PDB PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING FINANCIËLE ADMINISTRATIE WOENSDAG 10 JUNI 2009 VOORMIDDAG
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 3 PAGINA’S
D28.1
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. HAVELAAR BV Havelaar bv te Dordrecht produceert en verkoopt onder andere het product Max. De voorraad grondstoffen in het magazijn wordt gewaardeerd tegen vaste verrekenprijs. Deze bedraagt € 150,- per kg en bestaat uit de verwachte gemiddelde inkoopprijs, verhoogd met een opslag van 10% van de vaste verrekenprijs voor dekking van de directe en de indirecte inkoopkosten. Deze opslag wordt geboekt bij ontvangst van de grondstoffen in het magazijn. De voorraad gereed product Max in het magazijn wordt gewaardeerd tegen de fabricagekostprijs. De opslag voor verkoopkosten wordt geboekt bij aflevering van het product Max uit het magazijn. De verkoopprijs van het product Max is als volgt samengesteld: Direct grondstoffenverbruik: 2½ kg à € 150,- per kg Directe loonkosten: 1½ uur à € 60,- per uur Opslag voor indirecte fabricagekosten: 10% van de directe loonkosten
€ 375,„ 90,„ 9,-
Fabricagekostprijs Opslag voor verkoopkosten 20%
€ 474,„ 94,80
Commerciële kostprijs Winstopslag 20% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting
€ 568,80 „ 142,20
Verkoopprijs exclusief omzetbelasting Omzetbelasting 19%
€ 711,„ 135,09
Verkoopprijs inclusief omzetbelasting
€ 846,09
1.
Wat is het verschil tussen directe kosten en indirecte kosten?
2.
Volgens welke methode van kostprijsberekening worden de indirecte fabricagekosten bij het product Max in de fabricagekostprijs opgenomen? Motiveer uw antwoord.
3.
Noem twee functies van de fabricagekostprijs.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
Havelaar heeft onder andere de volgende grootboekrekeningen in gebruik: 030 035 105 110 120 150 170 171 210 310 320 330 450 510 515 520 525
Machines Afschrijving machines Bank Debiteuren Crediteuren Te ontvangen creditnota’s Te verrekenen omzetbelasting Verschuldigde omzetbelasting Tussenrekening kredietbeperkingstoeslag Voorraad grondstoffen Inkopen Prijsverschillen inkopen Afschrijvingskosten Inkoopkosten Opslag inkoopkosten Verkoopkosten Opslag verkoopkosten
610 615 620 630 635 640 700 710 810 820 905 910
Grondstoffenverbruik Directe loonkosten Indirecte fabricagekosten Standaard grondstoffenverbruik Standaard directe loonkosten Standaard indirecte fabricagekosten Voorraad gereed product Goederen in bewerking Kostprijs verkopen Opbrengst verkopen Ontvangen kredietbeperkingstoeslag Diverse baten en lasten
Havelaar past in de boekhouding de permanence de l’inventaire toe met maandelijkse resultatenberekening. Over de maand april moet nog een aantal journaalposten worden gemaakt. Bij het journaliseren kan worden volstaan met het vermelden van uitsluitend de rekeningnummers en de bedragen. Volgens het magazijnontvangstenboek is van Hedel bv te Rotterdam 2.000 kg grondstof, bestemd voor het vervaardigen van het product Max, ontvangen en opgeslagen in het magazijn. 4.
Journaliseer de ontvangst van de grondstoffen. Van Hedel bv te Rotterdam is een factuur ontvangen voor de onder post 4 geleverde grondstoffen voor in totaal € 318.444,- inclusief 19% omzetbelasting.
5.
Journaliseer deze factuur. Volgens het grondstoffenverbruiksregister is voor het vervaardigen van het product Max 2.400 kg grondstof verbruikt.
6.
Journaliseer het grondstoffenverbruik. De jaarlijkse afschrijving op het machinepark is 20% van de aanschafprijs. De aanschafprijs van het op 1 april aanwezige machinepark bedraagt € 144.000,-. De afschrijving over april moet nog plaatsvinden. Eind april is een machine verkocht voor € 4.000,- exclusief omzetbelasting. De verkochte machine heeft een aanschafprijs van € 36.000,-, waarop tot en met maart € 29.400,- is afgeschreven.
