PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING FINANCIËLE ADMINISTRATIE DINSDAG 16 JUNI 2009
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
A9.1
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. COPERNICUS BV Copernicus bv is een handelsonderneming die zijn goederen verkoopt aan de detailhandel. De goederen worden gescheiden van de facturen ontvangen en in de administratie verantwoord tegen vaste verrekenprijzen. De vaste verrekenprijs bestaat uit de verwachte gemiddelde inkoopprijs vermeerderd met de verwachte directe inkoopkosten. De eventuele prijsverschillen worden geboekt bij ontvangst van de goederen. De onderneming past de methode van de permanence de l’inventaire toe met maandelijkse resultatenberekening. Bij Copernicus zijn onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: 020 Inventaris 021 Afschrijving inventaris 060 6% Hypothecaire lening o/g 090 Rekening-courant directie 100 Kas 110 Rabobank 120 Debiteuren 130 Crediteuren 150 Nog te ontvangen bedragen 151 Vooruitontvangen bedragen 152 Nog te betalen bedragen 153 Vooruitbetaalde bedragen 160 Te verrekenen omzetbelasting 165 Verschuldigde omzetbelasting 169 Af te dragen omzetbelasting 170 Af te dragen loonheffingen
200 Kruisposten 210 Te betalen lonen 400 Loonkosten 410 Afschrijvingskosten 420 Transportkosten 430 Interestkosten 440 Sociale lasten 460 Algemene kosten 700 Voorraad goederen 710 Inkopen 720 Prijsverschillen op inkopen 800 Kostprijs verkopen 820 Opbrengst verkopen 830 Verleende kortingen 900 Diverse baten en lasten
Een aantal feiten in de maand maart 2009 moet nog worden gejournaliseerd. Bij het journaliseren kan worden volstaan met het vermelden van uitsluitend de nummers van de grootboekrekeningen en de bedragen. Van de firma Jaczon is een factuur ontvangen voor te leveren goederen. 1.000 stuks artikel AB € 73.650,Omzetbelasting 19% ,, 13.993,50 Totaal factuurbedrag
1
€ 87.643,50
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
1.
Journaliseer de van Jaczon ontvangen factuur. De artikelen AB die zijn vermeld op de factuur van post 1 zijn ontvangen en in het magazijn opgenomen tegen de vaste verrekenprijs van € 75,- per stuk.
2.
Journaliseer de ontvangst van de artikelen AB. Van de curator in het faillissement van debiteur J. de Vries is bericht ontvangen, dat een slotuitkering zal worden gedaan van 20% op onze factuur van € 2.380,- inclusief 19% omzetbelasting. De vordering is al geheel afgeboekt en de betaalde omzetbelasting is terugontvangen van de Belastingdienst.
3.
Journaliseer het bericht van de curator. Per bank is betaald de periodieke aflossing op de 6% hypothecaire lening van € 20.000,- en de interest over de periode 1 april tot 1 oktober 2009 van € 3.900,-.
4.
Journaliseer de betaling van de aflossing en de interest. Van transportonderneming Tako is een factuur ontvangen van € 1.071,- inclusief 19% omzetbelasting, voor het vervoer van de bij post 2 vermelde goederen.
5.
Journaliseer de van Tako ontvangen factuur. Voor de showroom is een vitrinekast geleverd en geplaatst en is de oude vitrinekast afgevoerd. De firma De Jong stuurde daarvoor de volgende factuur. Aan u geleverd een vitrinekast € 5.000,Plaatsingskosten „ 325,Inruil oude vitrinekast
€ 5.325,„ 225,-
Omzetbelasting 19%
€ 5.100,„ 969,€ 6.069,-
De oude vitrinekast is destijds aangeschaft voor € 2.000,- en tot het moment van buitengebruikstelling is er € 1.800,- op afgeschreven. 6.
Journaliseer de van De Jong ontvangen factuur. De loonspecificatie over de maand maart 2009 is als volgt: Brutolonen € 18.755,Verrekening verstrekte voorschotten „ 500,Loonheffingen
€ 18.255,„ 3.634,-
Te betalen
€ 14.621,-
De sociale lasten voor rekening van de werkgever bedragen € 1.922,-.
