xyleen (som)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
0.18
0.18
Styreen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.30
<0.30
Naftaleen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.05
<0.05
Dichloormethaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.20
<0.20
Trichloormethaan (Chloroform)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
Tetrachloormethaan (Tetra)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
1,1-Dichloorethaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
1,2-Dichloorethaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
1,1,1-Trichloorethaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
1,1,2-Trichloorethaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
1,1-Dichlooretheen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
cis-1,2-Dichlooretheen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
trans-1,2-Dichlooretheen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
Trichlooretheen (Tri)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
Tetrachlooretheen (Per)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
1,1-Dichloorpropaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.25
<0.25
1,2-Dichloorpropaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.25
<0.25
1,3-Dichloorpropaan
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.25
<0.25
Dichloorpropaan (som)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
0.53
0.53
Monochloorbenzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
1,2-Dichloorbenzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
1,3-Dichloorbenzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
1,4-Dichloorbenzeen
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
Dichloorbenzenen (som)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
1.26
1.26
Vinylchloride
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.10
<0.10
Tribroommethaan (bromoform)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
<0.60
<0.60
1,2-Dichlooretheen (som cis + trans)
Q AS-3130
1 NEN-EN-ISO 15680
µg/l
0.14
0.14
Envirocontrol NV Gravestraat 9G B-8750 Wingene België telefoon +32 51 656297 telefax +32 51 656298 [email protected] geaccrediteerd conform EN-ISO 17025:2005 voor gebieden zoals nader beschreven in de scope 439-TEST
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
L13031611.0038.RAW C:\CPData\GC07\130315\L13031611.0038.BND 350
300
250
Response - MilliVolts
200
150
100
50
0
8
10
12
14
16
18
Concentratie C10-C40 in extract bedraagt 0.52 mg/l Totale oppervlakte C10-C40 bedraagt 1141047.0 Fractieverdeling fractie C10-C12 fractie C12-C15 fractie C15-C20 fractie C20-C25 fractie C25-C30 fractie C30-C35 fractie C35-C40
11.86 6.79 25.96 33.74 7.13 6.92 7.6
% % % % % % %
20 22 Time - Minutes
24
26
28
30
32
34
Analyserapport minerale olie m.b.v. gaschromatografie
L13031610.0037.RAW C:\CPData\GC07\130315\L13031610.0037.BND 350
300
250
Response - MilliVolts
200
150
100
50
0
8
10
12
14
16
18
Concentratie C10-C40 in extract bedraagt -0.01 mg/l Totale oppervlakte C10-C40 bedraagt 733808.8 Fractieverdeling fractie C10-C12 fractie C12-C15 fractie C15-C20 fractie C20-C25 fractie C25-C30 fractie C30-C35 fractie C35-C40
17.78 8.19 21.17 35.55 5.96 6.45 4.89
% % % % % % %
20 22 Time - Minutes
24
26
28
30
32
34
Bijlage 6 Historische kaarten en luchtfoto
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
HISTORISCHE KAART CIRCA 1910
Onderzoekslocatie:
23130032
Postweg 3a te Yerseke
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
HISTORISCHE KAART CIRCA 1960
Onderzoekslocatie:
23130032
Postweg 3a te Yerseke
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
LUCHTFOTO 1971
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Bijlage 7 Foto’s
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
FOTO 1
Foto bovengrondse dieseltanks FOTO 2
foto bovengrondse dieseltanks met bestaande peilbuis B
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
FOTO 3
foto opslag bestrijdingsmiddelen en olie FOTO 4
foto buitenzijde opslag bestrijdingsmiddelen en olie
23130032
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Eindrapport verkennend bodemonderzoek Postweg 3a te Yerseke
BIJLAGE 2 Geluidsonderzoek
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Akoestisch onderzoek
Geluidsbelasting nieuwbouw Landgoed 'De Moer' aan de
Postweg 3A te
Yerseke
Opdrachtgever Contactpersoon:
ROTHUIZEN Architecten Stedenbouwkundigen B.V. Mr. F. C.M. (Filip) van Gurp - adviseur RO/Omgevingsrecht Postbus 29, 4330 AA Middelburg Kleverskerkseweg 49, 4338 PB Middelburg :+31 (0)76 531 7408 :+31 (0)118 615 912 : +31 (0)6 E-mail: [email protected]
Opgesteld door:
AKOESTISCH ADVIESBURO VAN LIENDEN De Sprink 5 4374 DE Zoutelande :+31 (0)118) 566 056 : +31(0) 118 566 054 +31 (0)6 51 36 74 66 E-mail: [email protected] Website: www.liendenadvies.nl
Status: Definitief / Concept Auteur: ing. M.O. van Lienden Gecontroleerd: vLd Goedgekeurd: Gemeente Reimerswaal Akoestisch onderzoek P13_13
Dok. nr.: Revisie: GN-rekenmodel: Datum:
P13_13 0 s:\ …\data\GM\2013\P13_13-v2.11 29 mei 2013 Pagina 1 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
Inleiding.........................................................................................................................................3 Normstelling ..................................................................................................................................4 Aanleiding en het doel van het onderzoek ..................................................................................... 4 Ruimtelijke en fysieke factoren......................................................................................................4 4.1. De maatgevende verkeersintensiteit...................................................................................... 4 5. Rekenresultaten ............................................................................................................................ 5 5.1. Maatregelen (cf Wet- en Besluit Geluidhinder) ......................................................................5 5.1.1. Bronmaatregelen; geluidsreducerend asfalt .......................................................................6 5.1.2. Overdrachtsmaatregel; geluidsscherm / - wal en afstandreductie ......................................6 5.1.3. Gevelmaatregelen..............................................................................................................6 6. Conclusie ......................................................................................................................................7
Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 2 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
1. Inleiding In opdracht van Rothuizen Architecten en Stedenbouwkundigen te Middelburg, heeft Akoestisch Adviesburo Van Lienden een akoestisch onderzoek verricht naar de optredende geluidsbelasting ‘verkeersgeluid’ (Lvl) vanwege de aangegeven verkeersintensiteiten op de Postweg (N670), Hovijweg en de Schelvrijwegeling te Yerseke binnen de gemeente Reimerswaal. Het onderzoek richt zich met name op het berekenen van de optredende Lden-geluidsbelasting op de grens van het bouwvak voor de nog te realiseren nieuwbouw landgoedwoning(en), die als zodanig is/zijn geprojecteerd op een nu gedeeltelijk bebouwd plangebied aan de Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal (voor een gedetailleerde situatieoverzicht, zie bijlage I.1).
planlocatie
figuur 1: Situatieoverzicht: planlocatie landgoed 'De Moer' aan de Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Het bedoelde bouwplan ligt in het buitenstedelijk gebied van de woonkern Yerseke in de gemeente Reimerswaal en binnen de invloedssfeer van de Postweg, Hovijweg en de Schelvrijwegeling. Een akoestisch onderzoek is, vanwege de ligging van de planlocatie ten opzichte van de bestaande wegen, Postweg, Hovijweg en de Schelvrijwegeling, van rechtswege volgens de Wet geluidhinder (Wgh) vereist. Binnen dit kader wordt met het akoestisch onderzoek de optredende geluidsbelasting 'verkeersgeluid (Lvl)' inzichtelijk gemaakt, op basis van de op de verkeersstromenkaart 2011 (= uitgave Provincie Zeeland) aangegeven verkeersintensiteit van de Postweg. De verkeersintensiteit van de Hovijweg en de Schelvrijwegeling is ingeschat op Q=500 mvtg/etmaal in 2013. De verkeersintensiteiten van voornoemde wegen (zie bijlage I.3 tabel 1-A en tabel 1-C) zijn met een aangehouden autonome groei van 1% geëxtrapoleerd naar het maatgevend jaar 2024. Voor de opgegeven planlocatie, is binnen het aangegeven bouwvak de minimale afstand berekend tussen een geluidgevoelige gevel en de wegas van de Postweg wegens de maximaal te vergunnen geluidsbelasting van Lden= 53 dB (Wgh art. 83 lid 1). De berekende Lden-geluidsbelasting als gevolg van het verkeer op de Postweg, Hovijweg en de Schelvrijwegeling geldt voor de dag-, avond- en nachtsituatie In hoofdstuk 4 wordt een overzicht gegeven van de bij het akoestisch onderzoek gebruikte verkeersgegevens, waaronder de huidige en toekomstige verkeersintensiteiten. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van het akoestisch onderzoek beschreven. In het zesde hoofdstuk wordt de conclusie weergegeven.
Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 3 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
2. Normstelling Als uitgangspunten bij het akoestisch onderzoek gelden: a. de regels uit de Wet geluidhinder (Wgh) hoofdstuk VI (gewijzigd 5 juli 2006); b. het Besluit grenswaarden langs wegen (Besluit wegen) gebaseerd op het Besluit geluidhinder (20 oktober 2006) en c. de standaard-rekenmethode RMW 2006 (d.m.v. rekenprogramma DGMR GeoMilieu V2.11). Als indicatie van een mogelijke geluidbelasting; ervan uitgaande dat de Postweg, Hovijweg en de Schelvrijwegeling zoneplichtige wegen in buitenstedelijk gebied zijn, geldt voor nieuw te bouwen woningen een (voorkeurs)grenswaarde van Lden=48 dB en een maximaal te ontheffen grenswaarde van Lden=53 dB. Als buitenstedelijk gebied wordt beschouwd het gebied buiten de bebouwde kom.
3. Aanleiding en het doel van het onderzoek De aanleiding van het uitvoeren van dit akoestisch onderzoek is een toets op bestemmingsplanmatige basis voor de herontwikkeling van het gebied rondom het huidige woonobject aan de Postweg 3A te Yerseke. De begrenzing staat onder bijlage I-1 weergegeven. Dit onderzoek richt zich met name op het berekenen van de Lden-geluidsbelasting met de daarbij behorende aan te houden minimale afstand vanaf een geluidgevoelige gevel tot aan de wegas van de Postweg.
4. Ruimtelijke en fysieke factoren Figuur 1 (onder 1. Inleiding) en de overzichtstekening onder de bijlage I-1 illustreren een overzicht van de huidige en de toekomstige situatie. Hierin is de plangrens van het plangebied opgenomen. Het gemodelleerde bodemgebied rondom het bouwplan is als 'zacht' met Bf=1,0 ingevoerd. De wegen zijn als 'hard' met Bf=0,0 ingevoerd. 4.1. De maatgevende verkeersintensiteit De verkeersgegevens zijn overgenomen uit de eerder uitgevoerde verkeerstellingen van de Provincie Zeeland (verkeersstromenkaart 2011). De verkeersintensiteit van de Hovijweg en de Schelvrijwegeling is ingeschat op Q=500 mvtg/etmaal in 2013. De verwerkte verkeersgegevens van de Postweg zijn gebaseerd op de verkeersintensiteit met uurverdeling van een weekdag uit het teljaar 2011. Als autonome groei is voor de beschouwde wegen 1% per jaar aangehouden tot het maatgevend jaar 2024 (= 10 jaar na realisatie van het bouwplan). De wettelijke maximumsnelheid op de Postweg bedraagt v=80 km/uur. Op de Hovijweg en de Schelvrijwegeling mag maximaal v=60 km/uur worden gereden (= rekenwaarden). De verkeersintensiteitberekeningen staan weergegeven in bijlage I.3 tabel 1-A (Postweg), tabel 1-B (Hovijweg) en tabel 1-C (Schelvrijwegeling). Bij het berekenen van de Lden-geluidsbelasting in een tijdvak tot het maatgevend jaar (=2024) moet worden uitgaan van een rekenkundig gemiddelde verkeersintensiteit, die representatief is voor dat tijdvak: de maatgevende verkeersintensiteit en genormeerd op weekdaggemiddelden ipv werkdaggemiddelden. In tabel 1 staan de aangehouden verkeersintensiteiten (= gemiddelde weekdag etmaalintensiteit tot en Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 4 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
met het maatgevend jaar 2024) en de aangehouden verdeling op de voor het onderzoek relevante wegen weergegeven. Tabel 1 Verkeersintensiteiten (mvtg / etm.) en aangehouden verdeling 2) Hovijweg en Schelvrijwegeling
Postweg 1
Etmaalintensiteit [mvtg/uur] teljaar 2011 ) Etmaalintensiteit [mvtg/uur] ingeschat in 2013 Autonome groei per jaar [%] (=rekenwaarde) 2 Gem. werkdag etmaalintensiteit [mvtg/uur] in 2024 ) Aangehouden verhouding weekdag / werkdaggem. Rekenwaarden weekdagetmaalint. [mvtg/uur] in 2024 Uurintensiteit dag-, avond- of nachtperiode [%] Verdeling per voertuigcategorie [%]: Lichte motorvoertuigen [Qlv in %] Middenzware motorvoertuigen [Qmv in %] Zware motorvoertuigen [Qzv in %] Motoren [Qmr in %] Wettelijke toegestane rijsnelheid (km/uur) Soort wegdek 1
) )
2
4.100
6,74 88,0 6,1 5,9 0,0
1 5.252 0,85 4.464 2,72 93,8 2,9 3,3 0,0 80 dab
1,04
7,08
85,5 6,3 8,2 0,0
95,9 3,5 0,6 0,0
500 1 616 1 616 2,50 98,5 1,1 0,3 0,0 60 dab
0,63 90,0 10,0 0,0 0,0
Overname uit verkeerstellingen Verkeersstromenkaart 2011; uitgave provincie Zeeland. Voor aantallen motorvoertuigen per voertuigcategorie: zie tabel 1-A, tabel 1-B en tabel 1-C onder bijlage I.3
5. Rekenresultaten Met het rekenprogramma GeoMilieu (GM v2.11) van DGMR is onder de rekenmethode 'RMW-2012’ de Lden-geluidsbelasting op de ingevoerde toetspunten (= geluidgevoelige gevels) berekend (zie figuur I.1). Toetspunt 001 ligt binnen het bouwvak 'Wonen', de toetspunten 002 en 003 liggen binnen het bouwvak 1 1 'Natuur - Landgoed'. Alle toetspunten worden berekend op (hm in m ) ho=1,5 m (= begane grondniveau) en 1 e h1=4,5 m (= 1 verdiepingsniveau). Het berekende Lden-geluidsniveau (dB) is het geluidsniveau zonder 5 dB correctieaftrek vanwege art. 110 lid g van de Wgh. Uitgaande van de invoergegevens (tabellen ‘I-A’, 'I-B' en 'I-C') ligt de hoogste Lden-geluidsbelasting binnen het bouwvak 'wonen'; Lden toetspunten 001_B = 53,3 dB bij a=45 m1 (= afstand vanaf (fictieve) gevel tot aan wegas Postweg). Voor dit geval zal een verzoek aan het college van B&W van de gemeente Reimerswaal om een hogere grenswaarde (HW) vast te stellen, noodzakelijk zijn. 5.1. Maatregelen (cf Wet- en Besluit Geluidhinder) In artikel 110a en volgende (Wgh) wordt aangegeven onder welke voorwaarden hogere grenswaarden kunnen worden verleend. Er kan uitsluitend een hogere grenswaarde worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege een weg, onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Om de geluidbelasting vanwege een weg te beperken, kunnen de volgende maatregelen worden getroffen: Maatregelen aan de bron door middel van het toepassen van een geluidarm wegdektype; Maatregelen in het overdrachtsgebied door middel van het toepassen van een geluidsscherm/grondwal; Maatregelen aan de gevel met het toepassen van afstandreductie (= is het verder van de verkeersbron positioneren van de woning en dergelijke.
Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 5 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Maatregelonderzoek in de aard van: 1. een bronmaatregel (bijv. het toepassen van geluidreducerend zoab-asfalt) en 2. een overdrachtsmaatregel (oprichten van een geluidswal / - scherm) is niet uitvoering uitgevoerd. Beide maatregelen worden o.a. om beheertechnische -, landschappelijke - en financiële redenen niet opportuun geacht. 5.1.1. Bronmaatregelen; geluidsreducerend asfalt De Postweg (N670) is in beheer bij de Provincie Zeeland. Het over een gedeelte van de Postweg aanbrengen van geluidreducerend zoab-asfalt wordt om o.a. financiële reden niet-reëel geacht. 5.1.2. Overdrachtsmaatregel; geluidsscherm / - wal en afstandreductie Gezien het beoogde bouwplan en de landschappelijke inpassing hiervan, is het oprichten van een geluidswal / geluidscherm als onwenselijk beschouwd. Een ononderbroken geluidsscherm of - wal langs een gedeelte van de Postweg is technisch onmogelijk vanwege de ontsluiting van het bedoelde perceel aan de Postweg 3A. Een overdrachtsmaatregel in de vorm van een geluidsscherm/wal langs een gedeelte van de Postweg, is om deze redenen als niet-reëel beschouwd. 5.1.3. Gevelmaatregelen Het vergroten van de afstand tussen gevel en de wegas van de Postweg is wel mogelijk. Wanneer de achtergevel op de grens van het bouwvlak wordt geprojecteerd, komt de geluidsbelasting 'Lvl' daardoor niet boven de voorkeursgrenswaarde van Lden=48 dB uit. Het verzoek om een hogere grenswaarde vast te stellen is dan niet noodzakelijk. Het binnenmilieu (geluid) wordt ook beschermd door de eisen opgelegd vanuit het Bouwbesluit. De geluidwering van de gevel dient zodanig te worden uitgevoerd, opdat het gecumuleerde geluidniveau vanwege alle wegen binnen een verblijfsruimte van de woning niet meer kan bedragen dan Lbinnen=33 dB(A). 5.2. (Karakteristieke) geluidwering De minimale karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied binnen een nieuwbouwwoning moet voldoen aan de eis cf Bouwbesluit en bedraagt Ga;k≥ 20 dB(A). De kar. geluidswering van een of meer verblijfsgebieden binnen de nieuw te bouwen woning aan de Postweg 3A, moet minimaal (zonder toepassen van bron- en overdrachtsmaatregel) GA;k_vg= 55,3 - 33= e 22,3 dB(A) cf art. 111 lid 2 bedragen en geldt voor een verblijfsgebied op 1 verdiepingsniveau. De geluidwering van een verblijfsgebied, gelegen op begane grondniveau, voldoen aan GA;k_vg=53,4 33=20,4 dB(A). Of de genoemde vereiste GA;k_vg-waarden zijn te realiseren, vraagt later om akoestische aandacht. Aan de hand van het bouwkundig bestek zal blijken of er voldaan wordt aan de minimaal vereiste geluidwering van de gevels en of er in welke kwaliteit aanvullende bouwkundige geluidisolerende gevelmaatregelen noodzakelijk zijn. Artikel 3.2 Bouwbesluit, industrie-, weg of railverkeerslawaai 1. Een uitwendige scheidingsconstructie van een gebruiksfunctie die gevoelig is voor industrie-, weg- of railverkeerslawaai, die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied en de buitenlucht, heeft een volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering, die niet kleiner is dan het verschil tussen de volgens de Wet geluidhinder bepaalde geluidsbelasting van die scheidingsconstructie en de grenswaarde voor het geluidsniveau in het verblijfsgebied als 1 aangegeven in tabel 3.1 (=35 dB(A) / 33 dB )), met een minimum van 20 dB(A). 1 ) bij weg- of railverkeerslawaai
Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 6 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
6. Conclusie Rothuizen Architecten Stedenbouwkundigen B.V. te Middelburg ontwikkelt voor de heer Ad Dorst het nieuwbouw landgoed 'De Moer' aan de Postweg 3A binnen het 'buitengebied' van de woonkern 'Yerseke' van de gemeente Reimerswaal. Het nieuwbouw landgoed staat geprojecteerd op een nu gedeeltelijk bebouwd perceel. Met de gehanteerde verkeersgegevens van Q_verkeer= 5.252 mvtg/etmaal op de Postweg en van Q_verkeer= 616 mvtg/etmaal op de Hovijweg en op de Schelvrijwegeling in het maatgevend jaar 2024, wordt op de voorzijde van het bouwvak 'Wonen' (op a=45 m1 vanaf de wegas van de Postweg; zie figuur I.1-1) een geluidsbelastingwaarde berekend die zonder maatregelen de geldende voorkeursgrenswaarde van Lden= 48 dB overschrijdt (art. 82 lid 1 Wgh). De hoogst te 'beoordelen' geluidsbelasting bedraagt Lden= 53,3 afgerond 53 dB vanwege de aangehouden verkeersintensiteiten op de Postweg. De bijdrage van de Hovijweg en van de Schelvrijwegeling is hierbij van ondergeschikt belang. Om een verklaring van 'geen bezwaar' te verkrijgen, is het noodzakelijk dat de gemeente Reimerswaal een hogere grenswaarde voor de Postweg vaststelt. De hogere grenswaarde kan maximaal Lden=53 dB bedragen (Wgh art. 83 lid 1). Wanneer de geluidgevoelige opstallen tegen de achterzijde van het bouwvak (op a=100 m1 vanaf de wegas van de Postweg; zie figuur I.1-2) worden geprojecteerd, kan een verzoek tot het vaststellen van een hogere grenswaarde achterwege blijven. De kar. geluidwering van de gevels van de nieuwbouw woning aan de Postweg 3A voldoet minimaal aan GA;k_vg=22,3 dB(A) (dit geldt voor een verblijfsgebied op 1e verdiepingsniveau) resp. GA;k_vg=20,4 dB(A) (dit geldt voor verblijfsgebieden op begane grondniveau). Vanwege de vraag of er aan de vereiste GA;k_vg-waarden wordt voldaan, is aanvullend akoestisch onderzoek aan de hand van het bouwkundig bestek essentieel. Daaruit volgt of er aanvullende bouwkundige geluidisolerende gevelmaatregelen noodzakelijk zijn. De gemeente Reimerswaal wordt verzocht de berekende geluidsbelasting en de hierbij gehanteerde uitgangspunten te willen beoordelen.
7. Bijlagen Dit rapport bestaat uit: 7 rapportpagina’s en 3 bijlagen: I.1 situatieoverzicht I.2 Invoergegevens en rekenresultaten @ SMR-2 I.3 Verkeersgegevens Geraadpleegde tekening: 'plankaart Bestemmingsplan 'Landgoed Postweg' gemeente Reimerswaal; uitgave Rothuizen dd. 08-03-2013. Verkeersgegevens: Verkeersstromenkaart 2011; uitgave Provincie Zeeland - directie Economie & Mobiliteit / Verkeer & Vervoer / Monitoring d.d. 19 november 2012.
