BELGIAN CONSTRUCTION CERTIFICATION ASSOCIATION Stichters : WTCB en SECO Geaccrediteerde certificatie-instelling n° 021
Aarlenstraat 53 BE - 1040 BRUSSEL
Tel.: + 32 2 238 24 11 Fax:+ 32 2 238 24 01
TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN (PTV) THERMOHARDENDE KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VOOR RIOOLRENOVATIE. KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VOOR DRUKLOZE RIOLERING – RONDE EN NIET-RONDE ELEMENTEN IN GLASVEZELVERSTERKTE THERMOHARDENDE KUNSTSTOF (GVK) OP BASIS VAN ONVERZADIGDE POLYESTERHARSEN (UP), EPOXYHARSEN (GRE) OF VINYLESTERHARSEN. MONOLITHISCHE ELEMENTEN DIE DE VOLLEDIGE BINNENWAND VAN DE RIOLERING BEDEKKEN. Certificatie Systeem
Certificatie Schema
Versie
BB
652
16 september 2014
Voorschriften voor
de componenten;
het berekeningsproces;
de uitvoeringsmethode.
Validering Goedkeuring Adviesraad:
Datum: 16/09/2014
Goedkeuring BCCA:
Datum: 16/12/2014
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
1 van 15
INHOUDSOPGAVE
1.
VOORWERP............................................................................................................................... 3
2.
BESCHRIJVING VAN DE SYSTEMEN ..................................................................................... 3
3.
EISEN AAN DE COMPONENTEN ............................................................................................. 5
3.0. 3.1.
3.2. 3.3.
Algemeen ................................................................................................................................... 5 Elementen .................................................................................................................................. 6 3.1.1. Grondstoffen .................................................................................................................. 6 3.1.2. Productieproces ............................................................................................................. 6 3.1.3. Het eindproduct; de elementen ...................................................................................... 7 3.1.3.1. Eisen op lange duur/korte duur................................................................................. 7 3.1.3.2. Eisen wandopbouw elementen ................................................................................. 7 Rubberdichtingen en aanverwante voegafdichtingsmaterialen .......................................... 7 Grout (opvulmortel) .................................................................................................................. 7
4.
EISEN AAN HET BEREKENINGSPROCES ............................................................................. 8
5.
EISEN BETREFFENDE DE INSTALLATIE ............................................................................... 9
6.
INITIËLE TYPEPROEVEN (ITT) .............................................................................................. 12
6.1. 6.2. 6.3.
Elementen ................................................................................................................................ 12 Voegverbinding ....................................................................................................................... 12 Grout (opvulmortel) ................................................................................................................ 12
7.
TYPEPROEVEN PER PROJECT ............................................................................................ 13
7.1. 7.2.
Elementen ................................................................................................................................ 13 Voegverbinding ....................................................................................................................... 13
8.
CONTROLES OP DE LOPENDE PRODUCTIE ...................................................................... 13
9.
MONSTERNAMES OP DE WERVEN ...................................................................................... 14
10.
MARKERING ............................................................................................................................ 14
11.
EISEN AAN HET CERTIFICATIESCHEMA ............................................................................ 14
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
2 van 15
1.
VOORWERP
Deze PTV is het referentiedocument met de voorschriften voor de renovatie van beschadigde rioleringsstelsels door het gebruik van monolithische elementen die de volledige binnenwand van de riolering bedekken, beperkt tot drukloze toepassingen. Dit document beschouwt systemen bestaande uit elementen in gevulde glasvezelversterkte kunststof op basis van onverzadigd polyesterhars, epoxyhars of vinylesterhars. De PTV vormt tevens de basis voor de toepassing van het BENOR-merk of gelijkwaardige beoordelingssystemen in dit domein. Onderhavige versie werd goedgekeurd door de Adviesraad op 16/09/2014. De actueel geldige versie is beschikbaar op de website van BCCA.
2.