7.
Journaliseer de afschrijving op het machinepark over april.
8.
Journaliseer de verkoop van de eind april verkochte machine.
2
Volgens het productieregister zijn 600 producten Max gereedgekomen en in het magazijn opgeslagen. 9.
Journaliseer het gereedkomen van de producten Max. Verkocht en geleverd aan Koning bv te Huizen 30 producten Max. Havelaar brengt op de factuur 1% kredietbeperkingstoeslag in rekening over het factuurbedrag inclusief omzetbelasting.
10.
Stel deze verkoopfactuur samen.
11.
Journaliseer de verkoop en levering aan Koning bv. In overleg met leverancier Hedel bv te Rotterdam is wegens slechte kwaliteit 100 kg grondstof van de bij post 4 geleverde grondstoffen vernietigd. Voor de inkoopprijs van € 133,80 per kg exclusief omzetbelasting zal een creditnota worden ontvangen.
12.
Journaliseer de vernietiging van de grondstoffen. Van debiteur Van As bv te Utrecht is per bank € 24.038,- inclusief 19% omzetbelasting ontvangen. Het bedrag is inclusief € 238,- kredietbeperkingstoeslag.
13.
Journaliseer de ontvangst van debiteur Van As bv.
14.
Wat houdt kredietbeperkingstoeslag in? Volgens het register voor goederen in bewerking zijn op 1 april 60 producten Max en op 30 april 40 producten Max in bewerking. Van de goederen in bewerking zijn zowel aan het begin als aan het einde van de maand alle grondstofkosten besteed en de helft van de directe loonkosten en de indirecte fabricagekosten.
15.
Journaliseer de mutatie in de goederen in bewerking in april. Havelaar boekt uit oogpunt van interne controle de ontvangst van de grondstoffen en de daarbij behorende factuur gescheiden. Tevens is één medewerker van de afdeling Administratie uitsluitend belast met het boeken van inkoopfacturen.
16.
Is bij Havelaar in het kader van interne controle sprake van cijferbeoordeling en/of functiescheiding en/of verbandscontrole en/of inventarisatie? Motiveer uw antwoord.
Einde examenonderdeel Financiële administratie
3
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 7 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE FINANCIËLE ADMINISTRATIE Behoort bij opgave: HAVELAAR BV WOENSDAG 10 JUNI 2009 VOORMIDDAG
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
D28.2
1.
Wat is het verschil tussen directe kosten en indirecte kosten? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Volgens welke methode van kostprijsberekening worden de indirecte fabricagekosten bij het product Max in de fabricagekostprijs opgenomen? Motiveer uw antwoord. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Noem twee functies van de fabricagekostprijs. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Journaliseer de ontvangst van de grondstoffen. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
5.
Journaliseer deze factuur. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 6.
Journaliseer het grondstoffenverbruik. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 7.
Journaliseer de afschrijving op het machinepark over april. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
8.
Journaliseer de verkoop van de eind april verkochte machine. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 9.
Journaliseer het gereedkomen van de producten Max. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 10.
Stel deze verkoopfactuur samen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
11.
Journaliseer de verkoop en levering aan Koning bv. (6 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 12.
Journaliseer de vernietiging van de grondstoffen. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5
13.
Journaliseer de ontvangst van debiteur Van As bv. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 14.
Wat houdt kredietbeperkingstoeslag in? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Journaliseer de mutatie in de goederen in bewerking in april. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6
16.
Is bij Havelaar in het kader van interne controle sprake van cijferbeoordeling en/of functiescheiding en/of verbandscontrole en/of inventarisatie? Motiveer uw antwoord. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Financiële Administratie
7
PDB PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING KOSTPRIJSCALCULATIE WOENSDAG 10 JUNI 2009 VOORMIDDAG
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 3 PAGINA’S
D28.3
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. BORGERS BV Borgers bv te Eemnes vervaardigt de producten P en Q. De productie van het product P vindt plaats in twee fasen. In afdeling I wordt een halffabricaat gemaakt en in afdeling II het eindproduct P. De normale uitval in afdeling I is 20% van de geproduceerde halffabricaten en in afdeling II 4% van de geproduceerde eindproducten P. De normale productie per jaar is 19.200 goedgekeurde producten P. 1.
