PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING FINANCIËLE ADMINISTRATIE DINSDAG 22 JUNI 2010 17.30 - 19.00 UUR
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
A9.1
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. LEGRO BV Legro bv is een productieonderneming te Milsbeek. Legro produceert en verkoopt het product Kaki. Om het product Kaki te kunnen maken, moeten twee grondstoffen worden ingekocht Amex en Emax. Het eindproduct Kaki wordt op rekening verkocht aan de detailhandel. De standaardkostprijs van één product Kaki is als volgt. Grondstof Amex: 0,5 kg à € 6,- per kg € 3,00 Grondstof Emax: 0,4 kg à € 3,- per kg „ 1,20 Directe lonen: 0,06 arbeidsuren à € 40,- per uur „ 2,40 Toeslag indirecte fabricagekosten: 0,02 machine-uren à € 50,- per uur „ 1,00 Standaardfabricagekostprijs Opslag voor verkoopkosten 10%
€ 7,60 „ 0,76
Standaard commerciële kostprijs
€ 8,36
De grondstoffen worden geadministreerd tegen een vaste verrekenprijs. De vaste verrekenprijs per kg bestaat uit de verwachte gemiddelde inkoopprijs, de verwachte gemiddelde directe inkoopkosten en een opslag van 10% van de vaste verrekenprijs voor dekking van de indirecte inkoopkosten. De opslag voor dekking van de indirecte inkoopkosten wordt geboekt bij ontvangst van de grondstoffen in het magazijn. Eveneens wordt dan het eventuele prijsverschil geboekt. De voorraad gereed product Kaki in het magazijn wordt gewaardeerd tegen de standaardfabricagekostprijs. De opslag voor verkoopkosten wordt geboekt bij aflevering van het product Kaki uit het magazijn. Administratief is in deze onderneming het jaar verdeeld in dertien perioden van vier weken. Legro past in de boekhouding de permanence de l’inventaire toe. Per periode wordt een winst-en-verliesrekening opgemaakt. 1.
Waarom zal een onderneming er de voorkeur aan geven om de winst-en-verliesrekening per periode van vier weken op te maken in plaats van per maand?
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
Tijdens de productie ontstaat met betrekking tot de grondstoffen Amex en Emax een standaardafval van 10%. Dit afval is waardeloos. In dit verband wordt wel gesproken van een nettoverbruik en een brutoverbruik van grondstoffen. 2.
Geef aan of de hierboven vermelde kostprijs het brutoverbruik grondstoffen of het nettoverbruik grondstoffen aangeeft. Motiveer uw antwoord. Legro heeft onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: 510 Indirecte inkoopkosten 020 Machines 515 Opslag indirecte inkoopkosten 025 Afschrijving machines 520 Verkoopkosten 100 Kas 525 Opslag verkoopkosten 105 Bank 600 Grondstoffenverbruik 110 Debiteuren 601 Directe loonkosten 120 Crediteuren 602 Indirecte fabricagekosten 140 Te betalen lonen 610 Standaard grondstoffenverbruik 160 Te betalen interest 611 Standaard directe loonkosten 170 Te verrekenen omzetbelasting 612 Standaard indirecte fabricagekosten 171 Verschuldigde omzetbelasting 700 Voorraad gereed product 260 Tussenrekening lonen 710 Onderhanden werk 310 Voorraad grondstoffen 800 Commerciële kostprijs verkopen 320 Inkopen 820 Omzet 330 Prijsverschillen inkopen 910 Diverse baten en lasten 420 Interestkosten 430 Afschrijvingskosten 450 Reclamekosten
3.
Uit welke grootboekrekening(en) blijkt dat Legro de ontvangst van de grondstoffen en de ontvangst van de facturen daarvan gescheiden boekt? Over periode 3 van 2010 moet nog een aantal journaalposten worden gemaakt. Bij het journaliseren kan worden volstaan met het vermelden van uitsluitend de rekeningnummers en de bedragen. Andere dan de hiervoor genoemde rekeningen mogen niet worden gebruikt. In periode 3 van 2010 zijn facturen ontvangen voor ontvangen grondstoffen voor een bedrag van € 214.200,- inclusief 19% omzetbelasting.
4.
Journaliseer bovenvermelde facturen. Volgens het grondstoffenontvangstenboek zijn in periode 3 van 2010 grondstoffen ontvangen met een factuurprijs van in totaal € 170.000,-, exclusief omzetbelasting en met een vaste verrekenprijs van in totaal € 189.000,-.
5.
Journaliseer de ontvangst van de grondstoffen. Volgens het grondstoffenverbruiksregister is voor het vervaardigen van het product Kaki 21.400 kg grondstof Amex en 17.180 kg grondstof Emax verbruikt.
6.
Journaliseer het grondstoffenverbruik. Volgens de creditzijde van het bankboek zijn de volgende betalingen gedaan: – lonen €140.000,– reclamekosten inclusief 19% omzetbelasting € 10.591,– vrachtkosten op ontvangen grondstoffen inclusief 19% omzetbelasting € 3.570,Van de reclamekosten en de vrachtkosten worden geen facturen geboekt.
