Voorbeeld Bellis Perennis Madeliefje, familie der compositae of samengesteldbloemige planten Zoals pa de liefjes ziet Zo ziet ma de liefjes niet (Toon Hermans) Botanie Het madeliefje behoort tot de flora in heel Europa en is in onze streken een van de kleinste vaste planten. De spatelvormige bladeren smaken zuur en staan in wortelrozetten. Aan de wortelstok ontspruiten enkelvoudige behaarde stengels, waarop alleenstaande bloemhoofdjes van talloze, witte lintbloemen vrolijk pronken en waarvan de bloemblaadjes aan de top vaak paarsrood aanlopen. 1s Nachts en bij regenachtig weer, gaan de lintbloempjes dicht en omsluiten de gele buisbloemen. Madeliefjes bloeien van maart tot november, maar in zachte winters zelfs het hele jaar door. Nomenclatuur Bellis komt van het Latijn Œmooi1 of Œlieflijk1, maar misschien ook van Œbellum1 dat oorlog betekent, omdat het op het slagveld werd gebruikt voor de behandeling van wonden. Perennis betekent volharding, een soortnaam die slaat op het gegeven dat de plant het gehele jaar door bloeit. In de middeleeuwen was het in vele delen van Europa de gewoonte om melk te vermengen met het sap van de madelief en dat te voeren aan jonge honden om ze klein te houden, zodat het schoothondjes bleven. Ook bij kinderen zou het sap van madeliefjes de groei belemmeren. De uitdrukking: ŒKlein maar fijn1 schijnt op dit plantje van toepassing te zijn. In het Frans wordt het madeliefje fleur de pâques (Pasen) genoemd, omdat het in het voorjaar opnieuw begint met bloeien. Daarnaast wordt door de Fransen ook vaak de naam petite marguerite gebezigd, en dat is de reden dat ik dit plantje als eerste behandel in dit boek: als Marguerite wil ik mijn bloemen laten zien. In het Engels heet dit plantje daisy, hetgeen day1s eye: oog van de dag, betekent. Well by reason men call it maie The daysy or else the eye of the day (Chaucer) Bruise wort is ook een toepasselijke naam. De Engelsen hanteren die voor deze composiet die in het algemeen wordt voorgeschreven bij wonden, ongelukken en na operaties.
Mythologie In de Noorse mythologie wordt het madeliefje gewijd aan Ostara, de godin van de lente en de wederopstanding. Niet alleen omdat het een lenteplantje is, maar ook omdat het zich niet laat vertrappen of wegmaaien. Volgens de overlevering van Christenen zou het madeliefje ontsproten zijn aan de tranen van Maria, de moeder van Jezus, toen ze vluchtte naar Egypte. Ze boog zich niet voor de wrede kindermoord. Het leven van Jezus staat vanuit deze zienswijze, vanaf het begin tot aan het einde in het teken van de wederopstanding. Inhoudsstoffen o Saponinen. Bij het madeliefje zijn de saponinen haemolytisch en niet alleen slijmoplossend. o Inuline o Bitterstoffen o Taninezuur in de wortels o Fumaarzuur, koffiezuur o Ammoniac zouten: mensen die Bellis perennis behoeven zijn bezield door idealen. o Vette oliën en etherische oliën Phytotherapie Bellis perennis werd hoofdzakelijk gebruikt als bestanddeel van zalven bij verwondingen, kneuzingen, oogaandoeningen, jicht en pijnen. Het is heden ten dage verwerkt in Traumeel S van de firma Heel, zowel in de druppels en tabletten als in de zalf die alle drie geïndiceerd zijn bij diverse letsels en ontstekingsreacties van het steun- en bewegingsapparaat. Deze phytotherapeutische indicaties vinden we ook in de homeopathie terug. Bellis perennis heeft de volgende phytotherapeutische werkingen: o antistollend o wondhelend o antiphlogistisch o pijnstillend o antipyretisch o slijmoplossend o vocht afdrijvend o zweet stimulerend o purgerend o groeivertragend bij borsttumoren Indicaties zijn: wonden, ulcera, krop, verstopping, hoest, hoofdpijn, amenorroe, dysmenorroe, reuma, mastitis, borsttumoren en slapeloosheid. Volgens Lonicerus helpt het bij leverontsteking, huidvlekken, en het stimuleert de gewichtstoename. Uitwendig wordt een afkooksel van madeliefjes gebruikt bij huidziekten zoals eczeem.
