Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl
[email protected] RABO Zwolle 39 73 41 121
Maatschap J.W. H. en J. Rietman-Vos t.a.v. mevrouw J. Rietman-Vos Nieuwe Wetering 6 8294 PC MASTENBROEK
Inlichtingen bij Cootje Jonkman telefoon 038 499 76 75
[email protected]
Zaaknummer Z-HZ_NB-2013-018213
Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
1 Uw brief
Geachte mevrouw J. Rietman-Vos, U heeft een aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) bij ons ingediend. Deze hebben wij op 20 augustus 20131 ontvangen. Deze aanvraag heeft u tussentijds gewijzigd2. Deze gewijzigde aanvraag is het uitgangspunt voor deze vergunning. De aanvraag betreft het in werking hebben van een vlees- en melkveehouderij aan de Nieuwe Wetering 6 en 15 en het vergroten van een stal aan de Nieuwe Wetering 6 te Mastenbroek. In deze brief geven wij onze beslissing weer.
Uw kenmerk
Besluit
Wij verlenen u een vergunning3 voor het in werking hebben van een vlees- en melkveehouderij aan de Nieuwe Wetering 6 en 15 en het vergroten van een stal aan de Nieuwe Wetering 6 te Mastenbroek. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven. Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: de technische situatietekeningen van de nieuwe situatie, behorende bij de aanvraag met ons kenmerk 2014/0016791. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1.
1 2 3
Bijlagen
Bijlage 1 Datum verzending
Het bedrijf van Maatschap J.W. H. en J. Rietman-Vos aan de Nieuwe Wetering 6 en 15 te Mastenbroek in de gemeente Zwartewaterland mag maximaal de hier vermelde depositie veroorzaken met de aangevraagde activiteiten:
EDO-kenmerk 2013/0292228 EDO-kenmerk 2014/0016791 Op basis van art. 19d
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Grens Vogelrichtlijn- en/of habitattypen in Habitatrichtlijngebied
Coördinaten grens VR-gebied en/of habitattypen X
Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Grens van het gebied 6510_A 6430_A H3150 H91F0 H6120 Olde Maten en Veerslootslanden H3150 H6410 H7140_A Uiterwaarden IJssel Grens van het gebied H91E0 H3150 H91F0 H6150_B H6120 De Wieden H7140_B H6430_A Grens van het gebied Zwarte Meer H6510_B Weerribben Grens van het gebied
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
2 Uw brief
203 203 202 204 204 203
N-Depositie
Y
051 112 729 108 970 380
786 682 324 199 892 439
6,6 6,5 3,3 3,7 1,8 3,7
203 015 205 518 204 367
516 098 514 911 513 744
1,5 1,6 2,5
197 197 198 197 197 197
504 505 504 504 505 503
972 199 438 775 290 763
1,4 1,4 1,4 1,3 1,3 1,1
201 361 200 488 200 869
518 094 517 942 517 761
0,9 0,9 1,0
198 058
517 370
0,7
195 221
528 644
0,2
774 602 208 555 080 948
509 509 507 510 507 508
De depositie, afkomstig van de inrichting is berekend op de volgende aantallen dieren en stalsysteem:
Uw kenmerk
stalnr
Diersoort
Aantal
RAVcode
dieren
Emissie-
Emissie in
factor
kg NH3/jr
kg NH3/jr 1 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
60
A3
3,9
234,0
2 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
100
A3
3,9
390,0
3 (no. 15)
Vleesstieren
40
A6
7,2
288,0
4 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
30
A3
3,9
117,0
5 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
15
A3
3,9
58,5
6 (no. 15)
Vleesstieren
100
A6
7,2
720,0 117,0
1 (no. 6)
Vrouwelijk jongvee
30
A3
3,9
2 (no. 6)
Vrouwelijk jongvee
15
A3
3,9
58,5
3 (no. 6)
Melkkoeien
125
A1.100.2
11,0
1.375,0
4 (no. 6)
Melkkoeien
200
A1.10.2
7,4
1.480,0
Totaal
2.