7.
Journaliseer de creditzijde van het bankboek.
2
Voor de productie van het product Kaki is begin periode 3 van 2010 een nieuwe machine LH 430 aangeschaft voor een bedrag van € 29.750,- inclusief 19% omzetbelasting. Hiervoor is van de fabrikant een factuur ontvangen. Deze machine is direct in gebruik genomen. Tegelijkertijd is machine LH 420 ingeruild voor een bedrag van € 5.950,- inclusief 19% omzetbelasting. Van de fabrikant is hiervoor een creditnota ontvangen. Per het einde van periode 2 van 2010 staat deze machine op de rekening Machines voor een bedrag van € 23.000,- debet en op de rekening Afschrijving Machines voor € 16.000,- credit. 8.
Journaliseer zowel de factuur als de creditnota in verband met de aankoop en de inruil van de machines. De machine LH 430 wordt in vier jaar met gelijke bedragen per jaar afgeschreven tot een restwaarde van nihil met dien verstande, dat de periodieke afschrijving naar beneden wordt afgerond op hele euro’s.
9. 10.
Bereken de afschrijvingskosten over periode 3 van 2010 van machine LH 430. Journaliseer de afschrijvingskosten van machine LH 430 over periode 3 van 2010. In verband met de aankoop van machine LH 430 is per 1 maart 2010 een 6,5% lening afgesloten van € 24.000,-. De interest wordt aan het einde van elke maand betaald. Aflossing vindt plaats in acht gelijke halfjaarlijkse termijnen; de eerste per 31 augustus 2010. Alle betalingen vinden plaats per bank.
11.
Journaliseer de betaling van de interest per 31 maart 2010.
12.
Journaliseer de interestkosten over periode 3 van 2010. Volgens de loonverdeelstaat over periode 3 van 2010 bedragen de directe loonkosten voor de productie van het product Kaki € 104.895,-.
13.
Journaliseer de directe loonkosten over periode 3 van 2010. Volgens het productierapport van periode 3 van 2010 zijn in deze periode 43.000 producten Kaki afgeleverd aan het magazijn gereed product.
14.
Journaliseer de productie van 43.000 producten Kaki. Aan het eind van periode 3 van 2010 is aan onderhanden werk besteed (op basis van standaardhoeveelheden): 430 kg grondstof Amex, 310 kg grondstof Emax, 17 arbeidsuren en 6 machineuren. Aan het einde van de tweede periode van 2010 waren deze cijfers: 460 kg grondstof Amex, 330 kg grondstof Emax, 17 arbeidsuren en 5 machineuren. Aan het einde van elke periode wordt de mutatie in het onderhanden werk over die periode geboekt.
15.
Journaliseer de mutatie in het onderhanden werk per het einde van periode 3 van 2010.
3
In periode 3 zijn de volgende verkoopfacturen verzonden: Geleverd 40.000 producten Kaki à € 9,50 € 380.000,Omzetbelasting 19% „ 72.200,€ 452.200,-
Totaal
De aflevering van de producten heeft plaatsgevonden. 16.
Journaliseer de verzonden verkoopfacturen van de producten Kaki over periode 3 van 2010.
17.
Journaliseer de aflevering van de producten Kaki over periode 3 van 2010. De winstopslag in de verkoopprijs van het product Kaki is berekend met een bepaald percentage winstopslag over de verkoopprijs.
18.
Bereken het percentage van de winstopslag. Aan het einde van periode 3 bedraagt de eindvoorraad Kaki 5000 producten. Legro had de voorraad Kaki ook kunnen bijhouden tegen de verkoopprijs inclusief omzetbelasting. In dit geval zou de rekening 705 Ongerealiseerde winst en omzetbelasting aan het rekeningenschema zijn toegevoegd.
19.
Welke bedragen zouden per het einde van periode 3 op de rekeningen 700 en 705 staan, indien de voorraad Kaki zou worden bijgehouden tegen verkoopprijs inclusief omzetbelasting? Geef aan of de bedragen debet of credit staan.
Einde examenonderdeel Financiële Administratie
4
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGENBOEKJE FINANCIËLE ADMINISTRATIE bij opgave: LEGRO BV
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 7 PAGINA’S
A9.2
DINSDAG 22 JUNI 2010 17.30 - 19.00 UUR
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
1.
Waarom zal een onderneming er de voorkeur aan geven om de winst-en-verliesrekening per periode van vier weken op te maken in plaats van per maand? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Geef aan of de hierboven vermelde kostprijs het brutoverbruik grondstoffen of het nettoverbruik grondstoffen aangeeft. Motiveer uw antwoord. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Uit welke grootboekrekening(en) blijkt dat Legro de ontvangst van de grondstoffen en de ontvangst van de facturen daarvan gescheiden boekt? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Journaliseer bovenvermelde facturen. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 5.
Journaliseer de ontvangst van de grondstoffen. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 2
6.
Journaliseer het grondstoffenverbruik. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 7.
Journaliseer de creditzijde van het bankboek. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
8.
Journaliseer zowel de factuur als de creditnota in verband met de aankoop en de inruil van de machines. (6 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 9.