Zoutelande, 29 mei 2013 Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 7 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Bijlage I.1 Situatieoverzicht
Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 8 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
BESTEMMINGSPLAN 'LANDGOED POSTWEG'
VASTGESTELD BIJ RAADSBESLUIT VAN
DE VOORZITTER,
g we er Mo
DE GRIFFIER,
WR-A-2
N-LG
4
W 10 4
Plangebied
10
Plangebiedgrens
3A
Bestemmingen Natuur - Landgoed N-LG
Wonen
7
W
11
Dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 WR-A-2
Gebiedsaanduidingen
eg w j i ov H
afwegingszone natuurgebied
g we t s Po
vrijwaringszone - radar
Bouwvlak bouwvlak
Maatvoeringaanduidingen maatvoeringsvlak
A
maximale goot- en bouwhoogte (m)
B
Middelburg Kleverskerkseweg 49 Postbus 29 4330 AA telefoon: +31 118 653737
g n i l e g we j i r v l e h Sc
fax: +31 118 615921
GEMEENTE REIMERSWAAL
Breda Reduitlaan 31 Postbus 2128 4800 CC telefoon: +31 76 5317444 fax: +31 76 5317455
BESTEMMINGSPLAN 'LANDGOED POSTWEG'
email: [email protected] website: www.rothuizen.eu
1 van 1
RW2004
08-03-2013 1 : 1000 60 x 120
ng i l ge e w j i r v el h Sc
pej 10
Breda Middelburg
0
NL.IMRO.0703.RW2004Landgoed-co01
30 20
50 40
70 60
90 80
100
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Bijlage I.2 Invoergegevens en rekenresultaten @ SMR-2 2006
Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 9 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Zwevend Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k 001 Nieuw bouwobject-1 0,00 0,00 Relatief 0 dB False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 002 Nieuw bouwobject-2 0,00 0,00 Relatief 0 dB False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:45:17
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep: Naam 001 002 003 004
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. Postweg Fietspad langs Postweg Hovijweg Schelvrijwegeling
Geomilieu V2.11
Bf 0,00 0,00 0,00 0,00
29-5-2013 7:46:01
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep: Naam 001 002 003
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 0,00 Relatief 1,50 4,50 ----Ja Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 0,00 Relatief 1,50 4,50 ----Ja Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 0,00 Relatief 1,50 4,50 ----Ja
Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:46:48
P13_13 28 mei 2013, 16:59
bos
Bodemgebied Gebouw Grid Gridpunt Hulplijn Hulppunt Hulpvlak Toetspunt Weg
3A 001
001 = 45 m1
391300
0m
40 m schaal = 1 : 1000
bos 002 003
002
= 55 m1
002 001
v
g n i l e g rijwe
60100
Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van P13_13 - eerste model] , Geomilieu V2.11
Figuur I.1 Situatieoverzicht: objecten, bodemgebieden, wegen en toetspunten (op gevels)
60200
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
391200
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep: Naam 001 002 003
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Omschr. Postweg Hovijweg Schelvrijwegeling
Geomilieu V2.11
ISO H 0,00 0,00 0,00
ISO M 0,00 0,00 0,00
Hdef. Type Cpl Cpl_W Hbron Helling Wegdek V(MR(D)) V(MR(A)) V(MR(N)) V(MRP4) V(LV(D)) V(LV(A)) Relatief Verdeling False 1.5 dB 0,75 0 W0 80 80 80 -80 80 Relatief Verdeling False 1.5 dB 0,75 0 W0 ----60 60 Relatief Verdeling False 1.5 dB 0,75 0 W0 60 60 60 -60 60
29-5-2013 7:47:42
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam V(LV(N)) V(LVP4) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(MVP4) V(ZV(D)) V(ZV(A)) V(ZV(N)) V(ZVP4) Totaal aantal %Int(D) %Int(A) %Int(N) %IntP4 %MR(D) 001 80 -80 80 80 -----5252,00 6,74 2,72 1,04 --002 60 -60 60 60 -60 60 60 -616,00 7,08 2,50 0,63 --003 60 -60 60 60 -60 60 60 -616,00 7,08 2,50 0,63 ---
Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:47:42
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam %MR(A) %MR(N) %MRP4 %LV(D) %LV(A) %LV(N) %LVP4 %MV(D) %MV(A) %MV(N) %MVP4 %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) %ZVP4 MR(D) MR(A) 001 ---88,00 93,80 85,50 -6,10 2,90 6,30 -5,90 3,30 8,20 ---002 ---95,90 98,50 90,00 -3,50 1,10 10,00 -0,60 0,30 ----003 ---95,90 98,50 90,00 -3,50 1,10 10,00 -0,60 0,30 -----
Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:47:42
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam MR(N) MRP4 001 --002 --003 ---
Geomilieu V2.11
LV(D) 311,51 41,82 41,82
LV(A) 134,00 15,17 15,17
LV(N) LVP4 46,70 -3,49 -3,49 --
MV(D) 21,59 1,53 1,53
MV(A) 4,14 0,17 0,17
MV(N) MVP4 3,44 -0,39 -0,39 --
ZV(D) 20,89 0,26 0,26
ZV(A) 4,71 0,05 0,05
ZV(N) ZVP4 LE (D) 63 LE (D) 125 LE (D) 250 4,48 -77,52 88,04 93,18 --70,77 79,03 84,78 --70,77 79,03 84,78
29-5-2013 7:47:42
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam LE (D) 500 LE (D) 1k LE (D) 2k LE (D) 4k LE (D) 8k LE (A) 63 LE (A) 125 LE (A) 250 LE (A) 500 LE (A) 1k LE (A) 2k LE (A) 4k LE (A) 8k LE (N) 63 001 99,85 107,32 103,57 96,71 85,59 73,08 83,20 88,32 95,44 103,43 99,66 92,77 81,51 69,35 002 91,00 97,96 94,38 87,57 77,11 65,47 73,36 78,62 85,93 93,31 89,68 82,84 71,99 61,28 003 91,00 97,96 94,38 87,57 77,11 65,47 73,36 78,62 85,93 93,31 89,68 82,84 71,99 61,28
Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:47:42
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam LE (N) 125 LE (N) 250 LE (N) 500 LE (N) 1k LE (N) 2k LE (N) 4k LE (N) 8k LE P4 63 LE P4 125 LE P4 250 LE P4 500 LE P4 1k LE P4 2k LE P4 4k 001 79,92 85,05 91,68 99,10 95,36 88,50 77,40 -------002 70,25 76,48 81,13 87,60 84,17 77,40 67,57 -------003 70,25 76,48 81,13 87,60 84,17 77,40 67,57 --------
Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:47:42
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Model: Groep:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
eerste model (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam LE P4 8k 001 -002 -003 --
Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:47:42
3A 001
001
P13_13 28 mei 2013, 16:59
bos
Bodemgebied Gebouw Grid Gridpunt Hulplijn Hulppunt Hulpvlak Toetspunt Weg
= 45 m1 391300
0m
40 m schaal = 1 : 1000
bos 002 003
002
= 55 m1
002 001
60100 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van P13_13 - eerste model] , Geomilieu V2.11
g n i l e g ijwe
Figuur I.1-1 Situatieoverzicht: objecten, bodemgebieden, wegen en toetspunten (op gevels) (opm.: VM =voor (overdrachts)maatregelen)
60200
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
391200
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013]; GA_gevels <> Lden_tot. zonder GR Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 52,6 48,6 44,3 53,4 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 54,4 50,5 46,2 55,3 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 52,3 48,2 43,7 52,9 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 53,9 49,8 45,3 54,6 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 52,3 48,1 43,5 52,8
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 53,8
49,6
45,0
54,4
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:27:19
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Hovijweg Ja
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 22,8 18,1 12,5 22,7 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 23,7 19,0 13,5 23,7 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 40,3 35,6 30,1 40,3 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 41,7 37,0 31,5 41,7 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 42,1 37,3 31,8 42,0
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 43,4
38,7
33,2
43,4
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:32:09
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Postweg Ja
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 50,5 46,6 42,3 51,4 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 52,4 48,5 44,2 53,3 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 49,1 45,2 40,9 49,9 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 50,8 46,9 42,6 51,7 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 48,5 44,6 40,3 49,3
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 50,1
46,2
41,9
51,0
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:33:55
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013] Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Schelvrijwegeling Ja
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 23,1 18,4 12,9 23,1 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 23,8 19,1 13,6 23,8 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 33,0 28,3 22,7 33,0 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 34,4 29,7 24,2 34,4 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 32,6 27,9 22,3 32,5
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 33,9
29,2
23,7
33,9
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:34:29
periode:
48
Lden 0 - 40 dB 40 - 48 dB
48
48 - 53 dB 53 - 58 dB 58 - 60 dB 60 - 65 dB 65 - 70 dB
391300
48
0m
53
002
bos
53 53
53
53 = 55 m1
58 60
60100 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van P13_13 - eerste model] , Geomilieu V2.11
Figuur I.2-1 Situatieoverzicht: geluidscontouren Lden op h1=4,5 m1 (opm.: VM =voor (overdrachts)maatregelen)
58 60
bos 58 60
002 001
60200
53 001
58 60
= 45 m1
58 60
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
58 60
002
58 60
48
001
schaal = 1 : 1000
003
48
3A 53
40 m
48
P13_13 28 mei 2013, 16:59
Bodemgebied Gebouw Hulplijn Hulppunt Hulpvlak Toetspunt Weg
001
0m
001
P13_13 28 mei 2013, 16:59
Bodemgebied Gebouw Grid Gridpunt Hulplijn Hulppunt Hulpvlak Toetspunt Weg
bos
3A
40 m schaal = 1 : 1000
= 45 m1 391300
002 003
002
bos
002 001
60100 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van P13_13 - eerste model] , Geomilieu V2.11
Figuur I.1-2 Situatieoverzicht: objecten, bodemgebieden, wegen en toetspunten (op gevels) (Opm.: NM =na (overdrachts)maatregelen)
60200
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
g
we
= 55 m1
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013]; NM GA_gevels <> Lden_tot. zonder GR Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model (NM) LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 47,8 43,9 39,6 48,6 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 49,2 45,2 40,9 50,0 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 49,0 45,0 40,5 49,7 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 50,4 46,4 41,9 51,1 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 49,0 44,9 40,3 49,6
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 50,5
46,4
41,8
51,1
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:36:55
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013]; NM Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model (NM) LAeq totaalresultaten voor toetspunten Hovijweg Ja
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 22,4 17,8 12,2 22,4 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 23,4 18,7 13,1 23,3 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 35,9 31,2 25,6 35,9 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 37,8 33,1 27,6 37,8 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 37,6 32,9 27,4 37,6
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 39,7
35,0
29,5
39,7
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:38:32
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013]; NM Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model (NM) LAeq totaalresultaten voor toetspunten Postweg Ja
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 45,7 41,8 37,5 46,6 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 47,1 43,2 38,9 47,9 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 46,1 42,2 37,9 46,9 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 47,4 43,5 39,2 48,2 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 45,6 41,7 37,4 46,5
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 46,9
43,0
38,7
47,8
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:39:33
nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gem. Reimerswaal P13_13 [rev. 0 d.d. 29 mei 2013]; NM Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
Resultatentabel eerste model (NM) LAeq totaalresultaten voor toetspunten Schelvrijwegeling Ja
Naam Toetspunt 001_A 001_B 002_A 002_B 003_A
Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 1,50 22,3 17,6 12,0 22,3 Nieuwbouw bouwobject-1 a/d Postweg 3A 4,50 23,1 18,4 12,9 23,1 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 30,3 25,6 20,0 30,2 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 4,50 31,4 26,7 21,1 31,4 Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A 1,50 30,1 25,4 19,9 30,1
003_B
Nieuwbouw woonobject-2 a/d Postweg 3A
4,50 31,3
26,6
21,0
31,2
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V2.11
29-5-2013 7:39:59
periode: groep:
48
40 - 48 dB
48
48 - 53 dB 53 - 58 dB 58 - 60 dB
65 - 70 dB
48
0m
53
40 m
schaal = 1 : 1000
002 003
53
002
= 100 m1
53
58
58 60 60100
Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van P13_13 - eerste model (NM)] , Geomilieu V2.11
Figuur I.1-2 Situatieoverzicht: geluidscontouren Lden op h1=4,5 m1 (Opm.: NM =na (overdrachts)maatregelen)
58 60 002 001
60200
53 58 60 Akoestisch Adviesburo Van Lienden De Sprink 5 4374 DE Zoutelande
g we
vij
53
53
58 60
bos 58 60
bos
001
3A 53
48
60 - 65 dB
48
001
48
Lden Postweg 0 - 40 dB
391300
48
P13_13 28 mei 2013, 16:59
Bodemgebied Gebouw Grid Gridpunt Hulplijn Hulppunt Hulpvlak Toetspunt Weg
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Bijlage I.3 Verkeersgegevens
Akoestisch onderzoek P13_13
Pagina 10 / 10
Geluid ‘Lvl’ nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaal
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Tabel 1-A: Verkeersintensiteit Postweg (oostelijk Postbrug) te Yerseke Project: P13_13 Akoestisch onderzoek 'Geluidbelasting L verkeer' op gevels nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke (gem. Reimerswaal) Opdrachtgever: de heer Ad Dorst ism Rothuizen Architecten & Stedenbouwkundigen te Middelburg Met planontwikkeling nb woning
Zonder planontwikkeling Jaartal
Autonome groei
Etmaalintensiteit
Autonome groei
Etmaalintensiteit
p[%]
[Q in mvt/etmaal]
p[%]
[Q in mvt/etmaal]
2011
4100
2012
1,0
4141
2013
1,0
4224
2014
1,0
4308
2015
1,0
4394
2016
1,0
4482
2017
1,0
4572
2018
1,0
4663
2019
1,0
4757
2020
1,0
4852
2021
1,0
4949
2022
1,0
5048
2023
1,0
5149
2024
1,0
5252
2025
1,0
5357
2026
1,0
5464
2027
1,0
5573
2028
1,0
5685
2029
1,0
5798
2030
1,0
5914
Dag
Avond
Nacht
07.00 - 19.00
19.00 - 23.00
23.00 - 07.00
Uurintensiteit[%]:
6,74
2,72
1,04
Dag
Avond
Nacht
Qlv in [%]
88,0
93,8
85,5
264,7
113,8
39,5
Qmv in [%]
6,1
2,9
6,3
18,3
3,5
2,9
Qzv in [%]
5,9
3,3
8,2
17,8
4,0
3,8
Qmr in [%]
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
100,0
100,0
100,0
Uurperiode:
Verkeersintensiteit [mvtg / uur] gecorrigeerd op weekdag:
Categorieverdeling [%]
Soort wegdek:
DAB
Rijsnelheid [km/uur]:
80
Bron: opgave verkeersintensiteit Verkersstromenkaart 2011 uitgave: Provincie Zeeland
P13_13 Geluidsbelasting 'verkeer' projectplan: nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaaal
29-5-2013
P13_13 Qverkeer Postweg Yerseke
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Tabel 1-B: Verkeersintensiteit Hovijweg te Yerseke Project: P13_13 Akoestisch onderzoek 'Geluidbelasting L verkeer' op gevels nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke (gem. Reimerswaal) Opdrachtgever: de heer Ad Dorst ism Rothuizen Architecten & Stedenbouwkundigen te Middelburg Met planontwikkeling nb woning
Zonder planontwikkeling Jaartal
Autonome groei
Etmaalintensiteit
Autonome groei
Etmaalintensiteit
p[%]
[Q in mvt/etmaal]
p[%]
[Q in mvt/etmaal]
2013
500
0
2014
1,0
505
0
2015
1,0
515
0
2016
1,0
525
0
2017
1,0
536
0
2018
1,0
547
0
2019
1,0
558
0
2020
1,0
569
0
2021
1,0
580
0
2022
1,0
592
0
2023
1,0
604
0
2024
1,0
616
0
2025
1,0
628
0
2026
1,0
640
0
2027
1,0
653
0
2028
1,0
666
0
2029
1,0
680
0
2030
1,0
693
0
2031
1,0
707
0
2032
1,0
721
0
Uurperiode: Uurintensiteit[%]:
Dag
Avond
Nacht
07.00 - 19.00
19.00 - 23.00
23.00 - 07.00
2,50
0,63
7,08
Verkeersintensiteit [mvtg / uur]:
Categorieverdeling [%]
Dag
Avond
Nacht
Qlv in [%]
95,9
98,5
90,0
41,8
15,2
3,5
Qmv in [%]
3,5
1,1
10,0
1,5
0,2
0,4
Qzv in [%]
0,6
0,3
0,0
0,3
0,0
0,0
Qmr in [%]
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
100,0
100,0
100,0
Soort wegdek:
DAB
Rijsnelheid [km/uur]:
60
Bron: schatting
P13_13 Geluidsbelasting 'verkeer' projectplan: nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaaal
29-5-2013
P13_13 Qverkeer Hovijweg
Akoestisch Adviesburo Van Lienden
Tabel 1-C: Verkeersintensiteit Schelvrijwegeling te Yerseke Project: P13_13 Akoestisch onderzoek 'Geluidbelasting L verkeer' op gevels nieuwbouw Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke (gem. Reimerswaal) Opdrachtgever: de heer Ad Dorst ism Rothuizen Architecten & Stedenbouwkundigen te Middelburg Met planontwikkeling nb woning
Zonder planontwikkeling Jaartal
Autonome groei
Etmaalintensiteit
Autonome groei
Etmaalintensiteit
p[%]
[Q in mvt/etmaal]
p[%]
[Q in mvt/etmaal]
2013
500
0
2014
1,0
505
0
2015
1,0
515
0
2016
1,0
525
0
2017
1,0
536
0
2018
1,0
547
0
2019
1,0
558
0
2020
1,0
569
0
2021
1,0
580
0
2022
1,0
592
0
2023
1,0
604
0
2024
1,0
616
0
2025
1,0
628
0
2026
1,0
640
0
2027
1,0
653
0
2028
1,0
666
0
2029
1,0
680
0
2030
1,0
693
0
2031
1,0
707
0
2032
1,0
721
0
Uurperiode: Uurintensiteit[%]:
Dag
Avond
Nacht
07.00 - 19.00
19.00 - 23.00
23.00 - 07.00
2,44
0,65
6,24
Verkeersintensiteit [mvtg / uur]:
Categorieverdeling [%]
Dag
Avond
Nacht
Qlv in [%]
95,9
98,5
90,0
36,8
14,8
3,6
Qmv in [%]
3,5
1,1
10,0
1,4
0,2
0,4
Qzv in [%]
0,6
0,3
0,0
0,2
0,0
0,0
Qmr in [%]
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
100,0
100,0
100,0
Soort wegdek:
DAB
Rijsnelheid [km/uur]:
60
Bron: schatting
P13_13 Geluidsbelasting 'verkeer' projectplan: nb Landgoed 'De Moer' a/d Postweg 3A te Yerseke gemeente Reimerswaaal
29-5-2013
P13_13 Qverkeer Schelvrijwegel.
BIJLAGE 3 Archeologisch onderzoek
Rapport Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke gemeente Reimerswaal Project 23136002 12 juli 2013
Opdrachtgever:
CONCEPT
RDH Architecten Stedenbouwkundigen B.V. Postbus 29 4330 AA Middelburg
Opgesteld door:
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V.
Telefoon:
0113 - 352 222
Projectnummer:
23136002
ISBN:
978-90-8705-099-3
Datum:
12 juli 2013
Auteurs:
B.Sc. H.J. Boschloo
Autorisatie:
Volgt (senior KNA-archeoloog) ir. R. van de Woestijne (manager SMA Zeeland B.V.)
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V.
Postbus 25
E
[email protected]
Rabobank Beveland 34.60.39.169
Heinkenszandseweg 22
4453 ZG ‘s-Heerenhoek
I
www.smazeelandbv.nl
BIC RABONL2U
4453 VG ‘s-Heerenhoek
T +31 113 352 222
IBAN NL63 RABO 0346 0391 69
F +31 113 352 208
KvK Middelburg 22038560 BTW nr. NL8044.04.070.B01
Inhoudsopgave ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ................................................................................................ 3 SAMENVATTING.......................................................................................................................... 5 VERANTWOORDING ................................................................................................................... 7 1.
INLEIDING............................................................................................................................ 8 1.1 1.2 1.3
2.
ONDERZOEKSLOCATIE .................................................................................................. 10 2.1 2.2
3.
ALGEMEEN ............................................................................................................... 13 BUREAUONDERZOEK ............................................................................................. 13 VELDONDERZOEK ................................................................................................... 14
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK........................................................................... 15 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3
4.3 4.4 4.4.1 4.4.2
5.
SITUERING PLANGEBIED BINNEN YERSEKE ...................................................... 10 SITUERING PLANGEBIED BINNEN DE REGIO ...................................................... 12
ONDERZOEKSMETHODEN.............................................................................................. 13 3.1 3.2 3.3
4.
AANLEIDING ONDERZOEK ....................................................................................... 8 DOELSTELLING ONDERZOEK .................................................................................. 8 WOORD VAN DANK ................................................................................................... 9
LANDSCHAPSONTWIKKELING (GEOLOGIE) ........................................................ 15 ALGEMEEN (ZEELAND) ........................................................................................................... 15 REGIONAAL (REIMERSWAAL)................................................................................................... 20 LOKAAL (YERSEKE & OMGEVING) ............................................................................................ 23
BEWONINGSGESCHIEDENIS ................................................................................. 27 ALGEMEEN (ZEELAND) ........................................................................................................... 27 REGIONAAL (YERSEKE & OMGEVING) ...................................................................................... 31 BEWONING EN GRONDGEBRUIK (PLANGEBIED & OMGEVING) ..................................................... 34
BEKENDE ARCHEOLOGISCHE INFORMATIE ....................................................... 37 GESPECIFICEERDE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING ................................. 42 GEOLOGIE ............................................................................................................................ 42 BEWONING............................................................................................................................ 43
AANBEVELING.................................................................................................................. 46
LITERATUUROVERZICHT......................................................................................................... 47 VERKLARENDE WOORDENLIJST ........................................................................................... 52 LIJST VAN BIJLAGEN ............................................................................................................... 53
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
2
Administratieve Gegevens ALGEMEEN TYPE ONDERZOEK:
Archeologisch Bureauonderzoek exclusief controleboringen
PROJECTNAAM:
Postweg 3a te Yerseke gemeente Reimerswaal
OPDRACHTGEVER:
RDH Architecten Stedenbouwkundigen B.V. De heer mr. F.C.M. van Gurp e-mail: [email protected] Postbus 29 4330 AA Middelburg
BEVOEGDE OVERHEID:
Gemeente:
Reimerswaal Mevrouw C. Sinke Postbus 70 4416 ZH Kruiningen tel: +31 (0)113 395000
Adviseur:
Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) Mevrouw drs. I.M. Haas tel: +31 (0)6 20436477 e-mail: [email protected] Postbus 49 4330 AA Middelburg
AUTORISATIE:
Ir. R. van de Woestijne (manager SMA Zeeland) Volgt (senior KNA-archeoloog)
DATA:
Rapportage:
12 juli 2013: Concept Rapportage Volgt: Definitieve Rapportage
BEHEER DOCUMENTATIE
VONDSTEN
Zeeuws Archeologisch Archief
Provinciaal Archeologisch Depot (PAD) Zeeland
SCEZ (Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland)
Het Schuitvlot, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
Postbus 49
Looierssingel 2
4330 AA Middelburg
Postbus 49
tel: +31 (0)118 670870
4331 NK Middelburg
fax: +31 (0)118 670880
fax: +31 (0)118 670618
beheerder: de heer J.J.B. Kuipers
depotbeheerder: de heer H. Hendrikse
e-mail: [email protected]
e-mail: [email protected]
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
3
LOCATIE TOPOGRAFISCHE GEGEVENS
KADASTRALE GEGEVENS
Provincie:
Gemeente:
Reimerswaal V
Zeeland
Gemeente:
Reimerswaal
Sectie:
Plaats:
Yerseke
Perceelnr(s).: 122 [deels]
Straat:
Postweg 3a
Oppervlakte: ± 6,4 ha 60.225 391.550
RDM coördinaten (centraal punt): x: [60.135] y: [391.350] RDM coördinaten (hoekpunten):
Figuur 1
Ligging t.o.v. NAP (cm):
-1.0 meter NAP
Grondwatertrap (GWT):
II/V: GHG <40 cm GLG 50- 120 cm
59.920 391.320
60.010 391.230
60.300 391.305
ARCHIS 2 Onderzoeksmeldingsnr.(s):
57419
(Nieuwe) Waarnemingsnr.(s):
Geen
(Nieuwe) Vondstmeldingnr.(s):
Geen
Complextype(n) / dateringen:
Geen
Figuur 1: Plangebied [Rood Vlak] met 4 hoekpunten [Gele Cirkels]. Schaal 1:12.500 (Bron: ANWB, 2005)
AMK nr.(s):
Geen
IKAW zone:
Middelhoge trefkans op waarden t/m de late-middeleeuwen
OVERIGE GEGEVENS CHS ZEELAND Historische(steden) Bouwkunde:
Geen
Geen
Historisch Landschap:
Polders voor 1300:
Polder de Breede Watering Bewesten Yerseke
Landschapstype:
Zuidwestelijk zeekleilandschap - oudland
Waardevolle gebied:
Belvedère Gebied 61
Waardevolle Gebieden CHS:
ARCHEOLOGIEBELEID GEMEENTE REIMERSWAAL 2011 Maatregelencategorie:
Hoge trefkans op archeologische waarden (Categorie 4)
BEHEER DIGITALE DOCUMENTATIE E-depot
URL:
http://www.edna.nl
ZEEUWS ARCHEOLOGISCH ARCHIEF Geen informatie
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
4
Samenvatting Het Archeologisch Bureauonderzoek exclusief controleboringen voor de locatie Postweg 3a te Yerseke in de
gemeente
Reimerswaal
werd
uitgevoerd
in
opdracht
van
Rothuizen
Architecten
en
Stedenbouwkundigen uit Middelburg. Voor deze bureaustudie is een deel van de kadastrale kavel Reimerswaal V122 als plangebied gedefinieerd. De locatie, met een totaal oppervlak van circa 6.4 hectare, was tot voor kort in gebruik als agrarisch erf omringd door enkele schapenweiden. De exacte begrenzing van het plangebied wordt nader beschreven in het onderzoekskader (§2.1). De opdrachtgever is voornemens op deze locatie een nieuw landgoed te realiseren. Het huidige woonhuis zal worden opgenomen in het nieuwe landgoed. De overige agrarische bebouwing zal worden gesloopt. 2
Na de sloop wordt het nieuwe landgoed ingericht met een hoofdgebouw van circa 2.500 m , een 2
nabijgelegen bijgebouw van circa 250 m en twee nieuwe landhuizen inclusief bijgebouwen van ieder circa 2
2
1.150 m . Het totaal nieuw te bebouwen oppervlak op het landgoed komt gevolglijk boven de 5.000 m . Archeologisch vooronderzoek wordt in het kader van het archeologisch beleid van de gemeente Reimerswaal noodzakelijk geacht, vanwege de hoge trefkans op archeologische waarden op de maatregelenkaart behorend bij de Beleidsnota Archeologie 2011 van de gemeente Reimerswaal. Conform deze nota geldt dat binnen een maatregelencategorie met een hoge trefkans (cat. 4) archeologisch 2
vooronderzoek plaats dient te vinden bij bodemverstoringen vanaf 250 m . Er zijn nog geen uitgewerkte civieltechnische ontwerptekeningen van de gewenste herinrichting ingezien, zodat details over de locaties en dieptes van grondroerende werkzaamheden, funderingstypen en het wel of niet uitvoeren van heiwerkzaamheden vooralsnog onbekend zijn. Wel is bekend dat er circa 10-12 nieuwe waterpartijen zullen worden aangelegd op het nieuw te creëren landgoed. Doel van dit bureauonderzoek exclusief controleboringen is op basis van de studie naar de ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van het plangebied een archeologische verwachting op te stellen. Duidelijk is dat de te verrichten werkzaamheden binnen het plangebied zullen leiden tot verstoring van de bodem. Voorliggend bureauonderzoek heeft uitgewezen dat de kans aanwezig is dat relevante archeologische waarden uit de late-ijzertijd en/of Romeinse tijd binnen het plangebied aanwezig zijn (§4.4). De kans op waarden uit de overige perioden wordt (uiterst) gering geacht. Waarden te dateren in de late-ijzertijd en/of Romeinse tijd worden verwacht in de top van intact en mogelijk veraard Hollandveen, vanaf circa 1,0 meter beneden maaiveld (circa 2,0 meter beneden NAP). Uitgangspunt van het beleid is om de archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem te bewaren. Als, ondanks eventuele aanpassingen, er verstoring van die waarden optreedt, dienen de archeologische gegevens door middel van onderzoek te worden gedocumenteerd voordat zij verdwijnen (Bron: Monumentenwet 1988, 2013). Om het archeologisch verwachtingsmodel te toetsen en dus vast te stellen welke archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, dient een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen (IVO-Overig) uitgevoerd te worden. 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
5
SMA Zeeland adviseert een verkennend booronderzoek te laten plaatsvinden binnen het beoogd bouwblok van ruim 1,0 hectare. Hier zullen de meeste grondverstorende werkzaamheden worden verricht. Het overig deel van het plangebied wordt ingericht als landgoed waarbij weinig bodemroering beneden 30 tot 40 centimeter beneden maaiveld wordt verwacht. Wel wordt aanbevolen enkele controleboringen te zetten in de beoogde waterpartijen in het noordelijk deel van het plangebied conform bijgevoegd onderzoeksvoorstel (Bijlage 9). Doel van het booronderzoek, waarbij in ieder geval circa 16 boringen zullen worden uitgevoerd tot minimaal 30 centimeter in de afzettingen van Calais, zal zijn om het verwachtingsmodel ten aanzien van de bodemopbouw te toetsen en de mate waarin het terrein reeds verstoord is vast te stellen. Het archeologische onderzoek moet verricht worden door een archeologisch bedrijf, dat door de RCE is bevoegd tot het verrichten van opgravingswerkzaamheden. Conform de huidige regelgeving op het gebied van monumentenzorg is de gemeente waarbinnen het plangebied is gelegen, als bevoegde overheid verantwoordelijk voor de beoordeling en goedkeuring van de rapportages. De rapportage in zijn huidige vorm is een concept-rapport. Deze conceptrapportage dient ter beoordeling te worden voorgelegd aan de gemeente Reimerswaal. Na ontvangst van de beoordeling van de rapportage zal de definitieve versie van het rapport worden opgemaakt en aangeleverd.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
6
Verantwoording Deze opdracht is uitgevoerd in de vorm van een Archeologisch Bureauonderzoek conform de Kwaliteitsnorm zoals opgesteld door het College voor de Archeologische Kwaliteit (Bron: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, Versie 3.2, 2010). Op 16 januari 1992 ondertekende Nederland het Europese Verdrag met betrekking tot de bescherming van het archeologisch erfgoed in Valetta op Malta. Dit verdrag staat sindsdien ook bekend als het Verdrag van Malta. Uitgangspunt van het verdrag is dat wordt nagestreefd archeologisch erfgoed in de bodem te behouden, waarbij eventueel noodzakelijke beheersmaatregelen in de planontwikkeling en uitwerking worden meegenomen. Wanneer bescherming en inpassing niet mogelijk is, zal de informatie door archeologisch onderzoek veilig moeten worden gesteld. De kosten die hiermee gepaard gaan, worden verhaald op degene die de voorgenomen ingreep wil uitvoeren. Sinds 1 september 2007 is de nog altijd van kracht zijnde Monumentenwet 1988 aangepast op basis van de beginselen van het Verdrag van Malta. Deze wijzigingswet staat bekend als de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 2007 (WAMZ). Het archeologiebeleid van de provincie Zeeland is verwerkt in de Nota Provinciaal Cultuurbeleid 2013-2015. Hiermee wordt gevolg gegeven aan het in 1992 geratificeerde Verdrag van Malta, waarop de in 2007 aangenomen Wet op de Archeologische Monumentenzorg is gebaseerd. In juli 2008 werd de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland 2009 – 2012 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland. Het doel hiervan is onderzoeksvragen te formuleren die van specifiek belang zijn op de archeologie van Zeeland. Tevens is op 12 mei 2009 een aanvullend document aangenomen door de provincie Zeeland waarin Aanvullende richtlijnen voor uitvoerend archeologisch onderzoeken in Zeeland zijn vastgesteld. Het betreft een serie aanvullingen op de KNA en de leidraad Inventariserend Veldonderzoek. Het vigerend gemeentelijk archeologiebeleid is thans verwoord in de Beleidsnota Archeologie 2011 van de gemeente Reimerswaal. Indien er een regionale of gemeentelijke archeologische verwachtings- en/of beleidsadvieskaart is vervaardigd zal deze uiteraard worden meegenomen in het onderzoek en wordt de landelijke/provinciale Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van ondergeschikt belang geacht. De bevindingen en het advies voortvloeiende uit dit Archeologisch Bureauonderzoek dienen door de opdrachtgever te worden gerapporteerd aan de betreffende gemeente. De schriftelijke bronnen zijn opgenomen in het overzicht van geraadpleegde literatuur en kaartmateriaal, opdat dit onderzoek gecontroleerd kan worden.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
7
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding onderzoek
Het Archeologisch Bureauonderzoek exclusief controleboringen voor de locatie Postweg 3a te Yerseke in de
gemeente
Reimerswaal
werd
uitgevoerd
in
opdracht
van
Rothuizen
Architecten
en
Stedenbouwkundigen uit Middelburg. Voor deze bureaustudie is een deel van de kadastrale kavel Reimerswaal V122 als plangebied gedefinieerd. De locatie, met een totaal oppervlak van circa 6.4 hectare, was tot voor kort in gebruik als agrarisch erf omringd door enkele schapenweiden. De exacte begrenzing van het plangebied wordt nader beschreven in het onderzoekskader (§2.1). De opdrachtgever is voornemens op deze locatie een nieuw landgoed te realiseren. Het huidige woonhuis zal worden opgenomen in het nieuwe landgoed. De overige agrarische bebouwing zal worden gesloopt. 2
Na de sloop wordt het nieuwe landgoed ingericht met een hoofdgebouw van circa 2.500 m , een 2
nabijgelegen bijgebouw van circa 250 m en twee nieuwe landhuizen inclusief bijgebouwen van ieder circa 2
2
1.150 m . Het totaal nieuw te bebouwen oppervlak op het landgoed komt gevolglijk boven de 5.000 m . Archeologisch vooronderzoek wordt in het kader van het archeologisch beleid van de gemeente Reimerswaal noodzakelijk geacht, vanwege de hoge trefkans op archeologische waarden op de maatregelenkaart behorend bij de Beleidsnota Archeologie 2011 van de gemeente Reimerswaal. Conform deze nota geldt dat binnen een maatregelencategorie met een hoge trefkans (cat. 4) archeologisch 2
vooronderzoek plaats dient te vinden bij bodemverstoringen vanaf 250 m . Er zijn nog geen uitgewerkte civieltechnische ontwerptekeningen van de gewenste herinrichting ingezien, zodat details over de locaties en dieptes van grondroerende werkzaamheden, funderingstypen en het wel of niet uitvoeren van heiwerkzaamheden vooralsnog onbekend zijn. Wel is bekend dat er circa 10-12 nieuwe waterpartijen zullen worden aangelegd op het nieuw te creëren landgoed.
