Uitgegeven: 22 februari 2007
2007 no. 11 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN
Besluit nr. 677762 d.d. 13 februari 2007 van Gedeputeerde Staten van Fryslân
Gedeputeerde Staten van Fryslân stellen de volgende wijzigingen in de arbeidsvoorwaardenregelingen vast: AANPASSING CAP I.V.M. COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENREGELING 2007
Artikel I De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel E.11 met opschrift komt als volgt te luiden: Artikel E.11 Collectieve overeenkomst zorgverzekering 1. Gedeputeerde staten sluiten met een of meer zorgverzekeraars ten behoeve van de ambtenaar en zijn gezinsleden een overeenkomst als bedoeld in artikel 18 van de Zorgverzekeringswet. 2. De in het eerste lid bedoelde overeenkomst regelt in ieder geval het geldelijk voordeel voor de op grond van de Zorgverzekeringswet verplichte zorgverzekering en voor de aanvullende zorgverzekering. 3. De in het eerste lid bedoelde overeenkomst kan mede betrekking hebben op de gewezen ambtenaar aan wie ontslag uit provinciale dienst is verleend met recht op ouderdomspensioen ten laste van het ABP of een FPU-uitkering en op zijn gezinsleden. B. Artikel E.12 met opschrift komt als volgt te luiden: Artikel E.12 Tegemoetkoming in de ziektekosten 1. De ambtenaar heeft aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de ziektekosten van € 14,70.1 2. Indien het salaris van het provinciepersoneel een algemene wijziging ondergaat wordt het bedrag van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig gewijzigd. C. Artikel E.13 met opschrift komt als volgt te luiden: Artikel E.13 Inhouding premie zorgverzekering Premies die de ambtenaar en/of zijn gezinsleden voor de wettelijke en aanvullende zorgverzekering zijn verschuldigd aan de zorgverzekeraar met wie gedeputeerde staten op grond van artikel E.11 een overeenkomst hebben gesloten, kunnen op de bezoldiging van de ambtenaar ingehouden worden en aan bedoelde zorgverzekeraar afgedragen, tenzij de ambtenaar te kennen heeft gegeven daarmee niet in te stemmen of tenzij de som van de af te dragen premies hoger is dan de netto bezoldiging van de ambtenaar. Tekstvoorstel wijziging toelichting op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies
1
Bedrag per 1 januari 2007. In Flevoland is deze tegemoetkoming onderdeel van een ruimere compensatie van inkomenseffecten die met de bonden in die provincie is afgesproken bij de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel per 1 januari 2006. De inkomenseffecten van het nieuwe ziektekostenstelsel wijken af van die in de andere provincies omdat Flevoland als enige provincie vóór 1 januari 2006 geen publiekrechtelijke ziektekostenregeling kende.
1
A. De laatste volzin vóór de artikelgewijze toelichting op hoofdstuk E komt als volgt te luiden: 3. Een collectieve overeenkomst met een of meer zorgverzekeraars waarin premiekortingen zijn geregeld en een aanvullende tegemoetkoming in de ziektekosten. B. De toelichting op de artikelen E.11 en E.12 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift “Artikelen E.11 en E.12” wordt vervangen door: Artikel E.11. 2. De laatste alinea, beginnend met “In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2005/2007” en eindigend met “en is evenmin pensioengevend.”, wordt vervangen door de navolgende alinea: De Zorgverzekeringswet biedt in artikel 18 werkgevers de mogelijkheid om een collectieve overeenkomst voor het personeel en zijn gezinsleden af te sluiten met een of meer zorgverzekeraars waarin kortingen op de premie voor de basisverzekering worden bedongen. In artikel E.11 is geregeld dat gedeputeerde staten een dergelijke collectieve overeenkomst voor het provinciepersoneel en zijn gezinsleden afsluiten. Bij gezinsleden moet worden gedacht aan degenen die in de oude publiek- rechtelijke ziektekostenregeling IZR/IZA als gezinslid werden aangemerkt. Ook gezinsleden met een eigen inkomen kunnen aan de collectiviteit deelnemen. De collectieve overeenkomst regelt ook de kortingen op de aanvullende zorgverzekeringen. De ambtenaar en gepensioneerde ambtenaar en zijn gezinsleden die zich verzekeren bij de zorgverzekeraar waarmee de provincie een collectieve overeenkomst heeft gesloten kunnen aldus profiteren van de afgesproken premiekortingen. De collectieve overeenkomst kan ook afspraken bevatten over andere zaken (zoals kwaliteit van de dienstverlening). Voordat de commissie IWV een besluit neemt over de keuze van de zorgverzekeraar(s) waarmee de provincies een collectieve overeenkomst afsluiten wordt hierover overleg gevoerd met de bonden in het SPA. C.
