Beste Lezer, De laatste weken zet het team zich volop in om de communicatie rond het D&A-museum te optimaliseren. Hierdoor liep de publicatie van het D.A.Museumnieuws enige vertraging op. Anderzijds kan u nu wel gaan genieten van een dik nummer, want wij vergasten u op niet minder dan vier pagina’s extra! We wensen u veel leesgenot.
Jan Moortgat De Voorzitter
1
stop De tijD – een terugbliK Erfgoeddag is een cultureel evenement dat in Brussel en Vlaanderen jaarlijks terugkeert op de eerste zondag na de paasvakantie. Vorig jaar hielden we onze “Helden” tegen het licht, maar ook nu voelde ons team zich meteen aangesproken door het voorgestelde thema “Stop de tijd”.
Wat is tijd? Organisator FARO bezorgde ons een inspiratiebrochure en daarin leerden we semioticus* Umberto Eco kennen. Hij liet ons kennismaken met de ‘klokkenbeschaving’ waarin tijd meetbaar is. Vóór het begin van die beschaving moest men eeuwenlang vertrouwen op het gekraai van de haan ’s ochtends, de wissel van de seizoenen, eb en vloed … Veel van deze natuurkundige verschijnselen combineren de twee essentiële onderdelen van tijd: beweging en terugkeer. In de Physica noteerde hij: “Tijd is de meetbare maat van beweging ten aanzien van een voor en een na.” Met andere woorden: Tijd bestaat niet zonder gebeurtenissen en tijd zonder verandering is ronduit betekenisloos.
2
Het scharniermoment Zo’n belangrijke scharnierdatum op onze douane-tijdlijn is vanzelfsprekend 1 januari 1993, de dag dat de binnengrenzen van Europa werden opengesteld. Ook voor ons land kwam er toen een einde aan de douanecontroles op het overschrijdende verkeer bij de eeuwenoude binnengrenzen. Met de gedachte in het achterhoofd: “Tijd is vóór en na een verandering” gingen we aan het brainstormen.
Douanekantoor Lommel voor 1 januari 1993
Er moest dus zeker aandacht gegeven worden aan een momentopname van net voor de start van de interne markt, met douanerechten en -controles aan talrijke grensposten in onze tentoonstelling. Maar ook de verschillende wijzen in de kijker plaatsen, waarop de mensen willen vasthouden aan dat grensgebeuren van weleer door onder andere het verzamelen van objecten en documenten, het vastleggen van smokkelhistories, het uitwerken van toeristische routes, het hergebruiken van grenspatrimonium, het oprichten van monumenten,…
3
Halt Douane Dit hele verhaal werd op een twintigtal rijk geïllustreerde canvassen gegoten onder de titel “Halt Douane”, om de talrijk verwachte bezoekers weer eens een ander aspect van onze douanegeschiedenis mee te geven. Ze werden netjes opgesteld in het museum op de plaats van de tijdelijke tentoonstellingen, zodat geïnteresseerden ook meteen een bezoekje konden brengen aan de vaste collectie.
Een nabeschouwing Het bezoekersaantal was eerder beperkt. Blijkbaar was de weg naar ons gebouw afgezet voor de 10 miles en de marathon die ook die dag in Antwerpen werden georganiseerd. Zij die er toch geraakten, waren in ieder geval aangenaam verrast zodat het toch een geslaagde dag werd.
