Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat Resultaten eindmeting gemeente Leiden Stadsrapportage
Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken
ECORYS Nederland BV Kirsten Guijaux Arjan Koopman Silvia van der Meij Willemijn Verdegaal Damo Holt
Rotterdam, 12 mei 2005
SvdM/TS ii12347
ECORYS Nederland BV Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E
[email protected] W www.ecorys.nl K.v.K. nr. 24316726
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Stadsrapportage 1.3 Beknopte onderzoeksverantwoording 1.4 Leeswijzer
7 7 7 8 8
2 Beschouwing ondernemingsklimaat gemeente Leiden 2.1 Ondernemingsklimaat in vogelvlucht 2.2 Doelstellingen 2.3 Algemene tendensen 2.4 Uitwerking naar thema 2.4.1 Ondernemerschap 2.4.2 Kansrijke sectoren en clusters 2.4.3 Overig
11 11 14 14 15 15 16 17
3 Organisatie economisch beleid
21
4 Gemeentelijke dienstverlening 4.1 Dienstverlening 4.2 Communicatie 4.3 Vergunningen 4.4 Lokale lasten 4.5 Aanpak strijdige regelgeving
23 23 24 24 25 26
5 Ondernemerschap 5.1 Startersbeleid 5.2 Arbeidsmarktbeleid 5.3 Etnisch ondernemerschap
27 27 27 28
6 Acquisitie- en promotiebeleid
29
7 Ruimte, infrastructuur en veiligheid 7.1 Ruimtelijk beleid 7.2 Bereikbaarheid en parkeren 7.3 Veiligheid
31 31 32 33
8 Voorzieningen
35
Bijlage 1
37
Achtergrondkenmerken
Omvang steekproef eindmeting Achtergronddata bij figuren Bijlage 2
Statistische verantwoording
37 39 43
1 Inleiding
1.1
Achtergrond Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft als belangrijkste taak het zorgen voor een goed functionerende Nederlandse economie met een krachtige en dynamische marktsector, die kan concurreren met het buitenland. Een goed ondernemingsklimaat is daarbij van groot belang, zodat bedrijven optimaal kunnen worden gefaciliteerd en gestimuleerd in hun bedrijfsvoering. In het kader van het Grotestedenbeleid (GSB) streeft het Rijk sinds het midden van de jaren ‘90 via een interdepartementale inspanning naar verbetering van het woon-, leef- en ondernemingsklimaat in specifiek de grote steden. Deze vormen een belangrijke motor van de (inter)nationale economie. Maar hoe ontwikkelt zich de situatie in de steden? Het Ministerie van EZ verzorgt in dit kader een tweejaarlijkse monitor van de kwaliteit van het ondernemingsklimaat in deze grote steden: de Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat (BGO). In 1999/2000 heeft de nulmeting plaatsgevonden en in 2001/2002 een tussenmeting. Het Ministerie van EZ heeft ECORYS Nederland BV gevraagd een eindmeting 2004/2005 uit te voeren. Kern van het benchmarkonderzoek is een telefonische enquête onder ondernemers naar hun waardering en wensen met betrekking tot het ondernemingsklimaat. Om de resultaten van deze enquête beter te kunnen interpreteren, het verhaal achter de cijfers, is een aantal interviews gehouden met stakeholders. Voorbeelden van stakeholders zijn onder andere grote ondernemers en vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel, MKB, VNONCW etc. Daarnaast is de gemeente zelf een belangrijke informatiebron. Iedere gemeente heeft informatie verstrekt door het invullen van een vragenlijst en deelname aan een interview.
1.2
Stadsrapportage Het rapport Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat. Thematische rapportage eindmeting (2005) doet uitgebreid verslag van de uitkomsten van de eindmeting. De eindmeting is uitgevoerd in de periode november 2004 tot en met april 2005 en vergelijkt deze met de resultaten van de nul- en tussenmeting. De invalshoek van de thematische rapportage is generiek: het in de 30 GSB-gemeenten in beeld brengen van het ondernemingsklimaat, de relatieve onderlinge sterktes en zwaktes en de ontwikkelingen daarin. Deze invalshoek heeft tot gevolg dat niet al het per
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
7
individuele gemeente beschikbare onderzoeksmateriaal in de rapportage is verwerkt. Om deze reden is de voorliggende stadsrapportage uitgebracht. Dit stadsrapport bevat een korte beschouwing van het gemeentelijk ondernemingsklimaat dat is gebaseerd op de uitkomsten van de telefonische enquête onder ondernemers in de gemeente, de interviews met stakeholders en de door de gemeente verstrekte informatie.
1.3
Beknopte onderzoeksverantwoording Voor de telefonische enquête onder ondernemers is binnen elke gemeente een aselecte steekproef van bedrijven getrokken1. Omdat elke steekproef gevoelig is voor toevallige fluctuaties is er sprake van een betrouwbaarheidsmarge rond de gegeven rapportcijfers. Deze marge verschilt per item, maar bedraagt in het algemeen maximaal 0,2 rapportpunt, bij een nagestreefde betrouwbaarheid van 90%. Een uitzondering vormen de items waarbij slechts een beperkt aantal respondenten een beoordeling heeft gegeven (m.n. over vergunningverlening en etnisch ondernemerschap). Daarom zijn deze onderzoeksresultaten indicatief (n-waarden zijn toegevoegd). De onderzoeksresultaten zijn gewogen naar de brancheverdeling van de totale gemeentelijke bedrijvenpopulatie. Statistisch significante verbeteringen en verslechteringen van een rapportcijfer ten opzichte van de nulmeting worden in de tabellen aangegeven door een opwaartse (↑) respectievelijk een neerwaartse pijl (↓).
1.4
Leeswijzer •
•
•
1
8
Hoofdstuk 2 geeft een beschouwing van het ondernemingsklimaat in de gemeente weer. Hierin wordt ingegaan op het algemeen oordeel van ondernemers over het ondernemingsklimaat en geeft inzicht in een selectie van belangrijke onderdelen van het ondernemingsklimaat. Ook wordt een beeld geschetst van de mate waarin de door de gemeente geformuleerde doelstellingen wel of niet worden gehaald. Tot slot wordt ingegaan op de algemene tendensen uit de gesprekken met de gemeente en stakeholders ten aanzien van een aantal thema’s. De volgende zes hoofdstukken geven de rapportcijfers op de verschillende onderdelen van het ondernemingsklimaat weer. De volgorde van de hoofdstukken sluit aan bij die van de thematische rapportage van de eindmeting: • Organisatie economisch beleid (hoofdstuk 3); • Gemeentelijke dienstverlening (hoofdstuk 4); • Ondernemerschap (hoofdstuk 5); • Acquisitie- en promotiebeleid (hoofdstuk 6); • Ruimte, infrastructuur en veiligheid (hoofdstuk 7); • Voorzieningen (hoofdstuk 8). Bijlage 1 geeft de verdeling van de gemeentelijke ondernemersstreekproef over een aantal achtergrondkenmerken weer en laat de achterliggende data zien die horen bij de figuren in de rapportage. Voor een uitgebreidere statistische verantwoording wordt verwezen naar het Bijlagerapport thematische rapportage, hoofdstuk 2.
