.: 2 ::
Beste watersportvrienden, Helaas heeft deze zomer niet gebracht wat wij hoopten: te veel regen en weinig zon. Nu de vakantie voorbij is, de scholen begonnen, en ieder weer aan het werk, draait ook het verenigingsleven weer volop. Inmiddels hebben we de Brandersfeesten achter de rug. Zowel de voorbereidingen, de gondelvaart, als het feest, waren in één woord fantastisch. En – niet te vergeten – bij het krieken van de dag werd voor de leden een ontbijt met spek en eieren op de kade geserveerd! De stemming voor de mooiste boot verliep helaas gebrekkig: niet alle toeschouwers wisten dat er gestemd kon worden en de briefjes werden slecht of niet verstrekt. Toch werd onze Moulin Rouge tweede en niets dan lof voor de winnaar, die met hun thema Griekenland ook een heel mooi schip hadden. En hoewel het vaak lange avonden waren, heb ik genoten van de saamhorigheid en het plezier dat zo’n evenement teweeg brengt. Hulde aan allen die dit mogelijk hebben gemaakt! Na de Brandersfeesten was er al snel weer een groot feest: de officiële opening van ons clubhuis en de viering van ons 80 jaar jubileum. Al met al zijn het drukke tijden voor uw bestuur en haar medewerkers. Het feest was een geweldige happening, met een receptie en om 8 uur een schitterend buffet, muziek en dans. Ook kregen we nog bezoek van Look-tv en waren we 24 uur op Look-tv te zien. Kortom een geweldige promotie voor de JCS. Na afloop kregen de bezoekers als herinnering een wapenschildje en speciaal kruikje likeur (allebei eigen ontwerp!) mee naar huis. Een feest om niet te vergeten. (Mocht u het gemist hebben, dan is er in het clubhuis een DVD verkrijgbaar met de registratie van Look-tv). Tijdens de zomermaanden lagen de werkzaamheden praktisch stil. Er is echter nogal wat werk te verrichten en ik hoop dan ook dat wij in dit najaar weer op u mogen rekenen tijdens de geplande werkzaterdagen. Wellicht ten overvloede, wil ik alle leden met een schip verzoeken hun schip naar behoren te meren en te onderhouden, zoals een goed schipper betaamt. Ik wens u allen een prettig kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar. Met vriendelijke groet, Wim Moree, Voorzitter J.C.S.
De zomer ligt weer ver achter ons. De tuin bij Jachtclub Schiedam is door Kees weer winterklaar gemaakt. Voor u ligt dan het extra dikke Jubileumnummer, gevuld met 80 jaar geschiedenis van de Jachtclub Schiedam. Weliswaar later dan de planning was, maar er komt nog heel wat kijken bij het verzamelen en verwerken van 80 jaar geschiedenis. Bovendien zorgden de drukte rond de, overigens zeer geslaagde, Brandersfeesten en in de privésfeer van uw jonge redactie duo (tentamens en een huis) voor enige vertraging. Maar……het resultaat mag er zijn! Dubbele oplage en dubbel zo dik. Met dank aan Mieke Piket en Nel van Vliet die gelukkig samen goed waren voor alle notulen en clubbladen van de laatste 10 jaar. Hierdoor werd het mogelijk het eerder verschenen boekwerk van Jan Piket, uitgegeven bij het 70-jarig jubileum, aan te vullen tot deze 80-jarige geschiedenis. Gestoken in een modern jasje. Al met al een hele klus die Eefje graag op zich heeft genomen. Geheel blanco heeft zij de geschiedenis doorgenomen middels de vele fotoalbums en de beschikbare documentatie en deze op een neutrale manier neergezet. Vele leden hebben zich vaak jarenlang voor de vereniging ingezet en/of verdienstelijk gemaakt. Het is ondoenlijk hierbij alle namen te noemen die van belang zijn geweest. Als u namen of anekdotes mist, neemt u het ons niet kwalijk. Geprobeerd is een zo gevarieerd mogelijk beeld neer te zetten van de Jachtclub Schiedam door de jaren heen. Dit zijn en blijven altijd de bouwstenen waarop een vereniging draait. Marjo ging op stap om herinneringen op te halen met Mieke Piket en Nel van Vliet en ondergetekende deden dit met Nel en Kees Smit, onze oudste leden. Het verslag hiervan treft u elders in dit blad. Zo ook een verslag van de gezellige opening van het Nieuwe Clubhuis in combinatie met het Jubileumfeest en een kerstverhaal van Kees, onze tuinman. Wij hopen dat het uw geduld waard was. Dit Spuikwartier is twee-in-een. Uw kopij voor het volgende nummer dat uitkomt in het nieuwe jaar is weer welkom op
[email protected]. Graag voor 1 februari. Ik kan u vast verklappen dat in het volgende clubblad veel nieuwe leden hun verhaal vertellen. Met vriendelijke groeten, Conny Noordijk .: 3 ::
Jachtclub Schiedam 1927-2007 Tachtig jaar geleden, toen de telefoon net om de hoek kwam kijken en televisie en internet een vergezochte droom leken, was er op de plek waar de Jachtclub Schiedam zich nu bevind, weinig anders te zien dan uitgestrekte grienden. Er waren twee uitgegraven havens te vinden, namelijk het Balkengat (de latere Spuihaven) en de eerste helft van de Wilhelminahaven en verder enkel wat kleine watertjes en wat vissers die hier hun vertier vonden. Dit had misschien wel nooit veranderd als de gebroeders Jan en Dirk La Roy zich hier niet achterin de Wilhelminahaven hadden gevestigd tussen de grienden en het afwateringssluisje. De ene broer kwam voor herstel van gezondheid en de rust, terwijl de andere broer een werfje begon waar hij roeibootjes bouwde voor de verhuur. Ook verkocht hij bootjes en herstelde hij beschadigde scheepjes. Deze veilige ligging werd al snel ontdekt door enkele watersportliefhebbers in het bezit van roei- en zeilbootjes, die vroegen of ze deze in het haventje mochten meren. Dit werd toegestaan en langzaam kwamen er meer scheepjes (foto 1). Het bedrijfje op de Westfrankelandse dijk groeide en er werden enkele loodsen en bergplaatsen bijgebouwd. Het begon zo steeds meer op een echte haven te lijken. De groep vaste liggers breidde zich nog harder uit toen de grienden uitgediept werden en er steigers gebouwd werden. Veel scheepjes die hiervoor in het Balkengat lagen, trokken naar deze nieuwe
haven toe. Dit omdat in het Balkengat de scheepjes aan meerpalen lagen en slechts te bereiken waren met een roeiboot. Ook Rijkswaterstaat begint met uitbreidingen in de Wilhelminahaven. Zo wordt er een zwembad en een remmingswerk voor lichters aangelegd. Door dit alles, moeten de gebroeders La Roy verhuizen naar een nieuwe strook grond en water in het hoekje van de haven. Door het toenemende aantal vaste liggers, ontstaat er een ‘club’ waar men al snel een officiële status aan wil toekennen. De heren Dagevos, Melchers, Roelofs en Jurgens maken zich hier hard voor en zo wordt op 22 oktober 1927 besloten tot oprichting van Watersportvereniging Schiedam (foto 2). De eerste voorzitter, hoofdonderwijzer J.H. Klein (foto 3), slaat de eerste paal in de grond, waarna door zelfwerkzaamheid het steigerplan gerealiseerd wordt (foto 4). Ook de loods wordt onder handen genomen; het voorste gedeelte wordt ingericht als clubhuis en het achterste gedeelte als berging. Kort hierna blijkt dat de gebroeders La Roy het terrein willen verkopen. Er dient zich nog een gegadigde aan, maar na het nodige dubbeltjes tellen en stevig onderhandelen, weet de Watersportvereniging Schiedam het terrein over te nemen. De vereniging blijft gestaag groeien, zo melden niet alleen Schiedammers en Rotterdammers zich aan, maar ook mensen uit o.a. Voorburg, Wormerveer en Dordt. Dit ondermeer door de unieke ligging direct aan een levendige rivier. Ook worden er door de vereniging steeds meer activiteiten georganiseerd. Zo
.: 4 ::
wordt er op 8 juli 1928 een vossenjacht voor motorboten op de Oude Maas en Botlek en een ballenviserij voor zeiljachten op de Botlek georganiseerd. Beide nummers slaagden uitstekend, trokken vele toeschouwers en bezorgde de deelnemers een geweldige dag. Ook worden er verschillende clubtochten georganiseerd, de eerste jaren voornamelijk naar Nieuwersluis en Den Briel (Foto 5). Dit alles onder begeleiding van een motorsleepboot om eventuele achterblijvers op te pikken. Een andere liefhebberij uit die tijd was het zeehonden vangen op een zandplaat, toen een heel normale activiteit (foto 6). Het aantal leden van de Watersportvereniging Schiedam stijgt verder, omdat het op de Maas bij Rotterdam steeds drukker wordt door de sleepvaart. Dit was vooral gevaarlijk, omdat de meeste bootjes in die tijd het nog zonder motor moesten stellen. In 1930 zijn er 59 leden en 27 jeugdleden en bevinden zich in de haven 17 motorboten, 25 zeilschepen en 2 kano’s (foto 7). De meeste leden brengen in deze tijd hun vakantie door op de Kaag. Het ledenaantal is inmiddels zo gegroeid dat op de jaarvergadering van 2 april 1931 besloten wordt een echte jeugdafdeling op te richten. Dit met het doel zonen en dochters van leden, indien in bezit van een zwemdiploma, te bekwamen in het zeilen, schiemanswerk, binnenaanvaringsregelement, enz. Een sloep met een model-kottertuig werd gebruikt als opleidingsschip en op het pro-
gramma stond ook een onderlinge serie-wedstrijd. In 1934 krijgt de vereniging van de gemeente toestemming om uit te breiden in de strook water tussen het remmingswerk en de wal. De vereniging groeit dusdanig hard dat er uitgezien wordt naar een ander clubhuis. Deze wens wordt vertaald in een uniek nieuw clubhuis. Dit bestaat namelijk uit het bovendek van de Jamaica Producer (foto 8), een bananenschip dat voor de sloop klaar ligt en omvat de bovenbouw compleet met brug, longroom met glas in lood koepel en officiershutten. Uiteindelijk wordt het clubhuis, met een gewicht van 180 ton, op 12 mei 1934 met twee drijvende bokken op de fundering geplaatst (foto 9). Het oude clubgebouw wordt ingesteld als droogloods voor de katoenen zeilen die in die tijd gebruikt werden (foto 10). Op 17 juli 1934 wordt het nieuwe clubhuis in het bijzijn van vele genodigden, waaronder de burgemeester, officieel in gebruik genomen (foto 11). Hierbij is de haven feestelijk versierd (foto 12). Er blijven veel activiteiten verzorgd worden voor de leden. Zo worden er op 19 september 1937, vlak voor het 10-jarige bestaan van de vereniging, onderlinge zeilwedstrijden met handicap gehouden, waar door 21 zeiljachten aan wordt deelgenomen. Het te zeilen traject was uitgezet tussen de verenigingen van Schiedam en Den Briel, maar door gebrek aan voldoende wind moest de baan worden ingekort tot Nieuwersluis. Het 10-jarig .: 5 ::
jubileum wordt gevierd met een gezamenlijke maaltijd van de leden met hun vrouw. In 1938 wordt de uiterste hoek van de Wilhelminahaven uitgebaggerd en het remwerk doorgetrokken. Dit i.v.m de toenemende vraag om ligplaatsen. Ze willen zo de jachthaven met een flink aantal plaatsen voor kleine en grote schepen verruimen en hopen hier medio mei mee klaar te zijn. Dat er ook steigers voor grote schepen werden gemaakt, was opmerkelijk, dit omdat de meeste leden in die tijd een bootje hadden van zo’n 6 a 7 meter lengte. De vereniging groeide door deze uitbreiding naar 50 schepen, waaronder 25 zeegaande jachten. Deze schepen worden o.a. gesignaleerd in Helsinki, rondom het eiland Wight en in de Golf van Biskaje. Door de Duitse bezetting van Nederland op 15 mei 1940, kwam de bloei van de vereniging echter abrupt tot stilstand. In eerste instantie was dit slechts merkbaar, doordat het varen op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen niet meer mogelijk was, omdat de kustwateren en rivieren voor een groot gedeelte tot verboden gebied verklaard werden. De watersporters weken voor hun vakantie- en weekendverblijf gewoon uit naar de Kagerplassen (foto 13). Zo werden de leden van Watersportvereniging Schiedam warm ontvangen door hun zustervereniging WSV De Leede. Op 28 juli 1940 werden er zelfs onderlinge wedstrijden uitgeschreven (foto 14). Er verschenen 17 schepen aan de start. Het wedstrijdklassement was opgedeeld in open en overdekte schepen. Na afloop werden de prijzen uitgereikt in het club-
huis van De Leede alwaar ook de dag afgesloten werd met een gezamenlijke maaltijd. Echter na een paar maanden is de verandering duidelijk merkbaar. De jachten en het clubhuis kunnen nauwelijks nog onderhouden worden. Door de hoge schrootprijzen en om verdere vordering van de Duitsers te voorkomen, die het clubhuis dan al reeds 2 maal hebben gevorderd als verblijfplaats van een legeronderdeel, wordt het clubhuis op 19 juli 1941 verkocht aan scheepssloperij Simons te Pernis. De motorschepen, waarvoor geen benzine te verkrijgen is, worden noodgedwongen tot woonschip gedegradeerd. Het Vennemeer is bij deze schepen dan ook een geliefd toevluchtsoord (foto 15). Onze haven raakt hierdoor ontvolkt, slechts enkele vissers maken nog gebruik van de steigers. Mede als gevolg van 2 strenge winters, raakt de haven steeds verder in verval. Noch het 12½ jarige noch het 15-jarige jubileum worden gevierd. Ook de Kaag wordt al snel verboden gebied; op last van de bezetters worden de zeilers gedwongen om naar de Westeinder te verhuizen. In Warmond is P.K. de Goede genoodzaakt zijn nieuw gebouwde Oranje als woonschip te gebruiken, nadat zijn huis verloren is gegaan bij het bombardement van Rotterdam (foto 16). De bezetters veranderen op 16 mei 1942 de naam Wilhelminahaven in Admiraal de Ruyterhaven. Verdere vernielingen worden aangericht doordat de Royal Air Force die diverse luchtaanvallen op de Wehrmacht installaties bij de Wilhelminahaven heeft