Ingevoegd wordt een toelichting op artikel E.12, luidende:
Artikel E.12 Elke provincieambtenaar heeft, ongeacht de keuze van de zorgverzekeraar en de inhoud van zijn zorgverzekering, recht op een aanvullende tegemoetkoming in de ziektekosten. Die bedraagt in 2007 € 14,70 bruto per maand, ongeacht de omvang van het dienstverband (dus geen tegemoetkoming naar rato bij deeltijdarbeid). De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald. Het betreft een kostenvergoeding, maakt dus geen deel uit van de bezoldiging, is geen grondslag voor de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering en is evenmin pensioengevend. De tegemoetkoming is geïndexeerd: zij is gekoppeld aan de algemene salarisontwikkeling van het provinciepersoneel. D. De toelichting op artikel E.13 komt als volgt te luiden: Onderdeel van de collectieve overeenkomst die gedeputeerde staten op grond van artikel E.11 met de zorgverzekeraar(s) afsluiten is dat in ruil voor extra premiekorting de door de ambtenaar aan die zorgverzekeraar(s) verschuldigde premie (voor basis- en aanvullende zorgverzekering) op het salaris wordt ingehouden en door de provincie aan de zorgverzekeraar wordt afgedragen. Dit gebeurt niet als de ambtenaar te kennen heeft gegeven daarmee niet in te stemmen. Incasso via de provinciale werkgever speelt evenmin als de ambtenaar zich verzekert bij een zorgverzekeraar waarmee gedeputeerde staten geen collectieve overeenkomst hebben gesloten. TOELICHTING OP DE WIJZIGINGEN IN DE CAP De provincies (met uitzondering van Limburg en Flevoland) hebben recentelijk besloten om voor 2007 en 2008 een collectief contract met IZA en CZ af te sluiten waarin onder meer voor het (gepensioneerde) provinciepersoneel en zijn gezinsleden kortingen op de premie van de basis- en aanvullende zorgverzekering zijn bedongen. De bonden in het SPA konden zich vinden in de keuze van deze twee zorgverzekeraars. Met hen is afgesproken dat het principe van een collectief contract met een of meer zorgverzekeraars rechtspositioneel zal worden verankerd. Dat is geregeld in het nieuwe artikel E.11 van de CAP. Voor het kalenderjaar 2006 is in het huidige artikel E.11 van de CAP nog met zoveel woorden IZA aangewezen als de zorgverzekeraar waarmee provincies een collectief contract sluiten.
2
Met de bonden in het SPA is daarnaast afgesproken om aan de tegemoetkoming in de ziektekosten van € 175 per jaar niet langer de voorwaarde te verbinden dat de ambtenaar zich moet verzekeren bij de zorgverzekeraar waarmee de provincies een collectief contract sluiten en bij die zorgverzekeraar een daartoe door partijen in het SPA aangewezen aanvullende zorgverzekering afsluit. Artikel E.12 van de CAP is hiermee in overeenstemming gebracht. Tevens is in artikel E.12 nu geregeld dat de hoogte van de tegemoetkoming wordt gekoppeld aan de algemene salarisontwikkeling van het provinciepersoneel. De aanpassing van artikel E.13 van de CAP betreft een redactionele wijziging. De toelichting op de artikelen E.11 t/m E.13 zijn in samenhang hiermee ook aangepast.
AANPASSING RECHTSPOSITIEREGELINGEN I.V.M. WIJZIGINGEN PENSIOENREGLEMENT Artikel II
De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel A.1, onderdeel j, komt als volgt te luiden: j.
