berichten N u grati ook m s pin et p. 17 tje!
André Oosterlinck Magazine van de Ekonomika Alumni Viermaandelijks • 58ste jaargang • november 2000
Foto: Johan van Cutsem
rector-CEO
De eerstejaars maken kennis met een 69.
▲
preses 71ste Frederick Lathioor
Iedereen vol aandacht op de zangoefenstonde op onthaalweekend in Olen-Balen
▲ ▲
▲
De organisatrices van het onthaalweekend: Natalie Vanden Avenne (midden, vice Jaarwerking en Erasmus), Siska Vander Donckt (links) en Amber Hermans (rechts)
ONTHAALWEEKEND EKONOMIKA STUDENTEN (ploeg: Ekorigin@I)
▲
De deelnemers aan onthaalweekend Koen Verdoodt (Logistiek), Steven Melis (Ontspanning) en Bart Van Belleghem (Sport)
▲
Vier leden van het presidium na de paintball: Natalie Vanden Avenne (vice Jaarwerking en Erasmus), Dirk Lievens (vice Serieuze Zaken en Sowkeo), Steven Melis (vice Ontspanning) en Frederick Lathioor (preses)
▲
▲
Het praesidium van het 71-ste: boven: Frederick Lathioor (preses), Koen Verdoodt (Logistiek), Bart Van Belleghem (Sport), Baptiste Willems (Cultuur en Ekoband) midden: Maarten Himpe (Fakbar en Fanfare), Natalie Vanden Avenne (Jaarwerking en Erasmus), Dirk Lievens (Serieuze Zaken en Soweko), Jurgen Vanhaverbeke (Kursusdienst) onder: Steven Melis (Ontspanning), Mieke Uytdenhouwen (Financiën), Katleen Loeckx (Onderwijs), Ann Dekens (Bar)
Editoriaal
E-KONOMIKA IS VANDAAG REALITEIT!
Hoofdredacteur: Peter Schelstraete Eindredactie: Frederik Delaplace Kernredactie: Liesbeth Boogaerts, Sara Coene, Steven De Boeck, Isabelle Delft, Raoul Dexters, Joost Kurstjens, Patrick Moermans, Mieke Leeman, Fa Quix, Marc Trap, Frank Vandenborre, Ronald Verhaegen, Hans Verwaeren. Cartoons: Eduard Verbeke (EVER) Drukkerij: Van der Poorten, Kessel-Lo Verantwoordelijke uitgever: Fa Quix, Celestijnenlaan 7 bus 61 3001 Heverlee
7
De Anonieme Economist
9
Ekonomika Profiel
17 18 21
André Oosterlinck, rector van de KU Leuven, sprak honderduit met Ekonomika Berichten over ‘zijn’ universiteit. Hij gaf enkele niet mis te verstane hints mee aan het adres van de faculteit ETEW, verdedigde het invoeren van semesterexamens en zocht verklaringen voor het relatieve succes van de ‘zachte’ richtingen aan de universiteit. We blijven onverdroten ijveren voor de doorbraak als bekende vlaming van enkele tot nu toe anoniem gebleven alumni. Ook nu weer krijgen ze op hun kruisverhoor tien bikkelharde vragen voorgeschoteld.
Proxis, de boeken- en cd-shop op het internet, lijkt een van de weinige projecten te worden op het internet die helemaal doorbreekt. Het zal U niks verbazen dat ook hier een oud-ETEW’er achter schuilt. De redactie sprak met Kurt Staelens.
Een stunt
D
Ekonomika Profiel
U
Vereniging van Alumni van de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen van de K.U.Leuven - Marijke Decabooter Naamsestraat 69, 3000 Leuven Tel. 016/32.66.90 Fax 016/32.66.89 E-mail:
[email protected].
4
O
Viermaandelijks magazine Ekonomika-Alumni
Meer moet dat niet zijn.
Ekonomika Internationaal
Dankzij de Ekonomika Berichten komt een mens al eens buiten. De voltallige redactie trok voor veertien dagen naar Tanzania op zoek naar Mieke en Yves die daar enkele jaren ontwikkelingshulp verrichten.
H
Ekonomika-Berichten
nen dit doen ofwel job per job ofwel door een bepaalde ruimte op onze website te kopen voor enkele maanden tot een jaar (hernieuwbaar). Diverse bedrijven hebben hiervan reeds gebruik gemaakt en andere zijn zonder twijfel geïnteresseerd om hetzelfde te doen. Men mag immers niet vergeten dat vooral de jongere economisten
Wij stellen ook vast dat het intens versturen van e-mails als rappel voor uitnodigingen die eerder op papieren drager werden verstuurd, ook zijn vruchten begint af te werpen. Economisten hebben het meestal erg druk, vergeten in te schrijven, maar maken nu dankbaar gebruik van de rappel-e-mail om een ′last minute’-boeking te doen voor één van de vele activiteiten, zoals ’8 om te horen’ of van de regionale kernen. In het jaar 2000 is Ekonomika Alumni resoluut het tijdperk van het internetgebeuren binnen gestapt. Fa Quix Voorzitter
Faculteit
Vlerick Leuven Gent Management School, het is een hele mond vol, maar de lengte van de naam is recht evenredig met de ambities van de nieuwe managementschool. We spraken met professor Leo Sleuwaegen, die het executive MBA-programma leidt.
N
Een bijzondere toegevoegde waarde van onze website is onze E-jobdienst. Bedrijven kunnen tegen een lage kostprijs hun jobs op onze website aanbieden aan onze economisten. Zij kun-
intense surfers zijn. Zij bezoeken vaak onze website. Bedrijven die interesse hebben om hun vacatures via onze website aan onze jonge economisten mede te delen kunnen altijd een e-mail sturen naar
[email protected] voor meer inlichtingen.
I
Het voorbije werkingsjaar van Ekonomika Alumni is opnieuw een succes geworden. Ik kon daarover verslag uitbrengen op het Ekonomika Alumni-jaarfeest van 14 oktober jl. in Leuven, dat alweer een groot succes is geworden met meer dan 300 aanwezigen. De afwezigen hadden alweer ongelijk, maar kunnen er volgend jaar opnieuw bij zijn. De meest markante verwezenlijking van het afgelopen jaar is ongetwijfeld onze inschakeling in de nieuwe netwerkeconomie met als meest treffende voorbeeld onze interactieve website. Iedereen kan nu het dagdagelijkse leven van Ekonomika Alumni volgen op onze website www.ekonomika.be. Alle activiteiten van Ekonomika Alumni kan u nu online raadplegen.
Ekonomika Profiel: Rector A. Oosterlinck
‘STUDENTEN ECONOMIE MEER LATEN PROEVEN VAN BEDRIJFSWERELD’ ‘Ik weet uit mijn periode als vice-rector Exacte Wetenschappen dat een plan om de bedrijfswereld nauwer te betrekken bij de studies burgerlijk ingenieur schitterende resulaten opleverde. Ik maan de faculteit ETEW aan dezelfde weg in te slaan en een gemengde commissie op te richten waarbij de bedrijfswereld zijn zeg krijgt in het onderwijsaanbod. De potentiële wisselwerking is erg groot.’ Dat zegt rector André Oosterlinck van de KU Leuven in een gesprek met Ekonomika Berichten.
tomatische classificatie van chromosomen, voor visuele inspectiesystemen en hij stond ook aan de wieg van Icos Vision Systems, intussen op Easdaq en Nasdaq genoteerd en een van de wereldleiders in zijn sector. Ook Agfa-Gevaert deed een beroep op Oosterlincks knowhow inzake digitale beeldvorming en hij is er intussen lid van de raad van bestuur. Toch legde rector Oosterlinck in zijn intussen vijf jaar oude carrière als nummer één van de universiteit vooral de nadruk op de kwaliteit van het onderwijs, niet zozeer op het onderzoek. Precies over dat onderwijs sprak Ekonomika Berichten uitgebreid met de rector in zijn kantoor in de Naamsestraat. Het werd een verfrissende kijk op troeven en tekorten van een eeuwenoude instelling.
Rector André Oosterlinck (foto: Rob Stevens)
André Oosterlinck is burgerlijk ingenieur. Hij verdiende zijn strepen aan de universiteit vooral in het fundamenteel en toegepast onderzoek. Oosterlinck en zijn labo werkten nieuwe methoden uit voor de au4
Ekonomika Berichten: Het academiejaar is enkele weken oud. Vallen er opmerkelijke trends te noteren in de inschrijvingen van nieuwe studenten? De indruk bestaat dat de humane wetenschappen het steeds meer halen op de wat ‘hardere’ opleidingen als burgerlijk ingenieur of economie.
EKONOMIKA berichten + november 2000
Oosterlinck: Er is een dubbele trend. Eerst en vooral hebben de meisjes de heerschappij definitief overgenomen van de jongens. Van de generatiestudenten (de eerstekanners, nvdr) is nu 57 procent van vrouwelijke kunne. De tendens van vrouwelijk overwicht bestaat sinds enkele jaren. Er was een inhaalbeweging nodig, maar dat plotse overwicht van de meisjes is toch merkwaardig. Alleen bij de burgerlijke ingenieurs zijn, omwille van het mannelijke imago van de industrie, de jongens nog ruim in de meerderheid. Ten tweede is er inderdaad het succes van de zachte studies, de cultuurwetenschappen. Maar het beeld is gemengd. Zo hebben we bij voorbeeld wel meer ingenieurs, zowel burgerlijke als bio-ingenieurs, maar minder economiestudenten. Dat is merkwaardig omdat die hardere wetenschappen tot nu toe met elkaar mee bewogen. De ingenieursstudies wonnen veld als economie won en ze verloren meestal ook samen. Het kan zijn dat er dit jaar wat regionale verschuivingen zijn gebeurd, want in Gent zijn er bij voorbeeld minder ingenieurs. We moeten het beeld voor heel Vlaanderen nog eens bekijken. EB: Hoe verklaart U het succes van de ‘zachte’ richtingen? Oosterlinck: Het is mijn ervaring dat als het ons land economisch voor de wind gaat, studenten kiezen voor de richtingen die hen echt interesseren. Pakweg tien jaar geleden koos men veeleer voor de richting met de beste tewerkstellingskansen. Vandaag, maar dat was ook vroeger vaak zo, overheerst de idee dat met eender welk universitair diploma de poorten naar de arbeidsmarkt open zullen gaan.