Homeopathie Bellis perennis werd als eerste door Dr.Henry Thomas genoemd in de British Journal of Homeopathy vol. 16. in 1858 Allen en Clarke beschrijven in hun publicaties het middel volgens mij het duidelijkst. Zelf zal ik alleen enkele keynotes noemen. ŒStasis1 en Œmoeheid1 zijn volgens Burnett de belangrijkste kenmerken van het middel, voor te schrijven aan oudere werklui, bijvoorbeeld tuinlieden. In mijn beeld zijn moeheid en oudersdomsklachten eveneens indicaties. Volgens Greet Krietemeijer (persoonlijke mededelingen) is een Œtuinmansknie1 (analoog aan de bursitis van de knie van de huisvrouw) een reden om Bellis perennis voor te schrijven. Typische indicaties: o injuries to the deeper tissues after major surgical work o soreness abdominal walls and uterus o sprains and bruises o effects of blows o venous stasis and varicose veins o breast tumor Modaliteiten zijn: < links < aanraking < koude dranken De klassieke homeopathische literatuur van Bellis perennis is niet erg uitgebreid, de auteurs vervallen in herhalingen, en er worden slechts weinig mind symptomen beschreven. Julian noemt twee typische kenmerken van de geest: o Very excitable, makes himself noticed by those around him o Dreams of anger Pas met Massimo Mangialavori (S.H.O.-cursus nov. 196) en Jan Scholten (S.H.O.-cursus jan. 198) kwam er een beeld van de compositae in het algemeen, en daarmee ook fragmentarisch van Bellis perennis. Compositae zijn voor mensen die het idee hebben dat ze niks waard zijn. Ze voelen zich niet één geheel, hun integriteit is aangetast, en daarom zijn ze kwetsbaar voor schending van hun grenzen door psychische of lichamelijke traumata. Ze zijn vaak kinderlijk in hun gedrag, in hun belevingen en in hun angsten, terwijl ze als compensatie agressie of op de voorgrond tredend gedrag tentoonspreiden. Etiologische momenten bij deze middelen zijn dan ook trauma1s, operaties, ongelukken, virale infecten (griep en wratten), pollen (hooikoorts), wormen, parasieten en insectenbeten. Allerlei overschrijdingen van de lichamelijke en psychische grenzen van de persoon vinden plaats, waardoor de weerstand van de patiënt wordt verminderd. Lichamelijke symptomen zijn: beurs gevoel, bloedingen, kneuzingen, koorts, rillingen, zweten, sinusitis, hooikoorts en leverklachten. Vaak betreft het koude patiënten die van warmte en zon houden en waarbij verergeringen optreden bij donker, bewolkt weer. Massimo Mangialavori (S.H.O. 1996) en Jean Pierre Jansen (Links, voorjaar 1999 vol.12 (1)) beschrijven Bellis perennispatiënten, als sterke persoonlijkheden die heel
precies zijn, uitdagend en dictatoriaal. Rob Peters (persoonlijke mededeling) gaf met goed resultaat Bellis perennis aan een patiënte met posttraumatische dystrofie en fibromyalgie. Zij was doortastend en kinderlijk en Œte opgewekt voor de ernst van haar klachten1. Het middel verbeterde waarschijnlijk de lymfdrainage. In het volgende onderdeel, het beeld bij het middel en de daarbij behorende casuïstiek, wordt een heel ander aspect van het middel belicht: mooie, bescheiden, onbuigzame en voorbeeldige patiënt. Beeld bij het middel Het madeliefje is een bijzonder plantje dat lijkt op een kleine parasol. De steel is flexibel, krachtig, en draagt een bloem die in verhouding groot is. De basis van de plant is sterk, het sap stroomt soepel door de steel en wordt niet afgeleid door de blaadjes die onderaan bij de wortelrozet staan. De taak van het madeliefje is om de schoonheid van de schepping te tonen, om mooi te zijn. Het bloeit laag bij de grond om de mensheid te leren zich te buigen en de schoonheid van haar bloempje te erkennen. Mensen lopen zo vaak met hun hoofd in de lucht, kijken niet naar de grond terwijl de schoonheid aan hun voeten ligt. De madelief is in staat de mens eraan te herinneren dat schoonheid op elk moment aanwezig is en te zien, vermits hij zich voorover buigt, in nederigheid. (Kleine) kinderen zijn dichter bij de aarde en meer in contact met dit plantje dan de volwassenen. Het madeliefje is te vergelijken met een lief meisje of een mooie vrouw. Made zoals in made-moiselle en in madame, geeft het vrouwelijke aan. Het oud Hollandse woord maag-de-lief, geeft in het woord zelf de puurheid van het vrouwelijk schoon weer. Het Latijnse woord Bellis, betekent mooi. De madelief is