FPU-uitkering: uitkering op grond van het FPU-reglement, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel i, van het pensioenreglement;
B. Artikel B.11 met opschrift komt als volgt te luiden: Artikel B.11 Ontslag wegens pensionering 1. Aan de ambtenaar die de volgens artikel 7.3, eerste lid, van het pensioenreglement voor het recht op ouderdomspensioen vereiste leeftijd heeft bereikt, wordt met ingang van de dag waarop de bedoelde leeftijd is bereikt ontslag verleend. 2. Aan de ambtenaar wordt op aanvraag ontslag verleend met het oog op de verkrijging van ouderdomspensioen vóór de in het eerste lid bedoelde datum op grond van artikel 7.4 van het pensioenreglement. Op aanvraag van de ambtenaar kan dit ontslag ook voor een gedeelte van de voor hem geldende arbeidsduur worden verleend, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Het ontslag gaat niet eerder in dan met ingang van de dag waarop het recht op het ouderdomspensioen ontstaat. Wijziging toelichting op de CAP A. Aan het einde van de laatste alinea van de toelichting op artikel B.9 worden de navolgende twee volzinnen toegevoegd: Op grond van het Hoofdlijnenakkoord dat op 5 juli 2005 is gesloten in de Pensioenkamer van de ROP hebben alleen werknemers die zijn geboren vóór 1950 en op 1 april 1997 deelnemer waren bij het ABP nog recht op een FPU-uitkering. Ontslag wegens FPU kan daarom alleen nog van toepassing zijn op werknemers die aan die voorwaarden voldoen. B. In de derde alinea van onderen van de toelichting op artikel C.6 wordt de volzin “Artikel 3.1, tiende lid, van het pensioenreglement ABP biedt hiertoe de mogelijkheid.”vervangen door: Artikel 3.5 van het pensioenreglement ABP biedt hiertoe de mogelijkheid. De FPU-plusregeling provincies wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 1, onderdeel e, wordt “artikel 1.1, onder l” vervangen door: artikel 1.1, onder h.
3
B. Artikel 7a met het opschrift erboven, luidende “Toeslag op suppletie en vergoeding voor pensioenopbouw”, komt te vervallen.
De Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 1, tweede lid, onderdeel d, wordt “artikel 2.3” vervangen door: artikel 2.4. B. Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid wordt de zinsnede “artikel 16.1, derde lid, onderdelen b en c” vervangen door: artikel 16.3, eerste lid, onderdeel b. 2. In het eerste en tweede lid wordt de zinsnede “artikel 2.4, eerste lid, onderdeel c” telkens vervangen door: artikel 2.5, onderdeel c. 3. In het tweede lid wordt de zinsnede “artikel 16.1, derde lid, onderdeel b” vervangen door: artikel 16.3, eerste lid, onderdeel b.
Toelichting op de wijzigingen In het hoofdlijnenakkoord over de pensioenregeling van het ABP dat op 5 juli 2005 is gesloten in de Pensioenkamer van de ROP, is onder meer de intrekking van de centrale FPU-regeling (met inachtneming van overgangsrecht) vastgelegd en het flexibel ouderdomspensioen vanaf 60 jaar geregeld. Deeltijd(ouderdoms)pensioen is mogelijk gemaakt. Artikel B11 van de CAP dat ontslag wegens pensionering regelt wordt in verband hiermee technisch aangepast. In het tweede lid is ontslag (eventueel in deeltijd) vóór de leeftijd van 65 jaar geregeld. Dit ontslag wordt op aanvraag van de ambtenaar verleend als hij op de ontslagdatum 60 jaar of ouder is en recht heeft op ouderdomspensioen van het ABP. Deeltijdontslag kan in uitzonderingsgevallen geweigerd worden, namelijk als zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Conform de huidige situatie wordt (ongevraagd) bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd (volledig) ontslag verleend. Dat is geregeld in het eerste lid van artikel B.11. Mede als gevolg van genoemd hoofdlijnenakkoord zijn er vele (redactionele) veranderingen aangebracht in het pensioenreglement van het ABP. Verwijzingen naar het pensioenreglement in de provinciale rechtspositieregelingen kloppen daarom niet overal meer. Daarvoor vindt nu een redactionele aanpassing plaats. Daarbij is ook de tijdelijke toeslag op de suppletie in de FPU-plusregeling provincies (die is gehandhaafd voor hen die onder het overgangsrecht van de centrale FPU-regeling vallen) geschrapt omdat de werking daarvan is geëindigd. Het betrof een tijdelijke toeslag i.v.m. de Wet brutering overhevelingstoeslag die tot uiterlijk 1 januari 2005 van toepassing was.