4.838,0
Vergunninghouder dient door middel van een registratie, zoals bedoeld in ‘Regeling identificatie en registratie dieren 2003’ en/of aanvulling dan wel de opvolger van genoemde regeling, op verzoek van de toezichthouder aan te tonen dat de in de bovenstaande voorwaarde genoemde depositie niet worden overschreden als gevolg van toename van de dieraantallen.
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
3.
De start en de oplevering van de bouwwerkzaamheden moeten een week van te voren worden gemeld bij het Meldpunt van provincie Overijssel (tel.nr. 038 425 24 23), onder vermelding van de naam van het betrokken Natura 2000gebied, de naam van de locatie en het kenmerk van de vergunning.
Wanneer de houder van de vergunning handelt in strijd met de voorschriften, kan deze vergunning op grond van artikel 43 lid 2 van de Nbwet worden gewijzigd of ingetrokken. Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Cootje Jonkman op telefoonnummer 038-499 7675. Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Zwartewaterland en het ministerie van Economische Zaken. 4 Datum
Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel,
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
3
Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening
Uw brief
Uw kenmerk
Bijlagen: Bijlage 1
4
Overwegingen bij het besluit
Wilt u in uw correspondentie met de provincie Overijssel: één onderwerp per brief hanteren; het in deze brief opgenomen kenmerk vermelden.
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen. Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon 038 - 499 93 05). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op www.overijssel.nl/loket/bezwaar-klachten Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld.
4 Uw brief
Uw kenmerk
Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend.
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Overwegingen bij het besluit
Bijlage 1
Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd:
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
5 Uw brief
Uw kenmerk
A
WEERGAVE VAN DE FEITEN
A1
Vergunningaanvraag
A1.1 A1.2 A1.3 A1.4 A1.5
Projectomschrijving Periode Onderliggende documenten Aanvullende gegevens Aanvraag en Natura 2000
A2
Bevoegdheid
A3
Procedure
A3.1 A3.2
Relevante overige besluiten Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied
A4
Vergunningplicht
B
TOETSING
B1
Inhoudelijke beoordeling Stap 1: toets aan artikel 19f Stap 2: toets aan artikel 19e Conclusie toetsing
B2
Zienswijzen
B2.1
Bespreking van ingediende zienswijzen
C
SLOTCONCLUSIE
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
A
WEERGAVE VAN DE FEITEN
A1
Vergunningaanvraag
A1.1 Projectomschrijving Maatschap J.W. H. en J. Rietman-Vos vraagt een vergunning aan voor het in werking hebben van een rundvlees- en melkrundveehouderij aan de Nieuwe Wetering 6 en 15 en het vergroten van een stal (stal 4) aan de Nieuwe Wetering 6 te Mastenbroek. De locaties liggen tegenover elkaar op een onderlinge afstand van 40 meter en zijn dan ook als één inrichting te beschouwen. De aanvraag is tussentijds gewijzigd. Ten opzichte van de oorspronkelijke aanvraag worden 70 vleesstieren minder gehouden. Daarnaast wordt het stalsysteem van stal 4 (Nieuwe Wetering 6) gewijzigd. Stal 4 wordt nu voorzien van een roostervloer met een bolle rubber toplaag en afdichtflappen in de roosterspleten met mestschuif. In het bedrijf wordt nu nog voornamelijk vleesvee gehouden, maar deze tak wordt gedeeltelijk afgebouwd. In de vrijkomende stalruimte wordt melkrundvee gehouden. Alle melkkoeien Datum
worden permanent opgestald. De wijzingen zullen in 2014 plaatsvinden.