2
7.
Journaliseer de loonspecificatie over maart 2009 en de sociale lasten die voor rekening komen van de werkgever. Aan firma De Bok zijn de volgende goederen geleverd: 20 stuks artikel AB € 2.500,30 stuks artikel PQ „ 3.300,25 stuks artikel ZZ „ 1.875,Omzetbelasting 19%
€ 7.675,„ 1.458,25
Factuurbedrag
€ 9.133,25
De goederen zijn heden uit het magazijn geleverd. De vaste verrekenprijzen voor de goederen AB, PQ en ZZ bedragen respectievelijk € 75,-, € 80,- en € 50,-. 8.
Journaliseer de verkoopfactuur en de aflevering van de goederen. De transportkosten voor de verzending door UPS van bij post 8 geleverde goederen bedragen € 178,50 inclusief 19% omzetbelasting. Hiervoor is een factuur ontvangen.
9.
Journaliseer de van UPS ontvangen factuur. Van de verzekeringsmaatschappij is in maart 2009 een aanvullende premienota ontvangen van € 300,- voor de bedrijfsschadeverzekering voor het eerste halfjaar 2009. De voorschotnota die begin januari 2009 is ontvangen en geboekt bedraagt € 1.500,-. Over de maanden januari en februari 2009 is er rekening gehouden met het bedrag van de voorschotnota.
10.
Journaliseer zowel de ontvangst van de aanvullende premienota als de correctie van de boekingen over januari en februari 2009. Van de onlangs van Primaat nv ontvangen goederen XX is een gedeelte wegens beschadiging geretourneerd. Hiervoor is de volgende creditnota ontvangen: Van u retour ontvangen: 40 stuks artikel XX € 1.556,omzetbelasting 19% „ 295,64 Totaal
€ 1.851,64
De beschadigde goederen zijn bij ontvangst in de voorraad opgenomen. De vaste verrekenprijs voor artikel XX bedraagt € 40,- per stuk. 11.
Journaliseer de van Primaat nv ontvangen creditnota en het retourzenden van de goederen. Bij de bank gestort vanuit de kas een bedrag van € 5.000,-.
12.
Journaliseer de storting van het kasgeld. Door de directeur van Copernicus zijn voor privégebruik goederen met een vaste verrekenprijs van € 1.300,- uit het magazijn genomen. De omzetbelasting is 19%.
13.
Journaliseer de opname van de goederen uit het magazijn. Een ontvangst per bank van debiteur J. van Alphen van € 1.499,40 is geboekt als een betaling aan crediteur Q. van Alphen.
3
14.
Journaliseer de correctie van de ontvangst. Over de maand maart 2009 moet nog rekening worden gehouden met de volgende kosten: – afschrijving inventaris € 200,– verzekeringskosten € 450,– interest 6% hypothecaire lening € 750,De interest op de hypothecaire lening wordt halfjaarlijks vooruitbetaald.
15.
Journaliseer deze kosten over de maand maart 2009. Periodiek wordt de voorraad goederen geïnventariseerd.
16.
Noem twee redenen voor de inventarisatie van de voorraad goederen. Copernicus overweegt ook zelf producten te gaan produceren. Dit vereist onder meer een investering in vaste activa van € 150.000,-. Het gemiddeld in de benodigde grondstoffen te investeren bedrag bedraagt € 50.000,-. De vaste activa hebben een verwachte levensduur van vier jaar en de restwaarde is nihil. Afschrijving vindt plaats met gelijke bedragen per jaar. De interest is 6% over het gemiddeld in de vaste activa geïnvesteerde bedrag gedurende de gehele gebruiksduur.
17.
Bereken de gemiddelde interestkosten per jaar van de vaste activa.
18.
Bereken de jaarlijkse interestkosten van de grondstoffen.
Einde examenonderdeel Financiële Administratie
4
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 8 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE FINANCIËLE ADMINISTRATIE Behoort bij opgave: COPERNICUS BV DINSDAG 16 JUNI 2009
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
A9.2
1.
Journaliseer de van Jaczon ontvangen factuur. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 2.
Journaliseer de ontvangst van de artikelen AB. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 3.
Journaliseer het bericht van de curator. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
4.