Bereken het aantal ongekeurde halffabricaten dat door afdeling I moet worden geproduceerd om de normale jaarproductie van het product P te realiseren. Voor de productie van een ongekeurd halffabricaat in afdeling I is nodig: – netto grondstoffenverbruik: 4,75 kg à € 4,- per kg; het afvalpercentage is 5% van het bruto grondstoffenverbruik; het afval heeft geen waarde; – direct loon: 1½ uur à € 48,- per uur; – overige kosten € 12,-. De uitval van halffabricaten van afdeling I kan voor € 20,- per stuk worden verkocht.
2.
Bereken de kostprijs van een goedgekeurd halffabricaat. Hieronder staan twee beweringen. Bewering 1: De kosten van uitval hebben betrekking op alle productiekosten van een product. Bewering 2: De kosten van afval hebben uitsluitend betrekking op het grondstoffenverbruik.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
3.
Welke van de beweringen is of zijn juist? Bij de productie van het product P wordt gebruik gemaakt van een machine met een aanschafprijs van € 240.000,-. De gebruiksduur van de machine is vier jaar, waarna de restwaarde op € 40.000,wordt geschat. Op de machine wordt jaarlijks met € 6.000,- dalende afschrijvingsbedragen afgeschreven. Borgers berekent 6% interest per jaar over het gemiddeld gedurende de gehele gebruiksduur in de machine geïnvesteerde vermogen.
4.
Bereken voor elk van de vier gebruiksjaren de afschrijvingskosten van de machine.
5.
Noem een reden waarom Borgers de machine afschrijft met een jaarlijks afnemend bedrag.
6.
Bereken de jaarlijkse interestkosten van de machine. De kostprijs van het product P bedraagt € 252,-. Bij de verkoop van het product P worden vertegenwoordigers ingeschakeld. Deze ontvangen een provisie van 10% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting. Borgers calculeert een winstopslag van 30% van de verkoopprijs exclusief 19% omzetbelasting, en exclusief de provisie van de vertegenwoordigers.
7.
Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van het product P. Van Borgers is over de afgelopen periode het volgende gegeven: a. een vordering op een afnemer van € 1.000,- exclusief omzetbelasting is wegens oninbaarheid afgeboekt; b. er is € 120.000,- betaald voor een aangeschafte machine; c. door een debiteur is € 1.500,- betaald; d. op inventaris is € 1.800,- afgeschreven; e. per het einde van de periode is nog € 3.000,- interest te ontvangen.
8.
Geef van elk feit aan of er sprake is van opbrengst, kosten, ontvangst of uitgave. Borgers vervaardigt ook het product Q. De standaard directe kosten van product Q zijn: – grondstofkosten: 16 kg à € 10,- per kg = € 160,– arbeidskosten: 3 uur à € 16,50 per uur = € 49,50 Over de afgelopen periode zijn de volgende gegevens met betrekking tot het product Q bekend: – normale productie 12.000 stuks – werkelijke productie 12.600 stuks – hoeveelheid ingekochte grondstoffen 100.000 kg – werkelijke directe arbeidsuren 36.500 uren – werkelijke directe loonkosten € 601.520,– efficiencyresultaat op grondstofverbruik € 3.000,- nadelig – prijsresultaat op grondstofverbruik € 1.500,- voordelig De gevraagde berekeningen 9 tot en met 14 hebben betrekking op het product Q over de afgelopen periode.
9.
Bereken de werkelijke directe loonkosten per arbeidsuur.
10.
Bereken het prijsresultaat op directe loonkosten. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is.
2
11.
Bereken het efficiencyresultaat op directe loonkosten. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is.
12.
Bereken de standaardhoeveelheid grondstoffen voor de productie.
13.
Bereken de werkelijke hoeveelheid verbruikte grondstoffen voor de productie.
14.
Bereken de werkelijke gemiddelde prijs per 100 kg grondstof.
15.
Geef een verklaring voor een voordelig prijsresultaat op grondstoffen in relatie tot een nadelig efficiencyresultaat op grondstoffen.
