1
Beste ouder, student, leerkracht en andere geïnteresseerden Onze school draagt in oorsprong het gedachtegoed van Carl Medaer. Carl Medaer werd in de jaren ’90 aangetrokken door het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap om zijn concept in Vlaanderen te verspreiden. Zo telt het GO! op de dag van vandaag een 25-tal leefscholen. Gedurende de jaren heeft onze leefschool zijn eigen werking geëvalueerd en zijn er veranderingen doorgevoerd. In grote lijnen blijven we toch trouw aan de basisideeën. Alle begeleiders van onze school kiezen er dan ook voor om te werken volgens dit gedachtegoed dat ook zeer nauw aansluit met de waarden die het GO-onderwijs uitdraagt. We proberen ons in team voortdurend op elkaar af te stemmen en elke verandering moet dan ook besproken worden. Naast deze brochure hebben we een uitgebreider levend schoolwerkplan waarin we onze werking concreter uitdiepen. Voortdurend schaven we immers onze werking bij. Indien je meer wil weten over ons onderwijs kan je dit document opvragen. We hopen dat je naast het lezen van deze brochure de Oogappel beter leert kennen door samen met ons te leven in de school. Het Oogappelteam
2
De Oogappel “draait” rond 6 pijlers Dit zijn kapstokken waar we de werking van de school aanhangen. Dat de werking draait “rond” deze kapstokken betekent dat de 6 uitgangspunten allemaal met elkaar te maken hebben en niet los te koppelen zijn.
1. Ervaringsgericht (ordenen/begrijpen en leren door te doen/keuzes maken) Bob brengt zijn zelfgemaakte raket mee, Ilanka wou met de groep een restaurant openen, Arthur en Owen willen piraten worden, Cennet schreef een tekst over haar papa die een café had gekocht ... Dit zijn enkele uitgangspunten die er in onze leefgroepen voor zorgen dat de kinderen zelf gaan onderzoeken, ontdekken, organiseren. Zo komen we tot projectwerking. In projectwerking zit vooral wereldoriëntatie vervat maar natuurlijk komen er ook heel wat lees – en schrijfoefeningen bij te pas. Tal van werkvormen komen tijdens de projectperiode aan bod. De kinderen moeten heel wat vaardigheden onder de knie krijgen, om hun doelstellingen die ze zelf opstellen, te kunnen verwezenlijken. Het leren door ervaren heeft vooral te maken met dingen doen, en verder werken rond de ideeën die ze zelf aanbrengen of kiezen. De begeleider schept optimale omstandigheden om bij de kinderen nieuwsgierigheid te stimuleren, alle zintuigen te prikkelen en om ervaringen te willen opdoen. Wat kinderen willen leren, willen doen in een project, wordt via planning uitgestippeld en uitgewerkt tot een eindproduct. Tussentijds evalueren is nodig. Kinderen kijken naar hun eigen leerproces en worden bijgestuurd. Ze nemen zelf verantwoordelijkheden en initiatieven om hun doelstellingen te kunnen bereiken. In groep leren leven en rekening houden met anderen is voor ons heel belangrijk. Naast projectwerking komen er ook allerlei thema’s aan bod. We hanteren bijvoorbeeld een boekje over de provincies om deze leerstof systematisch aan te brengen. Niet alles kan gezien worden via projectwerking.
2. Democratisch (wij-gevoel) Om gemotiveerd en enthousiast te kunnen werken vinden wij het ook belangrijk dat de kinderen al heel jong leren om zelf mee beslissingen te nemen en te organiseren. Dit kan alleen maar als afspraken, planningen, leefregels door de ganse groep worden gedragen en het gevolg zijn van een democratische beslissing. Kinderen moeten hierbij rekening leren houden met andere meningen. Ze zullen ook leren hun eigen voorstellen te gaan verdedigen in de groep. Het is soms ook nodig zich bij een meerderheidsbeslissing neer te leggen. Door te praten met elkaar leren de kinderen ook om in groep naar een consensus te zoeken. De democratie op school wordt doorgetrokken naar alle geledingen van het schoolgebeuren. D.w.z. op het niveau van de leefgroepen, kinderparlement, binnen het team van leerkrachten en directie, samenwerking met ouders, en zoveel mogelijk met andere instanties die met de school samenwerken. Kinderen hebben het recht zelf initiatieven te ontwikkelen en ook een eigen mening te vormen. Kinderen zijn op onze school volwaardige partners die we ernstig nemen. Ze krijgen recht van spreken en we gaan dan ook echt luisteren naar hen.
