Beleidsregel subsidieverstrekking afdeling Welzijn gemeente Staphorst
Sociaal Cultureel Werk
INHOUD: 1. INLEIDING
Blz.
3
Blz.
4
2. SOCIAAL – CULTUREEL 2.1 SOCIALE SAMENHANG 2.2 SOCIAAL – CULTUREEL WERK
3. ROLVERDELING 3.1 VERANTWOORDELIJKHEID 3.2 FINANCIERING
4. DOELSTELLING
Blz. 5
5. BELEIDSUITGANGSPUNTEN
Blz. 6
5.1 VORMING 5.2 CRITERIA
Blz. 8
6. TOEPASSING
Blz. 9
6.1 VERSTREKKINGSCATEGORIE 6.2 ONTVANGERSCATEGORIE
7. UITVOERING
Blz. 10
Blz. 12
BIJLAGE: Overzicht subsidieverstrekking SCW 2009/2010
2
1. INLEIDING Een b(l)oeiende samenleving !. De gemeente Staphorst is een gemeente met een rijke historie en een sterke culturele identiteit. Men geeft er blijkt van een grote gemeenschapszin wat onder meer te merken is aan het bloeiende verenigingsleven. Veel inwoners van de gemeente zetten zich op diverse terreinen in om de samenleving vorm te geven en daar waar mogelijk te verbeteren. De gemeente draagt bij door initiatieven en activiteiten, zowel moreel als ook financieel, te ondersteunen. Onze samenleving verandert, mede gebaseerd op datgene wat de inwoners zelf van belang achten voor hun leef- en woonomgeving. Ook de ondersteuning is aan verandering onderhevig, zowel aan de vraagzijde als aan de aanbodkant. Om de gemeentelijke ondersteuning en het rendement hiervan zo mogelijk te optimaliseren moet de gemeente de subsidieverstrekking periodiek herijken.
2. SOCIAAL – CULTUREEL 2.1
SOCIALE SAMENHANG
Inwoners van de gemeente Staphorst geven zelf de samenleving waarin zij functioneren vorm. Ze richten, met waardering voor eigen identiteiten, deze gemeenschap naar eigen wensen en mogelijkheden op een interactieve manier in. Hierbij houdt men rekening met ontwikkelingen en trends op lokaal, regionaal, landelijk, europees en mondiaal niveau. In een tijd van verharding van de samenleving, gekenmerkt door individualisering neemt de onderlinge en sociale betrokkenheid af. Ook inwoners van de gemeente Staphorst zijn onderhevig aan deze maatschappelijke invloeden. Een kentering die niet is tegen te houden, maar wel is te beïnvloeden. Een reden dan ook om sociale en maatschappelijke deelname te bevorderen. Eén van de belangrijkste eisen die inwoners stellen aan hun directe woonomgeving en samenleving is dat deze van een goede kwaliteit moet zijn. Een goede sociale en culturele infrastructuur draagt bij aan de kwaliteit van deze samenleving. In de gemeente Staphorst wordt veel waarde toegekend aan goede omgangsvormen en actief betrokken te zijn bij de samenleving. Niet alléén gericht zijn op jezelf, maar meedoen in de gemeenschap waarin je leeft. Niet alléén bezig zijn, maar je inzetten voor en met anderen en zo je hobby’s uit te oefenen. Voor veel inwoners van onze gemeente is dit herkenbaar en van betekenis, gelet op het grote aantal verenigingen in onze gemeenschap. De gemeente spant zich in op maatschappelijk en sociaal – cultureel terrein. In samenwerking met het particuliere initiatief en andere betrokkenen moet dit leiden tot vergroting van de ontplooiingsmogelijkheden van mensen. Ook wordt hun zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving gestimuleerd. Hiermee wordt voorkomen dat mensen in een achterstand positie komen alsmede dat het welbevinden van mensen in de samenleving wordt bevorderd. Op landelijk niveau wordt met beleidsprioriteiten gewerkt aan een samenleving die mensen de ruimte biedt om hun talenten te benutten en die perspectief biedt op economische groei. Daarbij wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en het belang benadrukt van een volwaardige deelname aan de maatschappij.