EB: Of verliest de economische opleiding aan de universiteit marktaandeel aan de hogescholen? Oosterlinck: Economie is de richting waarbij het onderscheid tussen het hoger onderwijs van het lange type en universitair onderwijs het moeilijkst te maken is. Men meet beide diploma’s, ten onrechte, ongeveer dezelfde kwaliteiten aan. Gezien ze beide bijna dezelfde titulatuur gebruiken is het onderscheid minder duidelijk dan bijvoorbeeld tussen burgerlijk en industrieel ingenieurs. Maar goed, het is een feit dat de twee diplomabenamingen van de twee onderwijstypes voor economie sterk overlappen. Onder personeelsdirecteurs hebben bepaalde hogescholen een ijzersterke reputatie opgebouwd. Het uitwendige onderscheid valt nu eenmaal moeilijk te maken tussen een student die vier jaar aan een hogeschool studeerde en zich handelsingenieur mag noemen en een student die voor diezelfde titel aan de universiteit vijf jaar studeerde. Alleen merk je dat de naam en faam van de instelling waar je afstudeert, steeds belangrijker wordt. Dat speelt in het voordeel van de KU Leuven. De wetenschappelijke output van het departement Toegepaste Economie heeft een sterke internationale reputatie. EB: De hogescholen spelen heel sterk het element praktijkervaring uit, vaak ook door docenten aan te trekken uit de bedrijfswereld. Moet de universiteit niet ook die richting uit? Oosterlinck: De universiteit moet praktijk en theorie zonder twijfel beter combineren. Een grondige theoretische onderbouw blijft nodig, want ze maakt het mogelijk veel flexibeler in te spelen op de arbeidsmarkt. Maar de bedrijven kijken natuurlijk ook naar onmiddellijke inzetbaarheid en daar hebben de hogescholen soms een voordeel. Ik pleit ervoor de wetenschappelijke context te behouden, maar bv. wel het aantal seminaries dat bedrijfsleiders geven uit te breiden. Dat geldt ook voor de opleiding burgerlijk ingenieur. Ik heb op de faculteit Toegepaste Wetenschappen altijd een nauwe band onderhouden met de bedrijfswereld. Men heeft me dat vaak verweten, maar het succes van die symbiose is onmiskenbaar, kijk maar naar
Leuvense studenten op straat tegen semesterexamens Ongeveer drieduizend studenten kwamen op 19 oktober in Leuven op straat tegen de invoering van de semesterexamens. Ze eisen ook meer inspraak. Het was een van de grootste studentenbetogingen van de voorbije tien jaar in Leuven. Loko, de overkoepelende studentenvereniging van de KU Leuven, is niet principieel tegen semesterexamens maar verzet zich tegen de manier waarop die werden ingevoerd. De academische raad van de universiteit besliste begin oktober om vanaf volgend academiejaar alle studenhet toegepaste onderzoek dat we konden doen voor Agfa-Gevaert. Let wel, dat geldt niet voor de hele universiteit. Ik zou me zorgen maken als bij voorbeeld Letteren en Wijsbegeerte zich sterk zou binden aan de industrie. Ik denk dat die wisselwerking met de bedrijfswereld enkel kan voor ingenieurs, economisten en juristen. EB: Maar hoe ziet U dat concreet voor de economische opleiding? Oosterlinck: Het is spijtig dat de industrie niet vaker kan meespreken over het onderwijsprogramma. Bij de opleiding burgerlijk ingenieur hebben we destijds een gemengde commissie opgericht, voor de helft professoren voor de helft industriëlen, om het onderwijsaanbod te evalueren. De vraag welk type afgestudeerden we wilden, stond daarbij centraal. Dat moet ook kunnen op de faculteit ETEW. De decaan, die nu de eerste verantwoordelijkheid draagt voor het onderwijs, moet hier stimulerend optreden. Kijk naar ons ziekenhuis, eigenlijk is dat het eigen bedrijf van de faculteit Geneeskunde. Als dat voor de dokters werkt, waarom zou het dan elders niet nuttig zijn? Ik ben overtuigd dat de decaan ETEW daar wil aan meewerken. Er is al het programma van de fellows van het Hogenheuvelcollege, een
ten in januari en in juni definitieve examens te laten afleggen. Met zo′n semestersysteem zouden onder meer de slaagpercentages moeten verbeteren. De studenten pikken het niet dat de semesterexamens ’van bovenaf worden doorgedrukt.’ Volgens de studenten eisen semesterexamens ook te veel van de studenten en zal dat ten koste gaan van het studentenleven en het engagement in het algemeen. De faculteit ETEW is een van de faculteiten waar nu al met het semestersysteem wordt gewerkt. (Bron: De Standaard) goed initiatief, maar men moet verder gaan. De studenten moeten vaker in contact komen met de denkbeelden van de bedrijfswereld. De faculteit heeft ten slotte niet voor niks een departement Toegepaste Economie. EB: U hebt het de jongste tijd vaak over het belang van duurzaam ondernemerschap. Waarom is dat voor U als rector zo belangrijk? Oosterlinck: Daarvoor moet ik even teruggrijpen naar mijn loopbaan. Op de faculteit Toegepaste Wetenschappen heb ik altijd getracht denkbeelden toepasbaar te maken voor de industrie. De spin-off van Icos Vision Systems is daarvan een succesvol voorbeeld. Ik heb spin-offs van universitaire knowhow altijd gestimuleerd en vandaag hebben we er alles bij elkaar 45 in Leuven, terwijl Cambridge, dat terzake toch een internationale reputatie geniet, er 27 heeft. In onze spin-offs zijn vandaag tussen 2.000 en 2.500 mensen aan de slag. We hebben met LRD een eigen studiecentrum en een eigen durfkapitaalfonds van 500 miljoen frank (Gemma Frisius, nvdr). De jongste jaren merk je echter dat er een nieuw soort kapitalisme ontstaat in België. Kijk maar naar wie er vandaag allemaal op de beurs speelt. Het gevaar bestaat dat bedrijven zich daardoor steeds meer richten
EKONOMIKA berichten + november 2000
5
Ekonomika Profiel: Rector A. Oosterlinck op meerwaarden en beurswinsten in plaats van op duurzame ontwikkeling. Ik ben een groot voorstander van het streven naar winst, maar er moet een sociaal evenwicht behouden blijven tussen de belangen van de aandeelhouders, de werknemers, de cliënten, het management, ... Ongelimiteerde groei moet hand in hand gaan met een ongelimiteerd verantwoordelijkheidsgevoel. De intellectuele elite die we hier vormen, moet dat als boodschap meekrijgen. Ik hou niet van het rauwe kapitalisme dat zich nu manifesteert.
EB: De universiteit heeft recent beslist overal semesterexamens te organiseren, dus examens in januari en juni. Ons studentenhart bloedt! Oosterlinck: Ach, er gaan met zo’n beslissing altijd emoties gepaard, omdat het Leuvens jaarsysteem een fetisj was geworden. Alle topuniversiteiten in Europa hebben nochtans een semestersysteem. De vrijheid van studeren wordt er niet door aangetast, zoals men wel eens beweert. Het systeem waarborgt in tegendeel een goede spreiding van examens en voldoende blok. De examenstress concentreert zich altijd naar het eind van een examenreeks en door die korter te maken, vermijden we die stress. Ik gaf altijd examens op het eind van de juni-zittijd en door omstandigheden heb ik één keer paasexamens afgenomen. Wel, de studenten kenden hun leerstof minstens dubbel zo goed.
EB: Gebruikt u uw ervaring met de industrie ook in het beheer van de universiteit? Bent U meer een CEO dan een rector? Oosterlinck: Ja, maar is er sowieso een verschil? Een goede rector is een goede CEO. Als rector moet ik ervoor zorgen dat mijn organisatie optimaal functioneert en dat de stakeholders optimaal aan hun trekken komen. Onze ’producten’ moeten van de allerbeste kwaliteit zijn en we hebben daarbij het voordeel dat we op een iets langere termijn kunnen werken dan de meeste bedrijven. We verschillen alleen fundamenteel van de klassieke onderneming omdat dit huis doordrongen is van de academische onafhankelijkheid. In die zin gelijken we meer op een groot ingenieurs- of advocatenbureau, met partners die het bedrijf samen leiden. De leiders van een universiteit moeten daarom niet alleen goede wetenschappers zijn, ze moeten ook goede managers zijn. Let wel: het zou ook niet lukken als je op deze stoel iemand zou plaatsen met enkel managementkwaliteiten. Een intellectuele organisatie heeft ook een beetje chaos nodig. EB: Mengt de universiteit zich voldoende in de grote debatten? Oosterlinck: Nog te weinig. Onze professoren moeten zich vaker in het debat storten, in die vakgebieden die ze beheersen als geen ander. Een professor moet visies naar buiten dragen, ook als die soms dissident zijn of als sommige professoren elkaar tegenspreken. De academische vrijheid is ook onze rijkdom. 6
EB: De KU Leuven kwam onlangs op een merkwaardige manier in het nieuws via docent Luc Lamine, die de Vlaams Blok-lijst duwde in Rotselaar. U reageerde opvallend koeltjes. Oosterlinck: Dit is een heel moeilijk dossier. Het raakt aan de principes van de academische en professionele vrijheid en dat zijn voor ons zulke belangrijke waarden dat we uiterst omzichtig willen optreden. Je kan hier als universiteit nooit winnen. Je zal altijd voor iemand te hard of te zacht optreden. Iedere prof moet goed nadenken wat hij doet in de politiek. Ik vreesde ook dat het Vlaams Blok gediend was geweest met een hard optreden. Die partij heeft twee gezichten: het weekgezicht en een zondagsgezicht en vooral dat laatste, het gezicht zonder harde kantjes, staat steeds meer mensen aan. Het zegt namelijk wat vele mensen denken en helaas zijn daar steeds meer intellectuelen bij. Dat beangstigt me omdat ik mijn geschiedenis ken en die leert dat heel wat partijen in de jaren ’30 ook op een democratische manier zijn begonnen. Die partijen en het Vlaams Blok raken eenzelfde issue aan: de mensen zijn bang. Destijds kwam dat voort uit een economische crisis, nu is dat een waardencrisis.
EKONOMIKA berichten + november 2000
Bovendien kunnen de studenten voortaan na elke periode van 13 weken volledige vakken afwerken. Een opleiding van vier jaar wordt door het syteem verdeeld in acht blokken, zodat je ook makkelijker met blokken kan schuiven en de docent in het tweede semester bij voorbeeld ook kan bouwen op de (verwerkte) kennis van het eerste semester. De studenten, ook mijn eigen dochter, reageren in eerste instantie natuurlijk emotioneel. Maar ik ben ervan overtuigd dat ze uiteindelijk beter af zijn met een semestersysteem. De meeste studentenkringen zien overigens al voordelen in het semestersysteem: vroeger moesten ze alle fuiven op elkaar stapelen in het begin van het academiejaar en daarna brokkelde dat langzaam af. Nu krijgen ze twee periodes waarin alle studenten even de teugels kunnen vieren. Peter Schelstraete Frederik Delaplace
De Anonieme Economist
FILIEP BAYART EN MARIA VOUNCKX Net als de voorbije edities speuren we weer naar de interesses van twee van onze collega’s-afgestudeerden die het net niet tot de status van BV schopten. We kwamen dit keer in Merelbeke bij Gent en Winksele bij Leuven terecht. Op geheel ondemocratische wijze besliste ’men’ ook De Standaard toe te voegen aan onze laatste vraag over de krantenvoorkeur van onze alumni. Dit is slechts een overgang naar nog grotere democratie. Volgende keer luidt de vraag beslist: De Financieel Economische Tijd of De Morgen of De Standaard of Het Belang van Limburg of de Gazet van Antwerpen of Het Volk of Het Laatste Nieuws of Het Nieuwsblad of Metro of Het Brugsch Handelsblad of leest U geen krant? Voor keuzevrijheid gaan wij diep, heel diep!