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
•
In Bijlage 2 is de statistische verantwoording opgenomen. Hierin staat ook de populatie, de steekproef en de weegfactor van de gemeente.
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
9
10
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
2 Beschouwing ondernemingsklimaat gemeente Leiden
2.1
Ondernemingsklimaat in vogelvlucht Onderstaande tabel geeft inzicht in het oordeel van ondernemers in de gemeente Leiden over het ondernemingsklimaat tijdens de nul-, tussen- en eindmeting. De gemeente Leiden wordt vergeleken met het gemiddelde van de G30.
Tabel 2.1
Algemeen oordeel ondernemingsklimaat Nulmeting
Tussenmeting
Leiden
5,9
6,4
Eindmeting 6,2 ↑
G30
6,4
6,6
6,5
Uit de tabel blijkt dat ondernemers het ondernemingsklimaat in de gemeente Leiden hoger waarderen dan tijdens de nulmeting. De gemeente Leiden scoort wel lager dan het G30-gemiddelde. Om in één oogopslag een beeld te krijgen van de ontwikkeling van de gemeente Leiden op de onderdelen van het ondernemingsklimaat, is in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de ondernemersoordelen op een selectie van de belangrijkste indicatoren. De nul-, tussen- en eindmeting zijn naast elkaar gezet en in de laatste kolom is de ontwikkeling weergegeven. Tabel 2.2
Oordeel selectie belangrijkste indicatoren ondernemingsklimaat Leiden Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Ontwikkeling
Algemeen oordeel ondernemingsklimaat
5,9
6,4
6,2 ↑
+
Beschikbare ruimte
5,6
6,0
6,3 ↑
+
Bereikbaarheid per auto
6,2
6,6
6,3 ↑
+
Parkeermogelijkheden
5,5
5,8
5,4
=
Bereikbaarheid per openbaar vervoer
6,4
6,6
6,7 ↑
+
Veiligheid omgeving bedrijfspand
-
6,3
6,5 ↑
+
6,2
6,7
6,6 ↑
+
Kwaliteit woonomgeving
-
6,9
7,0
=
Kwaliteit aanbod recreatieve voorzieningen
-
6,8
6,6 ↓
-
Kwaliteit aanbod publieke diensten
-
7,0
7,0
=
Staat van openbare ruimte
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
11
Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Ontwikkeling
Startersbeleid
6,0
6,2
5,9
=
Promotie- en acquisitiebeleid
5,7
5,8
5,7
=
Arbeidsmarktbeleid
6,0
6,1
6,0
=
Duidelijkheid gemeentelijke organisatie
5,4
5,8
5,9 ↑
+
Kwaliteit gemeentelijke dienstverlening
5,5
5,8
5,6
=
Duidelijkheid gemeentelijk beleid/regelgeving
5,6
5,8
5,9 ↑
+
Lokale lasten
5,1
5,3
5,0
=
Legenda: Verschil nul- en eindmeting kleiner of gelijk aan -0,2 en/of statistisch significante daling
:-
Verschil nul- en eindmeting tussen -0,1 en +0,1 mits geen statistisch significante stijging/daling
:=
Verschil nul- en eindmeting groter of gelijk aan +0,2 en/of statistisch significante stijging
:+
Volgens de ondernemers in de gemeente Leiden wordt het ondernemingsklimaat het hoogste gewaardeerd op het gebied van de kwaliteit van de woonomgeving en het aanbod van publieke diensten (zorg, onderwijs etc). Ook het aanbod aan recreatieve voorzieningen, de bereikbaarheid per openbaar vervoer en de staat van de openbare ruimte en de veiligheid scoren ruim voldoende. De waardering voor de economische beleids- en dienstverleningsfactoren -maar ook de parkeersituatie- blijft hierbij achter, hoewel de waardering van de duidelijkheid van de organisatie en van beleid/regelgeving wel is gestegen. Overigens vindt over vrijwel de hele linie een stijging van de waardering door ondernemers plaats. Opvallend is de sterke toename van de waardering voor de beschikbaarheid van ruimte. Ondernemers zijn het meest kritisch over de lokale lasten. Ondernemers is gevraagd welke twee elementen voor hen het zwaarste wegen bij het beoordelen van het ondernemingsklimaat (zie figuur 2.1). Uit figuur 2.1 blijkt dat ondernemers in Leiden verkeersbeleid & parkeren en communicatie door de gemeente het belangrijkste vinden. In vergelijking met de G30 als geheel wegen ondernemers in de gemeente Leiden vooral juist ook deze beide elementen vaker mee. Opvallend is het relatief grote aandeel ondernemers dat geen specifiek aandachtspunt heeft genoemd.
12
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Figuur 2.1
2
Belangrijkste elementen bij beoordelen ondernemingsklimaat
Verkeersbeleid en parkeren Communicatie door de gemeente Dienstverlening en vergunningverlening Bestuurlijke organisatie economisch beleid Lokale lasten Woonklimaat Ruimtelijk beleid Aanbod publieke diensten Startersbeleid Arbeidsmarktbeleid Aanbod recreatieve voorzieningen Anders Bedrijven-acquisitiebeleid Weet niet/geen antw oord 0%
4%
8% Leiden
12%
16%
20%
24%
G30
Uit figuur 2.2 blijkt dat het merendeel van de Leidse ondernemers vindt dat de aandacht voor het ondernemingsklimaat de afgelopen twee jaar gelijk is gebleven. In vergelijking met de G30 als geheel geven ondernemers in Leiden iets vaker aan dat de aandacht van de gemeente voor het ondernemingsklimaat is toegenomen of juist volgens hen is afgenomen. De ondernemers zijn op dit punt dus wat meer verdeeld dan gemiddeld.
2
De ondernemers zijn gevraagd de twee voor hen belangrijkste elementen te noemen
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
13
Figuur 2.2
Toe- of afname aandacht ondernemingsklimaat gedurende laatste 2 jaar
Toegenomen
Niet veranderd
Afgenomen Weet niet/geen antw oord 0%
10%
20%
30% Leiden
2.2
40%
50%
60%
G30
Doelstellingen Na de nulmeting van de Benchmark hebben alle G30-gemeenten aangrijpingspunten benoemd om het ondernemingsklimaat te verbeteren. Voor deze aangrijpingspunten zijn in 2004 te behalen doelstellingen geformuleerd. Voor de doelstellingen die zijn uitgedrukt in te behalen rapportcijfers, zijn in onderstaande tabel voor de gemeente Leiden de scores van de nul-, tussen- en eindmeting alsmede de in 2004 te behalen score opgenomen.
Tabel 2.3
Doelstellingen naar aanleiding van vorige benchmark Doelstelling
Nulmeting
Tussen-
Eindmeting
Doel 2004
meting algemeen rapportcijfer ondernemingsklimaat
5,9
6,4
6,2 ↑
15e plaats
Geconcludeerd kan worden dat de gemeente Leiden haar (enige) doelstelling niet heeft behaald; Leiden eindigt in de eindmeting namelijk op een (gedeeld) 27e plaats. Van de G30-steden scoort feitelijk alleen Schiedam lager. Per saldo is er sprake van een concrete stijging van de waardering door de ondernemers voor het algehele ondernemingsklimaat in Leiden, maar de eerder tijdens de tussenmeting ingezette forse stijging is niet doorgezet, maar teruggezakt.