Journaliseer de betaling van de aflossing en de interest. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 5.
Journaliseer de van Tako ontvangen factuur. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
6.
Journaliseer de van De Jong ontvangen factuur. (6 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 7.
Journaliseer de loonspecificatie over maart 2009 en de sociale lasten die voor rekening komen van de werkgever. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
8.
Journaliseer de verkoopfactuur en de aflevering van de goederen. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 9.
Journaliseer de van UPS ontvangen factuur. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5
10.
Journaliseer zowel de ontvangst van de aanvullende premienota als de correctie van de boekingen over januari en februari 2009. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 11.
Journaliseer de van Primaat nv ontvangen creditnota en het retourzenden van de goederen. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6
12.
Journaliseer de storting van het kasgeld. (1 punt) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 13.
Journaliseer de opname van de goederen uit het magazijn. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 14.
Journaliseer de correctie van de ontvangst. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7
15.
Journaliseer deze kosten over de maand maart 2009. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 16.
Noem twee redenen voor de inventarisatie van de voorraad goederen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
17.
Bereken de gemiddelde interestkosten per jaar van de vaste activa. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
18.
Bereken de jaarlijkse interestkosten van de grondstoffen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Financiële Administratie
8
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING KOSTPRIJSCALCULATIE DINSDAG 16 JUNI 2009
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 3 PAGINA’S
A9.3
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. PASCAL BV Pascal bv is een onderneming die in opdracht van grote filiaalbedrijven in serie producten vervaardigt. Elke serie heeft een doorlooptijd van minstens twaalf maanden. Tegelijkertijd zijn meer series in productie. Voor de verschillende te gebruiken grondstoffen worden aan het begin van elke serie vaste verrekenprijzen vastgesteld. Voor het jaar 2008 wordt voor producten van serie A per product 2 kg grondstof X gebruikt, waarvan de vaste verrekenprijs per kg is vastgesteld op € 7,50. De vaste verrekenprijs is inclusief de directe inkoopkosten en een opslag van 10% van de vaste verrekenprijs voor constante indirecte inkoopkosten. Voor het vervaardigen van producten van serie B wordt het halffabricaat Y ingekocht en in de administratie geadministreerd tegen de vaste verrekenprijs van € 10,- per stuk inclusief directe inkoopkosten en een opslag van 5% van de vaste verrekenprijs voor constante indirecte inkoopkosten. 1.
Geef een mogelijke verklaring voor het verschil in opslagpercentage voor indirecte inkoopkosten tussen de producten van serie A en serie B.
2.
Noem twee methoden van opslagberekening die in industriële ondernemingen worden gebruikt voor het doorberekenen van indirecte kosten in de kostprijs.
3.
Bereken de verwachte inkoopprijs inclusief directe inkoopkosten van grondstof X. Voor de vervaardiging van de producten van serie A wordt gebruikgemaakt van een machine die is aangeschaft voor € 240.000,-. Uitgegaan wordt van een gebruiksduur van 6 jaar. De restwaarde van de machine wordt geraamd op nihil. Afschrijving vindt plaats met gelijke bedragen per jaar. De voor de volledige financiering van deze machine aangetrokken lening wordt jaarlijks per 31 december afgelost met het bedrag dat vrijvalt aan jaarlijkse afschrijving. De interest wordt jaarlijks achteraf voldaan en is 6½% per jaar.
4.
Bereken het bedrag van de jaarlijkse afschrijving op de machine.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
5.
Bereken het totaalbedrag dat op de lening aan interest moet worden voldaan gedurende de looptijd van deze lening. De normale productie van producten van serie A is 10.000 stuks per jaar. Voor 2008 wordt een werkelijke productie verwacht van 9.500 stuks. De variabele directe loonkosten hiervoor worden geraamd op € 38.000,-. De interestkosten worden gelijkmatig verdeeld over de gebruiksduur van de machine. De overige vaste kosten bedragen € 12.000,-.
6.
Bereken de standaardkostprijs van één product van serie A.
7.