.: 6 ::
uitgevoerd. Dit heeft ook zijn weerslag op de verenigingshaven. Op maandag 23 maart 1943 treft een serie bommen het clubterrein, waarbij o.a. veel palen, vlotten en de bergloods beschadigd raken. Ook worden veel schepen gevorderd, zo ook de Maagen, een fors zeilschip van ca. 20 meter; zo zat ze tijdens de strenge winter van 1941 nog ingevroren op het Vennemeer (foto 17) om vervolgens in 1943 weggesleept te worden door de Duitsers (foto 18). Direct na de oorlog wordt de haven provisorisch hersteld. Afgebroken palen in de haven worden verzaagd tot een loopdek voor steigers met daaronder drijvers uit het Stampersgat. Deze drijvers waren door de Duitse bezetter gebruikt ter afsluiting van de zeegaten tegen geallieerde onderzeeërs d.m.v. stalen netten welke aan deze drijvers waren opgehangen. De steigerpalen komen uit de Braakmanpolder waarvan de drooglegging werd voorbereid. Ook moeten er veel boten hersteld worden. Verder worden er 3 leden wegens lidmaatschap van de NSB geroyeerd. De haven loopt weer langzaam vol. Boten die hersteld zijn nemen weer deel aan wedstrijden. Zo ook de Kortenaer die in 1946 weer deel nam aan de 100 mijl’s race en de Flevo race (foto 19). Dit schip verwierf vele prijzen. Ook vertrekt kapitein A. van Nieuwkoop in 1946 met zijn ‘Alk’ voor een reis om de wereld. Hoe deze reis verliep leest u in de rubriek ‘Waarheen reisden zij...’ Verder denkt men na over een verhuizing naar het z.g. industriehaventje in het Sterrenbosch. Dit omdat het door
de verkeerde wind moeilijk is voor de zeilers om de Wilhelminahaven uit te komen en omdat het terrein te weinig ruimte heeft voor de fietsen van de leden. Deze verhuizing past echter niet in het bestemmingsplan van de gemeente Schiedam. Omdat verhuizen er voorlopig niet in zit wordt de zeildroogloods op 16 mei 1947 leeggehaald, tot clubhuis omgebouwd, en op de nog bestaande fundering geplaatst. Het clubhuis wordt op 17 augustus 1947 in gebruik genomen (foto 20). Een belangrijke gebeurtenis in 1946/47 is de toestemming die de gemeente van Gedupeerde Staten krijgt voor het ‘Plan Hoofd’ wat o.a. het aanleggen van een jachthaven in het Balkengat inhoud, maar ook de toekomst van de Watersportvereniging Schiedam in de Wilhelminahaven onzeker maakt. De leden van de Watersportvereniging Schiedam gaan de schade van de oorlog inhalen. Er wordt weer deelgenomen aan wedstrijden en regatta’s. Zo weet de Abel Tasman van de heer van Oudgaarde vele prijzen in de wacht te slepen (foto 21). Ook komt er een clubtocht met de kustzeilers in 1947, hier aan het begin van de reis in het Voornse kanaal te zien (foto 22). In 1948 wordt er een openingstocht naar Veere en een mosseltocht naar het Hellegat georganiseerd (foto 23) en in 1949 weer kruistochten door Zeeland waaraan zo’n 11 zeiljachten deelnemen (foto 24). Het bestuur blijft zich zorgen maken over de toekomst van de Watersportvereniging Schiedam en zoekt reeds in 1950 contact met het.: 7 ::
college van Burgemeester en Wethouders om het toekomstperspectief te bespreken. Zo doet de vereniging het verzoek om bij het aanleggen van de Maasboulevard ook een jachthaven te creëren. Rijkswaterstaat maakt echter bezwaar tegen een tweede havenmonding, omdat ze zoveel mogelijk kleine schepen van de rivier willen weren. In 1950 gaat ook ‘Europoort’ van start, met o.a. als gevolg dat de Brielse Maas afgesloten wordt. Een rondje via het ‘Gat van Hawk’ is niet meer mogelijk. In 1952, het jaar van het 25 jarig jubileum van de Watersportvereniging Schiedam, telt de vereniging een groot aantal leden, die samen een behoorlijke vloot bezitten van voornamelijk zeiljachten. De schepen van de leden zijn in die tijd over de hele wereld te vinden, van Zuid-Spanje tot Helsinki (hierheen koerste de Alowa). Ook worden in dit jaar vele prijzen gewonnen door de befaamde zeilers van de Watersportvereniging. Zo wint de heer Moerman in deze zomer alleen al meer dan 8 prijzen. Het havenoppervlak was best behoorlijk, namelijk 10.000 m2, maar door aanslibbing was maar de helft bruikbaar. Men is van plan om het 25-jarig jubileum groots te vieren met een nationale zeilwedstrijd (foto 25), maar dit verandert als de vereniging in juni 1952 hoort dat de jachthaven behoort tot de gronden die voor de uitbreiding van de Wilhelminahaven bestemd zijn en dus op zoek moet naar een andere plaats. Door de impact van dit bericht besluit het bestuur de zeilwedstrijden af te gelasten en probeert men een oplossing te zoeken. Men overweegt zelfs even om naar Vlaardingen te vertrekken omdat men denkt dat er in het Balkengat minder ruimte beschikbaar is dan nodig. Toch waagt de vereniging het om het oude clubhuis te restaureren, omdat het gevaar voorlopig geweken lijkt (foto 26). Tijdens de Watersnoodramp, in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953, ontstaat veel schade in de haven en aan het clubhuis. Dit ondermeer doordat het Russische schip de ‘Korsakov’, die aan de boeien lag in de Wilhelminahaven, los slaat en de hele havenoutillage en 3 jachten richting het clubhuis opdrukt (foto 27). De schade had nog groter kunnen zijn, want het schip loopt slechts enkele meters bij het clubhuis vandaan aan de grond (foto 28). Het clubgebouw komt ondanks de hoge fundering toch tot aan het biljart onder water te staan. Dit is ook niet gek als je bedenkt dat het water zo hoog kwam dat de tramrails op de Rotterdamse Dijk het achterland voor een enorme ramp behoedde. Het water stond daar echt tussen de rails. Door de hoge waterstand raakte het in 1952 gerestaureerde clubhuis weer beschadigd. De tjalk van havenschipper Visser lag bovenop de dijk en de ‘Abel Tasman’ die zich tijdens de ramp op de werf bevond, stond, nadat het water was teruggetrokken, nog slechts op de kiel omdat alle stutten waren weggespoeld. Andere schepen werden terug gevonden in de omgeving van de werf. Aangezien de vereniging toch zal moeten verdwijnen uit de Wilhelminahaven en de hele havenoutillage vernieuwd dient te worden, stelt de vereniging voor nu te verhuizen naar of de haven van Hasekamp of het Balkengat. Hasekamp wil niet en Rijkswaterstaat gaat niet akkoord met het plan om naar het Balkengat te verhuizen.
Door alle schade en het niet kunnen verhuizen, staat het voortbestaan van de vereniging op het spel. Door een lening van Wilton Feijenoord en een verdubbeling van het liggeld en de contributie weet men echter het hoofd boven water te houden. In de loop van het jaar wordt de schade hersteld (foto 29). In de zeer koude winter van 1954 krijgt het clubgebouw echter weer natte voeten (foto 30). De koppen van de palen steken nog net boven het water uit. In 1955 gaat men het Balkengat afsluiten, waarna het de Spuihaven zal gaan heten, en wordt er een aanvang gemaakt met de aanleg van de Maasboulevard. Het bestuur van de vereniging maakt een begroting voor de verplaatsing van de vereniging met vernieuwing en uitbreiding. Dit blijkt duurder te zijn dan verwacht en het plan gaat al snel in de ijskast. Op 24 oktober 1956 wordt echter duidelijk dat er echt wat moet gaan gebeuren. Deze dag wordt namelijk zonder kennisgeving begonnen met het wegbaggeren van de zwemplaats en het verwijderen van de omheining van de watersportvereniging. Ook wil men de opstallen slopen. Na onmiddellijk protest bij de directeur gemeentewerken en spoedoverleg met de burgemeester worden de werkzaamheden op het terrein stilgelegd en krijgt de vereniging 6 weken de tijd om te vertrekken. Onze club krijgt nu toch de mogelijkheid om naar de nieuwe Spuihaven te verhuizen. De schepen wijken tijdelijk uit naar andere jachthavens en ook het clubhuis wordt door middel van een drijvende bok verplaatst naar de wal. De drijvers worden bij Gusto geheel gestraald en geverfd (foto 31). In de Spuihaven worden al snel de eerste palen geslagen en de havenmond versmald. Dit stuk wordt gereed gemaakt voor plaatsing van het clubhuis en op 29 november 1957 is het dan zover; het clubhuis gaat nog een maal de lucht in om definitief geplaatst te worden (foto 32). Het terrein wordt van groenbeplanting voorzien en op 23 april 1958 is alles zover gereed dat de ligplaatsen weer in gebruik genomen kunnen worden. Ook het woonschip van havenschipper IJzendoorn krijgt weer een plaatsje (foto 33). Op 23 mei 1958 gaan de vlaggen weer in de top en vanaf 25 juni is het clubhuis weer geopend. Eind 1959 vindt er een naamswijziging plaats van de Watersportvereniging Schiedam. De vele zeezeilers die de watersportvereniging telt, merken dat aan de andere kant van de Noordzee de term ‘watersportvereniging’ voor nogal wat verwarring zorgt. Vandaar dat op 21 oktober 1959 het besluit wordt genomen de naam te wijzigen in ‘Jachtclub Schiedam’. Dit klinkt beter in het buitenland. Ook dit jaar worden weer verschillende clubtochten ondernomen, hier te zien terwijl gevaren wordt door het Voornse kanaal (foto 34). In 1960 wordt de haven verder uitgebreid; hier op de foto te zien met het woonschip van havenschipper Tempelaar (foto 35). In 1962 bestaat de Jachtclub Schiedam 35 jaar. Dit wordt groots gevierd met een feest op 3 november waar 83 mensen aan deelnemen (foto 36). Hier wordt het grote fotoboek aangeboden, wat heden ten dagen nog steeds in het clubhuis te bewonderen is en worden de eerste ere-leden benoemd. De heren kwamen tijdens dit feest in smoking en de dames in het lang (foto 37). Dat gala-kleding niet altijd verplicht was, valt te lezen in de .: 8 ::
.: 9 ::
.: 10 ::
rubriek ‘Waarheen reisden zij…’ waar een clubtocht uit 1965 beschreven wordt. In 1963 wordt door het bestuur onderzocht of het mogelijk is te verhuizen naar een haven in Heerjansdam. Dit omdat de vereniging grote hinder van de Tanker Cleaning ondervindt. Zo wordt de havenmonding vaak versperd door dubbel afgemeerde schepen en worden een aantal keren de eerste meerpalen kapot gevaren. Ook de verontreiniging is groot en er drijft continu een vies plakkaat aan troep. In 1963 wordt het door een olieverontreiniging zelfs zo gortig dat de Tanker Cleaning de vereniging middelen verschaft om de schepen te reinigen (foto 38). De plannen om de Jachtclub te verplaatsen, kunnen echter geen doorgang vinden, omdat de gemeente Rotterdam niets in deze plannen ziet. Ook dit jaar vindt onder grote belangstelling het vlaghijsen plaats (foto 39). Een traditie vanaf het eerste uur, in het leven geroepen om het vaarseizoen officieel te openen. Na afloop van dit seizoen vindt ook het vlagstrijken plaats. Vandaag de dag wordt deze traditie nog steeds in ere gehouden. In 1967, het jaar van het 40-jarig bestaan van de J.C.S., liggen er 70 schepen, waarvan het grootste gedeelte zeiljachten en zijn er ongeveer 100 stemgerechtigde leden. Een aantal leden varen dit jaar de Hoek van Holland- Harwich race, terwijl andere als toeschouwer de Fastnet-race bijwonen. Het 40-jarig jubileum wordt uitbundig gevierd op het schip de MS Nederland, die afgemeerd ligt aan de Maaskade. Dit ondermeer met de verkiezing van 'miss Jachtclub Schiedam' (foto 40), met een zeer indrukwekkende jury (foto 41). Ook swingen de leden er flink op los (foto 42). Langzaam maar zeker vindt er een verandering plaats binnen de Jachtclub Schiedam, zo is de watersport steeds minder enkel voorbehouden aan de elite. Ook zijn er steeds meer mogelijkheden voor ander vertier. Niet alleen de Jachtclub is belangrijk, maar ook sporten en andere activiteiten nemen een steeds grotere plaats in. In 1968 zijn de Hartelkanaalwerken een feit. Ook wordt het Brielse meer afgesloten. Het Voorns kanaal gaat in 1972 definitief dicht voor de scheepvaart, waardoor het leuke rondje via Heenvliet en Nieuwersluis naar Hellevoetsluis onmogelijk wordt. Nieuwersluis verdwijnt zelfs geheel van de kaart. Ook geldt er een laveerverbod op de Nieuwe Waterweg. Dit alles maakt het voor de zeilers steeds minder interessant om bij de Jachtclub Schiedam te liggen, waardoor er voor het eerst evenveel motorjachten als zeiljachten in de haven te vinden zijn. De Zeeuwse wateren worden ook steeds minder goed bereikbaar. In 1973 laait opnieuw de discussie op over de overlast die de Tankercleaning bij onze vereniging veroorzaakt. De gemeenteraad overlegt hierover, echter zonder resultaat. Het zou zelfs nog 15 jaar duren voordat we eindelijk van dit bedrijf verlost waren. 1973 is ook het jaar van de autoloze zondagen en ook de vaarweekends komen op een laag pitje te staan. De hierop volgende jaren worden er geen grote beslissingen genomen door de vereniging. Ook aan het clubhuis, wat dringend aan vervanging toe is, wordt geen extra aandacht geschonken.