2.3
Algemene tendensen In de eindmeting is de gemeenten gevraagd op welke economische thema’s uit het Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) tot dan toe de meeste dan wel minste vooruitgang is geboekt. De resultaten zijn opgenomen in tabel 2.4.
14
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Tabel 2.4
MOP-thema’s met meeste en minste vooruitgang (volgens de gemeente zelf) Meeste vooruitgang geboekt
Minste vooruitgang geboekt
Kennis van Zaken en Historische Stad
Uitgifte nieuwe bedrijventerreinen
Centrummanagement/Fondsvorming ondernemers
Herstructurering bedrijfslocaties
Clustervorming Life Meets Science
Digitaal Loket
Congrespromotie- en organisatie Bedrijvenservice Schoon & Heel
De stakeholders hebben aangegeven wat naar hun mening de beste prestaties van de gemeente Leiden zijn ten aanzien van het gemeentelijk economische beleid van de afgelopen 2 jaar en over welke prestaties zij minder tevreden zijn. Als beste prestaties worden de realisatie van het Bio Science Park (dat grote bedrijven aangetrokken heeft), de verbeterde samenwerking tussen de universiteit en ondernemingen, het Aalmarktproject, de fondsvorming van ondernemers en de realisatie van een schonere stad genoemd. Ontevreden zijn stakeholders over de slechte bereikbaarheid van de stad, de geslotenheid en traagheid van het bestuurlijke en ambtelijke apparaat, het te traag verbeteren van de werking van het bedrijvenloket, het tekort aan bedrijfslocaties en de algemene indruk dat het verbeteren van het ondernemingsklimaat geen prioriteit is van de gemeente. Stakeholders reageren voornamelijk positief op de door de gemeente aangedragen succespunten. Alleen is de verbetering in congrespromotie- en organisatie niet door deze groep opgemerkt. Het is volgens hen ook positief dat de gemeente zich bewust is van het tekort aan bedrijfslocaties, maar de problemen rondom de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening zijn naar hun mening omvangrijker dan alleen het uitblijven van een digitaal loket.
2.4 2.4.1
Uitwerking naar thema Ondernemerschap Startersbeleid De waardering van het gemeentelijke startersbeleid is ongewijzigd gebleven ten opzichte van de nulmeting. Het is iets lager dan het G30 gemiddelde. De indruk van de stakeholders is dat de gemeente zelf niet erg actief is op dit terrein maar wel goed samenwerkt met de Kamer van Koophandel om het startersbeleid invulling te geven. Het Bio Science Park biedt volgens hen overigens wel huisvestingsmogelijkheden voor starters in de bio- en life sciences branche. De gemeente geeft aan dat dit als voornaam speerpunt van haar strategie geldt, maar dat daarnaast ook een breder startersbeleid wordt gevoerd. Ten aanzien hiervan heeft de gemeenteraad eind 2004 de nota Startersbeleid vastgesteld met een gemeentelijk budget voor speciaal op starters gerichte activiteiten. De gemeente heeft voor de advisering aan en begeleiding van starters -na eerdere uitvoering hiervan door de Stichting Werk en Onderneming (SWO)- gekozen voor één Startersloket bij de Kamer van Koophandel. Naast nauwe samenwerking met de Kamer ondersteunt de gemeente initiatieven gericht op startersbegeleiding en advisering. Om de samenhang Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
15
tussen de versnipperde initiatieven te bevorderen, beperkt de gemeente de subsidiestroom tot enkele organisaties, die zich op de markt voor beginnende ondernemers hebben bewezen of naar verwachting succesvol zijn. Initiatieven die door de gemeente financieel worden ondersteund zijn onder meer Stichting Nieuwe Bedrijvigheid Haaglanden Rijnland, Lef en Competence Center Life Sciences. Op het gebied van startershuisvesting ondersteunt de gemeente drie stichtingen (Stichting Werk en Onderneming, Stichting Academisch Bedrijvencentrum (ABC) en Stichting Biopartner Leiden), die tezamen zes bedrijfsverzamelgebouwen beheren, voor zowel kennisintensieve als overige starters. In samenwerking met makelaars, projectontwikkelaars, ondernemers, woningbouwverenigingen en onderwijsinstellingen onderzoekt de gemeente momenteel de aansluiting tussen de vraag naar huisvesting voor startende ondernemers en het aanbod daarvan binnen de gemeente. Tevens werkt de gemeente in het kader van startershuisvesting aan de opzet van het Werkhotel. Dit wordt getrokken door de gemeentelijke afdeling Sociale Zaken in samenwerking met ROC/ID-college en de Leidse Hogeschool. Arbeidsmarkt- en kennisbeleid Ondernemers hebben hun beoordeling van het arbeidsmarkt- en kennisbeleid niet gewijzigd in de loop der tijd. Het is gelijk aan het G30 gemiddelde. De stakeholders merken op dat Leiden bij uitstek een universiteitsstad is. De universiteit is een van de belangrijkste werkgevers en zorgt voor ruime werkgelegenheid voor hoog opgeleiden. Een goed initiatief is de verbeterde samenwerking tussen ondernemingen en de universiteit dat mede heeft bijgedragen aan de succesvolle ontwikkeling van het Bio Science Park. Samen met de Universiteit werkt de gemeente nu verder aan de ontwikkeling van de 2e fase van het Bio Science Park (Leeuwenhoek) en de nieuwe locatie Rijnfront. Dit is deel van een omvangrijk programma gericht op kennis- en innovatiestimulering in de life sciences, getiteld ‘Leiden-Life meets science’, waarin huisvesting, begeleiding, financiering en organisatie van een goed vestigingsklimaat voor ondernemers centraal staan (zie verder de good practice-toelichting in de G30 Thematische rapportage). Etnisch ondernemerschap De ondernemers in Leiden beoordelen het beleid voor stimulering van etnisch ondernemerschap hoger dan het G30 gemiddelde. De gemeente voert hier geen bewust beleid op, maar deze groep wordt wel direct via de reguliere kanalen of indirect via gebiedsgerichte projecten (bijvoorbeeld in Leiden-Noord) bediend. 2.4.2
Kansrijke sectoren en clusters Acquisitie- en promotiebeleid Leidse ondernemers hebben hun beoordeling van het acquisitie- en promotiebeleid ongewijzigd gelaten ten opzichte van de nulmeting. Het cijfer is wat lager dan het G30 gemiddelde. De stakeholders juichen het toe dat de gemeente de stad wil profileren als kennisstad, om zo innovatieve en hoogwaardige bedrijvigheid aan te trekken. Het opzetten van het Bio Science Park heeft al een aantal grote bedrijven naar Leiden getrokken. Stakeholders raden de gemeente wel aan het promotiebeleid te
16
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
professionaliseren. De stad zou het ‘corporate image’ van kennisstad volgens hen consequenter moeten doorvoeren en uitdragen. Leiden heeft eind 2004 een Ontwikkelingsvisie 2030 gemaakt met de titel Stad van Ontdekkingen. In deze visie krijgt kennis in al zijn uitingen voor bewoners, bezoekers en ondernemers prioriteit. De verschillende partijen hebben een intentieverklaring ondertekend waarin zij hebben afgesproken te komen tot een gezamenlijke stadspromotie. De eerste concrete resultaten zijn gereed (zoals logo, motto, website). Momenteel wordt gewerkt aan een gezamenlijke promotiestrategie en een organisatorische inbedding (zie ook onder het kopje ‘Voorzieningen’ onder paragraaf 2.4.3). Leiden werkt via de West-Holland Foreign Investment Agency aan de werving van (internationale) bedrijven, in afstemming met EZ/NFIA. Leiden doet de ‘rode biotech’, Wageningen de ‘groene biotech’ en Delft de ‘witte biotech’. Volgens de gemeente is er weinig verdere afstemming met bijvoorbeeld Groningen, Enschede, Amsterdam, Maastricht en Heerlen.