16.
Geef aan op welke wijze de juistheid van de hoeveelheid grondstoffen op een inkoopfactuur kan worden vastgesteld. De interne controle die gericht is op de volledigheid van de verantwoording van de omzet is bij een productiebedrijf zoals dat van Borgers gemakkelijker te organiseren dan bij een dienstverlenend bedrijf zoals een accountskantoor.
17.
Geef hiervoor een verklaring.
Einde examenonderdeel Kostprijscalculatie
3
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 5 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE KOSTPRIJSCALCULATIE Behoort bij opgave: BORGERS BV WOENSDAG 10 JUNI 2009 VOORMIDDAG
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
D28.4
1.
Bereken het aantal ongekeurde halffabricaten dat door afdeling I moet worden geproduceerd om de normale jaarproductie van het product P te realiseren. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Bereken de kostprijs van een goedgekeurd halffabricaat. (7 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Welke van de beweringen is of zijn juist? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
4.
Bereken voor elk van de vier gebruiksjaren de afschrijvingskosten van de machine. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5.
Noem een reden waarom Borgers de machine afschrijft met een jaarlijks afnemend bedrag. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6.
Bereken de jaarlijkse interestkosten van de machine. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7.
Bereken de verkoopprijs inclusief omzetbelasting van het product P. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
8.
Geef van elk feit aan of er sprake is van opbrengst, kosten, ontvangst of uitgave. (5 punten) a. b. c. d. e.
9.
Bereken de werkelijke directe loonkosten per arbeidsuur. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
10.
Bereken het prijsresultaat op directe loonkosten. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
11.
Bereken het efficiencyresultaat op directe loonkosten. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
12.
Bereken de standaardhoeveelheid grondstoffen voor de productie. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
13.
Bereken de werkelijke hoeveelheid verbruikte grondstoffen voor de productie. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
14.
Bereken de werkelijke gemiddelde prijs per 100 kg grondstof. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Geef een verklaring voor een voordelig prijsresultaat op grondstoffen in relatie tot een nadelig efficiencyresultaat op grondstoffen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
16.
Geef aan op welke wijze de juistheid van de hoeveelheid grondstoffen op een inkoopfactuur kan worden vastgesteld. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
17.
Geef hiervoor een verklaring. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Kostprijscalculatie
5
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING BEDRIJFSECONOMIE WOENSDAG 10 JUNI 2009 NAMIDDAG
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 3 PAGINA’S
D28.5
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen. JANSEN BV Van handelsonderneming Jansen bv zijn de volgende balansen per 1 januari 2008 en per 31 december 2008 gegeven (× € 1.000,-). 1 jan. 31 dec. Materiële vaste activa 3.200 Afschrijving 820
3.550 830
2.380 100 510 560 320 50
2.720 90 570 630 310 30
Goodwill Voorraden Debiteuren Bank Kas
3.920
4.350
1 jan. 31 dec. Aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille Agioreserve Algemene reserve 6% Converteerbare obligatielening Overige leningen Voorzieningen Crediteuren Overige kortlopende schulden Winst 2008 na belasting
3.000 1.160
3.000 1.000
1.840 290 270
2.000 410 270
500 420 60 380
500 310 40 430
160
200 190 4.350
3.920
Verder is gegeven: – De nominale waarde van een aandeel Jansen bedraagt € 50,-. – Medio 2008 heeft er een aandelenemissie plaatsgevonden. – De jaaromzet over 2008 bedraagt € 4.760.000,- inclusief 19% omzetbelasting. – De brutowinst is 25% van de inkoopprijs. – Van alle inkopen is 20% contant. – De termijn van het in 2008 gemiddeld verstrekte leverancierskrediet is 56 dagen. – De rentabiliteit na belasting van het gemiddeld totale vermogen over 2008 is 6,7%. – Er zijn per 2 januari 2008 materiële vaste activa verkocht met een aanschafprijs van € 300.000,- en een boekwaarde van € 90.000,-. Tegelijkertijd is er voor € 650.000,- aan nieuwe materiële vaste activa aangeschaft. – Het jaar wordt gesteld op 365 dagen. 1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
Er mag worden aangenomen, dat alle balansmutaties per 1 juli 2008 hebben plaatsgevonden met uitzondering van de mutaties in de vaste activa. 1.