Met een receptie in het eigen clubgebouw viert de Jachtclub Schiedam in oktober 1977 het gouden bestaansfeest, gevolgd door een Zweeds buffet in restaurant Europoort. Op de receptie verschenen heel wat afgevaardigden van bevriende zusterverenigingen waaronder uit Schiedam “De Nieuwe Waterweg”, “De Volharding” en de “Samenwerking”. Eind 1981 wordt de club, na deze rustige periode, echter ruw wakker geschud. De gemeente is met een voorstel over huurverhoging gekomen van maar liefst 1100%! Het bestuur gaat hierover onderhandelen en er wordt een nieuw contract opgesteld wat echter niet door de gemeente geëffectueerd wordt. In 1982 wordt voor de leden een tocht met de Eendracht georganiseerd (foto 43). Ze reizen met een ploeg af naar Engeland (foto 44). Pas in 1990 komt de gemeente in actie en presenteert een enorme navordering aan huur. Natuurlijk gaat het bestuur hier over praten en zo wordt er in 1993 een compromis bereikt. Vanaf dat moment komt er ook een vaste huurprijs per jaar, zodat de vereniging precies weet waar ze aan toe is. In deze periode zijn ook veel geluiden te horen van leden die vinden dat er wat dient te gebeuren aan het clubhuis, nieuwe vlotten, baggeren en ander onderhoud. Om onderzoek te doen naar noodzaak en haalbaarheid van een nieuw clubhuis wordt een bouwcommissie ingesteld. Deze heeft zelfs de ontwerpen al klaar liggen, maar toch wordt, na een lange discussie, door het merendeel van de leden tegen nieuwbouw gestemd. Wel krijgt, als compromis, de keuken een grondige renovatie en wordt er een nieuwe afvalberging gerealiseerd. Ook wordt in deze periode veel gediscussieerd met de gemeente over het uitbaggeren van de haven. Ondanks het feit dat de ernstige vervuiling van de grond ons niet valt aan te rekenen, komt het grootste deel van de kosten toch voor de rekening van de verenigingen in de Spuihaven. Wel betaalt de gemeente uiteindelijk naar schatting ongeveer een kwart van de kosten. Een ander punt betreft de staat van de vlotten die slechter blijkt te zijn dan gedacht. Er wordt daarom toch besloten deze te vervangen, maar dat in eigen beheer en in een gefaseerd tempo. Aan het eind van 1991 wordt begonnen met het maken van nieuwe vlotten. Op 27 april 1992 starten de baggerwerkzaamheden. Het 65-jarig bestaan dit jaar wordt gevierd in het Delta-hotel in Vlaardingen. Tijdens deze baggerwerkzaamheden passeert een geladen Fins tankertje van +/- 7000 ton met laag water en vrij dicht onder de wal met ongeveer 15 knopen onze haven. Het havenpeil zakt snel en de steile golf welke terugkeert, is bijna een meter hoog. De vlotten worden overspoeld, zij krijgen geen tijd om te blijven drijven. Diverse schepen lopen schade op. De onderlosser lag langzij het baggerschip afgemeerd. Ondanks dat deze zijn schroef had bijstaan gierde het hele spul ca. 5 meter de haven in totdat de stalen achtertros het met een enorme knal begaf. De kapitein van de tanker heeft een proces-verbaal gekregen. De loods kwam ’s avond een kijkje nemen. Hij wist zich van de prins geen kwaad. Hans Beukers heeft het hem piekfijn uitgelegd. .: 11 ::
In 1993 gaat de Jachtclub Schiedam voor het eerst in op de uitnodiging van de gemeente Schiedam om deel te nemen aan de gondelvaart tijdens de Brandersfeesten. Dit omdat de vereniging door het nieuwe steigerplan een viertal vlotten tot zijn beschikking heeft om te gebruiken als basis. Op deze basis wordt een schitterend Vikingschip gebouwd, dat op de avond van de Gondelvaart wordt voortgetrokken door 2 kleine slepertjes (foto 45). Om de boot verder aan te kleden is er als bemanning een stel woest uitziende Noormannen aan boord te vinden (foto 46). Dit wordt een enorm succes en er wordt zelfs de 2e prijs behaald. Op 18 maart 1994 overlijdt Lena Blok (foto 47) die de vereniging een legaat blijkt te schenken van fl. 10.000. Zij is altijd een erg betrokken lid geweest, zoals hier te zien op de foto als zwarte piet (foto 48). De vereniging wil dit geld goed besteden en besluit hiervoor het Lena Blok-fonds op te richten. Door het grote succes bij deelname aan de gondelvaart het vorig jaar wordt besloten dit jaar weer deel te nemen. Dit keer wordt een groot ponton opgebouwd als radarboot. Het middenstuk verhoogd als stuurhuis met aan weerszijden scheepsraderen en hierboven een dansvloer waarop gedanst wordt in passende kleding uit de jaren 40 (foto 49). Ook is er ruimte gecreëerd voor een bierpomp aan boord. Op de boeg bevindt zich een terras gevuld met figuranten uit de 40-er jaren en achterop is het swingende orkest van Glenn Miller te vinden (foto 50). Op de najaarsledenvergadering in 1994 geeft Leny
Wolthuis aan haar functie als clubhuiscommissaris na 25 jaar bestuurswerk neer te leggen. Het valt haar zwaar de verantwoordelijkheid uit handen te geven, maar gelukkig heeft ze aan Mieke Piket een geschikte opvolgster. In 1995 is men druk bezig met de vlotten en daarom wordt besloten dit jaar niet mee te doen aan de Brandersfeesten. Kort voor de gondelvaart gaat het echter weer kriebelen. Op het laatste moment wordt daarom de Lady S. van Theo Salm opgetuigd met bloemen en verwelkomt onze Neptunus de 1.000.000ste bezoeker van de Brandersfeesten (foto 51). In 1996 wordt voor het thema ‘Indianen gekozen’. De dames creëren met groot enthousiasme schitterende kostuums en de heren gaan aan de slag met het ponton waarop al snel wigwams, een totempaal met gevangene en zelfs een echt kampvuur ontstaan (foto 52). Op de avond zelf lopen er echte indianen op het ponton compleet met opperhoofd, medicijnman, indianenkindjes en squaws (foto 53). Dit alles vormde een prachtig geheel. Dit jaar viel de Jachtclub Schiedam echter niet in de prijzen omdat het schouwspel zich niet afspeelde op een schip, maar wederom op een ponton. In 1995 polsen we Hans van Dijk, de schipper van de Eendracht, of het niet mogelijk is om in navolging van de trip met de ‘oude Eendracht’ uit 1982 nu nogmaals het schip te charteren (foto 54). Dit lukt voor 17, 18 en 19 mei 1996. De tocht, waaraan maar liefst 40 leden deelnemen, is schitterend en een groot succes. Een van de verslagen over deze toch valt te lezen in de rubriek ‘Waarheen reisden zij…’.
.: 12 ::
Na het baggeren zijn in 1993 de nieuwe vlotten gefaseerd het water in gegaan. In 1994 wordt het oostvlot samengesteld, waaraan Jan Hulsman menig uurtje heeft besteed. Vervolgens wordt in 1996 de kopse kant bij de woonark onder handen genomen. Het hoofdvlot ligt eind 1996 gereed voor tewaterlating. De felle vorst in de winter van 1996-1997 zorgt er voor dat de vernieuwing versneld wordt doorgevoerd (foto 55). Dit omdat door het ijs veel drijvers lek zijn geraakt, waardoor de steigers verzakken en soms zelfs bijna zinken (foto 56). De drijvers, die al vanaf 1945 dienst deden, worden dan ook snel vervangen. Op 1 februari worden de handen flink uit de mouwen gestoken en wordt hard verder gewerkt aan het plaatsen van de nieuwe vlotten (foto 57). Op 21 maart 1997 zijn de nieuwe vlotten bijna klaar op wat afwerking na. Deze laatste details worden het naseizoen van 1997 verder afgewerkt. Het ijzer van de oude vlotten en drijvers wordt voor de schroot door Hans Beukers in stukken gesneden. De verwikkelingen met o.a. de gemeente de voorgaande periode, hebben geleid tot een veel betere samenwerking tussen de 4 watersportverenigingen in de Spuihaven. Zo is het ‘Spuihavenberaad’ verder ontwikkeld tot een ‘Stichting Spuihavenbeheer’ en een ‘Stichting baggerfonds’. Deze stichtingen zijn belangrijk voor het toekomstige havenbeheer en het contact naar de gemeente toe. Op 6 juni 1997 trekt er een kort maar hevig noodweer
over Nederland. Dit gaat gepaard met onweer, windstoten tot 130 kilometer per uur en horizontale slagregens. Binnen een half uur ontstaat grote ravage op het terrein van de Jachtclub Schiedam. Boomtakken zijn afgerukt en doorboren het dak van het clubhuis (foto 58). Een boomtop komt terecht op het clubhuis, dakgoten verdwijnen en de auto’s die geparkeerd staan op het terrein raken beschadigd (foto 59). Ook wordt een anker van 30 kilo dat aan boord ligt van een schip opgenomen door de wind en op de ernaast afgemeerde Atlanta van Jaques Lokkerbol gesmeten. Op 18 en 19 oktober 1997 wordt het 70-jarig jubileum van de Jachtclub Schiedam gevierd. De locatie wordt tot het laatste moment geheim gehouden. Uiteindelijk krijgt iedereen op zaterdag te horen dat het feest zal plaatsvinden in een hotel bij de Zeeuwse Stromen. Er wordt gestart met een puzzeltocht richting locatie en na aankomst krijgt iedereen de mogelijkheid om op eigen gelegenheid een strandwandeling te maken of met een lekker biertje op het terras neer te strijken. Vanaf 18.00 uur start een avondvullend programma waarbij iedereen gevraagd wordt in kledij uit 1927 te verschijnen (foto 60). Hier wordt door velen gehoor aan gegeven, wat later op de avond zelfs leidt tot een modeshow. De leden krijgen een voortreffelijke maaltijd voorgeschoteld (foto 61) en de muziek zorgt ervoor dat er al snel lustig op los gedanst wordt (foto 62). In 1997 schotelen KeesJan en Marjo de leden voor het .: 13 ::
eerst hun smakelijke Indonesische buffet voor. Dit geeft ondermeer de verandering aan die de vereniging doormaakt. De nieuwe leden krijgen langzaam aan meer inbreng en de tradities van de Jachtclub Schiedam, zoals het vlaghijsen, wordt langzaam uitgebreid met andere activiteiten. Toch verlopen deze veranderingen niet altijd even soepel, omdat oude leden bang zijn dat tradities zullen verdwijnen en een hoop nieuwe leden zich niet in het clubhuis laten zien. Gelukkig blijven er een hoop mensen die tijd in de vereniging investeren. Zo zet Mieke Piket zich samen met Marianne Salm in om het Happy-Hour te promoten, zodat het sociale aspect van de vereniging weer nieuw leven in geblazen wordt. Ook wordt er een brievenbus in het clubhuis geplaatst waar de leden hun opmerkingen en suggesties kwijt kunnen, maar ook stukjes voor het mededelingenblad kunnen deponeren. In 1998 wordt er een nieuw toegangshek geplaatst, om de schepen beter af te schermen. Het Happy-Hour blijkt dit jaar goed aan te slaan en wordt druk bezocht. Op 16 en 17 mei 1998 vindt een openingstocht plaats naar Strijen-Sas alwaar ’s avonds genoten wordt van een diner dansant, waar door de gezellige muziek ook regelmatig de polonaise gelopen wordt. Dit jaar wordt ook het clubhuis onder handen genomen. Zo vervangt KeesJan enkele houtdelen onder de ramen, heeft Ruud Verboom het dak voor zijn rekening genomen en zijn Mieke en Jan Piket druk bezig geweest het clubhuis van een verse laag verf te voorzien. Ook andere leden gaan hard aan de slag en hoewel het de renovatiewerkzaamheden niet overbodig maakt, ziet het clubhuis er na de zomer in ieder geval weer spik en span uit. De zomer brengt dit jaar slecht weer en er ligt zoveel water dat er zelfs over het Westland te varen zou zijn, maar toch trotseren veel leden dit weer om er op uit te trekken met de boot. Ook wordt dit jaar een alternatieve clubtocht voorgesteld als sluitingstocht. Namelijk een nachttocht, waarbij om 02.00 uur vertrokken wordt, om vervolgens ’s middags lekker te borrelen en ’s avonds een hapje te eten en de volgende ochtend vroeg te gaan varen om weer op tijd terug te zijn voor het Happy-Hour. Bij de najaarsledenvergadering van 1998 geeft de voorzitter de heer Lokkerbol aan geen voorstander te zijn van te lange bestuurstermijnen en om deze reden na 10 jaar bestuurswerkzaamheden af te zullen treden. Dit jaar wordt er veel discussie gevoerd over het instellen van een ‘financiële motivatie’ bij de zelfwerkzaamheid, maar besloten wordt eerst te proberen door betere organisatie genoeg leden te werven. Er wordt een zelfwerkzaamheidcommissie opgericht om hier zorg voor te dragen. Ook wordt tijdens deze vergadering Ruud Verboom gekozen als nieuwe secretaris. Leny Wolthuis is 40 jaar lid, waarvan 25 jaar bestuurslid en krijgt hiervoor een KNWV-penning uit handen van de voorzitter. Op 19 november 1998 overlijdt geheel onverwachts Jan Piket, een zeer betrokken lid en maker van het boek over het 70-jarig jubileum. De nieuwe voorzitter die tijdens de voorjaarsledenvergadering van 1999 benoemd wordt, is Jean van Oosterhout. Het Happy-Hour is door te weinig animo weer afgeschaft, maar gekeken wordt of dit na de zomervakantie weer nieuw leven ingeblazen kan worden.
