Openingsspeech van Yamila Idrissi, Vlaams parlementslid voor sp.a in Brussel Publieke museumavond Museum aan het Kanaal 24/09/2013, Kaaitheater, Brussel
Beste Brusselvrienden, Beeld je in dat je net boodschappen bent gaan doen in de drukke staten van Molenbeek. Je ziet de boten op het kanaal voorbijvaren en ondertussen zinderen de straatnamen nog na in jouw hoofd: Toekomststraat, Vooruitgangstraat. In de verte zie je een mama met haar kinderen het museum uitwandelen. In hun handen dragen ze grote bladeren papier vol felle kleuren. Ze lachen en vertellen over de filmpjes die ze volgende week zullen maken in het atelier. Door de grote ramen van het museum zie je een groep Aziatische toeristen turen naar een doek van Ensor. Je stapt het museum binnen. In de inkomsthal staat een heel grote installatie van Hans Op de Beeck die meteen al jouw aandacht opslorpt. Het zonlicht dat door de grote koepel in het dak naar binnen schijnt, zorgt voor een spel van schaduwen op de muur. Je houdt ervan om af en toe de vaste collectie opnieuw te bezoeken. Je wandelt van Van de Woestijne, naar Delvaux, blijft even langer stilstaan bij een werk van Raveel en een gigantisch doek van Tuymans. Je neemt de lift naar het dak van het gebouw waar je een fantastisch zicht hebt op Brussel: in de verte zie je het Justitiepaleis, aan de andere kant de Rogiertoren, recht tegenover jou zie je de gekleurde letters van “Cry me a river” op het dak van de Vanhaerents Collection. Dit is 24 september 2020. Toen in 2011 de vleugel voor Moderne Kunst in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten sloot en het rijke kunstpatrimonium van Brussel en België in de kelders verdween, was ik verontwaardigd. Hoe was het mogelijk dat Brussel dat van oudsher een centrale plaats bekleedt in de internationale kunstwereld geen museum had – en nog steeds niet heeft - voor hedendaagse kunst? Ik uitte mijn verontwaardiging in een opiniestuk dat in De Morgen verscheen. Daarop kreeg ik zoveel positieve reacties dat ik besloot omen het project verder uit te bouwen. Ik sprak met kunstenaars, met beheerders van kunstcollecties en met mijn buren: de bewoners van de Kanaalzone. Ik ging de dialoog aan met verschillende politici, over de partijen heen. Ik toetste mijn ideeën af bij architecten, ondernemers en bedrijfsleiders. Ik voelde dat het draagvlak voor een museum voor moderne en hedendaagse kunst in Brussel bestond en aan het groeien was. Vandaag steunen 150 mensen het Museum Aan het Kanaal met hun foto en stem op www.makbrussel.be. Dit aantal kan nog steeds groeien: u – en u – en ú – kunnen ook ambassadeurs worden van het MAK door ons uw foto en korte quote toe te sturen. 750 mensen volgen de avonturen van het MAK op Facebook, tientallen mensen spreken me er spontaan over aan op straat en op café.
1
Openingsspeech van Yamila Idrissi, Vlaams parlementslid voor sp.a in Brussel Publieke museumavond Museum aan het Kanaal 24/09/2013, Kaaitheater, Brussel Vandaag is het Museum Aan het Kanaal voor mij een metafoor voor de ambities van onze stad. Het staat symbool voor de mogelijkheid van federale, Vlaamse en Brusselse politici om aan eenzelfde zeil te trekken, om zichzelf te overstijgen en verandering mogelijk te maken. Dit is 24 september 2013. New York kreeg onder burgemeester Bloomberg 700km nieuwe fietsstroken, meer dan 1/3 van de stad werd opnieuw ingedeeld en er kwamen 170.000 nieuwe woningen bij. In Brussel zouden we onszelf kunnen overtreffen door het braakliggend terrein aan de Ninoofsepoort dat al vele jaren een stadskanker is om te vormen tot een solidair stadsproject, tot een iconische plek. Niet zozeer om een politica iets wel of niet te gunnen maar omdat deze stad waar we allemaal van houden dit verdient. Of zoals een van de ambassadeurs van het MAK, Michael Roskam, het verwoordt: “Dit gaat over meer dan kunst, dit gaat over stedelijk zelfrespect.” Een stad is wat ze uitstraalt. In de straten van Madrid, Berlijn of Basel adem je kunst in. In het Brusselse stadslandschap zijn de moderne en hedendaagse kunst nagenoeg afwezig. In 2011 verdween de collectie moderne kunst van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België onder de grond: 4000 schilderijen, 7000 tekeningen en 1500 beeldhouwwerken waren vanaf toen niet meer publiek zichtbaar. We kunnen ons geen enkele andere (hoofd)stad met een dergelijke staat van verdienste voor de geest halen die zo morsig met zijn patrimonium omspringt. Er verschijnen de laatste jaren regelmatig artikels over de