mooi, schoon en puur. De blanke kleur van de kroonbladeren symboliseert de zuiverheid en de gele kern doet denken aan de kroonchakra (chakra 7) die in verbinding staat met de kosmos. In dit geval, zoals bij alle composieten, is dat de zon. Als de zon niet schijnt, bedekken de kroonbladeren de gele kern en sluit de bloem zich. De plant is op zijn krachtigst, wanneer hij contact voelt met de zon (de schepper). Dan kan hij de schoonheid hoog houden. Mind Het is moeilijk om dit middel voor te schrijven bij patienten, want die zullen niet snel tonen dat hun hoofdfocus Œschoonheid1 is (schoon heeft zowel de betekenis van mooi als zuiver). Het middel is voor mensen die er mooi uitzien. Vooral hun kapsel is onberispelijk, geen haarsprietje zit verkeerd. Onbewust laten ze hun kroon zien. Ze hebben mooie gezichten en een flexibel lijf. Ze zijn taai en laten zich niet zomaar wegmaaien. Ze zijn volhardend (perennis). Hun hoofd steekt niet boven het maaiveld uit, ze bezetten geen topposities. Ze zijn bijvoorbeeld goede ambtenaars, leveren mooi werk af, dat er goed uitziet. In onze maatschappij komen deze patiënten over het algemeen niet goed tot hun recht. Ze zijn mooi, nederig, flexibel, goed geaard, maar hebben ook iets broos en fragiels. Ze dringen zich niet op, staan niet op de barricade, vallen alleen op als de ander zich
buigt. Ze hebben de neiging hun licht onder de korenmaat te zetten, hun mooie bloem onvoldoende te laten zien, en mee te wuiven met de wind. Ze zijn dan ook veelal te meegaand. Eigenlijk zouden ze hun schoonheid blijvend moeten tonen, onafhankelijk van wat een ander vindt, of deze zich nu buigt of niet. Mensen die madeliefje nodig hebben, laten hun kroon onvoldoende zien omdat ze te veel nadenken en zich de meningen, ideeën en oordelen van anderen aantrekken. Ze groeien zo laag bij de grond dat ze het idee hebben weinig voor te stellen en niets te zijn. Ze hebben geen besef van wie ze zijn. Ze zijn minder vrolijk in de donkere jaargetijden, waardoor het middel van nut kan zijn bij winterdepressies. De mensen bij wie het middel aanslaat, kunnen zich soms moeilijk aanpassen, bijvoorbeeld bij het accepteren en verwerken van een trauma van buiten af. Dit is op zich een kenmerk van alle composieten, maar bij de Bellis perennis wordt hun schoonheids- of puurheidsideaal verstoort of aangetast. Ze zijn wel enigszins flexibel, maar ze buigen niet. Ze barsten eerder dan dat zij buigen. Dit uit zich lichamelijk in de gespannen en pijnlijke buikspieren of de Œrailway spine1. Deze patiënten zouden zich niet moeten laten verleiden tot machtsdenken. Zoals bijvoorbeeld Œwat is er hoger en beter in deze wereld, wat is er wat ik niet heb zoals geld, bezit en macht1. Dan verliezen ze zich in deze gedachten en vervreemden van hun eigen schoonheid en de wereldse pracht. Mensen die het middel nodig hebben bewegen zich vaak wel in de wereld van macht en bezit, maar voelen zich er onzeker in. Ze zouden alleen energie van hun wortels naar hun kroon moeten laten doorstromen en schoonheid uitstralen. Maar door hun denkproces en hun mentale overtuigingen wordt de stroom geblokkeerd, en het homeopathisch middel helpt om deze blokkade los te maken, om weder op te staan. Type De presentatie is voorbeeldig. Ze zien er mooi uit, vooral hun kapsel zit perfect. Ze zeggen dat ze gezond eten, leven enz. Het is te mooi om waar te zijn. Als deze mensen echt over zichzelf vertellen en niet over hoe het hoort te zijn laten ze hun ware schoonheid zien. Dan stralen ze en voel je de verfijndheid van hun wezen. In het algemeen zijn het geen begenadigde sprekers. In het dagelijkse leven, door hun twijfels en vele denken, kunnen ze schoonheid niet voldoende manifesteren en uitdragen. Generals Temp. : geen bijzonderheden, zij kunnen goed tegen de zon. Geen bijzondere voedselvoorkeuren of afkeren, maar zij hebben wel ideeën over met name Œgezond eten1. Lichamelijk Het madeliefje weet zelf niet te buigen. Als dat moet gebeuren, knakt het plantje. Vandaar de klachten van buig- en buikspieren. Het middel is voor ouderdomsklachten zoals stijfheid, aderverkalking, arthrose. Ook hier is de onbuigzaamheid een thema. Verder is het een middel voor moeheidsklachten. De patiënten Œmoeten1 veel van zichzelf en ze zijn perfectionistisch in het uitvoeren van hun taken.