3
De kracht van de leraar is dat hij twee jaar na elkaar “begeleider” is van ieder kind in de groep. Hij voelt zijn groep zo aan dat hij weet wat er leeft. Hij staat als mens niet boven maar tussen de kinderen. Voor de begeleiders is een specifieke taak weggelegd die meer begeleidend, dan leidinggevend is. Binnen dit concept past participatief leiderschap.
3. Gelijkwaardigheid In onze werking zien we het ook als onze taak om te streven naar gelijkwaardigheid van iedereen. In de dagelijkse schoolpraktijk houdt dit in dat we moeten streven naar extra inspanningen voor hen die het op één of andere manier moeilijker hebben. We zorgen ervoor dat ieder kind zich veilig voelt en dat de kloof tussen thuis en school zo klein mogelijk wordt gehouden. We trachten een solidariteitsgevoel als morele waarde bij de kinderen bij te brengen. Helpen wordt niet als een last maar als een sociale vaardigheid en verantwoordelijkheid beschouwd. Onze leefgroepen in graadsklassysteem nodigt kinderen uit om samen te werken met jongere of oudere kinderen. Respectvol omgaan met iedereen zien wij als een basisvoorwaarde om het samenleven te doen slagen. Kinderen leren ook mede verantwoordelijk te zijn voor zichzelf en voor elkaar. Het bieden van gelijke kansen voor iedereen wordt bij ons op deze manier in praktijk gebracht. Daarnaast is het ook belangrijk ieder naar zijn eigen kwaliteiten te leren kennen.
4. Ontwikkelingskansen voor elk kind Het streven naar het optimaal benutten van kansen die kinderen moeten krijgen leidt ertoe dat we elk kind proberen op een hoger niveau te tillen. Voor sommigen zal dit vrijwel automatisch gebeuren. Voor andere kinderen wordt dit een strakker begeleidingsproces waarbij we ook aangepast materiaal aanbieden. We houden hier dus zoveel als mogelijk rekening met het individuele niveau van elk kind op cognitief (leerstof), sociaal, emotioneel en psychomotorisch vlak. We streven echter wel om met de gehele groep vooruit te gaan. Daarbij differentiëren we de leerstof en het werktempo naargelang de mogelijkheden van elk kind. Een vereiste voor iedereen is wel het behalen van de eindtermen lager onderwijs na het beëindigen van de Oogappelcarrière .
5. Omgevingsgericht (geborgenheid/veiligheid) De kinderen maken deel uit van hun eigen omgeving. Dit is in de eerste plaats hun thuis, de buurt maar ook hun school . De werking van de school moet daarom geënt zijn op zijn omgeving. De kinderen moeten in hun leefgroepen die omgeving gaan verkennen en verruimen. De directe omgeving van de kinderen op school, nl. de inrichting van onze leefgroepen, werk- en speelruimtes vinden we ook heel belangrijk . In De Oogappel kiezen we voor grote en gezellige lokalen waar kinderen zich thuis voelen. Ouders, kinderen en al wie er werkt moet met plezier naar school komen. We onderzoeken naargelang de kinderen ouder worden een steeds ruimer milieu: stad, land, wereld, ... We streven naar respect voor die omgeving, respect ook voor de natuur, en mensen rondom ons. We houden ook rekening met de verschillende milieus waar kinderen in opgroeien. Dit is eigenlijk een heel eenvoudige omschrijving om te zeggen dat onze school een plaats is waar kinderen kunnen leven , leren en werken.