Bereken de afschrijvingskosten over periode 3 van 2010 van machine LH 430. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
10.
Journaliseer de afschrijvingskosten van machine LH 430 over periode 3 van 2010. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
11.
Journaliseer de betaling van de interest per 31 maart 2010. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 12.
Journaliseer de interestkosten over periode 3 van 2010. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 13.
Journaliseer de directe loonkosten over periode 3 van 2010. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5
14.
Journaliseer de productie van 43.000 producten Kaki. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 15.
Journaliseer de mutatie in het onderhanden werk per het einde van periode 3 van 2010. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 16.
Journaliseer de verzonden verkoopfacturen van de producten Kaki over periode 3 van 2010. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6
17.
Journaliseer de aflevering van de producten Kaki over periode 3 van 2010. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 18.
Bereken het percentage van de winstopslag. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
19.
Welke bedragen zouden per het einde van periode 3 op de rekeningen 700 en 705 staan, indien de voorraad Kaki zou worden bijgehouden tegen verkoopprijs inclusief omzetbelasting? Geef aan of de bedragen debet of credit staan. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Financiële Administratie
7
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING KOSTPRIJSCALCULATIE DINSDAG 22 JUNI 2010 19.15 - 20.45 UUR
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
A9.3
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. GELRO BV Het industriële bedrijf Gelro bv te Mook fabriceert en verkoopt onder meer het product Match. Om dit product te kunnen maken, moet het de productieafdelingen A en B doorlopen. Daarna vindt de assemblage plaats. Gelro heeft voor het product Match de volgende kostprijsberekening opgesteld: Directe materiaalkosten Directe arbeidskosten Indirecte machinekosten: – productieafdeling A: 2 uur à € 20,- per uur – productieafdeling B: 2 uur à € 10,- per uur – assemblageafdeling: 2 uur à € 5,- per uur
€ 30,„ 50,-
Standaardkostprijs
€ 150,-
„ 40,„ 20,„ 10,-
De directe kosten zijn variabel met de productieomvang. Alle indirecte kosten zijn constant. Elk van de drie afdelingen beschikt over één machine. De normale bezetting van elke machine is 1500 uur per jaar. De verkoopprijs van product Match is € 180,- exclusief omzetbelasting. 1.
Geef twee voorbeelden van indirecte constante machinekosten. Beantwoord de volgende vragen met betrekking tot het product Match uitsluitend met behulp van de verstrekte gegevens.
2.
Bereken de totale constante kosten per jaar.
3.
Bereken de jaarlijkse break-evenafzet.
4.
Bereken de hoogte van de jaaromzet exclusief omzetbelasting van het product Match waarbij Gelro een nettojaarwinst van € 17.500,- op het product Match behaalt. De maximale capaciteit van elke machine is 1800 uren per jaar. Gelro streeft ernaar, dat voor het jaar 2010 de maximale capaciteit van de machines wordt benut.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
5.
Bereken het verwachte bezettingsresultaat voor 2010. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is.
6.
Bereken het verwachte verkoopresultaat voor 2010. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is.
7.
Bereken het verwachte totale bedrijfsresultaat voor 2010. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. In plaats van product Match kan Gelro ertoe besluiten om een variant van dit product op de markt te brengen, het product Fletch. De directe kosten van het product Fletch zijn € 6,- lager dan van het product Match. Voor de productie van Fletch worden dezelfde machines gebruikt en er is in elke afdeling evenveel productietijd nodig als voor de productie van Match. Ook in dit geval streeft men naar maximale benutting van de machines. Wel moet er rekening mee worden gehouden, dat normaal bij de keuring 10% van de vervaardigde producten Fletch wordt afgekeurd. Deze afgekeurde producten hebben geen waarde en kunnen zonder kosten worden vernietigd. Uit marktonderzoek is gebleken, dat het product Fletch kan worden verkocht voor € 185,- exclusief omzetbelasting.
8.
Wat is het verschil tussen afval en uitval?
9.
Bereken de standaardkostprijs van één goedgekeurd product Fletch.
10.
Bereken met welk bedrag het totale bedrijfsresultaat van 2010 zal toe- of afnemen, indien Gelro ertoe besluit het product Fletch te fabriceren en af te zetten in plaats van het product Match. Ga erbij de volgende vragen van uit, dat de directie van Gelro heeft besloten om in 2010 toch het product Match te blijven fabriceren en aan te bieden in plaats van Fletch. De directe materiaalkosten van Match zijn 3 kg grondstof S à € 10,- per kg. Verder zijn twee arbeidsuren nodig om één product Match te fabriceren.
11.
Bereken het tarief per arbeidsuur voor de fabricage van het product Match. Aan het einde van het eerste kwartaal van 2010 blijkt, dat grondstof S € 1,- per kg duurder is geweest dan verwacht. Er is in het eerste kwartaal van 2010 in totaal 725 kg S verbruikt en er zijn 225 producten Match vervaardigd.
12.
Bereken het prijsresultaat over het eerste kwartaal van 2010 op grondstof S. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is.
13.