3
2.2 SOCIAAL – CULTUREEL WERK Het sociaal – cultureel werk is een overkoepelend begrip voor meerdere functies en activiteiten zoals het jeugd- en jongerenwerk, vorming, ontmoeting, club- en buurthuiswerk, recreatie, educatie, cultuur, dienstverlening, beweging, creativiteit, voorlichting, belangenbehartiging, activering etc. Het sociaal - cultureel werk stimuleert individuen en groepen inwoners om actief te participeren in de samenleving. Verder steunt het sociaal - cultureel werk verenigingen en instellingen om samen met de mensen in buurt of dorp hun maatschappelijke problemen en wensen aan te pakken. Het aanbod is veelal op buurt- of dorpsniveau geregeld en, op basis van vrijwilligheid, toegankelijk voor iedereen. Vanaf het ontstaan van het sociaal – cultureel werk vervullen vrijwilligers een sleutelrol. Vrijwilligers zetten zich in voor recreatieve, educatieve en culturele activiteiten en de ontmoetingsfunctie. Tijdens de activiteiten zijn ze vaak een praatpaal en bevorderen ze contacten tussen de deelnemers. Daarnaast is het vrijwilligerswerk van belang voor de vrijwilliger zelf. Het is een manier om de maatschappelijke participatie te bevorderen en de gelegenheid krijgen om ervaringen in contacten met anderen op te doen en een eigen verantwoordelijkheid te ontwikkelen. Door middel van vrijwilligerswerk nemen inwoners verantwoordelijkheid en verwachten niet standaard alles van de overheid.
3. ROLVERDELING 3.1
VERANTWOORDELIJKHEID
De diversiteit van het sociaal – cultureel werk is een weerspiegeling van de verscheidenheid van de samenleving met haar uiteenlopende maatschappelijke en individuele behoeften, vraagstukken en mogelijkheden. Bij het sociaal – cultureel werk zijn dan ook meerdere partijen betrokken. Rijk, provincies en gemeenten hebben afgesproken gezamenlijk verantwoordelijk te zijn voor het sociale – culturele gebied in Nederland. Ieder ondersteunt en bevordert, op zijn niveau, nieuwe particulieren initiatieven en verbreding van activiteiten waarmee bestaande leegtes worden opgevuld. De gemeente is de eerstverantwoordelijke voor de uitvoering van een goed sociaal en cultureel beleid op lokaal niveau. Om deze primaire verantwoordelijkheid en regie op gemeentelijk niveau waar te kunnen maken zijn wettelijke taken en bevoegdheden gegeven. Bovenlokale/ regionale aanpak van problemen of benutten van kansen behoren tot de rol van de provinciale overheid. Hierbij draagt de provincie de zorg voor de ondersteuning van het uitvoerende werk. De centrale overheid tenslotte, heeft een rol bij de ontwikkeling van nieuwe wet- en regelgeving en het instandhouden van een sociale en culturele nationale infrastructuur. Hiervoor volgt, signaleert en analyseert het rijk ontwikkelingen in de samenleving en stimuleert nieuw beleid en activiteiten.
4
3.2
FINANCIERING
Het sociale en culturele beleid wordt voor het grootste gedeelte met behulp van subsidies aan externe partners uitgevoerd. Een breed scala aan uitvoerende verenigingen en instellingen ontvangt hiervoor middelen, variërend van kleine bijdragen tot omvangrijke uitvoeringsbudgetten. De Europese Unie subsidieert via Europese programma’s. Het rijk financiert bij nieuwe wet- en regelgeving en het instandhouden van een sociale en culturele nationale infrastructuur. Het rijk subsidieert dan instellingen van (inter)nationaal belang zoals landelijke fondsen. De provincie financiert instellingen en organisaties van bovenlokaal/ provinciaal belang en financiert mee aan instellingen die ook rijkssubsidie ontvangen en die vooral werkzaam zijn in de regio. De gemeente tenslotte, investeert in de kwaliteit van de leefomgeving door middel van ondersteuning van activiteiten in de gemeente. Met subsidies aan verenigingen en instellingen op lokaal niveau worden zo activiteiten en voorzieningen in stand gehouden waarmee aan de inwoners de mogelijkheid wordt geboden om elkaar te ontmoeten, elkaar te leren kennen, informatie in te winnen, kennis te nemen van, vaardigheden te ontwikkelen, zicht te ontspannen etc. Kortom het welzijn van de inwoners van de gemeente positief te beïnvloeden door middel van sociale en maatschappelijke deelname. Uiteraard betreft de ondersteuning een aanvulling op en geen “overname” van het particuliere initiatief.