4
6. Diversiteit Aangezien de stad waarin we leven bruist van verschillende culturen, is het voor ons vanzelfsprekend dat we dit gegeven als een rijkdom beschouwen. Wij kiezen onomwonden voor een school waar iedereen met welke achtergrond dan ook zich moet kunnen thuis voelen. We werken dan ook heel actief aan een diversiteits- aanpak van ons onderwijs. In de praktijk van de leefgroepen houdt dit in dat we de diverse culturen samenlevingsvormen van binnen de school, maar ook andere, regelmatig van dichtbij op een evenwaardige manier bekijken en er rond werken. Regelmatig zijn er dan ook projecten in die zin.
ENKELE SPECIFIEKE WERKVORMEN LEEFGROEPEN IN GRAADSKLASSYSTEEM De keuze van graadsklassen i.p.v. jaarklassen heeft vooral te maken met de sociale dimensie die in onze school aanwezig is. We kiezen wel om het eerste en tweede leerjaar als jaarklas aan te bieden. We willen dat de basisleerstof kan geïntegreerd worden. Samenwerking tussen de twee groepen organiseren we op gepaste tijdstippen. De basisschool wordt in de praktijk dan zo georganiseerd: 1KL (2,5j- en 3jarigen) 2KL-3KL (4- en 5 jarigen) 1L 2L 3L-4L 5L-6L Deze groepssamenstelling leunt meer aan bij het leven van buiten de school waar kinderen ook omgaan met oudere en jongere vriendjes, broertjes, zusjes, ... Op cognitief vlak richten we ons op de leerstof van de corresponderende leerjaren in een traditionele school. Daarbij stellen we voorop dat de kinderen dit soepeler kunnen verwerven over 2 jaar. Op andere vlakken zien we in het werken met graadsklassen en nog voordelen: • Door een langere periode in een leefgroep te zitten kunnen kinderen een wisselende sociale rol in de groep vervullen: Wie een langere periode in een leefgroep zit kan zijn kennis en vaardigheden aan de jongsten in de groep doorgeven. De jongste kinderen leren dat ze bij anderen hulp kunnen vragen. Ze leren op elkaar te rekenen en elkaar te vertrouwen. • Kinderen die op leerstofgebied niet zo sterk naar voor komen worden hierop niet nagekeken maar integendeel gewaardeerd voor dingen die ze wel heel goed doen. Dit stimuleert het zelfvertrouwen. • Relaties onder elkaar (begeleider en kinderen) krijgen door de langere periode meer kans om te groeien. Er kan aan gebouwd worden in een rustiger tempo en er is meer tijd om elkaar beter te leren kennen, om eventuele moeilijkheden te leren overwinnen.
5
• Doordat de kinderen en hun begeleiders elkaar beter zullen kennen, kunnen ze ook werken in een hechte groepsgeest. De sfeer wordt er één van ‘onze groep’. Het wordt een plaats waar iedereen zich veilig in thuis voelt.