2.4.3
Overig Gemeentelijke organisatie en dienstverlening De waardering voor de gemeentelijke organisatie en dienstverlening door ondernemers is in de loop der tijd verbeterd en komt nu overeen met het G30 gemiddelde. De stakeholders vinden wel dat er op dit terrein het een en ander is verbeterd, maar dat er nog een lange weg te gaan is voordat het gewenste kwaliteitsniveau behaald wordt. In hun ogen worden ontwikkelingen geremd door de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van het gemeentelijke apparaat. Zij menen dat de gemeente zo in beslag is genomen door interne procedures, of anders gezegd de ‘parafencultuur’, dat dit het leveren van output naar de klant belemmert. Ook ontbreekt het aan een goede afstemming tussen verschillende afdelingen. De gemeente geeft aan dat er een Servicepunt Bedrijven (front-office, 1-loketfunctie) is ingericht om de loketorganisatie en vergunningverlening te stroomlijnen, er een Bedrijvenservice (back-office) is opgezet voor meer beleids- en projectgerelateerde contacten en communicatie met de ondernemers, en tevens dat er accountmanagement is ingevoerd, zowel gericht op sectoren als op specifieke bedrijfslocaties. Ook is er een Nieuwsbrief EZ ontwikkeld en worden er ondernemersbijeenkomsten en bedrijfsbezoeken georganiseerd. In aanvulling hierop is een dekkend systeem van bedrijventerreinverenigingen opgericht, worden diverse branche-overleggen gevoerd en tot tevredenheid van de gemeente en ondernemers is er een fusie gerealiseerd van twee algemene ondernemersverenigingen (LVI en MKB Leiden) tot één lokale ondernemersorganisatie. De stakeholders reageren wisselend op de kwaliteit van de communicatieve vaardigheden van de gemeente. Tussen grote ondernemingen en de gemeente bestaan directe lijnen, daarom ervaart deze groep geen problemen op dit terrein. Zij zijn ook van mening dat de gemeente een goede sparringpartner is om nieuwe projecten mee te ontwikkelen, het ‘meedenken’ van de gemeente wordt gewaardeerd. Kleinere partijen vinden echter dat de
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
17
gemeente haar communicatiekanalen beter moet coördineren, informatie komt nu uit veel verschillende monden. Bovendien zouden zij graag een verbetering zien in de informele communicatie. Bestuurders zouden meer bij bedrijven over de vloer moeten komen en bedrijven meer inspraak geven in het vormen van beleidsplannen Tot slot vinden de stakeholders dat de lokale lasten aan de hoge kant zijn, zeker in vergelijking met wat ze er voor terugkrijgen. De gemeente heeft volgens hen deze lasten recentelijk wederom zonder overleg verhoogd, wat niet bij hen in goede aarde is gevallen. De gemeente geeft op haar beurt aan dat er een verhoging van de OZB heeft plaatsgevonden in direct overleg met de ondernemers (in de binnenstad), waarvan de opbrengst aangewend kan worden in overleg met de ondernemers zelf, via het hiertoe per 1-1 2005 ingerichte Ondernemersfonds, dat door samenwerking in het centrummanagement wordt beheerd. Dit budget kan worden besteed aan zaken als schoon/heel/veilig, promotie etc.. Ruimte, infrastructuur en veiligheid De waardering voor de beschikbare ruimte is in Leiden fors toegenomen, waardoor Leiden nu net onder het G30-gemiddelde uitkomt, terwijl het bij de tussenmeting de laagst scorende stad op dit punt was. De stakeholders benadrukken dat ruimte een schaars goed is in Leiden, en dat gezien de omstandigheden de gemeente haar best doet om de vraag naar bedrijfslocaties tegemoet te komen, deels ook in de regio. Echter, het is opgemerkt dat de gemeente niet voldoende actief op het ruimtegebrek geanticipeerd heeft en te laat acties heeft genomen om de situatie te verhelpen. Het door ondernemers gegeven rapportcijfer voor de ontwikkeling en herstructurering van bedrijfslocaties is lager dan in voorgaande metingen en is lager dan het G30 gemiddelde. Naast de kritiek van de stakeholders en (deels) de ondernemers geeft ook de gemeente zelf aan dat op het punt van de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en de herstructurering van bedrijfslocaties te weinig vooruitgang is geboekt. De realisatie van bedrijventerrein Oostvlietpolder wordt nu echter al jaren door diverse juridischplanologische uitspraken van de Raad van State tegengehouden, en in de omliggende regio wordt gewerkt aan nieuwe plannen (bijvoorbeeld in Alkemade, Noordwijk, Oegstgeest en met Leiderdorp en Zoeterwoude samen in het W4-gebied, de Oude Rijnzone en Groenendijk). De gemeente heeft de ontwikkeling van een herstructureringsstrategie nu hoog op de agenda staan. De ondernemers in Leiden waarderen zowel de veiligheid van de bedrijfsomgeving als de staat van de openbare ruimte hoger dan voorheen, en deze rapportcijfers liggen (iets) hoger dan het G30 gemiddelde. De gemeente geeft aan in het kader van Schoon & Heel maar ook via invoering van parkmanagement diverse initiatieven te hebben ondernomen, onder andere via Bedrijventerreinschouwen en -aanpaktrajecten en het ingaan van Keurmerk Veilig Ondernemen-trajecten. Op het gebied van de waardering door ondernemers van de bereikbaarheid van de stad komt Leiden als laagst scorende van de G30-steden uit de bus. Ook stakeholders hebben op dit punt veel kritiek en de bereikbaarheid is ronduit slecht genoemd. Volgens hen heeft de gemeente te weinig van de verkeersplannen gerealiseerd en is er geen duidelijke meerjarige visie over de bereikbaarheid, maar is er vooral sprake van steeds veranderend
18
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