BESCHRIJVING VAN DE SYSTEMEN
Voor de renovatie van rioleringsstelsels bestaan er, in functie van de plaatselijke omstandigheden, meerdere herstellingstechnieken. In dit geval wordt de herstelling uitgevoerd door het inbrengen van starre, geprefabriceerde elementen. De vorm en afmetingen van de elementen benaderen deze van het bestaand rioleringsstelsel. De vorm en afmetingen zijn bijgevolg projectafhankelijke parameters. In geval van referentie naar WRc SRM 2001 wordt onderscheid gemaakt tussen twee types ontwerpen: Ontwerp type I: De gerenoveerde riolering wordt beschouwd als een samengestelde sectie, bestaande uit de oude riolering, grout en bekleding. Men gaat ervan uit dat deze drie componenten aan elkaar gehecht zijn en dat de grout voldoende stijf en sterk is om de belasting naar de lining over te dragen. Ontwerp type II: Deze procedure is van toepassing voor het ontwerp van rioolbekledingen die geen betrouwbare hechting met de grout of de oude riolering hebben. Men gaat ervan uit dat bij dit ontwerp de bestaande riolering weerstaat aan alle grond- en verkeerslasten en de lining enkel bestand is tegen de druk van het grondwater. De lining is ontworpen om zich als flexibele buis te gedragen waarbij de oude riolering met grout en grond voor de nodige ondersteuning zorgt om de stabiliteit te behouden. De ontwerpconcepten zijn van toepassing op zowel ronde als niet-ronde linings. De voegen tussen de diverse elementen dienen waterdicht te zijn, hiervoor bestaan naargelang het beschouwde systeem meerdere technieken (rubberring, laminaat en epoxylijm).
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
3 van 15
Voor het gedrag van het volledige bouwwerk wordt er steeds rekening gehouden met het element, de grout en de bestaande riolering. De elementen worden niet beschouwd als elementen die vrij in de grond geplaatst worden. De elementen zijn gemaakt van glasvezelversterkt polyesterhars, epoxyhars of vinylesterhars; de wand is opgebouwd uit verschillende lagen:
Binnenlaag: De beschermingslaag langs de binnenkant heeft een lage stromingsweerstand, beschikt over een geschikte chemische en slijtweerstand en vormt geen adhesieve basis voor korstvorming en afzettingen. De dikte van de binnenlaag stemt overeen met de aangegeven waarde met een minimum van 0,25 mm en zal een thermohardende harslaag bevatten zonder aggregaten of vulstoffen en zonder versterking door glasvezels of synthetische vezels, behalve oppervlakteweefsel.
Structurele laag: Bestaat uit een beschermende laag en een kernlaag en bevat glasvezelversterking en thermohardende hars, met of zonder aggregaten of vulstoffen.
Buitenlaag: Het ontwerp van de buitenlaag houdt rekening met de omgeving waarin het element gebruikt moet worden. De buitenste beschermingslaag beschermt de structurele laag tegen invloeden van buitenaf. Deze laag bestaat uit thermohardende hars met of zonder aggregaten of vulstoffen en met of zonder glasvezelversterking. In geval van type I systemen (grout hecht aan bekleding en riolering), zal het buitenoppervlak een ruwe bedekking hebben (zand of grind in de laag gekleefd).
De ruimte tussen het element en de oorspronkelijke riool wordt, na plaatsing van de elementen, volledig met grout (cementgebonden specie) gevuld. Zodoende kunnen zowel lining systeem type I (grout hecht aan liner en rioolwand) als type II (grout hecht enkel aan rioolwand) voorkomen. De elementen dienen te voldoen aan EN ISO 11295 “Classificatie en informatie betreffende het ontwerp van kunststof leidingsystemen gebruikt voor renovatie”, hoofdstuk 5.5. ‘lining met individuele buis-of schaaldelen’.