PRAATRONDE Als instap in de school is het voor de kinderen van De Oogappel belangrijk om op een aangename manier hun leefwereld van thuis te laten overvloeien in de leefwereld van de school. Die overgang moet er een zijn van vertrouwelijkheid en geborgenheid. De dagelijkse samenkomst in een praatronde is dan ook van essentieel belang. Het is een kringgesprek waarin de kinderen volgens hun eigen mogelijkheden, leeftijd, interesses en aanvoelen een inbreng naar de groep kunnen doen. In de groep kunnen andere kinderen zo op elkaar inspelen en reageren. Voorstellen en ideeën kunnen aan bod komen om later te worden uitgewerkt. Zo kan de praatronde als een startmoment worden beschouwd om elkaar te stimuleren om op ontdekking te gaan naar dingen die onze nieuwsgierigheid prikkelen. Alles gebeurt volgens een vertrouwd verloop zodat de kinderen al na enkele dagen een veilig gevoel krijgen in hun leefgroep. De praatronde is zeker ook een moment waarin mondigheid en luistervaardigheid voortdurend worden getraind. Ook zullen de kinderen al vlug moeten leren rekening houden met een aantal afspraken die ze zelf kunnen opstellen en eventueel aanpassen om een vlot verloop mogelijk te maken. Van essentieel belang daarbij is respect voor elkaar en voor ieders mening. Naargelang de leeftijd van de kinderen zullen ze ook zelf meer de verantwoordelijkheid moeten dragen in de praatronde . Dit gaat van ‘ Jules vasthouden’ als je aan de beurt bent bij de allerjongsten tot zelf het gesprek leiden, verslag nemen, dingen voorbereiden (bijvoorbeeld een boek voorstellen, een actualiteitenrubriek) in de lagere school
PROJECTWERK Uit de praatronde of op andere momenten kunnen ideeën groeien waarbij iedereen uit de ganse leefgroep zodanig betrokken en geïnteresseerd geraakt dat besloten wordt om er een project over te doen. Het wordt een boeiend groepsgebeuren waarbij kinderen op een onderzoekende manier kunnen ervaren en leren hoe de dingen rondom ons in elkaar zitten. Ze leren vooral ook hoe ze zelf de dingen kunnen aanpakken om hun gezamenlijk gestelde doelen te kunnen bereiken. Ze leren daarbij vooral ook hoe moeilijk dit soms is en dat je hierbij dikwijls hulp van anderen nodig hebt. Tal van vaardigheden, maar ook kennis en leerstof komen hier aan bod . En zo gebeurt het dikwijls dat naar aanleiding van een project leerstofonderdelen voor taal, wiskunde of wereldoriëntatie…worden aangebracht. Zo willen de oudste kinderen voor hun project ‘een piramide bouwen’. Daarvoor moesten ze zeker eerst wel wat wiskundige formules opzoeken.
6
In 3L en 4L organiseerden ze een ‘Turks café’ . Dit konden ze onmogelijk organiseren zonder dat ze met geldwaarden leerden rekenen, prijslijsten opstelden…Bij de kleuters zijn vooral ‘inleefprojecten’ erg in trek: De kinderen zijn dan eens ridders, of indianen of circusartiest. Bij de allerkleinsten van 2,5 - 3 jaar werken ze nog niet echt met projecten maar wordt er wel met kortere momenten gewerkt rond hun eigen interesses zoals treinen, paardje rijden, bakker spelen, een kip in de klas, ... Bij ons is projectwerk een veelomvattend geheel van activiteiten en vaardigheden dat door de kinderen zelf werd opgesteld. Daarbij is het ervaren dat het welslagen van het vooropgestelde doel afhankelijk is van ieders inzet en betrokkenheid van groot belang. Daarom wordt er met de groep ook heel veel overleg gepleegd en geëvalueerd.
AAN DE SLAGRONDE In de oudste kleuterleefgroepen gaat elke leeftijdsgroep (K2 of K3) 1 keer per week aan het werk met de “aan-de-slag map”! Deze map is eigen aan het klasmateriaal en varieert dus van leefgroep tot leefgroep. De map werd samengesteld op basis van het aanwezige spel- en leermateriaal in de klas en op basis van de ontwikkelingsdoelen van het kleuteronderwijs. Met dit instrument trachten wij een overzicht te krijgen van welk materiaal en welke ontwikkelingsdoelen de individuele kleuter op zich neemt doorheen het schooljaar. Tevens wordt hiermee de frequentie en evolutie opgevolgd en vormt dit ook de basis voor de remediëring. Tijdens het “aan-de-slag moment” werkt elke individuele kleuter met z’n eigen map. Met behulp van duidelijke pictogrammen kan de kleuter een opdracht naar keuze kiezen of wordt door de kleuterleidster een doe-opdracht bepaald. Het gebruikte materiaal staat duidelijk afgebeeld in de map. Elke opdrachtkaart bij het materiaal is voorzien van een symbooltje dat de kleuters zelf terug kunnen vinden in hun mapje. Elke opdracht wordt nadien geëvalueerd. (via ‘x’ bij ☺) De kleuterleidster vermeldt hier ook de datum bij en eventuele opmerkingen! A.d.h.v deze evaluaties, data en opmerkingen wordt nagegaan of de kleuters de ontwikkelingsdoelen bereiken, of ze al dan niet evolueren en waar er via de GOK kan bijgestuurd worden.