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
6
Een overzicht van het aangevraagde veebestand is in tabel 1 weergegeven. Tabel 1: aangevraagde situatie stalnr
Diersoort
RAVcode
dieren
Uw brief
Uw kenmerk
Aantal
Emissie-
Emissie in
factor
kg NH3/jr
kg NH3/jr 1 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
60
A3
3,9
234,0
2 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
100
A3
3,9
390,0
3 (no. 15)
Vleesstieren
40
A6
7,2
288,0
4 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
30
A3
3,9
117,0
5 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
15
A3
3,9
58,5
6 (no. 15)
Vleesstieren
100
A6
7,2
720,0 117,0
1 (no. 6)
Vrouwelijk jongvee
30
A3
3,9
2 (no. 6)
Vrouwelijk jongvee
15
A3
3,9
58,5
3 (no. 6)
Melkkoeien
125
A1.100.2
11,0
1.375,0
4 (no. 6)
Melkkoeien
200
A1.10.2
7,4
1.480,0
Totaal
A1.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. A1.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten meegezonden: aanvraagformulier d.d. 16 augustus 2013; een toelichting op het project; AAgro-Stacksberekeningen van de vergunde situaties; AAgro-Stacksberekening van de gewenste situatie; kaarten met toetspunten voor AAgro-Stacksberekeningen; Hinderwetvergunning d.d. 7 mei 1991 (Nieuwe Wetering 6); Hinderwetvergunning d.d. 7 mei 1991 (Nieuwe Wetering 15);
4.838,0
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
tekening van de gewenste situatie.
Tevens zijn de volgende (aanvullende) documenten toegestuurd: milieuvergunning d.d. 11 januari 2006 met kenmerk 2005067 (Nieuwe Wetering 15); gewijzigde projectomschrijving; melding d.d. 20 juli 1998 op grond van artikel 8.19 Wet milieubeheer (Nieuwe Wetering 15); gewijzigde AAgro-Stacks berekeningen van de vergunde en gewenste situatie; overzicht van gebouwkenmerken; overzicht van verleende vergunningen en verklaring in werking zijn van het bedrijf; gewijzigde tekeningen van de gewenste situatie; melding d.d. 6 januari 2009 op grond van artikel 8.40 Wet milieubeheer (Nieuwe Wetering 6); melding d.d. 2 november 2005 op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer (Nieuwe Wetering 6).
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
7 Uw brief
Uw kenmerk
A1.4 Aanvullende gegevens Op 4 september 2013 zijn aanvullende gegevens gevraagd. Deze gegevens zijn op 1 oktober 2013 ontvangen en ingeboekt onder nummers 2013/0335009 en 2013/0334590. Ook op 15 oktober 2013 zijn aanvullende gegevens ontvangen en ingeboekt onder nummer 2013/0352143. Vervolgens is op 13 december 2013 nogmaals om aanvullingen gevraagd. Deze gegevens zijn op 31 december 2013 ontvangen en ingeboekt onder nummers 2014/0016791. A1.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft door de uitstoot van ammoniak invloed op verschillende Natura 2000gebieden, waarvan het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht’ het dichtst bij uw bedrijf ligt (ca. 2.200 m). Er is sprake van externe werking door de aard van het bedrijf en de effecten die kunnen optreden. Voor de beoordeling of een vergunning kan worden afgegeven zijn de (ontwerp)aanwijzingsbesluiten van deze gebieden relevant.
A2
Bevoegdheid
De betrokken Natura 2000-gebieden ‘Oldematen en Veerslootslanden’, ‘Weerribben’ en ‘Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht’ liggen volledig op het grondgebied van de provincie Overijssel, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag. Daarnaast veroorzaakt uw bedrijf stikstofdepositie hoofdzakelijk effecten op die delen van de Natura 2000-gebieden ‘De Wieden’, Uiterwaarden IJssel’, en ‘Zwarte Meer’ die op het grondgebied van provincie Overijssel liggen, zodat wij ook voor deze gebieden bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag.