De openingstocht gaat dit jaar weer naar Strijen-Sas. De sluitingstocht dit jaar vindt plaats op 8, 9 en 10 oktober 1999 met als bestemming Willemstad. Er varen 6 schepen uit en een hoop andere leden komen met de auto. Zaterdagavond vindt er een diner dansant plaats in ‘Bellevue’ met live muziek, waardoor de stemming er al snel in komt. Zondag vertrekken de schepen richting Schiedam alwaar het vlagstrijken bijgewoond wordt en men nog van een heerlijke maaltijd geniet. In de ledenvergadering op 29 oktober 1999 wordt besloten dat de ballotage verouderd is en daarom zo spoedig mogelijk zal verdwijnen. Op de rand van een nieuw millenium zijn veel leden bang dat tradities zullen verdwijnen, de voorzitter probeert dit tegen te gaan door mensen uit te nodigen voor verschillende activiteiten zoals een gezellig kerstsamenzijn op kerstavond. Vrijdag 14 januari 2000 vindt er een extra ledenvergadering plaats waarin het nieuwe bestuur benoemd wordt. Dit jaar zal het Happy-Hour enkel nog op zondag plaatvinden, omdat het zaterdag veel minder bezocht wordt. Marianne Salm legt dit jaar haar functie omtrent het organiseren van het Happy-Hour neer. Door aanhoudend onjuist gebruik van het oliehok, is besloten dit te verwijderen. De openingstocht dit jaar loopt anders dan gepland. Door het slechte weer wordt besloten niet uit te varen. Wel komt iedereen de volgende dag op eigen gelegenheid naar Middelharnis, alwaar gedineerd wordt bij Brasserie ’t Vingerling. Op zondag wordt afsluitend een Captains Dinner bereidt. Op 19 mei 2000 legt Jean van Oosterhout zijn functie als voorzitter neer. In september van dit jaar wordt de pomp voor de vuilwaterafvoer geleverd en kan het terrein weer netjes gemaakt worden. Zo wordt er grind gelegd en komt er nieuwe aanplant ook worden de glijstangen aangepakt (foto 63). Dit jaar wordt voor de tweede keer een kaartcompetitie georganiseerd door Astrid van Kleeff. Helaas wordt deze voortijdig afgebroken door te weinig animo. Ook in 2001 wordt er weer veel werk verzet door de leden; zo worden er lantarenpalen geplaatst, het plafond van het clubhuis gerepareerd, nieuwe planken voor het oostvlot gekocht en de loopbrug en het clubhuis geschilderd. Ook vindt er begin mei nog een bijzondere gebeurtenis plaats: onze vereniging veranderd even in ‘Hollywood aan de Maas’. Zo werd er deze week bij Nel Beukers aangeklopt met de vraag of er bij de vereniging door RTL 4 opnames gemaakt zouden kunnen worden voor een nieuwe aflevering van de serie ‘Dok 12’. Omdat de serie zich afspeelt in Rotterdam heeft men voor deze betreffende scène zijn oog laten vallen op de woonboot van Hans en Nel. Na verder overleg wordt besloten dit toe te staan en zo kon het gebeuren dat op zondag de filmploeg voor de deur stond. De woonboot werd verbouwd en het filmen kon beginnen. Ondertussen kwam menige actrice en acteur zich opwarmen in het clubhuis alwaar ook de nodige handtekeningen werden uitgedeeld door o.a. hoofdrolspeelster Georgina Verbaan. Pas na 23.00 uur was men klaar met filmen en kon Nel beginnen met het terugplaatsen van haar meubels op de juiste plek. In 2001 ziet het bestuur in dat het clubhuis een grote onderhoudsbeurt nodig heeft en besluit men hier plannen voor te gaan maken. Op de najaarsledenvergadering op .: 14 ::
26 oktober 2001 wordt Floris de Gruyl benoemd tot clubhuiscommissaris. Ook wordt er een clubhuiscommissie opgericht bestaande uit Hans Beukers en Chiel Terol, die de staat waarin het clubhuis verkeert, gaan onderzoeken en aan de hand daarvan een advies voor verder handelen zullen geven. Verder heeft de gemeente toestemming gegeven voor een kopsteiger die aan het weststeiger zal komen te liggen. De clubhuiscommissie brengt op 3 december 2001 verslag uit. Ze concludeert dat het dak in slechte staat is, de vloer deels verzakt, de cv-installatie ver doorgeroest en dat de buitenwanden van het clubhuis een stevige laag verf kunnen gebruiken. De commissie zal een berekening maken van de kosten en deze in februari presenteren. In 2002 liggen niet alle boxen vol, toch probeert de havencommissaris deze boxen zo veel mogelijk op te vullen het komend seizoen. Uit het rapport van de clubhuiscommissie blijkt dat het clubhuis grondig opgeknapt dient te worden, maar dat het dan nog ongeveer 15 jaar mee kan. De kosten zullen ongeveer 45.000 euro gaan bedragen. Echter omdat er nu al zoveel gebreken zijn geconstateerd, is de kans groot dat tijdens het opknappen er nog meer gebreken te voorschijn komen. Tijdens de voorjaarsledenvergadering op 12 april 2002 wordt ondermeer aandacht aan dit probleem besteed. Ook worden de heer Hummelman en Mieke Piket beiden bedankt voor hun jarenlange inzet. De fl. 4000,- die Mieke bij elkaar heeft gespaard via het Happy-Hour, wordt aan
het Lena Blok-fonds geschonken. Op de najaarsledenvergadering van dit jaar geven Henk Havenaar (penningmeester) en Gerard van Vliet (havencommissaris) aan hun functies neer te willen leggen. Dit omdat zij herhaaldelijk door enkele leden onprettig bejegend zijn over het zelfwerkzaamheidsprogramma. Hans Beukers wordt bij deze vergadering benoemd als havencommissaris en de heer W. F. van der Vegte als secretaris. Ook wordt deze vergadering toestemming gegeven om eventuele nieuwbouw van het clubhuis te onderzoeken. Het 75-jarig jubileum wordt dit jaar gevierd met een smakelijk Indoneschisch buffet en muziek in en rond het clubhuis. Op 4 januari 2003 wordt heel opmerkelijk voorgesteld om naast het overbrengen van de gelukswensen tijdens de nieuwjaarsreceptie, voor de waaghalzen ook een nieuwjaarsduik te organiseren. Dit jaar wordt Ton van Enthoven benoemd als nieuwe penningmeester. Ook wordt dit jaar door de verenigingen in de Spuihaven een gezamenlijk lentefeest georganiseerd. Dit resulteerd in een erg gezellige happening. In 2004 geeft Floris de Gruyl aan zich niet beschikbaar te stellen voor een nieuwe termijn en wordt Nel van Vliet benoemd tot clubhuiscommissaris. Nel gaat direct hard aan de slag en organiseert vele evenementen zo vindt o.a. de soep-avond dit jaar voor het eerst plaats. In de najaarsledenvergadering van 2004 gaat de kogel door de kerk. Er wordt besloten over te gaan tot de bouw van een lang besproken nieuw clubhuis. Na de laatste .: 15 ::
gourmetavond in het voorjaar van 2005 mag het oude clubhuis lekker vet blijven, want het wordt gesloopt aan het begin van de zomer van 2005 (foto 64). Een casco wordt geplaatst (foto 65) en met man en macht wordt gewerkt aan het intimmeren en afwerken van het nieuwe clubhuis (foto 66) dat in eigen beheer wordt uitgevoerd. Veel leden hebben hier enorm veel tijd in gestoken. We wagen het niet hierbij namen te noemen, omdat we dan vast iemand over het hoofd zullen zien. Het resultaat mag er in ieder geval zijn! In 2006 treden Wim Moree en Ruud Verboom aan, respectievelijk als voorzitter en penningmeester. Ze volgen hierbij Jos Profijt en Henk Havenaar op. Henk Havenaar had een paar jaar eerder besloten toch nog een keer het penningmeesterschap op zich te nemen, omdat kandidaten voor deze functie toendertijd ontbraken. De nieuwjaarsreceptie van 2006 kan al in het nieuwe onderkomen plaatsvinden al is het nog niet helemaal klaar. De patrijspoorten uit het oude gebouw vinden gelukkig een plekje in het nieuwe en het clubhuis krijgt steeds meer een eigen (watersport) gezicht (foto 67). Het terras wordt begin 2007 aangelegd (foto 68). De materialen waren echter al besteld op de rand van 2006 om een prijsstijging van 7% voor te zijn. Het clubhuis wordt steeds in-
tensiever bezocht en de feestavondjes zijn weer even druk als voor het tv- en computertijdperk. Mede om deze rede wordt overwogen een aanbouw aan het clubhuis te maken. Ook is er met subsidie van de gemeente nieuwe bestrating op het terrein aangelegd (foto 69) en ook de tuin en het grasveld liggen en pico bello bij ondermeer met dank aan het harde werk van Kees de tuinman (foto 70). Er is dit jaar met veel inzet zelfs voor het eerst in jaren weer deelgenomen aan de Brandersfeesten. Dit met als landenthema Frankrijk en dan specifiek toegespitst op de film Le Moulin Rouge. Veel leden hebben enthousiast meegewerkt en er is een geweldig resultaat bereikt. De boot was schitterend opgetuigd compleet met rode molen met draaiende wieken, een troon met Maharadja en haremdames, tangodansers en natuurlijk niet te vergeten de cancandanseressen en alle hoofdrolspelers uit de film. Op deze en de volgende pagina treft u een fotocompilatie van dit geweldige weekend en de vele klusavonden die hieraan vooraf gingen. Ook zijn de nieuwe leden de afgelopen paar jaar toegestroomd en nemen ook zij al actief deel aan het verenigingsleven. We hopen dan ook van harte dat deze positieve ontwikkelingen door blijven zetten en de club blijft groeien en bloeien.
.: 16 ::
.: 17 ::
Op 27 oktober mochten wij het 80-jarig jubileum vieren van onze Jachtclub, gecombineerd met de opening van ons nieuwe clubhuis met terras. Duidelijk een reden om hier een extra feestelijk tintje aan te geven. Daarom werd in de middag een receptie aangeboden, druk bezocht door leden en oud-leden evenals genodigden, zoals sponsors en bestuursleden van andere Schiedamse Watersportverenigingen. Onder een waterig zonnetje, enigszins gestoord door de koude wind, memoreerde onze voorzitter, op het nieuwe bordes, 80 jaar geschiedenis van de Jachtclub Schiedam, die in de loop der jaren een ware metamorfose heeft ondergaan. Het puntje op de ‘i’ wordt gevormd door dit mooie nieuwe clubhuis met binnenterrein en terras aan het water. De heer van der Velde, voorzitter van het VSB-fonds Schiedam-Vlaardingen was zo vriendelijk het lint door te knippen, waarmee 80 blauwe en witte ballonnen de lucht in gingen en het clubhuis officieel voor geopend werd verklaard. Een champagnetoast werd uitgebracht waarna iedereen door de voordeur het warme clubhuis weer insnelde. De Schiedamse zender Look-TV was aanwezig om deze feestelijke gebeurtenis vast te leggen. De muzikale omlijsting werd verzorgd door de familie Stofbergen met toepasselijke zeemansliederen.
Tijdens de receptie werden heerlijke lekkernijen gepresenteerd door Marjo en haar team, bestaande uit Rob Brink, KeesJan, Wil v. Wisse, Pim, Harm-Jan en Renate. Een echte Oesterman deelde verse oesters uit wat voor menigeen een nieuwe ervaring betekende. Er was zelfs een enkeling die vergat te kauwen! ’s Avonds werd door hetzelfde team een overheerlijk warm en koud buffet verzorgd voor de leden die in grote getalen aanwezig waren. Zanger Peter Barnes zorgde ervoor dat de hele avond swingend verliep, zodat alle calorieën weer werden verbrand. Vele nieuwe leden weten de club nu te vinden en beginnen zich al aardig thuis te voelen. Er zijn er zelfs al die als hekkensluiter fungeren. Al met al een zeer geslaagd feest dat zeker voor herhaling vatbaar is. Als aandenken ontving iedere bezoeker een Jachtclub Schiedam kruikje met een lekker Schiedams likeurtje en een herinneringsschildje met het wapen van Schiedam en het logo van de Jachtclub. Leden die niet in de gelegenheid zijn geweest receptie of feest te bezoeken kunnen deze, indien gewenst, verkrijgen in het Clubhuis bij Nel van Vliet.
.: 18 ::
.: 19 ::
Onze vereniging heeft door de jaren heen vele (wereld)reizigers tot zijn leden mogen rekenen. Dit heeft vele interessante verhalen opgeleverd. Enkele van deze verslagen treft u aan in deze rebriek. Reisverslag Alk 1946-1948 Jachtclub Schiedam heeft verschillende wereldreizigers voortgebracht. Een van de eerste was ongetwijfeld Kapitein van Nieuwkoop die met zijn zeilschip de “Alk” op 1 juli 1946 vertrok uit de Wilhelminahaven te Schiedam, de toenmalige stek van dan nog Watersportvereniging Schiedam, met de intentie de wereld rond te zeilen. Hiermee ook de eerste Nederlander die zich aan een dergelijk avontuur waagde. De tweemaster was 12.60 m. lang, 3.60 m. breed; gebouwd in 1940 door Gebroeders van Grevenstein te IJsselmonde en steekt 2 m. diep. Het zeiloppervlak aan de wind bedroeg 75m² verdeeld over kluiver, stagfok, grootzeil en bezaan. Uitgerust met een 4 cilinder Kromhout-Hercules hulpmotor van 60 PK. Bij vertrek is er 600 l. gasolie en 1000 l. drinkwater aan boord. De bemanning bestond naast A. van Nieuwkoop uit de heren W. van Grevenstein (bouwer) en W. Hoogstraten. De eerste bestemming was Las Palmas. De bemanning ondervond gedurende de gehele reis veel hartelijkheid. Zij werd aan alle kanten geholpen aan noodzakelijke documenten; haven- en loodsgelden werden geregeld kwijtgescholden. Zij werden overladen met geschenken en uitgenodigd voor diverse rondritten, tea-parties of feestmaaltijden. Voortzeilend langs de kust van Gran Canaria vlogen er vele vliegende vissen aan dek die dankbaar als aas werden gebruikt, hetgeen zelfs een tweetal haaien opleverde waarvan één zelfs 2,5 meter lang. Ook vele plaatselijke autoriteiten, inwoners en sportliefhebbers bezochten het schip wanneer zij in een haven aangemeerd was. De “Alk” was het eerste Nederlandse schip dat op eigen gelegenheid de Equator passeerde, hetgeen feestelijk werd gevierd. Wanneer de bemanning aankomt op het Zuidzee-eiland Nuka Hiva, met zijn zeer aparte bekoring, begrijpt van Nieuwkoop de woorden van Robert Louis Stevenson, die schreef: “The first experience can never be repeated. The first love, the first sunrise, the first South Sea Island are memories apart!” Zij ontmoeten in Tahiti andere wereldreizigers, de “Nordkaperen” uit Kopenhagen die op 28 juni 1946 zijn vertrokken uit Denemarken voor eenzelfde avontuur. Papeete was de eerste haven waar havengeld werd berekend. Bora Bora was ook een aparte ervaring, een prachtig Zuidzee eiland met buitengewoon vriendelijke, eerlijke en bescheiden inwoners. Hier maakte de bemanning een proefvlucht met een Nieuw-Zeeland’s vliegtuig. Het afscheid van dit mooie vriendelijke eiland viel zwaar! Op Koepang Timor wachtte wederom een hartelijke ontvangst. Wegens gevaar voor zeerovers werd besloten om Soerabaja niet aan te doen maar rechtstreeks vanaf Timor naar Tandjong Priok te zeilen, de route door de Indische Oceaan bezuiden Java volgend. Ook op Batavia viel hen een plechtige ontvangst ten deel bij de Koninklijke Bataviasche Jachtclub met volkslied en al. Foto’s en films werden volop gemaakt. Door de Ko-
Boven: de Alk in Batavia, Linksonder: de Alk in Djakarta, Rechtsonder: kapitein van Nieuwkoop. ninklijke Nederlandse Marine werden zij voorzien van zeekaarten en enkele wapens ter bescherming en Rotterdamsche Lloyd voorzag de “Alk” van de benodigde proviand voor hun volgende trip. Kapitein van Nieuwkoop werd in Tandjoeng Priok geveld door Malaria en verbleef ruim 3 weken in het hospitaal alvorens de reis te kunnen vervolgen richting Sabang. De Deense wereldreizigers kruisten nog diverse malen het pad van onze “Alk”. Zij vertrokken gezamenlijk vanuit Sabang naar Colombo. Hier vond onder meer een ontmoeting plaats met het Rotterdamse stoomschip “Stad Schiedam” en het Nederlandse stoomschip “Lombok”, alsmede Kapitein de Wijn van het Nederlandse Stoomschip “Grootekerk”. Onze bemanning werd wederom in de watten gelegd en verwend met lekkere maaltijden. Ook doen zij mee aan locale wedstrijden met kleinere schepen van de Royal Colombo Yacht Club. De jaarwisseling brengen zij, in tegenstelling tot het voorgaande jaar (toen op volle zee), door in de haven van Colombo onder het geblaas van stoomfluiten, geloei van sirenes en geknal van vuurwerk. De tocht van Colombo naar de overkant, op schiereiland Aden nam 35 etmalen in beslag, een zware tocht. Er werd wederom veel vis gevangen, een grote dolfijn en haai. Ook dieven bezochten het schip. De tocht werd vervolgd over de Rode Zee richting Suez. Er moest volop gekruist worden. Tussenstop te Port Soe.: 20 ::
dan. Op vervolgtocht begaf de brandstofpomp het waardoor de motor buitenspel kwam te staan. Vervolgens waaide de fok uit de lijken en brak de fokkeschoot. Op zaterdag 13 maart 1947 liep het schip de “Alk” met geweldige schokken op een rif. De zee brak zwaar over het schip en elke golf wierp het er verder op. Noodseinen werden uitgezonden, de vlet buitenboord gebracht, maar deze zonk. Zwemvesten werden gereedgemaakt. Een Bedouins vissersvaartuig bracht de bemanning aan land.