1.2
Doelstelling onderzoek
Doel van dit bureauonderzoek exclusief controleboringen is op basis van de studie naar de ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van het plangebied een archeologische verwachting op te stellen. De richtlijnen voor archeologisch vooronderzoek in de Provincie Zeeland uit 2009, als aanvulling op de bepalingen in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), worden als leidraad gebruikt voor dit onderzoek (Bron: Provincie Zeeland, 2009). De onderzoeksvragen die bij dit archeologisch bureauonderzoek exclusief controleboringen worden gesteld, zijn: •
Zijn er aanwijzingen dat de bodem van het plangebied archeologische waarden bevat? En zo ja, wat is de mogelijke aard, ligging, omvang en datering van de te verwachten archeologische waarden en welke kans is er op het aantreffen/verstoren van dergelijke waarden.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
8
•
Is de bodem van het plangebied verstoord als gevolg van natuurlijke en/of antropogene factoren? En zo ja, in welke mate?
•
Is in het plangebied vervolgonderzoek wenselijk en welke onderzoeksmethoden kunnen hiervoor worden ingezet?
In de toekomstige planvorming kan dan met de eventuele archeologische waarden rekening worden gehouden, waardoor het tevens mogelijk wordt vertraging en kostenverhoging bij grondwerkzaamheden als gevolg van het onverwacht aantreffen van archeologische vindplaatsen zoveel mogelijk te beperken.
1.3
Woord van dank
Een woord van dank is op zijn plaats aan alle archiefmedewerkers die zo welwillend hun medewerking hebben verleend.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
9
2.
Onderzoekslocatie
2.1
Situering plangebied binnen Yerseke
Het plangebied maakt onderdeel uit van een grote agrarische kavel met de kenmerken: Kadastrale gemeente Reimerswaal, sectie V, nummer 122. De gronden van de te ontwikkelen locatie, met een totaal a
oppervlak van circa 6,4 hectare, staan bekend als het adres Postweg 3 te Yerseke in de gemeente Reimerswaal.
Figuur 2: Het plangebied [rode contour] aan de Postweg 3a te Yerseke. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Eigen productie [Boschloo, H.J., 2013] op basis van een recente luchtfoto [Provincie Zeeland Geoloket, 2013])
Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door een watergang, de zuidzijde grenst aan de Postweg, de westzijde aan de Hovijweg en langs de noordkant wordt het plangebied begrensd aan het overig deel van de agrarische kavel V122. Ten tijde van dit archeologisch bureauonderzoek is bij locatiebezoek vast komen te staan dat het agrarisch erf niet langer actief in bedrijf was (Bijlage 3). Wel werden er in de 5 to 6 beschut gelegen schapenweiden ten noorden en westen van het erf nog schapen waargenomen. De woning was ten tijde van het locatiebezoek niet in gebruik. De opdrachtgever is voornemens deze agrarische woning op te nemen in het nieuw te creëren Landgoed de Moer. De agrarische opstallen van het huidige erf zullen worden gesloopt. Ter plaatse van de huidige grote stal worden aansluitend twee landhuizen inclusief bijgebouwen beoogd met een oppervlak van ieder 2
circa 1.150 m . Centraal in het landgoed zal een groot landhuis worden gerealiseerd met een
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
10
2
2
grondoppervlak van circa 2.500 m met nabijgelegen een extra bijgebouw van circa 250 m . De landhuizen zullen grotendeels worden ontsloten via bestaande wegen en paden. Deze worden opnieuw ingericht als singels. Ten noorden van de landhuizen worden extra waterpartijen aangelegd aan weerszijden van de huidige watergang (Bijlage 4). Uitgewerkte civieltechnische tekeningen zijn nog niet ingezien, zodat de locatie, omvang en diepte van de grondroerende werkzaamheden vooralsnog onbekend is.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
11
2.2
Situering plangebied binnen de regio
Het plangebied is gelegen in het centrale deel van de regio Beveland, in de provincie Zeeland.
Figuur 3: Situering plangebied binnen de regio (Bron: Samenvoeging van ANWB, 2001 & ANWB, 2005)
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
12
3.
Onderzoeksmethoden
3.1
Algemeen
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. heeft ervoor gekozen om de onderzoeksresultaten op de volgende wijze te behandelen. De geologische en bodemkundige opbouw van het plangebied, deel uitmakend van een vaak veel groter gebied, staan beschreven in § 4.1 & 4.2. Daarbij wordt op het plangebied ’ingezoomd’ van provincie naar regio naar plaats/locatie. Doel van deze benadering is, de archeologie van het plangebied te kunnen plaatsen binnen een samenhangend geheel, de zogenaamde ‘archeologische context’. Historische informatie is verzameld van de gemeente en/of plaats, waartoe het plangebied behoort en voor zover noodzakelijk, voorzien van uitleg.
3.2 In
Bureauonderzoek de
Kwaliteitsnorm
Nederlandse
Archeologie
(KNA),
versie
3.2,
wordt
het
Archeologisch
Bureauonderzoek, omschreven als één deelproces, bestaande uit elf processtappen: 1.
Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik (LS01)
2.
Archismelding: Aanmelding van het onderzoek
3.
Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid
4.
Beschrijving van het huidige gebruik (LS02)
5.
Beschrijving van de historische situatie en de mogelijke verstoringen (LS03)
6.
Beschrijving mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond
7.
Beschrijving van de archeologische en aardwetenschappelijke waarden (LS04)
8.
Opstellen gespecificeerde verwachting (LS05)
9.
Opstellen standaardrapport Bureauonderzoek (LS06)
10. Archismelding: Overdracht van de onderzoeksresultaten 11. Aanleveren digitale gegevens bij het e-Depot (DS05) Zeven van deze elf processtappen worden in de KNA door middel van een specificatie nader toegelicht; tevens wordt in deze specificaties beschreven aan welke kwaliteitseisen de processtap dient te voldoen. Deze specificaties worden aangeduid in bovenstaand overzicht met codes bestaande uit vier karakters. Processtap 2 en 10 komen in het voorliggende rapport als volgt aan de orde: In de administratieve gegevens wordt melding gemaakt van de ARCHIS II onderzoeksmelding en in bijlage 1 worden de ARCHIS II gegevens overzichtelijk gemaakt. De afbakening van het plangebied ten opzichte van de omgeving en het vaststellen van de consequenties van mogelijk toekomstig gebruik worden behandeld in hoofdstuk 1 en 2 (LS01). Tevens wordt in hoofdstuk 1 het huidige gebruik van de locatie beschreven in |§ 1.1 (LS02). Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een uitleg gegeven van de opzet van het bureauonderzoek en de mogelijke onderzoeksmethoden voor eventueel vervolgonderzoek.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
13
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. heeft ervoor gekozen de onderzoeksresultaten – en daarmee processtap 4 t/m 7 - op de volgende wijze te behandelen. De geologische en bodemkundige opbouw van het plangebied, deel uitmakend van een vaak veel groter gebied, staat beschreven in § 4.1 (Landschapsontwikkeling). Daarbij wordt op het plangebied ’ingezoomd’ van provincie naar regio naar plaats/locatie. Doel van deze benadering is, het plangebied te kunnen plaatsen binnen een samenhangend geheel, de eerder genoemde archeologische context. Eenzelfde aanpak wordt gehanteerd voor de beschrijving van de historische situatie van het plangebied. Deze wordt beschreven in § 4.2 (Bewoningsgeschiedenis). In § 4.2.1. wordt kort de historie van de provincie beschreven. Voor § 4.2.2. is historische informatie verzameld van de gemeente en/of plaats, waartoe het plangebied behoort en voor zover noodzakelijk, voorzien van uitleg. In § 4.2.3. (Bewoning en grondgebruik) wordt de historische informatie van het plangebied zelf beschreven aan de hand van kaartmateriaal, dat als bijlage bij het rapport is opgenomen (LS03, LS04). In § 4.3 worden de bekende archeologische waarden beschreven (LS04). Alle voorgaande informatie wordt geanalyseerd, waarna in § 4.4 een gespecificeerd verwachtingsmodel wordt opgesteld voor zowel de geologie als de archeologie van de locatie (LS05). Het voorliggende rapport van het Archeologisch Bureauonderzoek (LS06) wordt afgesloten met hoofdstuk 5. In de conclusie worden de resultaten van het bureauonderzoek samengevat, in de aanbevelingen wordt op basis van het archeologisch beleid van het bevoegde overheid een advies geformuleerd over een mogelijk vervolgtraject: •
Geen verdere actie nodig
•
Aanvullend onderzoek
•
Behoud in situ door planaan- of inpassing
Als het onwaarschijnlijk blijkt dat de planlocatie archeologische waarden bevat, volstaat de bureaustudie. Indien wel kans bestaat op het voorkomen van archeologische waarden binnen het plangebied, worden andere adviezen - zoals voornoemd - aangeraden. Binnen twee jaar na beëindiging van het onderzoeksproject wordt door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. alle digitale documentatie, bestaande uit tekstdocumenten, tekeningen, beeldmateriaal etc., aangeleverd aan het e-Depot (DS05).
3.3
Veldonderzoek
De bureaustudie vormt de basis voor het, indien noodzakelijk geacht, er op volgend Inventariserend Veldonderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd ter toetsing van het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Tevens kunnen mogelijke vindplaatsen in kaart worden gebracht en indien van toepassing gewaardeerd. Het vaststellen van de mate van aantasting is van belang voor de waardestelling van een archeologische vindplaats. De waardestelling is vervolgens noodzakelijk ten behoeve van de te nemen maatregelen indien sprake is van verstoring van het bodemarchief. De waardestelling geschiedt door de bevoegde overheid op grond van de verstrekte rapportage en het daarin opgenomen advies. 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
14
4.
Resultaten van het onderzoek
Bij het bureauonderzoek is gekeken naar de landschappelijke ontwikkeling en de bewoningsgeschiedenis van het onderzoeksgebied. De resultaten van dit onderzoek zullen hierna worden besproken, respectievelijk als 4.1 Landschapsontwikkeling en 4.2 Bewoningsgeschiedenis. Voor dit onderzoek is een bezoek gebracht aan: het Zeeuws Documentatie Centrum en het Zeeuws Archief te Middelburg, waar specifieke literatuur over de geschiedenis van Yerseke is geraadpleegd. Archeologische informatie is opgevraagd bij: het Zeeuws Archeologisch Archief te Middelburg en de heemkundekring. Ook is een locatiebezoek afgelegd. Tevens is gebruik gemaakt van geologisch, bodemkundig en overig historisch kaartmateriaal. Een kaart met daarop de belangrijkste informatie uit ARCHIS is opgenomen als bijlage 1. Een lijst van de geraadpleegde documentatie is in dit rapport opgenomen, opdat dit onderzoek gecontroleerd kan worden. De verwijzingen in de tekst en de literatuurlijst zijn samengesteld met behulp van de Harvard methode voor literatuurverwijzingen. Genummerde woorden staan in de woordenlijst.
4.1
Landschapsontwikkeling (geologie)
In dit hoofdstuk wordt een beknopt overzicht gegeven van de geologische geschiedenis van het gebied, 1
vooral gericht op het jongste geologische tijdvak, het Holoceen (10.000 BP -> heden). Allereerst wordt gekeken naar de ontwikkeling van het landschap op provinciaal niveau, vervolgens wordt de regio behandeld om uiteindelijk de bodemopbouw van de planlocatie te bespreken. Desgewenst kan de lezer direct doorgaan naar de bespreking op lokaal niveau. De provinciale en regionale besprekingen dienen als referentiekader. Een geologische kolom en tijdsindeling (Bijlage 2) zijn ter ondersteuning in dit rapport opgenomen, evenals een verklarende woordenlijst. In deze bespreking worden nog de tot voor kort 2
gebruikelijke termen gehanteerd, zoals de Formatie van Twente. Voor de vernieuwde lithostratigrafie wordt verwezen naar bijlage 2.
4.1.1
Algemeen (Zeeland)
De geologische geschiedenis van ons kustgebied omvat vele miljoenen jaren van 3
afzetting en erosie . Hoe dieper men zou boren, hoe ouder de afzettingen normaal gesproken worden. De huidige vorm van onze
kustvlakte
is
hoofdzakelijk
het
resultaat van de ontwikkelingen in de jongste geologische periode, het Kwartair 4
(2.3 Ma -> heden). De bespreking van de
Figuur 4: Diepte van de basis van het Kwartair (Bron: de Mulder, F. J., 2003)
landschapsontwikkeling van het onderzoeksgebied blijft daardoor beperkt tot deze periode, mede omdat eventuele ontwikkelingsplannen nooit de dieptes zullen bereiken van oudere geologische periodes.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
15
In Zeeland treft men de basis van de afzettingen van het Kwartair aan op een diepte variërend van enkele tientallen meters in Zeeuws-Vlaanderen tot dieptes van ± 150 meter in Schouwen-Duiveland (Figuur 4). Aan de oppervlakte vinden we in Zeeland geen afzettingen uit perioden van vóór het Kwartair. Er bestaat één uitzondering, in een klein gebied bij Nieuw Namen dagzomen afzettingen die behoren tot de Formatie 5
van Oosterhout te dateren in het Plioceen. Ook de oudste dagzomende kwartaire afzettingen zijn in Zeeland terug te vinden in Zeeuws-Vlaanderen. Deze zijn echter, geologisch gesproken, nog jong (LaatPleistoceen: 13.000 – 10.000 jaar BP). Het betreft hier afzettingen behorend tot de zogenaamde Formatie van Twente, bestaande uit compacte, hoofdzakelijk, door de wind verstoven dekzanden (Figuur 5). De rest van de afzettingen die men in Zeeland aan de oppervlakte kan aantreffen zijn alle afkomstig uit het Holoceen en zijn gevormd in de laatste tienduizend jaar.
Figuur 5: Uitsnede uit de Geologische Kaart van Nederland: schaal 1:1.000.000. Vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid (Bron: Stichting Wetenschappelijke Atlas Nederland, 1985)
PLEISTOCEEN (2.3 Ma – 10.000 BP) Het Pleistoceen is een tijdvak dat zich vooral kenmerkt door het afwisselend voorkomen van koude perioden (ijstijden) en warmere perioden (tussenijstijden). Tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (110.000 – 10.000 BP), vond een relatieve zeespiegeldaling plaats. De lage temperaturen zorgden ervoor dat de ijskappen, zowel boven land als zee, opnieuw konden aangroeien ten koste van het water uit zeeën en oceanen. Hiermee samenhangend raakte de bodem van toenmalig Nederland tot grote diepte blijvend bevroren (permafrost). De Noordzee viel droog en op het continentale plat ontstond een poolwoestijn (Figuur 6). De dekzanden van de Formatie van Twente zijn afgezet in deze tijd waarin de wind vrij spel had om fijn zand te verstuiven en elders weer af te zetten. Het laatste deel van het Pleistoceen, het Laat-Weichselien, was een periode met grote schommelingen in de gemiddelde temperatuur. In het Bølling (13.000 – 12.000 BP) en Allerød (11.800 – 11.000 BP) interstadiaal was de temperatuur dusdanig gestegen dat bodemvormende processen konden plaatsvinden. Deze klimaatsverbeteringen werden afgewisseld met koudere perioden, zoals de Vroege-Dryas (12.000 – 11.800 BP) en de Late-Dryas (11.000 – 10.000 BP). 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
16
HOLOCEEN (10.000 BP -> heden) 6
DE TERRESTRISCHE PERIODE (10.000 – 8.000 BP) De gemiddelde temperatuur ging aan het begin van het Holoceen weer stijgen, waardoor het landijs, gevormd tijdens het Weichselien, begon af te smelten. De zeespiegel begon geleidelijk weer te stijgen en de kustlijn van de opnieuw groeiende Noordzee rukte steeds verder op richting de huidige Nederlandse kust. Zeeland bleef in deze beginperiode echter nog buiten bereik van de zee. De eerste periode in het Holoceen wordt daarom wel de terrestrische periode genoemd. De enige afzettingen uit deze tijd die in Zeeland voorkomen, zijn de zoetwater afzettingen van de rivier de Schelde. 7
INUNDATIE VAN HET ZEEUWS GEBIED (8.000 – 4.500 BP) De
Noordzee
bereikte
omstreeks 7.500 jaar geleden onze
huidige
kust.
De
zeespiegel bleef gedurende het hele Holoceen stijgen, het tempo waarmee dat gebeurde nam echter af in de loop der tijd (Figuur 7). Een
samenspel
van
factoren
bepaalde
grotendeels
de
verspreiding afzettingen zouden
drie
vorm van
die
en de
gevormd
worden.
Het
bestaande pleistocene reliëf (de hoger gelegen gebieden Figuur 6: IJsbedekking Weichselien (Bron: Stichting Wetenschappelijke Atlas Nederland, 1985)
werden over het algemeen later aan de invloeden van de zee
blootgesteld),
de
8
stijgende zeespiegel (landwaartse migratie van de kustlijn) en de beschikbaarheid van sediment . Dankzij de stijging van de zeespiegel begon ook de grondwaterspiegel weer te stijgen in de kuststreken. De bevroren bodem ontdooide volledig en het land raakte bebost. Er brak een fase aan van overstroming van het Zeeuwse gebied. De kuststreken werden natter en aan de randen van het zich steeds verder 9
uitbreidende mariene gebied vormde zich het zogenaamde basisveen. Vanwege de aanhoudende zeespiegelstijging, schoof het afzettingsgebied van dit basisveen steeds verder landinwaarts, terwijl het eerder gevormde basisveen werd overspoeld met kleiige en zandige getijde sedimenten. Deze dikke serie getijde sedimenten kent men als de Afzettingen van Calais. Lokaal treft men in Zeeland in de bovenste lagen van de Calais afzetting een kleiig rietveen laagje aan dat wordt gezien als de eerste indicatie voor de volgende afzettingsfase in Zeeland: de regressieve kustontwikkeling.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
17
10
DE REGRESSIEVE
KUSTONTWIKKELING (4.500 – 2.500 BP)
De balans tussen zeespiegelstijging en de beschikbaarheid van het materiaal sloeg in deze periode om in het voordeel van het sediment. De ‘open kust’ met vele zeegaten van de vorige fase veranderde geleidelijk in een gesloten kust van strandwallen en duinen, de zogenaamde Oude Duinen. Deze breidden zich in zeewaartse richting uit. Aan de landkant van deze kustbarrière kwam een groot veengebied tot ontwikkeling als gevolg van de toenemende verzoeting. Het destijds gevormde veen wordt gegroepeerd onder de naam Hollandveen en kan lokaal diktes van anderhalve meter - tot enkele meters in het oosten van Zeeland - bereiken. VERDRINKING VAN HET VEENLANDSCHAP (2.500 – 950 BP) De oorzaak voor het inluiden van de volgende fase in de kustontwikkeling van Zeeland is nog niet helemaal duidelijk. Figuur 7 laat zien dat het tempo van de zeespiegelstijging in deze fase nog steeds afneemt. Desondanks is deze vierde fase een tijd waarin het gevormde
veenlandschap
weer
verdrinkt. Een van de oorzaken lijkt een overgang van een sedimentoverschot naar een sedimenttekort te zijn. De zee sloeg gaten in grote delen van de gevormde kustbarrière en er werden achter deze duinen
nieuwe
mariene
sedimenten
afgezet, die bekend staan als de Afzettingen van Duinkerke. Een deel van het hierbij vrijgekomen zand diende als bouwmateriaal voor de vorming van nieuwe hoge duinen, de Jonge Duinen. Grote delen van het veengebied werden door getijdengeulen doorsneden tijdens de Vroege-Middeleeuwen. De hogere stroomsnelheid van het water in deze geulen
had
als
gevolg
dat
Figuur 7: Zeespiegelstijging Holoceen Wetenschappelijke Atlas Nederland, 1985)
(Bron:
Stichting
hier
hoofdzakelijk zandig sediment in kon worden afgezet. De omliggende gronden maakten deel uit van een ‘energie armer’ afzettingsmilieu, hier werden zandiger kleien afgezet.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
18
11
Vanwege het feit dat deze gebieden in latere tijden onderhevig waren aan klink , kwamen de getijdengeulen, volledig opgevuld met zand, relatief hoger te liggen. Deze landschapsvormen kent men nu als kreekruggen (Figuur 8). Ze zijn uiterst geschikt gebleken voor bewoning. FASE VAN MENSELIJK INGRIJPEN (950 BP -> heden) De laatste fase in de ontwikkeling van de Zeeuwse kust duurt nog steeds voort, en is er één van menselijk ingrijpen. Aanleg van dijken en dammen hebben het getijdengebied aanzienlijk verkleind en grote delen van het veengebied zijn ontgonnen.
Figuur 8: Vorming kreekrug (Bron: Rijkstuinbouw-consulentschap, 1951)
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
19
4.1.2
Regionaal (Reimerswaal)
De gemeente Reimerswaal is niet opgenomen in de serie De Geologische Kaart van Nederland, schaal 1:50.000. De bespreking van de landschapsontwikkeling van deze regio is daarom hoofdzakelijk gebaseerd op bestudering van kleinschaliger geologisch kaartmateriaal (Bron: Rijks Geologische Dienst, 1996).
AFZETTINGEN VAN DE SCHELDE Het grondgebied van de gemeente Reimerswaal lag tijdens het begin van het Holoceen (10.000 BP) nog buiten de invloedssfeer van de weer stijgende zeespiegel. In het westelijk deel vond waarschijnlijk weinig erosie plaats en er werd weinig tot geen nieuw materiaal afgezet. Het landschap van het oostelijk deel van deze regio werd gedomineerd door de oude Scheldeloop die toen nog haar noordelijke loop langs het oostelijk deel van Tholen volgde (Bron: Strydonck, M. van (red), Mulder, G. van (red), 2000). In deze vallei werden zoetwatersedimenten afgezet. Ten westen van de Schelde bevond zich een wat hoger gelegen gebied, een uitloper van de hogere Zeeuws-Vlaamse zandgronden, de zogenaamde Rug van Rilland. Deze rug is relatief lang buiten bereik van de stijgende zeespiegel gebleven. Tegenwoordig bevinden dit pleistoceen niveau zich nog relatief dicht onder het oppervlak (Bijlage 5, Afb.1). BASISVEEN AFZETTINGEN Aan de rand van de groeiende Noordzee vormde zich een laagje veen, het Basisveen. De stijging van de zeespiegel bleef doorzetten en de rand van het veengebied verschoof in de richting van het vasteland. Waarschijnlijk begon zich omstreeks 8.000 BP in de lager gelegen delen van Reimerswaal een dun laagje veen te vormen. Waar het niet is weggeslagen door latere afzettingen bevindt dit Basisveen zich op dieptes van circa 5-10 meter onder NAP. De Rug van Rilland was waarschijnlijk dusdanig hoog gelegen dat zich hier nooit Basisveen heeft gevormd (Bijlage 5, Afb.2). OVERIGE CALAIS AFZETTINGEN In tegenstelling tot bijvoorbeeld Schouwen-Duiveland, Walcheren of het westelijk deel van de Bevelanden is de invloed van de Calais getijdensedimenten tijdens het Atlanticum (± 8.000 – 5.000 BP) in de regio Reimerswaal gering te noemen. Als gevolg van het pleistocene reliëf bleef een groot deel van Reimerswaal buiten het bereik van de geulstelsels. Tussen Krabbendijke en de huidige Scheldeloop is aan weerszijden van de ‘Rug van Rilland’ slechts een dun laagje Calais klei aanwezig op het Basisveen van meestal minder dan 1 meter. Ten westen van Krabbendijke neemt de dikte van het pakket Calais klei toe, tot enkele meters. Binnen de grote Calais stroomgeulen werd tijdens het Atlanticum aanvankelijk hoofdzakelijk zand afgezet. De hoge stroomsnelheid en turbulentie maakte het afzetten van de fijnere kleideeltjes hier vrijwel 12
onmogelijk. De zandige facies
van de Calais is enkel aanwezig in het westelijk deel van Reimerswaal.