A3
Procedure
De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk VIII van de Nbwet en de hiervoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
A3.1 Relevante overige besluiten Wij wijzen u erop, dat voor de door u te verrichten activiteit, voor zover ons bekend, ook de navolgende op aanvraag te nemen besluiten nodig zijn (artikel 19ka, lid 1, Nbwet): Naam wet en van toepassing zijnde artikel
Bevoegd bestuursorgaan en adres
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
Gemeente Zwarte Waterland, postbus 23, 8060 AA Hasselt
artikel 2.1 Flora- en faunawet, artikel 75
Dienst Regelingen, Team vergunningen en ontheffingen uitvoering, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
8 Uw brief
Uw kenmerk
A3.2 Betrokkenheid andere provincie Uw bedrijf heeft ten aanzien van de stikstofdepositie effecten op gebiedsdelen van de Natura 2000-gebieden ‘Uiterwaarden IJssel’, 'Zwarte Meer' en ‘De Wieden’ die op het grondgebied van provincie Overijssel liggen, als delen die op het grondgebied van provincies Flevoland en Gelderland liggen. Voor het gebied ‘De Wieden’ dat Flevoland ligt is geen instemming van die provincie noodzakelijk omdat dit gebiedsdeel niet gevoelig is voor stikstofdepositie. Ook is er geen instemming nodig van de provincie Flevoland voor het gebied ‘Zwarte Meer’ omdat de achtergronddepositie lager is dan de kritische depositiewaarde van de habitatgebieden op grondgebied van Flevoland. Om vergunning te verlenen is voor het gebied ‘Uiterwaarden IJssel’ instemming van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland noodzakelijk. Gedeputeerde Staten van provincie Gelderland hebben ingestemd met ons voornemen om voorliggende vergunning te verlenen.
A4
Vergunningplicht
Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten hebben op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt mogelijk tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Verder is er geen sprake van bestaand gebruik, in overeenstemming met art. 1 van de Nbwet. Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d Nbwet. Uit de nadere afweging moet blijken voor het voorliggende project of een vergunning kan worden afgegeven.
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
B
TOETSING
B1
Inhoudelijke beoordeling
Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet.
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
9 Uw brief
Uw kenmerk
Stap 1: Toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie5 blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van aanwijzing6 van een beschermd gebied. In die situatie is een passende beoordeling niet noodzakelijk. Recente jurisprudentie7 heeft verder duidelijk gemaakt dat er continuiteit in de bedrijfsvoering moet zitten vanaf de aanwijsdatum van de relevante Natura 2000-gebieden tot vandaag de dag. Dat wil zeggen dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is en nog over een geldende milieuvergunning beschikt. Ook is duidelijk geworden dat alleen op basis van de laagste milieuvergunde situatie vanaf de relevante aanwijsdata tot nu sprake is van ‘ammoniakrechten’. Dat geldt alleen als een bedrijf niet over een vergunning op basis van de Nbwet beschikt. Wij hebben aan de hand van gegevens uit de Atlas van Overijssel (luchtfoto) vastgesteld dat het bedrijf feitelijk aanwezig is. De melding van 6 januari 2009 op grond van het Besluit landbouw milieubeheer is voor het perceel Nieuwe Wetering 6 de geldende milieuvergunning. Voor het perceel Nieuwe Wetering 15 is de milieuvergunning van 11 januari 2006 geldend. Daarnaast heeft de aanvrager op 31 december 2013 een overzicht verstrekt van de verleende vergunningen. Wij hebben vastgesteld dat dit overzicht volledig en sluitend is, zodat de aanvraag de complete vergunningenhistorie weergeeft. Als referentiedatum geldt voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel de datum van 7 december 2004. De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. Aangezien het om verschillende data gaat moeten we in de beoordeling de stikstofgevoelige Vogelrichtlijngebieden betrekken binnen de depositiecontour van 0,05 mol N/ha/jr rondom het bedrijf. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State van 7 september 20118 geldt voor gebieden die voor 10 juni 19949 zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment.