De volgende dag werd vergeefs geprobeerd de “Alk” vlot te trekken. Maar helaas, het schip was lekgeslagen en reeds volgelopen. Na 25.735 mijl gezeild te hebben was dit het droeve einde. Terwijl de voorbereidingen voor een feestelijke ontvangst bij de Jachtclub Schiedam in volle gang waren, ging, nadat de reis voor 9/10 deel werd volbracht, de droom van Kapitein van Nieuwkoop in de Rode Zee ten onder.
Verslag mosseltocht 1965
goed moment hielde de bossen op met zingen en Lil was van de barkruk gevallen. Ik raapte Lil op. Ze was onbeschadigd en dronken. Het gezeur aan mijn oren werd erger en ik zei: “Sigrid Undsettend, schei nou uit, ik wil niet meer, ik heb er genoeg van.” “Dan ga ik mij verzuipen,” zei Lil en stapte de deur uit. “Ja Lutz,” zei Bep, “Dat heb jij gedaan, ga maar kijken of er geen ellende van komt.” Ik erachteraan en ging op de kade zitten, op de koude hardstenen rand en ik wachtte en luisterde, maar ik hoorde geen plons en na een poosje ging het licht op de Bries uit. Mijn slachtoffer was veilig naar kooi. Dat had allemaal vrij lang geduurd en toen ik terugging naar het gezelschap waren ze bezig weg te gaan. Ik wilde nog wat drinken en kon Piet Wigand vermurwen nog eens in te schenken. Toen kwam de dikke houthandelaar en een stroper met ingeslagen neus binnen. En daarna werd het gezellig. Om een uur of 4 kregen we toch een beetje slaap. De stroper met de neus verdween zoals hij gekomen was, geruisloos, en de houthandelaar en ik stonden op straat. We gaven elkaar een arm en probeerden de streep in het midden als richting aan te houden. We zeiden niet veel meer. Het koers houden was al moeilijk genoeg. Toen kwam er uit het gras langs de kant een jong katje, zo’n elegant beestje met z’n staart in een krul omhoog en van die oogjes die een mens zo vol vertrouwen aankijken. Maaaauw, zei het tegen ons en het ging kopjes geven aan onze benen. “Gadsamme wat is die kat knap,” zei de houthandelaar. “Hij scharrelt tussen mijn benen door en ik trap geeneens op hem en ik weet zelf niet waar ik me poten neerzet.” Een vreemd ballet, 2 dikke dronken kerels en een katje dat sierlijk met een krul in z’n staart ellipsen en parabolen tussen de vage benen van de mannen beschrijft. De houthandelaar wilde het katje mee aan boord nemen, maar ik zei: “Doe nou niet, dat kleine kreng heeft vast vlooien of hij pist in je kooi.” Maar de kat dacht daar anders over. Die bleef klagend mauwend op de wal staan. Hij wou persé met zijn nieuwe vrienden mee. Wij sliepen in het vooronder en lieten ons door het voorluik zakken. Wij kleedden ons uit en kropen in onze slaapzakken. Zo’n luik blijft dan op een flinke kier staan, anders wordt het binnen gauw benauwd. Ik hoorde de kat op de wal nog mauwen en p een ogenblik kwam het geluid dichterbij en nog even later viel er iets zachts en warms op mijn hoofd en bleef daar zitten. Begon onmiddellijk te spinnen. Nou vond ik een jonge kat de hele nacht op mijn hoofd een beetje veel van het goed en ik .: 21 ::
Hieronder vindt u een door de heer Piket verkort van Ludz van der Molen, die een enerverende clubtocht uit 1965 beschrijft. De mosselentocht was de sluitingstocht van het jaar, waarbij de opzet altijd was naar Zierikzee te varen en daar mosselen te eten. Maar er was heel vaak iets met de wind of met het tij in de war en wij kwamen zelden zover. Meestal werd het Willemstad. Wij waren met 11 man aan boord, het schip was er groot genoeg voor. Ik had een kokspak gekregen, echt met een geruite broek, een jasje, een voorschoot en een muts. In de Hartelse sluis werd er geschut en daar kwam de kok in kostuum met de eerste borrel van die reis en schotels gebakken mosselen (in Rotterdam bij Schmidt besteld). We voeren door het Voorns kanaal naar Hellevoetsluis, dronken bij iedere brug en borrel en gingen in optocht naar Arie Uiterlinden waar het bier goed was. We gingen laat aan boord en sliepen slecht omdat er op het schip naast ons een ontzettende ruzie was. Met grote gvd’s en nog erger. De volgende morgen in de schutssluis keek Dirk mij met waterige ogen aan en zei: “Ludz, heb je ons gehoord vannacht?” “Dat geloof ik wel Dirk.” “Ja zie je, wij hadden de schipper van die hengst (dat is een soort platbodem, die voor de visserij in de riviermond gebruikt werd) mee aan boord genomen en die had schol, net gevangen en toen kregen wij stront over de prijs. Toen wou hij ineens helemaal geen geld meer hebbenen nou zitten wij met 3 emmers schol. Hé bak jij ze effe?” “Je kan me barsten man, heel Bep z’n schip verziekt van de stank en jullie lekker schol vreten, nee jongen, geen zaken.” We voeren naar Willemstad en er werd besloten Zierikzee maar te vergeten en daar te blijven. En toen kwam Lena over de schol praten, “Luds luister nou eens, Dirk maakt ze schoon en ik heb bij mij aan dek 2 butagaspitten neergezet met een flink windscherm eromheen en 2 goeie zware koekenpannen en zou je dan asjeblieft?” 40 flinke schollen. Het ging bij afroep, per schip. “De Bries hoeveel bemanning? Vijf! Vijf schollen voor de Bries!” Op een presenteerblad werden ze rondgebracht. Toen we alle schepen rond waren, bleken er 2 tekort te zijn. ’s Avonds gingen we allemaal in hotel Bellevue bij Piet Wigant eten. Na afloop zat ik met Bep aan de bar, Bartje zat naast ons. Aan de andere kant zat Lil. Dat was een Noorse. Zij sprak aardig Hollands maar toch met zo’n vaag ‘eeuwig zingende bossen’ accent. Op een
frommelde hem dus maar m’n slaapzak in, het holletje achter mijn knieën leek een geschikt kattenverblijf. En de kat was het daarmee eens. De volgende morgen werd ik wakker met een vaag gevoel in mijn denkvermogen. Er was iets, maar ik wist niet wat. Er was warmte in mijn knieholten, die niet van mij was. Raar! Toen vielen de stukken van de puzzel op hun plaats: die kat! En die kar moest vast pissen. Ik schoot mijn slaapzak uit en zette de kat oor het luik aan dek. “God zij dank!” hoorde ik de stem van Joop de houthandelaar. Ik stak mijn kop naar buiten. Joop stond te pissen en ik zei: “Môge Joop, waarom de naam des Heren en onder dankzeggen?” “Man,” zij hij, “ik heb de hele nacht katten gezien en ik was bang dat ik nu een delirium had en nou zet jij een echte kat aan dek!” Ik zei: “Nou zet dan je engelenbewaardertje maar op de wal, hij mot vast ook nodig.” De kat dus de wal op en het in-fatsoenlijke beest deed direct wat er van hem verwacht werd. Later na een kattenwasje, (alleen een natte washand over je gezicht) zaten we te ontbijten. Ik maakte Marietje mijn complimenten over de thee, die echt lekker was. “Tja”, zei Marietje, “dat klopt, dat is ook nog water uit Wight.” “Maar ik zie dat je ook nog je eigen melange maakt.” Er hingen namelijk 2 verschillende theezakjes in de pot. “Ja,” zei de houthandelaar, "en vanmorgen heeft ze eerst nog geprobeerd mij op de rand van de pot te krijgen, maar ik heb het verdomd!” De kat zat rustig te spinnen, die trok zich van fatsoen en onfatsoen niets aan. En Bep zat ook te spinnen, met glimmende ogen genoot hij van het onfatsoen. Toen moesten wij weg en ontstond er een strijd wat er nu met het katje moest. De vrouwen in het gezelschap waren in de ‘och neem dat arme beest toch mee’ stemming. Maar Bep sprak als kapitein: “Nee, ik heb een aappie gehad, ik wil geen kat.” We kozen de harde weg, de motor aan, de meerlijnen los. Ik had de
kat en zette die op de wal. Bep zei: “Volvooruit,” en voor de kat zich kon oriënteren waren wij al te ver weg voor de sprong. “Maaauw”, zei het beestje nog. We voeren door het Hollands Diep, de Dortse Kil en door de Oude Maas op huis aan. Alles was bezeild. Onder vol zeil was de Zeehond een prachtig schip om te zien. Om 12 uur waren wij al op de Oude Maas. Tijd voor de ochtend-sherry. Bep stond in z’n ouwe blauwe trui met een blauwe pet op aan het roer. Zijn glaasje stond in een houten ring, die om het kompas gemaakt was en waar gaten inzaten waar de glazen inpasten. De rest van het gezelschap aan dek met glaasjes. Onze laatste maaltijd van het weekend zouden wij in de haven eten. Rotmok moest het zijn, orders van de kapitein. Veel mensen kwamen nog wat nakaarten, dronken ook lustig hun borreltje en natuurlijk kwam op een zeker moment de vraag of ze niet een hapje mee konden eten. Mijn portie vlees was berekend op 15 man. Ik wist wel dat er een paar extra gasten zouden zijn, maar op de toeloop van die avond had ik niet gerekend. Dirk kwam met 2 blikken karbonade aan. “Is dat voldoende entree om mee te eten?” Daarna kreeg ik de meest wondere blikjes om door mijn rotmok te doen. Toen alles goed en gaar was, de aardappelen blommig, de rijst droog en de stukjes vlees nog zichtbaar waren, bleken er 24 mensen mee te eten. Ze zaten overal en er bleef uit al die grote pannen niets over. Schipper, gasten en bemanning genieten tot laat in de nacht van de gezelligheid waarin geen wanklank te bespeuren viel. Niemand was luidruchtig of rumoerig. Bij thuiskomst vroeg Mien:”Hoe was het?” “Best, héél best.” “Je stinkt naar jenever en uien,” zei Mien. “Dat ken best,” zei ik, “de verhalen krijg je morgen wel.” “Ja, ga eerst maar in bad.”