Tekst: Ann Van Puymbroeck
4
De grenspalenroute in De Klinge Op De Klinge is op 5 juli 2013 het nieuwe bezoekerscentrum geopend. Op deze site met de naam “Het Klingspoor” ontmoeten natuur en erfgoed elkaar over de grens heen. Er zijn enerzijds de bossen: Het Stropersbos op het Belgische en De Clingse bossen op het Nederlandse grondgebied. Anderzijds, vind je er naast twee hotels, een spoorweggrensstation met een quarantaine, een klompenmakerij die zowel in België als in Nederland actief was en een bruin café waar het spoorwegpersoneel, de smokkelaars en de douaniers en de dierenhandelaars elkaar troffen. Er zijn prachtige wandelingen en boeiende fietstochten uitgewerkt rond al die thema’s. Bovendien hebben we geluk, want onze collega-bestuurder Eric De Keyzer is meer dan een betrokken partij in heel dit gebeuren. Nieuwsgierig als we zijn, legden we hem voor de opening al enkele vraagjes voor…
Foto 1: Het nieuwe bezoekerscentrum “Het Klingspoor”
5
Eric, wat is het verband tussen jou en het gloednieuwe bezoekerscentrum “Klingspoor”? Allereerst ben ik een inwoner van De Klinge en nauw betrokken bij het erfgoed van deze streek. Toen het D&Amuseum een plaats zocht voor de oude slagbomen die vroeger de doorgang naar het D.A.-Centrum op het Kattendijkdok bewaakten, stelde ik voor ze in bruikleen te geven aan het nieuwe bezoekerscentrum op De Klinge. Dat is inmiddels gebeurd en de bezoekers kunnen er eentje terugvinden bij het thema “Grens” binnen in het Centrum en de andere kreeg een plekje bij de oude spoorwegbedding. Ze werden in een sociaaleconomieproject mooi gerenoveerd. Daarnaast werkte ik er een wandeling uit, waarin je vijf types grenspalen tegenkomt. De regio tussen De Klinge en Overslag heeft maar liefst zeven verschillende types van grenspalen. Mijn inziens is dit uniek voor heel België en Nederland. Het project is dan ook grensoverschrijdend. Er is ook een fietstocht “De grenspalenroute” van 55km, maar kan ingekort worden. Door van Overslag direct terug te keren via de spoorwegzate van Moerbeke, is de tocht nog zo’n 30km lang. Er is veel aandacht voor Ipad’s en smartphones, met gebruik van een reeks QR-codes en een WIFI-punt. De fietstocht, bijvoorbeeld, is opgegeven in Garmin en kan gedownload worden op de website van de gemeente Sint-Gillis-Waas: “Toeristisch”. Of direct op www.klingspoor.be. Het wordt als toerist een aangename klus daarbij de geschiedenis te ontmoeten die leidde tot het oprichten van die grensstenen.
6
Waarom vind jij dat we met z’n allen deze route moeten gaan ontdekken?
De grenspalenroute met oog voor smartphones en Ipad’s
Het wordt een unieke beleving. Je zal er kunnen genieten van een schakering in de natuur door het mooie grensgebied Nederland – België en dat gecombineerd met een pak geschiedenis. Wat wil je nog meer? Het Klingspoor is tevens een uitdaging voor wie zijn Ipad, draagbare computer of smartphone eens wil uittesten met al zijn mogelijkheden. Er zijn drank- en eetmogelijkheden op de site. Doen!
Tekst: Anne Van Puymbroeck Illustratie: Ilse De Witte
7
Marlies op de Vlootdagen Wie, wat, waar? Op zondag 7 juli begaf penningmeester Marlies Van Tichelen zich met haar man Marc, die ook werkzaam is bij de douane, naar de Vlootdagen op de marinebasis in Zeebrugge. De Vlootdagen worden jaarlijks georganiseerd door de FOD Defensie, maar elk jaar is er ook een aanzienlijke delegatie van de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen vertegenwoordigd om de vele bezoekers kennis te laten maken met de verscheidenheid van ons takenpakket. Zo was ondermeer het Scanteam uit Zaventem present met de scanvan en ook douaneboot “De Zeewolf” lag voor anker in de haven.
Glamoureuze Louboutins Het deel dat Marlies, als medewerkster van het D&Amuseum het meeste interesseerde, was de expositieruimte. Zoals gebruikelijk stond er hier een team douaniers onder leiding van collega Dirk Brock met een infopunt van
8
de AADA. Naast enkele informatiebrochures bestond een groot deel van de stand uit door de administratie in beslag genomen voorwerpen. Het waren vooral deze objecten die in het oog sprongen. Marlies werd onmiddellijk verblind door een paar glamoureuze Louboutins, dure luxeschoenen normaal gezien enkel elegant te dragen door dames zoals Astrid Bryan en Victoria Beckham. Deze zending werd onlangs door de GAD (Groep Anti Drugs) van Zaventem in beslag genomen. Ter illustratie nog enkele door de GAD aangeleverde namaakartikelen die Marlies graag in de spotlight wenst te plaatsen: Winnie de Pooh-beertjes, crèmes om de huid lichter te maken, Coca-Cola flesjes gevuld met cola-achtige vloeistof, levensgevaarlijke Led-lampjes en Lipton-thee.