Bereken het efficiëncyresultaat over het eerste kwartaal van 2010 op grondstof S. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. Gelro is een dochteronderneming van een concern in de Verenigde Staten. In Amerika hanteert men standaardwinstberekeningsmodellen. Deze modellen worden opgemaakt aan de hand van een spreadsheetprogramma. Een werkblad voor één van de producten, het product Ladge, is hieronder weergegeven met daarin de gegevens voor het jaar 2009. Het product Ladge is vergelijkbaar met het product Match. De eerste regels van het werkblad zijn vertaald in het Nederlands.
2
1 2 3 4 5 6 7 8 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
A Winstberekeningsmodel Ladge:
B
Normale productie Productie
800 stuks 1.000 stuks
Verkoopprijs per stuk
$
Fixed costs per product Total fixed costs Variable costs per product Contribution margin per product
$ 88,$ 70.400,$ 98,-
C
D
E
220,-
ABSORPTION COSTING-MODEL Revenus
$ 220.000,00
Fixed costs Variable costs
$ 70.400,00 $ 98.000,00 $ 168.400,00 $
51.600,00
Production volume variance
$
17.600,00
Earnings before interest and taxes (EBIT)
$
69.200,00
Het getal in cel B13 is onleesbaar. 14.
Welk getal had in cel B13 moeten staan?
15.
Met welke formule is de ‘production volume variance’ berekend? Het moederbedrijf in de Verenigde Staten hanteert voor de berekening van de standaardkostprijs de opslagmethode. Daarbij heeft ze de keuze tussen de primitieve opslagmethode en de verfijnde opslagmethode. De opslagpercentages voor de kostprijsberekening worden gebaseerd op de werkelijke kosten in het voorgaande jaar. In 2009 bedroegen de totale directe kosten voor het product Ladge $ 96.000,-. Deze bestonden voor $ 40.000,- uit directe materiaalkosten en voor $ 56.000,- uit directe arbeidskosten. De totale indirecte kosten voor het product Ladge bedroegen in dat jaar $ 69.680,-. De indirecte kosten kunnen als volgt worden gespecificeerd: indirecte materiaalkosten $ 17.000,indirecte arbeidskosten „ 27.680,overige indirecte kosten „ 25.000,Totale indirecte kosten
$ 69.680,-
Bij toepassing van de primitieve opslagmethode worden de totale indirecte kosten doorberekend via een opslag op de totale directe kosten. Het opslagpercentage wordt afgerond op een heel percentage. Per product Ladge bedragen de standaard directe materiaalkosten in 2010 $ 40,- en de standaard directe arbeidskosten $ 58,-.
3
16.
Bereken het opslagpercentage in 2010 voor indirecte kosten voor het product Ladge bij toepassing van de primitieve opslagmethode.
17.
Bereken de standaardkostprijs in 2010 per product Ladge bij toepassing van de primitieve opslagmethode. Bij toepassing van de verfijnde opslagmethode wordt de kostprijs als volgt berekend: – de indirecte materiaalkosten worden via een opslagpercentage doorberekend op basis van de directe materiaalkosten; – de indirecte arbeidskosten worden op dezelfde wijze doorberekend op basis van de directe arbeidskosten; – de overige indirecte kosten worden doorberekend op basis van de totale directe kosten. De opslagpercentages worden afgerond op hele percentages.
18.
Bereken de opslagpercentages voor indirecte kosten in 2010 voor het product Ladge bij toepassing van de verfijnde opslagmethode.
19.
Bereken de standaardkostprijs in 2010 per product Ladge bij toepassing van de verfijnde opslagmethode.
20.
Wat is een voordeel van de verfijnde opslagmethode ten opzichte van de primitieve opslagmethode?
21.
Geef een bezwaar van de opslagmethode als berekeningsmethode van de kostprijs.
Einde examenonderdeel Kostprijscalculatie
4
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGENBOEKJE KOSTPRIJSCALCULATIE bij opgave: GELRO BV
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
A9.4
DINSDAG 22 JUNI 2010 19.15 - 20.45 UUR
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
1.
Geef twee voorbeelden van indirecte constante machinekosten. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Bereken de totale constante kosten per jaar. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Bereken de jaarlijkse break-evenafzet. (3 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Bereken de hoogte van de jaaromzet exclusief omzetbelasting van het product Match waarbij Gelro een nettojaarwinst van € 17.500,- op het product Match behaalt. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5.
Bereken het verwachte bezettingsresultaat voor 2010. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. (3 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6.
Bereken het verwachte verkoopresultaat voor 2010. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. (3 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7.
Bereken het verwachte totale bedrijfsresultaat voor 2010. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
8.
Wat is het verschil tussen afval en uitval? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
9.
Bereken de standaardkostprijs van één goedgekeurd product Fletch. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
10.
Bereken met welk bedrag het totale bedrijfsresultaat van 2010 zal toe- of afnemen, indien Gelro ertoe besluit het product Fletch te fabriceren en af te zetten in plaats van het product Match. (3 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
11.
Bereken het tarief per arbeidsuur voor de fabricage van het product Match. (1 punt) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
12.