1. Was u in uw studentenjaren betrokken bij Ekonomika? Herinnert u zich de preses nog? 2. Wie of wat was uw favoriete prof of cursus, de vervelendste prof of het saaiste vak? 3. Welk café, restaurant bezocht u het vaakst? En zijn daar nog sporen van terug te vinden? 4. Heeft u uw echtgeno(o)t(e) leren kennen tijdens uw studententijd? Is zij economiste? 5. Heeft u vrienden voor het leven overgehouden aan uw studententijd? 6. Wat bent u na uw studies gaan doen? Heeft u nog ultieme professionele dromen of ambities? 7. Zou u dezelfde studies opnieuw doen indien u kon herbeginnen? 8. Welke hobby’s beoefent u? 9. Op welke leeftijd zou u willen rentenieren? 10. De Financieel Economische Tijd of De Morgen of De Standaard? FILIEP BAYART Alumnus Hir 1990 MERELBEKE Gehuwd met Kristien Smets (Hir 1990), 3 kinderen 1. Ik was lid van de Ekonomika-vereniging zoals het gros van de studenten, maar was niet speciaal betrokken bij activiteiten van het presidium. Het neemt niet weg dat we evenementen zoals het Smartlappenfesti-
val of de Revue niet wilden missen. De preses van ons jaar? Hendrik Bogaert. 2. Daar hoef ik niet lang over na te denken: Prof. Van Acoleyen zonder twijfel. Hij gaf les op een zeer boeiende en praktische manier waarbij je ook merkte dat hij gemakkelijk de band met de praktijk kon leggen door zijn ervaring als bedrijfsrevisor. Een groot verschil met professoren zoals Vuerings die er in de andere richting uitschiet. Hij bracht zijn materie zo sec... Als je dan
later aan het werk ging en die cursus nog eens ter hand nam, merkte je pas hoeveel van die materie eigenlijk voorbijgestreefd was. 3. We zochten vooral restaurants op die dicht bij de Dekenstraat lagen, zoals de Erasmus, Domus en de Universum. 4. Ja, ook ik heb mijn echtgenote leren kennen tijdens de studies. Kristien zat in hetzelfde jaar en deed dezelfde studies. Net als ik is zij werkzaam als logistiek manager. Voldoende stof tot discussie dus voor onze gesprekken thuis... Hoewel, met de jonge kindjes is ons privé-leven voldoende gevuld. Het is niet eenvoudig om met twee een dergelijke full time job met verantwoordelijkheid uit te oefenen en tegelijk voor het gezin in te staan. Onze oplossing bestaat erin dat één van ons twee zeer vroeg begint en wat vroeger eindigt, hetgeen wil zeggen van 7 tot 4 terwijl de andere werkt van 8 tot 6. Op die manier verdelen we de opvoeding wat en kunnen we ook op het werk nog voldoende efficiënt functioneren.
EKONOMIKA berichten + november 2000
7
De Anonieme Economist 5. Met een groepje van een zestal economisten maken we nog regelmatig afspraken. Zo zijn we verleden jaar in juni nog samen naar de Alumnidag getrokken. Het stond ook dit jaar op de agenda, maar door de nakende geboorte van onze derde zal dit wat moeilijk liggen. Je ziet wel de inhoud van die bijeenkomsten wijzigen naargelang de leeftijd: Toen we pas afgestudeerd waren, gingen we samen naar evenementen zoals Marktrock en de Gordel. Nu houden we het bij rustigere familiebijeenkomsten rond bijvoorbeeld een barbecue. 6. Na mijn studies in Leuven heb ik nog een Maitrise (geen maitresse, nvdr!) gevolgd in Louvain-La-Neuve, vervolgens de legerdienst en dan op zoek naar werk. Begin jaren negentig was dit geen evidentie. We zijn het ondertussen misschien al vergeten maar het was een moeilijke periode voor jonge economisten om werk te vinden omwille van het overaanbod. Uiteindelijk ben ik bij Saey terechtgekomen en ben daar nog altijd. Ondertussen als Quality & Process Engineer met nadruk op allerhande automatiseringsprojecten (oa. EDI en internet). 7. Zeker, maar ik zou waarschijnlijk eerder voor een optierichting Productiebeleid of Beleidsinformatica kiezen in plaats van Financiewezen. 8. Hobby’s? Onze kinderen nemen eigenlijk al onze vrije tijd in. In het beste geval kan er eens een gezinsactiviteit af, maar altijd in functie van de kinderen. 9. Rentenieren? Daar denk ik niet echt aan. Maar het lijkt wel aanlokkelijk als je op een bepaalde leeftijd financieel onafhankelijk bent en nog enkel voor de “fun” kan werken. 10. De FET of de Morgen of De Standaard? De Financieel Economische Tijd. De reden? Die krant laat toe om ze snel en diagonaal te lezen en toch goed op de hoogte te zijn. MARIA VOUNCKX Alumnus TEW 1973 Warotstraat 26A 3020 WINKSELE 1. Echt betrokken bij de Ekonomika-werking was ik niet maar ik herinner mij nog heel goed de verkiezingscampagne van ene Ivan De Blezer: die probeerde, rondlopend 8
in zwempak in het Handelskot, zoveel mogelijk studenten (-innen) te verleiden en zo op hem te laten stemmen ... Het toeval wil dat wij intussen in hetzelfde bedrijf werken. Telkens ik hem ontmoet, denk ik onmiddellijk aan die stunt terug. 2. Wel misschien een minder voor de hand liggend antwoord, maar de ik vond de kilometers cursussen van Prof. Van Winckel toch wel interessant. De boekjes waren bezwaarlijk boeiend voorgesteld maar achteraf gezien was de wiskunde en de kennis over de verschillende bedrijven en economische sectoren toch wel nuttig voor later. Anderzijds vond ik Professor Coppé zeer bekwaam maar levend in een andere wereld. Dat zag je aan bepaalde voorbeelden in zijn cursus die niet meer met de realiteit overeenkwamen. Ik heb van hem wel een bepaald gezegde onthouden: “Voor wat, hoort wat”. Toch wel een belangrijk gezegde voor een economist. 3. We gingen normaal naar de Alma of aten de broodjes uit de fak-bar. Van het caféleven heb ik weinig genoten, deels omdat ik nooit op kot gezeten heb. Ik woonde in de buurt van Aarschot en trok dagelijks naar Leuven. 4. Ik ben ongehuwd. 5. Ik heb één echt goede vriendin overgehouden aan de dagelijkse trajecten met de trein. Zij is ook economiste en we horen en zien elkaar nog geregeld. 6. Ik ben in het onderwijs terecht gekomen, maar eigenlijk wou ik al van tijdens mijn studies in een bank werken. De reden
EKONOMIKA berichten + november 2000
om naar het onderwijs te gaan, was eigenlijk door mijn ouders ingegeven die dat een betere “keuze” vonden. Je moet ook weten dat in de periode dat ik afstudeerde de jobs niet voor het grijpen lagen (oliecrisis in 1973) en dat ook vanuit dat perspectief moet beschouwd worden. Ik deed het trouwens graag. Maar na enkele jaren heb ik dan toch mijn hart gevolgd en ben ik naar de Fortis Bank gegaan, waar ik nog steeds werk. Op dit moment voor de dienst “Toekenning kredieten particulieren”. 7. De keuze voor economie kwam logisch voort uit mijn middelbare studies, maar ik heb er geen spijt van. Wie weet of ik geen andere keuze gemaakt had indien ik van jongsaf aan meer met wetenschappen te maken had gehad, wat ik eigenlijk ook graag doe. 8. Hobby’s? Lezen, wandelen, fietsen. 9. Eigenlijk hoop ik nog een tijdje te mogen werken. Ik geniet van de dagelijkse contacten met mijn collega’s, het projectwerk dat ook bij de job hoort. Of ik even hard wil werken tot mijn 68ste zoals men nu suggereert, is weer iets anders. Idealiter groei ik naar een situatie waarin ik kan blijven werken maar er wel meer tijd vrij komt voor de hobby’s. Of ik zou mij bijvoorbeeld na mijn 60ste graag nuttig maken voor meer sociale activiteiten, zoals onderwijs voor zieke kinderen. 10. De FET of de Morgen of De Standaard? Eigenlijk een voorkeur voor De Standaard en dan voor de FET. De Standaard omdat ik daar dan toch een breder nieuwsaanbod krijg dan in de FET. Anderzijds kan ik in de FET meer diepgang vinden rond financiële thema’s. De Morgen lees ik niet. Frank Vandenborre
Ekonomika Profiel
KURT STAELENS (PROXIS): ‘E-COMMERCE, IK WIL HET GEPROBEERD HEBBEN’ Voor regelmatige gebruikers van het internet is Proxis beslist geen onbekende naam. De boeken- en CD-winkel op internet is het geesteskind van Kurt Staelens, ook al een oud-ETEW’er. Hij behoort tot de generatie economisten die zowat tien jaar geleden het Handelskot verlieten. Na jobs bij KPMG, Nielsen en McKinsey, startte hij enkele jaren geleden een eigen internetbedrijfje. Hij was één van de eersten in ons land die op basis van de nieuwe technologie ook de nieuwe economie uitprobeerden. We zochten Kurt Staelens op, in de gebouwen van Proxis, recht tegenover een gewezen bastion van de traditionele economie: Renault Vilvoorde. Ekonomika Berichten: Vanwaar kwam vier jaar geleden de idee een internetboekenwinkel te starten? Kurt Staelens: Eigenlijk was ik al heel lang bezig met de idee zelfstandig ondernemer te worden en een eigen bedrijf uit de grond te stampen. Ik wou het zelf proberen, zelf de draagwijdte van mijn beslissingen ervaren. De idee van een internet-winkel komt natuurlijk uit de Verenigde Staten waar ik een MBA heb gevolgd. De VS stond toen al veel verder op het vlak van e-commerce dan Europa: je moest je cursussen bijvoorbeeld gewoon downloaden van het net. Enkele medestudenten speelden ook met de idee iets op het net te beginnen. EB: De idee was er, maar je hebt natuurlijk geld nodig om te kunnen overleven? Staelens: Meteen nadat ik terug was uit de States, ben ik op mijn ei beginnen broeden. Ik begon bij McKinsey te werken, maar eigenlijk wisten zowel zij als ik vrij snel dat mijn carrière bij hen van beperkte duur zou blijven. Ik ben toen beginnen schrijven aan mijn business plan, tijdens de avonduren en nachten. Gelukkig zat ik toen veel in het buitenland zodat ik ’s avonds wel wat tijd had.