Hier bevindt zich in de ondergrond, in een zone lopend van Wemeldinge richting Kruiningen, een oude Calais stroomgeul (Bijlage 5, Afb.2).
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
20
HOLLANDVEEN AFZETTINGEN Het Hollandveen in Reimerswaal is wijdverspreid en ontbreekt enkel daar waar het geërodeerd werd door 13
latere overstromingen of door moernering
(Bijlage 5, Afb.3). De vorming ervan begon over het algemeen
omstreeks 4.500 BP aan het begin van het Subboreaal. Het veenpakket bezit over het algemeen een grotere dikte dan in de rest van Zeeland en deze dikte neemt toe in oostelijke richting. Binnen het Hollandveen zijn in het oosten van Reimerswaal rivierafzettingen te vinden die in deze periode door de Schelde zijn afgezet. DUINKERKE AFZETTINGEN Hoewel het tempo van de zeespiegelstijging bleef afnemen, begon omstreeks 2.000 jaar geleden de zee weer een steeds prominentere rol te spelen in de ontwikkeling van het landschap van Reimerswaal en de rest van Zeeland. De Afzettingen van Duinkerke zijn ontstaan als gevolg van een aantal afzonderlijke perioden waarin de zee grote delen van het land overspoelde. In elk van deze inbraken van de zee op het land vormden twee type afzettingen: de stroomafzettingen in de geulstelsels (de zandige facies) en de 14
komafzettingen
(de kleiige facies). De dikte van deze afzettingen varieert enorm. Waar de afzetting
plaatsvond in de gebieden tussen de geulen werd komklei afgezet met een dikte van meestal enkele meters. De zanden die zijn afgezet in de geulstelsels kunnen in de regio Reimerswaal echter diktes bereiken van 10 tot 20 meter. DUINKERKE I (500 – 200 v. Chr) Deze Duinkerke fase is niet aangetoond in deze regio. In de jaren zestig, zeventig en tachtig bestonden er echter theorieën over het bestaan van Duinkerke I Afzettingen langs de loop van - een zijtak - van de Schelde. Deze zouden ook zijn aangetoond in een zone lopend van Yerseke naar Hansweert (Bron: Dekker, C., 1982 - pp.12-13). Nieuwe analyse- en dateringsmethoden hebben deze theorieën echter gefalsificeerd. DUINKERKE II OUDLAND (250 – 600 n. Chr) & DUINKERKE IIIA MIDDELLAND (900 – 1.200 n. Chr). De Duinkerke II afzettingen zijn het resultaat van de overstromingen in post-Romeinse en Merovingische tijd (Bijlage 2). Geheel Zeeland was onderhevig aan de invloed van de zee. Deze Duinkerke II afzettingen zijn in het gehele gebied of aan de oppervlakte of vlak daaronder terug te vinden (Bijlage 5, Afb. 4). De stroomgeulen hebben in deze regio minder diep ingesneden in de bestaande stratigrafie dan de grote geulen in het westen en noorden van Zeeland. Zo zijn ze zelden dieper ingesneden dan 20 meter onder NAP. De locatie van deze geulstelsels in de ondergrond is te traceren dankzij de hoofdzakelijk zandige vulling die zij in hun bedding hebben achtergelaten (Bijlage 5, Afb. 4). DUINKERKE IIIB NIEUWLAND (1.300 n. Chr ->) De jonge Duinkerke III afzettingen zijn in dit deel van Zuid-Beveland op grote schaal aanwezig (Bijlage 4, Afb. 4). Onder invloed van veelvuldig optredende stormvloeden vanaf de Late-Middeleeuwen ging vooral in het noorden van Reimerswaal veel land verloren.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
21
Het land rond Reimerswaal viel ten prooi aan het water in 1530 op Sint Felix Quade Saterdagh. Deze vloed wordt meestal in samenhang beschouwd met de vloed van 2 november 1532, die een streep haalde door vele herstelwerkzaamheden na de eerste ramp. Door deze twee vloeden verdwenen grote delen van Zeeland voor lange tijd onder water. De Breede Watering Beoosten Yerseke ging grotendeels voor altijd verloren (Figuur 9). Dit permanent overstroomde gebied ten oosten van Yerseke staat nu bekend als het Verdronken Land van Zuid-Beveland.
Figuur 9: Uitsnede uit de kaart van Zeeland omstreeks 1300, volgens een reconstructie door Beekman (Bron: Vos, P.C., Heeringen, R.M. van, 1997).
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
22
4.1.3
Lokaal (Yerseke & Omgeving)
GEOLOGIE Yerseke ligt op de grote noord-zuid georiënteerde kreekrug die zich tot diep in de ondergrond in de richting van Hansweert uitstrekt (Figuur 10). Een nauwkeurige bepaling van de periode waarin de hoofdzakelijk zandige geulvulling is afgezet, is moeilijk te verschaffen op basis van enkel dit bureauonderzoek. Wel is zeker dat deze kreekrug dateert van vóór de eerste bedijkingen, maar waarschijnlijk pas volledig is e
e
verzand met de aanleg van de Yersekendam. Van de 3 tot 7 eeuw heeft deze stroomgeul diep ingesneden in de bestaande stratigrafie met als gevolg dat het pakket Hollandveen alsmede de Afzettingen van Calais in het geheel ontbreken ter plaatse van deze kreekrug. Hoewel de kreekrug tussen Yerseke en Hansweert bij de bodemkartering van Beveland in 1943 door Vlam niet geheel naar voren is gekomen kan, door middel van extrapolatie van de reeds ingetekende veenloze zone, de verbinding met Yerseke worden gelegd (Figuur 10, donkergrijze zone). Vergelijking van de oude bodemkaart uit 1943 met een meer recente geologische overzichtskaart uit 1996 toont een vrijwel gelijke loop van de kreekrug.
Figuur 10: Vergelijking van de bodemkaart uit 1943 door Vlam [links] met daarop aangegeven de aan-/afwezigheid van veen in de ondergrond in Zuid-Beveland en een uitsnede uit de geologische overzichtskaart van Zeeland [rechts] met daarop aangegeven de Afzettingen van Duinkerke. De globale locatie van het plangebied aangegeven met een rode pijl (Bron: Eigen productie [Boschloo, H.J., 2013] op basis van een bodemkaart uit 1943 [Vlam, A.H., 1943] en geologische overzichtskaart uit 1996 [Vos, P.C., Heeringen, R.M. van, 1997]) 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
23
Het plangebied is gelegen op aanzienlijke afstand van de westelijke flank van voornoemde kreekrug en wordt geplaatst in een zone waar Vlam langs de Postweg in alle boringen veen aantrof. De pre-middeleeuwse bodemopbouw, bestaand uit komklei op Hollandveen rustend op Calais afzettingen en mogelijk ook dekzand, is hier naar verwachting niet geërodeerd tijdens de middeleeuwen. GEOMORFOLOGIE Op de Geomorfologische Kaart van Nederland is te zien dat ten westen van Yerseke een groot gebied wordt gekarteerd middels de coderingen 3N10 en 3L26 (Figuur 11). Deze laag gelegen gronden, bekend als de Yerseker Moer, zijn gelegen op twee verschillende kaartbladen die kort na elkaar zijn uitgegeven. De exacte reden voor het gebruiken van zowel de codering 3L26, een aanduiding voor een gebied met welvingen in plaatselijk gemoerde getijafzettingen, als 3N10, een aanduiding voor een laagte ontstaan door veenafgraving, is onbekend. Welke karteringseenheid ook wordt gebruikt, voor het plangebied wordt een laaggelegen, plaatselijk afgegraven gebied met Duinkerke komklei op Hollandveen en Calais afzettingen verwacht (Bron: Rijks Geologische Dienst, 1984/1986).
Figuur 11: Uitsnede uit de Geomorfologische Kaart van Nederland. De locatie van het plangebied wordt aangegeven met een rode pijl (Bron: Rijks Geologische Dienst, 1984/1986)
BODEM Op de Bodemkaart van Nederland is het deel van de Yerseker Moer waarin het plangebied is gelegen gekarteerd als hollebollige, gemoerde zeekleigrond met plaatselijk veen (Figuur 12, AGm9C). Dit komt overeen met de kartering op de geomorfologische kaart. Enkel het uiterst noordoostelijk deel van het plangebied wordt op beide kaarten geplaatst net buiten de laag gelegen gronden van de Yerseker Moer. 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
24
Figuur #: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De locatie van het plangebied globaal aangegeven met een witte pijl. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Eigen productie [Boschloo, H.J., 2013] op basis van het actueel hoogte bestand [AHN, 2013]) Figuur 12: Uitsnede uit de Bodemkaart van Nederland. De locatie van het plangebied wordt aangegeven met een rode pijl (Bron: Stichting voor Bodemkartering, 1987)
HOOGTELIGGING De lage ligging van de Yerseker Moer komt ook goed naar voren bij bestudering van de uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN). Op figuur 13 is tevens het kleinschalig karakter van de verkaveling binnen de Yerseker Moer goed te zien. Het plangebied lijkt gelegen langs de noordoostelijke rand van dit verkavelde en laaggelegen gebied. Dit komt overeen met het kaarbeeld op zowel de bodemals de geomorfologische kaart. Het gebied direct ten noordoosten van het beoogd plangebied is duidelijk hoger gelegen aldus het AHN. Opvallend is overigens ook de prominent aanwezige verhoging van het huis en erf op het adres Postweg e
3a. Naar verwachting is tijdens de bouwperiode begin jaren ’80 van de 20 eeuw het erf aanzienlijk opgehoogd vanuit civieltechnisch perspectief. De verhoging van het erf werd ook duidelijk waargenomen tijdens het locatiebezoek.
Figuur 13: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De locatie van het plangebied globaal aangegeven met een witte pijl. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Eigen productie [Boschloo, H.J., 2013] op basis van het actueel hoogte bestand [AHN, 2013]) 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
25
DINO-BORINGEN Binnen het plangebied worden in het informatiesysteem Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO) twee boringen weergegeven die kunnen worden gebruikt om de verwachte afzettingsopeenvolging verder te specificeren. In de boringen met coderingen B49A0585 en B49A0601 wordt in beide gevallen reeds binnen 1 meter beneden maaiveld Hollandveen beschreven onder een dun pakket Duinkerke komklei. Het veenpakket, ruim 1,5 meter dik, gaat aan de basis over in een laag Calais klei. Op circa 4 meter beneden maaiveld (-5 meter NAP) gaat de kleiige facies van de Calais over in een meer zandige facies. Dit komt overeen met de kartering van het plangebied als gelegen in de Yerseker Moer met lage hollebollige veengronden de plaatselijk zijn afgegraven. Op basis van de bestudeerde DINO-boringen lijken in ieder geval delen van het plangebied niet te zijn vergraven. OVERIGE BOORGEGEVENS In 2013 is door SMA Zeeland ook milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd binnen het plangebied (Bron: Moison, E., 2013). Hierbij zijn in totaal 30 boringen gezet. Van deze boringen zijn er 10 gezet tot diepten van minimaal 150 centimeter beneden maaiveld. De maximale boordiepte bedroeg 320 centimeter beneden maaiveld. De boorresultaten van een milieukundig onderzoek kunnen qua bodemopbouw worden getoetst aan het voor een archeologisch bureauonderzoek opgesteld verwachtingsmodel. Milieukundige boringen kunnen evenwel nooit worden beschouwd als vervanging van een archeologisch booronderzoek. Op basis van de enigszins summiere bodembeschrijvingen kan het volgende worden geconcludeerd. In tegenstelling tot de profielen van de twee boringen in DINO lijken de profielen van het milieuonderzoek meer verstoorde opeenvolgingen te tonen. Bij de 5 diepe boringen ten westen van het erf wordt pas na circa 2 meter beneden maaiveld veen aangeboord, of het ontbreekt geheel in het profiel. Verder worden in 4 van de 5 boringen veenbrokken waargenomen in het traject tot 2 meter beneden maaiveld. Dit doet vermoeden dat er dus plaatselijk wel degelijk is gemoerd. Bij de diepe boringen op en direct rond het erf werd Hollandveen ook pas rond 2 meter beneden maaiveld aangeboord. Correctie voor het relatief hoog gelegen erf doet aannemen dat het veen hier evenwel meer intact is aangetroffen. Dit komt ook naar voren in de aangetroffen dikten aldaar van circa 1 meter en meer. a
Bij de aanleg van het erf aan de Postweg 3 is, in de jaren ´80 van de vorige eeuw, vermoedelijk ook gekozen voor het deel van het plangebied dat van ´nature´ het hoogst was gelegen en waar gevolglijk minder moernering kan worden verwacht. Omdat bij de milieuboringen slechts in één boring het gehele veenpakket is doorboord en de boringen bovendien niet zijn opgemeten ten opzichte van NAP is het niet mogelijk iets definitiefs te zeggen over de diepteligging van de top van de Calais. Globaal bestaat de verwachting dat deze kunnen worden aangetroffen rond een niveau van circa 2,5 meter beneden maaiveld (-3,5 meter NAP). De onderzoeksresultaten uit het milieukundig bodemonderzoek gaven geen aanleiding tot verder onderzoek.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
26
4.2
Bewoningsgeschiedenis
In dit hoofdstuk wordt een globaal overzicht geschetst van de bewoning vanaf de prehistorie. Uitgangspunt is
de
algemene
bewoningsgeschiedenis,
waarna
specifiek
zal
worden
ingegaan
op
de
bewoningsgeschiedenis ter plaatse.
4.2.1
Algemeen (Zeeland)
De bewoningsgeschiedenis van Zeeland is onlosmakelijk verbonden met de wisselwerking tussen zee en land. In perioden, waarin de invloed van de zee zeer groot was, bleven de bewoningsmogelijkheden beperkt tot de hoger gelegen delen van het land, zoals strandwallen. Oorspronkelijk lag de kustlijn verder westelijk, zodat veel bewoningsresten nu door de Noordzee worden afgedekt. PREHISTORIE (←12 v. Chr.) De vroegste vondsten die wijzen op menselijke activiteit, zijn (verspoelde) vuursteenafslagen en werktuigen uit het midden-paleolithicum (ca. 300.000 – 35.000 v. Chr.). De oudste archeologische vondsten in situ worden teruggevonden op pleistocene zandruggen in het zuiden van Zeeuws-Vlaanderen. Hier zijn vuurstenen werktuigen gevonden uit het laat-paleolithicum (ca. 35.000 – 8.800 v. Chr.). Bij baggerwerkzaamheden worden soms prehistorische resten gevonden en vissers treffen wel eens bijzondere vangsten aan in hun visnetten. Tot de (strand)vondsten behoren geslepen stenen bijlen en uit gewei vervaardigde gebruiksvoorwerpen (Figuur 14), o.a. aangetroffen te Domburg en Ellewoutsdijk (Bron: Jongepier, J., 1995). In het mesolithicum (ca. 8.800 - 4.900 v. Chr.) was het klimaat aangenamer dan in de voorgaande periode. De Noordzee lag aanvankelijk nog gedeeltelijk droog, omdat de zeespiegel een stuk lager was. Naarmate de zeespiegel begon te stijgen, verdwenen bewoningsresten onder water. Resten van jachtkampen met haardplaatsen en vuurstenen werktuigen zijn wel gevonden op de hoger gelegen gronden in het zuiden van Zeeuws-Vlaanderen. Ook in het verdronken Land van Saeftinghe getuigen aangetroffen vuurstenen
pijlpunten
van
jachtactiviteiten
uit
het
gedurende
het
vroeg-mesolithicum (Bijlage 6, Afb. 1). Het
Zeeuwse
landschap
bestond
neolithicum (ca. 5.300 - 2.000 v. Chr.) grotendeels uit getijdengebied
met
in
het
zuiden
veen,
periodiek
afgewisseld met loofbos. (Bijlage 6, Afb. 2). Bewoning was mogelijk op de strandwallen en in de loop van het neolithicum ook op de hoger opgeslibde delen van het 23136002
Figuur 14: Een Lyngby-bijl, die vervaardigd is uit een gewei en in 1957 is gevonden in de Westerschelde ter hoogte van Ellewoutsdijk (Bron: Jongepier, J., 1995 – p.33)
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
27
getijdengebied. Ook deed de landbouw zijn intrede en begon de mens zich op vaste plaatsen te vestigen. In Saeftinghe werd in 1998 het tot nu toe oudste aardewerk van Zeeland gevonden, te dateren omstreeks 3.400 voor Chr. Op typologische gronden is dit aardewerk toe te schrijven aan de Michelsbergcultuur. Twee andere neolithische vondsten zijn bijlen die zijn gemaakt van een stuk gewei van hertachtigen. Nederzettingssporen uit omstreeks 2.500 voor Chr. werden gevonden op de strandwal van Haamstede-Brabers, Schouwen-Duiveland. In de bronstijd (ca. 2.000 - 800 v. Chr.) bood het landschap nog weinig kans op permanente vestiging. Dichte bossen, veen en schorren achter de strandwallen beperkten de toegankelijkheid, zodat het landschap voor bewoning niet aantrekkelijk was. Uit de duinstreek van Schouwen zijn wel metaalvondsten bekend, o.a. de bronzen knopspeld van Haamstede. Tijdens de ijzertijd (ca. 800 - 12 v. Chr.) is het uitgestrekte veengebied nog vrij ontoegankelijk. In de vroege- en midden-ijzertijd zijn de veengebieden waarschijnlijk nog moeilijk bewoonbaar, maar het Zeeuwse kustgebied is bevolkt, vooral nabij de monding van de Schelde (Bijlage 6, Afb.3). De vondst van 15
maalstenen en ploegsporen, zoals eergetouwkrassen , duiden op akkerbouw. De veeteelt zal eveneens een belangrijk middel van bestaan hebben gevormd. Nederzettingsporen zijn o.a. aangetroffen op Walcheren, Schouwen-Duiveland en Tholen. Enige eeuwen voor Chr. is er echter opnieuw sprake van een vergrote invloed van de zee op Zeeland. In een enkel geval, in het noorden van Walcheren, brak de zee zelfs door de strandwallen, waarbij zich achter de oude duin- en strandzanden waarschijnlijk een ‘Slufter-achtig’ milieu ontwikkelde. Hierdoor verbeterde de afwatering. En daarmee ook de toegankelijkheid van het achterliggende veengebied. In de late-ijzertijd is het kustgebied dan ook vrij dicht bewoond. ROMEINSE TIJD (12 v. Chr. - 450 na Chr.) De Romeinse geschiedenis van Zeeland begint wanneer de troepen van Caesar tijdens hun veroveringstochten in contact komen met de inheemse bevolking. Echter pas vanaf 12 voor Chr. maakt het huidige Nederland deel uit van het Romeinse rijk. De overgang naar de Romeinse levensstijl wordt Romanisering genoemd. De Romanisering van het deltagebied komt pas echt op gang in het laatste kwart van de eerste eeuw na Chr., getuige het toenemende percentage aardewerkvondsten uit die periode. Gedurende de volgende twee eeuwen nam het aantal nederzettingen gestaag toe, een bewijs voor bevolkingsgroei. Tussen circa 170 en 250 na Chr. moet het deltagebied zelfs vrij dicht bewoond zijn geweest. De bewoning concentreerde zich vooral nabij de kust, omdat vervoer over water waarschijnlijk eenvoudiger was dan vervoer over land. De rivier de Schelde zal bij de ontsluiting van het gebied een belangrijke rol hebben vervuld. Vermoedelijk hebben er diverse havenplaatsen bestaan in het toenmalige deltagebied, o.a. op Walcheren. In de Romeinse periode bestond de kust uit een vrijwel ononderbroken rij van zogenaamde ‘oude duinen’, die circa 500 meter zeewaarts lagen ten opzichte van de huidige kustlijn. 16
Dat de handel destijds al belangrijk was, bewijzen de votiefstenen
van zouthandelaren, opgericht voor de
godin Nehalennia. De stenen zijn opgevist uit de Oosterschelde. Bij Colijnsplaat en Domburg moeten tempels hebben gestaan die waren gewijd aan deze godin. Handelslieden offerden aan Nehalennia als dank voor een ‘behouden vaart’. 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
28
Nederzettingssporen uit de Romeinse tijd werden onder meer aangetroffen bij de aanleg van de Westerscheldetunnel te Ellewoutsdijk. Resten van een Romeins verdedigingswerk (castellum) zijn teruggevonden in Aardenburg. Vanaf circa 250-275 na Chr. werd het gebied opnieuw natter. Gedurende enkele eeuwen moet het Zeeuwse gebied voor bewoning ongeschikt zijn geweest. Dit komt ook naar voren uit de schaarste aan archeologische vondsten die uit deze periode bekend zijn. Verondersteld wordt, dat de bewoning nooit geheel is verdwenen, maar dat is archeologisch nog niet bewezen. Mariene afzettingen vonden plaats en er werden vele kreken gevormd (Bron: Trimpe Burger, J.A., 1999). Toen de zee wat rustiger werd, ontstonden eilandjes in het kustgebied. MIDDELEEUWEN (450 – 1.500 na Chr.) In de middeleeuwen kreeg Zeeland geleidelijk zijn huidige aanzien. De meeste kreken waren verland omstreeks 700 na Chr. Door klink van het omliggende land staken ze als kreekruggen boven de omgeving uit. Vanaf het eind van de achtste eeuw vinden we weer bewoningssporen. Aanvankelijk waagden zich vermoedelijk slechts schaapherders met hun kudden in het schorrengebied. Op kunstmatig opgeworpen heuvels (stellen) konden ze hun levende have onderbrengen als het water hoog stond (Bron: Polderman, T., 2001 –pp.24-29). Vanuit Engeland en Vlaanderen werd het christendom naar het Zeeuwse gebied gebracht. Volgens de overlevering zou Willibrord in 695 de villam Walichrum hebben bezocht. Hij wist zich daarbij gesteund door de Frankische koning, die zijn invloed wilde uitbreiden. Overigens moeten in de vroege-middeleeuwen in het hoger gelegen kustgebied wel handelsnederzettingen hebben bestaan, op Walcheren en Schouwen-Duiveland. In een kroniekbeschrijving uit het jaar 838 wordt de naam Walacra vermeld als doelwit van de Vikingen. Deze aanval zou in 837 hebben plaatsgevonden. Niet duidelijk is, of met Walacra de nederzetting wordt bedoeld die nabij Domburg heeft gelegen, of mogelijk het gehele eiland Walcheren. Bij de aanval wordt de graaf van Walacra vermoord. In een oorkonde van 14 april 972 staat vermeld, dat Keizer Otto II bij zijn huwelijk met de Byzantijnse prinses Theofano zijn bruid een aantal goederen ten geschenke gaf, waaronder de gehele provintia Walacra aan de monding van de Schelde. In tijden van nood kon de bevolking zich terugtrekken binnen de ringwalburgen, cirkelvormige terreinen die Figuur 15: Pingsdorfer Kogelpot, gevonden in de buurt van Westerschouwen in 1954 (Bron: Geheugen van Nederland, 2013) 23136002
waren omgeven door een aarden wal met palissaden en een gracht. Enkele plaatsen in Zeeland dragen nog de
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
29
herinnering
aan
de
ringwalburg
in
hun
Middelburg,
Domburg,
oorspronkelijke naam:
Oostburg,
Oost-Souburg
en
Burgh bij Haamstede. Eerst binnen, maar later ook buiten de burgterreinen, nam de vroeg-middeleeuwse bewoning toe. Dit blijkt mede uit het vondstbeeld in de buurt van de burgterreinen. Zo werd in de nabijheid van de ringwalburg op Schouwen een vrijwal intacte Pingsdorf kogelpot gevonden (Figuur 15). Omstreeks 1.000 na Chr. zijn grote delen van het huidige Zeeland al vrij dicht bewoond, vooral
Walcheren,
Zuid-Beveland
Schouwen
(Bijlage
6,
Nederzettingen
ontstonden op
gelegen
in
delen
het
en
Afb.
4).
de
hoger
landschap,
zoals
kreekruggen, waar ook de wegen op werden aangelegd.