Bereken het prijsresultaat over het eerste kwartaal van 2010 op grondstof S. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. (3 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
13.
Bereken het efficiëncyresultaat over het eerste kwartaal van 2010 op grondstof S. Geef aan of het resultaat voordelig of nadelig is. (3 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
14.
Welk getal had in cel B13 moeten staan? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Met welke formule is de ‘production volume variance’ berekend? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
16.
Bereken het opslagpercentage in 2010 voor indirecte kosten voor het product Ladge bij toepassing van de primitieve opslagmethode. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
17.
Bereken de standaardkostprijs in 2010 per product Ladge bij toepassing van de primitieve opslagmethode. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
18.
Bereken de opslagpercentages voor indirecte kosten in 2010 voor het product Ladge bij toepassing van de verfijnde opslagmethode. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
19.
Bereken de standaardkostprijs in 2010 per product Ladge bij toepassing van de verfijnde opslagmethode. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
20.
Wat is een voordeel van de verfijnde opslagmethode ten opzichte van de primitieve opslagmethode? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
21.
Geef een bezwaar van de opslagmethode als berekeningsmethode van de kostprijs. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Kostprijscalculatie
4
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING PERIODEAFSLUITING WOENSDAG 23 JUNI 2010 17.30 - 19.00 UUR
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
A9.5
Beschikbare tijd 1½ uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen en berekeningen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. METAAL BV Metaal bv te Hasselt is een metaalwarenfabriek. Zij produceert in opdracht van derden verschillende soorten machines en onderdelen voor machines. De voorlopige gedeeltelijke saldibalans per 31 december 2009 van Metaal bv is als volgt: Rek. nr.
Namen van de rekeningen
010 020 021 030 031 040 050 070 071 090 100 110 120 121 130 141 160 170 190 300 400 410 411 420 430 440 450 700 710 820 950 990
Terreinen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afschrijving gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Machines en stempels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afschrijving machines en stempels . . . . . . . . . . . . Inventaris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Winstsaldo 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aandelenkapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6% Onderhandse lening o/g . . . . . . . . . . . . . . . . . . Liquide middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lening personeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Debiteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorziening dubieuze debiteuren . . . . . . . . . . . . . . Overlopende activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Te betalen tantièmes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Crediteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Omzetbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overlopende passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorraad grondstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Grondstofkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lonen en salarissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Sociale lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afschrijvingskosten vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . Interest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Energiekosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Producten in bewerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorraad gereed product . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opbrengst verkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Incidentele baten en lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vennootschapsbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1
Debet
Credit
€ 350.000 – ,, 4.000.000 – € 3.400.000 – ,, 10.620.440 – ,,
,, ,, ,, ,, ,,
,,
4.907.040 –
,, ,, ,,
4.000.000 – 302.169 – 6.000.000 –
,, ,, ,,
1.865.733 – 599.600 – 19.990 –
408.072 –
187.298 16.436 2.026.840 28.126 18.417
– – – – –
,, 1.344.365 – ,, 16.233.700 – ,, 4.344.365 – ,, 524.175 – ,, 1.245.130 – ,, 390.000 – ,, 654.000 – ,, 206.256 – ,, 4.210.245 – ,, 1.230.608 – ,, 27.686.798 – ,, 23.049 –
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
Voor het opstellen van de definitieve balans per 31 december 2009 moeten nog enkele boekingen worden verricht en enkele fouten worden hersteld. Bij het maken van de journaalposten kan worden volstaan met het uitsluitend vermelden van de nummers van de grootboekrekeningen en de bedragen. Andere grootboekrekeningen dan in de saldibalans vermeld, mogen niet worden gebruikt. Metaal past de permanence de l’inventaire toe met maandelijkse resultaatbepaling. Op de gebouwen wordt 3% per jaar afgeschreven van de aanschafprijs. De afschrijving over december 2009 moet nog plaatsvinden. 1.
Journaliseer de afschrijving op de gebouwen over december 2009. Op 30 december 2009 is bij een notaris de akte van transport gepasseerd inzake de aankoop van het naastgelegen bedrijfspand, Industrieweg 13 in Hasselt. De van de notaris ontvangen afrekening ziet er als volgt uit: Koopsom bedrijfspand € 500.000,Koopsom terrein „ 72.500,Overdrachtsbelasting: 6% van € 572.500,- = „ 34.350,Kosten akte van transport „ 2.400,Overgenomen gemeentelijke belastingen 2009 „ 960,Omzetbelasting: 19% van € 2.400,- = „ 456,€ 610.666,De aankoopbedragen van het bedrijfspand, het terrein en de daarover betaalde overdrachtsbelasting worden geactiveerd. Van deze transactie is nog niets geboekt. Het totale bedrag is per 2 januari 2010 van de bankrekening afgeschreven.
2.