Maar het werd snel onhoudbaar. McKinsey is niet echt een omgeving waar je twee zaken kunt combineren. Gelukkig was er begrip en heel wat oud-Mckinsey-medewerkers zijn trouwens begonnen met een internetbedrijfje (nvdr: Werner Koninckx bijvoorbeeld). Wij zijn in de beste verstandhouding uit elkaar gegaan en de naam Mckinsey opent heel wat deuren naar mogelijke financiers. Hun netwerk is daarbij zeer goed van pas gekomen. Natuurlijk is er ook die Amerikaanse MBA, die ook het nodige vertrouwen wekte. EB: Proxis is een internetwinkel, wat moet ik mij daarbij voorstellen op het logistieke vlak? Staelens: Op dit vlak zijn wij een heel traditioneel ’retail’-bedrijf. Dit betekent dat wij ook de bestellingen plaatsen, proberen te centraliseren en naar de goedkoopste leverancier op zoek gaan. Wij hebben nu voldoende omvang om tot interessantere prijzen te komen. Normaal gezien krijgen wij in twee dagen tijd de bestelling binnen en worden de binnenkomende goederen direct verbonden met de bestelorder en verstuurd naar de klant. Eventueel wordt er gewacht op andere items om de verzendingskosten te beperken. Wij werken hoofdzakelijk met klas-
sieke koerierbedrijven en pakjesdiensten van bijvoorbeeld De Post. Voor populaire producten, zouden wij willen beginnen met het opbouwen van voorraden om nog sneller te kunnen leveren. Ons streefdoel is levering binnen de 24 uur, maar dit is zeker nog geen realiteit. EB: In hoeverre werkt Proxis geautomatiseerd in e-procurement en one-step business? Staelens: Voor de Amerikaanse en Britse leveranciers werken wij via EDI, aangepast aan hun systemen, Proxis is nog te klein om hierin voorwaarden te stellen. Voor Franse uitgevers moeten wij nog dikwijls via een traditionele fax werken. Waar het kan, proberen we te automatiseren. Maar er valt nog heel wat te doen. Goederenontvangst, factuurnazicht, klaarmaken, verpakken en verzenden zijn op dit moment nog grotendeels manuele processen, maar ze vormen op dit moment nog geen bottleneck en zijn dus iets minder prioritair. EB: Hoe is het groeiprocess verlopen in de eerste jaren? Staelens: Eens ik mijn business plan klaar had en ook de financiering rond raakte,
EKONOMIKA berichten + november 2000
9
Ekonomika Profiel moest ik springen. Dit wil zeggen dat professioneel de zaken niet meer te combineren waren en ik wou het absoluut doen. Ik werkte 7 dagen op 7. Ik kreeg vrij snel hulp van mijn schoonbroer, ook een oud-Ekonomika-gediende. Maar eigenlijk hebben we alles zelf gedaan in het begin. Boeken bestellen, verpakken, verzenden. In het begin was alles heel elementair en de eerste bestellers waren vaak kennissen en vrienden. Vandaag verwerken we gemiddeld 2.200 producten per dag met een gemiddeld groeipercentage per maand van 14 procent. We hebben ook moeten leren dat er misbruiken voorkomen van mensen die niet de intentie hebben iets te kopen, maar we hebben geleerd veel van deze typische internetproblemen te ’counteren’. Je moet weten dat we eigenlijk amper standaardsoftware hebben omdat die te duur is en niet onze specifieke noden kan opvangen. We hebben alles zelf laten ontwikkelen, maar we hopen dat we een stuk van deze knowhow binnenshuis verder kunnen ontwikkelen, zonder een beroep te moeten doen op externen. Daarnaast hebben we ook grootdistributie opgezet voor universiteiten en andere boekenverdelers die gebruik wensen te maken van het Proxis-netwerk om heel specifieke titels te pakken te krijgen. Dit maakt nu ongeveer 25 procent uit van onze omzet. De weg is lang en we hebben zware maanden achter de rug met moeizame kapitaalverhogingen. Maar er zijn nog altijd indicatoren die zeggen dat het voor ons en de investeerders de moeite loont om door te gaan.
ben intussen een stevige naam in Nederland. Voor dat soort troeven is men vandaag bereid flink wat geld te bieden. De naam, het netwerk en onze knowhow zijn samen al een veelvoud waard van ons beginkapitaal. Omdat wij bij de eersten waren, hebben we unieke kennis kunnen opdoen inzake customer service, webbeheer, betalingsverkeer en zo meer.
EB: Wat zijn dan die indicatoren?
EB: Boren jullie nog nieuwe markten aan?
Staelens: In de beginfase van een internetbedrijf kan je moeilijk over winst spreken, maar we hebben nu een cliëntenbestand van 170.000 mensen die één of meerdere keren iets hebben besteld via Proxis. We tellen ook ongeveer 400.000 bezoekers per maand op onze site. En de cijfers groeien nog elke dag. Als we kijken naar onze concurrenten zoals Amazone.com is de kostprijs om een klant te verwerven kleiner dan die bij hen ooit is geweest en inzake naambekendheid bij de Belgische internetgebruiker staan wij met 72 procent verder dan concurrenten als Azur (VUM-groep, nvdr) en FNAC. En we heb-
Staelens: Zeker, Frankrijk en Duitsland kennen ook een vaste boekenprijs en wij willen via dezelfde weg als in Nederland onze naam vestigen in deze landen, in een beginfase vanuit België, maar niets zegt dat we later geen lokale kantoren zouden openen. Maar deze markt veroveren via een lage boekenprijs is natuurlijk ook voor ons een enorme investering die wij op het juiste ogenblik moeten doen. Vergeet niet dat onze logistiek en onze administratie er klaar voor moeten zijn. Wat baat het als je een zeer geslaagde promotiecampagne voert met heel scherpe prijzen en je daarna niet correct kunt leveren of heel
10
EB: Het actieterrein van Proxis beperkt zich hoofdzakelijk tot Benelux? Staelens: Voorlopig wel. Onze omzet komt voor 95 procent uit België en Nederland, maar we hopen hier in de nabije toekomst verandering in te brengen. In Nederland is er een vaste boekenprijs. In principe kan je geen boeken onder die prijs verkopen, maar wij kunnen dat wel omdat wij vanuit België werken. Voor de Nederlander is het de eerste keer dat hij boeken goedkoper kan aankopen dan de officiële prijs. Dit heeft een hele rel veroorzaakt, tot op regeringsniveau, wij haalden met Proxis regelmatig de Nederlandse krantenkoppen. Wat natuurlijk fantastische PR en reclame was voor onze zaak. Ondertussen hebben de Nederlanders de vaste boekenprijs verlengd tot in 2005, maar onze naam was gemaakt, nu kunnen we rustig verder werken met het uitbouwen van onze naam en ons netwerk. Eens onze naam gevestigd, doet het er niet toe of er een vaste boekenprijs is of niet. Ook wij moeten tenslotte winst maken om in leven te blijven.
EKONOMIKA berichten + november 2000
wat problemen hebt om aan je centen te geraken. Het allerbelangrijkste vandaag is het perfectioneren van de Belgisch-Nederlandse markt. EB: Proxis is actief in de ‘business-to-consumer’ en een klein stukje business-to-business met boeken en CD’s. Zijn er nog uitbreidingen gepland naar andere distributiekanalen, zoals een fysieke Proxis-winkel? Of andere producten? Staelens: Eigenlijk niet, zeker niet op korte termijn, zoals ik al gezegd heb, is het vooral de bedoeling om onze bestaande kanalen verder te verbeteren en dan een eerste regionale uitbreiding. Natuurlijk, iets dat de waardecreatie kan verbeteren is altijd mooi meegenomen. Wij staan open voor zaken, zoals het exclusief publiceren van bepaalde werken en werken die je alleen via Proxis zou kunnen downloaden. Maar wij moeten hierin niet gaan dagdromen. Daarnaast nemen wij ook enkele initiatieven naar de academische wereld, om via ons bepaalde cursussen te verdelen. EB: Zou je nog terug willen keren naar het prestige van een McKinsey-consultant? Staelens: Ik hoop van niet, ik ben deze business begonnen om dit te kunnen runnen en verder uit te bouwen, ik wil met dit team iets uitbouwen waar hopelijk een volgende generatie nog iets aan heeft. Het is niet mijn bedoeling om dit na een bepaalde tijd te verkopen en dan zogezegd ’binnen’ te zijn. Ik geniet ervan hier elke dag te zijn en overal bij te springen, waar de mensen mij nodig hebben. Hans Verwaeren
Fa c u l t e i t
LEERSTOEL E-BUSINESS AAN DE KU LEUVEN De Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen (ETEW) van de KU Leuven en PricewaterhouseCoopers Management Consultants organiseren vanaf september 2000 tot augustus 2005 een leerstoel met als thema ‘E-Business’. De leerstoel omvat de volgende drie onderdelen: E-business Chair Lectures - Een jaarlijkse reeks van twaalf lezingen over de belangrijkste economische, bedrijfseconomische, technologische en maatschappelijke evoluties rond E-Business. De reeks zal worden aangeboden aan alle tweede- en derdecyclusstudenten van de faculteit en openstaan voor alumni en andere geïnteresseerden. Een greep uit de onderwerpen: E-business, technology and the networked economy; Finance and E-banking; Security, authentication and privacy. Seminarie E-Business - Een gespecialiseerd studiepakket over de technische, beleidsinformatica- en management- aspecten van E-Business. Dit onderdeel zal een verplicht vak of aanbevolen keuzevak zijn voor diver-
se richtingen beleidsinformatica, en eventueel ook voor andere richtingen. Onderzoekssamenwerking in het kader van LIRIS (Leuven Institute for Research on Information Systems). De vakgroep Beleidsinformatica van de Faculteit ETEW van de K.U.Leuven staat in voor de inhoud en de organisatie van de leerstoel, chairholder is professor Jan Vanthienen. De leerstoel wordt gefinancierd door PricewaterhouseCoopers Management Consultants, initiatiefnemer bij deze groep is de heer Roger Heijens, bestuurder-vennoot. De leerstoel werd officieel opgestart op vrijdag 22 september 2000. Rector André Oosterlinck en Roger Heijens zetten hun plechtige handtekening in de Rectorale Salons van de Universiteitshal.
Voor meer informatie over de leerstoel kan u terecht op http:www.econ.kuleuven.ac.be/ leerstoel/e-business Contactpersonen: • KU Leuven: professor Jan Vanthienen, Departement TEW, (016) 32 68 78, e-mail:
[email protected]. • PricewaterhouseCoopers Management Consultants: Katrien Hoogewijs, Marketing Manager, (02) 710 72 34, e-mail:
[email protected].
Ekonomika Senioren: jaarvergadering op 26 april 2001 De voorzitter van de Ekonomika-Senioren, Frans Vreys, meldt dat de jaarvergadering van de senioren plaats vindt op donderdag 26 april 2001 vanaf 11.30 uur in de Faculty Club Leuven. Gastspreker is Anne Vleminckx.