De Debora (deel 1) Voor het jubileumnummer werd mij gevraagd nog eens te vertellen over onze reis met de Debora ook wel bekend als de Kaatje. Natuurlijk een leuk idee, dus wil ik graag nog eens vertellen over deze geweldige jaren. Het was 2 juli 1997. Wim Moree aan boord samen met twee vrienden op weg naar de Azoren, eiland Faial, haven Horta. Het werd een prachtige reis van 11 dagen op zee, niet iedereen zijn maag was bestand tegen de soms enorme lange deining, maar goed, het zeilen ging fantastisch. Zoals velen misschien wel weten had Wim nog nooit gezeild, dus spannend was het af en toe wel. Maar met de kennis van de wind, navigatie en de nodige vaarervaring bleek de Kaat het prima te doen. Onderweg kwamen ze niet veel tegen, soms een bezoekje van een kanariepietje en ook een duif kwam drie dagen uitrusten, die natuurlijk ontzettend vertroeteld werd. Overdag wordt er wat achterstallig onderhoud gepleegd en de stootwillen krijgen een sopbeurt, vaak
werden deze bezigheden onderbroken om naar de capriolen van de dolfijnen te kijken. De sfeer aan boord is fantastisch en iedereen heeft zo zijn eigen plekkie gevonden. De avonden en nachten zijn zo onbeschrijfelijk mooi op zee: de ondergaande zon en al die miljoenen sterren ’s nachts blijft een prachtig gezicht. Er wordt behoorlijk veel energie gestopt in het koken van .: 22 ::
een maaltijd, Captain’s Dinner wordt ook op deze reis niet vergeten. Eindelijk na elf dagen zien we de Azoren opdoemen. Een grillige eilandengroep ontstaan door vulkanen. De aankomst in Horta is een feestje, een haven met een geschiedenis vol prachtige muurschilderingen. Iedereen die de haven weer verlaat schildert op de muur of grond een kunstwerkje, want doe je dit niet, dan brengt het ongeluk. Je vind er dan ook schepen vanuit alle uithoeken van de wereld. Na het aanmeren willen ze wel wat van het eiland zien en gaan op weg naar Café Sport. Iedereen uit de zeilwereld kent dit café, het staat vooral bekend om zijn uitstekende gin-tonics. Ik kan dit zeker beamen. Het is een prachtig eiland, vol met hortensia’s. Er is 1 bakker in het stadje die open is tot twaalf uur ’s nachts, drie restaurants en twee hotels. Oh ja, en natuurlijk een verfwinkel! Op 17 juli vertrekken de twee vrienden naar Nederland en kom ik, Nicole aanboord. Het was een prachtige vlucht met een zeer korte landingsbaan, als je het vliegveld zou zien geloof je niet dat je daar kunt landen!! Hou je vast!! Natuurlijk is ook mijn eerste ontmoeting met die geweldige gin-tonics. Na een paar dagen alles bekeken te hebben kwam ons vertrek ook steeds dichterbij. We moesten dus aan het werk; ook van ons moest er een kunstwerk op de grond van Horta verschijnen. Na vier dagen schilderen en tien (!) lagen vernis hoopten we dat ons schilderij nog wat jaren behouden zou worden, wie weet! Maar we waren wel trots op het eindresultaat. Overal om ons heen werd gewerkt aan een kunstwerk, het was een gezellige boel. Het is 22 juli en Peter en Jolanda Moree (Wim z’n broer en onze schoonzus) komen aan boord na ook weer een doodenge landing. Met z’n vieren vertrekken we op 25 juli 1997 naar Portugal, bestemming Lagos. Bij ons afscheidsdiner aten we een kreeft die we met vier personen bijna niet opkonden, groot, groter, grootst!!!! Onderweg zagen we natuurlijk weer heel wat fantastische dolfijnen en we deden nog een reddingspoging om een stuk oranje touw bij een hele grote schildpad van zijn nek te verwijderen. Alle zeilen naar beneden, boot keren, en toen we er bijna waren liet hij het touw, waar allemaal lekkere mosseltjes aanzaten, gewoon los, ha, ha! Na een geweldige overtocht met mooi weer, goede wind en wat ziekelijke passagiers (na twee dagen kregen we na Boeuf Stroganof alleen nog maar Cream Crackers van onze kok Peter) komen we op 30 juli aan in Portugal, waar we als eerste de prachtige steile rotsen van de Al-
garve zagen opdoemen. Het is snikheet, we meren aan in de haven van Lagos en zijn onmiddellijk verliefd op dit schattige plekkie. We denken er over om later, als we niet meer varen, hier dan ook te gaan wonen (hoe raar kan het lopen!!). Op 1 augustus komt onze Rachel (toen 9 jaar oud) aan boord en vanaf hier gaan we met z’n drieën onze reis vervolgen. Na een aantal weken vakantie in Lagos, gaan we weer verder richting Spanje, bestemming Altea. Via Villamoura komen we op 2 oktober 1997 aan in Gibraltar. Ontzettend leuk om daar te zijn geweest. De haven ligt op 100 meter van het vliegveld en de havenmeester stond ons lekker op z’n engels op te wachten met van die mooie witte lange kniekousen, great! We eten daar natuurlijk Fish and Chips en Wim kan de kroegen uit zijn marinetijd nog steeds vinden!! De apen moeten ook gezien worden, niet gevoerd, dus Rachel, oh, oh, toch doen. Het uitzicht bovenop de apenrots is prachtig. Op 8 oktober komen we aan in Alicante, mooie nieuwe haven, goed bewaakt, alleen drie kwartier lopen voor een bakker en ook weer terug. Gelukkig kan Wim prima brood bakken. Het is inmiddels 23 december 1997. Na een kleine onderbreking in Nederland, ook het regelen van de Wereldschool moest gebeuren, bevinden we ons in de haven van Altea, vlakbij Benidorm. We hebben er alle drie heel veel zin in, ons huis aan boord is heel gezellig, knus, vol boeken, want lezen doen we allemaal heel graag. Deze winter verblijven we grotendeels in Altea, Wim z’n familie overwinterd hier op een camping en we trekken veel met elkaar op. Iedere ochtend gaan Rachel en ik om half negen naar “school” aan boord tot twaalf uur, Wim (de conciërge) komt tussendoor met de koffie. Het gaat ons prima af en we hebben er elke dag weer zin in. In april 1998 liggen we in Villajayosa. Tijd voor onderhoud, schuren, vernissen en het onderwatergebeuren is ook hard aan een likje verf toe. Na tien dagen is alles klaar en varen we weer verder. Op 14 mei 1998 vertrekken we naar de Balearen, wederom een prachtige tocht. Op Ibiza keken we onze ogen uit, geweldig eiland, waar echt alles kan. De reis gaat verder naar Palma de Mallorca. De eeuwig volle haven antwoord niet op onze oproep, dus meren we af langs de drukke boulevard, alwaar we heel veel bekijks hadden. Wim heeft altijd veel te doen aan boord. Tijdens .: 23 ::
de schooltijd is hij aan het schuren of vernissen. Vaak vroegen omstanders aan hem of ze de kapitein konden spreken, ja wel lachen natuurlijk. We krijgen uiteraard vaak bezoek uit Nederland en dat is heel gezellig. We gingen vaak met de boot de prachtige baaien van Mallorca verkennen, met azuurblauwe zee en prachtige strandjes. Rachel is nu tien jaar en is gek op het maken van driedimensionale kaarten, die ze op de boulevard wil verkopen. Het gaat haar goed af, ze roept de hele dag: “Nice cards, for sale!!” Het eten op de eilanden is heel lekker: prima paella, vissen uit de oven in een zoutkorst gebakken en lekkere gamba’s. We vervelen ons geen moment, er is ook tijd voor ontspanning, er wordt veel gesnorkeld en gedoken en we genieten echt elke seconde van onze reis!! Wordt vervolgd!!
Het verhaal van een tang, een toverdoosie en een natte vinger (clubblad 6/1999) Het beloofde een werelddag te worden. We werden ’s morgens om acht uur wakker achter het anker bij de Flevocentrale met een windje 1 en zonnetje 12, beide uit het zuidoosten. Ik stapte in de kuip en riep naar niemand: “Goedemorgen Nederland.” Binnen uit de kooi hoorde ik mompelen: “Zeg, sloof je niet zo uit ’s morgens vroeg.” “Ja maar” riep ik, “het is schitterend weer, kom er nou uit joh!” “Ja, ja,” was het antwoord, “eergisteren was het ook schitterend weer, maar toen was je je nest niet uit te branden omdat je zonodig ’s avonds bij de buren nog even een splitsje moest leggen en het weer ietsje uit de hand liep.” Maar goed, we gingen toch om kwart voor negen op pad naar Enkhuizen, want met dit windje zouden we toch niet veel verder komen. “Zal ik het G.P.S.-je aanzetten?” vraagt ze. “Nee joh,” zeg ik, “dat pest eindje kan ik wel op de ouderwetse toer zonder dat machien.” “Ach Jezus, nee hè,” zie ik haar denken, want voor haar is dat ding heilig, wat ik op dat punt op geen stukken na ben. Poepen zonder douwen volgens mij. Eerst 5,5 mijl op 337 grd. Naar de jachtbakentjes van het Enkhuizerzand. Dan nog eens 5,5 mijl op 305 grd. naar de laatste jachtbakentjes van het zand en dan met 265 grd. floets het Krabbersgat in. Zo simpel is dat toch? Als we op koers liggen, gaat de automaat er op en nu alleen nog maar genieten en vooral niets doen, want met een drijvertje van amper 2 kn. valt er ook niets te doen. Of toch, ik moet nog even een moertje van het achterluik vastzetten en pak de waterpomptang. Als het moertje vastzit, leg ik uit gemakszucht de tang op de kuipbank onder de stuurautomaat en ga nu echt relaxen. Na een uurtje kijk ik dromerig om me heen en zie over stuurboord, op ruimschoots veilige afstand, nog wat boten dezelfde kant opdrijven, doch na zo’n uurtje dromen blijken die allemaal voorbij te zijn gevaren en vraag ik mij af of die daar meer wind hebben gehad dan ik. Na wat wakkerder te zijn geworden, krijg ik ineens een zeer onzalig voorgevoel. Ik spring naar binnen en kijk op het log, 0,0 kn. Ik zet het echolood aan en jawel hoor, 1,45 m. Nu besef ik ineens dat ik de stuurautomaat het laatste halve uur niet meer heb horen bijsturen. Er viel niets meer te sturen, ik zat al een stevig half uurtje met de kloten omhoog op het Enkhuizerzand. Hoe kon dit? Ja natuurlijk kon dit. De waterpomptang onder de stuurautomaat. Hartstikke ijzeren tang, HONDENL…….!!! Godzijdank op een biljartlaken en niet met windkracht 5, maar met windkracht 5 lig je ook niet te doezelen, vertel ik mezelf en aanvaard in dank mijn eigen excuus. Op het voordek, waar mijn commentatrice ligt te zonnen, wordt zo’n ordinair excuus echter niet aanvaard, want als ik de motor start en de boot heel gemakkelijk losvaar, hoor ik mijn liefje van vooruit roepen: “Geen G.P.S-je hè schat, gewoon poepen zonder douwen!” Als we ’s avonds in Enkhuizen liggen, ga ik nog even kuieren langs de haven. Nadat ik op een van de bankjes ben gaan zitten en mijn goed zeemansschap hertaxeer, komt er een oude baas naast mij zitten en zegt met een triest gezicht over de haven kijkend: “Allemaal kapsones vandaag de dag meneerke. Die grasnekken kenne alleen maar vare met van die toverdoosies.” Ik voel mij ineens tien centimeter krimpen. Maar hij gaat verder met: “Vroeger manneke, vroeger in mijn tijd wier der nog gevare. Ik weet nog goed dat ik met me ouwe van Helgoland voer, het was stikke van de mist, maar we mosse wel, want me hadde vis wat naar de wal mos. Verse vis, begrijppie en dan mot je wel. Zesendertig ure op je pote en geen moer kenne zien.” Me vader zat op een kissie en zei allenig maar: “Een bietje naar stuurboord of een bietje naar bakboord. Te langeleste stond ie op en zette het anker. Toen na noggeris vier ure de mist optrok lagge we krek voor het gat van Vlieland. Kijk, vare doe je met de kop, .: 24 ::
een kompassie en de natte vinger.” Hij zag blijkbaar dat er steeds minder van mij overbleef, want met een meewarig “Saluu hè,” liet hij mij achter. Toen ik weer naar boord strompelde overdacht ik, dat ik wel een kompassie had, maar zo’n zeiknatte vinger als die ouwe had, zal ik wel nooit krijgen! Zodra ik weer aan boord was vroeg ze: “Heb je onder de tram gelegen?” Mijn enige antwoord was dat er in Enkhuizen geen trams rijden. “Dan zal het wel een touringcar geweest zijn SCHAT.” Bram van Kleeff z.s. ‘SHAROM’
Over gered worden en Kerst op een zandbank (samenvatting verslag Jean van Oosterhout zomer 1990) Het was die zomer dat ik voor de eerste maal in mijn leven op een zeilboot voer en wel op mijn eigen zeilboot, ‘Vidar’. Ik was echter een kleinigheid vergeten, ik kon nog niet zeilen. Een week voor mijn zeiltocht deed mijn pa voor hoe de zeilen gehesen dienden te worden en vervolgens liet hij mij weten dat ik een fokkeschoot moest kopen, want die had ik kennelijk niet. Nadat toch maar een fokkeschoot was aangeschaft meende ik er klaar voor te zijn. Zeg Jean,” vroeg mijn pa, “waar gaat de reis eigenlijk naar toe? Naar het Grevelingenmeer wellicht?” Nou nee, dat durfde ik niet. Stel je voor, al die bootjes die op je afkomen. Ik zou niet weten wat ik moest doen. “Nee pa, ik wil geen brokken maken. Ik ga eerst maar eens even op mijn gemakje naar Engeland en dan …..” Verder kwam ik niet. Veel protesten van mijn wijze vader werden aangehoord. En ik dacht maar één ding: “Ach, u ziet wel waar mijn ansichtkaarten vandaan komen.” Dat heeft hij inderdaad gezien. De eerste werd vanuit Lowestoft verzonden, de tweede vanuit Esbjerg en de derde vanuit Helgoland. Het was een prachtige tocht waarbij gezegd moet worden dat ik heel verbaasd was toen ik ontdekte dat je ook ‘tegen de wind in’ kon zeilen, zoals ik dat toen nog noemde…. Ik vond mijn nieuwe vrienden in Lowestoft zo aardig dat ik besloot om met kerst weer terug te gaan. Op zondagochtend 23 december 1990 om 10:05 uur voer ik de Spuihaven uit. Ik kon de verbazing van de op dat moment in de Jachtclub aanwezige leden toen nog niet goed plaatsen. Ik ging immers gewoon maar een stukje varen, meer niet. Sector Maasmond bij Hoek van Holland deed ook al zo raar: “Eh, Vidar, bent u een jachtje?” Ik beschikte destijds nog niet over een decca of andere soort plaatsbepalingsapparatuur, maar wel over een stuurautomaat. Ik schakelde deze apparatuur in en om een uur of drie in de ochtend kwam de Engelse kust nabij Lowestoft in zicht. Ik was beducht voor zandbanken en wilde daar geen fouten maken. Er klonk een klap ik voelde een enorme bonk tegen mijn hoofd. Later bleek dat het voorste onderwand uit de terminal was gesprongen. Het was het wand aan bakboordzijde, dus aan de ‘aan de windse’ kant. Om die reden stond er kennelijk veel kracht op. Als een lasso raakte de roestvrij stalen stagdraad mijn hoofd, ik viel op het dek. Meteen hierna kwam de Firdel radarreflector naar beneden boven op mijn schouder. Ik werd wakker, want ik voelde nattigheid. Niet zo erg
vreemd, want ‘Vidar’ lag op haar stuurboord zijde te bonken op een zandbank. Het grootste deel van mijn lichaam hing over het potdeksel in het water en het enige dat mij nog met de boot verbond was mijn lifeline. Het dek stond nagenoeg verticaal. Het kostte dan ook enige moeite om in de half onder water staande kuip te komen, temeer daar mijn hoofd hevig bloedde en mijn rechter arm uit de kom was geschoten. Ik wist niet veel van boten, maar ik wist wel dat als er ooit water in een boot komt te staan dat dan de accu’s onder water kunnen komen en er dus geen stroom meer is. Met een speciale knop kon ik de marifoon ontkoppelen om over te schakelen op mijn noodaccu, die hoog een droog zat. Onmiddellijk zond ik een may day bericht uit: ‘MAYDAY-MAYDAY-MAYDAY, all stations, all stations, all stations……… Yarmouth Coastguard reageerde meteen. Mijn positie werd gevraagd. Omdat ik juist voor het ongeval mijn logboek had bijgewerkt, wist ik niet alleen dat ik een bepaalde boei was gepasseerd maar wist ik ook de tijd van dat moment. Toen ik na de klap weer bij bewustzijn kwam keek ik meteen naar mijn horloge. Ik bleek 45 minuten buiten westen geweest te zijn. Ik gaf de gegevens door aan de kustwacht en hoorde dat er van alles en nog wat in gang gezet was. De reddingsboot van Lowestoft was onderweg. De bemanning had de avond hiervoor een feestje gehad en door deze actie, zo vertelde zij mij later, verdween hun kater als sneeuw voor de poolster, want de zon was nog lang niet op. Mijn redders konden mij niet eenvoudig vinden, omdat de radarreflector uit de mast was gekomen en ik wegens kortsluiting geen licht meer had. Bovendien lag mijn mast nagenoeg plat op het water, zodat deze geen radar-echo genereerde. Ik realiseerde mij heel goed dat ik af en toe mijn bewustzijn even kwijt raakte en ondernam een poging de marifoonhoorn tegen mijn oor aan te klemmen. Dat was .: 25 ::
maar goed ook want ik werd weer opgeroepen. Een Orion vliegtuig van de RAF werd gereed gemaakt om patronen te gaan vliegen boven zee omdat men mij niet kon vinden en ik kennelijk de marifoon niet kon beantwoorden omdat ik een ‘black out’ had. Ik riep Yarmouth Recue op om te zeggen dat ik dat wel een beetje overdreven vond, immers het was nog zo donker als de nacht, dus zou een dergelijke dure actie waarschijnlijk geen zin hebben gehad. Het vliegtuig bleef aan de grond. De bemanning van de reddingsboot deed zijn best om mij ‘aan de praat’ te houden. Later hoorde ik dat ik een ‘niet zo’n net’ mopje over Koningin Elisabeth had verteld. De PTT had enkele jaren geleden de slogan ‘wie tot tien kan tellen kan de hele wereld bellen!’ Het zal er wel niets mee te maken hebben, maar tussen de regelmatige momenten door dat ik kortstondig mijn bewustzijn verloor vroeg men mij om tot tien te tellen. Later bleek dat men mij hierdoor kon uitpeilen. Ik besloot een vuurpijl af te schieten. Mijn noodvuurwerk zat in een waterdicht zuurkooltonnetje en dat had ik tussen mij knieën geklemd. Dat lukte net. Mijn redders klonken enthousiast door de marifoon. Wat ze zeiden, kon ik niet meer verstaan, maar ze hadden mijn vuurpijl ongetwijfeld gezien. Nu maar een handstakelicht. Met mijn linker hand hield ik die vuurspuwende staaf zo hoog mogelijk boven mij in de hoop dat het licht ervan gezien zou worden. De reddingsboot kon niet in de buurt van ‘Vidar’ komen gezien het lage water boven de zandbank. Mijn redders, Bert en Pete, zijn van de reddingsboot gestapt het ijs en
ijskoude water in en zijn half zwemmend, half lopend, tegen het geweld van de kolkende zee in, naar mij toe gewaad. Ik hoorde een geruis in mijn oren en kon niet meer verstaan wat zij mij duidelijk probeerden te maken. Dat geruis bleek het lawaai te zijn van een grote Sea King helikopter die zich langzaam boven ‘Vidar’ positioneerde. De man uit de lucht stelde zich voor als een militair arts. De helikopter kwam weer naderbij. Ik voelde een druk onder mijn oksels en even later had ik het gevoel dat ik zweefde. Ik keek naar beneden en zag dat dit ook inderdaad het geval was. Ik deed mijn best om bij kennis te blijven want dit wilde ik niet missen…ik hing onder een helikopter en ging hoger en hoger. De zee werd groter en groter en mij arme ‘Vidar’ werd kleiner en kleiner. Op dat moment sloeg het verdriet toe. Mijn boot, mijn alles is weg, vergaan, voor altijd. Dit bleek gelukkig niet waar. ‘Vidar’ werd later vlotgetrokken door de reddingsboot en versleept naar de haven. Jean werd goed verzorgd in het ziekenhuis bij Great Yarmouth en later door de havenmeester van Lowestoft en zijn vrouw voorzien van een kerstmaal. Hij werd besproken in het BBC-nieuws en verschillend dagbladen en keerde met de veerboot weer naar huis om in de maand mei de gerepareerde ‘Vidar’ weer op te halen voor het volgende avontuur. Het moraal van dit verhaal is volgens de schrijver dat een ongeluk in een klein hoekje kan zitten en dat men nooit moet bezuinigen op redding- en veiligheidsmiddelen en moet leren er mee om te gaan alsmede de radioprocedures moet leren kennen.