Depotobjecten van onder het stof Naar oude gewoonte konden onze collega’s zeker rekenen op de medewerking van het D&Amuseum: een groot deel van de tentoongestelde “Cites”-voorwerpen werden in bruikleen gegeven. Het ging ondermeer over een opgezette schildpad en kaaiman, een slangenvel, enkele handtassen in krokodillenleer, ivoren voorwerpen waaronder beeldjes en juwelen, een
9
documentenmap in slangenleer, armbandjes van olifantenhaar, enkele slachttanden waaronder één bewerkte, een stuk koraal, een regenstok, en een kader met twee tropische vlinders. Hiernaast werden door ons museum ook nog een aantal t-shirts van bekende merken zoals Yves SaintLaurent in bruikleen gegeven. Als depotverantwoordelijke van het museum benadrukt Marlies dat het hier stuk voor stuk om voorwerpen uit het depot ging. Door ze in bruikleen te geven, kunnen ook objecten onder de aandacht worden gebracht die niet in de vaste opstelling van het D&Amuseum terecht konden. Het is onder meer om deze reden dan ook belangrijk voor het museum dat het blijft investeren in de samenwerking met collega’s en andere organisaties.
Het grote publiek aanspreken Temeer omdat door het uitlenen van objecten een groter publiek kan worden aangesproken, dat kan worden warm gemaakt voor een bezoekje aan het D&Amuseum. We bedanken onze collega’s dan ook graag voor de mondelinge reclame die ze hebben gevoerd. We hopen in de toekomst ook een eigen folder van ons museum ter beschikking te kunnen stellen, die dan aan geïnteresseerden kan worden meegegeven.
10
Na een aangename, afsluitende babbel met de collega’s en ineens duidelijke praktische afspraken te hebben gemaakt over de terugkeer van de bruikleen, treinden Marlies en Marc tegen de avond moe maar voldaan terug naar het landelijke Essen. In het achterhoofd hielden ze in gedachten dat samenwerking, zoals tijdens de Vlootdagen, uitermate belangrijk is voor het D&Amuseum, omdat we zo steeds een stukje van onszelf naar buiten brengen zonder dat de mensen zich daadwerkelijk fysiek naar Antwerpen dienen te verplaatsen. Ook de werking buiten de muren van het museum is een belangrijk gegeven!
Tekst: Bert Verhoeven Foto’s: Marc Vergauwen en Ann Van Puymbroeck
11
Kantje boord
12
De titel “Kantje boord” doet het al vermoeden, maar vanaf 5 juli loopt er bij onze Nederlandse collega’s van het Belasting & Douane Museum te Rotterdam een heel leuke tentoonstelling over hoe kleding werd en wordt ingezet om te smokkelen. Het verhaal start 150 jaar terug. Wist je dat vrouwen op het einde van de 19de en begin 20ste eeuw vernuftige lingerie droegen om de douaniers om de tuin te leiden bij het overbrengen van smokkelwaar? De mannelijke collega’s mochten de dames niet fouilleren én pas in 1930 is er sprake van vrouwelijke visiteuses. Maar…, tot op de dag van vandaag verstoppen smokkelaars hun waren in kleding. Zo kan je op de tentoonstelling de luier vinden waarin vorig jaar nog twaalf kolibries Nederland werden binnengesmokkeld. Ook wij ontleenden twee smokkelkledingstukken uit onze collectie voor deze expositie. Enerzijds gaat het om een smokkelvest waarin graan werd gesmokkeld. Anderzijds gaat het over heel specifieke smokkelzakken die op taillehoogte onder de kleding werden gedragen. De smokkelaar verstopte er in de jaren ’50 van vorige eeuw, ondermeer koffie in die hij naar Duitsland bracht en op zijn weg naar België verstopte hij erg dure modeltreintjes van het merk Märklin in, waarop hij dan geen invoerrechten betaalde. Speciaal voor deze tentoonstelling maakte mevrouw Dinnie Van Den Heuvel en haar team van Atelier D’Andt uit Lier replica’s en reconstructies van de getoonde kleding. Die maken zichtbaar wat eigenlijk verborgen moet blijven, maar ook tastbaar, want aanraken mag! Deze tentoonstelling loopt nog tot 31 oktober 2013. Meer info over bereikbaarheid, openingsuren enz. vind je op www. bdmuseum.nl