aantrekkingskracht van Brussel op jonge kunstenaars en verzamelaars. Onder andere The New York Times vermeldde in 2011 dat Brussel “wide open is to artists, galleries and collectors who thrive on the city’s balance of chaos and calm, energy and laid-back attitude”. Uit heel Europa zakken ze af naar Brussel en zijn ze de motor achter kleine en grote kunstgalerijen. Jonge kunstenaars hebben er nood aan om in dialoog te gaan met de vorige generaties, nationaal en internationaal. Die kans wordt hen vandaag ontzegd. Ook de relaties tussen Brussel en een internationaal netwerk van kunstenaars, academici en kunstkenners lopen hierdoor op de korte en middellange termijn schade op. Er waait weer een frisse artistieke wind door het lange tijd ingeslapen gebleven Brussel. Een museum zou die nieuwe ambitie kracht kunnen bijzetten. We pleiten voor een Brussels grootstedelijk kunsthuis waar de permanente verzameling moderne kunst van het KMSK gecombineerd wordt met drie verschillende types collecties die in Brussel aanwezig zijn: a. Overheidscollecties: haast niemand weet dat de NMBS enkele topwerken van Paul Delvaux in bezit heeft. Tussen de 1800 kunstwerken van de nationale bank bevindt zich werk van Alechinsky, Dan Van Severen en Dirk Braeckman. b. Bedrijfscollecties: een bank zoals Belfius die werken bezit van o.a. James ensor, Fernand Khnopff, Marcel Broodhaers en Wim Delvoye, of een multinational zoals Lhoist.
2
Openingsspeech van Yamila Idrissi, Vlaams parlementslid voor sp.a in Brussel Publieke museumavond Museum aan het Kanaal 24/09/2013, Kaaitheater, Brussel c. Collecties van privéverzamelaars: een van de panelleden deze avond is niet toevallig Walter Vanhaerents die zich enkele jaren terug met de Vanhaerents Art Collection in de kanaalzone vestigde We hebben een kunsthuis voor ogen naar het model van het Baselse Schaulager. Dat huis combineert twee functies. Het biedt hoogkwalitatieve depotruimte voor een kunstverzameling en het beschikt over een tentoonstellingsruimte en een auditorium waardoor deze collectie getoond, ontsloten en bestudeerd kan worden. In het eerste hoofdstuk van Moby Dick schetst Herman Melville hoe de New Yorkers zich verzamelen op en rond de kaaien. “They come from lanes and alleys, streets, avenues – north, east, south and west. Yet here, they all unite.” Water heeft altijd al een opvallende aantrekkingskracht uitgeoefend op mensen. De volledige Kanaalzone beslaat een gebied van 35,4 vierkante kilometer, bijna 20 procent van het grondgebied van het Brusselse Gewest. In 2009 woonde één op de vijf Brusselaars in de Kanaalzone, meer dan 300.000 mensen. Tussen 1995 en 2010 steeg het bevolkingsaantal van Molenbeek van 68.000 naar 92.000 inwoners, een stijging met 35% in 15 jaar. In die cijfers wordt geen rekening gehouden met de naar schatting drie- tot vijfduizend onregelmatig verblijvende migranten die er kleine kamerwoningen huren. De bevolkingssamenstelling is er complex en extreem divers. De Kanaalzone heeft een opvallend jonge bevolking. 40% van de inwoners is jonger dan 30. Veel van die jongeren zijn werkloos. In Molenbeek geldt dit voor 40% van de jongeren onder de 25 jaar. Onder meer door het gebrek aan privéruimte hangen jongeren op straat rond. Het gemiddelde inkomen van de bewoners van de Kanaalzone ligt 30 procent onder het regionale Brusselse gemiddelde. Uitgerekend dit achtergestelde stadsdeel, met zijn dichtbevolkte migrantenbuurten maar ook met zijn industriële patrimonium en zijn beschikbare gronden, is de toekomst van Brussel. “Kunst is de hefboom voor de versterking van het stedelijk weefsel”, zei de Amerikaanse socioloog en stadswetenschapper Richard Florida. Een Museum Aan het Kanaal kan de katalysator zijn die de Kanaalzone de beslissende boost geeft. Zo’n Museum Aan het Kanaal kan zijn hefboomfunctie alleen maar vervullen als het een echt stadsproject is. Geen kamikazeproject dat midden in de wijk wordt neergepoot, maar een echte ontmoetingsplaats tussen kunstenaars, bezoekers en bewoners. Het is niet evident om een museum te verankeren in een lokale gemeenschap die kunst beschouwt als de minste van haar zorgen. Veel gezinnen in de Kanaalzone zijn voltijds bezig te overleven, en hebben geen oren naar kunst en cultuur. Een sociaal plan moet buurtbewoners zo nauw mogelijk betrekken bij het MAK. Dat vraagt niet enkel investeringen in stenen en glas, maar ook in een constante wisselwerking. Trek kunstenaars en bezoekers aan naar de buurt, breng buurtbewoners tot in het museum.