Beoordeel de ontwikkeling van de liquiditeitspositie van Jansen in 2008 aan de hand van de quick ratio.
2.
Noem twee bezwaren van het beoordelen van de liquiditeit uit een balans.
3.
Bereken voor 2008 de omloopsnelheid van de gemiddelde voorraad in één decimaal.
4.
Bereken afgerond op € 1.000,- het bedrag inclusief omzetbelasting van de verkopen op rekening in 2008.
5.
Bereken over 2008 de som van de winst na belasting en de interest over het vreemd vermogen.
6.
Bereken de afschrijvingskosten op materiële vaste activa over 2008.
7.
Bereken de emissiekoers in euro’s per aandeel van de in 2008 uitgegeven aandelen. De winst over 2008 wordt als volgt verdeeld: – Brutodividend € 4,- per aandeel over alle per 31 december 2008 geplaatste aandelen. Het brutodividend wordt voor de helft als stockdividend beschikbaar gesteld en voor de rest in contanten uitgekeerd. – Het resterende bedrag wordt gereserveerd.
8.
Bereken het bedrag dat naar aanleiding van de winstverdeling over 2008 wordt gereserveerd.
9.
Bereken het eigen vermogen per 31 december 2008 na de winstverdeling en alle daaruit voortvloeiende winstuitkeringen.
10.
Bereken de intrinsieke waarde per 31 december 2008 van een aandeel na de winstverdeling en alle daaruit voortvloeiende winstuitkeringen. In januari 2009 maken alle houders van de converteerbare obligaties gebruik van hun conversierecht. Dit houdt in, dat het bedrag van de converteerbare obligatielening van € 500.000,-, onder bijbetaling door de houders van converteerbare obligaties van € 25.000,- in contanten, wordt omgewisseld in 7.500 aandelen van € 50,- nominaal.
11.
Bereken de mutatie in de grootboekrekening Agioreserve ten gevolge van de omwisseling van de converteerbare obligaties.
12.
Welke invloed heeft de aflossing van schulden op de solvabiliteit van Jansen bv? Licht het antwoord toe.
13.
Noem een reden waarom Jansen met betrekking tot de liquiditeit gebaat is bij een emissie van aandelen. Jansen stelt maandelijks een winst-en-verliesrekening op. Over januari 2008 staat op de winst-en-verliesrekening een bedrag van € 1.125,- aan interestkosten van een 7,5% lening. De lening is per 1 mei 2005 afgesloten. De interest op de lening wordt halfjaarlijks achteraf betaald per 30 april en per 31 oktober. Tevens wordt op deze data € 10.000,afgelost.
14.
Bereken de grootte van de afgesloten 7,5% lening per 1 mei 2005.
2
15.
Bereken het bedrag dat per 31 december 2008 op de rekening Overige kortlopende schulden staat in verband met de 7,5% lening.
16.
Bereken het bedrag dat op de winst-en-verliesrekening over 2008 vermeld staat in verband met de 7,5% lening. Jansen wil in 2009 voor € 325.000,- investeren in nieuwe activa. Voor de financiering wil men naast gewone aandelen ook 5% preferente aandelen uitgeven. Een preferent aandeel heeft bepaalde voorrechten ten opzichte van een gewoon aandeel.
17.
Welk voorrecht hebben de toekomstige houders van 5% preferente aandelen in ieder geval? Verklaar het antwoord.
18.
Noem nog twee voorrechten die preferente aandelen kunnen hebben boven gewone aandelen en leg uit wat die preferenties inhouden.
Einde examenonderdeel Bedrijfseconomie
3
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM: PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 5 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE BEDRIJFSECONOMIE Behoort bij opgave: JANSEN BV WOENSDAG 10 JUNI 2009 NAMIDDAG
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
D28.6
1.
Beoordeel de ontwikkeling van de liquiditeitspositie van Jansen in 2008 aan de hand van de quick ratio. (5 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Noem twee bezwaren van het beoordelen van de liquiditeit uit een balans. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Bereken voor 2008 de omloopsnelheid van de gemiddelde voorraad in één decimaal. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Bereken afgerond op € 1.000,- het bedrag inclusief omzetbelasting van de verkopen op rekening in 2008. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5.