De
kerk
vormde
vaak
Figuur 16: Luchtfoto van de ringwalburg van Burgh (Bron: Heeringen, R.M. van (red), Henderikx, P.A. (red), Mars, A. (red), 1995 – p.34)
het
middelpunt van het dorp. Toen het mogelijk werd om dijken aan te leggen, mede met hulp van de Vlaamse kloosters en plaatselijke ambachtsheren, nam de bevolking snel toe. Dorpen en steden kwamen tot ontwikkeling.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
30
4.2.2
Regionaal (Yerseke & Omgeving)
Als ondersteunende informatie bij deze bespreking is een plattegrond van Yerseke toegevoegd met daarop zichtbaar het merendeel van de topgrafische informatie (Bijlage 7). ALGEMENE GESCHIEDENIS In de oudste stukken die op dit gebied betrekking hebben, worden Noord- en Zuid-Beveland nog niet apart genoemd. Er wordt gesproken over in terra Bevelanda of in insula Beveland. De naam Beveland zou oorspronkelijk Beverlant geweest kunnen zijn. ‘Bever’ kan een naam zijn voor een stuk land omgeven door slootjes. Het kan ook de naam zijn geweest van een niet nader bekend persoon met de naam Beve of Bive. De naam Bievelant wordt voor het eerst genoemd in 976. De naam Suthbeveland vinden we in een charter van 1147 en Nortbeveland komt voor in 1228 (Bron: Boogert, H., 1984). In hoeverre dit gebied voor onze jaartelling al werd bewoond, is niet bekend. Wel werden in de omgeving e
enkele losse Romeinse munten gevonden. Vanaf de 3 eeuw na Christus bleek het gebied in ieder geval ongeschikt voor bewoning als gevolg van hernieuwde inbraak van de zee. In de vroege-middeleeuwen hebben hier waarschijnlijk weinig mensen verbleven. Pas toen het land geleidelijk weer droog kwam te liggen zullen rondtrekkende herders op de schorren hun vee hebben laten grazen. Door het opwerpen van terpjes of stellen konden de herders zichzelf en hun schapen beschermen tegen hoog water. Op de hoger gelegen kreekruggen ontstonden de eerste nederzettingen, van waaruit het omringende land in gebruik e
werd genomen, vermoedelijk omstreeks de 8 eeuw. Van Driel en Steketee noemen Gersake, Gersiche en Gerseche als oudere namen voor Yerseke, die in e
oorkonden uit de 10 eeuw al worden vermeld. In het middeleeuwse oorkondenboek van Holland en Zeeland komt in 966 de naam Gersakre voor. In 980 wordt het Gersicha genoemd. De uitgang -sik zou in het oud-hoogduits ‘waterloop’ betekenen (Bron: Boogert, H., 1984). In een brief uit 1233 van de aartsbisschop van Keulen, waarin hij aan het Utrechtse kapittel de inkomsten schenkt van een aantal plaatsen in Zeeland, komt de naam voor als Yerseke (Bron: Van Driel en Steketee, 1995). Een hypothese is, dat Yerseke oorspronkelijk een waternaam is geweest van een oude stroomgeul. De Yersekendam wordt wel gezien als een afdamming van deze geul. Het is in de plaatsnaamkunde niet ongebruikelijk dat de naam van het water, het hydroniem, overgaat op de later aan dit water ontstane nederzetting (Bron: Dekker, C., 1982). Yerseke ontwikkelde zich tot een nederzetting met enige stedelijke allure, hoewel het voor zover bekend nooit een stad is genoemd. Samen met Goes bezat Yerseke in de middeleeuwen de voornaamste korenmarkt van Zuid-Beveland. Yerseke had een echt centrum, bestaande uit meerdere straten. De stedelijke ontwikkeling heeft zich echter niet doorgezet, en Yerseke verkreeg niet de priviliges, die het nabijgelegen Reimerswaal en Goes wel ontvingen, waardoor het handelsbelang verloren ging (Bron: Dekker, C., 1982). DE HEREN VAN YERSEKE Eén van de eerstgenoemde heren van Yerseke, Aloud van Yerseke, wordt vermeld in een charter van 12 juni 1290. Hij heeft met andere edelen trouw gezworen aan de Graaf van Vlaanderen, omdat de 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
31
Hollandse graaf Floris V naar hun idee de rechten van de Zeeuwse edelen teveel beperkte. Aloud en zijn medestanders veranderden echter in hetzelfde jaar van inzicht en kozen toen de zijde van de graaf van Holland. Een document gedateerd 17 december 1291 vermeldt Ridder Boudewijn van Yerseke, die stamde uit het geslacht van de Heren van Reimerswaal. Hij speelde een rol bij de verdediging van het Slot Oostende te Goes, toen dit in januari 1301 door de Vlamingen werd belegerd. Boudewijn hield de sterkte, tot hij door troepen vanuit de stad Reimerswaal werd ontzet. e
Uit de 14 eeuw zijn weinig gegevens bekend over de Heren van Yerseke. In een charter van 8 maart 1391 wordt bericht over een ernstig verschil van mening met heer Jan van Heenvliet – ambachtsheer van Kattendijke - over de voorgenomen aanleg van een dam in de gracht, waardoor de verdediging van de burcht aan de Steeweg, waarschijnlijk het stamslot van de Heren van Yerseke, bemoeilijkt zou worden. De twisten leidden tot verwoesting van de burcht in 1418. Er werd later een nieuwe burcht gebouwd. Wanneer de nieuwe burcht werd gerealiseerd is niet bekend, maar er wordt aangenomen dat het in de nieuwe tijd geweest moet zijn. Over deze tweede fase van een burcht te Yerseke aan de Steeweg is evenmin weinig met zekerheid bekend. Ook dit ‘kasteel’ is verdwenen, op de plek waar het zou zijn gebouwd is later een champignonkwekerij met het toponiem ’t Burchtje gevestigd. DE WATERHUISHOUDING e
In de loop van de 11 eeuw nam de overstromingsfrequentie van het schorrengebied in de regio tijdens e
stormen toe. Men begon dijken aan te leggen ter bescherming. In de tweede helft van de 13 eeuw waren grote delen van het schorrengebied bedijkt en ingepolderd. Het lager gelegen gebied ten westen van Yerseke maakt deel uit van de polder De Brede Watering Bewesten Yerseke, waarvan de datum van inpoldering onbekend is. Aan de ontginningen leverden de Vlaamse kloosters een belangrijke bijdrage (Bron: Dekker, C., 1982 - p.37).
Figuur 17: Sporen van stroken moernering in het landschap van de Yerseker Moer op een foto van Chiel Jacobusse (Bron: Laban, C., 2013) 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
32
Een belangrijke bron van inkomsten gedurende de late-middeleeuwen vormde de moernering (Figuur 17). Hiertoe werd het veen afgestoken, gedroogd en als turf verscheept, vooral naar de welvarende Vlaamse steden. Ook werd via een indampingsproces zout gewonnen, dat lange tijd een belangrijk handelsproduct is geweest. De veenontginning en kunstmatige afwatering gingen echter ten koste van de stevigheid van de beschermende dijken, met als gevolg landverlies ten gevolge van stormvloeden. Zware stormvloeden op 5 november 1530, ook bekend als Sint Felix quade saterdach, en die van 1 november 1570, de Allerheiligenvloed, eisten hun tol in het oosten van Zuid-Beveland, waardoor vele dorpen in de golven verdwenen. Er ontstonden grote overstroomde gebieden, zoals het Verdronken Land van Zuid-Beveland en het Verdronken Land van Saeftinge. Het verdronken land is door de inundatie sterk lager komen te liggen. De bovengrond is geheel weggespoeld. Deze gebieden zijn thans economisch van belang voor de mossel- en oesterteelt (Bron: Wilderom, M.H., 1968).
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
33
4.2.3
Bewoning en Grondgebruik (Plangebied & Omgeving)
KAARTANALYSE Op een reconstructiekaart van Zeeland, vervaardigd door de heer Beekman, is duidelijk te zien dat het oostelijk deel van Beveland in de middeleeuwen aanzienlijk groter was (Bijlage 8, Afb. 1). De grote e
stormvloeden van de 16 betekenden uiteindelijk het einde voor het gehele gebied Beoosten Jeersike. Opvallend detail op deze kaart is dat naast de namen van de vele nederzettingen en de moerasgebieden ook de vele geulen - die door dit deel van Beveland liepen - met naam worden afgebeeld. Zo wordt de geul vanuit de Oosterschelde – Scelt - in de richting van Hansweert aangeduid met de naam van de nederzetting die daar in de vroege-middeleeuwen aan de westoever moet zijn ontstaan, Jeersic ofwel Yerseke. Tussen Yerseke en Wemeldinge moet het plangebied worden geplaatst nabij enkele kleine opvallende structuurelementen met de namen Derloo en Zwake. Naar verwachting enkele kleine restkreken volgens de interpretatie van Beekman. Het is op basis van de reconstructiekaart door Beekman niet te zeggen of het plangebied in de late-middeleeuwen bewoning kende, maar het lijkt op basis van de ligging in het laag gelegen gebied tussen Wemeldinge en Yerseke zeer onwaarschijnlijk. De kaart van Zeeland uitgebracht in het jaar 1592 door Christiaan Sgrooten schetst een goed beeld van de verschuivingen van de grenzen van Zuid-Beveland (Bijlage 8, Afb. 2). Als gevolg van de grote overstromingen in 1530-1532 alsook die van 1580 werden bewoningskernen als Rÿlland, Crabbendÿck en Reymerswale volledig overspoeld. Ze worden dan ook als Verdroncken Landt in kaart gebracht. Het plangebied is binnendijks gelegen en zal naar verwachting destijds niet langdurig onder water hebben gestaan. Bewoning lijkt evenwel niet waarschijnlijk. Op een eerste relatief schaalgetrouwe kaart, uitgegeven door Nicolaes Visscher omstreeks 1680 is goed te zien dat Yrseke en Yrseke Damme als twee aparte nederzettingen worden weergegeven (Bijlage 8, Afb. 3). Vanaf laatstgenoemde kern loopt een weg, met bomen aan weerszijden, in de richting van Capelle. Nabij de splitsing in de richting van Wemeldinge moet het plangebied worden geplaatst. Een exacte projectie is nog niet mogelijk, maar bewoning van het plangebied lijkt niet waarneembaar. Naar verwachting was de locatie in gebruik als grasland waar vee werd geweid. e
Willem Tiberius Hattinga gaf rond het midden van de 18 eeuw een zeer gedetailleerde kaart uit van Beveland (Bijlage 8, Afb. 4). Ook hier wordt duidelijk dat Yrsekendamme en Yrseke nog altijd twee aparte nederzettingen zijn. Op deze kaart kan het plangebied met meer detail worden geprojecteerd. Het lijkt te zijn gelegen juist boven het toponiem Deurlohoek, mogelijk een verwijzing naar het kreekrestant dat ook op de kaart van Beekman voorkwam, op het grondgebied van de Heerlykheid van Wemeldinge. Het is onbebouwd en vermoedelijk in gebruik als grasland.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
34
Dit vermoeden wordt bevestigd bij bestudering van het eerste kadastrale kaartmateriaal uit het begin van e
e
de 19 eeuw (Bijlage 8, Afb. 5). De eind 18 eeuw aangelegde Postweg tussen Yerseke en Kapelle is nu ook voor de eerste maal aanwezig op het kaartmateriaal. Het plangebied, nog geheel gelegen binnen het grondgebied van Wemeldinge, is niet bebouwd en bestaat inderdaad enkel uit percelen grasland. De verschillende percelen, in gebruik als weigebied, zijn in eigendom van in totaal drie personen: Roeland van Dam – advocaat te ’s-Gravenpolder (393, 394, 398, 402), Hendrik Christiaanse – landbouwer te Wemeldinge (395-397) en Jan van de Hoeve – arbeider te Wemelding (400-401). Op de eerste topgrafische kaart uit het midden e
van de 19 nogmaals
eeuw wordt dit grondgebruik
bevestigd
(Bijlage
8,
Afb.6).
Duidelijk zichtbaar zijn de Hovijweg langs de westelijke grens van het plangebied en een watering langs de oostgrens. Bebouwing in de directe omgeving onbreekt in het geheel. Wat opvalt is de typische kleinschalige percelering kenmerkend voor de Yerseker Moer. Ook worden veel waterpartijen aangeduid. Figuur 18: Een hoogteverschil langs de noordzijde van de Postweg rondom een waterpartij op een topografische kaart uitgegeven rond 1950 (Bron: Wat was waar, 2013)
Dit kaartbeeld blijft – ondanks o.a. de periode van ruilverkaveling en schaalvergroting in de e
20 eeuw – ongewijzigd tot vrijwel het einde van de vorige eeuw (Bijlage 8, Afb. 7). In de periode van 1850 tot aan 1980 blijft het plangebied onbebouwd en is het grondgebruik grasland. Enig opvallend detail op al het tussenliggend kaartmateriaal – niet afgebeeld in bijlage 8 – is de aanwezigheid van een aangeduid hoogteverschil rond een waterpartij binnen het centrale deel van het plangebied (Figuur 18). Aangezien een waterpartij op een verhoging in het landschap niet voor de hand ligt, is er naar verwachting sprake van een kleine depressie. Wanneer deze is ontstaan is niet exact bekend, wel is bekend dat hij enige decennia moet hebben bestaan in het e
midden van de 20 eeuw. In 1981 wordt een bouwvergunning verleend aan de heer D. Minnaard voor een agrarisch bedrijf met woning gericht op zowel landbouw als veeteelt (Bron: Gemeente Reimerswaal, 2013). Dit bedrijf langs de Postweg is direct waarneembaar op het nieuwe topografisch kaartmateriaal uit de jaren ’80 van de vorige eeuw (Bijlage 8, Afb. 8). Opvallend zijn de vele (schapen)weiden omgeven door bosschage rond het erf. Het meest recente kaartmateriaal bevat weinig tot geen mutaties ten opzichte van de situatie eind jaren e
’80 van de 20 eeuw. Op de kaart uitgegeven in 2005 is te zien dat er rond het plangebied weliswaar enige schaalvergroting heeft plaatsgevonden in de laatste decennia, waarbij ook de watergang ten oosten van het plangebied is rechtgetrokken en vormgegeven, maar het plangebied lijkt vrijwel onveranderd.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
35
VERSTORINGSONDERZOEK Ten tijde van dit bureauonderzoek is ook een locatiebezoek afgelegd. Hieruit kwam naar voren dat de locatie niet langer actief in gebruik was. Wel lagen het erf, de opstallen en de omliggende schapenweiden er nog altijd bij zoals afgebeeld op bovengenoemd kaartmateriaal (Bijlage 3). Met betrekking tot de periode vóór 1980 wordt aangenomen dat er weinig tot geen bodemverstoringen hebben plaatsgevonden in de laatste paar eeuwen. Wel lijkt er, zoals aangegeven, enige tijd sprake van e
een kleine depressie rond een waterpartij in het midden van de 20 eeuw. Bij de aanlegwerkzaamheden a
van het agrarisch gemengd bedrijf op het adres Postweg 3 na 1980 is het erf aanzienlijk opgehoogd, zo blijkt uit de huidige hoogteligging. Ter plaatse van de woning en de opstallen wordt een gebruikelijke bodemroering tot circa 80-90 centimeter beneden maaiveld verwacht. LUCHTFOTOANALYSE Luchtfotoanalyse van de beschikbare luchtfoto’s heeft voor dit archeologisch onderzoek weinig bruikbare informatie opgeleverd. Wel is vast komen te staan dat enkele van de voormalige sloten en waterpartijen e
binnen het plangebied in de loop van de 20 eeuw zijn gedempt. Het is niet mogelijk exact aan te geven wanneer dergelijke activiteiten zijn uitgevoerd en op welke wijze.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
36
4.3
Bekende Archeologische Informatie
Het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS 2, Bijlage 1) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) bevat allerlei gegevens over vindplaatsen en terreinen in Nederland. In ARCHIS zijn geen waarnemingen/onderzoeken uit het plangebied zelf opgenomen. Wel worden er in de nabije omgeving, binnen een gebied van circa 2,4 bij 2,0 kilometer meerdere onderzoeken gemeld, 12 in totaal, uitgevoerd in de laatste 20 jaar (Bijlage 1). Binnen dit gebied worden onderstaand ook 17 waarnemingen besproken, zoveel mogelijk in chronologische volgorde. In 1926 werden voor het eerst resten blootgelegd van het kasteel van de Heren van Yerseke op het terrein aan de Steeweg bekend als De Hoge Werf en ook bekend als ‘’t Burchtje (waarneming 20671). De heer G.D. van Oosten trof zware funderingen aan van een laat-middeleeuws gebouw. In de tweede helft van de e
20 eeuw zouden nog vaker waarnemingen worden gedaan op het terrein van het in 1419 verwoeste motte-kasteel. De heer J.A. Hubregtse beschrijft in 1928 een afgegraven vliedberg eveneens onder het toponiem Hoge Werf. Bij het kunstmatig opgehoogd terrein, met een mogelijke oorspronkelijke hoogte van 10 meter, trof de heer Hubregtse fragmenten laat-middeleeuws aardewerk aan (waarneming 20670). Een tweede kasteelterrein in het noorden van Yerseke werd mogelijk geacht. Laatstgenoemd terrein, gelegen even ten noordoosten van de Hoge Werf, staat bekend als Jaspers Bergje (waarneming 20672). Enkele decennia later, in 1961, werden bij werkzaamheden nabij de kruising van de Damstraat en de Schipperstraat funderingen aangetroffen (waarneming 20698). Deze waren afkomstig van de e
e
14 /15 eeuwse Kapel van Yersekendam, zoals genoemd in 1405 in de rekeningen van de Officiaal des Aartsdiakens van den Utrechtschen Dom. Bij de toen uitgevoerde werkzaamheden zijn deze overblijfselen voorgoed verdwenen (Bron: IJsseldijk, W.E.P., van, 1973 - p.293). Langs de Dam kwamen bij rioleringswerkzaamheden in 1962 ook resten tevoorschijn van een muur, waarschijnlijk afkomstig van het Tolhuis van Yersekendam (waarneming 20679). Dit tolhuis wordt genoemd in 1195, maar aangenomen wordt dat deze grafelijke tol hier reeds in 1025 gevestigd werd (Bron: Archeologische Werkgemeenschap Nederland, 1962). Verder westwaarts wordt langs de Postweg melding gemaakt van resten aangetroffen in 1973 door een particulier van een 30 centimeter brede fundering. Bij gebrek aan informatie omtrent de vondst is de melding enkel globaal gepositioneerd langs de Postweg (waarneming 20685). In een publicatie van IJsseldijk uit 1973 beschrijft hij dat nabij de afgegraven vliedberg, bekend als Jaspers .
Bergje, nog een tweede verhoging gelegen kan hebben onder het toponiem De Bergh Deze zou zijn gelegen ten zuidoosten van Jaspers Bergje (waarneming 20684). De twee nabijgelegen ‘berg’-terreinen versterkten het vermoeden dat er mogelijk sprake was van een motte of een tweede kasteelterrein (Bron: IJsseldijk, W.E.P., van, 1973). IJsseldijk maakt in zijn publicatie ook melding van resten van een voormalig gasthuis, bekend als ’t e
Vrijthof, te dateren in de 15 eeuw. Het zou zijn gelegen ten noorden van de Akkerseweg (waarneming 20687). Iets oostelijker plaatst hij, onder het toponiem het Keizersweitje, waargenomen grondsporen/-
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
37
verkleuringen te relateren aan het zogenaamd Jansgasthuis (waarneming 20688). Tevens plaatst hij meer westelijk een verwijzing naar nog een mogelijk ‘berg’-terrein bekend als De Gouden Berg (waarneming 20689). Laatstgenoemde is gelegen op kleine afstand van het huidig plangebied. Er is bijzonder weinig aanvullende informatie gevonden met betrekking tot deze drie waarnemingen. Wel is bekend dat in de middeleeuwen tussen Yerseke en Wemeldinge een gebied lag behorend aan de Norbertijnen van Tongerlo. Dit gebied stond bekend onder het toponiem Hildernisse of Hildernissenhouck. Een verband met bovenstaande waarnemingen is niet uitgesloten (Bron: Dekker, C., 1982 – pp.206-212). Op zeer korte afstand ten oosten van het bekende kasteelterrein van De Hoge Werf werden bij de bouwwerkzaamheden van een champignonkwekerij in 1963 opnieuw muurresten vrijgelegd. Deze behoorden waarschijnlijk toe aan de opvolger van het in 1419 verwoeste mottekasteel. Dit terrein, ’t Nieuwe Burchtje, werd in 1992 en 1993 onderzocht door het Provinciaal Archeologisch Centrum Zeeland en ArcheoMedia (onderzoek 1574). Hier zijn resten aangetroffen van het kasteel in de vorm van een omgracht vierkant fundament (Bron: Heeringen, R.M. van, 1994). Er wordt aangenomen dat dit kasteel een kort bestaan heeft gekend: tussen circa 1430 en 1500 (waarneming 236092). Langs de Akkerseweg wordt in 1999 een beschrijving gemaakt van een drinkplaats of stelleput (waarneming 38645). In 2002 voerde SOB Research een archeologisch bureau- en booronderzoek uit op de locatie Stoofstraat 2 (onderzoek 7822). Het kaartmateriaal wees uit dat de locatie vanaf circa 1600 deel uit moet hebben gemaakt van het bebouwde gebied van Yersekendam. Er werd dan ook rekening gehouden met sporen uit de nieuwe tijd uit deze periode. In de boringen werd enig vondstmateriaal aangetroffen in antropogene (ophoog)pakketten (waarneming 412154). Er werden geen aanwijzingen gevonden voor behoudenswaardige archeologische waarden (Bron: Visser, N.J.G. de, 2002 – p.23). Vervolgonderzoek werd niet noodzakelijk geacht. Een groot gebied ten westen van de Damstraat en ten noorden van de Steeweg werd in de jaren 2001-2002 onderzocht door ArcheoMedia middels bureau- en booronderzoek (onderzoek 3963). Dit gebied, bekend onder het toponiem Steehof, omvat onder andere het noordelijk deel van het terrein rondom De Hoge Werf. Op basis van het onderzoek van ArcheoMedia, waarbij op korte afstand van de Hoge Werf veel middeleeuws aardewerk (waarneming 51393), grachtresten en een duidelijke cultuurlaag werden aangetroffen, werd in 2003 geconcludeerd dat de resten van de oorspronkelijke vliedberg zich zouden uitstrekken ten noorden van de Steeweg. Het westelijk deel van hetzelfde onderzoeksterrein werd in 2003 door SMA Zeeland onderzocht (onderzoek 19562). Op basis van de onderzoeksresultaten van dit bureauonderzoek bleek het niet noodzakelijk nader onderzoek uit te voeren (Bron: Visser, J.M., 2003). Onderzoeksbureau ARC voerde in datzelfde jaar een kleine begeleiding uit bij het graven van een watergang in de Yerseker Moer ten zuiden van het plangebied (onderzoek 5133). Onderzoeksresultaten worden niet gemeld.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
38
Begin 2004 deed SOB Research archeologisch booronderzoek op een adres aan de Ambachtsherenlaan, ten zuiden van de Steeweg (onderzoek 5745). De onderzoeksresultaten gaven geen aanleiding vervolgonderzoek uit te voeren. In juni van dat jaar voert ArcheoMedia booronderzoek uit op het adres Steeweg 38, even ten oosten van De Hoge Werf (onderzoek 6786). Bij het onderzoek werden geen aanwijzingen opgedaan dat de locatie archeologische waarden bevatte. Zowel in het middeleeuws niveau als het mogelijke niveau uit de late-ijzertijd/Romeinse tijd in de top van het veen werden geen indicatoren aangetroffen. Een vervolgonderzoek werd niet noodzakelijk geacht. Later dat jaar werd door ArcheoMedia nog een booronderzoek uitgevoerd (onderzoek 8064). In het kader van de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg tussen de Postweg en de Steeweg werden enkele vondsten gedaan aan het oppervlak, allen te dateren in de late-middeleeuwen en nieuwe tijd (waarneming 51391). In één enkele boring, nabij de Steeweg, werd een fragment grijsbakkend gedraaid aardewerk aangetroffen. Deze werd, mede e
vanwege de datering in de 13 eeuw, in verband gebracht met het kasteelterrein van de Heren van Yerseke aan de Steeweg. SMA Zeeland voerde in 2005 archeologisch bureauonderzoek uit op een agrarisch perceel aan de Smalleweg (onderzoek 19604). Op basis van de onderzoeksresultaten werd vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht. Er bestonden geen concrete aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden in dit gebied in het oosten van de Yerseker Moer. In 2007 werd door SOB Research een proefsleufonderzoek uitgevoerd in het kader van planontwikkeling op de oostgrens van het terrein rondom De Hoge Werf (onderzoek 25158). De onderzoeksresultaten van dit spoedonderzoek wezen uit dat binnen het gebied planaanpassing plaats diende te vinden ten einde de aangetroffen archeologische waarden te behouden (waarneming 411483). Onderzoeksbureau ADC startte in 2010 met een onderzoek in het oostelijk deel van het voormalig onderzoeksterrein van ArcheoMedia nabij de Stoofstraat (onderzoek 40192). Het proefsleufonderzoek, aangevuld met enkele slootkarteringen, werd uitgevoerd met het oog op eventuele nieuwbouw op/nabij het mogelijk motte-terrein bekend als Jaspers Bergje. e
e
Bij het onderzoek werd o.a. een fundering gevonden van een gebouwtje uit de 13 /14 eeuw (waarneming 424919). Ook werden enkele grachtrestanten gedocumenteerd. Gepostuleerd werd dat het gebouwtje mogelijk gerelateerd was aan een neerhof behorend bij het eventueel motte-terrein. Gebaseerd op het onderzoek van ADC wordt verondersteld dat de mogelijke motte nog verder oostelijk moet worden gezocht (Bron: Claeys, 2010 – pp.28-33). Recentelijk is SOB Research gestart met een bureau- en booronderzoek ten noorden van voornoemd onderzoek van ADC (onderzoek 55757). De onderzoeksresultaten van dit onderzoek aan de Stoofstraat zijn nog niet bekend.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
39
Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW, Bijlage 1) wordt de archeologische verwachting voor een gebied aangegeven. Het plangebied ligt binnen een zone met een middelhoge trefkans. Deze trefkans is te relateren aan de gepostuleerde ligging van het plangebied in het Duinkerke komgebied, met mogelijk intact Hollandveen in de ondergrond. De Archeologische Monumenten Kaart (AMK, Bijlage 1) bevat informatie over de status van archeologische terreinen. Het plangebied zelf maakt geen deel uit van een archeologisch terrein. Het terrein rondom De Hoge Werf, dat zich uitstrekt aan weerszijden van de Steeweg, kent een hoge archeologisch waarde op de AMK. Binnen en nabij dit terrein zijn de resten gelegen van meerdere bebouwingsfasen van het kasteel van de Heren van Yerseke en mogelijk de restanten van de oorspronkelijke motte/vliedberg. Ten westen van de Damstraat ligt een terrein van archeologische waarde. Op basis van het archeologisch onderzoek door ArcheoMedia en ADC bleken de restanten van de vliedbergen/mottes, aangeduid met de toponiemen Jaspers Bergje en De Bergh meer oostelijk te moeten worden geplaatst. Langs de Postweg ligt een klein terrein van hoge archeologische waarde. Het betreft de locatie van een oorspronkelijk buitendijks gesitueerde drinkplaats voor vee, ook wel bekend als hollestelle. Op de archeologische maatregelenkaart van de gemeente Reimerswaal, behorend bij de Beleidsnota Archeologie 2011, wordt het plangebied geplaatst binnen een zone met een hoge trefkans (categorie 4) op drie van de vier verwachtingskaarten (Figuur 19). Enkel op de verwachtingskaart voor het pleistoceen niveau kent het plangebied een gematigde verwachting voor het centrale deel van het plangebied.
Walcheren
Hollandveen
Wormer
Pleistoceen
Figuur 19: Uitsneden uit de 4 archeologische verwachtingskaarten van Reimerswaal. Het plangebied wordt aangegeven met een witte en rode contour (Bron: Eigen productie [Boschloo, H.J., 2013] op basis van archeologiebeleid inclusief kaartmateriaal van de gemeente Reimerswaal [Alkemade, M., Heeringen, R.M. van, Hessing, W.A.M. (2011])
De provincie Zeeland beschikt over een digitale kaart waarop verschillende thema’s binnen het cultureel erfgoed van de provincie gecombineerd weergegeven kunnen worden. Dit overzicht van waarden en kenmerken van het cultureel erfgoed is bekend als de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zeeland (CHS). 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
40
In de categorie historisch landschap valt het plangebied binnen de subcategorie polders binnen een polder van vóór 1300, de Polder de Breede Watering Bewesten Yerseke. Tevens wordt het gehele plangebied binnen de subcategorie landschapstype aangemerkt als zijnde gelegen binnen het zuidwestelijk zeekleigebied (oudland). Binnen de categorie waardevolle gebieden op de CHS maakt het plangebied binnen de subcategorie omgaan met water deel uit van een zone gedefinieerd als provinciaal Belvedère gebied. In het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) te Middelburg is geen specifieke informatie aanwezig over het plangebied. Navraag bij de heer De Jonge van de Heemkundige Kring de Bevelanden heeft vooralsnog geen additionele archeologische informatie opgeleverd met betrekking tot het plangebied. In het systeem Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH) worden voor het plangebied geen opmerkelijke gemeld die niet reeds bovenstaand zijn besproken.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
41
4.4
Gespecificeerde Archeologische Verwachting
4.4.1
Geologie Op basis van de bestudeerde geologische en bodemkundige kaarten (§4.1.3) in combinatie met de gepostuleerde hoogteligging (circa 1 meter beneden NAP) en de bevindingen uit het recent uitgevoerde milieukundig bodemonderzoek (Bron: Moison, E., 2013),
wordt
voor
het
plangebied
-
globaal
gesproken
-
onderstaande bodemopbouw verwacht (Figuur 20): •
[±0 – 1,0 meter beneden maaiveld]: Een pakket van Duinkerke komafzettingen. Naar verwachting zal het pakket bestaan uit matig
zandige
klei.
