2 Verwarmingsregeling
466
RVP102/SET
Verwarmingsregeling voor kleinere c.v. installaties. Regeling van de aanvoerwatertemperatuur door directe ketel- resp. branderbesturing en pompbesturing, weersafhankelijk met instelbare ruimte-invloed. Analoge instelelementen, bedrijfsspanning AC 230 V, CE-conform.
Toepassing
Eengezinswoningen, villa’s, vakantiehuisjes, woonhuis-praktijkcombinaties, enz. met radiator-, convector- of vloerverwarming
Functies Hoofdfunctie
Andere functies
Bedrijfswijzen
De hoofdfunctie is de regeling van de aanvoerwatertemperatuur door het besturen van een ketel of ééntrapsbrander. Daarbij kan de regeling naar keuze als volgt plaatsvinden: weersafhankelijk weersafhankelijk met invloed van de ruimtetemperatuur pompbesturing ruimtetemperatuurafhankelijke afkoeling en aanwarming automatische verwarmingsgrensschakeling (ECO-schakeling), voor het behoefteafhankelijk in- en uitschakelen van de verwarming op basis van de buitentemperatuur vorstbeveiliging in alle bedrijfswijzen Bediening via ruimte-apparaat QAW70. Automatisch bedrijf Automatische omschakeling tussen normale en gereduceerde temperatuur volgens dag- of weekprogramma, met automatische ECO-schakeling Handmatig omschakelen tussen normale temperatuur (geen automatische ECO-schakeling) en gereduceerde temperatuur (met automatische ECOschakeling) d.m.v. aanwezigheidstoets Uit (Stand-by)
Landis & Staefa Division
CE2N2466H
Januari 1997
1/8
Ruimte-apparaat QAW70 met schakelklok, instelling gewenste waarde, aanwezigheidstoets en draaiknop voor de ruimtetemperatuurcorrectie
De bedrijfswijze dient op het aangesloten ruimtebedieningsapparaat QAW70 te worden gekozen; de regelaar zelf bezit daartoe geen mogelijkheid.
Bestelling
Voor het bestellen van de verwarmingsregeling moet de type-aanduiding RVP102/SET worden opgegeven. Geleverd wordt een set, die bestaat uit een: - verwarmingsregelaar RVP102 - ruimte-apparaat QAW70 - buitentemperatuuropnemer QAC32 - klemtemperatuuropnemer QAD22
Apparatencombinaties Toepasbare opnemers en ruimte apparaten
-
Aanvoertemperatuuropnemer: alle opnemers met LG-Ni 1000 Ω bij 0¡C (in de set inbegrepen QAD22) Ruimtetemperatuur: digitaal ruimte-apparaat QAW70 (in de set inbegrepen) Buitentemperatuuropnemer QAC32 (in de set inbegrepen)
Techniek Beïnvloedingsgrootheden
– Weersafhankelijke regeling: de gewenste waarde van de aanvoerwatertemperatuur wordt door de buitentemperatuur modulerend beïnvloed. De gewenste waarde van de aanvoertemperatuur behorend bij de actuele buitentemperatuur wordt gevormd via de stooklijn. De steilheid daarvan is instelbaar (Ruimte-invloed = 0%). – Weersafhankelijke regeling met ruimte-invloed: de gewenste waarde van de aanvoerwatertemperatuur wordt beïnvloed door de buitentemperatuur en aanvullend door de afwijking tussen de gewenste- en de gemeten waarde van de ruimtetemperatuur. Ruimte-invloed = 1...100 % (instelbaar, de richtwaarde is 20 %). Als beïnvloedingsgrootheid voor weersafhankelijke regeling wordt een gemengde buitentemperatuur gebruikt. Deze wordt gevormd uit de actuele buitentemperatuur en de gedempte buitentemperatuur. De gedempte buitentemperatuur wordt berekend en verloopt sterk gedempt t.o.v. de actuele buitentemperatuur. De beïnvloedingsgrootheid kan, gerelateerd aan het bedrijfsprogramma, als volgt worden ingesteld; – Zonder omschakeling: weersafhankelijke regeling (met of zonder ruimte-invloed) bij het verwarmen op normale en op gereduceerde temperatuur; – Met omschakeling: weersafhankelijke regeling (met of zonder ruimte-invloed) bij het verwarmen op normale temperatuur en ruimtetemperatuurafhankelijke regeling bij het verwarmen op gereduceerde/spaar temperatuur. Daarnaast biedt de RVP102 de mogelijkheid het basispunt (draaipunt) van de stooklijn te kiezen. – Basispunt bij 20 °C aanvoerwatertemperatuur: geschikt voor ruimteverwarming met radiatoren- of vloerverwarming – Basispunt bij 35 °C aanvoerwatertemperatuur: geschikt voor ruimteverwarming met convectoren of vloerverwarming als bijverwarming