4. DOELSTELLING De gemeente kan sociaal – cultureel beleid niet in haar eentje uitvoeren. Voor een bepaald deel van het beleid is de uitvoering zelfs geheel afhankelijk van particulier initiatief. De gemeente vervult dan veelal een coördinerende, stimulerende, voorwaardenscheppende of financierende rol. Door middel van financiële ondersteuning van activiteiten in het kader van sociaal – cultureel werk wil de gemeente de sociale samenhang in en leefbaarheid van de buurten en dorpen in de gemeente bevorderen. Dit naast bevordering van realisatie van algemene voorzieningen zoals accommodaties ten behoeve van maatschappelijke activiteiten, beweging en zorg en welzijn. Tal van verenigingen en instellingen worden voor de uitvoering van activiteiten in het kader van het sociaal – cultureel werk door de gemeente, financieel, ondersteund. Voor deze ondersteuning worden, in beginsel, zakelijke afspraken gemaakt met de nadruk op te leveren prestaties en resultaten. Hierdoor wordt een goede afstemming mogelijk tussen het gemeentelijk beleid, de inzet van de (financiële) middelen en het maatschappelijk resultaat. Met deze manier van ondersteuning wordt geprobeerd zo slagvaardig mogelijk te handelen en de effectiviteit van het beleid te vergroten. De mate waarin inwoners kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven is van invloed op hun ontplooiing. Mede hierdoor voelt men zich gelukkiger en is er sprake van een groter besef van waarden en normen. Toch blijft de mate waarin mensen kunnen deelnemen afhankelijk van de beschikbare middelen. Voor verenigingen en instellingen dus een reden om allerlei acties te organiseren of fondsen aan te schrijven. En voor de gemeente een reden om bepaalde activiteiten, zoals sport en
5
beweging, vrijwilligerswerk etc te stimuleren en financieel te ondersteunen. Dit overigens net zo als de ondersteuning van de provincie, gericht op het gezamenlijk doel van het sociaal - cultureel werk als maatschappelijk bindmiddel.
5. BELEIDSUITGANGSPUNTEN 5.1
VORMING
Het sociaal- en cultuurbeleid kent geen afgebakende taakverdeling. Wel zijn er accentverschillen. In beginsel ondersteunt het rijk de instellingen van (inter)nationaal belang, de provincie de instellingen van bovenlokaal/ regionaal belang en de gemeente de instellingen van lokaal belang. Op deze wijze worden activiteiten en voorzieningen op gemeentelijk niveau met gemeenschapsgeld door de gemeente ondersteund en in stand gehouden. De gemeente sluit hierbij met de financiële ondersteuning sociaal – cultureel werk zoveel mogelijk aan bij initiatieven, wensen en behoeften van de inwoners van de gemeente. Voor het toekennen van subsidies aan verenigingen en instellingen in het kader van sociaal – cultureel werk worden uitgangspunten geformuleerd. Dit zorgt ervoor dat er een heldere verdeelsleutel in de subsidieverstrekking wordt gebruikt. Verder wordt er aangesloten bij de huidige werkwijze van subsidieverstrekking. Het gemeentebestuur besteedt de schaarse beschikbare middelen zo optimaal mogelijk. Voor de gemaakte keuzes omtrent de besteding van gemeenschapsgelden moet uiteindelijk verantwoording worden afgelegd. Vereist is dus een doelmatige en rechtmatige uitgave. De middelen worden dan ook daar ingezet waar dat het meest nodig of gewenst is, en waar de lokale gemeenschap het beste wordt gediend. Met de gemeentelijke financiële ondersteuning wordt het, algemene, belang van de inwoners van de gemeente bevorderd. Bij de subsidieverstrekking dient dan ook sprake te zijn van een plaatselijk belang zodat de subsidie direct ten goede komt aan de plaatselijke bevolking in de gemeente Staphorst. Door de activiteiten en voorzieningen op lokaal niveau vorm te geven blijft een goede toegankelijkheid en bereikbaarheid gewaarborgd. En om nog van enige, positieve, invloed op de Staphorster samenleving te kunnen spreken wordt een, bijzonder ruimhartige, minimale deelname/ lidmaatschap van twintig inwoners (ca. 0,1 %) van de gemeente gehanteerd. Verder wordt, overeenkomstig een algemeen geldend uitgangspunt op het terrein van Welzijn, alleen aan verenigingen en instellingen en niet aan individuen een subsidie verleend. Het particuliere initiatief is leidend, de gemeente investeert door ondersteuning. De verantwoording voor de uitvoering van sociaal – culturele activiteiten is in principe een zaak van het particulier initiatief. Bekostiging van de activiteiten wordt in de eerste plaats verzorgd door de vereniging of instelling zelf. Van organisaties wordt een maximale inspanning verwacht om inkomsten te verkrijgen, zodat de continuïteit van de organisaties wordt gewaarborgd. Voor de bekostiging moet nadrukkelijk een appèl op het bedrijfsleven worden gedaan. Bekend is dat sponsoren zich willen identificeren met bepaalde activiteiten en streven naar een betere samenleving. De participatie zal uiteindelijk sterk afhangen van de creativiteit die aan de dag wordt gelegd.