HOEKENWERK BIJ KLEUTERS Om onderzoekend te leren werken is het belangrijk dat kinderen van de prille schoolleeftijd af leren omgaan met zelfstandige keuzes kunnen maken en daarvoor ook de nodige verantwoordelijkheid te leren nemen. Daarom zijn de leefruimtes waar de kinderen leven en werken georganiseerd in werk- en speelhoeken. Kinderen kunnen op afgesproken momenten vrij kiezen waar en waarmee ze willen werken. Dit leren ze dan ook visueel registreren zodat voor iedereen duidelijk is wie waar bezig is. De hoeken zijn zodanig uitgebouwd dat de kinderen vrij kunnen experimenteren met techniek en materiaal. Tal van vaardigheden en interesses komen hier aan bod. Momenteel zijn er in De Oogappel bij de kleuters : knuffelhoek, poppenhoek, puzzelhoek, verkleedhoek, schrijfhoek, boekenhoek, bouwhoek, timmerhoek, muziekhoek. De hoeken worden regelmatig aangepast aan het project waar de groep rond werkt.
7
ATELIERWERKING Wij kiezen ervoor om 4 tot 5 x op een schooljaar leefgroepdoorbrekend te werken in een atelierwerking. Al de begeleiders van de school leggen hun werking stil om een atelier te houden met een groep kinderen van de school. Wij bieden de kinderen zoveel mogelijk kansen om vanuit hun eigen interesse en mogelijkheden uiting te geven aan hun gedachten en gevoelens. Dit kan zijn in de vorm van toneel, tekenen, schilderen, dans, zang, taalexpressie, mime, kleiwerk, enzovoort. Ze krijgen de ruimte om te experimenteren met materialen en technieken. Het is de taak van begeleiders, eventueel bijgestaan door vaardige ouders of andere deskundigen om de kinderen technieken bij te brengen of hen mee te helpen . Ook een aanbod van buitenaf (een interessante tentoonstelling of een theatervoorstelling in de stad) kan aanleiding zijn om dieper op deze expressievormen in te gaan. Binnen de eigen leefgroepwerking is er ook groepswerk maar ook individueel werk mogelijk. Het kan te maken hebben met een lopend project, maar het kan ook een losse inval zijn. Door de werken van de kinderen allemaal respectvol te behandelen (bijvoorbeeld door ze tentoon te stellen) en ze ook te bespreken krijgen de kinderen meer zelfvertrouwen en vervalt de angst om te gaan creëren. Met deze manier van werken merken we dat kinderen in staat zijn om echt originele creaties te maken.
VRIJE TEKST/PORTFOLIO Aangezien De Oogappel ook een basisschool is moeten we ook voldoen aan de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen die aan een basisschool gesteld worden. Meer specifiek proberen we de aan te brengen leerstof ook zoveel mogelijk uit eigen ervaringen te laten voortspruiten. Zo zitten er in de projecten dikwijls heel wat taal die aan bod moeten komen. Wij zien taal ook als een natuurlijk gegeven uit het dagelijkse leven dat voortdurend komt opduiken en dat we nodig hebben. Wij willen het natuurlijk lees en schrijfproces bij de kleuters stimuleren door hun eigen verhalen te laten tekenen en bij te houden. De begeleidster schrijft er dan in ‘t kort enkele woorden of zinnen bij. Dit wordt bijgehouden in een eigen portfolio dat meegroeit tot aan het zesde leerjaar. In de lagere school neemt dit verder uitbreiding en leren kinderen zelf woordjes en zinnetjes bij hun tekeningen te schrijven. Dit ook steeds met hulp van de begeleider. Na een tijdje evolueert dit tot het schrijven van vrije teksten die dan in groep worden besproken. Ze worden ook op de computer verwerkt. Ieder kind houdt zijn portfoliomap bij met zijn beste teksten. Deze teksten kan hij voorstellen aan de groep. Werkpunten rond spelling worden uit de teksten gehaald. Kinderen leren reflecteren over hun eigen schrijfproces op een creatieve manier. Corresponderen met andere scholen vinden wij een meerwaarde binnen ons taalonderwijs. Het sociale aspect vinden we bij de leerstofverwerving niet minder belangrijk. Elkaar helpen nieuwe inzichten te verwerven of een opdracht op te lossen is iets wat dagelijks in onze leefgroepen aan bod komt. Coöperatieve werkvormen hanteren we al van in de kleuterklas.