2/8
CE2N2466H
Januari 1997
Landis & Staefa Division
TV35
TV20
4
110
3,5
3
2,75
2,5
2466D01
Stooklijn
2,25 2
115
100
105
90
95
80
85
70
75
60
65
50
55
40
0,5
45
30
0,25
35
20
1,75 1,5 1,25 1 0,75
20
10
0
-10
-20
-30
TA
TA TV20
TV35
Buitentemperatuur [°C] Aanvoerwatertemperatuur met Basispunt bij 20 C Aanvoerwatertemperatuur met Basispunt bij 35 C
Aanvoerwatertemperatuur- De aanvoerwatertemperatuur wordt door het in- en uitschakelen van de ketel of regeling ééntrapsbrander geregeld. Het inschakelcommando van de ketel of brander bedraagt minimaal 2 minuten; de schakeldifferentie is instelbaar: 1...20 K (fabrieksinstelling 6 K). De ketel wordt uitgeschakeld - na een afkoelcommando (gereduceerd- of spaarbedrijf) - als er geen warmtebehoefte meer is Minimum watertemperatuurbewaking
Wanneer.de aanvoerwatertemperatuur onder 5 °C daalt, wordt de ketel resp. brander ingeschakeld. Wanneer de schakeldifferentie is doorlopen, wordt weer uitgeschakeld.
Installatie-vorstbeveiliging De installatie-vorstbeveiliging beschermt de verwarmingsinstallatie tegen bevriezen door het inschakelen van de circulatiepomp. - Buitentemperatuur ≤1,5 °C: de circulatiepomp draait iedere 6 uur gedurende 10 minuten - Buitentemperatuur ≤ -10 °C: de circulatiepomp draait continu - Aanvoerwatertemperatuur ≤10 °C: de circulatiepomp draait iedere 6 uur gedurende 10 minuten - Aanvoerwatertemperatuur ≤5 °C: de circulatiepomp draait continu De gebouwvorstbeveiliging werkt als minimaal begrenzing van de ruimtetemperatuur en Gebouwvorstbeveiliging voorkomt te lage ruimtetemperaturen. Bij correcte instelling van de stooklijn wordt een ruimtetemperatuur van ca. 5 °C c.q. de equivalente aanvoertemperatuur onderhouden. Pompbesturing
De stuurfuncties van de circulatiepomp zijn: - pomp vetraagd uitschakelen, 6 minuten na wegvallen van warmtevraagcommando (de functie kan gedeactiveerd worden) - pompkick; de circulatiepomp wordt iedere 36 uur gedurende 1 minuut ingeschakeld.
Snel aanwarmen
Bij het omschakelen van gereduceerde/spaar temperatuur op normale temperatuur gaat de regelaar over op snel aanwarmen. Daarbij wordt de gewenste waarde voor de ruimtetemperatuur fictief met 5 K verhoogd. Wanneer de ruimtetemperatuur minder dan 0,25 K onder de gewenste waarde van de normale temperatuur komt, wordt de verhoging uitgeschakeld.
Afkoelbedrijf
Bij het omschakelen van normale temperatuur naar een lager niveau (gereduceerd/spaar of stand-by) schakelt de ketel resp. bander uit, totdat de lagere gewenste ruimtetemperatuur bereikt is.
ECO-schakeling
Met de ECO-schakeling wordt de verwarming automatisch uitgeschakeld, als het verloop van de buitentemperatuur dat toelaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de gewenste ruimtetemperatuur, evenals met de instelbare verwarmingsgrens. In de Villagyr RVP102 is de ECO-schakeling gesplitst in twee deelfuncties. De ECOfunctie 1 is hoofdzakelijk in de zomer actief; de ECO-functie 2 daarentegen reageert overwegend op kortstondige temperatuursveranderingen en is daarom actief gedurende de overgangstijd. Met de traagheid van het gebouw bij temperatuursveranderingen wordt rekening gehouden door de toepassing van een gedempte buitentemperatuur.