Tekst: Ann Van Puymbroeck Foto: Francis Huijbrechts
13
BOEKBESPREKING “Nest trilogie” van Julien Van Remoortere
De auteur werd in 1930 geboren in Beveren-Waas en schreef dit boek aanvankelijk in drie fasen : “Een veilig stinkend Nest” verscheen in 1971, “Op de rand van het Nest” werd gepubliceerd in 1974 en “De laatste uit het Nest” kwam uit in 1976. De gebundelde uitgave die ik gelezen heb, werd in 1981 uitgegeven bij Reinaert Uitgaven.
14
De hoofdfiguur in het boek is Peet Vandam, geboren te Beveren, in de Donkerstraat. Zijn geboorte situeert zich omstreeks de geboortedatum van de auteur. In de Donkerstraat is de armoede troef. De bewoners vormen een gesloten gemeenschap en zijn overwegend ongeletterd. Ze leven hoofdzakelijk van stropen en kleine diefstallen in de nabije polder. Die van de Donkerstraat worden geweerd door de bewoners van de andere wijken omdat ze zo brutaal zijn. Ze kennen daarenboven geen beetje fatsoen en hun taalgebruik is die van de gemeenste soort. In dit milieu brengt Peet Vandam zijn kinderjaren door en leert er alle trucjes om te overleven. Zijn vader wordt “De Kei” genoemd en in het gezin zijn er vier kinderen: drie zonen en één dochter. Peet is de jongste. Peet Vandam gaat naar de lagere school in Beveren en valt er op door zijn schoolresultaten. Jaar na jaar is hij de beste van de klas. Een onderwijzer slaagt erin om De Kei te overtuigen om Peet naar de grote school in Antwerpen te laten gaan. Ook in de middelbare school wordt Peet een opperbeste leerling. Om toch een schijntje van voornaamheid te geven aan dat jongetje uit die armenwijk van Beveren, wordt hij op die school Pierre Vandam genoemd. Intussen lijdt België reeds jaren onder de Duitse bezetting, maar de bewoners van de Donkerstraat slaan zich door deze armoedige periode heen. Zij zijn erbij als na het verdwijnen van de laatste Duitse troepen de huizen worden leeggehaald van diegenen die als “zwarten” werden bejegend en bij uitbreiding ook van burgers die zich afzijdig hadden gehouden maar om politieke en diverse andere redenen worden beschuldigd van collaboratie. In de haven van Antwerpen komen opnieuw handelsschepen toe. Uit Beveren gaan tientallen arbeiders in de haven werken en leren hoe ze bij het lossen van de scheepslading zich persoonlijk kunnen verrijken. Stelen en smokkelen van de buit is een alledaags gebeuren. Zo gebeurt het dat de moeder van Peet op een dag een prachtige Parker vulpen cadeau doet aan iemand, die haar jongste zoon heeft geholpen bij de tijdelijke huisvesting van de leerlingen van de school tijdens de periode van het Duitse bombardement met V1 en V2 bommen. Die bepaalde vulpen maakte oorspronkelijk deel uit van een partij vulpennen door haar oudste zoon gestolen aan de dok bij de lossing van een schip. In mei 1945, nadat de Duitsers zich in eigen land hebben overgegeven, wordt door het Amerikaanse leger een grootscheepse operatie op touw gezet om hun militairen terug naar hun land te vervoeren. Op de linker
15