8
Om efficiënt te leren werken hanteren we in de leefgroepen lagere school een klassikaal en/of individueel weekplan ( dus geen agenda) dat dagelijks door begeleiders en ouders kan worden opgevolgd. Ook bij onze kleuters is er een natuurlijke aandacht voor reken- en taalinzichten. Dit gebeurt op een minder systematische manier maar dit werkt zeker niet minder stimulerend. Er gebeurt immers van alles in een groep. De kinderen brengen dingen mee, er wordt geteld en vergeleken, er worden verhalen verteld, er worden zinnen bijgeschreven. Kinderen zijn met reken- of taalwerk bezig zonder dat ze het zelf weten. Als er zich een interessant gegeven voordoet kan de begeleidster dit aangrijpen om er wat verder mee te doen: een verhaaltje wat verteld werd in de praatronde kan worden gestempeld de allerkleinsten vergelijken en tellen samen hoeveel pootjes de kuikens en het konijntje hebben. er wordt de vraag gesteld hoe je nu kan zien hoe ver je kunt springen. Verschillende manieren worden gezocht : met voetstappen, touwtjes, stokken of ... een meter? In de hoekjes kunnen de kinderen ook op ontdekking met rekenmateriaal, spelletjes, puzzels, vormen, gewichten en balansen.
FORUM Op niveau van de hele school is er regelmatig voor een vakantie een forum. Dit gaat door op vrijdagnamiddag van 14 tot 15 u. Elke groep kan telkens zelf beslissen of ze deelnemen of niet. De ouders zijn ook welkom. We zien het forum als een soort ‘happening’, een gezellig afsluiten van een werkperiode. Hier komen zang, dans, toneel, voorstellingen van een project, boek, gedicht, ... aan bod die de kinderen in de leefgroepen of volledig individueel voorbereidden. Maar het is ook een belangrijke plaats om het schoolleven te evalueren, afspraken te overlopen die door onderlinge gesprekken tussen de leefgroepen tot stand kwamen, en nodige contacten te leggen.
DEMOCRATISCE SAMENWERKING KLASSENRAAD Om gans dit levendige gebeuren iets of wat te kunnen organiseren zijn er heel wat afspraken nodig. Deze afspraken worden niet op voorhand door begeleiders of directie opgesteld, maar worden samen met de kinderen gemaakt op de wekelijkse raad. Dit is een vergadering waarbij de kinderen op voorhand hun voorstellen, grieven of appreciaties aan elkaar kunnen laten weten. Dit zijn meer dan eens boeiende discussies maar die toch telkens moeten leiden tot een concrete afspraak. Soms worden dit echte leefregels zoals “na het werk ruimen we telkens op” of “wie het kringgesprek stoort moet iets anders gaan doen”. Soms zijn het gewoon afspraken om activiteiten georganiseerd te krijgen: Stijn, Sevda en Ismaïl brengen volgende week vodjes mee of we kunnen onze drukkerij niet meer proper krijgen. Ook het sociale gebeuren wordt voortdurend geëvalueerd in de raad. Zo is het mogelijk dat spanningen binnen een leefgroep eens grondig worden uitgepraat om de situatie weer in de goede richting te krijgen.