Journaliseer de afrekening van de notaris voor de aankoop van het bedrijfspand Industrieweg 13. Op de machines moet over december 2009 in totaal € 55.000,- worden afgeschreven. Op de stempels wordt vanaf de ingebruikname in het eerste gebruiksjaar 40% van de aanschafprijs afgeschreven, in het tweede gebruiksjaar 30%, in het derde gebruiksjaar 20% en in het laatste gebruiksjaar 10%. De specificatie van de bedragen betreffende de aanschafprijzen en de afschrijvingen op de stempels is als volgt: Datum ingebruikname
Aanschafprijs
Afgeschreven tot december 2009
vóór 2005 1 maart 2005 1 januari 2007 1 juli 2009
€ 450.000,€ 270.000,€ 560.000,€ 720.000,-
€ 450.000,€ 270.000,€ 494.666,67 € 120.000,-
3.
Bereken de afschrijvingskosten over december 2009 van de stempels die per 1 januari 2007 zijn aangeschaft.
4.
Bereken de afschrijvingskosten over december 2009 van de stempels die per 1 juli 2009 zijn aangeschaft.
5.
Journaliseer de afschrijvingen over december 2009 van de machines en de stempels. Op de inventaris wordt 2% per maand van de boekwaarde aan het begin van de maand afgeschreven. In augustus 2009 is inventaris verkocht voor € 3.000,-. Deze opbrengst is volledig op de rekening Incidentele baten en lasten geboekt. De boekwaarde van de verkochte inventaris bedroeg op het moment van verkoop € 870,-.
2
6.
Journaliseer de correctie op de boeking van de verkoop van de inventaris. Van het bedrag dat per 31 december 2009 van debiteuren te vorderen is, wordt verwacht dat € 142.000,- exclusief omzetbelasting, niet inbaar is.
7.
Journaliseer de correctie van de voorziening op dubieuze debiteuren per 31 december 2009. Wegens incourantheid van de voorraad grondstoffen moet het bedrag van de voorraad eenmalig worden verlaagd. De waarde van de voorraad grondstoffen per 31 december 2009 bedraagt € 1.224.365,-.
8.
Journaliseer de correctie van de voorraad grondstoffen per 31 december 2009. Volgens de in januari 2010 ontvangen definitieve nota van de energiemaatschappij bedragen de energiekosten over 2009 € 657.879,- exclusief omzetbelasting. Op de rekening Energiekosten zijn de voorschotnota’s geboekt. Nota’s voor energiekosten worden niet afzonderlijk geboekt.
9.
Journaliseer de correctie voor energiekosten per 31 december 2009. Op de saldibalans staat de rekening 6% Onderhandse lening o/g. Stel dat Metaal een 5% onderhandse lening verstrekt aan een andere onderneming.
10.
Onder welke naam komt deze lening op de balans van Metaal te staan? En aan welke zijde van de balans? De interest over de 6% Onderhandse lening o/g wordt jaarlijks achteraf betaald per 1 augustus. Per dezelfde datum wordt bovendien elk jaar € 200.000,- op de lening afgelost.
11.
Bereken de interestkosten over 2009 van de 6% Onderhandse lening o/g. Metaal is een besloten vennootschap (bv). Een andere ondernemingsvorm is de vennootschap onder firma (vof).
12.
Welke van de in de saldibalans vermelde rekeningen komen voor bij een bv en niet bij een vof? Op de voorlopige gedeeltelijke saldibalans staat de rekening Overlopende passiva.
13.
Geef twee voorbeelden van posten die Metaal op de rekening Overlopende passiva kan boeken. Nadat alle boekingen over 2009 zijn verwerkt, is de winst vóór belasting € 1.405.000,-. De vennootschapsbelasting is 25%. Van de winst na belasting wordt 80% toegevoegd aan de reserve en wordt de rest uitgekeerd als tantièmes.
14.
Journaliseer de winstverdeling over 2009. Metaal gaat begin 2010 over tot aanpassing van de financiële structuur van de onderneming. Met de opbrengst van een verdubbeling van het aandelenkapitaal wil Metaal de 6% onderhandse lening o/g aflossen. Een eventueel restant wordt op de bankrekening gestort.
3
Voor het beantwoorden van de volgende vragen wordt het rekeningenschema aangevuld met de volgende grootboekrekeningen: 075 Aandelen in portefeuille 076 Agioreserve 080 5% Obligatielening 085 5% Obligaties in portefeuille 086 Agio op obligaties 087 Disagio op obligaties 140 Te betalen interest 15.
Journaliseer het besluit tot uitbreiding van het aandelenkapitaal met 100%. De bank heeft bericht, dat per 1 februari 2010 alle nieuw gecreëerde aandelen zijn geplaatst tegen een koers van 155% en dat de opbrengst is aangewend voor het aflossen van de 6% onderhandse lening o/g en de betaling van de interest over deze lening van 1 augustus 2009 tot 1 februari 2010. Het restant is op de bankrekening van Metaal bijgeschreven.
16.
Journaliseer het bericht van de bank. Voor de financiering van een geplande overname van een toeleverancier creëert Metaal per 1 februari 2010 een 10 jarige 5% obligatielening van € 8.000.000,-. De obligatielening heeft 1 februari als jaarlijkse rentedatum. De interest wordt achteraf betaald.
17.