beleid. Als concreet voorbeeld is genoemd dat er vaart moet worden gezet achter de verbinding tussen de A4- A44 (Rijnlandroute) en de Rijksweg A11. Ook de parkeergelegenheid is een punt van ergernis, aangezien er veel te weinig plaatsen zijn. De gemeente laat dit volgens hen te veel over aan private initiatieven, maar deze pakken het onvoldoende op. De waardering van de ondernemers voor de parkeermogelijkheden ligt laag. De gemeente probeert in regionaal verband naast OV-initiatieven als het Transferium en de Rijn-Gouwelijn ook de Rijnlandroute, verbeteringen aan de A4 en volledige voltooiing van de A11 te realiseren, alsook de ontsluiting van een aantal (nieuwe) bedrijfslocaties (bijvoorbeeld Rijnfront, Groenendijk) goed te organiseren. Voor wat betreft het parkeren stelt de gemeente dat alleen in de binnenstad parkeervergunningen nodig zijn (maar ook zeer schaars), maar dat er direct hierbuiten er wel veel parkeerruimte (ook zonder vergunningsysteem) aanwezig is. Voorzieningen De stakeholders vinden dat de woonomgeving is verbeterd. De stad heeft volgens hen een grootschalige ‘face-lift’ gekregen en er is een gevarieerd aanbod van koopwoningen. Een voorbeeld hiervan is het Aalmarkt-project dat dit deel van de binnenstad nieuw leven inblaast door nieuwe winkels, woningen, cultuur en parkeergelegenheid te ontwikkelen. Ook de samenstelling van de bevolking verbetert, volgens de stakeholders trekken veel jonge mensen naar Leiden. Het door ondernemers gegeven rapportcijfer voor recreatieve voorzieningen is gedaald ten opzichte van de nulmeting en ligt onder het G30 gemiddelde. De waardering voor het toeristische beleid is ook licht gedaald. De stakeholders reageren gematigd positief op het toeristisch-recreatief beleid van Leiden. Initiatieven zoals het Rembrandtjaar en het Scheltema Complex, waarmee het museum de Lakenhal is uitgebreid, worden door hen geprezen. Het vergunningenbeleid voor de horeca is ook uitgebreid, wat volgens hen meer mogelijk maakt op dit vlak. De gemeente geeft aan dat er fors is ingezet op het toeristisch beleid. Er is een nieuwe slogan ontwikkeld (‘Stad van ontdekkingen’), die grote bedrijven, de Universiteit etc ook gebruiken als ‘pay-off’ op hun communicatie (briefpapier etc). De gemeente geeft ook aan dat er sterke inzet plaatsvindt op het verhogen van het internationaal toerisme (hotelovernachtingen en museumbezoek zijn gestegen), bijvoorbeeld via manifestaties rondom von Sybolt (Japan) en de Pilgrim Fathers (USA). De gemeente ziet zelf voorts veel vooruitgang in de congressector, die nu intensief samenwerkt op het gebied van promotie (website etc), zaalverhuur en contact met de touroperators en organisatoren.
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
19
20
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
3 Organisatie economisch beleid
Tabel 3.1
Rapportcijfers ondernemers over gemeentelijke organisatie Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Duidelijkheid organisatie
5,4
5,8
5,9 ↑
Aandacht verbeteren ondernemingsklimaat
5,0
5,3
5,4 ↑
Inlevingsvermogen bestuurders
4,6
5,4 ↑
5,5 ↑
Regionale samenwerking
5,3
5,7
5,6 ↑
Duidelijkheid organisatie
5,7
5,9
5,8
Aandacht verbeteren ondernemingsklimaat
5,7
5,8
5,6
Inlevingsvermogen bestuurders
5,2
5,4
5,3
Regionale samenwerking
5,9
6,1
5,9
Leiden
G30
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
21
22
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
4 Gemeentelijke dienstverlening
4.1 Tabel 4.1
Dienstverlening Rapportcijfers ondernemers over kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Leiden Algemeen oordeel dienstverlening
5,5
5,8
5,6
Nakomen afspraken
5,7
5,9
5,9 ↑
Snelheid beantwoorden verzoeken
4,4
5,3 ↑
5,1 ↑
Kennisniveau ambtenaren
5,6
6,1
5,9 ↑
Klachtenmogelijkheden
5,1
5,5
5,8 ↑
G30
Tabel 4.2
Algemeen oordeel dienstverlening
5,8
5,9
5,8
Nakomen afspraken
6,1
6,2
6,1
Snelheid beantwoorden verzoeken
5,2
5,3
5,3
Kennisniveau ambtenaren
6,1
6,1
5,9
Klachtenmogelijkheden
5,6
5,8
5,7
Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Rapportcijfers ondernemers over loketorganisatie
Leiden Openingstijden loket Vindbaarheid loket
6,1 5,8
6,6 ↑ 6,2
6,4 ↑ 6,2 ↑
G30 Openingstijden loket
6,2
6,4
6,4
Vindbaarheid loket
6,5
6,3
6,2
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
23
4.2 Tabel 4.3
Communicatie Rapportcijfers ondernemers over gemeentelijke informatie en communicatie Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Leiden Contactmogelijkheden ambtenaren
5,6
5,9
5,9 ↑
Telefonische bereikbaarheid
5,4
5,8
5,8 ↑
Contactmogelijkheden bestuurders
4,4
5,5 ↑
5,5 ↑
Informatie over beleid/regelgeving
5,6
5,8
5,9 ↑
Duidelijkheid beleid/regelgeving
5,3
5,7 ↑
5,8 ↑
G30
4.3 Tabel 4.4
Contactmogelijkheden ambtenaren
6,0
6,1
5,9
Telefonische bereikbaarheid
5,6
5,9
5,8
Contactmogelijkheden bestuurders
5,4
5,5
5,5
Informatie over beleid/regelgeving
5,7
5,8
5,8
Duidelijkheid beleid/regelgeving
5,6
5,7
5,6
Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
5,9 (n=8)
3,0 (n=8)
Vergunningen Rapportcijfers bouwvergunning
Rapportcijfer afhandelingsduur
5,5 (n=12)
Afhandelingsduur in weken
12 (n=7)
75 (n=6)
22 (n=11)
Rapportcijfer tijdsinzet
6,2 (n=9)
5,3 (n=7)
7,1 (n=10)
Tijdsinzet in uren Percentage lege te hoog
56 (n=7)
30 (n=6)
24 (n=10)
39,7% (n=6)
88,7% (n=5)
14,2% (n=14)
Noot: volgens de gemeente is de afhandelingsduur voor de aanvraag van een bouwvergunning 8,75 weken, terwijl dit tijdens de nul- en tussenmeting 17 respectievelijk 13,5 weken bedroeg. Tabel 4.5
Rapportcijfer milieuvergunning
Rapportcijfer afhandelingsduur
Nulmeting
Tussenmeting
-
-
Eindmeting 5,1 (n=8)
Afhandelingsduur in weken
-
-
16 (n=6)
Rapportcijfer tijdsinzet
-
-
5,7 (n=8)
Tijdsinzet in uren
-
-
47 (n=8)
Noot: volgens de gemeente is de afhandelingsduur voor de aanvraag van een milieuvergunning inderdaad 16 weken, terwijl dit tijdens de nul- en tussenmeting 20 respectievelijk 21 weken bedroeg.
24
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Tabel 4.6
Rapportcijfers parkeervergunning
Rapportcijfer afhandelingsduur
Nulmeting
Tussenmeting
4,6 (n=22)
4,2 (n=12)
Eindmeting 5,3 (n=12)
Afhandelingsduur in werkdagen
20 (n=22)
10 (n=11)
29 (n=11)
Rapportcijfer tijdsinzet
5,3 (n=21)
6,3 (n=11)
6,4 (n=12)
Tijdsinzet in uren Percentage lege te hoog
1
8 (n=19)
20 (n=9)
3 (n=10)
50,7 % (n=11)
69,5 % (n=8)
50,7% (n=14)
In de nulmeting is gevraagd naar de afhandelingsduur in weken. Op grond van de evaluatie van de nulmeting is dit in de tussenmeting gewijzigd in werkdagen. Voor de vergelijkbaarheid zijn de resultaten van de nulmeting omgerekend in dagen.