Bereken over 2008 de som van de winst na belasting en de interest over het vreemd vermogen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
6.
Bereken de afschrijvingskosten op materiële vaste activa over 2008. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7.
Bereken de emissiekoers in euro’s per aandeel van de in 2008 uitgegeven aandelen. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
8.
Bereken het bedrag dat naar aanleiding van de winstverdeling over 2008 wordt gereserveerd. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
9.
Bereken het eigen vermogen per 31 december 2008 na de winstverdeling en alle daaruit voortvloeiende winstuitkeringen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
10.
Bereken de intrinsieke waarde per 31 december 2008 van een aandeel na de winstverdeling en alle daaruit voortvloeiende winstuitkeringen. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
11.
Bereken de mutatie in de grootboekrekening Agioreserve ten gevolge van de omwisseling van de converteerbare obligaties. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
12.
Welke invloed heeft de aflossing van schulden op de solvabiliteit van Jansen bv? Licht het antwoord toe. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
13.
Noem een reden waarom Jansen met betrekking tot de liquiditeit gebaat is bij een emissie van aandelen. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
14.
Bereken de grootte van de afgesloten 7,5% lening per 1 mei 2005. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
15.
Bereken het bedrag dat per 31 december 2008 op de rekening Overige kortlopende schulden staat in verband met de 7,5% lening. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
16.
Bereken het bedrag dat op de winst-en-verliesrekening over 2008 vermeld staat in verband met de 7,5% lening. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
17.
Welk voorrecht hebben de toekomstige houders van 5% preferente aandelen in ieder geval? Verklaar het antwoord. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
18.
Noem nog twee voorrechten die preferente aandelen kunnen hebben boven gewone aandelen en leg uit wat die preferenties inhouden. (4 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Bedrijfseconomie
5
PDB
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING PERIODEAFSLUITING WOENSDAG 10 JUNI 2009 NAMIDDAG
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 4 PAGINA’S
D28.7
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50. De uitwerkingen moet u maken in het bijgeleverde uitwerkingenboekje. Uit de antwoorden moet duidelijk blijken hoe de bedragen zijn verkregen.
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
1
DORUSSEN BV Van handelsonderneming Dorussen bv te Apeldoorn is per 31 maart 2009 de volgende saldibalans uitgedraaid. Rekening- Namen van de rekeningen nrs. 010 020 030 031 040 045 050 060 070 080 100 110 120 130 135 140 150 151 152 153 160 180 181 182 190 200 400 420 430 440 450 700 710 720 800 830 840 900 980
2
Bedrijfspanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inventaris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bestelwagens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afschrijving bestelwagens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aandelenkapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Agioreserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6% Hypothecaire lening o/g . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7% Obligatielening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorziening onderhoud panden . . . . . . . . . . . . . . . Kas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Postbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rabobank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Debiteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorziening debiteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Crediteuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nog te ontvangen bedragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vooruitontvangen bedragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nog te betalen bedragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vooruitbetaalde bedragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Af te dragen loonheffingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Te verrekenen omzetbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . Verschuldigde omzetbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . Af te dragen omzetbelasting . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rekening-courant directeur M. Dorussen . . . . . . . . Kruisposten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Personeelskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Autokosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Huisvestingskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verkoopkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overige kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorraad artikelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Prijsverschillen bij inkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inkoopwaarde van de verkopen . . . . . . . . . . . . . . . Rabatten en kortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opbrengst van de verkopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Interest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diverse baten en lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Totaal
Debet € „ „
Credit
648.200 – 37.810 – 69.400 – € „ „ „ „ „ „
„ „
5.380 – 41.850 –
„
58.900 –
„
50.640 120.000 41.500 89.920 420.000 135.000 7.600
– – – – – – –
„
12.940 –
„ „
3.690 – 54.100 –
„ „
2.310 – 7.560 –
„
1.910 –
„
11.400 –
„
260 –
„
205.100 –
3.640 –
„
4.710 –
„
7.600 –
– – – – – – – – –
„ „ „ „ „ „ „ „ „
8.630 1.000 17.490 8.720 10.270 4.060 5.720 97.600 5.140
„ „
116.300 – 4.150 –
„
9.410 –
„ 2.050 – € 1.165.980 – € 1.165.980 –
De administrateur van Dorussen stelt maandelijks vanuit de saldibalans de balans en resultatenrekening op. Daarbij wordt de permanence de l’inventaire toegepast met maandelijkse resultatenberekening. Op de saldibalans staan onder meer de grootboekrekeningen Aandelenkapitaal, 7% Obligatielening en Voorziening onderhoud panden. 1.