Bereken het verwachte bezettingsresultaat op de vaste kosten voor 2008 bij de productie van producten van serie A en geef aan of dit voordelig of nadelig is. Begin april 2008 blijkt dat in het eerste kwartaal van 2008 – 2.800 producten van serie A zijn vervaardigd; – 2.650 producten van serie A zijn verkocht voor € 35,70 per eenheid inclusief 19% omzetbelasting; – 5.730 kg grondstof X voor de productie van producten van serie A is verbruikt.
8.
Bereken het efficiencyresultaat op grondstoffen X van producten van serie A over het eerste kwartaal van 2008 en geef aan of dit resultaat voordelig of nadelig is.
9.
Bereken het standaardverkoopresultaat van producten van serie A over het eerste kwartaal van 2008. Voor producten van serie B is de normale productie en afzet 15.000 stuks per jaar. Naast de kosten van halffabricaten Y zijn voor 2008 de volgende kosten gegeven. Constante kosten: – machinekosten € 90.000,- per jaar – arbeidskosten € 80.000,- per jaar Variabele kosten: – verpakkingskosten € 50,- per 100 producten – verkoopkosten 5% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting De verkoopprijs exclusief omzetbelasting is vastgesteld op € 25,- per product van serie B.
10.
Bereken de dekkingsbijdrage van één product van serie B.
11.
Bereken de break-evenomzet voor producten van serie B. Eind 2008 blijkt, dat bij de vervaardiging van producten van serie B een voordelig efficiencyresultaat op de verpakkingskosten is behaald van 3% van het standaardverbruik. Er zijn 14.000 stuks geproduceerd en verkocht voor € 24,50 per stuk exclusief omzetbelasting. De overige werkelijke kosten zijn gelijk aan de standaardkosten.
12.
Bereken de totale omzet over 2008 van producten van serie B.
13.
Bereken het bedrijfsresultaat over 2008 van producten van serie B en geef aan of dit voordelig of nadelig is. De standaardkostprijs van producten van serie C bedraagt € 30,- per stuk, waarvan € 12,- constante kosten. In de kostprijs is rekening gehouden met de noodzakelijke kosten van afval en uitval.
2
14.
Geef aan wat de begrippen afval en uitval inhouden. Voor producten van serie C is voor 2008 de volgende break-evengrafiek gemaakt. Constante kosten en dekkingsbijdrage bij producten van serie C 600000
500000
Bijdragen
400000
Constante kosten Dekkingsbijdrage
300000
200000 100000
0 0
5
10
15
20
25
30
stuks (x 1.000)
15.
Teken in het uitwerkingenboekje in de grafiek de lijn van de variabele kosten van 0 tot 30.000 producten van serie C.
16.
Geef in het uitwerkingenboekje in de grafiek aan waar de break-evenafzet ligt van de producten van serie C en zet daarbij de letter B.
17.
Bereken voor 2008 de normale productie en afzet van producten van serie C.
18.
Bepaal vanuit de break-evengrafiek voor 2008 de nettowinst bij een afzet van 30.000 producten van serie C.
Einde examenonderdeel Kostprijscalculatie
3
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 6 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE KOSTPRIJSCALCULATIE Behoort bij opgave: PASCAL BV DINSDAG 16 JUNI 2009
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
A9.4
1.
Geef een mogelijke verklaring voor het verschil in opslagpercentage voor indirecte inkoopkosten tussen de producten van serie A en serie B. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Noem twee methoden van opslagberekening die in industriële ondernemingen worden gebruikt voor het doorberekenen van indirecte kosten in de kostprijs. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Bereken de verwachte inkoopprijs inclusief directe inkoopkosten van grondstof X. (1 punt) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Bereken het bedrag van de jaarlijkse afschrijving op de machine. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
5.
Bereken het totaalbedrag dat op de lening aan interest moet worden voldaan gedurende de looptijd van deze lening. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6.
Bereken de standaardkostprijs van één product van serie A. (5 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7.
Bereken het verwachte bezettingsresultaat op de vaste kosten voor 2008 bij de productie van producten van serie A en geef aan of dit voordelig of nadelig is. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
8.
Bereken het efficiencyresultaat op grondstoffen X van producten van serie A over het eerste kwartaal van 2008 en geef aan of dit resultaat voordelig of nadelig is. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
9.
Bereken het standaardverkoopresultaat van producten van serie A over het eerste kwartaal van 2008. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
10.