2
In de nulmeting is gevraagd naar de tijdsinzet in dagen. In de tussenmeting is dit gewijzigd in uren. De resultaten van de nulmeting zijn voor de vergelijkbaarheid omgerekend in uren.
3
Volgens de gemeente is de gemiddelde afhandelingsduur voor de aanvraag van parkeervergunning 5 dagen, terwijl dit tijdens de nul- en tussenmeting 2 weken bedroeg.
Tabel 4.7
Rapportcijfers ondernemers over afstemming vergunningverlening Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Onderlinge afstemming
5,1 (n=42)
5,6 (n=16)
5,1 (n=28)
Externe communicatie bij vergunningaanvragen
4,9 (n=43)
5,8 (n=20)
5,3 (n=29)
Onderlinge afstemming
5,3
5,3
5,3
Externe communicatie bij vergunningaanvragen
5,6
5,8
5,7
Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Leiden
G30
4.4 Tabel 4.8
Lokale lasten Rapportcijfers ondernemers over lokale lasten
Leiden G30
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
5,1 5,4
5,3 5,6
5,0 5,3
25
Figuur 4.1
Bekendheid met hoogte OZB
Ja
Nee Weet niet/ geen antw oord 0%
4.5 Tabel 4.9
10%
20%
30% Leiden G30
40%
50%
60%
Aanpak strijdige regelgeving Oordeel ondernemers over de mate waarin vooraf helderheid bestond over bouwvoorschriften, milieuvereisten, brandveiligheid, ARBO en voedselveiligheid
26
Bouwvoor-
Milieu-
Brandveilig-
schriften
vereisten
heid
ARBO
Voedselveiligheid
Leiden
5,5
5,7
5,9
5,9
6,1
Gemiddelde G30
5,7
5,8
6,1
6,1
6,2
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
5 Ondernemerschap
5.1 Tabel 5.1
Tabel 5.2
5.2 Tabel 5.3
Startersbeleid Rapportcijfers ondernemers over startersbeleid Nulmeting
Tussenmeting
Leiden
6,0
6,2
Eindmeting
G30
6,0
6,2
6,1
Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
5,9
Rapportcijfer startersbeleid naar startjaar
1949 of eerder
-
6,8 (n=6)
5,4 (n=9)
1950 tot en met 1979
-
6,8 (n=15)
5,9 (n=11)
1980 tot en met 1989
-
6,5 (n=15)
6,0 (n=11)
1990 tot en met 1994
-
6,1 (n=22)
6,3 (n=17)
1995 tot en met 1999
-
6,2 (n=20)
5,8 (n=25)
2000 tot en met 2004
-
5,2 (n=10)
5,9 (n=21)
Nulmeting
Tussenmeting
Leiden
6,0
6,1
G30
6,3
6,4
Arbeidsmarktbeleid Rapportcijfer ondernemers over arbeidsmarkt
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Eindmeting 6,0 6,1
27
Figuur 5.1
Percentage bedrijven met problemen bij het vervullen van vacatures
Ja
Nee Weet niet/ geen antw oord 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Leiden
Figuur 5.2
60%
70%
80%
90%
100%
G30
Problemen bij het vervullen van vacatures per soort functie en functieniveau (meerdere antwoorden mogelijk)
Laag functieniveau Uitvoerend/Technisch Financieel/administratief
Midden functieniveau
Verkoop IT/automatisering Leidinggeven/Management
Hoog functieniveau
0%
5.3 Tabel 5.4
28
20%
40%
60%
80%
100%
Etnisch ondernemerschap Rapportcijfers ondernemers over etnisch ondernemerschap Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Leiden
-
-
6,6 (n=4)
G30
-
-
6,1
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
6 Acquisitie- en promotiebeleid
Tabel 6.1
Tabel 6.2
Rapportcijfers ondernemers over acquisitie- en promotiebeleid Nulmeting
Tussenmeting
Leiden
5,7
5,8
G30
6,1
6,2
Nulmeting
Tussenmeting
-
5,7 (n=89)
Eindmeting 5,7 5,9
Rapportcijfer acquisitie- en promotiebeleid naar nationaliteit bedrijf
Volledig nationaal bedrijf (alleen actief in Nederland)
Eindmeting 5,8 (n=104)
Nationaal bedrijf met buitenlandse nevenvestigingen
-
6,1 (n=3)
7,0 (n=1)
Internationaal bedrijf met hoofdkantoor in het buitenland
-
7,5 (n=4)
4,1 (n=4)
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
29
30
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
7 Ruimte, infrastructuur en veiligheid
7.1 Tabel 7.1
Ruimtelijk beleid Rapportcijfers ondernemers over ruimtelijk beleid Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Leiden Beschikbaarheid bedrijfslocaties
5,6
6,0
6,3 ↑
Beleid ontwikkeling/herstructurering bedrijfslocaties
5,4
5,8
5,7 ↓
Bewegwijzering
6,6
6,6
6,4 ↓
Ontsluiting
6,0
6,5 ↑
6,4 ↑
Staat openbare ruimte
6,2
Veiligheid
-
6,7 ↑
6,6 ↑
6,3
6,5 ↑
G30 Beschikbaarheid bedrijfslocaties
6,1
6,2
6,4
Beleid ontwikkeling/herstructurering bedrijfslocaties
6,1
6,3
6,0
Bewegwijzering
6,7
6,7
6,5
Ontsluiting
6,3
6,6
6,8
Staat openbare ruimte
6,5
6,6
6,7
-
6,2
6,4
Veiligheid
Figuur 7.1
Percentage ondernemers dat op dit moment voldoende ruimte heeft voor bedrijf
Ja
Nee Weet niet/ geen antw oord 0%
10%
20%
30%
40% Leiden
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Totaal G30
31
Tabel 7.2
Oordeel beschikbaarheid bedrijfslocaties naar vestigingslocatie Nulmeting
Tussenmeting
-
6,1 (n=47)
Op een centrumlocatie
7.2 Tabel 7.3
Eindmeting
6,1 (n=45)
In een woonwijk
-
5,9 (n=38)
6,5 (n=47)
Op een bedrijventerreinlocatie
-
6,0 (n=21)
6,5 (n=19)
Buitengebied/buiten de bebouwde kom
-
4,6 (n=2)
-
Elders
-
6,6 (n=2)
5,0 (n=2)
Bereikbaarheid en parkeren Rapportcijfers ondernemers over bereikbaarheid en parkeren Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Leiden
Bereikbaarheid per auto
6,2
6,6
6,3 ↑
Bereikbaarheid per OV
6,4
6,6
6,7 ↑
Parkeermogelijkheden
5,5
5,8
5,4
G30
Tabel 7.4
Bereikbaarheid per auto
6,8
6,9
6,9
Bereikbaarheid per OV
6,3
6,5
6,7
Parkeermogelijkheden
6,1
6,1
6,2
Oordeel parkeermogelijkheid naar vestigingslocatie Nulmeting
Tabel 7.5
Eindmeting
Op een centrumlocatie
-
4,6 (n=61)
4,7 (n=55)
In een woonwijk
-
6,0 (n=63)
5,4 (n=69)
Op een bedrijventerreinlocatie
-
7,2 (n=24)
6,8 (n=23)
Buitengebied/buiten de bebouwde kom
-
9,6 (n=2)
6,0 (n=1)
Elders
-
6,9 (n=2)
7,5 (n=2)
Nulmeting
Tussenmeting
-
5,1 (n=61)
Oordeel bereikbaarheid per auto naar vestigingslocatie
Op een centrumlocatie
32
Tussenmeting
Eindmeting
5,7 (n=55)
In een woonwijk
-
7,1 (n=64)