Landis & Staefa Division
CE2N2466H
Januari 1997
3/8
Het instelberijk van de ECO-temperatuur bedraagt -10 K...+8K. Deze instelling is gerelateerd aan de gewenste waarde van de ruimtetemperatuur. De ECO-functie kan worden uitgeschakeld.
ECO-Functie 1
Deze functie werkt als automatische zomer/winter-schakeling en schakelt de verwarming uit, als de gedempte buitentemperatuur de verwarmingsgrens overschrijdt. De verwarmingsgrens wordt op de volgende manier bepaald: Verwarmingsgrens = NORMALE gewenste ruimtewaarde + ECO-temperatuur instelling
ECO-Functie 2
Deze functie werkt als automatische regeling voor de dagelijkse verwarmingsgrenzen en schakelt de verwarming uit als de actuele of de gemengde buitentemperatuur de verwarmingsgrens overschrijdt. De verwarmingsgrens wordt als volgt bepaald: Verwarmingsgrens = ACTUELE gewenste ruimtewaarde + ECO-temperatuur instelling. In tegenstelling tot de ECO-functie 1 wordt hier rekening gehouden met gereduceerd/spaar bedrijf . De verwarming wordt weer ingeschakeld als de actuele en de gemengde buitentemperatuur 1 K onder de grenswaarde zijn gedaald. Voorbeeld: Actuele gewenste ruimtewaarde = 18 °C en een ECO-temperatuur = -5 K geven een verwarmingsgrens van = 13 °C
Ruimte-invloed
De ruimte-invloed is afhankelijk - van de afwijking tussen de gewenste en gemeten waarde van de ruimtetemperatuur - van de steilheid van de ingestelde stooklijn - van de ingestelde beïnvloedingswaarde (0...100%) Door de ruimte-invloed wordt de ruimtetemperatuur zonder blijvende afwijking geregeld. Bovendien bestuurt de ruimtebeïnvloeding het snel aanwarmen en het afkoelbedrijf. N.B. Wanneer gebruik gemaakt wordt van de ruimtebeïnvloeding (instelling > 0 %) dan mogen in de ruimte waar de opnemer is geplaatst geen thermostatische radiatorventielen worden gebruikt, of deze moeten in de volledige openstand geblokkeerd worden.
Afstandsbediening
Het ruimte-apparaat QAW70 is nodig voor de: - meting van de ruimtetemperatuur - keuze van de bedrijfswijze - instellen van het weekverwarmingsprogramma (schakeltijden) evenals gewenste waarden voor normale en gereduceerde/spaar ruimtetemperatuur - keuze van de bedrijfswijze met de aanwezigheidstoets - inbrengen van het vakantieprogramma
Uitvoering Frontaanzicht 1
2
2466Z04
1
2
Draaiknop voor instelling van de stooklijn Diagram stooklijn
Regelaar
De Villagyr RVP102 bestaat uit het regelaargedeelte, dat de elektronica, het voedingsgedeelte, de uitgangsrelais en alle bedieningselementen bevat, evenals de
4/8
CE2N2466H
Januari 1997
Landis & Staefa Division
montagevoet, die ook de aansluitklemmen bevat. Het regelaargedeelte wordt met twee schroeven aan de montagevoet bevestigd. De bedieningselementen voor de verwarmingsspecialist zijn door het openen van een afdekking toegankelijk. De draaiknop voor de instelling van de steilheid van de verwarmingskarakteristiek bevindt zich op de voorkant van het huis en is toegankelijk voor de gebruiker. Montage
De RVP102 is geconstrueerd voor drie montagewijzen: - Wandmontage (op de wand, in de schakelkast enz.) - Railmontage (op een gestandaardiseerde DIN-rail plaatsen) - Frontmontage (schakelkastdeur enz.)
Aanwijzingen Projectering
-
De leidingen van de meetopnemers voeren een (veiligheids)laagspanning. De leidingen naar de ketel resp. brander en de pomp voeren AC 24...230 V. Er dient rekening te worden gehouden met de plaatselijke voorschriften voor elektrische installaties en NEN1010 Het parallel laten lopen van opnemerleidingen met netspanning voerende leidingen, waarop bijv. pompen zijn aangesloten, dient te worden vermeden.