9
KINDERPARLEMENT Twee verkozen kinderen uit elke groep komen wekelijks samen op vrijdagnamiddag. Zij vergaderen telkens bij een andere begeleider samen met de zorgcoördinator en de directie. Zij bespreken de leefgroepoverschrijdende punten die op de agenda staan aangereikt vanuit de leefgroepen. Het belangrijkste hierin is dat kinderen op een democratische manier leren zelf beslissingen te nemen en zich te organiseren en dit met respect voor ieders zijn en ieders mening.
TEAM Dit zijn de begeleiders (de leerkrachten) en de directie. Het team tracht een voorbeeld te zijn van samenwerking en vergadert hiervoor twee wekelijks. Er worden ideeën, informatie uitgewisseld en de pedagogische lijn van de school wordt voortdurend aan de praktijk getoetst.
OUDERS Om onze leefschool sterker uit te bouwen is het nodig dat de ouders volwaardige partners zijn. Wij willen samen met hen in een positieve, opbouwende sfeer ons pedagogisch project kunnen realiseren. Ouders kunnen vanuit hun eigen interesse ons onderwijs mee rijk en boeiend maken. Met het hoofd Ouders kunnen een informatiebron zijn ter ondersteuning van de leefgroep- en schoolwerking. Met het hart Ouders kunnen het team en de manier van werken ondersteunen. Dit kunnen ze doen door de kinderen enthousiast aan te moedigen in functie van hun initiatieven, door deel te nemen aan een forum, door te komen kijken naar een projectvoorstelling… Met de handen Helpende handen van ouders kunnen een verrijking zijn zowel op pedagogisch - didactisch als op praktische vlak. Zo zijn er in de Oogappel zwemouders, leesouders, vervoerouders, feestouders, uitstapouders, knutselouders, projectouders, tuinouders, atelier-ouders en klusjesouders. Met een stem Inspraak is in de Oogappel geen holle slogan. De ouders kunnen samen met het team mee beslissen hoe het schoolleven wordt georganiseerd. Ze kunnen zich ook organiseren om op verschillende terreinen te kunnen participeren. Zo zijn er - de oudervergaderingen waarop alle ouders van de school uitgenodigd worden om de totale schoolwerking te bespreken - de leefgroepvergaderingen met de ouders van de leefgroep en de begeleider en soms ook met kinderen - de feestgroep: zij organiseren klus- dagen en feesten - de schoolraad: officieel orgaan binnen elke school van het GO. Ouders, begeleiders en mensen van buiten de school ondersteunen de directie en geven advies naar Raad van Bestuur van de scholengroep waartoe we behoren - redactieteam klokhuiskrantje
10
vzw KOLMS: ondersteunen de school op financieel vlak en organiseren samen met de ouders activiteiten die geld in het laatje brengen Elk schooljaar wordt er bekeken waar de specifieke noden en doelstellingen liggen voor elke werkgroep. -
11
Ze zeggen ... Ze zeggen zoveel... Er doen dikwijls toch heel vreemde verhalen de ronde over ‘methodescholen’ waaronder De Oogappel gerekend wordt. Volgende vragen en antwoorden bieden wellicht meer duidelijkheid over een aantal misverstanden Leermoeilijkheden, gedragsproblemen, verkeerde werkhouding, ... Wat kan onze Leefschool wel? Wat kunnen we niet ? We streven er wel naar om zoveel mogelijk kinderen met de grote groep te laten aansluiten. Toch is het onjuist te denken dat kinderen met ernstige leermoeilijkheden, leerstoornissen, leerachterstand, gedragsproblemen, concentratieproblemen bij ons meer vooruitgang zouden maken of helemaal niet kunnen uitvallen. We doen er alles aan om alle kinderen zo goed mogelijk te begeleiden. Ieder kind met zorg krijgt dan ook een individueel handelingsplan dat wordt opgesteld op een