6,6 (n=68)
Op een bedrijventerreinlocatie
-
7,7 (n=24)
6,9 (n=23)
Buitengebied/buiten de bebouwde kom
-
9,6 (n=2)
4,0 (n=1)
Elders
-
6,9 (n=2)
6,0 (n=2)
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Tabel 7.6
Oordeel bereikbaarheid per o.v. naar vestigingslocatie Nulmeting
Tussenmeting
-
6,4 (n=62)
Op een centrumlocatie
7.3 Figuur 7.2
Eindmeting
6,8 (n=53)
In een woonwijk
-
6,8 (n=63)
6,7 (n=67)
Op een bedrijventerreinlocatie
-
6,5 (n=21)
6,5 (n=21)
Buitengebied/buiten de bebouwde kom
-
2,8 (n=2)
6,0 (n=1)
Elders
-
7,8 (n=2)
5,5 (n=2)
Veiligheid Aangiftebereidheid ondernemers
Ja, altijd
Ja, soms
Nee Weet niet/ geen antw oord 0%
20%
40%
60%
Leiden
Figuur 7.3
80%
100%
G30
Redenen waarom ondernemers geen aangifte doen
Het kost me teveel tijd Het levert niets op Ik kan geen moment w eg uit mijn bedrijf Hangt van de situatie af (ernst delict, schade, etc) Lost het zelf op Bang voor represailles Anders 0%
20%
40% Leiden
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
60%
80%
G30
33
34
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
8 Voorzieningen
Tabel 8.1
Rapportcijfers ondernemers gemeentelijk voorzieningen Nulmeting
Tussenmeting
Eindmeting
Leiden
Koopzondagen
6,0
6,3
6,3 ↑
Sluitingstijden horeca
6,1
6,7 ↑
6,4 ↑
Toeristisch beleid
6,4
6,4
6,2 ↓
Woonomgeving
-
6,9
7,0
Recreatieve voorzieningen
-
6,8
6,6 ↓
Publieke diensten
-
7,0
7,0
G30
Figuur 8.1
Koopzondagen
6,2
6,4
6,6
Sluitingstijden horeca
6,7
6,8
6,6
Toeristisch beleid
6,5
6,5
6,3
Woonomgeving
-
7,0
6,9
Recreatieve voorzieningen
-
6,9
6,6
Publieke diensten
-
6,9
6,9
Oordeel aanbod woningen in duurdere segmenten
Zeer goed Goed Niet goed/niet slecht Slecht Zeer slecht Weet niet/ geen antw oord 0%
10%
20%
30% Leiden
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
40%
50%
60%
G30
35
Figuur 8.2
Oordeel aanbod reguliere eengezinswoningen
Zeer goed Goed Niet goed/niet slecht Slecht Zeer slecht Weet niet/ geen antw oord 0%
10%
20%
30% Leiden
36
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
G30
40%
50%
60%
Bijlage 1
Achtergrondkenmerken
Omvang steekproef eindmeting Tabel b.1
Verdeling respons naar sector Aantal
Tabel b.2
0
Industrie (inclusief grafische industrie)
12
8%
Bouwnijverheid (inclusief installatiebedrijven)
20
13%
0%
Groothandel
7
5%
Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen
35
23%
Horeca
10
6%
Vervoer, opslag en communicatie (inclusief reisbureaus)
3
2%
Financiële dienstverlening
5
3%
Zakelijke dienstverlening, verhuur/handel onroerend goed, verhuur roerende zaken
46
30%
Openbaar bestuur (overheid)
0
0%
Onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg (inclusief rijscholen)
5
3%
Cultuur, sport en recreatie
5
3%
Overige dienstverlening (kappers, schoonheidsspecialist, etc)
7
5%
Totaal
155
100
Verdeling respons naar vestigingslocatie Aantal
Op een centrumlocatie
Tabel b.3
%
Land- en tuinbouw, visserij (inclusief hoveniers)
55
%
35%
In een woonwijk
72
46%
Op een bedrijventerreinlocatie
24
15%
Buitengebied/buiten bebouwde kom
2
1%
Elders
2
1%
Totaal
155
100
Aantal
%
Internationaal of nationaal bedrijf
Volledig nationaal bedrijf (alleen actief in Nederland)
147
95%
Nationaal bedrijf met buitenlandse nevenvestigingen
4
3%
Internationaal bedrijf met hoofdkantoor in het buitenland
4
3%
Totaal
155
100
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
37
Tabel b.4
Nationaliteit ondernemer Aantal
Autochtone ondernemer (Nederlands)
Tabel b.5
Tabel b.6
38
%
143
92%
Allochtone ondernemer
7
5%
Weet niet/geen antwoord
5
3%
Totaal
155
100
Aantal
%
Startjaar bedrijf
1949 of eerder
10
6%
1950 tot en met 1979
25
16%
1980 tot en met 1989
18
12%
1990 tot en met 1994
28
18%
1995 tot en met 1999
36
23%
2000 tot en met 2004
34
22%
Weet niet/geen mening
4
3%
Totaal
155
100
Aantal
%
Verdeling respons naar aantal arbeidsplaatsen
1 of minder
64
41%
2 tot en met 5
60
39%
6 tot en met 10
11
7%
11 tot en met 50
14
9%
51 of meer
4
3%
Weet niet/geen mening
2
1%
Totaal
155
100
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Achtergronddata bij figuren Tabel b.7
3
Belangrijkste elementen bij beoordelen ondernemingsklimaat Element
Tabel b.8
Leiden
Bestuurlijke organisatie economisch beleid
21%
13%
Dienstverlening en vergunningverlening
13%
11%
Communicatie door de gemeente
11%
12%
Lokale lasten
9%
12%
Ruimtelijk beleid
8%
8%
Verkeersbeleid en parkeren (inclusief bereikbaarheid)
5%
7%
Bedrijven-acquisitiebeleid
4%
8%
Startersbeleid
2%
2%
Arbeidsmarktbeleid
2%
4%
Woonklimaat
1%
3%
Aanbod recreatieve voorzieningen
1%
1%
Aanbod publieke diensten (zorg, welzijn, onderwijs, etc)
1%
1%
Overig
0%
3%
Weet niet/geen antwoord
22%
17%
Toe- of afname aandacht ondernemingsklimaat gedurende laatste 2 jaar Leiden
Tabel b.9
G30
Toegenomen
24%
21%
Gelijk gebleven
49%
52%
Afgenomen
14%
10%
Weet niet/geen mening
13%
16%
Bekendheid met hoogte OZB
Ja
Tabel b.10
G30
Leiden
G30
33%
32 %
Nee
51%
51 %
Weet niet
15%
17 %
Leiden
G30
Percentage bedrijven met problemen bij het vervullen van vacatures
3
Ja
5%
7%
Nee
90%
91 %
Weet niet
5%
2%
De ondernemers is gevraagd de twee voor hen belangrijkste elementen te noemen
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
39
Tabel b.11
Problemen bij het vervullen van vacatures per soort functie en functieniveau (meerdere antwoorden mogelijk) Uitvoerend/
Financieel/
Technisch
admins-
Verkoop
IT/automa-
Leiding-
tisering
geven/
tratief
Overig
management
Tabel b.12
Laag functieniveau
48%
0%
52%
0%
0%
-
Midden functieniveau
100%
0%
0%
0%
0%
-
Hoog functieniveau
37%
21%
11%
11%
21%
-
Aangiftebereidheid ondernemers Ja, altijd
Ja, soms
Nee
Weet niet/ geen antwoord
Tabel b.13
Leiden
