Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 14 december 1993 (De Zeekant van PUBLICATIEDATUM) Beheersverordening Algemene Begraafplaats Noordwijk De raad der gemeente Noordwijk gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 1993, nr.170; overwegende dat het gewenst is om regels te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats. gelet op artikel 35 van de wet op de lijkbezorging en artikel 168 van de gemeentewet; besluit: vast te stellen de volgende VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS Hoofdstuk 1
Inleidende bepalingen
Artikel 1 begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: begraafplaats: De algemene Begraafplaats te Noordwijk gelegen aan de Oude Zeeweg. eigen graf: een graf, grafkelder, gemetselde graven, daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitende recht is verleend tot: -het doen begraven en begraven houden van maximaal drie lijken; -het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal drie asbussen met of zonder urnen; algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken; eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijeengezet worden van maximaal drie asbussen met of zonder urnen; urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen; asbus: een bus ter berging van as van een overledene; grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf; bedekking urnennis: gedenkteken op een urnennis; gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken; beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt; rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf; plattegrond: de plattegrond van de begraafplaats.
artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf 1. Voor toepassing van het bij krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder eigen graf mede verstaan: eigen urnennis. Hoofdstuk 2
openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Artikel 3 Openstelling begraafplaats 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend. 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis. Artikel 4 Orde maatregelen 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming wordt uitsluitend schriftelijk gegeven. 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden: a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen: b. sneller dan 10 km per uur; 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2. 4. Kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar worden slechts onder begeleiding van een volwassene op de begraafplaats toegelaten. 5. Honden zijn niet toegestaan op de begraafplaats. 6. Het is verboden te fietsen op de begraafplaats. 7. Bezoekers, personeel en uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. 8. Degen die zich niet aan de in het zevende lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen. Artikel 5 1. Dodenherdenking en andere plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden aangemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden. 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Artikel 6 opgravingen en ruimen Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degene die met deze werkzaamheden zijn belast.
Artikel 7 kennisgeveing begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf, nadere voorschriften. 1. Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten geeft daarvoor uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan. 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een vuurvast identiteitssteentje. De gegevens van dit steentje moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats. 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. 4. De burgemeester kan in het belang van de openbare gezondheid nadere voorschriften geven voor het begraven. Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk kom 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder. 2. De ruimte en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur, ter beschikking van de aanvrager. Artikel 9 Over te leggen stukken 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder. 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet. 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17 tweede lid. Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur. 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken. Hoofdstuk 4
Indeling en uitgifte graven
Artikel 11 Indeling graven en asbezorging 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven : a. eigen graven; b. eigen urnnissen. 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
artikel 12 Aantal overledene in algemene graven 1. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven. artikel 13 Volgorde van aangifte 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. 2. De chef afdeling Groenvoorzieningen kan een eigen graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is. 3. Burgemeester en wethouders kunnen en eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is. artikel 14 Categorieen Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte. artikel 15 termijnen eigen graven 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven. 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits het verzoek voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn ontrokken. 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemde in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Artikel 16 Grafkelder Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen gebruik te maken van bestaande individuele grafkelders. Het aanbrengen van nieuwe grafkelders door de rechthebbende is niet toegestaan. Artikel 17 Overzicht van verleende rechten 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.
4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd. 5. Burgemeester en wethouders kunnen verlenging van het recht op een eigen graf weigeren indien: a. het graf en/of de grafbedekking naar hun oordeel niet voldoende wordt onderhouden; b. de rechthebbende enige vordering terzake van het graf nog niet heeft voldaan; c. bijzondere redenen zich tegen verlenging verzetten, zoals de voorgenomen sluiting van (het gedeelte van) de begraafplaats waarin zich het graf bevindt dan wel plannen tot herinrichting van (een gedeelte van) de begraafplaats. 6. De rechthebbende op een graf is verplicht adreswijzigingen door te geven aan de burgemeester en wethouders. Adreswijzigingen worden aangetekend in het daarvoor bestemde register. Indien op berichten, gezonden aan de in het register voorkomende adressen, niet wordt gereageerd of indien adressen onjuist blijken te zijn, wordt geen verder onderzoek naar het juiste adres gedaan. In dergelijke gevallen wordt volstaan met het aanbrengen van een bericht bij de hoofdingang van de begraafplaats. Artikel 18 afstand doen van graven Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf inclusief het daarop aanwezige grafmonument. Artikel 19 Sluiting van graven 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd. 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard. Hoofdstuk 5
Grafbedekkingen
Artikel 20 vergunning grafbedekking 1. Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders. 2. Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien: a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels; b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats; c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is; d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
Artikel 21 Grafbeplanting Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding, losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder. Artikel 22 Verwijdering grafbedekking 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd. 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende twaalf weken voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op de begraafplaats door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk twaalf weken voor et genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend. 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid bedoelde termijn. 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien: -geen verzoek op grond van het tweede lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken; -de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd is afgehaald. Nadat een grafbedekking aan de gemeente is vervallen heeft de gemeente de verplichting de grafbedekking te verwijderen en te vernietigen. Dit geldt niet voor de bedekking van de begraafplaats aanwezige grafkelders ; Deze mogen na ruiming van het graf opnieuw worden gebruikt. Indien de rechthebbende niet meer te achterhalen is of indien een rechthebbende na drie maal te zijn aangeschreven niet heeft gereageerd kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot het verwijderen van het grafmonument. artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingsbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Artikel 24 Onderhoud door de Gemeente Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplanting.
Hoofdstuk 6
Ruiming van graven en urnnissen
Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste twaalf weken voorafgaande aan het tijdstip waarop de graven geruimd zullen worden op de begraafplaats en in een plaatselijk weekblad vermeld. 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde lokatie. 3. Nabestaande van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving of crematie. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid een aanvraag tot herbegraving of crematie te weigeren. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet is een algemeen graf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing. 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urn of urnnesis kan bij de beheerder een aanvraag indienen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien: Hoofdstuk 7
Inlichting register
Artikel 26 Voorschriften 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as. 2. Het register wordt bijgehouden door de administratief beheerder Hoofdstuk 8
Bezwaren
Artikel 27 Indiening, behandeling en beslissing 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke behandelingen of het nalaten van feitelijke behandelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders bezwaar indienen. Hoofdstuk 9
Slotbepalingen
Artikel 28 Overgangsbepaling De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 30 ingetrokken verordening worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan. Artikel 29 Strafbepalingen 1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5 en 6 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. 2. Overtreding van artikel 7 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 30 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 1994. Artikel 31 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als BEHEERSVERORDENING ALGEMENE BEGRAAFPLAATS NOORDWIJK 1993. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Noordwijk, gehouden op 14 december 1993. de secretaris, de voorzitter,