Rotmok Een oud scheepsmansgerecht, wat ook tijdens clubtochten van de vereniging met veel smaak verorberd werd (zie het verslag van de Mosseltocht in de rubriek waarheen reisden zij...) Benodigdheden: ca. 250 g gaar rundvlees zout 1/2 theel. suiker 2 eetl. sojasaus 1 eetl. sherry 4 eetl. arachideolie 2 tenen knoflook stuk gember wortel 3 lente uitjes stuk witte kool 300 - 400 g gare rijst 1 ei Bereidingswijze: Snijd het gare rundvlees in dunne reepjes. Klop zout, suiker, soja, sherry en 1 eetlepel olie doorheen en schenk het over de reepjes rundvlees uit. Laat het vlees ongeveer 15 minuten marneren.
Pel de knoflookteentjes en pers ze uit. Schil het stukje gember wortel en raspt het vervolgens. Snijd de lente uitjes in ringetjes. Schaaf de kool. Verhit de overige olie in een ruime wok. Roerbak koolsnippers, ringetjes lenteui en gember 1 - 2 minuten. Voeg dan de knoflook toe, roerbak 30 seconden en voeg dan de rijst toe. Klop het ei los in een kopje. Voeg de reepjes vlees met de marinade toe en roerbak alles nogmaals 2 minuten. Schenk het los geklopte ei over de rijst, laat dit stollen en serveer de gebakken rijst in kommen. .: 26 ::
Hoe Gerard en Nel van Vliet lid werden bij de Jachtclub Schiedam Vroeger werd je niet zomaar lid bij de Jachtclub Schiedam. De vereniging kende een strenge baballotage en er waren vele waarden en gebruiken waar de leden waarde aan hechtte. Hieronder wordt een beeld gegeven van de manier waarop het lid worden toendertijd plaatsvond. Bij een ledenvergadering van WSV Vlaardingen, waar we toen en nu nog lid zijn, werd ons verteld middels een schrijven van Jachtclub Schiedam dat deze vereniging grote boxen te huur had. Wij konden bij Vlaardingen geen box krijgen omdat onze boot te groot was. Zodoende zijn wij op een zondag gaan kijken bij de haven van Jachtclub Schiedam. Hans Beukers was er toen nog niet met zijn ark. Wij hebben toen met enkele mensen gesproken en verteld dat wij wel interesse hadden in een ligplaats. We hebben toen aan boord van het schip van Elly en Henny Schouten een aanvraagformulier ingevuld. Een aantal weken daarna konden we onze boot er voorlopig al neerleggen. Vervolgens werden we die winter thuis bezocht door Goof Stichter, dat was de secretaris van de club, want er werd toen nog streng geballoteerd. We werden in ieder geval geschikt bevonden om lid te mogen worden van deze club. Vervolgens in die winter was er een welkomstavond georganiseerd door de clubhuiscommissaris Lenie Wolthuis, waar wij voor werden uitgenodigd. Wij kwamen daar binnen, uiteraard in het nette pak met stropdas, en Gerard zei in het algemeen: “Goedenavond allemaal.” Direct kwam de secretaris naar ons toe om uit te leggen dat het de gewoonte was om iedereen die aanwezig was een hand te geven. “Oké,” zei Gerard, “als dat de gewoonte is van deze club dan gaan we er direct aan beginnen.” Op deze avond hebben we ook Wim en Janny Moree en Aart en Jenny van de Geer ontmoet, die werden in het zelfde jaar lid. Het is toch nog een gezellige avond geworden. Ons lidmaatschap is begonnen op 1 januari 1988.
De ster van Bethlehem, Het is het jaar 1963, 6 december. Sinterklaas is weer terug naar Spanje. Het is 6 december, 6 uur in de ochtend als ik uit de bedstee kruip met de hond en de kat. Onder een berg jute zakken vandaan die bovenop de dekens liggen. Er staat een harde noordoosten wind, het sneeuwt volop en het is 18 graden onder 0. Wassen is er niet bij, de kachel is nog niet aan. Wel 2 sneden brood met reuzel en een kom warme melk. De klompen met stro gevuld, naar buiten om de koeien te melken in de stal. Het is daar warm. 30 Koeien op stal, met een dak van stro. De temperatuur in de stal is 8 graden; een koe geeft warmte evenals de mest en de urine. Alle deuren blijven dicht en de gaten in de muren en de ramen zijn afgedekt voor de kou. Om 8 uur ben ik klaar met melken. De koeien eten pulp, schillen, oud brood en gemalen bieten. Ze krijgen nog een berg goed hooi. Hierna worden de 40 varkens gevoerd met warme spoeling uit de ketel, waar dag en nacht een klein kolenvuur onder brand. Anders bevriest de spoeling. Ook de kippen en schapen in de stal krijgen hun deel. Om 9 uur is het schafttijd. De boerin heeft het fornuis opgestookt en de open haard aangemaakt, allemaal met gekloofd hout. De boer stopt zijn pijp met tabak en wacht, net als ik als 13-jarige, op het eten. De thee wordt gezet van sneeuwwater want de waterput is haast leeg vanwege de langdurige vorst. We eten bruin brood met gebakken ei en spek. Daarna een bak koffie, weer van sneeuwwater en om 10 uur weer aan ’t werk. Water scheppen uit de vaart die 1,40 diep is. Een groot wak in
het ijs en een ladder in het gat. De ladder staat op de bodem in de bagger. Onder het ijs is het hol, er staat nog maar 30 cm water. Het vriest zo hard dat het maar net lukt om een paar emmers en melkbussen te vullen met .: 27 ::
water. Eer je in de stal bent is het haast al weer bevroren. Je handen zijn haast afgevroren. Je bent dik gekleed, lange onderbroek, lang hemd, dikke sokken, sjaal en bivakmuts. Je vriest aan de straatstenen vast. Als alle dieren water hebben gehad wordt de stal uitgemest. De mest kan niet verwerkt worden want binnen 5 minuten is de warme mest bevroren. De stal wordt voorzien van vers stro. Om 11.30 uur is er weer koffie. Om 12 uur laten we de melk van alle koeien weglopen in de gierput. Er is geen paard en wagen van de melkrijder te zien. De wegen zijn onbegaanbaar van sneeuw en ijs. Het erf wordt zo goed en zo kwaad vrijgemaakt van sneeuw, zodat je er weer kan lopen. De 2 paarden worden van stal gehaald onder de paardendeken, om even buiten te lopen. Na een uur gaan ze weer naar binnen. Om 13.30 uur is er warm eten. De kelder is goed gevuld met Keulse potten met bonen in het zout, wekpotten en wekflessen met ingemaakt eten, dat heet; een wintervoorraad. Gerookte hammen en spek, alles ingezouten. Uien, kroten, winterpeen en aardappelen. Genoeg voor heel de winter, want de kruidenier is niet om de hoek. Het eten bestaat uit krootjes, speklappen, aardappelen en kippensoep vooraf. Kip uit eigen hok. Wel lekker! Om 14.30 uur op de plaats rust. Slapen in de bedstee, met hond en kat onder de jute zakken. Als het maar warm is. Om 16.00 uur wakker en theedrinken van ijswater. Naar buiten om een voorraad hout te hakken. Om 17.00 uur eten we brood met zelfgerookte ham en heel oude kaas. Hierna weer melken, voeren, water tappen uit het ijswak en weer de melk weg laten lopen. ’s Avonds om acht uur gaan de luiken voor de ramen en de staldeur dicht. De kachel wordt hoog opgestookt. Koffie wordt gezet, de was staat te pruttelen op het fornuis, allemaal van sneeuwwater. Om negen uur gaan de boer en de boerin slapen. Ik ga naar buiten om te stropen. Ik hoop wat in de pan te krijgen voor de kerstdagen. Je vriest aan de grond vast, maar het sneeuwen is gestopt. Er ligt wel 30 cm sneeuw. Ik loop naar het spruitenland, bedolven onder de
sneeuw. De maan staat half aan de hemel, de sterren twinkelen in de lucht. De hemel is nu helder en geeft veel licht. Er staat een grote ster aan de hemel, heel fel verlicht aan de oost kant. De sneeuw weerkaatst het licht. Alles is goed te zien. Langs te sloten staan de reigers, als tinnen soldaten vastgevroren in het ijs. Het is een triest gezicht. Ik zet een paar strikken op een spoor van een haas en een paar netten voor een paar patrijzen in het spruitenland. Ik pluk nog een zak spruiten voor de maaltijd de andere dag. Om elf uur ga ik op weg naar huis. Je vriest nog steeds aan de grond vast. De ster van Bethlehem staat hoog aan de hemel. De grootste ster. Zo loop ik iedere avond tot laat in het spruitenland onder die grote ster in het oosten. Er is nog altijd niets voor de pan. De avond voor kerst om negen uur ’s avonds in het spruitenland zit er een haas met zijn poot in de strik. Hij zit er net in. De ster aan de hemel dooft, de maan verdwijnt. Het wordt aardedonker en het gaat weer sneeuwen. Het is bitterkoud. De grote ster is verdwenen. Ik maak de haas los uit de strik en laat hem leven. De haas huppelt weg. Het stopt met sneeuwen, de ster gaat weer stralen en de maan weer schijnen. De hemel staat vol sterren. Het is 18 graden onder nul, de wind is noordoost. Het is twaalf uur ’s nachts. Het is kerstmis. Geen haas in de pan. Ik loop naar huis. De ster staat vredig boven de boerderij. De hond slaat aan. De bedstee in met de hond en de kat, ik ben bevroren, maar wordt weer snel warm dankzij de hond en de kat. Dit was voor mij de mooiste kerstavond. Vrede op aarde voor alle mensen en dieren! De kerstster heeft tot eind februari aan de hemel gestaan. Toen was hij weg. Begin mei was de vorst pas weer uit de grond. Er was deze winter ook een Elfstedentocht en er reden auto’s over het IJsselmeer. Het was de mooiste tijd uit mijn leven. Midden in de polder, deze winter met de kerstster aan de hemel. Kees Janse, de tuinman
.: 28 ::
Nel en Kees Smit Het watersportverleden startte bij Nel en Kees Smit al in hun jeugd. Zij woonden in Kinderdijk. Een dorp dat zijn naam dankt aan een bijzonder verhaal zo vertelt Nel. Het schijnt dat daar lang geleden tijdens de grote Elisabethvloed een wiegje aanspoelde. Men dacht dat hierin geen levend wezen meer kon zitten, maar dichterbij bleek er een kat op het wiegje te zitten die het in evenwicht hield, zodat er geen water in kon lopen. Nadat men het wiegje uit het water had gevist, bleek er nog een levende baby in te liggen, die rustig en droog lag te slapen. Zo werd de naam Kinderdijk geboren. Doordat dit dorp zo waterrijk was, kwamen Nel en Kees al snel in contact met het fenomeen varen, want ze moesten de boot nemen om naar school te gaan. Vervolgens waren zij dan ruim een uur met de Lekboot onderweg naar Rotterdam, waar hij de zeevaartschool bezocht en zij ook naar school ging. Ook het eerste bootje had ons echtpaar in Kinderdijk. Dit was een kano waarmee zij alle vaarten langs de molens in de omgeving konden verkennen. Zo groeiden ze langzaam naar het water toe. Hij vertrok in 1937 met de grote vaart en kwam door de tussenkomst van de oorlog pas in 1945 weer terug. In die tussentijd wisten zij niet hoe het met de ander ging, want ze konden elkaar niet schrijven omdat er geen post werd bezorgd. Na de oorlog heeft Kees nog even gevaren totdat hij een baan op de wal tegenkwam. Deze heeft hij graag aanvaard, want ze hadden er net al 8 jaar zonder elkaar opzitten. Niet dat Nel hem hiertoe aangezet heeft, want zo zegt zij: “Als je weet dat je met een zeeman trouwt, dan kan je niet zeggen dat hij niet meer mag varen,” maar hij was er zelf toch anders over gaan denken. Het was wel een overgang toen hij in het havendistrict begon aan een functie waarin hij de bootwerkers aan de gang moest houden. Vlak bij zijn werk in de haven kochten zij op 1 september 1955 een nieuwbouwflat, waar zij nog steeds wonen. Dit was in die tijd een heel moderne flat, want er bevond zich zelfs een lift in. Vanaf het balkon kon Kees ’s avonds precies zien of de kranen in de Merwedehaven wel werkten. Soms als ze dit niet deden, belde hij voor de grap op om te vragen wat er aan de hand was. Als men dan zei dat alles prima was, antwoordde hij met de vraag waarom de kranen dan niet draaiden. Dat was natuurlijk een geintje, maar het uitzicht was er wel. In 1963 werd de familie Smit lid van de Jachtclub Schiedam. Zij hadden toen net een 7,5 meter lange houten Helderse vlet gekocht en wilden direct het open water op kunnen. Enthousiast spreken zij over de clubavonden waar zij altijd graag aan deelnamen. Vooral de woensdagavonden wanneer plaatjes werden gedraaid en er werd gedanst, vonden ze altijd uitermate gezellig. Ook werd er met kerst altijd een kerstmaal geserveerd. De vlet hebben ze 5 jaar gehad, want er was prima op te bivakkeren, maar door zijn drukke werk in het havendistrict was er niet genoeg tijd om de boot goed te onderhouden qua schilder- en schuurwerk|. Zo begonnen zij uit te kijken naar een ander schip en in 1968 kwam dat er ook. Een Doerak, want deze boot is functioneel en zit ook goed in elkaar, maar vergt veel minder onderhoud. In die tijd was dit motorschip van 8 meter heel wat,