EKONOMIKA berichten + november 2000
11
8 om te horen
CORPORATE GOVERNANCE: AANBEVELING OF WET? Een openbaar overnamebod op de aandelen van een beursgenoteerde onderneming is, volgens professor Koen Geens, één van de beste manieren om behoorlijk bestuur of corporate governance af te dwingen. Een openbaar bod gaat er immers normaliter vanuit dat de geviseerde onderneming vandaag niet efficiënt bestuurd wordt en dat het dus in de toekomst beter zou kunnen, wat in de biedkoers zou moeten weerspiegeld worden... Met deze stelling werd de toon meteen gezet in de eerste sessie van de nieuwe reeks ‘Acht om te horen’, jaargang zes. Het thema corporate governance is overigens extra actueel door een wetsontwerp van senator en professor Paul De Grauwe, toevallig ook de volgende spreker in de reeks. De nieuwste jaargang van “Acht om te horen” verschilt een beetje van de vorige omdat ook een aantal hoogleraren werd uitgenodigd die geen deel uitmaken van het academisch korps van de faculteit ETEW. De professoren-in-kwestie zijn bijvoorbeeld alumni van
onze faculteit maar behoren nu tot een andere faculteit of een andere universiteit, of behoren tot het fellows-netwerk. Professor Koen Geens was de eerste in de rij. Anderen, zoals Frank Vandenbroucke, volgen. Professor Koen Geens introduceren hoeft
Prof. Koen Geens met Prof. Dirk Hereman, Francis Coppé, Jan Hinnekes en Prof. Theo Peeters 12
EKONOMIKA berichten + november 2000
niet. Zijn cursussen fiscaal recht en vennootschapsrecht werden door de studenten uitermate gesmaakt omwille van Geens’ boeiende manier van lesgeven. Diezelfde vlotte stijl kwam ook in deze sessie opnieuw naar voren. Het thema “corporate governance” brak in het begin van de jaren negentig door in Europa. Men probeert bij die studie naar het ‘deugdelijk bestuur’ na te gaan hoe de machtsverhoudingen in een onderneming moeten worden georganiseerd om de aandeelhouder een optimaal rendement te bieden. Corporate governance is in de Angelsaksische landen een remedie gebleken voor té autonoom geleide beursgenoteerde ondernemingen met een erg verspreid aandeelhouderschap, waardoor de aandeelhouder geen greep had op het management. Voorheen konden dergelijke ondernemingen enkel ‘gered’ worden door een drastische ingreep als het vijandig bod. De aandacht voor corporate governance kaderde ook in de tendens om naar de kernactiviteit van bedrijven terug te keren in de jaren tachtig. Hierbij werden de conglomeraten die in de zestiger jaren ontstonden, geleidelijk “gestript”. Stilaan sijpelde de idee van het ontbinden van (te) gediversifieerde groepen ook in continentaal Europa binnen, met als Belgische exponent de raid op de Generale Maatschappij. De groep was een typisch voorbeeld van een holding met een zeer verspreid aandeelhouderschap. Hierdoor kon geen ernstige controle op het beleid worden verzekerd en waren de managers heer en meester. De ″onafhankelijke″ bestuurders van de vennootschap werden de facto door het manage-
ment aangesteld en oefenden dus meestal ook niet hun “controlerende” functie uit. Het corporate governancedebat heeft in Europa in de eerste plaats een belangrijke bijdrage geleverd aan de strijd voor de rechten van de minderheidsaandeelhouders. Daar waar in het Angelsaksische systeem de minderheidsaandeelhouders inspraak moeten krijgen in het management (de zgn. “executive directors”), slaat het debat op het continent vooral op de inspraak van de minderheidsaandeelhouder ten opzichte van de meerderheidsaandeelhouder. Tot op heden heeft de “kleine” aandeelhouder in alle omstanDorette Webers (KBC) in gesprek met Geert Asselman (Ahlem) en André Stevens digheden weinig inspraak en weinig bewegingsruimte. Hierdoor wordt hij feitelijk verplicht om de machtigere grote aandeelde praktijk veel voorkomt, werd door de wetlen. Op die manier zou men tot een echt houders onvoorwaardelijk te volgen in hun gever niet voorzien. Enkel voor de directieduaal systeem komen, naar analogie met het beslissingen. De huidige oplossing in de Belcomités van banken bestaat een wettelijke Nederlands en Duits systeem. gische wetgeving waarbij de bieder, van zobasis. In België wordt vooral aandacht beAls besluit kan men stellen dat er geen idedra hij 90 procent van de aandelen bezit, steed aan het streven naar een gezond evenale aandeelhoudersstructuur is om de moverplicht is het bod te heropenen voor de wicht tussen bestuurders die voldoende afnitoring van het manaegement te garandeverwerving van de laatste 10 procent tegen stand houden (non-executives) en bestuurren. In België vindt men veel aanhangers dezelfde voorwaarden, tracht enigszins teders die volop meewerken (executives) en van een verspreide aandeelhoudersstrucgemoet te komen aan de nood om de kleine naar de taak van die onafhankelijke bestuurtuur. Men hoopt zo meer autonome beslisaandeelhouders gelijke rechten te waarborders. De onafhankelijke bestuurder is bij ons singscentra te behouden en meer bedrijven gen. Toch bewijzen recente affaires zoals het echter geen door en voor de minderheid aanlokaal te verankeren. Zowel een verspreide bod op Tractebel en Cobepa dat de huidige geduide bestuurder, maar iemand zonder als een geconcentreerde aandeelhouderswetgeving onvoldoende antwoord biedt. duidelijke vermogensbanden met de venstructuur hebben echter al hun zwakheid benootschap. wezen. Mogelijks biedt een echt duaal sysEen tweede belangrijk debat rond corporaCorporate governance tracht te kijken welteem, waarin het management een grotere te governance draait om de aandacht voor ke de noodzakelijke ″checks en balances″ onafhankelijkheid heeft ten opzichte van de de dagelijkse werking van de vennootschapszijn en geeft ook een aantal adviezen over referentieaandeelhouder, de enige uitkomst. organen. Ook op dit vlak is er een duidelijk de ideale verhoudingen tussen de diverse Het model dat het waarschijnlijk haalt is verschil in de doelstellingen tussen de Ancategorieën van bestuurders. Zo wordt vanmeer Angelsaksisch geïnspireerd en is geen gelsaksiche landen en de continentale landaag in bijna alle debatten gepleit om de product van wetten maar wil door zelfreguden. Het Belgische monistische bestuurssysdrie hoofdtaken van de raad van bestuur, lering overtuigen tot zelfdiscipline. De huiteem is voldoende bekend. Het besteedt met name benoeming, vergoeding en audit, dige meerderheid lijkt evenwel te kiezen voor vooral aandacht aan de raad van bestuur, te laten uitvoeren door non-executive beeen tussenoplossing, waarbij een comité van die in het Belgisch model uiteindelijk het stuurders. Het wetsvoorstel van Paul De onafhankelijke bestuurders de corporate gozwaartepunt vormt in de beleidsvoering. Er Grauwe gaat verder in deze richting. Het vernance-regels moet bewaken, en niet voor bestaat weliswaar een heel aantal taken dat stelt onder meer voor om het dagelijkse dide meer hand liggende duale oplossing. gedelegeerd kan worden aan een gedelerectiecomité verplicht samen te stellen met geerd bestuurder. Het directiecomité, dat in leden die niet in de raad van bestuur zeteFrank Vandenborre EKONOMIKA berichten + november 2000
13
Regionale Kernen: Vlaams-Brabant
DE WAARDECREATIE VAN SMARTMOVE ‘Waardecreatie is even belangrijk, zoniet belangrijker, dan omzet genereren.’ Dat was één van de stellingen van Marc Maes, mede-oprichter en co-CEO van SmartMove tijdens een presentatie voor Ekonomika Vlaams Brabant op 9 juni 2000.
Ondanks de tropische temperaturen en de Euro2000-koorts kwam toch nog een veertigtal geïnteresseerden opdagen voor de presentaties over SmartMove en Leuven Inc. Het tijdstip dat we uitgekozen hadden voor deze activiteit was opnieuw goed gekozen want SmartMove kondigde de week voor de presentatie de overname aan van Information Technology Center en Marc Maes verzekerde ons dat kortelings nog een belangrijke aankondiging zou volgen. Marc Maes (het financiële brein) en Steven Buytaert (het technische brein) zijn het overgebleven managersduo van Take Five, het bedrijf dat zij startten in 1995 samen met drie vrienden, met het idee een auto-antidiefstalsysteem te ontwikkelen. In de lente van 1996 slaagden ze erin vier bevriende artsen te overtuigen 12 miljoen frank in te brengen. Volgens Marc Maes hadden zij hun idee
Steven Buytaert 14
uitgewerkt op drie slides, iedere slide was dus 4 miljoen frank waard. Al snel werd het oorspronkelijk idee uitgebreid tot een open architectuur voor toepassingen in en rond de (vracht)wagen. Ondertussen haakten drie van de vijf initiatiefnemers af en in 1997 werd Take Five herdoopt in SmartMove. Als spin-off van het Leuvense IMEC, het Interuniversitair Micro-Electronica Centrum
Marc Maes
EKONOMIKA berichten + november 2000
waar Steven Buytaert zich gedurende negen jaar bekwaamde in de ontwikkeling van elektronica-toepassingen, is de geschiedenis van SmartMove er ook een van een voortdurende zoektocht naar financiële middelen. Alhoewel het slechts relatief kort bestaat, heeft SmartMove ondertussen al een negental kapitaalverhogingen kunnen realiseren met partners zoals Mercator-Noordstar, Lessius Ventures, Isep, IT Partners, Imec en FLV Fund. De voortdurende behoefte aan nieuw kapitaal is niet verwonderlijk als men weet dat maandelijks ongeveer 600.000 dollar nodig is om de ongeveer 100 medewerkers, waarvan een tiental in een recent geopend kantoor in Boston, te financieren. Totnogtoe ligt de focus volledig op de ontwikkeling van het concept en de producten en werd nog niets verkocht. ‘Een bewuste keuze’, legt Marc Maes uit. ‘Wij hebben zelfs al projecten geweigerd om te vermijden dat we zouden afgeleid worden van dit doel. Wat belangrijk is, is dat we ondertussen blijven waarde creëren.’ De beide oprichters controleren rechtstreeks nog steeds 30 procent van het bedrijf en 18 procent via een holdingstructuur. Dit is mogelijk door bij de onderhandelingen steeds een terugkoopoptie in te bouwen en die ook uit te oefenen. Marc Maes is niet voor niets jurist en ex-Vlerick student. Vermits het grootste kapitaal van de onderneming de medewerkers zijn, zit ook 10 procent van de aandelen bij de werknemers.
Op de vraag of zij er niet aan denken het bedrijf te verkopen, antwoordde Marc Maes dat dit niet de bedoeling is. Volgens hem is het ondernemerschap een besmetting, en zeker nu zij ook gestart zijn met overnames, willen zij ermee doorgaan. Volgens hem heeft
SmartMove met 100 werknemers trouwens één van de grootste, zoniet het grootste, team ter wereld in dit domein. In de huidige context is time-to-market zeer belangrijk waardoor de meeste producenten technologie kopen om apparaten samen te stellen en ze
niet onmiddellijk geïnteresseerd zijn in een overname. SmartMove zit verscholen in een nichemarkt en is van plan uit te groeien tot een belangrijke speler in deze markt. Guido Doucet
.
LEUVEN TECHNOLOGY CORRIDOR Oulu Technopolis (Finland), Heidelberg (Duitsland), Sophia Antipolis (Frankrijk), Silicon Fen (Groot-Brittanie), Mjardvei Park (Denemarken), ... allemaal voorbeelden van succesvolle technologieparken in Europa. Martin Hinoul, Business Development manager Leuven Research & Development, is vastbesloten de Leuvense Technology Corridor op de Europese kaart te plaatsen. Hij wil ″nieuw leven in de oude stad″ brengen en voortgaand op het enthousiasme en de gedrevenheid waarmee hij dit onderwerp bracht tijdens een presentatie voor Ekonomika Vlaams-Brabant op 9 juni zal hij daar ongetwijfeld in slagen. Martin Hinoul, heeft al vele watertjes doorzwommen. Voor Bell Telephone reisde hij de wereld rond en lag mee aan de basis van het succes in Shanghai. Van 1984 tot 1990 was hij technologisch attaché op het Belgisch consulaat-generaal in Los Angeles en van 1990 tot 1998 op de Belgische ambassade in Washington. Hij was verantwoordelijk voor het aantrekken van nieuwe investeringen naar België en het begeleiden van Belgische bedrijven naar de Amerikaanse markt. De geknipte man dus om nieuwe investeringen aan te trekken voor de regio Leuven. Tijdens zijn verblijf in de USA had hij de technologievalleien bestudeerd en bij zijn terugkeer in België startte hij een Europese studie van dit fenomeen. ″Duurzame regionale groei is een complexe, multi-dimensionele uitdaging″, legde Martin Hinoul uit en in Cambridge ontdekte hij de Silicon Fen,
de volgens hem meest succesvolle technologievallei van Europa. Hier startten op relatief korte tijd een 1.000-tal bedrijven die samen 40.000 nieuwe jobs creëerden en vandaag 7 miljard pond omzet genereren. Rond de kenniscentra van de K.U. Leuven en IMEC wordt momenteel hard gewerkt om de juiste omgeving te creëren. ″Cruciaal is het juiste recept om de ingrediënten samen te brengen, net zoals bij het koken″, vertelde Martin Hinoul. Belangrijk hierbij zijn de ’sweepers’: mensen die erin geloven en die duwen en trekken om het doel te bereiken. Volgens Martin waren er vier, en sinds vorig jaar, vijf belangrijke mijlpalen voor Leuven: Stella Artois, KU Leuven, Leuven Research & Development, Gemma Frisius Fund en Leuven.Inc.