6
Er wordt uitgegaan van een grote eigen verantwoordelijkheid van particuliere organisaties. Bekend is dat het bepaald niet eenvoudig is om een vereniging of instelling in goede banen te leiden. Het is hierom dat de gemeente meer wil sturen op hoofdlijnen en kaders wil bieden en voorwaarden scheppen voor het particulier initiatief om te kunnen functioneren. Als subsidiërende overheid wil de gemeente niet alles uit en te na regelen. In toenemende mate leggen wij de nadruk op de, evaluatie van, geleverde prestaties in relatie tot de hiervoor beschikbaar gestelde middelen. Dit in afwijking van de “standaard vaste vergoeding”, zonder deze relatie. De werkmethoden en bedrijfsvoering wordt aan de verenigingen en instellingen overgelaten. Op deze manier neemt elke partij zijn eigen verantwoordelijkheid en geeft hierover een transparante verantwoording. Duidelijk wordt dan met welke besteding van gemeenschapsgelden bepaalde maatschappelijke behoeften en wensen worden ingelost. Het geheel resulteert in een beter inzicht in de subsidie-relatie tussen ontvanger en gemeente. De gemeente geeft een financiële ondersteuning van sociaal – culturele activiteiten op lokaal niveau. Dit met de bedoeling de samenleving te versterken door ondersteuning van activiteiten van plaatselijk belang, voor de inwoners van de gemeente Staphorst. Om lokale activiteiten doeltreffend uit te kunnen voeren wordt een minimumeis van aantal deelnemers/ lidmaatschap gehanteerd. Verder wordt eventuele subsidieverstrekking niet beïnvloed door de herkomst van de deelnemers. Dit betekent dat verenigingen en instellingen uit Staphorst die ook deelnemers / leden uit de buurgemeenten tellen in beginsel volledig voor subsidie in aanmerking komen. Er vindt geen verrekening plaats. Omgekeerd betekent dit dat Staphorst geen subsidie verstrekt aan verenigingen en instellingen buiten de eigen gemeente, een subsidieverzoek zal dan ook worden afgewezen. Een uitzondering op deze algemene regel wordt gemaakt voor organisaties met een bovenlokale/ regionale functie. Hiermee wordt voorkomen dat de subsidiëring van deze organisatie volledig voor rekening komt van de gemeente waar de organisatie is gehuisvest. De gemeente Staphorst draagt in die gevallen bij aan de subsidiëring onder de volgende voorwaarden: a. in de gemeente Staphorst ontbreekt een soortgelijke activiteit; b. er zijn minimaal tien deelnemers/ leden afkomstig uit de gemeente Staphorst; c. minstens twee andere gemeenten en de provincie verstrekken eveneens subsidie. Wanneer aan één of meer van deze criteria niet wordt voldaan komt de activiteit niet in aanmerking voor subsidie. Ondersteuning van het sociaal – cultureel werk moet leiden tot verhoging van de leefbaarheid en de sociale samenhang voor de totale Staphorster bevolking. De te subsidiëren activiteiten zijn voor alle inwoners van de gemeente in dezelfde mate toegankelijk, zonder dat daaraan een bepaald lidmaatschap is verbonden. De activiteiten hebben dan ook een openbaar karakter en zijn gericht op bevordering van de algemene gemeenschapszin in de gemeente Staphorst.