overlegmoment met de klasbegeleider / zorgcoördinator/ directie en psycholoog De ouders zijn de eerste partners bij het opstellen van een handelingsplan. Met hen gaan we regelmatig rond de tafel zitten om over hun kind te praten. Sommige kinderen krijgen gespecialiseerde hulp en liefst, indien noodzakelijk, al van in de kleuterklas. Heel soms wordt er in het belang van het kind doorverwezen naar het bijzonder onderwijs. Net zoals een traditionele basisschool beschikken wij ook over een zorgcoördinator die de begeleiders ondersteunt om de kinderen goed op te volgen. Deze uren zijn beperkt en wij opteren ervoor om ze aan te wenden naar de directe noden die er in de groep leven. Dit doen we steeds in samenspraak met de begeleiders van de leefgroepen. Rapporten ? Evalueren ? Hoe gebeurt dat bij ons ? Wij werken met een evaluatieverslag en er worden geen punten gegeven aan de kinderen. Wij vinden dat kinderen hierdoor in een intellectuele rangorde worden geplaatst. Een kind is voor ons meer dan een opsomming van cijfers. Een school is meer dan kennisoverdracht. De begeleiders proberen dagelijks te evalueren. Voor ons betekent dit dat we de kinderen goed opvolgen en zo vlug mogelijk bijsturen waar nodig. Naar de ouders toe hebben wij onderling overleg indien er zich problemen voordoen of indien er gewoon vragen zijn. Hebben de kinderen geen huiswerk ? Kinderen van de Oogappel hebben wel huiswerk. Huiswerk moet zinvol zijn. Huiswerk zien wij wel in het individueel uitvoeren van taken thuis in functie van wat er op school gebeurt : Bijvoorbeeld spullen zoeken voor een project, teksten lezen over een bepaald onderwerp. Er kan ook individuele inoefening gevraagd worden om technische lees- schrijf- of rekenvaardigheden onder de knie te krijgen. Voorbeelden hiervan zijn oefenen van de tafels van vermenigvuldiging, bepaalde letters leren lezen en schrijven, teksten uit de klas thuis lezen, Franse woordjes leren…
12
Hebben wij ook normen en waarden ? Wij zijn geen ‘anti-autoritaire school’. Al de waarden van het GO streven we na om in de praktijk waar te maken. Wij bepalen samen met de kinderen de normen en waarden die wij nodig achten om het dagdagelijkse leven in de Oogappel zo soepel mogelijk te laten verlopen. Op verschillende momenten (raad, kinderparlement,oudervergadering, teamvergadering) worden er afspraken gemaakt die kunnen uitgroeien tot regels waar ieder zich dient aan te houden. Wij vinden het heel belangrijk dat kinderen mee opgenomen worden in hun eigen leerproces. Reflecteren over hun eigen gedrag is belangrijk. Sommige afspraken gebeuren op niveau van de leefgroepen, andere gelden voor de hele school. Wat na 9 jaar Oogappel ? De Oogappel moet net zoals alle andere basisscholen voldoen aan de eindtermen. Deze eindtermen gaan een stuk mee in de ervaringsgerichte aanpak waar wij voor staan. Wij maken ons dus sterk dat kinderen die uit de Oogappel komen vrij goed gewapend zijn om het secundair onderwijs aan te vangen. Kinderen uit onze leefschool zijn immers doorgaans sociaal vaardiger, taalvaardiger, kunnen zelfstandig werken en studeren! Onze kinderen en hun ouders krijgen de nodige informatie bij de overstap naar het middelbaar. We begeleiden onze kinderen op een doordachte wijze waarbij we sterk kijken naar ieders talenten en mogelijkheden. Wij geven advies en ouders beslissen.
KORT MAAR KRACHTIG De Oogappel mijn tweede thuis Mijn leraar is mijn begeleider. Er is tijd voor hoofd hart en handen. Ouders zijn meer dan welkom op de school Samen geëngageerd in de wereld staan
13