Berekeningsmodel voorbeeldwoning volgens EPB-software
Inhoudsopgave
1
Algemeen Kader- Projectgegevens
2
2
Definiëren opbouwonderdelen- Bibliotheken
4
3
4
2.1
Constructiecomponenten
4
2.2
Opake constructies
6
2.3
Transparante constructies
8
2.4
Installatiecomponenten
9
2.5
Ventilatieroosters
Uitwerking van het Subdossier
10
13
3.1
Bouwkundige gegevens
14
3.2
Installaties
17
3.3
Hygiënische ventilatie
20
3.3.1 Hygiënische ventilatie- Systeem A 3.3.1.1 Resultaten
20 24
3.3.2 Hygiënische ventilatie- Systeem C 3.3.2.1 Resultaten
25 27
Conclusie
28
1
Berekeningsmodel voorbeeldwoning volgens EPB-software
1 Algemeen Kader- Projectgegevens In een eerste stap worden de projectgegevens bepaald. Dit luik bevat alle gegevens over de bouwheer, de werf, de bestemming van het bouwvolume, net als een overzicht van de EPB- eisen waaraan het project dient te voldoen. Er dient vooraf duidelijk gesteld te worden dat men zich op 2 niveaus kan bevinden namelijk dit van de Project gegevens of de Bibliotheken. In het linker gedeelte van het scherm zien we dus het Boomvenster dat steeds duidelijkheid brengt over de structuur en laat zien waar we ons bevinden. In het rechter gedeelte van het scherm krijgen we dan een detaillering van het Boomvenster. We kunnen het Boomvenster beschouwen als de kapstok voor het “Werkveld” aan de rechterkant.
Een deelproject kan ook bijvoorbeeld een appartementsgebouw zijn.
Elk subdossier krijgt een bestemming en behoort tot één algemeen K-peil volume. Bv.: 5 appartementen, 1 winkel en 1 inkom- trappenhal; deze 7 subdossiers behoren dan tot het K-peil volume “Res. Aerts”
2
Per subdossier moeten nadien alle gegevens ingevoerd worden beginnende met alle administratieve gegevens.
Nu is duidelijk aan welke EPB- eisen een “Nieuwbouw” met bestemming “Wonen” dient te voldoen. Deze eisen zijn wettelijk bepaald en hangen dus af van de bestemming van het gebouw.
3
2 Definiëren opbouwonderdelen- Bibliotheken In de bibliotheek worden nu alle verschillende constructie onderdelen bepaald die deel uitmaken van het subdossier. Deze gegevens kunnen ten aller tijde veranderd of vervolledigd worden.
2.1 Constructiecomponenten Dit zijn de bouwstenen die we nodig hebben voor het optrekken van de buitenschil van een Subdossier en die dus van belang zullen zijn voor het bepalen van de warmteverliezen en dus het K- peil. Bij wijze van voorbeeld gaan we hier enkele componenten definiëren.
We bevinden ons nu in de bibliotheken. Wanneer we starten bij de constructie componenten, bepalen we vooraf de materialen die verder gebruikt zullen worden voor de opbouw van een bepaald element zoals een raam, een gevel… We kiezen een opaak materiaal aan te maken. We wensen bijvoorbeeld te werken met een bepaald isolatie materiaal dat niet als standaard in de bibliotheken is opgenomen dus gaan we van dit materiaal alle specificaties moeten vastleggen.
4
Op dezelfde manier worden de andere materialen met elk hun specifieke relevante eigenschappen gedefinieerd. Hier bijvoorbeeld voor bakstenen.
We maken ook verschillende glassoorten aan voor onze bibliotheek en kunnen die achteraf nog steeds aanpassen. De bibliotheek bevat standaard een reeks elementen per constructiecomponent maar dit zijn echter de basis materialen. Aangezien er op de bouwmarkt veel hoogwaardigere materialen beschikbaar zijn, is het toch aangewezen de essentiële componenten zoals beglazing, isolatie of raamprofielen zelf te gaan definieren.
5
Als laatste voorbeeld nemen we nog eens de ingaven van een raamprofiel.
2.2 Opake constructies We maken nu aan de hand van onze constructie componenten onze verschilden constructie onderdelen aan. Zo gaan we bijvoorbeeld bepalen hoe onze buitenmuur opgebouwd zal zijn, onze vloerplaat of onze volledige vensters zijn geconcipieerd.
Bij het aanmaken van een buitenmuur zullen we nu de vooraf bepaalde materialen toepassen voor de opbouw van de verschillende schildelen. Zo zullen we hier voor de opbouw van een bepaald type buitenmuur de isolatieplaat en het metselwerk toepassen. Aangezien er in een constructie verschillende types muren kunnen voorkomen zullen we die allen op voorhand aanmaken, om op deze manier over een voldoende uitgebreide bibliotheek te beschikken.