Alhoewel in Leuven vandaag ongeveer 10 miljard frank per jaar geïnvesteerd wordt in onderzoek en ontwikkeling en de laatste twee jaar in versneld tempo (14 op twee jaar in vergelijking met 23 de eerste 8 jaar) nieuwe spin-offs opgestart worden, ontbrak er nog iets volgens Martin Hinoul. Opnieuw vond hij het antwoord in Cambridge in de vorm van het Cambridge Network. Na enkele moeilijke vergaderingen (en veel discussies) ging in maart 1999 een ’dry run’ door en werd in november 1999 Leuven Innovation and Networking Circle opgericht. Vanaf januari 2000 kon Nicole De Smyter als manager aan de slag en sindsdien zijn al een aantal succesvolle activiteiten georganiseerd. Tot slot lichtte Martin Hinoul nog toe wat er allemaal te gebeuren staat in Leuven de volgende jaren. Volgend jaar, in het derde kwartaal, zal een eerste deel van 10 tot 20.000 m2 van het Arenbergpark Inarsia opengaan. In totaal zal er op dit park van 16 ha de volgende 5 jaren 90.000 m2 kantoren gebouwd worden. Op de Philips-site wordt een Internet Centre of Excellence gebouwd (het Ubicenter) met in totaal 30.000 m2 kantoren waarvan Ubizen volgend jaar 18.000 m2 zal betrekken. Dit alles moet toelaten dat de technologiebedrijven in Leuven blijven groeien met 50 tot 100 procent per jaar waardoor ook veel nieuwe andere jobs zullen gecreëerd worden. Volgens Martin Hinoul zorgt iedere hightech job namelijk voor drie indirecte jobs!
EKONOMIKA berichten + november 2000
15
Re g i o n a l e K e r n e n : A n t w e r p e n
VROUWEN AAN DE MACHT Wat is er heerlijker dan net voor de gemeenteraadsverkiezingen een forum bij elkaar te brengen van jonge politica’s die graag een vinger in de pap zouden hebben of houden. Ekonomika-Antwerpen moet niks hebben van het ‘rits-systeem’ en koos resoluut voor vijf vrouwen in het panel.
Donderdagavond 21 september was de datum van afspraak, de aula van de Fortis Bank was de “place to be” en onder de kundige leiding van Kurt Tuerlinckx, politiek redacteur van de ‘Frut’ (Gazet van Antwerpen, voor mensen van over ’t water) als moderator, toonden volgende dames zich van hun meest geëngageerde kant: Ann Coolsaet (VLD), schepen van personeel en rechtszaken van de Stad Antwerpen Nahima Lanjri (CVP), gemeenteraadslid in Antwerpen Kathy Lindekens (SP), senator Marijke Dillen (Vlaams Blok), parlementslid Vlaams Parlement Fatima Bali (Agalev), gemeenteraadslid in Antwerpen.
16
De moderator legde de dames verschillende punten voor, die allemaal met onze metropool te maken hadden. Het eerste onderwerp was ″de leefbaarheid van de stad verbeteren″. Hier vroeg men nogal unaniem meer groen in de stad, een centraal woonbeleid, aandacht voor ouderen, kinderen, fietsers, enz. Om de mensen te overtuigen terug in het centrum te komen wonen, moest eerst de fiscale druk verminderen, d.w.z. de vestigingstaks halveren (wat nu gebeurd is) of beter nog helemaal afschaffen (VLD, SP, VB). Verder wil de VLD er een Schepen van Woonbeleid bij en het VB een Schepen voor het gezin. Je merkt aan al die schepen wel dat we een stad aan de stroom zijn. Toen we punt twee wilden aansnijden, trad Fatima Bali de corona binnen; zij was waar-
EKONOMIKA berichten + november 2000
schijnlijk met haar fiets opgehouden door het openbaar vervoer en kwam dus wat later aan. Maar onderwerp twee “de culturele verscheidenheid” was dan ook een kolfje naar haar hand. Voor alle veiligheid had men Marijke Dillen uiterst links en Fatima Bali uiterst rechts in het panel gezet, maar dit bleek niet écht nodig. Iedereen was het er over eens dat de allochtonen ″schoon vloms″ moesten leren en verplicht moeten worden zich in te burgeren. Ook bijna eensgezind was men over de dringende toepassing van de immigratiestop en het toepassen van het bestaande uitwijzingsbeleid, d.w.z. niet alleen wijzen langs waar ze het land moeten verlaten, maar ze er ook een beetje bij helpen. Leuk in deze discussie waren twee treffende uitspraken: Marijke Dillen zei dat “als er vreemden naar Antwerpen komen ze zich volledig moeten inburgeren, of...(een kleine aarzeling)... dat er gepaste maatregelen moeten genomen worden”. Welke die maatregelen waren, werd niet gespecifieerd. Toch knap
Ook het laatste onderwerp, “mobiliteit”, leverde interessante standpunten op: Voor Antwerpen centrum: zone-30 rond de scholen (VB) of zelfs zone-30 in heel de stad (Agalev); een autoluwe binnenstad met evenwichtig verkeer (SP); een ring rond Antwerpen met openbaar vervoer zoals in Hasselt; meer fietspaden, meer groen, meer... De vraag stelt zich hier wel wat men dan van plan is af te breken om plaats te maken voor al die nieuwe bomen? Ook het CVP-standpunt was duidelijk: zowel de verlenging van de startbaan in Deurne als de Ijzeren Rijnverbinding zijn een must. De VLD was het Erik Verkest, voorzitter van de regionale kern Ekonomika Antwerpen hoe ze nog net op tijd op de rem ging staan en kon inslikken dat zij ze liefst allemaal terug de grens over wilde zien (zie punt zoveel van het 70-puntenplan). Het tweede statement kwam van Nahima Lanjri die zonder aan positieve discriminatie te doen toch wilde dat er bij de selectie voor ambtenaren meer vrouwen dan mannen werden aangenomen. Als er dus voor 10 vacante plaatsen 20 personen geslaagd zijn, moet men er eerst alle vrouwen uitnemen, zonder de mannen te discrimineren. Ann Coolsaet, die al wat van de Antwerpse administratie kent, vroeg zich terecht af hoe dat in zijn werk moest gaan. Het debat werd gaandeweg geanimeerder en persoonlijker zodat verschillende dames het nodig vonden om op regelmatige wijze ″iets recht te zetten″ (een bezigheid waar toch eigenlijk vooral mannen heer en meester in zijn, me dunkt)
daar roerend mee eens, Agalev zweeg als vermoord. Die gaan eerst stilletjes de Krijgsbaan ondertunnelen. Nadat moderator Kurt Tuerlinckx elk panellid nog de kans had gegeven een laatste politiek ei te leggen, kwam er een geanimeerde vragenronde met het publiek tot stand, die eigenlijk wel nog wat langer had mogen duren, wat bewijst dat het wel en wee van ’t Stad ons allen blijft beroeren. Een verzorgde receptie van Fortis Bank rondde deze geslaagde avond af. Erik Dorpmans
G R AT I S P I N T BON Ekonomika-Berichten Ekonomika Berichten biedt elke lezer een gratis pint aan ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Dulci (Tiensestraat 77). Deze bon is geldig vanaf de openingsweek 21 - 26 januari tot eind februari. Knip hem uit en ga de sfeer eens proeven in de nieuwe pleisterplaats van de studenten van de faculteit ETEW. Het eerste pintje is gratis, maar niets belet dat er (op eigen kosten) nog enkele volgen, natuurlijk! Het wordt zelfs dubbel leuk als U van dit aanbod gebruik maakt om met vrienden nog eens af te spreken in Leuven, op vrijdagavond bij voorbeeld. Start de kroegentocht dan zonder meer in de nieuwe Dulci. Proost!
Big Brother Antwerp Het onderwerp “veiligheid in de Stad” gaf aanzet tot robuuste taal, van “lik op stukbeleid” (CVP), over ″meer blauw op de straat″ (VLD en SP) tot ″600 politiemensen meer plus camerabewaking″ (VB). Als het Blok zijn zin krijgt komt er binnenkort een nieuw dagelijks programma ″Big Brother Antwerp″ tot stand, waar heel België kan zien hoe de Antwerpenaars zich in hun eigen stad voortbewegen en elkaar constant staan te bestelen. EKONOMIKA berichten + november 2000
17
Ekonomika Internationaal
KARIBU TANZANIA... Voor onze rubriek Internationaal trekken we dit keer zwart Afrika binnen. We leggen ons oor te luisteren bij Mieke en Yves Dierckx, twee afgestudeerden van de faculteit ETEW die nu al twee jaar voor ontwikkelingsorganisatie Act, een zogenaamde NGO, werken in Tanzania. Mieke studeerde af als TEW’er en volgde een aanvullend jaar ontwikkelingseconomie in Louvain-la-Neuve, Yves is handels- en bedrijfseconomisch ingenieur. 3 November 1998: nog even wuiven naar de ouders in de verte...en dan de check-in. Hier begint ons avontuur. We beginnen aan twee jaar ontwikkelingswerk voor de Belgische NGO Act. Al hebben we al ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en Azië bezocht, Afrika is volstrekt nieuw voor ons. We hebben weliswaar een cursus van het ABOS gevolgd en drie weken voorbereiding gehad in België, toch weten we amper waar we aan beginnen. Beginnen aan een nieuwe job is altijd wat tasten in het ongewisse. Je kan de echte sfeer van een bedrijf pas opsnuiven als je er echt werkt. Hier komen we bovendien in een land terecht, waarvan we de cultuur niet kennen en de taal niet spreken. Omdat we tot drie weken vóór ons vertrek nog aan het werk waren in Belgie, kwam er van een zelfstudie Kiswahili niks in huis.
ropese taal. Zo moeilijk als het voor hen is om Engels te leren, zo moeilijk blijkt het ook te zijn om Swahili te leren... Mafinga is gelegen in het zuiden van Tanzania, op de grote weg naar Zambia en Malawi, op zowat 600 kilometer van de Noordelijk gelegen hoofdstad Dar es Salaam. Mafinga ligt op een hoogte van 1950 meter, dus is het er het ganse jaar vrij fris, absoluut niet het tropische Afrika dat we verwacht hadden. Vandaag, 18 juli, ontvingen we een mail vanuit Belgie waar iedereen blijkbaar steen en been klaagt dat men in juli met een pull moet rondlopen. Wel, wij zitten hier op het eigenste ogenblik met fleece en een dikke pull aan! En dit op nog geen 1.000 kilometer van de evenaar.