Bovenin
komen
plaatselijk
nog
bijmengingen zoals puin- en/of metselresten voor. •
[±1,0 – 2,5 meter beneden maaiveld]: Een pakket Hollandveen van waarschijnlijk anderhalve meter dikte. Daar waar delen van dit pakket gemoerd blijken zal de opeenvolging worden gekenschetst door een sterk heterogeen en verstoord pakket klei met bijmengingen van zand en brokken veen.
•
[±2,5 – 3,5 meter beneden maaiveld]: Een pakket blauwgrijze klei behorende tot de Calais Afzettingen. De bovenzijde van dit pakket bevat vermoedelijk rietresten.
•
[±3,5 meter beneden maaiveld → ]: Een pakket zandige sedimenten behorende tot de Calais Afzettingen. Binnen dit meer
zandige
pakket
kunnen
meerdere
klei-
en
schelpenlaagjes voorkomen. Bij het locatiebezoek is vast komen te staan dat bij de aanlegwerkzaamheden van het agrarisch erf in de jaren ´80 van de vorige eeuw het plangebied aldaar aanzienlijk moet zijn opgehoogd. Bovenstaande bodemopbouw zal op die plaatsen moeten worden gecorrigeerd door de toevoeging van één of meerdere decimeters ophoogpakket van zand en klei.
Figuur 20: De verwachte bodemopbouw van het plangebied ten opzichte van NAP (Bron: Boschloo, H.J., 2013) 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
42
4.4.2
Bewoning
In het onderstaande verwachtingsmodel wordt voor elke archeologische periode aangegeven op/in welk stratigrafisch niveau vondsten worden verwacht (§4.4.1). Ook wordt aangegeven hoe groot de kans op dergelijke vondsten wordt geacht door SMA Zeeland. De grootte van de kans wordt aangegeven met behulp van de aanduidingen: uiterst gering (circa 0-20%), gering (circa 20-40%), aanwezig (circa 40-60%), groot (circa 60-80%) of zeer groot (circa 80-100%).
STEENTIJD (←2000 v. Chr.) Het niveau waarop eventuele bewoningsresten uit het paleo- en mesolithicum in de omgeving van het plangebied te verwachten zijn, is de intacte top van het pleistoceen pakket. Deze top is plaatselijk niet meer aanwezig als gevolg van getijdenwerking gedurende het Atlanticum. Wellicht dat in het centrale deel van het plangebied mogelijk nog dekzand relatief onaangetast is gebleven. Het dekzand bevindt zich hier evenwel op dieptes die niet zullen worden geroerd bij planontwikkeling. De kans op het aantreffen van bewoningssporen uit deze perioden is daardoor uiterst gering. De
top
van
de
Afzettingen
van
Calais
wordt
binnen
het
plangebied
gerelateerd
aan
bewoningsmogelijkheden tijdens het (laat-)neolithicum. De kans, dat deze Calais top daadwerkelijk archeologische waarden bevat, is op basis van de paleogeografie uiterst gering. BRONSTIJD (2000-800 v. Chr.) Gedurende vrijwel de gehele bronstijd zal de omgeving van het plangebied hebben bestaan uit een uitgestrekt veenmoeras. Deze natte en drassige omgeving zal niet aantrekkelijk voor bewoning zijn geweest. In ARCHIS zijn uit de regio van het plangebied geen vondsten uit de bronstijd bekend (Bron: Archeologisch Informatiesysteem, 2013). Het stratigrafisch niveau van de bronstijd, de onderkant van het pakket Hollandveen, is mogelijk aanwezig binnen het plangebied op circa 2,0 meter beneden maaiveld (circa 3,0 meter beneden NAP). De kans dat bewoningssporen uit deze periode binnen het Hollandveen aanwezig zijn, achten wij op basis van de landschappelijke ontwikkeling, echter uiterst gering. IJZERTIJD (800-12 v. Chr.) & ROMEINSE TIJD (12 v. Chr.-450 na Chr.) Naar verwachting hebben huisplaatsen/bewoonde locaties gedurende bovenstaande perioden op de hogere delen van een verruigd hoogveen gelegen, in de buurt van ontwateringgeultjes in het veen. Bewoningsresten uit deze perioden zijn in de top van het pakket Hollandveen te verwachten, mits deze top niet is geërodeerd of vergraven ten behoeve van de moernering. Uit de literatuur zijn in directe omgeving van Yersekendam geen vondsten bekend uit de (late-)ijzertijd of de Romeinse tijd buiten de losse Romeinse munt van keizer Vespasianus aangetroffen in 1931 (Bron: IJsseldijk, W.E.P., van, 1973 – p.61). De top van het Hollandveen is tijdens het milieukundig bodemonderzoek enkele malen aangetroffen op diepten beneden circa 1,0 meter beneden maaiveld (circa 2,0 meter beneden NAP). Op basis van de profielbeschrijvingen is niet te zeggen of de top van het Hollandveen nog intact is (Bron: Moison, E., 2013). In de database DINO worden daarentegen enkele boringen getoond binnen of nabij het plangebied waar de top van het veen hoog is gelegen, boven het niveau van circa 1,0 meter beneden maaiveld (circa 2,0 meter beneden NAP). Het is evident dat het Hollandveen een grote variatie zal kennen binnen het plangebied. Gelegen in de Yerseker Moer zullen
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
43
vrijwel zeker delen van het veen zijn vergraven/gemoerd, maar er zullen ook stroken resteren in de ondergrond met een meer intact veenpakket. De kans blijft derhalve aanwezig dat archeologische indicatoren uit de late-ijzertijd/Romeinse tijd aanwezig zijn binnen het plangebied in of net boven de top van een eventueel veraard veenpakket, aanwezig op circa 1 meter beneden maaiveld (circa 2 meter beneden NAP). Hierbij kan worden gedacht aan (fragmenten) gedraaid aardewerk, paalsporen van een huis/spieker, afvalkuilen met bot- en andere etensresten, houtskool etc. DE VROEGE-MIDDELEEUWEN (450-1050 na Chr.) e
In de vroege-middeleeuwen was Zeeland grotendeels te nat voor bewoning. Pas in de 8 eeuw waren de kreken dusdanig verland, dat bewoning weer mogelijk werd. Aan het einde van de vroege-middeleeuwen nam de bewoning van Zeeland weer toe. Vooral de hoger gelegen kreekruggen vormden goede vestigingsplaatsen. Bewoning tijdens de vroege-middeleeuwen op Beveland moet worden gezocht nabij plaatsen als Yerseke, Goes, Borsele, Wemeldinge, Kloetinge en Kruiningen (Bron: Dekker, C., 1982 – p.33). Tijdens archeologisch onderzoek in het centrum van Yerseke zijn nabij de Lepelstraat menselijke skeletresten e
e
aangetroffen op de kreekrug, te dateren in de 7 tot 9 eeuw (Bron: Archeologisch Informatiesysteem, 2013). Dat de oeverwallen van de restgeul langs Yerseke zijn bewoond in de vroege-middeleeuwen lijkt dus bijna zeker. Het stratigrafische niveau van de vroege-middeleeuwen ter hoogte van het plangebied is gelegen in de top van de Duinkerke II Afzettingen. Ter hoogte van het plangebied zijn deze relatief laag gelegen op een diepte van circa 1,0 meter beneden NAP. De kans dat binnen het plangebied archeologische waarden uit de vroege-middeleeuwen aanwezig zijn, achtten wij op basis van de afstand tot de bekende vroeg-middeleeuwse kern van Yerseke en de relatief lage ligging gering. DE LATE-MIDDELEEUWEN (1050-1500 na Chr.) Uit archeologische opgravingen is gebleken dat de bodem van de oudste delen van Yerseke en e
e)
Yersekendam een duidelijke cultuurlaag bevat, te dateren in de 12 (tot 13 eeuw. Naar verwachting is Yerseke dan ook aan het begin van de late-middeleeuwen doorgegroeid tot een middeleeuwse – kleine – e
stad. In de tweede helft van de 13 eeuw moeten grote delen van het schorrengebied ten noorden en westen van Yerseke zijn bedijkt en ingepolderd (Bron: Dekker, C., 1982 - p.37). Bewoning in het buitengebied, op afstand van de hoge oeverwallen, moet in het midden van late-middeleeuwen ook zijn toegenomen, mede dankzij voornoemde bedijking. Rond de afsluiting van de kreek bij Yersekendam verscheen in deze periode langs de Dam en de Damstraat de eerste bewoning en ook werden rond de e/
e
12 13 eeuw meerdere ‘berg’-terreinen opgeworpen aan de Steeweg en ten westen van de Damstraat. Zeker is dat het terrein aan de Steeweg, bekend onder het toponiem De Hoge Werf, in fasen bewoond is geweest tijdens de late-middeleeuwen door de Heren van Yerseke. In het laag gelegen gebied tussen Wemeldinge en Yerseke moeten gronden van de Norbertijnen van Tongerlo hebben gelegen tegen het einde van de late-middeleeuwen (Bron: Dekker, C., 1982). In ARCHIS worden ten noorden van de Akkerseweg ook waarnemingen geplaatst die mogelijk hiermee in verband kunnen worden gebracht (§4.3). Toch lijkt het aannemelijk dat dit relatief laag gelegen gebied, ook bekend 23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
44
als de Hildernisse, hoofdzakelijk in gebruik moet zijn geweest als agrarisch gebied. Er is ook sprake van een zogenaamde stelle of drinkplaats uit deze periode aan voornoemde Akkerseweg. De Yerseker Moer was naar verwachting in gebruik als veenwingebied maar bewoning lijkt onwaarschijnlijk. Mogelijk werden schapen of ander vee geweid binnen het plangebied. Het stratigrafisch niveau van de late-middeleeuwen wordt binnen het plangebied geplaatst ter hoogte van de bovenzijde van de Duinkerke II Afzettingen. De kans dat belangrijke archeologische waarden uit de late-middeleeuwen worden aangetroffen, wordt gering geacht. DE NIEUWE TIJD (1500 na Chr.- heden) Op het historisch kaartmateriaal uit de nieuwe tijd zijn geen aanwijzingen gevonden voor bewoning en/of bebouwing in de directe omgeving van het plangebied van vóór 1980 toen langs de Postweg een agrarisch erf inclusief woning werd gerealiseerd door de heer D. Minnaard. Tot die tijd heeft het laag gelegen plangebied dienst gedaan als weidegebied. Bij de aanlegwerkzaamheden in de jaren ’80 is het erf aanzienlijk opgehoogd zo blijkt bij bestudering van het AHN (§4.1.3). Het stratigrafische niveau van de nieuwe tijd wordt geplaatst direct onder of gelijk aan het huidige maaiveld. Op basis van bovenstaande wordt de kans gering geacht dat binnen het plangebied archeologische waarden uit de nieuwe tijd aanwezig zijn anders dan gebruiksvoorwerpen en diverse puinsporen te relateren aan het gebruik van het plangebied in de laatste decennia.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
45
5.
Aanbeveling
Duidelijk is dat de te verrichten werkzaamheden binnen het plangebied zullen leiden tot verstoring van de bodem. Voorliggend bureauonderzoek heeft uitgewezen dat de kans aanwezig is dat relevante archeologische waarden uit de late-ijzertijd en/of Romeinse tijd binnen het plangebied aanwezig zijn (§4.4). De kans op waarden uit de overige perioden wordt (uiterst) gering geacht. Waarden te dateren in de late-ijzertijd en/of Romeinse tijd worden verwacht in de top van intact en mogelijk veraard Hollandveen, vanaf circa 1,0 meter beneden maaiveld (circa 2,0 meter beneden NAP). Uitgangspunt van het beleid is om de archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem te bewaren. Als, ondanks eventuele aanpassingen, er verstoring van die waarden optreedt, dienen de archeologische gegevens door middel van onderzoek te worden gedocumenteerd voordat zij verdwijnen (Bron: Monumentenwet 1988, 2013). Om het archeologisch verwachtingsmodel te toetsen en dus vast te stellen welke archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, dient een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen (IVO-Overig) uitgevoerd te worden. SMA Zeeland adviseert een verkennend booronderzoek te laten plaatsvinden binnen het beoogd bouwblok van ruim 1,0 hectare. Hier zullen de meeste grondverstorende werkzaamheden worden verricht. Het overig deel van het plangebied wordt ingericht als landgoed waarbij weinig bodemroering beneden 30 tot 40 centimeter beneden maaiveld wordt verwacht. Wel wordt aanbevolen enkele controleboringen te zetten in de beoogde waterpartijen in het noordelijk deel van het plangebied conform bijgevoegd onderzoeksvoorstel (Bijlage 9). Doel van het booronderzoek, waarbij in ieder geval circa 16 boringen zullen worden uitgevoerd tot minimaal 30 centimeter in de afzettingen van Calais, zal zijn om het verwachtingsmodel ten aanzien van de bodemopbouw te toetsen en de mate waarin het terrein reeds verstoord is vast te stellen. Het archeologische onderzoek moet verricht worden door een archeologisch bedrijf, dat door de RCE is bevoegd tot het verrichten van opgravingswerkzaamheden. Conform de huidige regelgeving op het gebied van monumentenzorg is de gemeente waarbinnen het plangebied is gelegen, als bevoegde overheid verantwoordelijk voor de beoordeling en goedkeuring van de rapportages. De rapportage in zijn huidige vorm is een concept-rapport. Deze conceptrapportage dient ter beoordeling te worden voorgelegd aan de gemeente Reimerswaal. Na ontvangst van de beoordeling van de rapportage zal de definitieve versie van het rapport worden opgemaakt en aangeleverd.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
46
Literatuuroverzicht A] Boeken en Naslagwerken Boogert, H. (1984) Herkomst van de Bevelandse plaatsnamen. Goes, De Bevelander Dekker, C. (1982) Zuid-Beveland: De historische geografie en instellingen van een Zeeuws eiland in de Middeleeuwen. Tweede Druk. Krabbendijke, Nederlandse organisatie voor zuivere
wetenschappelijk onderdoek (Z.W.O. [1 Druk]) Driel, L. van, Steketee, A. (1996) Zeeuwse plaatsnamen: Van Aardenburg tot Zonnemaire. Tweede Druk. Vlissingen, Uitgeverij ADZ Heeringen, R.M. van (red), Henderikx, P.A. (red), Mars, A. (red) (1995) Vroeg-Middeleeuwse ringwalburgen in Zeeland. Goes/Amersfoort, De Koperen Tuin/ROB Jongepier, J. (1995) Zeeland in de prehistorie. Middelburg, Provincie Zeeland Mulder, F.J. de (red) (2003) De ondergrond van Nederland. Houten/Groningen, Wolters-Noordhoff bv. Polderman, T. (2001) Zeeland in de Vroege Middeleeuwen. Middelburg, Provincie Zeeland Strydonck, M. van (red), Mulder, G. van (red) (2000) De Schelde: Verhaal van een rivier. Leuven, Uitgeverij Davidsfonds Trimpe Burger, J.A. (1999) De Romeinen in Zeeland. Tweede herziene druk. Middelburg, Provincie Zeeland Wilderom, M.H. (1968) Tussen Afsluitdammen en Deltadijken: Midden-Zeeland. Deel 3. Middelburg, Uitgeverij Littooy Olthoff IJsseldijk, W.E.P., van (1973) 1000 jaren Yerseke. Kruiningen, Van der Peyl
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
47
B] Artikelen en Officiële Documenten Alkemade, M., Heeringen, R.M. van, Hessing, W.A.M. (2011) Archeologiebeleid gemeente Reimerswaal. Deel A: Beleidsnota archeologie. Vestigia rapport V707-A. Amersfoort, Vestigia BV Archeologische Werkgemeenschap Nederland (1962) Westerheem: Tijdschrift voor de Nederlandse Archeologie. 11, p.63. Claeys, J. (2010) De Steefhof te Yerseke, gemeente Reimerswaal. Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven in het onderzoeksgebied Ferdinand Bollaan, Damstraat, Pieter de Hooghlaan. ADC Rapport 2305.Amersfoort, ADC ArcheoProjecten Gemeente Reimerswaal (2013) Bouwdossier voor de locatie Postweg 3a te Yerseke. Kruiningen, Afdeling Bouwen en Wonen Heeringen, R.M. van (1994) Archeologische kroniek van Zeeland over 1993. Archief van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, pp.243-244 [Overdruk] Laban, C. (2013) Darinkdelven. Grondboor & Hamer. 63, (3/4), pp.98 - 102 Moison, E. (2013) Eindrapport verkennend bodemonderzoek: Postweg 3a te Yerseke. SMA Rapport 23130032. ’s-Heerenhoek, Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, Versie 3.2 (2010) Zoetermeer, College voor de Archeologische Kwaliteit Nota Archeologie 2006-2012 (2006) Middelburg, Gedeputeerde Staten van Zeeland Provincie Zeeland (2009) Aanwijzing regeling aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland. Provinciaal Blad van Zeeland. 32. Middelburg, Gedeputeerde Staten De Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland 2009-2012. Middelburg, Gedeputeerde Staten.
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
48
Sjaak Goud Architect (2013) Realisatie landgoed Yerseker Moer: Studie bouwmassa’s en terrein. Yerseke, Sjaak Goud Architect Visser, J.M. (2003) Rapport Standaard Archeologische Inventarisatie Steeweg, sectie V, nummer 222 te Yerseke. S.M.A. Rapport 839032. ’s-Heerenhoek, Sagro Milieu Advies Visser, J.M., Boschloo, H.J. (2005) Rapport Archeologisch Bureauonderzoek: Plangebied Smalleweg te Yerseke, Gemeente Reimerswaal. S.M.A. Rapport 856001. ’s-Heerenhoek, Sagro Milieu Advies Visser, N.J.G. de (2002) Aanvullend Archeologische Inventarisatie: Bouwlocatie Stoofstraat 2, Yerseke. ISBN 978-90-5801-108-9. Heinenoord, SOB Research Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek. Vos, P.C., Heeringen, R.M. van (1997) Holocene geology and occupation history of the Province of Zeeland. Mededelingen Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, 59, pp.5-109 C] Analoge Kaarten en Afbeeldingen ANWB (2001) ANWB/VVV Toeristenkaart: schaal 1:100 000. Zeeland. Den Haag, ANWB MEDIA ANWB (2005) Topografische Atlas: schaal 1:25 000. Zeeland, Pagina 46. Tweede Druk. Den Haag, ANWB MEDIA Archeologisch Informatiesysteem (2013) Synthese van informatie voor Postweg 3a te Yerseke. Amersfoort, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Boschloo, H.J. (2013) Nieuw vervaardigde afbeeldingen/kaarten voor Postweg 3a te Yerseke. ’s-Heerenhoek, Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Hattinga, W.T. (1753) Kaart van Zuid-Beveland. Alphen aan de Rijn, Uitgeverij Canaletto
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
49
Rijks Geologische Dienst (1984) Geomorfologische Kaart van Nederland: schaal 1:50 000. Blad 49 Bergen op Zoom. Wageningen, Stichting voor de Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst Rijks Geologische Dienst (1986) Geomorfologische Kaart van Nederland: schaal 1:50 000. Blad 48 (gedeeltelijk) Middelburg, Blad 42 (Gedeeltelijk) Zierikzee en Blad 47 (Gedeeltelijk) Cadzand. Wageningen, Stichting voor de Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst Rijks Geologische Dienst (1996) Geologische kaarten van Zeeland (Holoceen): schaal 1: 250 000. Haarlem, Rijks Geologische Dienst Paleogeografische kaarten van Zeeland (Holoceen): schaal 1: 500 000. Haarlem, Rijks Geologische Dienst Rijks Tuinbouw Consulentschap voor Zeeland en West- Noord Brabant (1951) Uit schor en slik hun land. Goes, Kring Zeeland der Nederlandse Fruittelers Org. Standaard Uitgeverij (1992) Stratenatlas van Nederland: Deel 7, Zeeland. Blad 73 & 86. Antwerpen, Standaard Uitgeverij Stichting voor de Bodemkartering (1987) Bodemkaart van Nederland: schaal 1:50 000. Blad 49 West, Bergen op Zoom. Wageningen, Stichting voor de Bodemkartering Bodemkaart van Nederland: schaal 1:50 000. Blad 48 Oost, Middelburg. Wageningen, Stichting voor de Bodemkartering Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland (1985) Atlas van Nederland in 20 delen: Geologie. Deel 13. ’s-Gravenhage, Staatsuitgeverij Vlam, A.H. (1943) Bodemkaart van Zuidbeveland: schaal 1:50 000. Kaart 2B Wolters-Noordhoff Atlasprodukties (1992) Grote Historische Provincie Atlas: schaal 1:25 000. Zeeland 1856-1858, Pagina 64. Groningen, Wolters-Noordhoff Atlasprodukties
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
50
D] Digitale Bronnen AHN (2013) [website] Beschikbaar op http://www.ahn.nl/ [Bekeken op 12 juli 2013] Geheugen van Nederland (2013) [website] Beschikbaar op www.geheugenvannederland.nl Afbeelding Pingsdorfer Kogelpot Westerschouwen [Bekeken op 12 juli 2013] Google Earth (2013) [download] Beschikbaar op http://earth.google.com/ [Bekeken op 12 juli 2013] Kaart van Zeeland door Sgrooten, C. 1592 (2013) [online image] Beschikbaar op http://rabbel.nl/Warehouse/thenetherlands.html zelandiaSmall1.jpg [Bekeken op 12 juli 2013] Kaart van Zeeland omstreeks 1300 door Beekman, 1921 (2013) [online image] Beschikbaar op http://www.geschiedenisvandirksland.com/ Zeeland-1300-d.jpg [Bekeken op 12 juli 2013] Kaart van Zeeland uit Atlas van der Hagen/Atlas Beudeker door Visscher, N. 1680 (2013) [online image] Beschikbaar op http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/collecties/atlassen 1049B11_057.gif [Bekeken op 12 juli 2013] Monumentenwet 1988 (2013) [website] Beschikbaar op http://wetten.overheid.nl [Bekeken op 12 juli 2013] Provincie Zeeland Geoloket (2013) [website] Beschikbaar op http://zldags.zeeland.nl/geo/ [Bekeken op 12 juli 2013] RCE (2013) [website] Beschikbaar op http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html [Bekeken op 12 juli 2013] Wat was waar (2013) [website] Beschikbaar op www.watwaswaar.nl [Bekeken op 12 juli 2013]
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
51
Verklarende woordenlijst 1
BP
Before Present. Wordt gebruikt om het aantal jaren voor 1950 aan te geven (bv. 10 000 BP)
2
(Litho)Stratigrafie
De studie van gelaagde sedimentaire en/of metamorfe rotsen en bodem, met in het bijzonder hun relatieve ouderdom (litho-: speciaal gericht op de fysieke eigenschappen van gesteentes)
3
Erosie
Afslijting van het land door de werking van wind, ijs, stromend water en de zee
4
Ma
Million years Ago. Wordt gebruikt om het aantal miljoenen jaren voor 1950 aan te geven (bv. 1.2 Ma)
5
Dagzomen
Bodem (Gesteente) die aan de oppervlakte voorkomt
6
Terrestrisch
Landelijk (in tegenstelling tot marien)
7
Inundatie
Het onder water zetten/komen te staan van lage gronden
8
Sediment(atie)
Het proces van afzetting, sedimentvorming
9
Marien
Milieu waar onder invloed van de zee materiaal wordt afgezet
10
Regressie
Periode waarin de zee zich terugtrekt ten opzichte van het land (relatieve zeespiegeldaling)
11
Klink
Daling van het maaiveld van veen- en kleigrond door ontwatering, oxidatie van organisch materiaal en krimp
12
Facies
Milieu, waarin gesteente is ontstaan. Dit milieu is af te lezen aan de som
van
de
aanwezige
lithologische
en
paleontologische
eigenschappen van een afzetting op een bepaald punt 13
Moernering
Turfafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning: na verbranding van het veen werd het zout als kristallen uit de as gewonnen
14
(Afzettings)Kom
Relatief laag gelegen deel in het landschap waar materiaal tot
15
Eergetouw
afzettingen kan komen Prehistorische ploeg
16
Votiefsteen
23136002
Steen c.q. tafel met inscriptie of schildering waaruit blijkt dat een gelofte aan de godheid vervuld is
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
52
Lijst van bijlagen •
Bijlage 1: Informatie uit ARCHIS 2
•
Bijlage 2: Archeologische en Geologische Tijdsindeling
•
Bijlage 3: Foto’s
•
Bijlage 4: Beoogde Planontwikkeling
•
Bijlage 5: Geologische Overzichtskaarten
•
Bijlage 6: Paleogeografische Kaarten
•
Bijlage 7: Plattegrond Omgeving Yerseke
•
Bijlage 8: Bewoning en Grondgebruik
•
Bijlage 9: Plan van Aanpak Inventariserend Veldonderzoek
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
53
Bijlage 1 Informatie uit ARCHIS 2
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Bijlage 1: Uitsnede uit ARCHIS 2. (Bron: Eigen productie [Boschloo, H.J., 2013] op basis van ARCHIS 2 [RCE, 2013]).
Pagina 1 van 1
Bijlage 2 Archeologische en Geologische Tijdsindeling
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
ARCHEOLOGISCHE PERIODE
VAN
TOT
NIEUWE TIJD:
1500
Heden
1500
Heden
1850 1650 1500
Heden 1850 1650
450
1500
1050
1500
1250 1050
1500 1250
450
1050
900 725 525 450
1050 900 725 525
12 v. Chr.
450 n. Chr.
270
450
350 270
450 350
70
270
150 70
270 150
12 v. Chr.
70 n. Chr.
25 n. Chr. 12 v. Chr.
70 n. Chr. 25 n. Chr.
800 v. Chr.
12 v. Chr.
Late-IJzertijd:
250 v. Chr.
12 v. Chr.
Midden-IJzertijd:
500 v. Chr.
250 v. Chr.
Vroege-IJzertijd:
800 v. Chr.
500 v. Chr.