6
Op dezelfde manier maken we nu een dak- en vloeropbouw aan.
7
2.3 Transparante constructies We hanteren voor het aanmaken van de transparante schildelen dezelfde werkwijze als deze die werd toegepast voor het aanmaken van opake constructies.
Bij de aanmaak van vensters kunnen we bemerken dat er verschillende invoermogelijkheden bestaan maar dat men bij bepaalde berekeningsmethodes heel nauwkeurig een venster kan gaan bepalen.
8
2.4 Installatiecomponenten In deze bibliotheek kunnen we de verschillende installaties bepalen. Wat ons voornamelijk interesseert zijn de warmteopwekkingstoestellen.
We vullen de specificaties van de ketel die we zullen plaatsen in. Indien men zou twijfelen tussen 2 bepaalde ketels kan men deze van bij het begin reeds aanmaken. Zo moet achteraf maar een keuze gemaakt worden in de bibliotheek tussen de 2 aangemaakte ketels.
In het project dat we hier uitwerken komen er geen andere installaties voor. We hadden bijvoorbeeld ook nog zonnecollectoren, zonneweringen of warmtepompen kunnen plaatsen. Dit zou ons echter te ver leiden en daar het ons hier vooral gaat om de ventilatie slaan we dit gedeelte over.
9
2.5 Ventilatieroosters We merken dat de 3 soorten roosters moeten aangemaakt worden. Ook binnen deze software spreken we over Toevoer-, Doorvoer- en Afvoerroosters.
Bij de aanmaak van een nieuw rooster stellen we vast dat we de keuze krijgen uit 2 types, namelijk deze met een vaste afmeting en deze met een variabele lengte.
Vervolgens worden nu de gegevens van voor dit type rooster ingegeven.
10
Dit zijn vervolgens de eigenschappen van ons gebruikte rooster met variabele lengte.
In dit venster ziet U nu welke de te specifieren eigenschappen zijn voor een doorstroomopening. Deze specificaties dienen op zich opnieuw bij de fabrikant opgevraagd te worden.
11
U kan opnieuw vaststellen dat men een waarde moet geven voor het debiet bij 2 Pa zoals ook bij 10 Pa. 2 Pa is namelijk het drukverschil dat gehanteerd wordt bij berekeningen bij statische toe-, door- en/of afvoer. 10 Pa is dan het drukverschil dat gehanteerd wordt bij berekeningen bij mechanisch toe-, door- en/of afvoer. Nu bepalen we tot slot ook nog de afvoerroosters.
We maken hier wel 2 types afvoerroosters aan. We weten namelijk dat we in de keuken een groter rooster zullen nodig hebben daar we een groter volume aan lucht zullen moeten ventileren.
Eens de meeste bibliotheken zijn aangevuld kunnen we overgaan tot het toepassen van de gegevens op ons dossier.
12
3 Uitwerking van het Subdossier Nu het voorbereidende werk verricht is kunnen we deze gegevens toepassen op het dossier dat we reeds creëerden.
We passen dit nu toe op het Subdossier “Huis Maris”.
13
3.1 Bouwkundige gegevens We starten nu met het invullen van de bouwkundige gegevens van het dossier. Onder bouwkundige gegevens verstaat men alle onderdelen die deel uitmaken van de buitenschil van het gebouw.
Onze woning omvat hier 1 ventilatiezone namelijk ons totale bouwvolume.
Ons bouwvolume dat onder 1 energiesector valt, heeft een totaal volume van 502,6 m³ en wordt gedefinieerd als zijnde halfzwaar.
14
Onze “energiesector 1” wordt nu opgedeeld volgens zijn verschilde opbouwcomponenten.
De verschillende Schildelen worden nu vastgelegd. We maken hier onze verschillende gevels, daken en vloeren aan met elk hun specificaties. De begrenzing, oriëntatie en helling spelen hier een rol.
Vervolgens wordt elk Schildeel nog eens volledig uitgesplitst. We maken de wanden, deuren en ramen aan. Dit doen we aan de hand van de gegevens die zich in de bibliotheken die we voorafgaandelijk aanmaakten, bevinden.
15
We stellen vast dat we elk raam in het schildeel moeten definiëren. We houden hierbij dus ook rekening met de roosters die zich in de ramen bevinden.
16
3.2
Installaties De rubriek installaties omvat alle “toestellen” die in het gebouw vervat zitten die nodig zijn voor het functioneren van het gebouw zoals het door de ontwerper werd voorzien.