7
5.2
CRITERIA
Subsidieaanvragen voor activiteiten in het kader van sociaal – cultureel werk worden beoordeeld naar de uitgangspunten zoals in § 5.1 zijn verwoord. Toekennen van subsidie vindt plaats wanneer aan een aantal criteria wordt voldaan. De volgende criteria worden gehanteerd: ● er moet sprake zijn van een lokaal belang zodat de subsidieverstrekking direct ten goede komt aan de plaatselijke bevolking; ● de activiteiten hebben een openbaar karakter; ● de subsidieontvanger is geen individu; ● minimaal twintig deelnemers/ leden zijn inwoners van de gemeente Staphorst *; ● de activiteiten worden lokaal verricht zodat een goede bereikbaarheid wordt verkregen *; ● * activiteiten buiten de gemeente Staphorst komen uitsluitend voor subsidiëring in aanmerking onder de volgende voorwaarden: a. in de gemeente ontbreekt een soortgelijke activiteit b. er zijn minimaal tien deelnemers/ leden afkomstig uit de gemeente Staphorst c. minstens twee andere gemeenten en de provincie verstrekken eveneens subsidie; ● verantwoording voor de uitvoering van activiteiten is een zaak van het particulier initiatief; ● er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke zelfredzaamheid; ● de subsidieverstrekking wordt gerelateerd aan geleverde prestaties.
6. TOEPASSING De overheid geeft de gemeente een grote vrijheid om lokaal invulling te geven en prioriteiten te stellen. Middelen worden beschikbaar gesteld en zo goed mogelijk voor de inwoners van de gemeente ingezet. Nadat aan een aantal criteria is voldaan worden de voor het sociaal – cultureel werk beschikbaar gestelde middelen toegekend. Classificatie is hierbij onvermijdbaar, omdat aan eisen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid moet worden voldaan. Een heldere indeling van subsidieverstrekking geeft een duidelijke positiebepaling voor alle, mogelijke, subsidieontvangers. Indeling in categorieën subsidieontvangers vindt plaats op
8
grond van patronen van verschillen en overeenkomsten die er tussen de mensen en groepen in de samenleving bestaan. 6.1
VERSTREKKINGSCATEGORIE
Subsidie wordt toegekend op grond van één van de volgende categorieën van verstrekking: ► Categorie A:
Activiteiten De verstrekking wordt gedaan op basis van de uitgevoerde activiteiten. Voor aanvang wordt de te behalen prestatie afgesproken en afhankelijk van de behaalde resultaten vindt toekenning plaats.
Met ingang van het subsidiejaar 2008 worden activiteiten SCW gesubsidieerd conform deze regeling. Subsidie wordt verstrekt op basis van uitgevoerde activiteiten en geleverde prestaties.
► Categorie B:
Bedrag De verstrekking wordt gedaan op basis van een, vooraf afgesproken, vast bedrag.
Afhankelijk van daadwerkelijk uitgevoerde activiteiten en geleverde prestaties worden activiteiten SCW, op basis van categorie A, gesubsidieerd. De bestaande subsidierelatie met Chr. Muziekvereniging Prinses Margriet (vervanging instrumenten), op grond van raads-besluit van 4 juli 2000 alsmede met de organisator(en) jaarwisselingsactiviteit blijft op basis van verstrekkingscategorie B gehandhaafd. ► Categorie C:
Contribuanten De verstrekking wordt gedaan op basis van het aantal contribuanten of ingeschreven actieve leden.
Met ingang van het subsidiejaar 2010 wordt Chr. Muziekvereniging Prinses Margriet gesubsidieerd op basis van het aantal ingeschreven actieve leden (€ 115 p/lid). Wel moet er ieder jaar een begroting voor het komende subsidiejaar en een jaar- en financieel verslag van het voorgaande jaar, ingediend worden.
6.2
ONTVANGERSCATEGORIE
Subsidieontvangers worden in categorieën op grond van de eigenlijke doelstelling van de aanvragende vereniging of instelling ingedeeld. Het gebied waarop het initiatief van de activiteit in het kader van sociaal – cultureel werk is gericht is hierbij van ondergeschikt belang. Het aantal ontvangers in een bepaalde categorie kan aanleiding zijn tot aanpassing van de toekenningswaardering of instelling van een deel-subsidieplafond. Indeling kan slechts in één categorie plaatsvinden, hierbij moet de meest belangrijke basisdoelstelling worden gekozen.
9
Subsidie wordt toegekend aan één van de volgende categorieën ontvangers: 1. Cultuur en creativiteit Ontvanger waarbij de deelnemers als vrijetijdsbesteding bevorderen dat historische, fantasierijke en fantasievolle producten worden voortgebracht en/of instandgehouden waarmee een bepaalde (cultuur)waarde voor de samenleving wordt verkregen.
♦
▪ algemeen toegankelijke activiteiten worden op basis van categorie A voor maximaal 50 % gesubsidieerd.