Journaliseer de creatie van de obligatielening per 1 februari 2010. De bank is bereid per 1 februari 2010 50% van de obligaties te kopen tegen de koers van 98%.
18.
Journaliseer de verkoop van de obligaties aan de bank. De rest van de obligaties is per 1 februari 2010 geplaatst bij bedrijven en particulieren.
19.
Welke boeking moet over februari 2010 worden gemaakt met betrekking tot de interestkosten van de 5% obligatielening?
20.
Welke boeking moet in februari 2011 worden gemaakt van de betaling per bank van de interest op de 5% obligatielening?
Einde examenonderdeel Periodeafsluiting
4
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGENBOEKJE PERIODEAFSLUITING bij opgave: METAAL BV
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 7 PAGINA’S
A9.6
WOENSDAG 23 JUNI 2010 17.30 - 19.00 UUR
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
1.
Journaliseer de afschrijving op de gebouwen over december 2009. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 2.
Journaliseer de afrekening van de notaris voor de aankoop van het bedrijfspand Industrieweg 13. (5 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 3.
Bereken de afschrijvingskosten over december 2009 van de stempels die per 1 januari 2007 zijn aangeschaft. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Bereken de afschrijvingskosten over december 2009 van de stempels die per 1 juli 2009 zijn aangeschaft. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
5.
Journaliseer de afschrijvingen over december 2009 van de machines en de stempels. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 6.
Journaliseer de correctie op de boeking van de verkoop van de inventaris. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 7.
Journaliseer de correctie van de voorziening op dubieuze debiteuren per 31 december 2009. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
8.
Journaliseer de correctie van de voorraad grondstoffen per 31 december 2009. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 9.
Journaliseer de correctie voor energiekosten per 31 december 2009. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 10.
Onder welke naam komt deze lening op de balans van Metaal te staan? En aan welke zijde van de balans? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
11.
Bereken de interestkosten over 2009 van de 6% Onderhandse lening o/g. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
12.
Welke van de in de saldibalans vermelde rekeningen komen voor bij een bv en niet bij een vof? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
13.
Geef twee voorbeelden van posten die Metaal op de rekening Overlopende passiva kan boeken. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
14.
Journaliseer de winstverdeling over 2009. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 15.
Journaliseer het besluit tot uitbreiding van het aandelenkapitaal met 100%. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5
16.
Journaliseer het bericht van de bank. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 17.
Journaliseer de creatie van de obligatielening per 1 februari 2010. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 18.
Journaliseer de verkoop van de obligaties aan de bank. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6
19.
Welke boeking moet over februari 2010 worden gemaakt met betrekking tot de interestkosten van de 5% obligatielening? (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 20.
Welke boeking moet in februari 2011 worden gemaakt van de betaling per bank van de interest op de 5% obligatielening? (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Periodeafsluiting
7
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING BEDRIJFSECONOMIE WOENSDAG 23 JUNI 2010 19.15 - 20.45 UUR
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 3 PAGINA’S
A9.7
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. LEGEMAAT BOUW BV Legemaat Bouw bv produceert en verkoopt bouwmaterialen die zij deels van derden betrekt en deels zelf produceert. In verband met de toegenomen omzet wil Legemaat Bouw van de bank extra kredietfaciliteiten hebben om de benodigde toename van de voorraad te financieren. Mevrouw Legemaat, directeur van Legemaat Bouw, vraagt de Veenendaalse Handelsbank (VHB) om een extra rekening-courantkrediet van € 250.000,-. In de Handleiding Kredietbeoordeling van de VHB bank staat, dat voor bedrijven in deze sector de volgende criteria gelden: – de current ratio moet minimaal 1,5 zijn; – de quick ratio moet minimaal 0,6 zijn; – de solvabiliteitsratio, zijnde de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen, moet minimaal 0,4 zijn. Op elk moment (dus zowel voor als na de kredietverlening) moet aan de genoemde eisen worden voldaan. Mevrouw Legemaat heeft de balans van Legemaat Bouw per 31 december 2009 naar de bank gestuurd. Balans Legemaat Bouw bv per 31 december 2009 (bedragen × € 1.000,-) Gebouw 600 Aandelenkapitaal 480 Machines 500 Reserves 520 Voorraad bouwmaterialen 160 5% Hypothecaire lening o/g 440 Voorraad grondstoffen 240 Crediteuren 200 Debiteuren 400 Rekening-courant VHB bank 360 Liquide middelen 100 2.000
2.000
Het aandelenkapitaal bestaat uit 9600 aandelen. 1.
Bereken in twee decimalen de current ratio per 31 december 2009.
2.
Bereken in twee decimalen de quick ratio per 31 december 2009.
3.
Bereken in twee decimalen de solvabiliteitsratio per 31 december 2009.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
Het gevraagde krediet is volledig bestemd voor financiering van extra voorraden. 4.