5 6 7 8 9
ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer 200903784/1 Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994 ABRvS 13 november 2013, zaaknummers 201303243/1/R2 en 201303324/1/R2 en 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2; Uitspraak 201211640/1/R2 ABRvS zaaknummer 201003301/1 Weerribben en Engbertsdijksvenen
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Van de stikstofgevoelige Vogelrichtlijngebieden nemen we in onze toetsing het gebied ‘Zwarte Meer’ niet mee. Voor dit gebied geldt dat er in dit geval geen sprake is van effecten door stikstofdepositie op de leefgebieden van de vogelsoorten. De kwalificerende vogelsoorten voor dit gebied zijn water- en moerasvogels. De betreffende broedvogels zijn gebonden aan rietkragen en/of ruigten. Deze leefgebieden zijn niet gevoelig voor stikstof of de tolerantie is groter dan de huidige achtergronddepositie van stikstof in dit gebied. Voor de niet broedvogels geldt dat deze vogelsoorten het gebied gebruiken als slaapplaats en/of foerageergebied. De betreffende soorten eten vis of planten. Ook hierbij is er geen sprake van gevoeligheid voor stikstof of een overspannen situatie.
Datum
Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf voor beide percelen al voor aanwijzing van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beschikte over een milieuvergunning. Uit de vergunningenhistorie voor de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) blijkt, dat er na aanwijzing van deze gebied, voor beide percelen een wijzigingsvergunning is verleend. In deze melding van 2 november 2005 (Nieuwe Wetering 6) en milieuvergunning van 11 januari 2006 (Nieuwe Wetering 15) is sprake van een lagere ammoniakemissie dan de milieuvergunde situatie ten tijde van aanwijsdata van de gebieden. In tabel 2 is de milieuvergunde situatie weergegeven met de laagste ammoniakemissie.
11.03.2014 Kenmerk
Tabel 2: milieuvergunde situatie met de laagste emissie
2014/0069555
stalnr
Diersoort
Pagina
Aantal dieren
RAVcode
10 Uw brief
1 (no. 15)
Emissie in kg NH3/jr
Vleesstieren
108
A6
7,2
777,6
Zoogkoeien
28
A2
5,3
148,4
8
A7
9,5
76,0
242
Overig rundvee Uw kenmerk
Emissiefactor kg NH3/jr
2 (no. 15)
Vleesstieren
A6
7,2
1.742,4
3 (no. 15)
Vleeskalveren
80
A4.100
2,5
200,0
Zoogkoeien
12
A2
5,3
63,6
4 (no. 15
Vrouwelijk jongvee
43
A3
3,9
167,7
5 (no. 15)
Vrouwelijk jongvee
17
A3
3,9
66,3
Vleeskalveren
20
A4.100
2,5
50,0
192
A7
9,5
1.824,0 63,6
6 (no. 15)
Overig rundvee
1 (no. 6)
Zoogkoeien
12
A2
5,3
2 (no. 6)
Vrouwelijk jongvee
35
A3
3,9
Totaal
136,5 5.316,1
Om te beoordelen of de depositie in de nieuwe situatie op de Vogelrichtlijngebieden ‘Weerribben’, ‘Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht’, ‘De Wieden’ en ‘Uiterwaarden IJssel’ dan wel de Habitatrichtlijngebieden ten opzichte van de melding van 2 november 2005 (Nieuwe Wetering 6) en ten opzichte van de milieuvergunning van 11 januari 2006 (Nieuwe Wetering 15) is toegenomen is een depositieberekening uitgevoerd van de kleinste milieuvergunde situatie en in tabel 3 weergegeven. Omdat voor het gebied ‘Zwarte Meer’ het habitattype Glanshaver-en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) het enige stikstofgevoelige habitattype is, zijn de overige habitattypen in dit N2000 gebied niet in deze tabel opgenomen. In overeenstemming met de vastgestelde beleidsregel10 vindt de beoordeling van de depositieberekeningen plaats na afronding op 1 decimaal. 10
