Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders Den Haag, maart 2005
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 1 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders
P ROJECTNAAM : R EDELIJKE O PZEGVERGOEDINGEN (ROV ER ) P ROJECTNUMMER : 101948-30
D IENST UITVOERING EN TOEZICHT E NERGIE D EN H AAG , MAART 2005 T EAM : DR . D.E. H ESSELING MR . M. H OLTSLAG MR . J. P IENA DRS . B.W. P OSTEMA DRS . M. S ARI
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 2 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders Betreft: Beleidsregel met betrekking tot de uitleg van artikel 95 m lid 10 en 11 van de Elektriciteitswet 1998, alsmede artikel 52b lid 10 en 11 van de Gaswet, in het kader van het toezicht op deze artikelen door de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe). Definities Artikel 1 In deze beleidsregel wordt verstaan onder: 1. vergunninghouder: de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 95d van de Elektriciteitswet 1998 of in artikel 45 van de Gaswet; 2. kleinverbruiker: een afnemer als bedoeld in artikel 95, eerste lid van de Elektriciteitswet of in artikel 43, eerste lid van de Gaswet; 3. opzegvergoeding: een vergoeding die een vergunninghouder kan opnemen in een overeenkomst voor bepaalde duur en die een kleinverbruiker bij tussentijdse beëindiging van het contract aan de vergunninghouder is verschuldigd; 4. multi-site contract: een contract tussen een vergunninghouder en een groep afnemers, waaronder minstens één zakelijke afnemer, voor de levering van elektriciteit of gas ten behoeve van meerdere locaties. Artikel 2 Voor de uitleg van deze regeling wordt een kleinverbruiker onderscheiden in: 1. consument: een kleinverbruiker behorende tot een verbruikerscategorie waarvoor een van de volgende verbruiksprofielen van toepassing is: • verbruikersprofiel groep E1, bestaande uit kleinverbruikers van elektriciteit met een doorlaatwaarde kleiner of gelijk aan 3X25 ampère. De groep is opgesplitst in de categorieën E1a: enkeltarief, E1b: dubbeltarief nachtstroom en E1c: dubbeltarief avondstroom; • verbruikersprofiel groep G1a, bestaande uit kleinverbruikers van gas met een aansluiting met een standaard jaarverbruik van minder dan 5.000 m3 en een gasmeter G6 of kleiner; • of een afnemer die maximaal 10.000 kWh elektriciteit of maximaal 5.000 m3 gas per jaar verbruikt. 2. kleinzakelijke afnemer: alle kleinverbruikers die niet onder de definitie van consument vallen. Algemeen Artikel 3 1. Deze beleidsregel is van toepassing op alle opzegvergoedingen voor kleinverbruikers, met uitzondering van kleinverbruikers in een multi-site contract. 2. Er mag geen opzegvergoeding worden berekend wanneer een contract wordt beëindigd in de periode van twee weken voor tot twee weken na de datum waarop het contract verstrijkt.
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 3 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders 3.
De genoemde bedragen in deze beleidsregel zijn inclusief BTW.
Toepassing op consumenten Artikel 4 1. De maximale hoogte van een opzegvergoeding voor consumenten is afhankelijk van de contractduur en de resterende looptijd op het moment van opzeggen, volgens onderstaand schema: contractduur 1 jaar > 1 jaar
2. 3.
resterende looptijd < 1 jaar < 1,5 jaar 1,5 - 2 jaar 2 - 2,5 jaar > 2,5 jaar
maximale opzegvergoeding 50 Euro 50 Euro 75 Euro 100 Euro 125 Euro
Een opzegvergoeding voor een contract dat stilzwijgend is verlengd mag maximaal EUR 25 bedragen. Een vergoeding voor een uitgedeeld welkomstcadeau moet duidelijk in de overeenkomst met de afnemer vermeld worden, mag nooit meer dan EUR 50 bedragen en mag enkel in rekening worden gebracht als de afnemer in het eerste jaar van de overeenkomst deze tussentijds beëindigt.
Toepassing op kleinzakelijke afnemers Artikel 4 Een opzegvergoeding voor kleinzakelijke afnemers wordt als redelijk gezien als het voldoet aan één van drie onderstaande criteria: 1. De opzegvergoeding bedraagt maximaal 15% van de resterende (verwachte) waarde van de overeenkomst; 2. De opzegvergoeding bedraagt het verschil tussen de marktprijs op het moment van opzeggen en de contractprijs over het resterende volume, plus een administratieve vergoeding van maximaal 50 Euro; 3. De opzegvergoeding bedraagt maximaal 100 Euro per niet uitgediend jaar van het contract.