3
Openingsspeech van Yamila Idrissi, Vlaams parlementslid voor sp.a in Brussel Publieke museumavond Museum aan het Kanaal 24/09/2013, Kaaitheater, Brussel Sceptici moeten eens een kijkje gaan nemen in Liverpool. Een stad die noodgedwongen jaren aan een stuk teerde op The Beatles en een vermaarde voetbalclub om haar asgrauwe imago toch een klein beetje op te krikken. Tate Liverpool bracht daar mee verandering in. Van meet af aan was het doel van het museum om het imago van Liverpool op te krikken, een nieuw en breed publiek aan te boren, en jobs te creëren in de culturele sector en in de horeca. Het museum sloot samenwerkingsverbanden met het vlakbij gelegen museum voor audiovisuele kunst en met allerlei kleinere organisaties in de buurt. Zo geven buurtbewoners – die vaak nog nooit in hun leven een schilderij van dichtbij hadden gezien – intussen rondleidingen in het museum. Bijzonder laagdrempelig en down-to-earth. Ondertussen werkt een honderdtal mensen voor dat zogenaamde Liverpool Arts Regeneration Consortium. En draait het met slechts een zeer bescheiden overheidssteun een omzet van enkele tientallen miljoenen ponden per jaar. Kunst en cultuur zijn goudmijnen voor een stad. Het museum zou niet alleen een symbolische en maatschappelijke meerwaarde creëren, maar heeft ook een belangrijke economische impact. De meeste museumbezoekers houden het daar niet bij. Ze gaan shoppen, eten op restaurant, overnachten in een hotel. De hele stad profiteert mee. De return is vaak een veelvoud van de investeringen. Wat in Liverpool kan, moet ook in Brussel kunnen. Een Museum Aan het Kanaal kan ervoor zorgen dat de bewoners van de Kanaalzone fier worden op hun buurt en dat gevoel uitdragen naar de andere bewoners en bezoekers van de stad. Brussel heeft een grote veerkracht. Buurten die helemaal afgeserveerd leken, kregen toch nog een tweede leven. Of een derde, of een vierde. Altijd kon de stad rekenen op mensen die het vertikken om zich neer te leggen bij de status quo. Met elke klap die de stad te verwerken krijgt, gooien onvermijdelijk heel wat Brusselaars de handdoek definitief in de ring. Maar er is ook een andere groep die er alleen maar extra verbeten van wordt. Extra gedreven om Brussel te boetseren naar hun beeld van de stad. Naar hun hoop voor de stad, en niet naar de clichés en de vooroordelen van anderen. Of zoals een van de ambassadeurs van het MAK en zelf aanwezig met zijn dansstudio aan het Kanaal, Wim Vandekeybus, het zegt: “Een Brussels museum voor moderne en hedendaagse kunst is als een venster naar de wereld. Het vergroot de horizon van zowel de inwoners als bezoekers. Met een landmark aan het kanaal op maat van de stad bouw je concreet mee aan de toekomst. Zowel op lokaal als internationaal niveau.” Brussel heeft nood aan een landmark. Paleizen en galerijen genoeg, maar als het gaat over spraakmakende, hedendaagse architectuur loopt de hoofdstad serieus achter op andere steden van hetzelfde kaliber. Een nieuw museum biedt een uitgelezen kans om die achterstand goed te maken. Er dient te worden gezocht naar een gebouw dat tegelijkertijd het artistieke project van het museum maximaal ondersteunt en vertaalt én op architecturaal vlak internationaal topniveau haalt. Het uitschrijven van een internationale wedstrijd lijkt de beste manier om hieraan te voldoen. Als er één ding is dat we hier in Brussel van Antwerpen kunnen leren, en daar zal Patrick Janssens me niet in tegenspreken, dan is het een gezonde dosis chauvinisme. Tussen het MAS in Antwerpen, het Museum aan de Stroom, en het MAK in Brussel, het Museum aan het Kanaal, is maar één letter
4
Openingsspeech van Yamila Idrissi, Vlaams parlementslid voor sp.a in Brussel Publieke museumavond Museum aan het Kanaal 24/09/2013, Kaaitheater, Brussel verschil. Wel, laat ons voor één keer eens onbeschaamd chauvinistisch zijn: Brussel verdient ook zo’n parel als het MAS. De Brusselaars zijn er meer dan klaar voor, dat merk ik elke dag. Het draagvlak onder kunstenaars, creatievelingen, kunstliefhebbers en buurtbewoners is er. Zélfs – en iedereen die Brussel een beetje kent, weet dat dat een klein mirakel is – de politici zijn het eens dat onze prachtige stad snakt naar een museum voor hedendaagse kunst. Naar een nieuwe trekpleister. Naar een nieuw icoon. Laat ons vooral niet langer talmen en de hand aan de ploeg slaan. “If you can dream it, you can do it.”
5