Inbedrijfstelling
Instellingen op de regelaar Villagyr RVP102
De volgende instellingen dienen op de regelaar te worden uitgevoerd: - Steilheid van de stooklijn - Schakeldifferentie voor de ketel resp. brander - Verwarmingsgrens voor ECO-schakeling - Ruimte-invloed (invloed van de ruimtetemperatuur-afwijking op de regeling) - Basispunt van de stooklijn (aanvoertemperatuur van 20 °C of 35 °C) - Omschakeling van de beïnvloedingsgrootheid in afhankelijkheid van het bedrijfsprogramma (altijd weersafhankelijke regeling of omschakelen op ruimtetemperatuur regeling bij gereduceerd niveau) - Vorstbeveiliging van de installatie actief of niet-actief - Pompnadraaitijd 6 minuten of 0 minuten (uit) De gebruiker dient op de Villagyr RVP102 alleen de steilheid van de stooklijn te veranderen; de overige instellingen dienen uitsluitend door de verwarmingsspecialist te worden uitgevoerd.
Instellingen op het ruimteapparaat QAW70
De volgende instellingen moeten op het ruimte-apparaat worden uitgevoerd: - Keuze van de bedrijfswijze - Gewenste waarden voor normale ruimtetemperatuur en voor gereduceerde temperatuur - Draaiknop voor de ruimtetemperatuur-correctie - Verwarmingsprogramma - Actuele tijd en weekdag
Gebruiksaanwijzingen
Bij ieder apparaat is een handleiding voor montage en inbedrijfstelling gevoegd.
Landis & Staefa Division
CE2N2466H
Januari 1997
5/8
Technische gegevens
Aansluitschema’s
- conformiteit volgens EMC-richtlijn Immuniteit emissie Laagspanningsrichtlijn veiligheid Nominale bedrijfsspanning Frequentie Opgenomen vermogen Huisbeveiligingsnorm Beveiligingsklasse Uitgangsrelais testklasse nominale spanning nominale stroom contactstroom bij AC 24...90 V contactstroom bij AC 90...250 V nominale stroom ontstekingstrafo inschakelstroom ontstekingstrafo Toelaatbare omgevingstemperatuur bij transport en opslag tijdens bedrijf Toelaatbare leidinglengte voor de opnemers en ruimte-apparaat bij Cu-Kabel 0,6 mm ø 2 bij Cu-Kabel 0,5 mm 2 bij Cu-Kabel 1,0 mm 2 bij Cu-Kabel 1,5 mm Gewicht (netto)
89/336/EEG EN 50082-2 EN 50081-1 73/23/EWG EN 60730-1 AC 230 V 50 Hz 7 VA IP40 D EN 60529 II EN 60730 II AC 230 V 2 (2) A 0,1...2 A, cos ϕ >0,5 0,02...2 A, cos ϕ >0,5 max. 1 A gedurende max. 30 s max. 10 A gedurende max. 10 ms –5...+55 °C 0...55 °C
30 m 50 m 80 m 120 m 0,68 kg
Principe aansluitingen Laagspanningsgedeelte:
Netspanningsgedeelte:
AC 230 V
D1 D2
2466A01
B9
A6 B1 B9
E1 M1 N1
Ruimte-apparaat QAW70 (aansluitingen zijn verwisselbaar) Aanvoerwatertemperatuuropnemer QAD22 Buitentemperatuuropnemer QAC32
Ketel resp. brander Circulatiepomp Regelaar RVP102
Toepassingsvoorbeeld B9 A6
B1
T
246
A6 B1 B9 E1
6/8
Ruimte-apparaat QAW70 Aanvoerwatertemperatuuropnemer QAD22 Buitentemperatuuropnemer QAC32 Ketel resp. brander
CE2N2466H
Januari 1997
E2 M1
Verbruiker (ruimte) Circulatiepomp
N1
Regelaar RVP102
Landis & Staefa Division
19,7 144
114,7 138
56 112
Landis & Staefa Division
CE2N2466H
Januari 1997
+1 0
92 +0,8 0
4,5
60,4
14
2466M01
26 26 26 26
15
19
96
Maatschets
7/8
1997 Siemens Building Technologies AG
8/8
CE2N2466H
Januari 1997
Wijzigingen voorbehouden
Landis & Staefa Division