Invoering Artikel 5 1. Eventuele opzegvergoedingen dienen uiterlijk 1 juli 2005 conform deze richtlijnen opgenomen te zijn in de algemene voorwaarden van de vergunninghouders. 2. Eventuele opzegvergoedingen dienen vanaf 1 juli 2005 in nieuwe contracten (los van de algemene voorwaarden) te zijn opgenomen. 3. Vanaf de vaststelling van deze beleidsregel mogen geen opzegvergoedingen meer in rekening worden gebracht die in strijd zijn met de beleidsregel.
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 4 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders Slotbepalingen Artikel 6 1. Dit is een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders 3. De bekendmaking van deze beleidsregel geschiedt door plaatsing in de Staatscourant. 4. Deze beleidsregel treedt in werking op de tweede werkdag na de datum van publicatie in de Staatscourant. 5. DTe is voornemens een half jaar na in werking treding deze beleidsregel te evalueren. Den Haag, Datum: 14 maart 2005 De directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie, namens deze:
Drs. I.R. Verdonkschot Clustermanager Regulering
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 5 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders
Toelichting: Reacties op het consultatiedocument en overwegingen DTe
1
Inleiding
In artikel 95m lid 10 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: Elektriciteitswet) en artikel 52b lid 10 van de Gaswet is bepaald dat een kleinverbruiker elke overeenkomst tot levering van elektriciteit of gas kan beëindigen met inachtneming van een termijn van 30 dagen. In samenhang met deze bepaling is in artikel 95m lid 11 van de Elektriciteitswet en artikel 52b lid 11 van de Gaswet geregeld dat “indien sprake is van een overeenkomst voor bepaalde duur, de leverancier in de overeenkomst [kan] opnemen dat bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst de afnemer een redelijke vergoeding is verschuldigd.” Bij een overeenkomst voor onbepaalde duur kan een dergelijke vergoeding niet in de overeenkomst worden opgenomen. Deze bepalingen gelden voor afnemers met een aansluiting met een maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A voor elektriciteit en voor afnemers met een jaarverbruik lager dan 170.000 m3 voor gas. Uit de toelichting die de Minister van Economische Zaken heeft gegeven bij het wetsvoorstel tot inbreng van deze artikelen1 blijkt dat deze artikelen zijn voorgesteld om “te voorkomen dat afnemers worden belemmerd in hun keuze voor hun leverancier en dat daardoor de liberalisering de facto niet voldoende tot stand komt”. Er wordt vermeld dat ook een overeenkomst voor bepaalde duur tussentijds kan worden beëindigd. In dat geval is volgens de toelichting redelijk dat de kleinverbruiker hiervoor een vergoeding aan de leverancier betaalt. “Deze vergoeding zal de kosten moeten weerspiegelen die de leverancier heeft in verband met het opzeggen van de overeenkomst voor bepaalde duur. DTe kan in het kader van het toezicht op dit artikel een nadere invulling geven aan wat moet worden verstaan onder een redelijke vergoeding.” Op 20 december 2004 heeft de Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe) het consultatiedocument Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders (ROVer) verstuurd aan de vergunninghouders elektriciteit, de vergunninghouders gas, MKB Nederland en de Consumentenbond. De aangeschreven partijen werden hierbij uitgenodigd om in te gaan op vier in het consultatiedocument gestelde vragen. Naar aanleiding van de ontvangen reacties heeft DTe zijn standpunten opnieuw overwogen, zoals hieronder aangegeven.
1
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/54/EG, (PbEG L 176), verordening nr. 1228/2003 (PbEG L 176) en richtlijn nr. 2003/55/EG (PbEG L 176), alsmede in verband met de aanscherping van het toezicht op het netbeheer (Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer), Derde Nota van Wijziging, Kamerstukken II 2003/04, 29 372, nr. 51.