Wijziging Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling Provincies vanwege verlenging maximumduur leer/arbeidsovereenkomst Artikel III De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt als volgt gewijzigd: Artikel H.4, eerste lid, komt als volgt te luiden:
4
“1. Met de werknemer, bedoeld in artikel H.2, onderdeel a, onderscheidenlijk b, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan voor ten hoogste 6, onderscheidenlijk 12 maanden.”
Wijziging toelichting op artikel H.4 De eerste volzin wordt vervangen door de navolgende twee volzinnen: “ De duur van de arbeidsovereenkomst vanwege tijdelijke aanpassing van het personeelsbestand aan een wisselende behoefte (artikel H.2, onderdeel a,) is beperkt tot ten hoogste 6 maanden. De leer/arbeidsovereenkomst (artikel H.2, onderdeel b) kan voor maximaal 12 maanden worden aangegaan.” TOELICHTING OP DE WIJZIGING Artikel H.2, onderdeel b, van de CAP biedt de provincie de mogelijkheid om met mensen in opleiding voor een bepaalde tijd een leer/arbeidsovereenkomst te sluiten. Daarmee kunnen provincies via leer/arbeidsplaatsen bijvoorbeeld jongeren de mogelijkheid geven om in combinatie met de te volgen schoolopleiding tijdelijk praktijkervaring op te doen. Ingevolge artikel H.4 van de CAP kan een leer/arbeidsovereenkomst voor ten hoogste een half jaar worden aangegaan. Deze maximumduur hield verband met de regeling destijds dat werknemers met een arbeidsovereenkomst voor ten hoogste 6 maanden onder de Ziekenfondswet vallen en niet verplicht deelnemen aan de IZR. Met het nieuwe ziektekostenstelsel is deze reden voor de beperking van de maximumduur van 6 maanden komen te vervallen. Er blijkt in de praktijk behoefte te bestaan om voor een wat langere tijd een leer/arbeids- overeenkomst te kunnen sluiten. De voorgestelde wijziging behelst de maximumduur van de leer/arbeidsovereenkomst te verlengen van 6 naar 12 maanden.
AANPASSING IKAP I.V.M. BELASTINGHERZIENING 2007 (PAARSE KROKODIL) Artikel IV De Uitvoeringsregeling IKAP wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 3, zesde lid, wordt de zinsnede “hetzij hem op grond van artikel B.12, tweede lid, van de CAP deeltijdontslag wegens FPU is verleend” vervangen door: hetzij hem op grond van artikel B.12, tweede lid, onderscheidenlijk artikel B.11, tweede lid, tweede volzin, van de CAP deeltijdontslag wegens FPU, onderscheidenlijk pensionering is verleend. B. Artikel 5, vierde lid, komt als volgt te luiden: 4. De ambtenaar kan een vergoeding ontvangen ter zake van met de fiets samenhangende zaken, voor zover de waarde daarvan niet hoger is dan € 82 per kalenderjaar, alsmede ter zake van de kosten van een fietsverzekering als hij afziet van een of meer van de in het eerste lid genoemde bronnen en is voldaan aan de daartoe geldende fiscale voorwaarden. C. De laatste volzin van artikel 6, eerste lid, vervalt. Tekstvoorstel wijziging toelichting op de Uitvoeringsregeling IKAP A. De toelichting op artikel 5 Fiets voor woon-werkverkeer wordt als volgt gewijzigd:
5