Hoedanook, het klimaat is hier wel plezant om in te werken. Juni en juli zijn de koudste maanden. Dan is het bibberen op het werk, aangezien er geen verwarming is. De rest van het jaar is het eigenlijk weer zoals in België in een mooie mei- of septembermaand. Nooit heet, wel aangenaam weer. Tanzania beantwoordt eigenlijk op een aantal vlakken niet aan het (cliche)-beeld dat velen onder ons over Afrika hebben. Hier wordt niet gevochten, de mensen zijn heel rustig, eerder teruggetrokken, de doorsneeTanzaniaan is niet zo muzikaal en dansen wordt hier ook niet zo veel gedaan... De Tanzaniaan en de Kongolees zijn dan ook 2 totaal tegengestelde types, misschien wel te vergelijken met een rustige Noor en een flamboyante Spanjaard. Dat de bevolking eerder introvert en gedwee is, is deels te verklaren door de politieke toestand van de voorbije decennia, maar zit toch vooral in de genen. Hun rustige inborst behoedt hen trouwens voor veel intern gekibbel. Het is opmerkelijk hoe Tanzania zo stabiel kan blijven, terwijl de meeste omliggende landen zware interne conflic-
Kiswahili is de officiële taal van Tanzania, naast het Engels. Het Engels is echter enkel de taal voor de elite. In Mafinga, een gemeente met 20.000 inwoners waar we zullen werken, spreekt amper 1 procent vlot Engels. De jongeren beperken zich tot het ons toeroepen van ″Good morning teacher″. Deze uitroep wordt op elk moment van de dag gebruikt, ook om 4 uur in de namiddag. En een blanke, dat zal wel een leraar zijn zeker... Toch kunnen we het al snel begrijpen waarom de kennis van het Engels zo pover is. Het Kiswahili heeft dan ook geen enkele overeenkomst met het Engels of een andere Eu18
Yves en Mieke in Tanzania: ontwikkelingswerk is geen vakantie...
EKONOMIKA berichten + november 2000
Mieke en Yves houden zich bezig met verschillende projecten:
“Een Community Bank verschilt van de ander zuivere commercie¨le banken doordat grote aandacht gaat naar de actieve armen” ten hebben. Tanzania is voor ieder van ons een prachtig voorbeeld van de vreedzame samenleving van verschillende culturen, stammen en religies. Men heeft een zeer sterk respect voor elkaars eigenheid. Iedere stam heeft weliswaar zijn eigen taal, maar de Kiswahili-taal is een bindmiddel voor het land. De eerste President van Tanzania, President Nyerere, heeft met zijn Ujamaa-politiek, gericht op het samenbrengen van mensen (mensen van verschillende stammen door elkaar) in dorpsgemeenschappen (Afrikaans Socialisme), ook sterk bijgedragen tot de cohesie en de verdraagzaamheid van het Tanzaniaanse volk. Zijn overlijden vorig jaar gaf dan ook aanleiding tot vier weken van nationale rouw. Nyerere was (en is nog steeds) de volksheld en een van de belangrijkste figuren van Afrika uit de voorbije decennia tout-court. Op sociaal vlak heeft hij dusdanig veel verwezenlijkt dat we de economische achteruitgang wel eventjes door de vingers kunnen zien. De realiteit is natuurlijk dat Tanzania nog steeds een van de armste landen van Afrika is. Ondanks de stabiliteit, ondanks een reusachtige stroom aan donorhulp. De laksheid en het gebrek aan dynamisme van het volk
Yves: ’Ik heb hier de eerste Community Bank van Tanzania en tegelijk ook de eerste micro-financieringsinstelling in Tanzania helpen opstarten. Een Community Bank verschilt van de andere zuiver commerciële banken doordat grote aandacht gaat naar de actieve armen. Het economische en sociale gaan hand in hand bij een Community Bank. De commercie¨le banken schrikken er voor terug om diensten aan de armen te verlenen. Ze hebben vooral schrik van het gebrek aan formele garanties bij de armen, hun pover scholingsniveau, de moeilijke bereikbaarheid van vele armen in rurale gebieden en de kleine bedragen waarover men spreekt in het geval van de ′actieve armen′. Zowel de spaarcapaciteit als het gevraagde krediet zijn ′peanuts′ voor de grote banken. Lenin-
zitten daar volgens ons voor veel tussen. Door de stabiliteit van het land, werd Tanzania een van de meest ondersteunde landen ter wereld. Jammer genoeg heeft deze donor-implosie voor een overdreven donor-afhankelijkheid gezorgd. Pas recent begint de ontwikkelingshulp meer gebonden te worden. Ontwikkelingshulp is trouwens een van de meest complexe materies die er zijn. Natuurlijk verlopen vele projecten met vallen en opstaan. Je moet eerst de lokale cultuur tenvolle begrijpen vooraleer je een samenwerking opstart. De verwachtingen voor de im“Limited Company financiert commercie¨le projecten zopact van een project moeals een melkveehoeve, ...” ten bovendien realistisch gesteld worden. Geen enkel project zal de honger uit de wereld doen verdwijnen, maar dat wil nog gen beneden het miljoen frank worden er niet zeggen dat de toestand niet beter kan niet gegeven. gemaakt worden voor een deel van de beBinnen Mufindi Community Bank, zo heet voking. onze bank, kan men reeds sparen vanaf 250 EKONOMIKA berichten + november 2000
19
K A R I B U TA N Z A N I A . . . frank (je moet weten dat het gemiddelde maandloon in Mufindi ongeveer 2.000 frank is) en de kleinste individuele leningen betreffen bedragen vanaf 5.000 frank. Mensen zonder enige garanties kunnen leningen krijgen vanaf 1.000 frank indien ze lid zijn van een officieel geregistreerde groep. De vakterminologie voor het laatste soort leningen is ′solidariteitsleningen′. De morele groepsdruk en een gedeelte verplicht spaargeld worden als drukkingsmiddelen gehanteerd. Sinds haar officiële start op 1 juni 1999 kende Mufindi Community Bank (MuCoBa) al 450 leningen toe. In totaal telt de bank al 1.200 klanten, spaarders inbegrepen. Hoewel de sociale dimensie zeer belangrijk is voor MuCoBa, dient de bank vanuit een professioneel en bedrijfsecomisch oogpunt gerund te worden. MuCoBa heeft een officiële banklicentie van Bank of Tanzania (de Tanzaniaanse variant van de Nationale Bank van Belgie¨) en moet dus wekelijks rapporteren aan de overheid en Bank of Tanzania. De verantwoordelijkheid van MuCoBa is uiterst groot: het vertrouwen van het volk in het bankwezen kreeg immers een enorme deuk door 3 faillissementen van private banken de afgelopen 3 jaar. MuCoBa is ook een pionier alseerste microfinancieringsinstelling in Tanzania. De overheid had dit soort banken sterk gepromoot en een eventueel falen van de eerste dergelijke bank zou een drama zijn. Ondertussen zijn er nog twee Community Banken in de maak. Ons ’uniek zijn’ zorgt momenteel ook voor een stroom aan bezoekers (andere streken die een community bank willen starten, potentiële donors). Ook de mensen uit het District zelf apprecieren ons werk ten zeerste. Dus voldoende motivatie om in dezelfde lijn verder te gaan!’ Mieke: ’Ik houd me vooral bezig met het financieel management van al de (ex-)projecten hier. Act is in de omgeving van Mafinga al actief sinds 1984. In die periode zijn een groot aantal projecten opgezet. De oorspronkelijke bedoeling was om een aantal lokale middelbare scholen te ondersteunen en via de projecten een aanvullend inkomen te ge20
nereren zodat de schoolgelden laag konden gehouden worden. Eens de financiering van deze projecten ten einde was, besloot Act om de projecten met een sociale meerwaarde onder te brengen bij de scholen zelf (vb. boomkwekerij ter bevordering van de bebossing van de streek). Voor de projecten met een commercieel doel richtten we een ″Limited Company″ op en brachten hen daar in onder. Het gaat om een melkveehoeve, een veevoederfabriekje, een houtverwerkende eenheid, een oliefabriekje (verwerking van zonnebloemzaden), een kindervoedingsfabriekje en een zaadhoeve (vermeerdering van verbeterde zaden) die samen Incomet Ltd vormen. Toen ik hier aankwam kreeg ik de officiele titel van ′Internal Auditor″ opgeplakt, zowel voor de scholen als voor Incomet Ltd. Wel een grote naam, maar ik wist in ′s hemelsnaam niet wat ik moest gaan auditen. De accounts waren maar net afgewerkt tot een jaar ervoor (onder druk van de externe auditor...). Dus ben ik eerst en vooral begonnen met het updaten van de accounts in samenwerking met de lokale accountants (1 voor de scholen en 1 voor het bedrijf). Eens we daarmee klaar waren, werden de accountants verder opgeleid om zelf de boekhouding op te stellen, zowel op technisch vlak als op organisatorisch vlak (het plannen van hun werk), papieren ordelijk klasseren (voor hen was het leren indelen van een ringmap met verschillende tussenschotten een superuitvinding!),.... Zo kon ik me meer toeleggen op het opzetten van procedures (stockbeheer, debiteurenopvolging, afstemmen van interne schulden/vorderingen,....).
EKONOMIKA berichten + november 2000
Verder was er ook nood aan een herwaardering van de stock, wat geen gemakkelijke opdracht was, aangezien ik hier aan den lijve ondervond hoe belangrijk ″knowing your clients’ business″ is, zoals ik zo mooi had geleerd in de externe audit. Maar ondertussen ben ik nu ook wel te weten gekomen wat de ingrediënten zijn voor het geschikte voer voor legkippen, vleeskippen, hoeveel liter bakolie je uit 100 kilo zaden krijgt en welke bijprodukten gegenereerd worden, hoeveel liter melk een lokale of gekruiste koe gemiddeld per dag geeft, welke ziektes koeien hier zoal kunnen hebben en waartegen ze dienen ingeënt te worden,...’ Wisten jullie, tenslotte, dat... ... het woord ’safari’ uit het Swahili komt, het gewoon ’reis’ of ’tripje’ betekent en men hier al vraagt ″hoe was je ’safari’ ″ als we gewoon een half uurtje van hier boodschappen gaan doen. ... de eetgewoonten van de Tanzanianen super-eentonig zijn (voor een groot deel uit geldgebrek), ze ’s morgens, ’s middags en ’s avonds steeds dezelfde kost eten, nl. ’ugali’, een papperige deeg gemaakt van bloem (we zijn niet echt een grote liefhebber geworden). ... een gevarendriehoek hier vervangen wordt door een reeks takken die op de weg gelegd worden. ... de meerderheid van de Tanzanianen moslim of katholiek is of aanhanger van één van de zovele sekten, maar dat als puntje bij paaltje komt de meesten toch nog het meeste vertrouwen hebben in de ’heksendokter’. ... diezelfde heksendokter vaak zeer duur is of ceremoniële offers vraagt (zoals het slachten van een kip op de top van een berg, een mensenoffer,...) ... de bekendste Belg in Tanzania Jean-Claude Van Damme is, en de tweede populairste Jean-Marie Pfaff. ... dat de strafste biersoort hier een alcoholpercentage van 7 procent heeft en dat je voor zot verklaard wordt als je er zo een opkrijgt, terwijl de meesten hier zonder problemen een zestal halve liters van 4 procent naar binnen spelen. ... Tanzanianen supervriendelijke mensen zijn en Tanzania een fantastisch reisland is.