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 6 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders
2 2.1
Reacties op het consultatiedocument en standpunt DTe Algemeen
DTe heeft van 17 partijen een reactie ontvangen. Hiervan hebben er 4 verzocht om als vertrouwelijk te worden beschouwd. Deze respondenten zijn aangegeven als “vertrouwelijke respondent”. Een aantal respondenten2 is van mening dat DTe met het opstellen van een richtlijn voor opzegvergoedingen de marktwerking verstoort waar deze zonder ingrijpen al effectief zou zijn. DTe constateert dat hier een wettelijke taak voor DTe ligt3. De noodzaak tot actief optreden werd versterkt door klachten die DTe over gehanteerde opzegvergoedingen ontving. 2.2
Uitgangspunten ROVer
Voorstel DTe: De belangrijkste criteria voor DTe om een opzegvergoeding als redelijk te beschouwen zijn dat deze eenvoudig en inzichtelijk voor afnemers moet zijn en de marktwerking niet onnodig mag belemmeren. In de
uitwerking hiervan wordt een onderscheid gemaakt tussen richtlijnen voor consumenten en voor kleinzakelijke afnemers. De opzegvergoedingen moeten gemiddeld genomen de kosten in verband met het voortijdig opzeggen van een overeenkomst dekken. Verder mag er geen opzegvergoeding in rekening worden gebracht indien de switch binnen een periode van één week voor tot één week na de exacte datum waarop de overeenkomst afloopt plaatsvindt. Vraag 1: Wat vindt u van deze uitgangspunten van DTe? Indien u de voorkeur geeft aan een alternatief, kunt u aangeven aan welk alternatief u de voorkeur geeft en waarom? Reacties: De meeste respondenten4 kunnen zich vinden in de uitgangspunten van DTe. Hierbij gaan respondenten5 ervan uit dat de vergoeding per product (elektriciteit en/of gas) berekend mag worden. Een aantal respondenten6 laat ook blijken dat de coulantieperiode van één week voor tot één week na de datum waarop het contract verstrijkt voorlopig nog te krap kan zijn om bedoelde te bereiken. Eén respondent7 vraagt om een definitie van consument en gaat er voorlopig vanuit dat onder consument wordt verstaan: 2
Nuon Energie, Nuon Business, MKB Nederland, Essent Energie Verkoop Nederland, ONS, VOEG en 3 vertrouwelijke respondenten. 3 artikel 95m lid 10 en 11 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52b lid 10 en 11 van de Gaswet. 4 Nuon Energie, Nuon Business, Electrabel, Essent Retail Energie, Westland, Greenchoice en 4 vertrouwelijke respondenten. 5 Essent Retail Energie en 3 vertrouwelijke respondenten. 6 Greenchoice en 2 vertrouwelijke respondenten. 7 Westland.
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 7 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders een afnemer behorende tot de verbruikerscategorie waarvoor het verbruiksprofiel E1a, E1b, E1c (elektriciteit) of G1a (gas) van toepassing is. In het overleg met de klankbordgroep Retail van 14 februari 2004 is er bij de definitie van een consument tevens de behoefte geuit aan een alternatief, namelijk een definitie met volumegrenzen. Verder is één respondent8 van mening dat er bij stilzwijgende verlenging van een contract geen sprake mag zijn van een opzegvergoeding. Standpunt DTe: De criteria blijven gehandhaafd, en zijn bedoeld voor de opzegvergoeding per product. Verder zal de definitie van consument en kleinzakelijke afnemer aangepast worden. Voor de definitie van een consument heeft de vergunninghouder de keuze uit de volgende twee alternatieven: • een afnemer behorende tot de verbruikerscategorie waarvoor het verbruiksprofiel E1a, E1b, E1c (elektriciteit) of G1a (gas) van toepassing is9; of • een afnemer die maximaal 10.000 kWh elektriciteit per jaar verbruikt of maximaal 5.000 m3 gas. De andere kleinverbruikers zijn kleinzakelijke afnemers. De periode waarin de opzegvergoeding niet mag worden berekend wordt verlengd naar twee weken voor tot twee weken na de datum waarop het contract verstrijkt. 2.3
Hoogte vergoeding consumenten