1. De navolgende volzin komt te vervallen: In verband met de fiscale waardering van de hierdoor ontstane privé-besparing wordt op grond van de belastingregels eenmalig (eens per 3 jaar) een bedrag van € P.M. (bedrag in 2005) bij het loon geteld. 2. De vierde alinea komt als volgt te luiden: Per kalenderjaar kan tot ten hoogste € 82 zonder nader bewijs een belastingvrije vergoeding voor met de fiets samenhangende zaken worden gegeven. In aanvulling hierop kan ook de fietsverzekering belastingvrij worden vergoed. B. In de toelichting op artikel 6 Reiskosten woon-werkverkeer met het openbaar vervoer komen de navolgende twee volzinnen te vervallen: In dat geval blijft ten minste een netto bedrag van (in 2005) € P.M. (bij reizen per 2e klasse) resp. € P.M. (bij reizen per 1e klasse) voor rekening van de werknemer. Dit ter voorkoming van eindheffing voor rekening van de provincie. TOELICHTING OP DE WIJZIGINGEN IN DE UITVOERINGSREGELING IKAP Per 1 januari 2007 zal een aantal fiscale regels t.a.v. onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers worden versoepeld en verruimd. Daartoe behoren o.a. de afschaffing van de fiscale bijtelling voor de openbaarvervoerkaart (€ 54 resp. € 82 bij reizen met 2e resp. 1e klasse) en voor de het privé-gebruik van de fiets die de werkgever onbelast verstrekt of vergoedt (€ 68). Daarnaast kan vanaf 2007 jaarlijks zonder nader bewijs tot ten hoogste € 82 per kalenderjaar een onbelaste vergoeding voor met de fiets samenhangende zaken worden gegeven. Op dit moment kan de werkgever maximaal € 250 per 3 kalenderjaren voor met de fiets samenhangende zaken belastingvrij vergoeden als die zaken direct dienstbaar zijn aan het woon-werkverkeer, hetgeen betekent dat de werkgever deze vergoeding moet kunnen onderbouwen. Genoemde wijzigingen in de fiscale regels maken een aanpassing van de Uitvoeringsregeling IKAP en de toelichting daarop noodzakelijk. De artikelen 5 en 6 van de Uitvoeringsregeling IKAP, waarin is geregeld dat bronnen kunnen worden ingezet voor de belastingvrije fiets en voor de belastingvrije vergoeding van de OV-jaarkaart, gaan nu nog uit van de oude fiscale regels. De aanpassingen zijn te vinden in de onder Ben C opgenomen wijzigingen van de artikelen 5 en 6 van de Uitvoeringsregeling IKAP en in de wijziging van de toelichting op die artikelen. De onder A opgenomen wijziging van artikel 3, zesde lid, van de Uitvoeringsregeling IKAP houdt verband met de nieuwe mogelijkheid van deeltijdontslag vanaf 60 jaar met recht op ouderdomspensioen. Hier geldt hetzelfde als bij deeltijdontslag wegens FPU: uitbetaling van algemeen verlof (= werktijduitbreiding) in het kader van IKAP kan niet worden gecombineerd met vervroegde deeltijduittreding (= werktijdvermindering).
WIJZIGING PROCEDUREREGELING METHODISCHE FUNCTIEWAARDERING Artikel V Artikel 1 Bijlage 2 van de Procedureregeling methodische functiewaardering wordt vervangen door de bij dit besluit behorende bijlage.
TOELICHTING OP DE WIJZIGING
6
In bijlage 2 van de Procedureregeling methodische functiewaardering is de nieuwe normfunctie van statengriffier opgenomen, met bijbehorende scoreprofiel, hoofdgroep en functieschaal. Van de statengriffier is de laagste variant beschreven en gewaardeerd. Afhankelijk van de organisatorische ophanging van de functie, de politiek-bestuurlijke en maatschappelijke gevoeligheid van het beleidsveld kan een differentiatie naar waarderingsniveau optreden. Op voorstel van de beheer- en onderhoudcommissie FUWAPROV hebben partijen in het SPA hierover op 10 januari 2007 overeenstemming bereikt. Ingangsdata Artikel VI a. De artikelen I t/m IV van dit besluit treden in werking met ingang van 1 januari 2007; b. Artikel V treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgende op die van uitgifte van het provinciaal blad waarin het besluit is geplaatst.
7