Noem twee verschillen tussen aandelen en obligaties.
2.
Wie is voor de terugbetaling van de obligatieschuld aansprakelijk? Licht het antwoord toe.
3.
Noem twee verschillen tussen een schuld en een voorziening. Dorussen bv is wettelijk verplicht een jaarrekening te publiceren.
4.
Wanneer heeft een bv voldaan aan de verplichting om een jaarrekening te publiceren?
5.
Bereken aan de hand van de gegeven saldibalans het nettoresultaat van Dorussen over het eerste kwartaal van 2009. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is. De saldibalans per 31 maart 2009 is door de accountant gecontroleerd. Naar aanleiding van deze controle dient nog een aantal aanvullende boekingen en correcties te worden gedaan, die betrekking hebben op de maand maart 2009. Er kan worden volstaan met het uitsluitend vermelden van de nummers van de grootboekrekeningen en de bedragen. Op 31 maart 2009 is door Dorussen een nieuwe bestelwagen aangeschaft voor € 41.000,- en een oude bestelwagen ingeruild. Het per saldo bijbetaalde bedrag van € 30.400,- is geboekt op de rekening Bestelwagens. Op de ingeruilde bestelwagen, die op 1 november 2006 is aangeschaft, is tot 1 maart 2009 in totaal € 25.200,- afgeschreven. De boekwaarde bedraagt op 1 maart 2009 € 12.300,-. Op de bestelwagens wordt maandelijks met een vast percentage van de aanschafprijs afgeschreven. Alle bedragen zijn exclusief omzetbelasting
6.
Bereken het maandelijkse afschrijvingspercentage op de ingeruilde bestelwagen.
7.
Journaliseer de afschrijving op de ingeruilde bestelwagen over maart 2009.
8.
Journaliseer de correctie in verband met de inruil van de bestelwagen. Van curator Kilian is bericht ontvangen, dat van een in december 2008 volledig afgeboekte vordering alsnog € 761,60 inclusief € 121,60 omzetbelasting zal worden uitgekeerd. De omzetbelasting is reeds van de Belastingdienst terugontvangen.
9.
Journaliseer het bericht van de curator. De ontvangst op 15 maart 2009 per Postbank van een omzetbonus over het jaar 2008 van € 2.023,- inclusief 19% omzetbelasting moet nog worden geboekt. Bij het afsluiten van de jaarrekening over 2008 is met een bonus van € 1.530,- exclusief omzetbelasting rekening gehouden.
10.
Journaliseer de ontvangst van de omzetbonus. Een aflossing van de 7% obligatielening per Rabobank van € 15.000,- is abusievelijk geboekt als verhoging van de lening. 3
11.
Journaliseer de correctie. Een ontvangen creditnota ad € 71,40 inclusief € 11,40 omzetbelasting inzake te veel berekende vervoerskosten van een partij ingekochte artikelen is nog niet geboekt.
12.
Journaliseer de creditnota. De zakelijke lasten ad € 3.040,- van een gekochte magazijnruimte zijn ten onrechte geboekt op de rekening Bedrijfspanden. De zakelijke lasten betreffen de periode 16 maart 2009 tot en met 31 december 2009. De lasten over maart 2009 moeten nog worden geboekt.
13.
Journaliseer de correctie van de geboekte zakelijke lasten en journaliseer de lasten over maart 2009. Er moet rekening worden gehouden met een nog te factureren verkoop per 31 maart 2009 van € 1.620,- exclusief omzetbelasting. De desbetreffende factuur is begin april 2009 opgemaakt en verstuurd. De levering heeft plaatsgevonden en is al geboekt.