Voorstel DTe: Een vergoeding voor het vroegtijdig opzeggen van een leveringsovereenkomst mag een consument nooit meer dan 50 Euro kosten, ongeacht het moment van opzeggen. Een vergoeding voor een uitgedeeld cadeau mag nooit meer dan 50 Euro bedragen en mag alleen gevraagd worden in het eerste jaar van het contract. Deze regeling moet duidelijk in de overeenkomst met de afnemer vermeld worden. Vraag 2: Wat vindt u van deze richtlijn voor de opzegvergoeding voor consumenten? Indien een de voorkeur geeft aan een alternatief, kunt u aangeven aan welk alternatief u de voorkeur geeft en waarom? Reacties: Veel respondenten10 kunnen zich (grotendeels) vinden in het standpunt van DTe. Enkele respondenten11 gaan er van uit dat gecommuniceerde kortingen ook onder de definitie van een cadeau vallen. Sommige respondenten12 stellen voor om voor meerjarige contracten hogere vergoedingen te rekenen. Een aantal respondenten13 vindt een regeling voor cadeaus overbodig. Verder zijn er respondenten14 die vinden dat de 8
Greenchoice. De groep E1 omvat de afnemers van elektriciteit met een doorlaatwaarde kleiner of gelijk aan 3x25 Ampère, en is opgesplitst in de categorieën E1a: enkeltarief, E1b: dubbeltarief nachtstroom en E1c: dubbeltarief avondstroom. De categorie G1a omvat de afnemers van gas met een aansluiting met een standaard jaarverbruik van minder dan 5.000 m3 en een gasmeter G6 of kleiner. 10 Electrabel, Westland, MKB Nederland en 3 vertrouwelijke respondenten. 11 2 vertrouwelijke respondenten. 12 2 vertrouwelijke respondenten. 13 Nuon Energie, Nuon Business. 14 Nuon Energie, Nuon Business, RWE, Westland. 9
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 8 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders uitgangspunten voor een redelijke opzegvergoeding niet uitsluiten dat een vergoeding voor consumenten berekend wordt op basis van het nog niet uitgediende deel van het contract. Deze respondenten zouden liever op deze manier de opzegvergoeding voor een klant bepalen. Standpunt DTe: Het bedrag van maximaal 50 Euro voor de opzegvergoeding blijft staan voor standaardcontracten. Hiermee is niet vastgelegd dat vergunninghouders een vast bedrag moeten hanteren. De vorm van de vergoeding is aan de vergunninghouder; de uiteindelijke hoogte is maximaal 50 Euro. Dit is een vergoeding voor de administratieve kosten en het gelopen financiële risico. Omdat een leverancier vaak van te voren energie inkoopt voor vaste contracten, loopt hij bij langdurige contracten een groter financieel risico. Daarom past DTe voor contracten met een looptijd van langer dan een jaar zijn standpunt aan: hiervoor mag een bedrag van 25 Euro per volledig halfjaar resterende contractduur als opzegvergoeding in rekening worden gebracht als het contract meer dan één jaar voor eigenlijke einddatum van het contract wordt beëindigd. Indien er een opzegvergoeding wordt berekend voor een contract dat stilzwijgend is verlengd, mag maximaal 25 Euro aan de consument in rekening worden gebracht. Aan het voorstel voor de vergoeding voor een cadeau wordt niets veranderd. Verder worden kortingen op tarieven niet gezien als welkomstcadeau dat vergoed mag worden bij vroegtijdige opzegging van het contract. Geldbedragen die bij afsluiting van een contract eenmalig aan een afnemer worden geschonken worden wel gezien als cadeau dat vergoed mag worden bij vroegtijdige opzegging van een contract.
2.4
Hoogte vergoeding kleinzakelijke afnemers
Voorstel DTe: Voor kleinzakelijke overeenkomsten mag de opzegvergoeding maximaal 15% van de resterende (verwachte) waarde van de overeenkomst bedragen. Vraag 3: Wat vindt u van deze richtlijn voor de opzegvergoeding voor klein-zakelijke afnemers? Indien een de voorkeur geeft aan een alternatief, kunt u aangeven aan welk alternatief u de voorkeur geeft en waarom? Reacties: Sommige respondenten15 kunnen zich vinden in het voorstel van DTe. Een aantal respondenten16 zou liever ook een vast bedrag rekenen als opzegvergoeding voor (kleinere) kleinzakelijke afnemers, bijvoorbeeld op basis van het standaard jaarverbruik. Andere respondenten17 zien liever weer de link met de marktprijs. Respondenten18 met kleinzakelijke afnemers in multi-site contracten vragen voor een aparte regeling voor kleinverbruikers in multi-site contracten.