Ogen : slecht zien, bijziend (willen grote dingen veraf niet zien). Neus : hooikoorts. Casus 1Een vrouw, 40 jaar oud, consulteerde mij in juni 1996 wegens allergieën voor Œvan alles1. Van hazelnoten en fruitschillen kreeg zij kriebel in de mond. Van beesten, pollen, huisstof en de hazelaarpollen, kreeg zij klachten van rhinitis (waterige loopneus), conjunctivitis (roodheid, jeuk, fotofobie), hoest en een schorre keel. Daarbij was ze vermoeid. Deze klachten vijf jaar eerder ontstaan werden elk jaar erger. Haar tweede klacht was pijn van het bewegingsapparaat: met name de heupen. Deze pijn trok door naar de knieën, en zelfs naar de enkels. Haar laatste klacht was witte, niet jeukende fluor vaginalis < ovulatie. Generals Temp. : kouwelijk als vermoeid. Last warm weer Afkeer : witte kool (2), asperges (2), vis en vlees en schaaldieren (1) Voorkeur : ijs (2), chips (2), pinda1s (2), chocolade (2), melk (1) Dorst : dorstig (2) Dromen : van vallen, als kind droomde ze van een soort duveltje uit een doosje Menses : hevige pijn Premenstrueel : al een paar dagen voor de menses wat bloedverlies en gezwollen borsten. Huid : kloven in de vingers 1s winters. Nikkelallergie Nagels : splijten < winter Tanden : neiging tot kaken op elkaar klemmen Col : afkeer Mind Deze wat mollige vrouw was vriendelijk en onzeker en had het idee Œde mindere1 te zijn. Dit minderwaardigheidsgevoel had ze al vanaf haar jeugd toen ze een dik kind was, omdat ze pas laat in de lengte begon te groeien. Ze probeerde positief te denken. Als kleuterjuf was ze precies in haar werk. Als moeder van vier kinderen van 8 tot 13 jaar eiste ze eveneens veel van zichzelf. Als 18 jarige had ze angst voor ziektes, voor hoogtes, voor inbrekers en brand, voor honden, en voor alleen zijn 1s nachts. Ze had vroeger ook nog een periode straatvrees gekend. Ze was nu nog steeds een angstige, onzekere vrouw, hoewel er geen specifieke angst (driewaardig) meer te destilleren viel. Behandeling Ik gaf eerst Calcium muriaticum MK, omdat bij de repertorisatie zowel Calcium carbonicum als Natrium muriaticum bij de eerste acht middelen naar voren kwam en ik geen duidelijke polychrest als middel meende waar te nemen. Het thema Œonzeker over de
zorg naar de kinderen1 bekend van Calcium muriaticum was aanwezig, echter niet als kernthema. Het middel had enige beginverergering met name van de musculaire pijn en wat verbetering van de moeheid en de fluor tot gevolg, maar geen mooie genezing zoals ik die ken van een similimum. Bij herhaling van het middel Calcium muriaticum, was er geen verdere verbetering meer waar te nemen. Toen vroeg ik door en het bleek bij deze patiënte meer om spierklachten te gaan, niet om gewrichtsklachten. Dit bracht me op het middel Bellis perennis. Dit middel zit bijvoorbeeld in de Œspierweefsel endotox1 van Martina Medical Research (EDT 12). Daarnaast konden de minderwaardigheidsgevoelens ook geïnterpreteerd worden als Œdurft zich onvoldoende te tonen1. Het lieve, zachte karakter van patiënte en haar gevoeligheid, wezen meer in de richting van een middel uit het plantenrijk dan uit het mineralenrijk. Het voorschrift was een Œbrain wave1 zonder erg veel harde onderbouwing, maar na Bellis perennis 200K in september 1996 gegeven, verbeterde de energie heel duidelijk, werd patiënte evenwichtiger en haar minderwaardigheidsgevoelens namen af. Opvallend was ook de vermindering van de pijn en de toename van de kracht van de onderste extremiteiten, met name na sporten. Een ware wederopstanding. De hooikoorts is langzaamaan verbeterd. Enige fluor vaginalis bleef als restklacht bestaan, maar patiënte vond het niet nodig daarvoor de behandeling nog te continueren. De kenmerken van composieten waren in 1996 nog niet bekend. Bij deze patiënte zijn achteraf de volgende symptomen passend voor een voorschrift van een van de compositae: o minderwaardigheidsgevoel