Het huidig document is gebaseerd op: -
NBN EN 14364 (2013) “Kunststofleidingsystemen voor drukloze riolering of riolering onder druk – Met glasvezel versterkte thermohardende kunststoffen (GVK) op basis van onverzadigde polyesterharsen (UP) – Specificaties voor buizen, hulpstukken en verbindingen”;
-
ISO/PWI 16611 (2013) "Plastics piping systems for drainage and sewerage without pressure -Non-circular pipes and joints made of glass-reinforced thermosetting plastics (GRP) based in unsaturated polyester resins (UP) -- Dimensions, requirements and tests" (PWI = preliminary work item);
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
4 van 15
-
Önorm B 5163 (2008) "Plastics piping systems for drainage and sewerage without pressure -Non-circular pipes, joints and fittings made of glass-reinforced thermosetting plastics (GRP) based in unsaturated polyester resins (UP) -- Dimensions, requirements, tests and the proof of conformity";
-
WRc document WAA No. 4-34-02 (1986) "Specification for glass-fibre reinforced plastics (GRP) sewer linings"; WRc Sewerage Rehabilitation Manual 2001 – fourth edition; RERAU Projet National Réhabilitation des Réseaux d'Assainissement Urbains – Restructuration des collecteurs visitables – 2004. Nota: Men verwacht dat deze geüpdatet zal worden tot 3R2014 (Recommandation pour la Réhabilitation des Réseaux par ASTEE).
-
Merkblatt ATV-M 127-2 "Statische Berechnung zur Sanierung von Abwasserkanälen und leitungen mit Lining- und Montageverfahren", Ergänzung zum Arbeitsblatt ATV-A 127 – Januar 2000, 2. redaktionell überarbeitete Auflage Juli 2010 mit Korrekturen von Januar 2011. Nota: Er was informatie beschikbaar dat dit document vervangen zou worden door DWA-A 143-2.
In deze PTV worden de nodige bijkomende elementen gegeven om te kunnen komen tot een certificatie van willekeurige doorsneden. De geometrische vorm van de doorsnede is variabel, een projectgebonden parameter. Voor de projectgebonden parameters dient de gecertificeerde producent per project een technisch dossier op te stellen en over te maken aan de productieverantwoordelijke, de aannemer, de certificatie-instelling en de bouwheer. Dit technisch dossier omvat o.a. de berekeningsnota die de basis vormt voor de dimensionering en de wandopbouw van de betrokken elementen (zie verder §4 Eisen aan het berekeningsproces). Het bevat bijgevolg belangrijke elementen voor de productie evenals uitvoeringsdetails (zie verder §5 Eisen betreffende de uitvoeringsmethode).
3.
EISEN AAN DE COMPONENTEN
3.0.
Algemeen
De minimale levensduur van het systeem bedraagt 50 jaar. Gedurende deze periode dienen alle onder normale omstandigheden voorkomende belastingen opgevangen te worden zonder optreden van schade. Componenten: elementen; rubberdichtingen en aanverwante voegafdichtingsmaterialen; grout. Belastingen: PTV-BB-652-100
chemische aantasting door normaal rioolwater; afslijting van de liner; bovenbelasting (grond en verkeer); grondwaterdruk. Versie van 16 september 2014
5 van 15
Bijzonder voor deze toepassing is de variabele geometrische vorm van de doorsnede, afhankelijk van het project. Alle overige parameters zijn vaste kenmerken, zoals gewoonlijk in een klassiek BENORschema. Zo zijn er: grondstoffen, productiemiddelen, productiemethodes en -omstandigheden. Teneinde de variabele doorsneden te kunnen certificeren, zullen de klassieke tools die binnen het Benor-merk gebruikt worden (zijnde testen in extern labo, testen uit te voeren door de producent, monsternames, inspecties en audits) op een voor deze situatie adequate en aangepaste wijze toegepast worden. Er zal ook een technisch dossier voorhanden zijn voor elk project. ITT-proeven zullen uitgevoerd worden op een “worst case”-doorsnede (zie §.3.1.3.1.).