Schelde-oever, op de plaats van het Sint-Annabos, wordt een reusachtig tentenkamp opgebouwd, twee kilometer lang en op sommige plaatsen één kilometer breed. Het kamp dat de naam “Top Hat” draagt, biedt plaats aan 16.500 militairen, een uitgebreide staf vast personeel en 2500 Duitse krijgsgevangenen. Het kamp blijft in functie tot maart 1946. Zowat 371 Liberty Ships en 91 Victory Ships zorgen in die periode voor de repatriëring van 271.785 Amerikaanse militairen. De familie van De Kei dringt geregeld het militaire kamp binnen om Belgische souvenirs om te ruilen voor Amerikaanse sigaretten. Met het sluikhandeltje weten ze heel wat geld te verdienen, want de geparfumeerde Amerikaanse sigaretten zijn zeer gegeerd op de Belgische markt. De vader van Peet Vandam komt te overlijden, waardoor de verdere studies voor de jongen wel heel erg problematisch worden. Er moet iets bijverdiend om de studies te betalen. De familie vindt een oplossing. Met de smokkel van Nederlandse boter is heel wat geld te verdienen, zo’n dertig frank per kilo blijkt. Beveren ligt niet zo ver van de Nederlandse grens. Samen met een nonkel maakt Peet iedere nacht een tocht door de polder naar Nederland en elk brengt veertig kilo boter over de grens. Doordat ze als gewiekste stropers elk paadje kennen in de polder, hebben ze blijkbaar geen last van patrouillerende douaneambtenaren. Als in september de scholen terug heropenen, is het voor Peet gedaan met boter smokkelen. Maar de nonkel doet ijverig voort. Op een nacht echter heeft de douane hem geklist. Hij wordt overgebracht naar de gevangenis in Dendermonde. De nonkel beweert dat hij bij de douane verraden werd door een bewoner uit een ander straatje een eind verder. Dat is dan het signaal voor de familie Vandam om over te gaan tot een wraakactie, een volksgericht dat nog stamt uit een ver verleden. Op een avond wordt de vermeende verrader bont en blauw geslagen en flink gehavend achtergelaten in de buurt van zijn woning. De politiediensten zijn in hun onderzoek naar de daders van de geweldpleging niet opgewassen tegen de geslotenheid van de kleine gemeenschap. Het leven aan de Nederlandse grens gaat verder zijn gangen en op een douanekantoor - Kieldrecht of De Klinge, niet nader genoemd - wordt het toneeltje met de “boter smokkelende vrouwen bij de warmgestookte kachel” opgevoerd.
16
Peet Vandam werpt zich allengs meer op het schrijven van gedichten en verhalen. Zijn talent als jong schrijver wordt alom gewaardeerd. Meer en meer komt hij echter tot het besef dat hij zijn afkomst uit de Donkstraat heeft verraden. Maar hij kan niet meer terug. In de laatste fase van het verhaal komt Peet Vandam als bediende terecht in de “Zilverfabriek” te Hoboken. Als Waaslander en min of meer tijdsgenoot van de spelers in het verhaal voel ik me sterk aangesproken door alles wat erin aangehaald wordt. Ik weet met zekerheid dat deze romantrilogie in honderden boekenkasten van streekgenoten als een relikwie wordt bewaard. Het is alleszins een streekroman, maar dan eentje waarin de dramatiek een hoofdrol speelt. Het verhaalt de geschiedenis van de kleine man, voor, tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog. Bij het lezen van de roman maakt men herhaaldelijk, op een zeer realistische manier, kennis met de gruwel van de oorlog zoals die nog altijd voorkomt in verder afgelegen landen. Nadat hij de 750 pagina’s verslonden heeft, zal elke lezer het boek sluiten en zich de vraag stellen: “Is dit een autobiografisch verhaal?” Peet Vandam is een dorpsgenoot en ook tijdsgenoot van de auteur. Beiden zit het schrijven in het bloed. Een en ander zal zeker autobiografisch zijn, maar heel veel in de roman past gewoon in de levensstijl van die tijd. Nest trilogie is een sociale roman, die zich afspeelt op een kantelmoment in de geschiedenis. Peet Vandam verlaat als eerste de gesloten cocon van een kleine leefgemeenschap. Schrijven is altijd een beetje fantaseren, de schrijver geeft een zeer gedetailleerd beeld van de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt, maar hij zorgt er wel voor dat met lichte veranderingen van locaties en met wat naamsveranderingen toch een minimum aan anonimiteit bewaard blijft. Boekbespreking door Cyriel Inghels