90%
5%
4%
1%
Gemiddelde G30
92 %
4%
3%
1%
Redenen waarom ondernemers geen aangifte doen Het kost me
Leiden Gemiddelde G30
Tabel b.14
Tabel b.15
Ik kan geen
Hangt van de
moment
situatie af
Het
teveel
levert
weg uit
(ernst delict,
Lost het
Bang voor
tijd
niets op
mijn bedrijf
schade, etc)
zelf op
represailles
34% 30%
60% 56%
0% 2%
0%
0%
5%
1%
0%
2%
3%
Percentage ondernemers dat op dit moment voldoende ruimte heeft voor bedrijf Leiden
G30
Ja
88%
85 %
Nee
10%
14 %
Weet niet
2%
1%
Oordeel aanbod woningen in duurdere segmenten Leiden
40
6%
G30
Zeer goed
3%
5%
Goed
48%
58 %
Niet goed/niet slecht
14%
9%
Slecht
12%
14 %
Zeer slecht
2%
2%
Weet niet/geen antwoord
20%
13 %
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Anders
Tabel b.16
Oordeel aanbod reguliere eengezinswoningen Leiden
Zeer goed
1%
G30
2%
Goed
41%
44 %
Niet goed/niet slecht
16%
13 %
Slecht
20%
21 %
Zeer slecht
1%
3%
Weet niet/geen antwoord
22%
17 %
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
41
42
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
Bijlage 2 Statistische verantwoording
Voor de telefonische enquête onder ondernemers is binnen elke gemeente een aselecte steekproef van bedrijven getrokken. Omdat elke steekproef gevoelig is voor toevallige fluctuaties bestaat het gevaar voor vertekening van de resultaten. Dit geldt met name voor onder- of oververtegenwoordiging van bepaalde branches per gemeente in de steekproef. Deze kan ook optreden als gevolg van selectieve non-respons. Om die reden is besloten om per gemeente, zoals reeds eerder is gebeurd bij de nul- en de tussenmeting, de steekproeven te herwegen naar brancheverdeling in de betreffende gemeente. Hierbij is gebruik gemaakt van de populatiegegevens van de Kamer van Koophandel per gemeente over 6 branches (zie tabel). Elke ondernemer krijgt dan een weegfactor behorend bij een branche. Deze weegfactor voor ondernemer i is (per gemeente) gelijk aan:
wih =
Nh nh
waarbij Nh staat voor de populatieomvang in branche h en nh voor de netto steekproefomvang. In de volgende tabel is de berekening van de weegfactor voor de gemeente Leiden opgenomen. Tabel 0.1
Populatie en steekproef in Leiden Populatie-
Percentage
omvang
Steekproef-
Percentage
Weegfactor
omvang
Branche
netto
Landbouw
22
0%
0
0%
0,0
Industrie
223
5%
12
8%
18,6
Handel, bouw en vervoer
1.171
24%
30
19%
39,0
Horeca en detailhandel
1.449
30%
45
29%
32,2
(Zakelijke) dienstverlening
1.527
32%
51
33%
29,9
Overige
446
9%
17
11%
26,2
Totaal
4.838
100%
155
100%
Uit de tabel blijkt dat de verdeling van de ondernemers over de branches in de steekproef afwijkt van die in de populatie. Met name industrie en overige (dienstverlening) is in de steekproef oververtegenwoordigd, terwijl handel, bouw en vervoer zijn ondervertegenwoordigd. Door weging wordt hiervoor gecorrigeerd.
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
43
Deze weegfactor is onder andere gebruikt om per gemeente de gemiddelde rapportcijfers te bepalen4. Het gemiddelde rapportcijfer voor een gemeente is dan het gewogen gemiddelde van het gemiddelde rapportcijfer per branche: 6
r=∑ h =1
Nh rh N
Omdat we te maken hebben met een steekproef heeft dit gemiddelde een bepaalde betrouwbaarheid. Deze wordt uitgedrukt in de steekproefvariantie. In het geval van een gestratificeerde steekproef (of bij benadering voor een herwogen steekproef) is deze variantie5:
v(r ) =
1 N2
6
∑ N h ( N h − nh ) h =1
s h2 nh
waarbij sh staat voor de standaarddeviatie in het rapportcijfer in branche h. Voor de 90%marge geldt dan:
m(r ) = 1,64 * v( r ) De werkelijke waarde ligt dan met 90% zekerheid tussen r − m(r ) en r + m(r ) . In het onderzoek wordt een vergelijking gemaakt tussen het gemiddelde in de nul- en de eindmeting6. Het verschil tussen twee gemiddelden is statistisch significant als de marge op het verschil kleiner is dan het verschil zelf:
m(r1 − r0 ) ≤ r1 − r0 Omdat het twee onafhankelijke steekproeven betreft geldt voor de marge op het verschil:
m(r1 − r0 ) = 1,64 * v(r1 ) + v(r0 ) Voor elke combinatie van rapportcijfers van nul- en eindmeting is deze marge bepaald en vervolgens is bekeken welke marges kleiner zijn dan de verschillen zelf. Waar dit het geval is, is sprake van een significante verandering tussen nul- en eindmeting. Dat wil zeggen dat de hypothese verworpen wordt dat er in de populatie geen verandering heeft plaatsgevonden. Statistisch significante verbeteringen en verslechteringen van een rapportcijfer ten opzichte van de nulmeting worden in de navolgende tabellen aangegeven door een opwaartse respectievelijk neerwaartse pijl. Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat het mogelijk is dat wanneer twee gemeenten op een zelfde element van het 4 5 6
44
Voor deze berekening is gebruik gemaakt van de analysetechniek SPSS Explore. Zie Cochran, Sampling Techniques, John Wiley & Sons, 1977, p.95. De vergelijking tussen nul- en eindmeting is gemaakt met behulp van de analysetechniek SPSS Compare Means, Independent-Samples T Test.
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
ondernemingsklimaat in beide metingen exact dezelfde rapportcijfers scoren, in de ene gemeente wel en in de andere geen sprake is van een significante verandering. Zoals hierboven is aangegeven gaat het om gemiddelde rapportcijfers. Het al dan niet statistisch significant zijn van een verschil tussen twee gemiddelde cijfers wordt niet alleen bepaald door de grootte van dit verschil, maar ook door de variatie in de aan het gemiddelde ten grondslag liggende individuele rapportcijfers.
Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat
45