Bereken de dekkingsbijdrage van één product van serie B. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
11.
Bereken de break-evenomzet voor producten van serie B. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
12.
Bereken de totale omzet over 2008 van producten van serie B. (1 punt) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
13.
Bereken het bedrijfsresultaat over 2008 van producten van serie B en geef aan of dit voordelig of nadelig is. (5 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
14.
Geef aan wat de begrippen afval en uitval inhouden. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Teken in het uitwerkingenboekje in de grafiek (hier onder) de lijn van de variabele kosten van 0 tot 30.000 producten van serie C. (3 punten) Constante kosten en dekkingsbijdrage bij producten van serie C 600000
500000
Bijdragen
400000
Constante kosten Dekkingsbijdrage
300000
200000 100000
0 0
5
10
15
20
25
30
stuks (x 1.000)
16.
Geef in het uitwerkingenboekje in de grafiek (hier boven) aan waar de break-evenafzet ligt van de producten van serie C en zet daarbij de letter B. (2 punten)
5
17.
Bereken voor 2008 de normale productie en afzet van producten van serie C. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
18.
Bepaal vanuit de break-evengrafiek voor 2008 de nettowinst bij een afzet van 30.000 producten van serie C. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Kostprijscalculatie
6
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING PERIODE-AFSLUITING WOENSDAG 17 JUNI 2009
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 3 PAGINA’S
A9.5
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. NOORDZIJ BV Van de productieonderneming Noordzij bv te Delft is de volgende gedeeltelijke saldibalans per 30 juni 2008 gegeven. Rekeningnrs. 001 002 004 011 012 050 051 052 070 100 105 120 125 130 131 135 150 160 300 400 401 450 480 600 601 602 700 800 840 950 960
1
Namen van de rekeningen Gebouwen en terreinen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Machines en installaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overige vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afschrijving gebouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afschrijving machines en installaties . . . . . . . . . . . Aandelenkapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeplaatst aandelenkapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6% Hypothecaire lening o/g . . . . . . . . . . . . . . . . . . Liquide middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rabobank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Te verrekenen omzetbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . Verschuldigde omzetbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . Debiteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Dubieuze debiteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorziening debiteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Crediteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Te betalen dividendbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorraad materialen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Directe materiaalkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Directe loonkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Indirecte en algemene kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . Verkoopkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Berekende materiaalkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Berekende directe loonkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . Berekende indirecte en algemene kosten . . . . . . . . Voorraad producten A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kostprijs verkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opbrengst verkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Interest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diverse baten en lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Debet
Credit
€ 1.963.800 – „ 1.948.000 – „ 218.000 – € 712.400 – „ 1.212.200 – „ 3.400.000 – „
400.000 –
„
8.851 –
„
78.360 –
„ „
1.981.260 – 239.071 –
„ „ „ „ „
670.410 2.016.530 4.324.300 751.216 138.450
„ „
2.005.990 – 560.000 –
„
876.259 –
„
138.100 –
„ „
150.000 – 870.000 –
„ „ „
2.248.350 – 4.554.600 – 825.212 –
„
8.914.310 –
„
106.720 –
– – – – –
„ „
2.340.616 – 7.680.620 –
„
73.210 –
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
Voor het definitief opstellen van de halfjaarbalans per 30 juni 2008 moeten nog enkele boekingen worden verricht en enkele fouten worden hersteld. Bij het maken van de journaalposten kan worden volstaan met het uitsluitend vermelden van de nummers van de grootboekrekeningen en de bedragen. Noordzij past de permanence de l’inventaire toe met maandelijkse resultaatbepaling. Een machine met een aanschafprijs van € 60.000,-, die reeds geheel is afgeschreven, is eind juni contant verkocht voor € 5.355,- inclusief 19% omzetbelasting. 1.
Journaliseer de verkoop van de machine. In juni 2008 is een machine gekocht voor € 248.000,- exclusief 19% omzetbelasting onder inruil van een installatie voor € 63.000,- eveneens exclusief 19% omzetbelasting. Hiervoor is een factuur ontvangen, die nog moet worden geboekt. De aanschafprijs van de verkochte installatie is € 360.000,-, waarop tot het moment van verkoop € 270.000,- is afgeschreven.