Geef gemotiveerd aan of de kredietaanvraag door de VHB gehonoreerd kan worden. Uit de winst-en-verliesrekening van Legemaat Bouw blijkt, dat in 2009 een nettoresultaat na belasting is behaald van € 270.000,-. Het bedrijfsresultaat bedraagt € 400.000,-. De omzet over 2009 bedraagt € 3.800.000,- exclusief 19% omzetbelasting. Van de omzet is 10% contant betaald. Het tarief van de vennootschapsbelasting in 2009 is 25%. Voor de berekening van de vragen 5 tot en met 8 kunnen de bedragen op de balans als gemiddelde over 2009 worden beschouwd. Een jaar wordt gesteld op 365 dagen.
5.
Bereken in twee decimalen de rentabiliteit van het totaal vermogen over 2009. Er is bij Legemaat Bouw in 2009 geen sprake geweest van financiële baten en van buitengewone resultaten.
6.
Bereken de betaalde interest over 2009.
7.
Bereken in twee decimalen de rentabiliteit van het eigen vermogen na belasting over 2009.
8.
Bereken over 2009 de gemiddelde krediettermijn in hele dagen van het aan afnemers verleende leverancierskrediet. Legemaat Bouw gaat zich oriënteren op andere vormen van financiering waaronder leasing.
9.
Wat wordt verstaan onder leasing?
10.
Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel Legemaat Bouw per 31 december 2009.
11.
Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel in een heel percentage van de nominale waarde. Een andere mogelijkheid van financiering is via een emissie van aandelen. Legemaat Bouw schrijft per 1 januari 2010 een emissie van nieuwe aandelen uit voor een nominaal bedrag van € 500.000,-. Hiervan is € 240.000,- nominaal bestemd voor de huidige aandeelhouders en de rest voor nieuwe aandeelhouders. De emissiekoers is € 100,- voor de houders van bestaande aandelen en voor de nieuwe aandeelhouders € 120,-.
12.
Hoe wordt bereikt dat de huidige aandeelhouders hun rechten kunnen realiseren? De emissie is geheel geslaagd.
13.
Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel Legemaat Bouw na de emissie.
14.
Bereken voor de huidige houder van één bestaand aandeel het resultaat als gevolg van de emissie. Geef aan of het een winst of een verlies is. Legemaat Bouw heeft als ondernemingsvorm voor een bv (besloten vennootschap) gekozen. Een andere ondernemingsvorm is de nv (naamloze vennootschap).
2
15.
Geef twee redenen om voor de ondernemingsvorm bv in plaats van nv te kiezen. Met betrekking tot de publicatieplicht voor een bv en nv wordt onderscheid gemaakt in grote, middelgrote en kleine vennootschappen.
16.
Op basis van welke criteria wordt dit onderscheid gemaakt? Legemaat Bouw wil ook een annuïteitenlening sluiten van € 50.000,- bij de Veenendaalse Handelsbank (VHB). De interestvoet is 6% per jaar en de lening wordt in drie jaar afgelost. De jaarlijkse annuïteit bedraagt € 18.705,49.
17.
Wat wordt verstaan onder een annuïteit?
18.
Stel het aflossingsschema op voor de duur van de annuïtenlening. De bank brengt Legemaat Bouw 1,5% samengestelde interest per maand in rekening voor het rekening-courantkrediet dat genoten wordt bij de bank.
19.
Bereken in twee decimalen de interestkosten per jaar van het rekening-courantkrediet.
Einde examenonderdeel Bedrijfseconomie
3
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGENBOEKJE BEDRIJFSECONOMIE bij opgave: LEGEMAAT BOUW BV
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
A9.8
WOENSDAG 23 JUNI 2010 19.15 - 20.45 UUR
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
1.
Bereken in twee decimalen de current ratio per 31 december 2009. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Bereken in twee decimalen de quick ratio per 31 december 2009. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Bereken in twee decimalen de solvabiliteitsratio per 31 december 2009. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Geef gemotiveerd aan of de kredietaanvraag door de VHB gehonoreerd kan worden. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5.
Bereken in twee decimalen de rentabiliteit van het totaal vermogen over 2009. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6.
Bereken de betaalde interest over 2009. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7.
Bereken in twee decimalen de rentabiliteit van het eigen vermogen na belasting over 2009. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
8.
Bereken over 2009 de gemiddelde krediettermijn in hele dagen van het aan afnemers verleende leverancierskrediet. (3 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
9.
Wat wordt verstaan onder leasing? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
10.
Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel Legemaat Bouw per 31 december 2009. (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
11.
Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel in een heel percentage van de nominale waarde. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
12.
Hoe wordt bereikt dat de huidige aandeelhouders hun rechten kunnen realiseren? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
13.
Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel Legemaat Bouw na de emissie. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
14.
Bereken voor de huidige houder van één bestaand aandeel het resultaat als gevolg van de emissie. Geef aan of het een winst of een verlies is. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Geef twee redenen om voor de ondernemingsvorm bv in plaats van nv te kiezen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
16.
Op basis van welke criteria wordt dit onderscheid gemaakt? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
17.
Wat wordt verstaan onder een annuïteit? (2 punten) ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
18.
Stel het aflossingsschema op voor de duur van de annuïtenlening. (6 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
19.
Bereken in twee decimalen de interestkosten per jaar van het rekening-courantkrediet. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... Einde examenonderdeel Bedrijfseconomie
4