3.1.
Elementen
Eisen voor: 3.1.1.
grondstoffen; het productieproces; het eindproduct; het element.
Grondstoffen
In het initieel onderzoek (ITT) worden de grondstoffen en hun karakteristieken gedetailleerd. In het kader van de certificatie wordt de representativiteit van de toegepaste grondstof gecontroleerd. Een initieel dossier dient samengesteld te worden met de volledige identificatie van alle gebruikte grondstoffen. Bovendien dient de producent een certificaat af te leveren voor elke grondstoflevering en de conformiteit met de initieel geïdentificeerde grondstoffen verzekeren. Kunnen als grondstof gebruikt worden: wapening: de wapening zal bestaan uit glasvezels met een oppervlaktebehandeling die verenigbaar is met de te gebruiken hars. Ze kan in elke vorm gebruikt worden, bv. als continue of gesneden vezels, strengen of rovings, matten of stoffen; body en linerhars: polyesterhars, vinylesterhars, epoxyhars; vulmiddelen en aggregaten: zand en vulstoffen; uitwendig zand of grind; grout met gekende samenstelling, zie par. 3.3. 3.1.2.
Productieproces
Eisen:
Productiemiddelen: Geschikt om tijdig een eindproduct af te leveren met een aanvaardbaar en constant kwaliteitsniveau. De productiemiddelen moeten aan preventief onderhoud onderworpen zijn en mogen niet onaangekondigd gewijzigd worden. Elke wijziging, dus ook ten gevolge van de productie van projectgebonden doorsneden, moet aan een aanvaardingsprocedure onderworpen worden.
Het proces zelf: Dient beheerst te verlopen en moet repetitief en naspeurbaar zijn. De producent moet over de nodige procedures, instructies, metingen en registraties beschikken.
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
6 van 15
3.1.3.
Controle van externe omstandigheden: Temperatuur en luchtvochtigheid in de productiehal. Scholing van het personeel.
Het eindproduct; de elementen
3.1.3.1. Eisen op lange duur/korte duur De elementen dienen te weerstaan aan de te verwachten belastingen en dit voor een tijdsinterval minimaal gelijk aan de vooropgestelde levensduur. Deze eis impliceert een evaluatie van het lange duur-gedrag van de elementen. De variabiliteit van de geometrische doorsnede noodzaakt een aanpak die het mogelijk maakt om het lange duur-gedrag bepaald op een typedoorsnede te extrapoleren naar de projectgebonden elementen, en dit op basis van een korte duur-evaluatie van deze projectgebonden elementen. Men gaat als volgt te werk: Voor de lange duur-evaluatie wordt een “worst case” doorsnede gebruikt die representatief moet zijn voor alle doorsneden die kunnen voorkomen. Voor de proeven ter bepaling van de weerstand tegen spanningscorrosie en de tangentiële lange duur-buigsterkte zal een ronde doorsnede gebruikt worden. De lange duur-buigmodulus kan bepaald worden op een ronde doorsnede (ISO 10468) of op proefstukken die uit een “worst case”-doorsnede komen (WAA 4-34-02; NBN EN 13566-4). De producent-aanvrager zal aan de certificeerder een typedoorsnede ter aanvaarding voorleggen. Deze doorsnede dient delen te bevatten die zo recht mogelijk zijn, in functie van de productiemethode. Uiteraard worden hiervoor de eerder vastgelegde grondstoffen gebruikt en worden alle aan het productieproces gestelde eisen gerespecteerd. Vooraleer continue productie wordt toegestaan, wordt elke projectgebonden doorsnede aan een korte duur-evaluatie onderworpen. Verder worden in functie van het gehalte aan glas en de wanddikte van de typedoorsnede minimaal vereiste waarden vastgelegd die in elke projectgebonden doorsnede dienen aanwezig te zijn. 3.1.3.2. Eisen wandopbouw elementen Onderhavige eisen die moeten waarborgen dat alle belastingen kunnen opgevangen worden, zijn van toepassing op de initiële typedoorsnede en op elke projectgebonden doorsnede. Deze eis zal deel uitmaken van het projectgebonden dossier.