Fa c u l t e i t
VLERICK SCHOOL MIKT OP EUROPESE TOP De Vlerick Leuven Gent Management School (VLGMS), die sinds een jaar als onafhankelijke managementschool opereert, heeft de ambitie om zo snel mogelijk tot de top-tien van de Europese ‘business schools’ te horen. Om deze Europese ambities waar te maken, wordt een beroep gedaan op professor Leo Sleuwaegen van de faculteit ETEW. Sleuwaegen is voor zowat 40 procent van zijn tijd directeur van het fulltime MBA-programma en geassocieerd decaan voor de internationalisering van de Vlerick School. Een kort gesprek.
Ekonomika Berichten: U bent verantwoordelijk voor het MBA-programma dat overgeheveld werd van de faculteit ETEW van de KU Leuven naar de Vlerick School. Leo Sleuwaegen: Het gaat inderdaad om het Leuvense MBA-programma, maar dan wel aangepast aan de Vlerick-aanpak. Dit is dus een totaal nieuwe formule die meer praktijkgericht is en er wordt ook erg projectmatig gewerkt. Het programma werd samengebald in twaalf maanden in plaats van twee jaar en is modulair opgevat in vier modules (per seizoen). In totaal heeft de VLGMS twee types van MBA’s: de post-universitaire MBA’s voor pasafgestudeerden en de executive MBA’s voor mensen met bedrijfservaring. De postuniversitaire MBA’s vinden plaats op de campus Gent met 3 MBA-opleidingen: MBA in algemeen management, MBA in marketing management, en MBA in financieel management. Het fulltime executive MBA, het vroegere internationale MBA van de KU Leuven, vindt in Leuven plaats en heeft dus nog steeds een sterke associatie met onze faculteit ETEW. Dit programma kan ook op part-timebasis over twee jaar worden gespreid.
EB: U bent verantwoordelijk voor het fulltime executive MBA-programma en mikt dus op de top van de buitenlandse studenten? Leo Sleuwaegen: Inderdaad, het programma wordt in het Engels gegeven. Internationale deelnemers moeten de GMAT-test afleggen, alsook een motivatiepaper schrijven en twee referentiebrieven kunnen voorleggen. Wij mikken dus duidelijk op de top van de studenten die al enkele jaren een executive functie vervullen in het internationale bedrijfsleven. Ons International Office, met een bekwame nieuwe topman, zal met een sterke communicatiecampagne een bruuske internationale doorbraak trachten te forceren. Ook ons internationaal netwerk, zowel met de Amerikaanse business schools als met onze alumni, moet een toegevoegde waarde kunnen leveren. EB: Ondertussen heeft onze Leuvense faculteit ETEW een derde cyclus uitgebouwd onder de noemer “Graduate School of Business Studies”. Overlapt die niet met de VLGMS? Leo Sleuwaegen: Ik weet dat dat verwarrend overkomt. Maar het onderscheid is nochtans duidelijk. Alle managementopleidingen zitten in de Vlerick School, alle voort-
Prof. Leo Sleuwaegen gezette academische studies, nl. het derdecyclusonderwijs en de post-graduaatprogramma′s, zitten in de faculteit ETEW, precies omwille van hun academisch-theoretisch karakter. Maar ik geef toe dat er nood is aan verdere stroomlijning en duidelijke communicatie. EB: Hoeveel studenten tellen de MBA-programma′s van de Vlerick School? Leo Sleuwaegen: Vandaag zijn er zo′n 300 studenten, waarvan er zo′n 70 de Leuvense MBA-opleiding volgen, met een 15-tal binnen het fulltime internationaal MBA-programma. Dat laatste cijfer willen we in de komende jaren gevoelig opdrijven. Daarnaast mag je ook niet vergeten dat de MBAprogramma′s maar een deeltje van de Vlerick-opleidingen uitmaken. Er zijn ook de talrijke management-programma′s, opgesplitst in algemene management-program-
EKONOMIKA berichten + november 2000
21
Fa c u l t e i t ma′s en KMO-programma′s. En verder zijn er ook de master-programma′s. Jaarlijks bereikt de school ruim 2.500 studenten en deelnemers. De omzet haalt ongeveer 450 miljoen frank. EB: Is de VLGMS nu vooral een Gents of een Leuvens initiatief? Leo Sleuwaegen: Beide universiteiten hebben zich gelijkwaardig geëngageerd. Wij hebben als Vlerick School gekozen voor een éénschool-twee-campussen-beleid. Hoe de verdeling van de programma′s over de campussen zal evolueren, weet ik niet. Maar de kwaliteit van onze programma′s is onnoemelijk veel belangrijker dan de locatie. Een fonkelnieuw auditorium gericht op interactiviteit (in de Vlamingenstraat)
Fa Quix (meer info vind je op www.Vlerick.be)
Jan Smets (links), directeur van de Nationale Bank van België, met Prof. Luc Mondelaers, tevens voorzitter van de vakgroep Onderwijs. Jan Smets gaf een zeer overtuigende uiteenzetting over de waarde van de euro en de verklarende elementen voor de toekomstige waardebepaling ervan.
22
EKONOMIKA berichten + november 2000
Filmonomika
TEAM SPIRIT BIJ DE EKONOMIKA-JUNIOREN Stel: zes jonge Leuvense economisten ontmoeten elkaar iedere zondagmorgen voor een potje liefhebbersvoetbal. Ondanks hun onderlinge verschillen vormen zij een hecht voetbalteam op het terrein. Maar voor en na de match heeft ieder zo zijn eigen zorgen. Dan staan ze er eigenlijk zo goed als alleen voor. Dit zeer herkenbaar verhaal vertelt de nieuwe Vlaamse film ’Team Spirit’ van Jan Verheyen.
Er komen veel personages in de film voor, dat is dus wel even wennen, maar de scènes met het cafégeleuter na de match, die in het begin van de film worden getoond, laten je snel vertrouwd worden met de zes vrienden van 25 à 26 jaar. Typische Ekonomika-junioren zeg maar. Initiatiefnemer is Erik (Tom Van Landuyt). Hij is al een succesvolle manager die zijn vrienden ′s avonds laat opbelt vanop een of andere internationale luchthaven. Nu dringt hij aan op de aanwezigheid van alle spelers want de 500ste match van hun liefhebbersploeg ’Eendracht Vooruit’ komt in het verschiet. En het is ook nodig ook dat hij belt: na meer dan tien jaar voetballen op een vroege zondagochtend zijn enkelen het stilaan beu. Jos (Mathias Sercu) heeft een eigen tuincentrum, vrouw en twee kinderen. Jean-Marc (Dimitri Leue), de politieagent, heeft last van kwetsuren, en de populaire Stef (Michaël Pas) heeft zopas zijn vriendinnetje Annelies zwanger gemaakt en moet trouwen. Twee anderen willen er wel mee doorgaan: Vic (Geert Hunaerts), muzikant en zoon van rijke vader, en Franky (Axel Daeseleire), een wat opvliegende elektricien. Door allerlei omstandigheden geraakt die 500ste match maar niet gespeeld. Om zich over hun toekomst te bezinnen organiseert de ploeg een afzonderingsweekend, zoals in de ’goeie oude tijd′. Maar dit weekend brengt hen nog veel verder af van een definitieve oplossing voor hun ploeg, hun privé-problemen zijn een veel grotere zorg. De werkloze Franky moet voor zijn oude vader zor-
een interessante job, je verdient goed geld, je bent vrij en onafhankelijk. Dat noem ik geslaagd zijn in het leven ″. Zonder echt diep te willen graven, schetst Team Spirit een raak en amusant portret van deze jongeren. Verantwoordelijken voor HRM en personeelsbeleid kunnen hier toch een en ander van opsteken: over de verwachtingen en de psyTeam Spirit-regisseur Jan Verheyen (links): ″Vrouwen zijn rationeler in relaties. Mannen blijven dromen. Ze zouden zo eens Claudia Schiffer moeten tegenkomen!″ Scenarist Bart De Pauw: ″Vrouwen zijn sterker. Maar vertel het vooral niet verder. Als ze dat doorhebben, dan hangen we!″.
gen (en dat levert enkele pakkende scènes op), eeuwige student Vic wordt hopeloos verliefd, tuincentrumeigenaar Jos kan maar moeilijk een evenwicht vinden tussen het voetbal, zijn zaak en zijn gezin; rokkenjager Stef heeft moeite met het idee dat hij zich als vader moet settlen en de succesvolle manager Erik worstelt met zichzelf. Deze problemen worden soms hilarisch soms aangrijpend in beeld gebracht. Het zijn de problemen van de twintigers van nu, die voor de veertigers van nu (zoals ik) herinneringen doen boven komen. Merkwaardig is ook hoe men de andere gemakkelijk als succesvol beschouwt en zichzelf niet. Typerend is een conversatie tussen Jos en Erik in de kleedkamer, waar de knappe en goed verdienende Erik tegen Jos zegt: ″Van ons allemaal heb jij het echt gemaakt: een eigen zaak, beloftevolle vooruitzichten, een lieve vrouw en twee dochtertjes. Wat wil je nog meer″. Waarop Jos verrast reageert:″ Maar ik denk net dat jij het (van ons allemaal) het hebt gemaakt: je hebt
chologie van de mid-twintigers die toch een cruciale doelgroep zijn voor het bedrijfsleven. Deze jongeren zijn erg gesteld op hun onafhankelijkheid, hun vrije tijd, maar ook op vriendschap en sociale contacten. Zij willen ook wel hard werken, maar personeelschefs houden best rekening met de hogergenoemde waardenschaal van deze leeftijdsgroep. Regisseur Jan Verheyen en scenarist Bart De Pauw kennen deze doelgroep duidelijk zeer goed, maar blijkbaar minder de vrouwelijke helft ervan. Hun lovende uitspraken over vrouwen, waarvan ik er enkele als citaat heb opgenomen (zie legende bij foto), kloppen geenszins met de voorstelling van de vrouwen in de film: zij zijn karikaturaal en weinig flatterend in het scenario opgenomen: ze worden ongewild zwanger, wenen vaak, roepen en schreeuwen en laten zich nogal gemakkelijk door de mannen manipuleren. Team Spirit is dus duidelijk een jongensfilm. Mannen weten waarom.
EKONOMIKA berichten + november 2000
Fa Quix 23
ekonomika jaarfeest, leuven 14 oktober 2000
1. Voorzitter Fa Quix brengt verslag uit over het voorbije ekonomikajaar. 2. Studentenpreses Frederik Latthioor sprak kritische woorden over de ondemocratische invoering van de semesterexamens vanaf volgend academiejaar. 3. Decaan prof. Piet Vanden Abeele schetste de (R) evolutie die in het universitair onderwijs aan de gang is. 4. Prof. Ivo Dirickx, in 1975, een kwarteeuw geleden dus, benoemd als professor. 5. Prof. Marleen Willekens, over haar vijfjarige carrière als professor aan de Faculteit ETEW. 6. Het Ekonomika-secretariaat verwerkt de ingeschrevenen: Marijke (links) geassisteerd door Ilse. 7. Zo’n 300 personen waren er op het avondfeest in de Salons Georges. 8. De jubilarissen die 20 jaar geleden afstudeerden en dus zo’n 25 jaar geleden aan hun studies begonnen. 9. De cantus was een onvergetelijk hoogtepunt. 10. De corona was af en toe gedisciplineerd ... 11. ... af en toe wat minder ... 12. Onderonsje van de senioren met hun voorzitter Frans Vreys (3e van links). 13. De sterkspelende Ekonomika-rockband met de knapste zangeres der lage landen. 14. Het Ekonomika-presidium: ploeg Ekorigin@l