beleidsregel ‘Vergunningverlening Natuurbeschermingswet 1998 voor veehouderijen’, Besluit van 16 juli 2013
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
Tabel 3: N-depositie van het bedrijf in mol/ha/jr
Grens Vogelrichtlijn- en/of habitattypen in Habitatrichtlijngebied
Coördinaten grens VR-gebied en/of habitattypen X
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
11 Uw brief
Uw kenmerk
Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Grens van het gebied 6510_A 6430_A H3150 H91F0 H6120 Olde Maten en Veerslootslanden H3150 H6410 H7140_A Uiterwaarden IJssel Grens van het gebied H91E0 H3150 H91F0 H6150_B H6120 De Wieden H7140_B H6430_A Grens van het gebied Zwarte Meer H6510_B Weerribben Grens van het gebied
203 203 202 204 204 203
051 112 729 108 970 380
Y
milieuver
nieuwe
gund
situatie
786 682 324 199 892 439
6,7 6,5 3,6 3,8 1,9 4,0
6,6 6,5 3,3 3,7 1,8 3,7
203 015 205 518 204 367
516 098 514 911 513 744
1,6 1,7 2,7
1,5 1,6 2,5
197 197 198 197 197 197
504 505 504 504 505 503
972 199 438 775 290 763
1,6 1,6 1,5 1,5 1,5 1,2
1,4 1,4 1,4 1,3 1,3 1,1
201 361 200 488 200 869
518 094 517 942 517 761
1,1 1,0 1,1
0,9 0,9 1,0
198 058
517 370
0,7
0,7
195 221
528 644
0,2
0,2
774 602 208 555 080 948
509 509 507 510 507 508
N-Depositie
Uit de depositieberekeningen blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van Natura 2000-gebieden ten opzichte van aanwijsdata en de later verleende milieuvergunning met een lagere ammoniakemissie. Conclusie stap 1: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie gelijk is aan of lager is dan het niveau ten tijde van de aanwijzing als Vogelrichtlijngebied c.q. de plaatsing van een Habitatrichtlijngebied op de lijst van gebieden van communautair belang. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling. Stap 2: toetsing aan art. 19e Uit de toetsing van uw aangevraagde project blijkt dat er geen sprake is van negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Er zijn geen andere vereisten relevant die weigering zouden rechtvaardigen. Conclusie toetsing Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie gelijk of lager is dan het niveau ten tijde van plaatsing van de Habitatrichtlijngebieden op de lijst van
Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning
gebieden van communautair belang en van de aanwijzing van de Vogelrichtlijngebieden. Hierdoor kunnen wij vergunning verlenen zonder de noodzaak van een passende beoordeling. Er zijn geen belemmeringen om de vergunning af te geven op basis van deze toetsing.
B2
Zienswijzen
B2.1 Bespreking van ingediende zienswijze Het college van burgemeester en wethouders van Zwartewaterland is gedurende een termijn van 8 weken in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken11. De gemeente heeft haar zienswijze van 22 augustus 2013 op 18 december 2013 schriftelijk ingetrokken.
Datum
11.03.2014 Kenmerk
2014/0069555 Pagina
12 Uw brief
C
Slotconclusie
Uit de beoordeling van de aanvraag van de vlees- en melkveehouderij van Maatschap J.W., H. en J. Rietman-Vos aan de Nieuwe Wetering 6 en 15 te Mastenbroek blijkt dat er geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van gebieden ten opzichte van de relevante aanwijsdata. De zienswijze van de gemeente Zwartewaterland hebben wij betrokken bij onze overweging. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, onder voorwaarden, worden verleend.
Uw kenmerk
11
In overeenstemming met art. 44, lid 3 Nbwet