Nieuwe Tijd: Nieuwe Tijd C: Nieuwe Tijd B: Nieuwe Tijd A: MIDDELEEUWEN: Late-Middeleeuwen: Late-Middeleeuwen B: Late-Middeleeuwen A: Vroege Middeleeuwen: Vroege-Middeleeuwen D: Vroege-Middeleeuwen C: Vroege-Middeleeuwen B: Vroege-Middeleeuwen A: ROMEINSE TIJD: Romeinse Tijd Laat: Romeinse Tijd Laat B: Romeinse Tijd Laat A: Romeinse Tijd Midden: Romeinse Tijd Midden B: Romeinse Tijd Midden A: Romeinse Tijd Vroeg: Romeinse Tijd Vroeg B: Romeinse Tijd Vroeg A: IJZERTIJD:
Bijlage 2: Archeologische Tijdsindeling (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 1 van 3
ARCHEOLOGISCHE PERIODE
VAN
TOT
BRONSTIJD:
2000 v. Chr.
800 v. Chr.
Late-Bronstijd:
1100 v. Chr.
800 v.Chr.
Midden-Bronstijd:
1800 v. Chr.
1100 v. Chr.
1500 v. Chr. 1800 v. Chr.
1100 v. Chr. 1500 v. Chr.
2000 v. Chr.
1800 v. Chr.
5300 v. Chr.
2000 v. Chr.
2850 v. Chr.
2000 v. Chr.
2450 v. Chr. 2850 v. Chr.
2000 v. Chr. 2450 v. Chr.
4200 v. Chr.
2850 v. Chr.
3400 v. Chr. 4200 v. Chr.
2850 v. Chr. 3400 v. Chr.
5300 v. Chr.
4200 v. Chr.
4900 v. Chr. 5300. v. Chr.
4200 v. Chr. 4900 v. Chr.
8800 v. Chr.
4900 v. Chr.
6450 v. Chr. 7100 v. Chr. 8800 v. Chr.
4900 v. Chr. 6450 v. Chr. 7100 v. Chr.
Midden-Bronstijd B: Midden-Bronstijd A: Vroege-Bronstijd: NEOLITHICUM:
Laat-Neolithicum: Laat-Neolithicum B: Laat-Neolithicum A: Midden-Neolithicum: Midden-Neolithicum B: Midden-Neolithicum A: Vroeg-Neolithicum: Vroeg-Neolithicum B: Vroeg-Neolithicum A: MESOLITHICUM:
Laat-Mesolithicum: Midden-Mesolithicum: Vroeg-Mesolithicum: PALEOLITHICUM:
Laat-Paleolithicum: Laat-Paleolithicum B: Laat-Paleolithicum A: Midden-Paleolithicum:
8800 v. Chr. 35.000 v. Chr.
8800 v. Chr.
18.000 v. Chr. 35.000 v. Chr.
8.800 v. Chr. 18.000 v. Chr.
300.000 v. Chr.
35.000 v. Chr.
Vroeg-Paleolithicum:
Bijlage 2: Archeologische Tijdsindeling (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
300.000 v. Chr.
Pagina 2 van 3
Bijlage 2: Geologische Tijdsindeling (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 3 van 3
Bijlage 3 Foto’s
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Foto 1: Gezicht over de toegang naar het erf van de Postweg 3a vanaf de Hovijweg. De kijkrichting is noordoostelijk
Foto 2: Zicht over het westelijk deel van het erf met de grote loods uit 1980-1981. De kijkrichting is zuidwestelijk.
Bijlage 3: Foto’s van het plangebied (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 1 van 2
Foto 3: Zicht over de tuin met schuurtje. Op de achtergrond de noordzijde van de grote loods. De kijkrichting is zuidwestelijk.
Foto 4: Zicht op het woonhuis van het erf gelegen op een duidelijke ophoging uit recente tijden. Op de inzet linksonder zijn alle fotolocaties en richtingen aangegeven. De kijkrichting van deze foto is dus westelijk.
Bijlage 3: Foto’s van het plangebied (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 2 van 2
Bijlage 4 Beoogde Planontwikkeling
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
er Mo weg
te behouden woning
3a LEGENDA Plangebied Bouwblok Huidige bebouwing Te amoveren bebouwing Beoogde bebouwing Huidige waterpartij Beoogde waterpartij Beoogde singels maten in meters schaal 1:1500
vij Ho
0
15
30
45
g
we Pos
g twe
Postbus 25 4453 ZG 's-Heerenhoek tel.: 0113 - 35 22 22 MILIEU EN RUIMTE
www.smazeelandbv.nl
Projectnr.: 23136002
Schaal: 1:1500
Opdr.gever: RDH Architecten Stedenbouwkundigen
Formaat: A3
Tekeningnr.: 1 van 1
Onderdeel:
Getekend: S. Mous
Datum: 10-07-2013
Project:
Postweg 3a te Yerseke
Bijlage 4, beoogde planontwikkeling
60
Bijlage 5 Geologische Overzichtskaarten
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Afb.1: Bovenkant Pleistoceen (Bron: Dorpen Reimerswaal [ANWB, 2001] op geologische ondergrond [Rijks Geologische Dienst, 1996])
Afb.3: Hollandveen/Schelde Afzettingen (Bron: Dorpen Reimerswaal [ANWB, 2001] op geologische ondergrond [Rijks Geologische Dienst, 1996])
Afb.2: Afzettingen van Calais (Bron: Dorpen Reimerswaal [ANWB, 2001] op geologische ondergrond [Rijks Geologische Dienst, 1996])
Afb.4: Afzettingen van Duinkerke (Bron: Dorpen Reimerswaal [ANWB, 2001] op geologische ondergrond [Rijks Geologische Dienst, 1996])
Bijlage 5: Geologische overzichtskaarten van het oostelijk deel van Beveland, Reimerswaal (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 1 van 1
Bijlage 6 Paleogeografische Kaarten
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Afb.1: Zeeuws kustgebied omstreeks 7000 BP
Afb.2: Zeeuws kustgebied omstreeks 4500 BP
Afb.3: Zeeuws kustgebied omstreeks 200 na Chr.
Afb.4: Zeeuws kustgebied omstreeks 1000 na Chr.
Bijlage 6: Paleogeografie. Een interpretatie van vier momenten in de ontwikkeling van het Zeeuwse kustgebied. De bijbehorende legenda is representatief voor elk van de bovenstaande afbeeldingen (Bron: Rijks Geologische Dienst, 1996)
Pagina 1 van 1
Bijlage 7 Plattegrond Omgeving Yerseke
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Bijlage 7: Plattegrond van de omgeving rond Yerseke. Plangebied aangegeven met pijl. Deze bijlage dient slechts als ondersteuning bij het lezen! (Bron: Standaard Uitgeverij, 1992).
Pagina 1 van 1
Bijlage 8 Bewoning en Grondgebruik
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
Afb. 1: Uitsnede uit de kaart van Zeeland omstreeks 1300, volgens een reconstructie door Beekman. De globale locatie van het plangebied aangegeven met een pijl. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Vos, P.C., Heeringen, R.M. van, 1997).
Afb. 2: Het eiland Zuid Beveland eind 16e eeuw. Globale locatie plangebied aangegeven met pijl (Bron: Kaart van Zeeland door Sgrooten, C. 1592, 2013)
Bijlage 8: Afbeeldingen behorende bij paragraaf 4.2.3: Bewoning en Grondgebruik (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 1 van 5
Afb.3: Het plangebied [pijl] en nabije omgeving midden 17e eeuw. Let op: Schaal en oriëntatie niet exact! (Bron: Kaart van Zeeland in Atlas Van der Hagen en Beudeker, 2013)
Afb.4: Het plangebied [pijl] en nabije omgeving midden 18e eeuw. Let op: Schaal en oriëntatie niet exact! (Bron: Hattinga, W.T., 1753)
Bijlage 8: Afbeeldingen behorende bij paragraaf 4.2.3: Bewoning en Grondgebruik (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 2 van 5
Afb.5: Het plangebied [rood] en nabije omgeving begin 19e eeuw. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Wat was waar, 2013)
Bijlage 8: Afbeeldingen behorende bij paragraaf 4.2.3: Bewoning en Grondgebruik (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 3 van 5
Afb.6: Het plangebied [rood] en nabije omgeving midden 19e eeuw. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Wat was waar, 2013)
Afb.7: Het plangebied [rood] en nabije omgeving eind 20e eeuw op kaarten uitgegeven in 1972-1980. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Wat was waar, 2013)
Bijlage 8: Afbeeldingen behorende bij paragraaf 4.2.3: Bewoning en Grondgebruik (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 4 van 5
Afb.8: Het plangebied [rood] en nabije omgeving eind 20e eeuw op kaarten uitgegeven in 1984-1988. Let op: De schaal is niet exact! (Bron: Wat was waar, 2013)
Afb.9: Het plangebied [rood] en nabije omgeving begin 21e eeuw op een kaart uitgegeven in 2005 (Bron: ANWB, 2005)
Bijlage 8: Afbeeldingen behorende bij paragraaf 4.2.3: Bewoning en Grondgebruik (Bron: Boschloo, H.J., 2013)
Pagina 5 van 5
Bijlage 9 Plan van Aanpak Inventariserend Veldonderzoek
23136002
Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. Archeologisch Bureauonderzoek Postweg 3a te Yerseke
er Mo weg
te behouden woning
3a
LEGENDA Plangebied Bouwblok Huidige bebouwing Te amoveren bebouwing Beoogde bebouwing Huidige waterpartij Beoogde waterpartij Beoogde singels Beoogde boring maten in meters schaal 1:1500
vij Ho
0
15
30
45
g
we Pos
g twe
Postbus 25 4453 ZG 's-Heerenhoek tel.: 0113 - 35 22 22 MILIEU EN RUIMTE
www.smazeelandbv.nl
Projectnr.: 23136002
Schaal: 1:1500
Opdr.gever: RDH Architecten Stedenbouwkundigen
Formaat: A3
Tekeningnr.: 1 van 1
Onderdeel:
Getekend: S. Mous
Datum: 10-07-2013
Project:
Postweg 3a te Yerseke
Bijlage 9, plan van aanpak
60
BIJLAGE 4 Ecologisch onderzoek
HabitatHabitat-Advies Onderzoek & Advies rondom soorten en hun habitat In samenwerking met Adviesbureau E.C.O. Logisch
Natuurtoets en Voortoets Landgoed De Moer, Yerseke
Opdrachtgever: Rothuizen Architecten Stedenbouwkundigen Contactpersoon: Mr. F.C.M van Gurp Uitvoering: Kenmerk: Status: Datum: Uitvoering: Controle: Foto’s:
Adviesbureau E.C.O. Logisch & Habitat-Advies HANA1304 Definitief 12-8-2013 Ing. D. Peereboom Drs. R. Geene (Habitat-Advies) Ing. D. Peereboom
Habitat-Advies Nieuwe Vlissingseweg 272 4335JJ Middelburg tel. 06-23630675 [email protected]
Adviesbureau E.C.O. Logisch ’s Gravenweg 318 D 2911 BK Nieuwerkerk aan den IJssel Tel. 0621670939 [email protected]
Natuurtoets en Voortoets........................................................................................................... 1 Landgoed De Moer, Yerseke..................................................................................................... 1 1. INLEIDING ............................................................................................................................ 3 1.1 AANLEIDING EN DOEL ........................................................................................................... 3 1.2 NATUURBESCHERMINGSWETGEVING ..................................................................................... 3 1.3 ONDERZOEKSMETHODE........................................................................................................ 3 1.4 LEESWIJZER ........................................................................................................................ 4 2. PLANGEBIED EN ONTWIKKELINGEN ........................................................................................ 5 2.1. PLANGEBIED ........................................................................................................................ 5 2.1.1. LIGGING TEN OPZICHTE VAN BESCHERMDE NATUUR ...................................................... 5 2.2. ONTWIKKELINGEN ................................................................................................................ 7 3. TOETSING FLORA- EN FAUNAWET.......................................................................................... 8 3.1. BRONNENONDERZOEK.......................................................................................................... 8 3.1.1. OVERIGE BRONNEN .................................................................................................... 8 3.1.2. VOGELS ..................................................................................................................... 8 3.2. HABITATSCAN ...................................................................................................................... 9 3.3. MOGELIJK AANWEZIGE BESCHERMDE FLORA EN FAUNA ........................................................ 10 4. EFFECTEN ......................................................................................................................... 11 4.1. EFFECTEN TEN AANZIEN VAN DE PLANNEN ........................................................................... 11 4.2. EFFECTEN TEN AANZIEN VAN DE FLORA- EN FAUNAWET........................................................ 11 4.3. EFFECTEN TEN AANZIEN VAN DE ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR ..................................... 12 5. VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET ........................................................................... 13 5.1. GEBIEDSBESCHRIJVING YERSEKE EN KAPELSE MOER.......................................................... 13 5.2. INSTANDHOUDINGSDOELEN ................................................................................................ 13 5.3. GEVOELIGHEID HABITATTYPEN EN SOORTEN ........................................................................ 14 5.4. EFFECTEN VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING ........................................................................ 14 6. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ......................................................................................... 15
2
1. INLEIDING 1.1 AANLEIDING EN DOEL De locatie voor het toekomstige landgoed Yerseke Moer is gelegen aan de Postweg te Yerseke op korte afstand van de Oosterschelde dichtbij het kanaal door Zuid-Beveland, en tussen de dorpen Wemeldinge, Kapelle en Yerseke. De initiatiefnemer wil het bestaande boerenbedrijf (veeteelt) met omliggende weiden, bossen en gebouwen om vormen naar een landgoed van allure. Initiatiefnemer dhr. Dorst is voornemens op het landgoed vier landhuizen te realiseren: een hoofdgebouw, twee nieuwe landhuizen en het bestaande landhuis wat een metamorfose ondergaat. De totale oppervlakte van het landgoed bedraagt ca 61.780 m2. Een deel is openbaar toegankelijk, maar rond de landhuizen is privéruimte gecreëerd. Door de NSW status aan te vragen valt het landgoed straks onder de Natuurschoonwet. Het plangebied grenst aan het Natura2000 gebied Yerseke Moer. Ten behoeve van de bestemmingsplanwijziging, welke benodigd is om bovenstaande plannen mogelijk te maken, is inzicht in de aanwezige beschermde natuur nodig. Met dit inzicht kunnen de effecten van de plannen op deze natuur worden bepaald en worden de verplichtingen ten aanzien van de Flora- en faunawet inzichtelijk. Daarnaast dienen de plannen te worden getoetst aan de doelstellingen van het naastgelegen N2000 gebied. De plannen mogen geen negatieve effect hebben op de haalbaarheid van deze doelstellingen. Dit rapport geeft inzicht in de beschermde natuurwaarden welke in het plangebied voor kunnen komen, en wat de effecten van de plannen op beschermde natuur kunnen zijn. Daarnaast geeft dit rapport aan of de plannen uitgevoerd kunnen worden zonder overtreding van de natuurwetgeving. Ten behoeve van een bestemmingsplan wijziging dient de initiatiefnemer aan te tonen dat het mogelijk is de plannen uit te voeren zonder de wet te overtreden.
1.2 NATUURBESCHERMINGSWETGEVING In Nederland is de bescherming van natuur opgedeeld in soortbescherming middels de Flora- en faunawet en gebiedsbescherming middels de Natuurbeschermingswet 1998. De Flora- en faunawet beschermt alle inheemse zoogdieren (met uitzondering van huismuis, bruine rat en zwarte rat), vogels, reptielen en amfibieën. Bij de vissen, ongewervelde dieren en planten zijn alleen die soorten beschermd die als zodanig zijn aangewezen. Alle voor deze soorten nadelige handelingen zijn in principe verboden. Voor de meer algemene soorten, welke zijn opgenomen in tabel 1 van de Flora- en faunawet, geldt een vrijstelling in het kader van ruimtelijke ordening. Voor de meer zeldzame en kritische soorten, opgenomen in tabellen 2 en 3, geldt een ontheffingplicht bij overtreding van de wet of dienen afdoende mitigerende maatregelen te worden genomen ter voorkoming van overtreding van deze wet. De Natuurbeschermingswet 1998 beschermt Natura2000 gebieden en beschermde natuurmonumenten. Deze gebieden zijn aangewezen aan de hand van de Europese Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn voor bepaalde daar voorkomende habitattypen, dier- en plantensoorten. Alle plannen, binnen of buiten deze gebieden, welke mogelijk direct of indirect effect hebben op deze gebieden dienen te worden getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998. Relatie tot bestemmingsplan Een bestemmingsplan geeft aan welke ontwikkelingen plaats mogen vinden in een gebied. Ontwikkelingen waarvan op voorhand al duidelijk is dat er geen vergunning van de Natuurbeschermingswet of een ontheffing van de Flora- en Faunawet kan worden verkregen, mogen niet worden opgenomen in een bestemmingsplan. Om deze reden is een toetsing van een bestemmingsplanwijziging aan de natuurwetgeving noodzakelijk. Deze toetsing dient inzichtelijk te maken of de nieuwe mogelijkheden uitgevoerd kunnen worden zonder overtreding van geldende wetgeving.
1.3 ONDERZOEKSMETHODE Deze studie bestaat uit een bronnenonderzoek en een habitatscan. Tijdens het bronnenonderzoek zijn verschillende bronnen geraadpleegd om te onderzoeken welke beschermde soorten er in het projectgebied verwacht kunnen worden. De geraadpleegde bronnen zijn o.a.; Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), verspreidingsatlassen van de verschillende soortgroepen, eerder in de regio uitgevoerde onderzoeken, in de regio actieve werkgroepen en PGO’s, databanken met verspreidingsgegevens en het aanwijzingsbesluit Natura2000 gebieden. Daarnaast zijn alle beschermde natuurgebieden in de directe omgeving van het plangebied in kaart gebracht. Uit het bronnenonderzoek volgt een lijst met beschermde soorten welke mogelijk in het projectgebied voor kunnen komen. Tijdens de habitatscan is onderzocht of deze soorten ook daadwerkelijk voor kunnen komen in het projectgebied, rekening houdend met het habitat, de habitateisen en de verspreidingsgegevens van de
3
betreffende soorten. Daarnaast kunnen er tijdens het veldbezoek nog soorten aan de lijst worden toegevoegd als het habitat geschikt lijkt voor een bepaalde beschermde soort. Ten aanzien van de Natuurbeschermingswet is een Voortoets uitgevoerd. Dit is een eerste toetsing, waarbij wordt bepaald of er effecten zijn te verwachten op de instandhoudingsdoelen van het betreffende Natura2000 gebied. Indien het optreden van effecten niet kan worden uitgesloten, dient een passende beoordeling plaats te vinden. In deze passende beoordeling wordt onderzocht of de mogelijke effecten ook significant negatief kunnen zijn voor de instandhoudingsdoelen.
1.4 LEESWIJZER In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving van het plangebied gegeven, met huidige ecologische waarden en de ligging ten opzichte van beschermde natuur. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het bronnenonderzoek en de habitatscan weergegeven, waarbij de mogelijk aanwezige soorten worden weergegeven en het mogelijke belang van het projectgebied voor deze soorten. Hoofdstuk 4 geeft een effectanalyse van de plannen ten aanzien van de natuurwetgeving, hoofdstuk 5 de voortoets voor de Natuurbeschermingswet.
4
2. PLANGEBIED EN ONTWIKKELINGEN 2.1. PLANGEBIED Het plangebied (zie figuur 1) bevindt zich tegen het Natura2000 gebied Yerseke Moer. Het plangebied is momenteel ingericht als boerenbedrijf. Het gebied bestaat uit meerdere kleine weilanden, omgeven door struwelen en bosschages. De zuidzijde van het plangebied bestaat uit diverse oude en nieuwere stallen. Ook is een groot woonhuis met ondergrondse garage aanwezig en een grote, bloemrijke tuin. Door en om het perceel liggen enkele smalle greppels en watergangen. De directe omgeving rond het plangebied bestaat uit extensief beheerde weilanden, met vele smalle watergangen, plasjes en oude kreekruggen. Figuur 1. Ligging plangebied.
2.1.1.LIGGING TEN OPZICHTE VAN BESCHERMDE NATUUR
Figuur 2. Ecologische Hoofdstructuur rond het plangebied. Bron: Provincie Zeeland.
Direct ten zuiden en westen grenzend aan het plangebied bevindt zich de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze EHS bestaat uit verbindingszones en beschermde natuurgebieden. De hier gelegen EHS is aangewezen vanwege de waardevolle abiotische omstandigheden, het oude cultuurlandschap van Oudlandreservaten en kreekruggen. Naast cultuurhistorische waarden zijn deze gebieden van groot ecologisch belang vanwege hun zoutvegetaties en vogelrijkdom. Via natuurontwikkeling worden de restanten Oudland uitgebouwd tot robuuste kerngebieden met een eigen waterhuishouding. (Anoniem, 2011).
5
Figuur 2. Natura2000 rond het plangebied. Bron: Provincie Zeeland.
Direct grenzend aan het plangebied bevindt zich het Natura2000 gebied Yerseke en Kapelse Moer. Dit gebied is aangewezen als Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebied. Het is het belangrijkste weidevogel gebied in Zeeland. Het gebied is aangewezen vanwege de hoge landschappelijke en ecologische waarden. De historische landschapsstructuur is in de Yerseke en Kapelse Moer nog grotendeels bewaard gebleven. Dit bepaalt in belangrijke mate de aanwezige natuurwaarden. Het gebied is zeer vogelrijk. Vooral diverse weidevogels, zoals grutto, tureluur, kluut, en kleine plevier zijn belangrijke broedvogels. Ook eenden, zoals de wintertaling en de slobeend broeden in flinke aantallen in het gebied. In de winter foerageren er in de Yerseke Moer duizenden ganzen. Naast de kolgans en de rotgans, kunnen ook de brandgans en de kleine rietgans af en toe worden aangetroffen (Anoniem, 2013). Een gedetailleerde beschrijving van de beschermde natuur rond het plangebied is opgenomen in hoofdstuk 4, Voortoets Natuurbeschermingswet.
6
2.2. ONTWIKKELINGEN Het bestaande boerenbedrijf met omliggende weiden, bossen en gebouwen wordt omgevormd naar een landgoed van allure. De initiatiefnemer is voornemens op het landgoed vier landhuizen te realiseren: een hoofdgebouw, twee nieuwe landhuizen en het bestaande landhuis wat een metamorfose ondergaat. De totale oppervlakte van het landgoed bedraagt ca 61.780 m2. Een deel is openbaar toegankelijk, maar rond de landhuizen is privéruimte gecreëerd. Door de NSW status aan te vragen valt het landgoed straks onder de Natuurschoonwet. In het Landschaps- en inrichtingsplan (Anoniem, 2013) worden enkele uitgangspunten gegeven, waaraan de toekomstige inrichting zal voldoen. Deze uitgangspunten bepalen in grote mate de effecten op de natuur. Hieronder worden de belangrijkste opgesomd: 1. Richtinggevend is dat de locatie grenst aan het beschermde natuurgebied de Yerseke Moer. Het gehele landgoed wordt ingericht als robuust natuurgebied passend binnen de omgeving. Ontwikkeling van het landgoed vormt een onlosmakelijk onderdeel van de versterking van natuurgebied Yerseke Moer; 2. Voor de ontwikkeling van het landgoed wordt de landschappelijke onderlegger als uitgangspunt genomen. Dit betekent dat de contrasten: open-gesloten, hoog-laag, nat /droog versterkt worden. 3. De verwerving van gronden voor natuurontwikkeling door Stichting Het Zeeuwse Landschap (HZL), waarbij boomgaarden uit het westelijke deel van het gebied naar ten oosten van de Hovijweg verplaats worden, geeft verdere verdichting ten noorden van het landgoed. 4. Bestaande beplantingen worden zoveel mogelijk gehandhaafd. Waar openheid gewenst is i.v.m. zicht naar de omgeving zal eerst bezien worden of met verwijdering van de onderlaag (struweel) volstaan kan worden. 5. Aan de randen van het plangebied wordt het natte en open karakter van de Moer zoveel mogelijk doorgezet in de vorm van terreinverlagingen, waterlopen met natuurvriendelijke oevers en laaggelegen (hollebollige) graslanden. 6. Als drager van het landgoed wordt een lanenstelsel aangebracht als krachtig raamwerk waarbinnen de verschillende functies een plek krijgen. 7. Er wordt een zonering aangebracht waarbij intensivering direct rondom de bebouwing plaats vindt. Hoe meer naar het landschap, hoe extensiever (landschappelijker) de inrichting. 8. Recreatief medegebruik wordt mogelijk gemaakt door ontwikkeling van een doorgaande wandelroute over het terrein met aansluitingen op de omgeving waarbij gebruik gemaakt kan worden van de aanwezige parkeervoorziening op de hoek Hovijweg/Postweg als startpunt van recreatieve (wandel)routes
Figuur 4. Inrichtingsvisie Landgoed Yerseke Moer. Bron: Landschaps- en Inrichtingsplan Landgoed Yerseke Moer, 2013.
De grootste fysieke ingrepen gaan plaatsvinden in de zuidwest hoek van het plangebied. De hier aanwezige bosschages worden uitgedund of gekapt ten behoeve van zichtlijnen vanuit het nieuwe hoofdgebouw en de in figuur 4 aangegeven waterpartij in deze hoek.
7
3. TOETSING FLORA- EN FAUNAWET 3.1. BRONNENONDERZOEK In de Nationale Databank Flora & Fauna (NDFF) is een globale rapportage opgevraagd van de kilometerhokken 59-391,60-391. Deze rapportage geeft aan hoeveel beschermde soorten voor komen in het geselecteerde gebied, maar geeft niet aan om welke soorten dit zijn. Uit deze rapportage blijkt dat vrijwel alle soortgroepen niet tot slecht zijn onderzocht, met uitzondering van de groep vogels in kilometerhok 60-391. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de aantallen soorten uit de rapportage uit de NDFF. Ten aanzien van ruimtelijke ordening zijn niet alle beschermde soorten relevant. Voor soorten van tabel 1 Ffwet geldt een algehele vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Vogels zijn te allen tijde beschermd, echter bij ruimtelijk ordening dient men rekening te houden met beschermde rust- en verblijfplaatsen van vogels. Hiervoor heeft het ministerie een lijst opgesteld van vogels met jaarrond beschermde rust- en verblijfplaatsen. Soorten vermeld in tabel 2 of 3 van de Flora- en faunawet kunnen eveneens zijn opgenomen in de Habitatrichtlijn. Hierdoor kan een soort tweemaal worden vermeld in de rapportage van de NDFF, hetgeen een vertekend beeld kan geven. Tabel 1. Soorten in Kmhok 59-391
Soortgroep
Tabel 1 Ffwet
Zoogdieren Vogels Vaatplanten Amfibieën
7 107 (Ffwet Vogels) 2 1
Tabel 2/3 Ffwet
Habitatrichtlijn/ Vogelrichtlijn
3
Tabel 2. Soorten in Kmhok 60-391
Soortgroep
Tabel 1 Ffwet
Tabel 2/3 Ffwet
Zoogdieren Vogels Vaatplanten Amfibieën Overige ongewervelden
6 103 (Ffwet Vogels) 3 3
1
Habitatrichtlijn/ Vogelrichtlijn 1
2 1
1
1
Volgens het NDFF zijn de zoogdieren in het gehele plangebied slecht onderzocht. In Kmhok 60-391 staat een soort van tabel 2/3 Ffwet en de Habitatrichtlijn aangegeven. Vermoedelijk betreft dit een waarneming van een vleermuis. Alle Nederlandse vleermuizen zijn opgenomen in de Habitatrichtlijn IV en de Flora- en faunawet tabel 3. Het is echter ook mogelijk dat deze waarneming een bruinvis betreft in de Oosterschelde. In Kmhok 60-391 komt een amfibieënsoort van tabel 2/3 en de Habitatrichtlijn voor. Op basis van de bekende verspreiding van beschermde amfibieën betreft dit waarschijnlijk de rugstreeppad. De website Telmee.nl bevestigd dit beeld door de melding van een rugstreeppad in het natuurgebied Yerseke Moer.