15
Westland en een vertrouwelijke respondent. Essent Retail Energie, MKB Nederland en 2 vertrouwelijke respondenten. 17 Nuon Energie, Nuon Business, Essent Energie Verkoop Nederland, Greenchoice en een vertrouwelijke respondent. 18 Essent Energie Verkoop Nederland, Nuon Business, Electrabel en 3 vertrouwelijke respondenten. 16
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 9 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders Standpunt DTe: Het originele voorstel van DTe wordt door veel vergunninghouders als te beperkend gezien. Omdat het bij kleinzakelijke afnemers vaker gaat om maatwerkcontracten, is een maatwerk opzegvergoeding ook meer op zijn plaats. Daarom zal DTe een kleinzakelijke opzegvergoeding zien als een redelijke opzegvergoeding als het voldoet aan één van onderstaande criteria: • De opzegvergoeding bedraagt maximaal 15% van de resterende (verwachte) waarde van de overeenkomst; • De opzegvergoeding bedraagt het verschil tussen de marktprijs op het moment van opzeggen en de contractprijs over het resterende volume plus een administratieve vergoeding van maximaal 50 Euro; • De opzegvergoeding bedraagt maximaal 100 Euro per niet uitgediend jaar van het contract. Ten slotte zijn er de kleinverbruikers in een multi-site contract. De situatie voor deze afnemers is niet vergelijkbaar met die van normale kleinverbruikers; deze afnemers hebben geen individueel contract. De bovengenoemde richtlijn voor opzegvergoedingen is daarom niet van toepassing op kleinverbruikers in multi-site contracten.
2.5
Vaststelling en toetsing
Voorstel DTe: Een vergunninghouder die een opzegvergoeding wil hanteren moet dit opnemen in de overeenkomst. De algemene voorwaarden zullen daarvoor moeten worden aangepast. Deze aanpassing van de algemene voorwaarden dient uiterlijk 1 juni 2005 plaatsgevonden te hebben. Opzegvergoedingen die na de vaststelling van de richtlijnen en voor 1 juni 2005 in rekening worden gebracht dienen conform de richtlijnen van DTe te zijn. Vraag 4: Wat vindt u van deze wijze van toetsing van de opzegvergoedingen door de DTe? Indien u de voorkeur geeft aan een alternatief, kunt u aangeven aan welk alternatief u de voorkeur geeft en waarom? Reacties: Sommige respondenten19 ondersteunen het voorstel van DTe. Een aantal respondenten20 stelt voor de richtlijnen op te nemen in de tarievenregeling of bijzondere leveringsvoorwaarden, omdat het opnemen van de bedragen in de voorwaarden leidt tot onnodige stijging van kosten terwijl het geen extra controle mogelijkheid biedt voor DTe. Eén respondent21 wijst er op dat in het kader van het SER-overleg binnenkort de algemene voorwaarden in ieder geval dienen te worden aangepast en verzoekt de aanpassing t.b.v de ROVer hiermee samen te laten vallen. Ook vraagt een aantal respondenten22 DTe er in zijn planning rekening mee te houden dat systeemaanpassingen enkele maanden kunnen duren. Enkele respondenten23 vragen om toetsing achteraf.
19
RWE, Westland, MKB Nederland, Greenchoice. ONS en 3 vertrouwelijke respondenten. 21 Essent Retail Energie. 22 2 vertrouwelijke respondenten. 23 Nuon Energie, Nuon Business. 20
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 10 van 11
Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders Standpunt DTe: Vanwege bovengenoemde redenen zal de planning uit het consultatiedocument aangepast worden. Eventuele opzegvergoedingen dienen uiterlijk 1 juli 2005 conform de richtlijnen opgenomen te zijn in de algemene voorwaarden. Indien dat mogelijk is kan deze aanpassing worden gecombineerd met de aanpassing in het kader van het SER-overleg, maar in het belang van de consument stelt DTe een concrete deadline, waarbij de vergunninghouders voldoende tijd hebben om de richtlijnen te implementeren. Ook dient de opzegvergoeding vanaf 1 juli 2005 in nieuwe contracten (los van de algemene voorwaarden) te zijn opgenomen. Vanaf de vaststelling van de richtlijnen mogen geen opzegvergoedingen meer in rekening worden gebracht die in strijd zijn met de richtlijnen. DTe zal op basis van signalen uit de markt controleren of de daadwerkelijk berekende opzegvergoedingen voldoen aan de richtlijnen. Indien een opzegvergoeding niet voldoet aan de richtlijnen kan DTe overgaan tot handhaving.
Dienst uitvoering en toezicht Energie
Pagina 11 van 11