2.
Journaliseer de aankoop van de machine en de inruil van de installatie. De afschrijving op de overige vaste activa bedraagt € 2.180,- per maand. Abusievelijk is in het eerste halfjaar van 2008 steeds € 2.810,- per maand geboekt.
3.
Journaliseer de correctie van de afschrijving op de overige vaste activa. In mei 2008 is besloten aan de aandeelhouders bonusaandelen te verstrekken ten laste van de Algemene reserve. Hiertoe is de grootboekrekening 053 Uit te reiken aandelen in de boekhouding opgenomen. De bonusuitkering is 10%. Alle aandelen zijn € 100,- nominaal. De dividendbelasting is 15%. In juni 2008 zijn 16.000 dividendbewijzen omgewisseld voor de bonusuitkering. Zowel het besluit van de bonusuitkering als de omwisseling van de 16.000 dividendbewijzen moeten nog worden geboekt.
4.
Journaliseer het besluit van de bonusuitkering en de omwisseling van de dividendbewijzen. Eind juni 2008 wordt getaxeerd, dat er een voorziening op debiteuren nodig is van 70% van het van dubieuze debiteuren te vorderen bedrag exclusief 19% omzetbelasting.
5.
Journaliseer de correctie van de rekening Voorziening debiteuren. In april 2008 is een ontvangen inkoopfactuur voor materialen van W. de Kruijf bv van € 4.165,- als verkoopfactuur geboekt voor € 4.615,-. De in het bedrag van de ontvangen factuur begrepen omzetbelasting ad € 665,- is als omzet geboekt.
6.
Journaliseer de correctie van de inkoopfactuur. Bij inventarisatie blijkt de werkelijke voorraad materialen per 30 juni 2008 € 639.480,- te bedragen. Nader onderzoek maakt duidelijk dat een aflevering aan de productieafdeling van € 30.600,- niet is geboekt. Bovendien moet nog rekening worden gehouden met de onder post 5 genoemde inkoopfactuur voor materialen. Het resterende verschil is niet te verklaren.
2
7.
Journaliseer de correctie van de rekening Voorraad materialen. Eind juni 2008 zijn er producten gereedgekomen waarvan de kostprijs als volgt is opgebouwd: Materialen € 27.000,Directe loonkosten „ 43.800,Indirecte en algemene kosten „ 35.960,Totaal
8.
€ 106.760,-
Journaliseer de eind juni 2008 gereedgekomen producten. Een in juni 2008 geleverde en gefactureerde hoeveelheid producten A met een fabricagekostprijs van € 9.000,- is door de afnemer retourgezonden. Aan de afnemer is kort na ontvangst van de producten A een creditnota gezonden van € 14.200,exclusief 19% omzetbelasting. Zowel de terugontvangst van de producten A als de creditnota moeten nog in juni 2008 worden geboekt.
9.
Journaliseer de terugontvangst van de producten A en de creditnota. Per eind juni 2008 bedraagt de intrinsieke waarde per geplaatst aandeel Noordzij € 190,17.
10.
Bereken de totale intrinsieke waarde van Noordzij per eind juni 2008. Verschillende ondernemingen hebben te maken met de wettelijke regels omtrent de verslaglegging.
11.
Waar worden in de wet de regels geformuleerd inzake de jaarlijkse financiële verslaglegging van bv’s? De wet onderscheidt kleine, middelgrote en grote rechtspersonen.
12.
Op basis van welke criteria wordt dit onderscheid gemaakt? Noordzij berekent voor elk halfjaar de interestlast en de uitgaven die verband houden met de hypothecaire lening. Per 1 juni van elk jaar wordt op de hypothecaire lening € 40.000,- afgelost. De interestbetaling vindt maandelijks aan het einde van de desbetreffende maand plaats.
13.
Bereken de interestkosten voor de hypothecaire lening over de eerste helft van 2008. Aan verschillende soorten aandelen zijn rechten verbonden.
14.
Noem twee rechten verbonden aan een gewoon aandeel? Andere ondernemingsvormen dan de besloten vennootschap zijn onder andere de maatschap en de venootschap onder firma. Tussen de maatschap en de vennootschap onder firma bestaat een aantal verschillen.