want toen lag de haven nog voornamelijk vol met zeilbootjes. Zij werden dan ook wel eens met een scheef oog aangekeken. De Doerak zijn zij altijd trouw gebleven, want het was een ideaal schip voor samen. Makkelijk om mee te varen en je kon er overal mee naartoe. Een echt rechttoe rechtaan schip, waarbij een beschadiging aan de lak ook geen kwaad kon. Dit werd dan in de winter gewoon weer bijgeschilderd, want ze verslonsden het schip niet. Mede hierdoor konden zij extra actief van de boot gebruik maken. In de weekenden werden korte tripjes gemaakt naar ondermeer de Biesbosch via Dordrecht en Gorkum maar ook naar Stellendam. Als het ’s zomers dan mooi weer was pakte Nel de spullen alvast in en vertrokken ze zodra Kees thuis kwam direct naar de haven om zich om 4 uur al op de Oude Maas te begeven. Ook namen zij actief deel aan de clubtochten bijvoorbeeld naar het oude Willemstad. Dit kon toen nog omdat alles nog niet afgesloten was, nu zit de Philipsdam in de weg. Als ze langer vrij waren was Zeeland favoriet. Dan gingen zij de kant van Haamstede uit zo naar Vlissingen over de Westerschelde of allerlei plaatsen langs zoals Yrseke en Terneuzen. Ze hadden het daar heerlijk. Ook de rest van de Nederlandse provincies hebben ze allemaal bezocht tijdens hun vakantietochten. Zo ook Friesland, waar het toen nog niet zo druk was. Toch zag Kees het varen met een motorboot niet als echte watersport. Er is volgens hem maar één soort waterport en dat is zeilen met een schip van een meter of 7.5, zonder motor, en dan proberen te komen waar je wilt zijn. Dat is nog echt een hele kunst. Daarom boekten de Smitjes ook af en toe een hotel in Friesland, waar hij dan een BM’er huurde om te kunnen zeilen. Zij zeilde dan niet mee. Het varen met hun eigen boot zagen zij meer als watertoerisme dan als echte watersport. Toch opmerkelijk als je je bedenkt dat ze graag het avontuur en het nieuwe opzochten door ook met de boot naar het buitenland op vakantie te gaan. Ons echtpaar bezocht o.a. Duitsland, België en Frankrijk. Vooral Frankrijk viel erg in de smaak. De vele sluizen, die de meeste mensen vaak tegenstaan, vormden voor hen juist een extra uitdaging. Toch vond zelfs Nel, na het nemen van 28 sluizen op één dag, het ’s avonds wel even welletjes. Daar waren ze ruim 6 uur mee bezig geweest. Ook hun tocht dwars door Parijs was schitterend, hier hebben ze een tijd gelegen. Maar ook de reis zelf over de Marne en dan via Nancy en de Rijn terug vonden zij zeer inte.: 29 ::
ressant. In die tijd was het nog niet zo druk op het water, nu zouden ze niet meer zo snel bij Utrecht het kanaal op gaan en over de Vecht varen. Toch hebben Nel en Kees pas in 2002 op de leeftijd van 87 jaar afstand van de
boot gedaan. Dit omdat ze het niet verantwoord meer vonden om er op die leeftijd nog met de boot op uit te trekken. Zij kijken altijd met veel plezier terug.
Mieke Piket clubhuiscommissaris van september 1993 tot oktober 2001 Een gesprek met Mieke over het leven van Jan en haar als watersporters en leden van Jachtclub Schiedam is heel gezellig. Ze komt wat aarzelend op gang: wat zal ik vertellen…. Maar dan komen de anekdotes en verhalen los: Jan was altijd al watersportliefhebber en sprak hier vaak over in de winkel. Op een dag zei een leverancier tegen hem dat het wijs zou zijn eerst eens naar een ligplaats uit te kijken. De boot kwam dan wel. En ja hoor, het werd een ligplaats bij de ‘Rottestroom’. Hier was nog helemaal niets – een kippenschuur om koffie te drinken en met z’n allen aan het werk om de steigers te slaan. Vervolgens kochten Jan een Mieke een boot, genaamd ‘de Koning’, een motorjacht van 7 meter, dat werd omgedoopt tot ‘Jip Elskedy’ (ik hou van je). Het varen viel in het begin niet altijd mee. De eerste tocht naar Rotterdam duurde 3 dagen en dat vond Mieke wel wat lang. Ook boodschappen doen in onbekende dorpjes onderweg was een heel avontuur. Jan keek graag of het onderwaterschip er nog wel goed uit zag. Hij hing dan over de railing om te kijken, totdat, ja, op een dag hij kopje onder ging. Schone kleren van de boer in de kippenschuur en Jan kon weer voor de kramen langs. De kinderen vonden op den duur dat de boot te klein werd (of zij te groot??). Jan en Mieke hebben toen een 10 meter casco laten bouwen op Schiedam dat bij Jachtclub Schiedam met een feest werd gedoopt tot de ‘Leutevaer’ (het schip waar zij tot het laatst mee hebben gevaren). Snel nadat ze lid waren geworden, vielen ze met de neus in de boter: het 50 jarig bestaan van Jachtclub Schiedam, dat groots werd gevierd bij restaurant ‘La Duchesse’. Ze hebben veel gevaren in die eerste jaren, maar wel alleen op zondag i.v.m. de winkel. Zo leerden ze niet zo makkelijk mensen kennen, maar dat werd later beter. De kinderen zijn heel lang meegevaren en er waren er altijd veel gasten aan boord. Niet iedereen kon dat waarderen: een meevarende zwager werd op het IJsselmeer dermate groen dat zijn zoon heel timide vroeg: “Papa gaat toch niet dood, he?” Met dit schip voeren ze heel Nederland door, vooral veel kleine watertjes vonden ze leuk. Maar de ‘Leutevaer’ is ook in België en de Waddenzee geweest. De Noordzee kon ze niet bekoren. Parijs hebben ze helaas niet gehaald: “Dat doen we wel als we gepensioneerd zijn.” Maar ja, het kan anders uitpakken.
In september 1993 volgde Mieke Leny Wolthuis op als clubhuiscommissaris. Tot oktober 2001 bleef zij deze functie bekleden. Mieke was het bestuurslid, maar het was wel een duo-functie, want Jan droeg zijn steentje zeker bij. Vooral met het 70 jarig jubileum in 1997 hadden ze het allebei druk. Ze stelden een jubileumboek samen, organiseerden een feest en zetten een puzzelrit uit. In het hele huis lag de grond vol met papieren en je kon de huiskamer alleen nog hink-stap-sprong door, omdat alles anders in de war kwam. Beroemd werden de M&M’s. Mieke werd vaak geassisteerd door Marianne Salm. Openings- en sluitingstochten, Sinterklaasmiddagen, het schrijven van liedjes voor bv het afscheid van Leny Wolthuis waren allemaal activiteiten. Mieke heeft ook hele leuke herinneringen aan de brandersfeesten. Het Vikingschip met de Noormannen viel in de prijzen, maar ook de items ‘Glen Miller’ en het Indianentafereel mochten er zijn. Het organiseren van dit soort evenementen hebben Jan en Mieke altijd heel leuk gevonden en vooral goed voor het clubgevoel. Als iedereen wat doet, kun je heel veel! Mieke is dan ook erg enthousiast dat er dit jaar weer aan de brandersfeesten wordt deelgenomen met de ‘Moulin Rouge’. In haar periode als clubhuiscommissaris werd het ‘Happy-Hour’ opgestart. Ook hierbij was Jan behulpzaam en na afloop kon je hem geen groter plezier doen dan een ‘piketje’ in te schenken (een dubbele Schipperbitter). Bij het afscheid van Jan merkten de kinderen dan ook op dat Petrus er waarschijnlijk niet onderuit kon om binnen 14 dagen boven een ‘Happy-Hour’ op te starten. Want gezelligheid – dat loopt toch als een rode draad door het (club)leven. En zoals Mieke terecht opmerkte: “Als er iets te vieren valt, moet je dat zeker doen!” .: 30 ::
Wegens een verschil van inzicht heeft Wil Vorstenbos zich op de bestuursvergadering van 12 november met onmiddellijke ingang terug getrokken als havencommissaris, het bestuur respecteert zijn besluit en zal op zoek gaan naar een vervanger.
Jachtclub schiedam groeit ! De secretaris noteerde de volgende nieuwe leden: Alexander van Galen (le Bateau) Joop Huijsing Sr. (Ilona) Peter Moree Corrie Noordijk Ben Schreuder (Limit)
En nieuwe kandidaatleden: KeesJan van Beek (Rafiki) Ben Christiaanse-Smid (Dreams) Julian Huis in’t Veld (Esplinada) Erik Lipman (Elan) Theo v.d. Werf Allemaal van harte welkom aan boord! De familie van Beers (Stewi) nam afscheid van JCS en bedankte voor de gezellige tijd met elkaar.
In memoriam Medio november bereikte ons het droeve bericht van het overlijden van mevrouw Groeneveld. Wij haar man en verdere familie veel sterkte toe.
Zelfwerkzaamheid Ook dit seizoen worden vijf zaterdagen gepland voor het gezamenlijk uit te voeren werk: 17 november, 15 december, 12 januari, 16 februari en 15 maart. Alle leden met een schip worden op vier van deze zaterdagen verwacht. Om 08.00 uur staat de koffie klaar en om 08.30 uur starten we met het werk. Voor een eenvoudige lunch wordt gezorgd en om 15.00 uur ronden we af. Vele handen maken licht werk. Bovendien is het nog gezellig ook; een mooie gelegenheid om elkaar beter te leren kennen! Bent u verhinderd op één van de geplande zaterdagen? Neem dan contact op met havencommissaris Hans Beukers voor een andere afspraak. Immers, bent u niet aanwezig om mee te werken, dan wordt u (pro rato) een bedrag van € 250,- in rekening gebracht.
6 januari 13 januari 20 januari 27 januari 3 februari 10 februari 17 februari 24 februari 2 maart 9 maart 16 maart 23 maart 30 maart
Marjo en KeesJan van Beek Wil van Wisse en Joop en Jella Huising Floris de Gruyl Marja Vorstenbos en Ben en Sonja Christiaanse Gerdien en Henk Kramer Aad en Conny Noordijk & Alexander en Josine van Galen Else en Edgar Wagenmakers en Erik en Ellis Lipman Marjo en KeesJan van Beek Wil van Wisse en Hans de Kok Floris de Gruyl Marja en Koos Vorstenbos Else en Edgar Wagenmakers Joop en Jella Huising
6 april 13 april 20 april 27 april 4 mei 11 mei 18 mei 25 mei 1 juni 8 juni 15 juni 22 juni 29 juni
Ben en Sonja Christiaanse Alexander en Josine van Galen Erik en Ellis Lipman Gerdien en Henk Kramer Aad en Conny Noordijk Marjo en KeesJan van Beek Wil van Wisse en Hans de Kok Floris de Gruyl Marja en Koos Vorstenbos Else en Edgar Wagenmakers Joop en Jella Huising Ben en Sonja Christiaanse Alexander en Josine van Galen .: 31 ::
Voor avonden graag vooraf aanmelden bij: Nel van Vliet 010-4750291 of 06-54772229. Zondag 9 december
Evaluatie Branderfeesten tijdens het Happy-Hour.
Clubhuis open om 16.00 uur
Vrijdag 14 december
Klaverjassen. Schrijf in voor 1 december! Doe mee, u heeft altijd prijs!
Nel van Vliet:06-5477222 Astrid van Kleeff: 010-4678836
Zondag 23 december
Kerstborrel met lekkere hapjes tijdens Happy-Hour.
Clubhuis open 16.00 uur
Zaterdag 5 januari
Nieuwjaarsreceptie. Samen het glas heffen op een mooi 2008.
Clubhuis open om 16.00 uur
Zaterdag 26 januari
Spaanse avond! Tapas, paëlla, sangria en nog veel meer!
Clubhuis open om 17.00 uur
Zaterdag 23 februari
Avond van de gestampte pot. Lekkere winterkost!
Clubhuis open om 17.00 uur
Zaterdag 29 maart
Thaise avond. Exotisch eten & drinken.
Clubhuis open om 17.00 uur
April
Vlaghijsen.
Exacte datum volgt
Zaterdag 12 april
Verrassingsavond! Meerdere informatie volgt, maar houdt alvast een plekje in uw agenda vrij!
Clubhuis open om 18.00 uur
Zaterdag 31 mei
Barbecue. Saté en meer op het nieuwe terras!
Clubhuis open om 16.00 uur.
.: 32 ::
.: 33 ::
.: 34 ::
.: 35 ::
.: 36 ::
.: 37 ::
.: 38 ::
.: 39 ::
.: 40 ::