3.2.
Rubberdichtingen en aanverwante voegafdichtingsmaterialen
De eis is dat de voegen, ongeacht hun concept, gedurende de levensduur van het systeem waterdicht zijn en dit zowel voor extern grondwater als voor het effluent. In geval van elastomere dichtingen zullen deze overeenstemmen met de NBN EN 681-1 of NBN EN 681-2.
3.3.
Grout (opvulmortel)
Dit cementgebonden mengsel heeft tot doel de ingebrachte elementen op een vaste positie te houden binnen de bestaande riolering. Voor meer informatie met betrekking tot de samenstelling en de kenmerken van de grout wordt verwezen naar de uitgave van RERAU.
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
7 van 15
Standaard testmethodes voor de monsternames en het testen van grout: ASTM C1019-13 (cf. PTV BB 566). De samenstelling en kenmerken van de grout zijn projectgebonden en zullen expliciet in de specificaties beschreven worden. Voor lining systeem type I is bovendien hechting tussen grout en element vereist. Eisen in geval van systeem type I: reologie aangepast aan plaatsingsomstandigheden; druksterkte na 28 dagen volgens NBN EN 12390-3: ≥ 12 MPa; gecontroleerde aanhechting; schuifsterkte. Voor systemen van type I zal de grout onderworpen worden aan initiële typeproeven. Een wijziging aan de grout is een belangrijke wijziging en vereist nieuwe ITT-beproevingen.
4.
EISEN AAN HET BEREKENINGSPROCES
Elk project dient het voorwerp uit te maken van een berekening. Om deze berekening mogelijk te maken, dient de klant/aannemer de volgende gegevens ter beschikking te stellen: verkeersbelasting, grondbelasting, plaatsingsdiepte en grondwaterniveau ten opzichte van de onderkant van het element. Binnen het bereik van dit document worden enkel de volgende berekeningsmethodes aanvaard. Hieronder worden enkele richtlijnen gegeven voor het gebruik van de verschillende methodes: Monolithische elementen die het volledige binnenoppervlak van de riolering bedekken Vorm Cirkelvormig Eivormig 3x2
(3)
Ontwerp voor grondwater (knik, spanning, vervorming) Berekeningsmethode WRc Type II
RERAU of 3R2014 (2)
ATV-M 127-2
X
X
X
Eindige elementenanalyse X
X
X
X
X
Andere eivormen
X
X
Hoefijzer
X
X
Ellipsvormig
X
X
Kokervormig
X (1)
X
Andere vormen (1) (2) (3)
X
Met beperkingen, zie RERAU. Beschikbaarheid verwacht eind 2014. Standaard eivormig 3x2 volgens Rerau document (hoogte = 3 R, breedte = 2 R, R = straal volgens Rerau document).
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
8 van 15
Ontwerp voor externe belastingen (verkeers- en dienstlasten, grondlast) Berekeningsmethode
Monolithische elementen die het volledige binnenoppervlak van de riolering bedekken WRc Type I (1)
Vorm
RERAU of 3R2014 (2)
ATV-M 1272
Eindige elementenanalyse
X
X
X
Cirkelvormig Eivormig 3x2 (3)
X
X
Andere eivormen
X
X
Hoefijzer
X
X
Ellipsvormig
X
X
Kokervormig
X
X
Andere vormen (1)
(2) (3)
X
Over het algemeen zal een ontwerp type I worden aangevuld met een berekening volgens Rerau om het effect van grondwater te beschouwen indien aanwezig. Beschikbaarheid verwacht eind 2014. Standaard eivormig 3x2 volgens Rerau document (hoogte = 3 R, breedte = 2 R, R = straal volgens Rerau document).