15.
Wat is het verschil tussen deze ondernemingsvormen ingeval van faillissement? De directie van Noordzij overweegt om per 31 december 2008 een machine met een boekwaarde op dat moment van € 40.960,- te vervangen. De machine is per 1 januari 2005 aangeschaft. De jaarlijkse afschrijving op deze machine is 20% van de boekwaarde aan het begin van het jaar.
16.
Bereken de aanschafprijs van deze machine. 3
Einde examenonderdeel Periodeafsluiting
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM:
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 7 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE PERIODE-AFSLUITING Behoort bij opgave: NOORDZIJ BV WOENSDAG 17 JUNI 2009
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
A9.6
1.
Journaliseer de verkoop van de machine. (5 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 2.
Journaliseer de aankoop van de machine en de inruil van de installatie. (6 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
3.
Journaliseer de correctie van de afschrijving op de overige vaste activa. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 4.
Journaliseer het besluit van de bonusuitkering en de omwisseling van de dividendbewijzen. (5 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
5.
Journaliseer de correctie van de rekening Voorziening debiteuren. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 6.
Journaliseer de correctie van de inkoopfactuur. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
7.
Journaliseer de correctie van de rekening Voorraad materialen. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 8.
Journaliseer de eind juni 2008 gereedgekomen producten. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5
9.
Journaliseer de terugontvangst van de producten A en de creditnota. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 10.
Bereken de totale intrinsieke waarde van Noordzij per eind juni 2008. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
11.
Waar worden in de wet de regels geformuleerd inzake de jaarlijkse financiële verslaglegging van bv’s? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
12.
Op basis van welke criteria wordt dit onderscheid gemaakt? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6
13.
Bereken de interestkosten voor de hypothecaire lening over de eerste helft van 2008. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
14.
Noem twee rechten verbonden aan een gewoon aandeel? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Wat is het verschil tussen deze ondernemingsvormen ingeval van faillissement? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
16.
Bereken de aanschafprijs van deze machine. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Periodeafsluiting
7
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING BEDRIJFSECONOMIE WOENSDAG 17 JUNI 2009
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 2 PAGINA’S
A9.7
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. BRUNEL BV Van Brunel bv te Heemskerk zijn over 2008 de volgende gegevens bekend: – de totale kosten, inclusief de interestkosten van het vreemde vermogen, zijn 92% van de omzet; – de interestkosten van het vreemd vermogen bedragen € 1.200.000,-; – de omzet exclusief 19% omzetbelasting bedraagt € 75.000.000,-; – van de bruto-omzet is 20% contant betaald, waarbij een korting is gegeven van 2% van het brutobedrag; – op 1 januari 2008 is van debiteuren te vorderen € 10.000.000,- en op 31 december 2008 € 14.000.000,-; – het gemiddeld eigen vermogen is 22% van het gemiddeld totaal vermogen; – de vennootschapsbelasting is 25% van de belastbare winst; – het gemiddeld totaal vermogen bedraagt € 50.000.000,-; – het jaar wordt gesteld op 365 dagen. 1.
Bereken de totale kosten exclusief de interestkosten van het vreemd vermogen over 2008.
2.
Bereken in één decimaal de rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen vóór belasting over 2008.
3.
Bereken in één decimaal de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen na belasting over 2008.
4.
Bereken in één decimaal de interestkosten in een percentage van het gemiddeld vreemd vermogen over 2008.
5.
Bereken over 2008 de totale korting die Brunel heeft verstrekt in verband met contante betaling in een percentage afgerond op één decimaal van de totale omzet.
6.
Bereken over 2008 in gehele dagen de gemiddelde krediettermijn van debiteuren. Brunel is een bv. Zij heeft aandelen uitgegeven. Een bv kan ook obligaties uitgeven. 1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
7.
Noem twee verschillen tussen obligaties en aandelen. Een bv kent verschillende organen. Eén daarvan is de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.
8.
Noem drie bevoegdheden van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Brunel heeft ook een ondernemingsraad.
9.