14.
Journaliseer de nog te factureren verkoop per 31 maart 2009. Een ontvangen nota van schildersbedrijf Poland betreffende onderhoud aan de vakantiebungalow van eigenares M. Dorussen ad € 952,- inclusief € 152,- omzetbelasting is als zakelijke kosten geboekt. Als benodigde voorziening voor onderhoud panden kan per 31 maart 2009 worden volstaan met een bedrag van € 6.500,-.
15.
Journaliseer de correctie van de nota van het schildersbedrijf en het op peil brengen van de voorziening voor onderhoud. Van een verzonden creditnota inzake retourontvangen artikelen is de omzetbelasting van € 142,50 abusievelijk geboekt op de rekening Te verrekenen omzetbelasting.
16.
Journaliseer de correctie van de omzetbelasting. De kosten van reclameadvertenties in het regionale dagblad over maart 2009 moeten nog worden geboekt. Het per kwartaal achteraf te betalen bedrag is met ingang van 1 april 2009 met € 114,- verhoogd tot € 1.539,- exclusief omzetbelasting.
17.
Journaliseer de kosten van reclameadvertenties over maart 2009.
18.
Bereken hoeveel het oorspronkelijke resultaat volgens de winst-en-verliesrekening over het eerste kwartaal van 2009 verandert als gevolg van de bij de vragen 7 tot en met 17 te maken boekingen. Geef aan of het een stijging of een daling is.
Einde examenonderdeel Periodeafsluiting
4
PDB
EXAMENNUMMER: NAAM:
PRAKTIJKEXAMEN PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING
DIT EXAMENONDERDEEL BESTAAT UIT 7 PAGINA’S
UITWERKINGENBOEKJE PERIODEAFSLUITING Behoort bij opgave: DORUSSEN BV WOENSDAG 10 JUNI 2009 NAMIDDAG
Beschikbare tijd 11⁄2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Het maximumaantal te behalen punten is 50.
1
STICHTING NEDERLANDSE ASSOCIATIE VOOR PRAKTIJKEXAMENS
D28.8
1.
Noem twee verschillen tussen aandelen en obligaties. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2.
Wie is voor de terugbetaling van de obligatieschuld aansprakelijk? Licht het antwoord toe. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3.
Noem twee verschillen tussen een schuld en een voorziening. (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4.
Wanneer heeft een bv voldaan aan de verplichting om een jaarrekening te publiceren? (2 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5.
Bereken aan de hand van de gegeven saldibalans het resultaat van Dorussen over het eerste kwartaal van 2009. Geef aan of het een voordelig of een nadelig resultaat is. (5 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
2
6.
Bereken het maandelijkse afschrijvingspercentage op de ingeruilde bestelwagen. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
7.
Journaliseer de afschrijving op de ingeruilde bestelwagen over maart 2009. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 8.
Journaliseer de correctie in verband met de inruil van de bestelwagen. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
3
9.
Journaliseer het bericht van de curator. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 10.
Journaliseer de ontvangst van de omzetbonus. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 11.
Journaliseer de correctie. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
4
12.
Journaliseer de creditnota. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 13.
Journaliseer de correctie van de geboekte zakelijke lasten en journaliseer de lasten over maart 2009. (3 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 14.
Journaliseer de nog te factureren verkoop per 31 maart 2009. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
5
15.
Journaliseer de correctie van de nota van het schildersbedrijf en het op peil brengen van de voorziening voor onderhoud. (4 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 16.
Journaliseer de correctie van de omzetbelasting. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... 17.
Journaliseer de kosten van reclameadvertenties over maart 2009. (2 punten) Rekeningnummer
Naam van de rekening
Debet
Credit
(mag worden weggelaten)
Ruimte voor berekeningen: ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
6
18.
Bereken hoeveel het oorspronkelijke resultaat volgens de winst-en-verliesrekening over het eerste kwartaal van 2009 verandert als gevolg van de bij de vragen 7 tot en met 17 te maken boekingen. Geef aan of het een stijging of een daling is. (3 punten) ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... ....................................................................................................................................... .......................................................................................................................................
Einde examenonderdeel Periodeafsluiting
7