Voor het uitvoeren van de berekening zijn volgende basisgegevens noodzakelijk: verkeers- en grondbelasting; hoogte van de grondwaterstand; lange duur-buigsterkte; lange duur-buigmodulus; geometrie van het element. Uit deze berekeningen volgen de gegevens die op een gestructureerde wijze aan de productie moeten overgemaakt worden, zijnde details van de wandopbouw, wanddikte, hoeveelheid wapening. Per project dient een berekeningsdossier te worden voorgelegd.
5.
EISEN BETREFFENDE DE INSTALLATIE
In dit document wordt enkel de plaatsing van starre elementen waarbij de ruimte tussen de bestaande riolering en het element met grout opgevuld wordt, beschouwd. Voor Type I linings is vereist dat de schuifspanning tussen de elementen en de grout overgebracht wordt. Deze eis wordt in het initieel onderzoek nagekeken. Voor elk project zal een werfdossier opgesteld worden voor de certificatie-instelling en de eindgebruiker. Het opstellen van het dossier is de verantwoordelijkheid van de producent, de inhoud zal gedeeltelijk gebaseerd zijn op informatie verkregen van de aannemer en de klant (eindgebruiker). Hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende onderwerpen die in het dossier behandeld moeten worden, een samenvattende tabel geeft aan of de informatie al dan niet vertrouwelijk is en of het onderwerp onder certificatie valt of dat het enkel informatief is.
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
9 van 15
Informatief betekent dat de informatie beschikbaar moet zijn maar dat de inhoud niet onder certificatie valt. De installatietechniek zelf wordt niet in dit document behandeld. 1. Gedetailleerde productbeschrijvingskenmerken voor het project: geometrische aspecten van de verschillende elementen; beschrijving van de bestaande riolering: materialen, theoretische afmetingen, dikte, dekking, verkeersbelasting, grondwaterniveau, lengte; grondstoffen: aankoopdocumenten, certificaten, eigen aanvaardingsprocedure; gehalte aan glas en hars. 2. Interne proefresultaten en resultaten van projectgebonden proeven. 3. Berekeningsnota’s, gebruikte methodes, randvoorwaarden en aannames. De berekeningsnota moet het volledige traject van het project behandelen. 4. Markering, identificatie en naspeurbaarheid in overeenstemming met norm, PTV en TRA: elk element zal geïdentificeerd worden; onuitwisbare en duurzame markering op de buiten- of binnenkant van de elementen, in geval van markering op de buitenkant zal er ten minste een identificatielabel op de binnenkant zijn; aantal elementen gebruikt in het project; overzichtsplan met aanduiding van de exacte positie van de verschillende elementen. 5. Systeem type I of type II, met technische verantwoording van de keuze van het type. Verplichte extra informatie in geval van systeem type I: samenstelling van de grout; reologie; druksterkte na 28 dagen; schuifsterkte. Geldig voor type I en II: alle voorschriften die gegeven worden in de uitgave van Rerau met betrekking tot grout zullen gevolgd worden. 6. Installatietechniek: Algemene beschrijving met vermelding van de referentiedocumenten. De volgende stappen zullen minstens behandeld worden: voorafgaand onderzoek; voorbereidend werk; transport en opslag van elementen; behandeling van elementen; installatie; voltooiing. De beschrijving moet een kwaliteitsplan bevatten dat aanduidt aan welke punten speciale aandacht besteed moet worden en welke proeven en controles eventueel op de werf uitgevoerd moeten worden. 7. Projectgebonden organisatiestructuur: Betrokken partijen zijn de klant, de aannemer en de producent. De bedoeling is dat alle informatie waarnaar gevraagd wordt in het projectgebonden dossier volledig en tijdig beschikbaar is. Voor elk type van informatie zal er een verantwoordelijke aangesteld worden. Men zal rekening houden met de verschillende fasen van het project. PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
10 van 15
8. Verplichte vergaderingen: Overzicht van de verschillende vergaderingen. 9. Monsters genomen op de werf: In het kader van de certificatie is voorzien om monsters te nemen op 2 werven per jaar. De klant heeft het recht om meer monsternames te vragen. In geval van monsternames moet er een monsternemingsplan opgesteld worden met vermelding van het aantal, de aard en de afmetingen van de monsters die genomen moeten worden, alsook hun exacte positie in de elementen. Na de monstername is herstelling toegestaan. De herstelprocedure moet steeds beschreven zijn alvorens over te gaan tot de monstername. 10. As-Built dossier: Exacte beschrijving van het werk zoals uitgevoerd, bevestigd door de aannemer. Samenvatting van de corrigerende acties die tijdens het project genomen werden. Verslagen van de vergaderingen.