o gepest zijn vanwege dikzijn (trauma) o angsten o hooikoorts o kouwelijkheid 2 Een vrouw, 35 jaar oud, consulteerde mij in oktober 1995, nadat zij gesteriliseerd was. Na de operatie kreeg zij klachten van weeënachtige buikpijn en last van vloeien. Ook zij had fluor vaginalis. Ik gaf Bellis perennis 200K op de indicatie: o soreness abdominal wall and uterus en o injury after surgical work De klachten verdwenen. Vier jaar later, toen patiënte mij opnieuw consulteerde met klachten na haar uterusextirpatie in verband met myomen, begreep ik mijn voorschrift pas. Ook nu weer waren er postoperatief klachten. Het abdominale litteken was erg hard en bobbelig. De operatie was op zich goed verlopen, maar deze restverschijnselen stoorden haar erg. Zij vond het litteken niet mooi. Patiënte was goed gekleed, perfect gekapt, vriendelijk, duidelijk en enigszins onflexibel. Zij kon moeilijk aanvaarden dat zij nog moe was en pijnklachten had na de operatie. Dit was enerzijds begrijpelijk gezien de situatie, maar ik voelde ook een te groot
streven naar perfectie met een onbuigzame ondertoon. Ik schreef Bellis perennis 200K voor in april en mei 1999. Daarna werd het litteken duidelijk mooier. Bij een volgende controle vertelde patiënte mij tijdens het consult dat zij bescheiden is, bij het nederige af, en dat ze altijd op een schouderklopje wacht. Dat terwijl ze zeer goed is in haar werk op de P.R. afdeling van een vervoersbedrijf, hard werkt en een goed product aflevert. Zij maakt mooie promotiefolders die door iedereen gewaardeerd worden. Als ze zich ergens voor inzet, doet ze dit voor honderd procent. Volgens de numerologie is haar geboortenummer het cijfer 8, een cijfer dat staat voor Œzoeken naar erkenning1. Deze gegevens vermeldde patiënte me stuk voor stuk spontaan, zonder dat ik doorvroeg naar Bellis perennis symptomen. Haar voorgeschiedenis beantwoordt ook aan de karakteristieken van iemand die een composiet als middel behoeft. Als kind heeft ze een trauma beleefd de inhoud ervan heeft zij me nog niet kunnen mededelen maar wel dat haar gevoelens van pijn en kwetsing gerestimuleerd zijn door een ex-vriendje die haar agressief en grensoverschrijdend heeft bejegend. Zij beschreef incidenten die mij bekend zijn van Œstalkers1. Andere symptomen bij haar, die passen bij compositae, zijn: o langzame wondgenezing wounds slow to heal (bell.p.) o vloeien bij de menses menses copious en clotted (bell.p.) o wespenallergie o schrikachtigheid (grenzen die geschonden worden) en o angsten (voor donker, alleen zijn, hoogtes en examens) 3 Een vrouwelijke patiënte van bijna veertig jaar. Van haar wil ik alleen het gedicht vermelden dat zij schreef nadat zij het middel Bellis perennis had ingenomen. Wie ben ik, wie wil ik zijn? Heel groot. Maar in werkelijkheid voel ik me klein. Op alle vlakken wilde ik scoren Om groot te zijn en overal bij te horen. Dit is blijkbaar al jaren mijn aard Ik voel mij klein. Terwijl ik weet: ik ben het waard. Anderen zijn altijd belangrijk. Ik val liever niet door de mand. Het geeft mij angst. Misschien zetten ze mij aan de kant. In gedachten zie ik nu 1n madeliefje staan. Mijn GodŠ. Zo wil ik niet door het leven gaan. 1n Madeliefje eenzaam in 1t weiland. 1n Madeliefje dat hunkert naar die warme hand. Samenvatting Bellis perennis is een middel voor mooie, voorbeeldige, nederige en zich minderwaardig voelende mensen, die vaak moeilijk met trauma1s om kunnen gaan, zowel in geestelijk als lichamelijk opzicht. Na het middel is er een soort wederopstanding. Uiteraard kan de tegenpool, in de zin van een uitdagende en dictatoriale persoonlijkheid, ook getoond worden. Klachten na wonden of operaties en spierpijnen, vooral van buig- en buikspieren zijn bekend. Symptomatologie, zoals beschreven bij de compositae, kunnen het voorschrift bevestigen: hooikoorts, ontstekingen, koorts en kouwelijkheid.