2. Dienstverlening en voorlichting Ontvanger waarbij de deelnemers als vrijetijdsbesteding informatie geven over een bepaald onderwerp en hulp bieden aan een bepaalde groep in de samenleving waarmee het algemeen maatschappelijk belang wordt gediend.
♦
▪ algemeen toegankelijke activiteiten, die níet onder Openbare gezondheidszorg vallen, worden op basis van categorie A voor maximaal 50 % gesubsidieerd.
3. Kunst en vormgeving Ontvanger waarbij de deelnemers in groepsverband ter ontspanning een bepaalde kundigheid en vaardigheid beoefenen waarmee, door oefening, een bepaalde uiting of voorstelling wordt ontworpen en gemaakt.
♦
▪ algemeen toegankelijke activiteiten worden op basis van categorie A voor maximaal 50 % gesubsidieerd.
♦
4. Muziek en zang Ontvanger waarbij de deelnemers in groepsverband ter ontspanning en als vrijetijdsbesteding met instrument en/of stem een bepaalde verbinding van geluid met klank en ritme voortbrengen. ▪ algemeen toegankelijke activiteiten worden op basis van categorie A voor maximaal 50 % gesubsidieerd. ▪ op basis van categorie B wordt een subsidiebedrag uitgekeerd aan: - Chr. Muziekvereniging Prinses Margriet, jaarlijks gedurende de periode 2000 - 2025, op grond van raadsbesluit van 4 juli 2000. ▪ op basis van categorie C wordt een subsidiebedrag uitgekeerd aan: - Chr. Muziekvereniging Prinses Margriet.
10
♦
5. Ontmoeting en recreatie Ontvanger waarbij de deelnemers in groepsverband ter ontspanning en als vrijetijdsbesteding bij elkaar komen en onderling contacten leggen en zich amuseren. ▪ algemeen toegankelijke activiteiten worden op basis van categorie A voor maximaal 50% gesubsidieerd. ▪ op basis van categorie B wordt een subsidiebedrag uitgekeerd aan: - een organisator van een jaarwisselingsactiviteit, op grond van besluit van het college.
♦
6. Sport en beweging Ontvanger waarbij de deelnemers in groepsverband en als vrijetijdsbesteding lichamelijk ter ontspanning bezig zijn met spel- en wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn of bevorderd worden en waarvoor bepaalde regels gelden. ▪ algemeen toegankelijke activiteiten, die níet onder de Breedtesport vallen, worden op basis van categorie A voor maximaal 50 % gesubsidieerd.
♦
7. Vorming en educatie Ontvanger waarbij de deelnemers in groepsverband de persoonlijke ontplooiing ten dienste aan het maatschappelijk functioneren stimuleren door middel van cursorische activiteiten. ▪ algemeen toegankelijke activiteiten worden op basis van categorie A voor maximaal 50 % gesubsidieerd.
♦
8. Belangenbehartiging en activering Ontvanger waarbij de deelnemers in groepsverband als vrijetijdsbesteding voor een gemeenschappelijk belang van betekenis zijn of hiertoe worden aangespoord en waarmee een algemeen belang wordt nagestreefd. ▪ algemeen toegankelijke activiteiten, die níet onder Openbare gezondheidszorg vallen, worden op basis van categorie A voor maximaal 50% gesubsidieerd.
11
7. UITVOERING In het duale stelsel hebben de raad en het college een eigen, beter herkenbaar gezicht gekregen. De raad heeft een kaderstellende, volksvertegenwoordigende en controlerende taak. Het college heeft de uitvoerende functie. Met betrekking tot de subsidieverstrekking voor activiteiten in het kader van sociaal – cultureel werk stelt de raad van de gemeente Staphorst in de gemeentebegroting het budget vast voor een bepaald beleidsterrein of activiteit. Het college voert vervolgens, begrensd door de beschikbaar gestelde middelen, de subsidieverstrekking uit. Aanvragen om subsidie in het kader van activiteiten sociaal – cultureel werk worden in behandeling genomen en beoordeeld conform deze beleidsregel subsidieverstrekking. De subsidieverstrekking wordt uitgevoerd overeenkomstig de procedure van de Algemene subsidieverordening gemeente Staphorst. Deze Beleidsregel vervangt de Beleidsregel subsidieverstrekking Sociaal cultureel werk 2009-2010.
Beleidsregel vastgesteld op 23 augustus 2011 door het college van de gemeente Staphorst, ………………….., Burgemeester
………………….., Secretaris
12