3.1.1.OVERIGE BRONNEN Naast de rugstreeppad is eveneens beschermde plant wilde marjolein bekend uit de directe omgeving van het plangebied. Deze plant is aangetroffen op de Breedsendijk, op circa 700 meter van het plangebied. De wilde marjolein staat vermeld in tabel 2 van de Flora- en faunawet. Naast deze soorten zijn enkel algemene beschermde soorten (van tabel 1 Flora- en faunawet) aangetroffen. Dit betreft zoogdieren als de haas, konijn, mol, veldmuis en hermelijn, en de plantensoort Aardaker. In het gebied de Yerseke Moer komen nog vele zeldzame en ook beschermde planten voor.
3.1.2.VOGELS Volgens NDFF komen respectievelijk 95 en 38 vogelsoorten voor in de kilometerhokken 184-495 en 185-495. Deze database maakt geen onderscheid tussen vogelsoorten met een vaste rust- of verblijfplaats en overige soorten. Uit de database van telmee.nl blijkt dat de volgende vogelsoorten met een vaste rust- of verblijfplaats zijn waargenomen in de directe omgeving: Buizerd, Ransuil, Steenuil, Slechtvalk. Of deze waarnemingen ook broedgevallen betreffen, is niet bekend.
8
3.2. HABITATSCAN Op 12-07-2013 heeft een habitatscan plaatsgevonden. Hierbij is het plangebied beoordeeld op aanwezigheid en geschiktheid voor beschermde flora en fauna. Het plangebied is onder te verdelen in drie structuren: Bebouwing, verhardingen en tuinen; Struwelen en bosschages; Weilanden Bebouwing, verhardingen en tuinen Op het terrein zijn diverse opstallen aanwezig, een groot woonhuis met ondergrondse garage, een grote schuur met bijbehorende, moderne, koeienstallen, enkele kleinere stallen, een grote overkapping voor materieel en diverse kleine dierenverblijven. Het woonhuis bevat een spouwmuur met open stootvoegen en enkele kieren in de gevel. Het pannendak met loodflappen bevat tevens enkele kieren en wegkruipmogelijkheden voor dieren. Deze kieren en openingen stellen vleermuizen in staat om het gebouw als verblijfplaats te gebruiken. Ook de ondergrondse garage is mogelijk van belang voor vleermuizen als (winter)verblijfplaats. De dakrand, eindigend in een zinken goot, wordt vermoedelijk gebruikt als nestlocatie door de huismus. Tijdens het veldbezoek zijn enkele mannelijke Foto 1. Woonhuis en verruigde, kruidenrijke tuin huismussen waargenomen, roepend vanuit deze goot en vanaf de nok van het dak. Vanwege het tijdstip (midden op de dag) kon echter niet met zekerheid worden bepaald of dit om territoriale roepen ging. De grote schuur direct naast het woonhuis beval enkele invliegopeningen voor zwaluwen en uilen. Dit zijn openingen boven in de grote schuifdeuren. In de schuur zelf zijn 13 nesten van de boerenzwaluw aangetroffen tegen de stalen dakspanten. Er zijn echter geen zwaluwen of gebruikssporen (uitwerpselen) aangetroffen in de schuur. Vermoedelijk zijn de zwaluwen vertrokken nadat het gebouw leeg is komen te staan. Er zijn ook geen sporen van uilen aangetroffen in het gebouw, maar een deel van het gebouw is voorzien van een zolder, welke is afgesloten voor mensen maar wel goed bereikbaar voor uilen. Foto 2. Boerenschuur met moestuin er voor.
De overige stallen en schuurtjes bevatten graaf- en knaagsporen van vermoedelijk de bruine rat. Ook is een enkel nest van de witte kwikstaart aangetroffen in een stal. Naast een kippenschuur is een plukplaats van een sperwer of een havik aangetroffen. De prooi betrof een Turkse tortel. Aan de voorzijde van de woning is een kleine vijver aanwezig. Als gevolg van achterstallig onderhoud is deze vijver sterk verland en bevindt zich een dikke laag bladeren op de bodem. Met behulp van een groot schepnet is onderzocht of er vissen of amfibieën voorkomen in de vijver. Deze zijn niet aangetroffen. Struwelen en bosschages Alle weilanden en erfgrenzen zijn begroeid met hoog opgaand struweel van onder andere schietwilg, lijsterbes, meidoorn en es. De ondergroei bestaat uit ruigtekruiden als grote brandnetel en braam. Rondom de woning en de grote schuur groeit daslook en salie spec. Daslook en enkele salie soorten zijn beschermd volgens de Flora- en faunawet. Echter komt daslook van nature niet voor in de regio van het plangebied. De aangetroffen salie is een variëteit die niet van oorsprong in de Nederlandse natuur voorkomt, maar welke wel veelvuldig in tuinen voorkomt. Beide soorten zijn dan ook verwilderde tuinplanten. Foto 3. Struwelen langs zuidwestzijde plangebied
Langs de noordrand van het plangebied is meerdere malen een buizerd aangetroffen. Ook vlogen er in de directe omgeving twee buizerds rond. Mogelijk bevindt
9
zich een nestlocatie van deze soort in de struwelen. Vanwege de dichte begroeiing konden de bomen echter niet goed worden onderzocht op nesten. In een grote wilg voor het woonhuis zijn enkele spechtenholen aangetroffen. Deze holen kunnen dienst doen als nestplaats voor spechten en zangvogels, of als verblijfplaats van boombewonende vleermuizen als de ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis of de watervleermuis. Er zijn geen gebruikssporen aangetroffen onder de holtes. Langs de noordrand van het plangebied zijn enkele knotwilgen aanwezig. Deze knotwilgen kunnen als verblijfplaats van de steenuil dienst doen. Weilanden De vegetatiestructuur van de weilanden heeft weinig ecologische waarden. Er zijn enkel typische weidesoorten als Engels raaigras, glanshaver, kruipende boterbloem en akkervergeet-mij-nietje aanwezig. Deze weilanden bieden mogelijk geschikt foerageergebied voor de steenuil. De steenuil kan in het plangebied al zijn habitatbehoeftes vinden in de vorm van verblijfplaatsen (schuren, knotwilgen) en geschikt foerageergebied (kleine weilanden, akkers). Op enkele plaatsen zijn zogenaamde wissels (vaste looproutes van zoogdieren) aangetroffen door de weilanden, langs de struwelen en onder de hekken door. Deze wissels zijn vermoedelijk van de vos. Foto 4. Weiland omgeven door struweel
3.3. MOGELIJK AANWEZIGE BESCHERMDE FLORA EN FAUNA In onderstaande tabel zijn de mogelijk aanwezige zwaarder beschermde soorten en het potentiële belang van het plangebied voor deze soorten aangegeven. Tabel 3. Belang van het plangebied voor mogelijk aanwezige beschermde (tabel 2/3 Ffwet) soorten. Bescherming Nederlandse naam Mogelijke functies Tabel 3 Ffwet/ HR IV Zoogdieren
Gewone dwergvleermuis Ruige dwergvleermuis Laatvlieger Rosse vleermuis Watervleermuis
Verblijfplaats, foerageergebied, vliegroutes Verblijfplaats, foerageergebied, vliegroutes Verblijfplaats, foerageergebied, vliegroutes Verblijfplaats, foerageergebied Verblijfplaats
Amfibieën
Rugstreeppad
Voortplantingswater (vijver), leefgebied
Vogels
Huismus Steenuil Buizerd Ransuil Boerenzwaluw
Vaste rust- en verblijfplaats Vaste rust- en verblijfplaats, territorium Vaste rust- en verblijfplaats Vaste rust- en verblijfplaats Vaste rust- en verblijfplaats
10
4. EFFECTEN 4.1. EFFECTEN TEN AANZIEN VAN DE PLANNEN De voorgenomen plannen kunnen effect hebben op zwaarder beschermde diersoorten uit tabel 3. Ten aanzien van vleermuizen kunnen negatieve effecten optreden bij de sloop van de bebouwing, welke als vaste rust- en verblijfplaats dienst kunnen doen. Doordat de struwelen en weilanden grotendeels intact zullen blijven, wordt er geen effect op vliegroutes of foerageergebieden verwacht. Er wordt hierbij vanuit gegaan dat de grotere wilg met spechtenholen niet wordt gekapt. De rugstreeppad kan in het gebied voorkomen. De vijver kan door de afwezigheid van vis als voortplantingswater dienst doen. Indien deze vijver zal worden gedempt, of indien onderhoud aan de vijver plaats zal vinden, zal de mogelijke functie als voortplantingswater vermoedelijk verdwijnen. In de directe omgeving van het plangebied zijn echter vele plasjes en ondiepe (vermoedelijk bijna visloze) watergangen aanwezig. Er worden dan ook geen significant negatieve effecten op deze soort verwacht. De grote schuur heeft in het verleden dienst gedaan als nestlocatie van de boerenzwaluw. De sloop van dit gebouw heeft een afname aan potentiële broedlocaties voor de boerenzwaluw tot gevolg. Er worden echter geen significante effecten verwacht aangezien de soort niet meer gebruik maakt van deze schuren. De sloop van de schuur en overige opstallen kan een negatief effecten hebben ten aanzien van de steenuil. Mogelijk verdwijnen met deze sloop vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soort waardoor het mogelijk aanwezige territorium niet meer functioneel is. De sloop van het woonhuis kan een afname van vaste rust- en verblijfplaatsen van de huismus tot gevolg hebben. Ten aanzien van de buizerd en de ransuil, beide boombewonende soorten, worden geen negatieve effecten verwacht doordat de struwelen en bomen grotendeels worden gespaard. Echter, indien er wel kapwerkzaamheden plaats gaan vinden, zijn negatieve effecten zeker niet op voorhand uitgesloten. Ook kunnen bij kapwerkzaamheden broedlocaties van andere vogels verloren gaan, zoals de van de Groene Specht.
4.2. EFFECTEN TEN AANZIEN VAN DE FLORA- EN FAUNAWET Er kunnen negatieve effecten optreden op vleermuizen, de steenuil, de boerenzwaluw, algemene vogels en de rugstreeppad. Deze negatieve effecten zijn in strijd met de Flora- en faunawet. Echter, door op een zorgvuldige manier met deze soorten om te gaan, kunnen deze negatieve effecten worden voorkomen. Of bovenstaande soorten ook echt gebruik maken van het plangebied is niet bekend. Dit zal dan ook nader onderzocht moeten worden. Onderstaand is aangegeven met welke maatregelen rekening dient te worden gehouden. Vleermuizen Ten aanzien van vleermuizen, beschermd middels tabel 3 van de Flora- en faunawet en bijlag 4 van de Habitatrichtlijn, geldt een van de zwaarste beschermingsregimes. Indien negatieve effecten worden verwacht, is te allen tijde een ontheffing van de Flora- en faunawet vereist. Het is dan ook aan te raden te voorkomen dat negatieve effecten op kunnen treden. Dit is vaak mogelijk door enkele eenvoudige, maar functionele oplossingen als het aanbrengen van alternatieve verblijfplaatsen (vleermuiskasten). Hiervoor is inzicht nodig in de daadwerkelijke functies van het plangebied voor vleermuizen en in de aanwezige vleermuissoorten. De Flora- en faunawet schrijft voor dat voorafgaand aan de werkzaamheden alle vleermuisfuncties waar de plannen mogelijk effect op hebben gedetailleerd in kaart zijn gebracht. Dit dient in kaart te worden gebracht door onderzoek conform het Vleermuisprotocol 2013. Eventuele effecten kunnen echter voldoende worden gemitigeerd om overtreding van de wet te voorkomen. Vogels Voor de soortgroep vogels geldt dat de kapwerkzaamheden buiten het broedseizoen plaats moeten vinden, tenzij de te kappen bomen vooraf zijn gecontroleerd op aanwezige broedgevallen. Het broedseizoen loopt grofweg van half februari tot september, maar kan ook eerder of later beginnen en klaar zijn. Een veilige periode voor de kap is de maanden november – januari. Ten aanzien van de steenuil, de buizerd en de ransuil (vogels met jaarrond beschermde nesten) dient in kaart te worden gebracht of en waar deze zich bevinden, zodat hier indien effecten op kunnen treden, passende maatregelen kunnen worden genomen. Rugstreeppad Het is aan te raden tijdens de vleermuis- en uilen inventarisaties eveneens een inventarisatie van de rugstreeppad uit te laten voeren. Hoewel er geen negatieve effecten worden verwacht doordat er in de omgeving zeer veel potentiële voortplantingswateren zijn, kunnen tijdens de werkzaamheden wel individuen worden verstoord/vernietigd indien de soort voorkomt.
11
4.3. EFFECTEN TEN AANZIEN VAN DE ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR Het plangebied bevindt zich buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Effecten van de plannen op de EHS kunnen bestaan uit verstoring door licht of geluid. De toename aan menselijke activiteit kan verstorende effecten hebben op vogels. De plannen richten zich op het behoud van bestaande struwelen. Deze struwelen zorgen voor een afscherming van de bouwkavels van de EHS. Van buiten het plangebied is er weinig tot geen zicht op de bouwlocaties. Hierdoor zal verstoring van vogels in de EHS zeer beperkt kunnen optreden. Hierbij dient wel te worden voorkomen dat er nachtelijke verlichting met strooilicht richting de omgeving op het terrein aanwezig is tijdens en na de bouw. Als laatste moet gewezen worden op het gevaar dat de grondwaterstand wordt beïnvloed tijdens de bouwwerkzaamheden. De bouwwerkzaamheden mogen geen invloed hebben op de grondwaterstand, dus drooglegging of het wegpompen van water tijdens de bouwwerkzaamheden moeten vermeden worden. Een verlaging van de grondwaterstand zou wel een effect kunnen hebben op het aangrenzende EHS en het NB-wet gebied.
12
5. VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET 5.1. GEBIEDSBESCHRIJVING YERSEKE EN KAPELSE MOER De Yerseke en Kapelse Moer is een van de oudste stukken origineel Zeeuws polderlandschap. Het gebied is van oudsher een laag gelegen gebied, waar in het verleden zout is gewonnen uit het veen (zie kader cultuurhistorie). Door dit ‘moeren’ en door de dynamiek van overstromingen droogvallen ontstond een afwisselend gebied met veel verschillende milieuomstandigheden: er is zand, klei en veen en er zijn overgangen van zoet naar zout en van nat naar droog. Deze diversiteit zorgt ervoor dat er veel verschillende soorten planten kunnen groeien. Zo komen op vochtige, zilte plaatsen vegetaties voor die bekend zijn van buitendijkse schorren. Op hoger gelegen plekken, die droger en zoeter zijn, liggen weiden met bijzondere plantensoorten zoals kamgras, veldgerst, behaarde boterbloem en aardbeiklaver. De bijzonder rijke vegetatie maakt de Yerseke en Kapelse Moer een geliefd leefgebied voor dieren. Er broeden veel verschillende soorten weidevogels en vanaf oktober strijken er grote aantallen ganzen neer om te overwinteren. (Provincie Zeeland, 2011)
5.2. INSTANDHOUDINGSDOELEN Ten aanzien van het Natura2000 gebied zijn diverse doelstellingen geformuleerd. Hieronder wordt een samenvatting van deze doelstellingen gegeven (MinEL&I, 2010).
Kernopgaven Opgave landschappelijke samenhang en interne compleetheid (Noordzee, Waddenzee en Delta) Behoud of herstel ruimtelijke samenhang diep water, kreken, geulen, ondiep water, platen, kwelders of schorren, stranden en bijbehorende sedimentatie- en erosieprocessen. Behoud openheid, rust en donkerte. Voor vogels betekent dit voldoende rust en ruimte om te foerageren en voldoende rustige hoogwatervluchtplaatsen op korte afstand van foerageergebieden in het intergetijdengebied. -
1.19 Binnendijkse brakke gebieden
Behoud en ontwikkeling kwaliteit binnendijkse brakke gebieden voor noordse woelmuis *H1340, broedvogels (kluut A132, sterns), overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) H7140_B, schorren en zilte graslanden (binnendijks) H1330_B (bijv. Yerseke Moer), brakke variant van ruigten en zomen (harig wilgenroosje) H6430_B en als hoogwatervluchtplaats.
13
5.3. GEVOELIGHEID HABITATTYPEN EN SOORTEN Tabel 3: Gevoeligheid habitattypen en soorten voor verstoring
Storingsfactor
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Zilte pionierbegroeiingen Schorren en zilte graslanden Kolgans (niet-broedvogel)
5.4. EFFECTEN VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Het projectgebied grenst aan het Natura2000 gebied. Er gaan geen wijzigingen in de waterhuishouding plaatsvinden, uitgaande van het idee dat er geen water weggepomp zal worden ten behoeve van de bouwwerkzaamheden. Ook wordt er geen bemesting toegepast. Hierdoor worden op voorhand al de storingsfactoren 1 t/m 12, 17, 18 en 19 uitgesloten. Factoren 13 t/m 16 met betrekking tot de kolgans worden hieronder nader toegelicht. Verstoring door geluid, trilling, licht en optische verstoring op de kolgans Met name tijdens de sanering en de bouwwerkzaamheden kan verstoring optreden. De sloopwerkzaamheden zullen gepaard gaan met geluid en trillingen, welke in het Natura2000 gebied hoorbaar, en afhankelijk van de methodes, ook voelbaar zullen zijn. Deze factoren kunnen negatieve effecten hebben op de kolgans. Van deze effecten wordt verwacht dat ze gering zullen zijn, omdat tussen de Yerseke Moer en het plangebied een drukke weg loopt (de postweg). Effecten op het gebied ten noorden van de postweg zijn wellicht wel mogelijk. In dit gebied is natuurontwikkeling voorzien en het zijn geen delen van de Yerseke Moer waar veel ganzen overwinteren (Geene, pers. observatie). Het Natura2000 gebied heeft een instandhoudingsdoel voor omvang en kwaliteit voor overwinterende kolganzen De kolgans overwinterd in grote aantallen in Nederland. Hij arriveert over het algemeen vanaf de maand november en bereikt de hoogste dichtheden rond januari. De gevoelige periode van deze soort loopt dan ook van medio oktober tot mei. Buiten deze periode kunnen de werkzaamheden geen verstoring van overwinterende kolganzen veroorzaken. Optische verstoring zilte pionierbegroeiingen, schorren en zilte graslanden. Optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. Een toename aan menselijke activiteit in en om het Natura2000 gebied kan deze verstoring tot gevolg hebben. De plannen gaan uit van een behoud van de bestaande bosschages en struwelen rond het terrein. Deze elementen fungeren als buffer tussen de locaties waar werkzaamheden plaats gaan vinden en het Natura2000 gebied. De toekomstige bewoning zal slechts tot een beperkte toename van gebruikers van het plangebied leiden door het beperkte aantal woningen. Door de bufferwerking van de struwelen en bosschages is de optische verstoring minimaal, indien verlichting van het terrein tot het minimum wordt beperkt en er geen strooilicht richting de omgeving is. Ten tijde van de sanering en nieuwbouw kan er wel optische verstoring optreden door machines en een verhoogde menselijke activiteit. Dit is slechts van tijdelijke aard en zal geen blijvende negatieve effecten teweeg brengen. Door de bufferwerking van de struwelen en bosschages zal deze verstoring ook zeer beperkt zijn.
14
6. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Flora- en faunawet De volgende streng beschermde soorten komen (mogelijk) voor in het plangebied en kunnen door de plannen negatief worden beïnvloed: Vleermuizen Rugstreeppad Steenuil Buizerd Ransuil Ter voorkoming van overtredingen van de Flora- en faunawet dienen de volgende aspecten nader onderzocht te worden: De aanwezige vleermuisfuncties dienen in kaart te worden gebracht voorafgaand aan de werkzaamheden; Het voorkomen van de rugstreeppad dient in kaart te worden gebracht; De aan- of afwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van de steenuil, de buizerd en de ransuil dient in kaart te worden gebracht; Vanwege de seizoensgebondenheid kunnen deze onderzoeken pas in het voorjaar van 2014 worden gestart. Indien blijkt dat één van bovenstaande soorten een beschermd belang heeft bij het plangebied, worden mogelijk aanvullende maatregelen ter bescherming van die soort opgelegd (bijvoorbeeld het aanbrengen van soort specifieke vleermuiskasten of uilenkasten). Ter voorkoming van overige negatieve effecten op beschermde soorten dienen onderstaande maatregelen te worden uitgevoerd: Kapwerkzaamheden dienen buiten het broedseizoen van vogels (grofweg half februari – september) te worden uitgevoerd. Geen grondwateronttrekking tijdens de sloop & bouw- & inrichtingswerkzaamheden. Bovenstaande punten dienen te worden verwerkt in een ecologisch werkprotocol conform een door het ministerie van EL&I goedgekeurde gedragscode. Natuurbeschermingswet 1998 Er worden geen effecten op de EHS en het nabijgelegen Natura2000 gebied Yerseke en Kapelse Moer verwacht mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen; Werkzaamheden welke geluids-, trillings-, licht en optische verstoring kunnen veroorzaken (heien, sloopwerkzaamheden, kapwerkzaamheden, bestraten e.d.) dienen buiten de gevoelige periode van de kolgans plaats te vinden. Deze periode loopt grofweg van half oktober tot mei. De kapwerkzaamheden dienen minimalistisch te zijn en dienen de bufferwerking van het struweel tussen de omliggende weilanden en het Natura2000 gebied in stand te houden. De verlichting van het terrein moet zeer beperkt blijven. Indien er verlichting wordt aangebracht, dient deze te zijn voorzien van een kap die strooilicht richting de omgeving voorkomt. Geen grondwateronttrekking tijdens de sloop & bouw- & inrichtingswerkzaamheden.
15
Literatuur
Anoniem (2010). Besluit aanwijzing Natura2000 Yerseke en Kapelse Moer. Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Anoniem (2011). Notitie Herijking Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Provincie Zeeland. Anoniem (2011). Natura2000 – Yerseke en Kapelse Moer. Voor mens en Natuur. Provincie Zeeland. Anoniem (2013). LANDSCHAPS- EN INRICHTINGSPLAN LANDGOED YERSEKE MOER. Bureau Ruimte en Groen, Borssele. Bellmann, H. (2007) Vlinders, rupsen en waardplanten, Tirion Uitgevers BV, Baarn Boesveld, A., Gmelig Meyling, A., & Van Lente, I. (2009). Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2008. Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Stichting Anemoon. Bos, F, M. Bosveld, D. Groenendijk, C.van Swaay, I. Wynhoff, De Vlinderstichting 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hisperioidea, Papilionoidea). – Nederlandse Fauna 7. Leiden. Nationaal Historisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey – Nederland Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk en J.B.M. Thissen, 1992, Atlas van de Nederlandse Zoogdieren, KNNV Uitgeverij, Utrecht Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON)(redactie) 2009, De amfibieën en reptielen van Nederland. – Nederlandse Fauna 9. Nationaal Historisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden Elzerman, S.D. (2012). Flora en fauna quickscan Choorhoek te Wemeldinge. Elzerman Ecologisch Advies, Ridderkerk. Mennema, J., A.J. Quene-Boterenbrood & C.L. Plate, 1985. Atlas van de Nederlandse Flora 2, Zeldzame en vrij zeldzame planten, Bohn, Scheltema & Holkema, Utrecht Natuurloket (2013). Beknopte eenmalige levering uit NDFF. 11-7-2013 Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Historisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey – Nederland Nie, H.W., 1996, Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen, Media Publishing, Doetinchem Smits, C. en G.W. Jansen (2010). NATUURONDERZOEK Voortoets Natura 2000-gebied Oosterschelde/EHS en natuurtoets Flora- en faunawet in het kader van uitbreiding aantal ligplaatsen in jachthaven Wemeldinge. Nieuwland Advies, Wageningen SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000.- Nederlandse Fauna 5. Nationaal Historisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey – Nederland
www.limnodata.nl (11-7-2013) www.telmee.nl. (11-7-2013) www.waarneming.nl (11-7-2013) www.provinciaalgeoregister.nl (11-7-2013)
16
BIJLAGE 5 Vooroverlegreacties
Scheldestromen
Gemeente Reimerswaal Postbus 70 4416 ZH KRUININGEN
uw bericht
24 juni 2013
behandeld door
drs. ing. J.M. Schipper
uw kenmerk
e-mail van dhr. P.G. Driesprong
doorkiesnummer
088-2461266
ons kenmerk
2013018208
e-mail
inf o@scheldestromen. nl
bijlagen onderwerp
wateradvies voorontwerp bestemmingsplan 'Landgoed De Moer' (Yerseke)
Middelburg, 10 juli 2013 Geachte heer, mevrouw,
VERZONDEN
1 1 JULI 2013
Het voorontwerp bestemmingsplan 'Landgoed de Moer' (versie 12 juni 2013) dat aan het waterschap is voorgelegd geeft ons aanleiding het volgende op te merken. Afvalwater
In het bestemmingsplan geeft u aan dat het afvalwater, vanwege de afstand tot het gemeentelijk rioolstelsel, mogelijk wordt gezuiverd met een IBA. In en rond het landgoed heeft water een prominente plaats voor beleving van natuur en wonen. De aansluiting van de woningen op het gemeentelijk riool heeft - in tegenstelling tot een IBA - een positief effect voor de waterkwaliteit en draagt bij aan de doelstelling van het natuurontwikkelingsgebied en belevingswaarde van het landgoed. Wij adviseren u de inspanning te doen om de woningen aan te sluiten op het gemeentelijk rioolstelsel. Deze brief is tevens het wateradvies. Hoogachtend, namens het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen drs. L.A. Willemse-Outermans teamleider Waterkwantiteit en Ruimtelijke Ordening
Postadres:
t
Bezoekadressen:
088
f 088
2 4 6 1 0 0 0 nokû.»í t a n e f )
2461990
Postbus 1000
K a n a a l w e q 1,
K e n n e d y l a a n 1,
e i n f o '» s c h e l d e s t r o m e n . n l
4 3 3 0 ZW
4 3 3 7 PA
4 5 3 8 AE l e r n e u z e n
s
Middelburg
Middelburg
www.scheidestromen.nl