Samenvattende tabel Eis
Vertrouwelijk
Toepasbaarheid van de certificatie
Nee
Toepasbaar
Grondstoffen
Ja
Toepasbaar
Interne proefresultaten en resultaten van projectgebonden proeven
Ja
Toepasbaar
Berekeningsnota
Nee
Enkel nazicht of een in de PTV aanvaarde methode gebruikt wordt
Markering, identificatie en naspeurbaarheid
Nee
Toepasbaar, het overzichtsplan wordt niet in situ gecontroleerd
Type systeem
Nee
Enkel nazicht van druksterkte en schuifsterkte in geval van type I
Installatie
Nee
Informatief
Organisatiestructuur
Nee
Informatief
Vergaderingen
Nee
Informatief
Monstername
Proefresultaten op monsters genomen in het kader van certificatie zijn vertrouwelijk
Toepasbaar voor monsters genomen in het kader van de certificatie
Nee
Informatief
Productbeschrijving
As-Built dossier
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
11 van 15
6.
INITIËLE TYPEPROEVEN (ITT)
6.1.
Elementen
De duurzaamheid van het systeem wordt ingeschat aan de hand van een aantal lange duur-testen (10.000u) die extrapolatie naar gedrag tot 50 jaar toelaten. Deze testen maken deel uit van de initiële typeproeven (ITT) en worden regelmatig uitgevoerd in opdracht van de certificatie-instelling. Een “worst-case” doorsnede zal gebruikt worden die representatief moet zijn voor alle doorsneden die kunnen voorkomen, behalve voor de proef voor weerstand tegen spanningscorrosie, de tangentiële lange duur-buigsterkte en de lange duur-buigmodulus (in geval van ISO 10468) voor dewelke een ronde doorsnede gebruikt zal worden. De producent-aanvrager zal een typedoorsnede ter aanvaarding aan de certificeerder voorleggen. Deze doorsnede dient gedeelten te bevatten die zo recht mogelijk zijn, afhankelijk van de productiemethode. Er zal een gedetailleerde beschrijving van de samenstelling en de geometrische kenmerken van deze typedoorsnede opgesteld worden. Het initieel onderzoek bestaat ten minste uit de beoordeling van de volgende eigenschappen: Elementen:
afmetingen, nominale grootte; haaksheid van het eindvlak, volledige sectie; wanddikte van de interne oppervlaktelaag; wandopbouw; uitzicht; glas- en harsgehalte; korte duur-buigmodulus, tangentieel; lange duur-buigmodulus, tangentieel; korte duur-buigsterkte, tangentieel; lange duur-buigsterkte, tangentieel; spanningscorrosie; korte duur-treksterkte, longitudinaal; bepaling van de slijtweerstand; afschuif- en hechtsterkte (enkel type I).
Verbindingen en hulpstukken: insteekdiepte; lekdichtheid.
6.2.
Voegverbinding
Vanwege de projectgebonden vorm van de doorsnede zal de voegverbinding per project getest worden (typeproeven per project).
6.3.
Grout (opvulmortel)
Voor lining systeem type I: Afschuif- en hechtsterkte van element/grout.
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
12 van 15
7.