17
Burenpraat Gefopt Soms gebeuren er “vreemde” dingen als je de grens passeert, het maakt niet uit welke. We stonden in de rij te wachten voor de fast ferry van Wales naar Ierland: Fishguard-Rosslare. Met de avondferry was het altijd een prettige overtocht vanwege het op tijd vertrekken en niet te druk. De wachtrijen werden al spoedig wat langer en ik raakte aan de praat met een stel die met auto en aanhanger voor mij stond met daarvoor een bus die erbij hoorde, beide volgeladen met bouwmaterialen. Al spoedig ontspon zich een gesprek tussen de mannen en vrouwen van ‘de bouwauto’s’. Ze gingen naar vrienden om een garage te bouwen en hadden degelijke bouwmaterialen meegenomen uit Nederland. Toen ik vroeg of je dat niet moest aangeven bij de douane in Ierland verbleekten ze enigszins, maar zeiden stoer en parmantig dat dat niet hoefde. Ze hadden ‘niets van waarde’ bij zich en het was een geschenk voor de vrienden. Dit wat ‘sprookjesachtig’ verhaal zou door de Ieren ongetwijfeld niet geloofd worden, zei ik nog en enigszins onrustig geworden, gingen ze aan boord. Aan boord zochten ze ons opnieuw op en wilden alles weten over ‘het invoeren’. “Ik ben natuurlijk geen expert”, zei ik, “maar…” en ik begon mijn verhaal. “Wij worden altijd gecontroleerd,” vertelde ik “en alles moet altijd open: van koffer tot kofferbak.” Ze hingen aan mijn lippen en ik verkneukelde me al op voorhand. Een van de mannen zei: “Ik zag dat u een paar dozen op de achterbank heeft staan.” “Ja,” zei ik “en let maar op: ik word er vast uitgehaald, dus als je achter mij gaat staan, zullen ze jullie wel gewoon door laten rijden.” Er zijn meestal niet zoveel douaniers. We wisselden pubgegevens uit en maakten een afspraak dat als ik gelijk zou krijgen en ze dus niet zouden worden aangehouden, zij met z’n vieren een pint zouden betalen.
18
Aangekomen in Rosslare ging de ontscheping voorspoedig en werd ik met partner en auto door een in het geel gestoken douaneman met hond uit de rij gehaald. De anderen konden gewoon doorrijden. Vol ongeloof en verbijstering keken ze naar ons. Een tiental minuten later reed ik ook weer door en ontmoette iedereen in de afgesproken pub. Wat waren die gasten opgelucht maar vroegen zich nieuwsgierig af waarom ik eruit was gehaald en of de stoere ‘hashhond’ nog wat had gevonden? Vragen, vragen en nog eens vragen… Ik gaf in eerste instantie geen antwoord maar bij de ‘last order’ - voor ons althans – gaf ik toe dat ik (zie noot) een paar dozen administratie had meegebracht uit Rotterdam. Die waren bestemd voor de nieuwe president van de International Association of Customs/Tax Museums, die in Dublin werkte. De collega die mij keurig uit de rij had gehaald, zat in het complot en zou de dozen naar de nieuwe president in Dublin brengen. Vol ongeloof keken ze me aan en vroegen of ik soms ook “douanier” was. Toen ik daarop bevestigend antwoordde, werden ze wat wit om de neus. “Gefopt” zei ik nog en het voelde voor de verandering wel eens goed dat ik de ‘reizigers’ ook eens in de maling had genomen. We hebben ze niet meer gezien en er zal ergens in Ierland vast wel een mooie Nederlandse garage staan.