Alle specificaties voor het warmteopwekkingssysteem of koeling worden hier verder bepaald. Voor de ingave we de verscheidene parameters berusten we ons op de specificaties van de verschillende fabrikanten.
We maken dus ook hier gebruik van de gegevens die we voordien in de bibliotheek aanmaakten.
17
Aangezien we geen oververhitting verwachten en we voldoende isolatie voorzien achten we het niet nodig om een actieve koeling te voorzien. We bepalen nu ook de “Tappunten” die in de woning voorkomen.
We maken hier alle tappunten aan die in de woning aanwezig zijn. Dit zijn deze die in de keuken, de badkamer en de berging aanwezig zijn. Al onze Warm tapwater tappunten zitten niet op een circulatieleiding. We hoeven er dus ook geen aan te maken.
De lengte van een leiding van het opwekkingstoestel naar het tappunt moet eveneens gespecificeerd Tot slot moetennet wealsnudeenkel nog de lengte van de circulatieleiding bepalen samen met zijn omgeving. worden eigenschappen betreffende het opwekkingsrendement.
18
In de laatste rubriek van de installaties hebben we het over de keuze van het ventilatiesysteem. We hebben de keuze uit de vier systemen die we nog even op een rijtje zetten. ABCD-
systeem: natuurlijke toevoer, natuurlijke afvoer systeem: mechanische toevoer, natuurlijke afvoer systeem: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer systeem: mechanische toevoer, mechanische afvoer
Hier bepalen we voor onze Ventilatiezone 1, namelijk ons gebouw dat als één ventilatiezone is op te vatten, het gewenste ventilatiesysteem. We werken in ons voorbeeld niet met voorverwarming dus dienen we daar verder niets te specificeren. Bovendien laat deze software de keuze van de voorverwarming niet toe. Die eigenschappen kunnen enkel bij een D- ventilatiesysteem gespecificeerd worden.
19
3.3 Hygiënische ventilatie 3.3.1
Hygiënische ventilatie- Systeem A
Voor het ingeven van een A- ventilatiesysteem in de EPB- software kunnen de volgende stappen gebruikt worden. We herhalen nog even dat we hier net voordien reeds een keuze maakten van het systeem; nu volgen de specificaties hiervan.
Alle ruimtes in onze woning worden nu toegevoegd. In deze tabel zien we hoe elke ruimte wordt aangemaakt volgens zijn naam. Vervolgens bepalen we het soort ruimte.
In de software zijn reeds alle type ruimtes op voorhand aangemaakt en hoeven wij enkel een selectie te maken om de soort ruimte te definiëren.
Als laatste stap bij het definiëren van elke ruimte, bepalen we nog de gebruiksoppervlakte en dit in aantal m². We stellen vast dat we de waarde van bijvoorbeeld een keuken of een bergruimte niet hoeven te bepalen. We geven dus enkel de gevraagde gegevens in.
20
Eens alle ruimtes aangemaakt, kunnen we nu de aan-, door- en/of afvoer definiëren. In het boomvenster selecteren we de ruimte bv. de slaapkamers1-2-3 om verder te bepalen. In dit eerste venster krijgen we nog eens een overzicht van de eigenschappen van de ruimte.
Bij ventilatie moeten we zowel rekening houden in elke ruimte met toevoer van verse lucht en afvoer van vervuilde lucht. Bij het bepalen van de Toevoer hebben we keuze uit Toevoerroosters of Doorstroomopeningen. Wij nemen de toevoerroosters in de ruimtes die als “droog” kunnen bestempeld worden zoals slaapkamers, zithoek, eetruimte en bureau. We kiezen nu het type, Voorbeeld variabel toevoerrooster, dat we vooraf in de bibliotheek hadden aangemaakt. We geven nu de totale lengte aan roosters in, die we voorzien in onze ramen voor de 3 slaapkamers samen.
21
Voor de ruimtes waarvan we de toevoer realiseren met toevoerroosters, voorzien we nu de afvoer door middel van Doorstroomopeningen in de deuren. Op dezelfde manier moeten we nu de openingen voor de afvoer van de lucht bepalen.
De afvoer van de lucht gebeurt in de slaapkamers, zithoek, eetruimte en bureau gebeurt door middel van de doorstroomopeningen in de deuren. Deze elementen hadden we reeds vooraf aangemaakt en kunnen terug gevonden worden in de bibliotheek. Men had hier even goed spleten onder de deuren kunnen ingeven als doorstroomopeningen. Aangezien we hier werken onder omstandigheden van natuurlijke ventilatie, moeten wij alle waarden voor het geventileerde debiet ingeven bij een drukverschil van 2 Pa (of een luchtsnelheid van 1 m/s). De waarden die we onderaan de tabel vinden geven ons onmiddellijk een indicatie of de voorziene aan- en afvoer voldoende zijn voor de desbetreffende ruimte.