TYPEPROEVEN PER PROJECT
Nagaan van de voldoende correlatie tussen het gedrag van een projectgebonden doorsnede en het gedrag van de typedoorsnede. Vooraleer men aanvangt met de effectieve projectgebonden productie dienen een aantal elementen de typeproeven (TT) te ondergaan. Deze typeproeven moeten gezien worden als een aanvulling van de ITT en verlopen volgens een vastgelegd schema, al dan niet aan te vullen met bijkomende testen die functie zijn van de specifieke eisen van het project. De producent zal deze testen in zijn eigen laboratorium uitvoeren.
7.1.
Elementen
De typeproeven bestaan ten minste uit de volgende proeven: afmetingen; haaksheid van het eindvlak; wanddikte van de interne oppervlaktelaag; wandopbouw; uitzicht; glas- en harsgehalte; korte duur-buigmodulus, tangentieel; korte duur-buigsterkte, tangentieel; korte duur-treksterkte, longitudinaal.
7.2.
Voegverbinding
Gebruiksgeschiktheid van het systeem: insteekdiepte; lekdichtheid.
8.
CONTROLES OP DE LOPENDE PRODUCTIE
De lopende productie wordt onderworpen aan de interne testprocedure. De bedoeling is de bestendigheid van de kwaliteit van de geproduceerde elementen na te gaan. De interne testprocedure is gedeeltelijk samengesteld uit de typeproeven per project, het is niet nodig om dubbel te testen. Inhoud van de interne testprocedure: Elementen:
PTV-BB-652-100
afmetingen; haaksheid van het eindvlak; wanddikte van de interne oppervlaktelaag; wandopbouw; uitzicht; glas- en harsgehalte;
Versie van 16 september 2014
13 van 15
korte duur-buigmodulus, tangentieel; lange duur-buigmodulus, tangentieel; korte duur-buigsterkte, tangentieel; lange duur-buigsterkte, tangentieel; spanningscorrosie; korte duur-treksterkte, longitudinaal.
Verbindingen en hulpstukken: insteekdiepte; lekdichtheid.
9.
MONSTERNAMES OP DE WERVEN
Teneinde zich te kunnen vergewissen van de kwaliteit van de elementen geleverd in België, is voorzien dat monsters in een extern laboratorium getest worden. De monsters zullen op twee werven per jaar genomen worden. De elementen die beschadigd zijn door de monstername mogen hersteld worden door middel van handlaminaat. De producent dient de voorziene werven aan te melden zodat monsters willekeurig kunnen genomen worden. De eerder opgesomde korte duur-mechanische karakteristieken zullen in een extern laboratorium bepaald worden.
10.
MARKERING
Elk element zal op een onuitwisbare en duurzame wijze voorzien zijn van de nodige gegevens om de identificatie en naspeurbaarheid te garanderen (markering zal op de binnenzijde van de elementen aanwezig zijn en kan op de buitenzijde aanwezig zijn). Minimaal zullen volgende gegevens beschikbaar zijn: identificatie van de producent en de productieplaats; identificatie van het project; nummer van het element; productiedatum of –code; verwijzing naar deze PTV; indien van toepassing de identificatie van de 3de partij certificatie.
11.
EISEN AAN HET CERTIFICATIESCHEMA
Binnen het toepassingsgebied van het Benor-merk wordt onderhavig document aangevuld met regels die de details van de certificatie regelen.
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
14 van 15
Voor de proeven zijn dit: verwijzing naar de geldende proefnormen; vastleggen van criteria per test; vastleggen van testfrequenties; vastleggen van het aantal te testen monsters en definitie van een monster. Voor het extern toezicht zijn dit: frequentie en inhoud van de technische controles; frequentie en inhoud van de FPC audits; monsternameplan. Al deze details maken deel uit van het Toepassingsreglement voor de BENOR-certificatie van “Glasvezelversterkte Thermohardende Leidingsystemen”.
PTV-BB-652-100
Versie van 16 september 2014
15 van 15