Noem drie onderwerpen waarvoor de ondernemingsraad door de onderneming om advies moet worden gevraagd over een voorgenomen besluit. Brunel heeft een zodanige omvang wat betreft omzet en balanstotaal, dat zij haar jaarrekening ingevolge wettelijke bepalingen moet laten controleren door een deskundige.
10.
Aan welke functionaris is deze wettelijke controle opgedragen en aan wie brengt hij/zij verslag uit? Van de totale activa per 31 december 2008 bestaat 31,5% uit de som van vlottende activa (inclusief liquide middelen). Het gemiddeld totaal vreemd vermogen bestaat voor 30% uit vreemd vermogen op korte termijn. De solvabiliteit gemeten als de verhouding eigen vermogen/totaal vermogen is 22%.
11.
Bereken in één decimaal de current ratio per 31 december 2008. Een onderneming kan te maken krijgen met faillissement of met surseance van betaling.
12.
Wat is het verschil bij het aanvragen van faillissement en het aanvragen van surseance van betaling? De gebouwen waarin Brunel haar bedrijf uitoefent zijn op 1 januari 2008 vier jaar oud. Op 1 januari 2008 bedraagt de boekwaarde € 2.400.000,-. De afschrijving geschiedt in jaarlijks gelijke bedragen tot een restwaarde van € 200.000,- is bereikt. De resterende levensduur is 16 jaar.
13.
Bereken de aanschafprijs van de gebouwen. Brunel verkoopt per 31 december 2008 een overtollig geworden machine. De koopsom zal worden voldaan door een contante betaling van € 15.000,-, gevolgd door vier jaarlijkse termijnen van elk € 9.000,-. De termijnen worden betaald aan het einde van elk jaar, voor het eerst per 31 december 2009. De samengestelde interest is 6% per jaar.
14.
Bereken op basis van samengestelde interest de contante waarde per 1 januari 2009 van de totale koopsom. Ultimo 2008 bedraagt het geplaatst aandelenkapitaal € 3.160.000,-. In het voorjaar van 2009 besluit de Algemene Vergadering van Aandeelhouders om € 1.200.000,- eigen vermogen aan te trekken om het vreemd vermogen gedeeltelijk af te lossen. Hiertoe zullen nieuwe aandelen worden uitgegeven à € 15,- per aandeel. De emissie staat uitsluitend open voor houders van bestaande aandelen. De aandelen hebben een nominale waarde van € 10,- per stuk.
15.
Bereken het geplaatst aandelenkapitaal na emissie.
16.
Bereken de toename van de agioreserve ten gevolge van de emissie. Einde examenonderdeel Bedrijfseconomie
2
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE BEDRIJFSECONOMIE Behoort bij opgave: BRUNEL BV WOENSDAG 17 JUNI 2009
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
A9.8
1.
Bereken de totale kosten exclusief de interestkosten van het vreemd vermogen over 2008. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Bereken in één decimaal de rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen vóór belasting over 2008. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Bereken in één decimaal de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen na belasting over 2008. (5 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Bereken in één decimaal de interestkosten in een percentage van het gemiddeld vreemd vermogen over 2008. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5.
Bereken over 2008 de totale korting die Brunel heeft verstrekt in verband met contante betaling in een percentage afgerond op één decimaal van de totale omzet. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
6.
Bereken over 2008 in gehele dagen de gemiddelde krediettermijn van debiteuren. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7.
Noem twee verschillen tussen obligaties en aandelen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
8.
Noem drie bevoegdheden van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
9.
Noem drie onderwerpen waarvoor de ondernemingsraad door de onderneming om advies moet worden gevraagd over een voorgenomen besluit. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
10.
Aan welke functionaris is deze wettelijke controle opgedragen en aan wie brengt hij/zij verslag uit? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
11.
Bereken in één decimaal de current ratio per 31 december 2008. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
12.
Wat is het verschil bij het aanvragen van faillissement en het aanvragen van surseance van betaling? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
13.
Bereken de aanschafprijs van de gebouwen. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
14.
Bereken op basis van samengestelde interest de contante waarde per 1 januari 2009 van de totale koopsom. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Bereken het geplaatst aandelenkapitaal na emissie. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
16.
Bereken de toename van de agioreserve ten gevolge van de emissie. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 4
Einde examenonderdeel Bedrijfseconomie