22
We bespreken nu als laatste de ventilatie van de “natte” ruimtes. We vermelden kort dat de toevoer van voor deze ruimtes gebeurt via doorstroomopeningen in deuren, spleten of algemene openingen. Ook van deze openingen zal de oppervlakte moeten bepaald worden. Hetgeen ons hier echter vooral interesseert is hoe we de afvoer moeten ingeven. We maken eerst en vooral de selectie van het type afvoer, namelijk “natuurlijke afvoerrooster”. Nu voegen we het rooster per ruimte toe die we nodig hebben voor de afvoer van in dit geval ons keukenvolume. Dit rooster hadden we reeds ook op voorhand aangemaakt en bevindt zich dus eveneens in de bibliotheek. Op dezelfde manier bepalen we dan de ventilatie voor de overige ruimtes.
Tot slot herhalen we nog even de minimale ventilatiedebieten per lokaaltype en de daaraan gekoppelde afvoerkanaalsecties. -
Toilet: Badkamer: Wasplaats: Keuken: Open keuken:
25 m³/h = 70 cm² 50 m³/h = 140 cm² 50 m³/h = 140 cm² 50 m³/h = 140 cm² 75 m³/h = 210 cm²
23
3.3.1.1 Resultaten
Eens alle gegevens ingevoerd kunnen we het programma het E- peil en K- peil van de woning laten berekenen. Dit doen we door onderaan rechts in het boomvenster op Calc te klikken.
We bekomen nu 2 groen waarden, dit wil dus zeggen dat de calculatie kon uitgevoerd worden en dat dus alle vereiste gegevens correct werden ingevuld. Indien we hier geen waarden hadden bekomen wees dit op een onvolledige of foutieve ingave.
We kunnen nu aflezen dat we voor deze woning een E- peil van 75 bekomen. In dit voorbeeld zijn we vooral geïnteresseerd naar het E- peil in functie van het ventilatie systeem en daarom merken we enkel nog op dat we konden vast stellen dat we geen boetes zouden oplopen en dat we een K- peil bekomen van 37.
24
3.3.2
Hygiënische ventilatie- Systeem C
Om de vergelijking tussen beide systemen te kunnen maken, hernemen we alle zelfde gegevens als deze die we voordien hadden ingegeven bij het A- ventilatiesysteem. Nu zijn we echter op zoek naar de waarde van het E- peil dat we bekomen indien we C- ventilatiesysteem toepassen.
We hernemen het voorbeeld in het boomvenster bij de rubriek “ Installaties – Ventilatie – Ventilatiezone 1”. Bij het ventilatiesysteem kiezen we nu voor “ natuurlijke toevoer en mechanische afvoer”. Op dit moment moeten we nog niet de eigenschappen van de ventilator bepalen, dit zal pas op een later tijdstip moeten worden gedefinieerd.
25
Nu kan de ventilator die aangewend wordt voor de ventilatie worden gespecificeerd. Dit doen we met de gegevens die we bij de fabrikant van de ventilator halen.
Bij het verder bepalen van de ventilatie per ruimte gaan we op dezelfde manier te werk als in de voorgaande paragraaf bij het A- ventilatiesysteem. Het enige verschil dat optreed bij de ingave is de afvoer in de “natte” ruimtes zijnde de keuken, badkamer, wasplaats en wc. Hier volstaat het, de afvoerwijze te selecteren zonder verder enige specificatie. ( Mechanische afvoer)
26
3.3.2.1 Resultaten
Nu zijn ook hier alle bepalingen gebeurd en kunnen we het programma het E- peil laten berekenen. We kunnen nu aflezen dat we voor deze woning een E- peil van 81 bekomen. De reden waarom het E- peil hier hoger ligt dan bij een A- systeem, is omdat we bij de ventilatie beroep doen op een ventilator die een zekere hoeveelheid energie verbruikt om te kunnen functioneren.
27
4 Conclusie Systeem A - Systeem C
E-peil 75 van een woning voorzien van een natuurlijke ventilatie.
E-peil 81 van een woning voorzien van een mechanische ventilatie.
A- systeem scoort beter door de afwezigheid van een energie verbruikende ventilator.
Deze bundel kan niet gezien worden als een wetenschappelijke handleiding, maar werd enkel bij wijze van toelichting voor de ventilatie binnen de nieuwe EPB-regelgeving opgesteld.
28