Smokkellaartje
Noot: ‘t Smokkellaartje werkte in het Belasting&Douane Museum in Rotterdam waar de administratie van de IACM aanwezig was voor de nieuwe Ierse president werd verkozen. Wij gingen toch op vakantie naar Ierland, dus een kleine moeite met leuke gevolgen, rijp voor een verhaal.
19
20
BLIK OP Zoek de verschillen … Iedereen kent Garfield, de dikke, egocentrische en egoïstische “strip”kater, het geesteskind van de Amerikaan Jim Davis, ontstaan in 1978. Ook de “Garfield”-knuffels liggen goed in de markt en daar maken criminele bendes dankbaar gebruik van om namaakversies in omloop te brengen.
Op de bijgaande foto ontdek je onmiddellijk al enkele zeer opvallende verschillen. Probeer er eens 5 op te sommen en sla dan pas je blad om, zodat je je bevindingen kan vergelijken met de oplossing. Hier zijn de beide knuffels opmerkelijk verschillend qua uiterlijk. Vaak is dat echter niet het geval, maar hebben onze collega’s bedenkingen bij het land van herkomst of de bestemming. Wanneer onze collega’s het vermoeden hebben dat ze met namaak geconfronteerd worden, nemen ze contact op met de merkhouder. Die kan onmiddellijk een lijst voorleggen met daarop de namen van de bedrijven die het merkartikel mogen produceren en verdelen. Desgewenst moet de officiële toelating tot productie ook worden voorgelegd. Zijn beslissing is doorslaggevend; hij geeft aan of hij de namaakprocedure wil opstarten.
21
Bij namaak is de waarde meestal verschillend vanwege het niet betalen van royalty’s, maar bij deze soort namaakproducten is dit niet zo duidelijk. Het prijsverschil tussen een “echte” en een “namaak” zal niet zo groot zijn. Allemaal goed en wel zult u zeggen, maar waarom kunnen we niet wat besparen en ons een namaakknuffel aanschaffen? De kinderen zullen daar even goed mee spelen. Ja, dat zal wel, maar… . Zoals ik reeds eerder vertelde, bestaan de ogen en neus van de namaak uit één geheel en neem het van me aan - je kunt er echt je vinger onder steken en je hebt het zo losgerukt. Een klein kind steekt gemakkelijk alles in het mondje, dus… . Ook de zuignappen en snorharen zullen gemakkelijk loslaten. Bij de “echte” knuffels doen deze problemen zich niet voor. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen het met me eens is als ik zeg dat de veiligheid van kinderen belangrijk is. De keuze is dus snel gemaakt, nietwaar? Tot slot: namaakproducten houden een gevaar in voor de economie en onze veiligheid. Daarom worden ze steeds vernietigd.
Tekst: Marlies Van Tichelen
22
Bron: Wikipedia - en fiche 04000 – met speciale dank aan het team “Namaak” van de Opsporingsdienst te Antwerpen De “echte” knuffel dateert van 1988, de “namaak” van het jaar 2000. • De kleur is verschillend, maar daar kan het veelvuldig wassen van de “echte” de oorzaak van zijn. Toch voorzichtig zijn - zeker bij baby’s wat kleuren en/of verf betreft, want die is vaak giftig. • De “echte” heeft duidelijke strepen, de “namaak” niet. • Het formaat en de vorm van de oren is ook duidelijk verschillend. • De snorharen naast de oren zitten bij een “namaak” absoluut niet vast. • De ogen en neus zijn bij de “echte” Garfield apart vervaardigd en bestaan bij de “ namaak” uit één geheel. • Op het etiket bij de “echte” is duidelijk “Garfield © “ vermeld + 1978 + producent in San Francisco, materiaal (polyester). Het etiket van de “namaak” is een beetje duister : enkel CE B &G Toys Belgium. • De afwerking is bij de “namaak” slordiger. De zuignap heeft het rechtervoorpootje reeds verlaten. • De afzender en bestemmeling spelen ook een rol. Heeft de afzender (firma) een vergunning om “Garfield”-knuffels te maken? Is de bestemmeling een gekende groothandel in speelgoed of zijn de knuffels voor markten of kermissen bestemd?
23