BELEIDSDOMEIN BESTUURSZAKEN AGENTSCHAP VOOR BINNENLANDS BESTUUR Overheidsopdracht Gemeentefonds: evaluatie van de in het decreet van 5 juli 2002 bepaalde groeivoet en verdelingscriteria en formuleren van beleidsvoorstellen en/of denksporen voor een hervorming van het Gemeentefonds 28 mei 2009
Ontwerprapport versie 1.0
Versiebeheer van dit document N €
Ver sie
Datum
Auteur
Veranderingen
1
0.1
11/05/2009
Inge Cools
draft
2
0.2
18/05/2009
Inge Cools
Verdere aanvullingen: vragen stuurgroep 12 mei 2009
3
0.3
19/05/2009
Floris Ampe
Review en bespreking simulaties
4
0.4
20/05/2009
Inge Cools
Aanvulling laatste hoofdstuk
5
1.0
28/5/2009
Inge Cools
Aanpassingen na bespreking stuurgroep 26 mei 2009
6
1.1
2/6/2009
Inge Cools
Verwerking opmerkingen stuurgroepleden
van
7 8 9
Distributie N€ 1
Versie 0.4 verstuurd aan stuurgroepleden ter validatie
2
Versie 1.0 verstuurd aan stuurgroepleden voor schriftelijke commentaar
3
Versie 1.1 verstuurd aan stuurgroepleden
2
INHOUDSTABEL Versiebeheer van dit document ................................................................................2 Distributie..................................................................................................................2 I
Situering van dit document .......................................................................................4 I.1
Doel van dit rapport .........................................................................................4
I.2
Aanleiding tot de studie....................................................................................4
I.3
Methodologie van het onderzoek .....................................................................5
II
De werking van het huidige verdeelmechanisme ......................................................6
III
De kenmerken van het huidige verdeelmechanisme.................................................8 III.1 Het gemeentefonds maakt slechts een beperkt aandeel uit van de inkomsten van een gemeentebestuur ........................................................................................8 III.2 Het uitgavenpatroon van de gemeentebesturen is vrij homogeen....................9 III.3 Hoewel gemeentebesturen onderling erg verschillen qua werking en omgevingsfactoren bestaat er toch zoiets als een “gemiddelde kostprijs per inwoner”10 III.4 Allerhande effecten kunnen een juiste interpretatie van het bestedingspatroon verhinderen.............................................................................................................12 III.5 Het huidige verdeelmechanisme houdt vooral rekening met de grootte van de gemeente (aantal inwoners) en bepaalde socio-economische kenmerken van de bevolking en niet met het bestedingspatroon van het bestuur.................................13 III.6 Conclusies bij het huidige verdeelmechanisme..............................................18
IV
Variaties op het huidige verdeelmechanisme: What IF analyse ..............................19 IV.1 Optie 1: effecten van het huidig verdeelmechanisme zonder Antwerpen en Gent 19 IV.2 Optie 2: sterkere herverdeling op basis van fiscale armoede .........................24 IV.3 Optie 3: verdeling van een basisbedrag per gemeente en verdeling van de rest volgens fiscaliteit en sociale parameters ..........................................................31
V
Denkpistes voor een nieuw verdeelmechanisme ....................................................34 V.1
Subsidi‚ring van de gemiddelde werkingskost per inwoner ...........................34
Bijlage: gedetailleerde resultaten van de verschillende simulaties ...................................38
3
I I.1
SITUERING VAN DIT DOCUMENT Doel van dit rapport
De studieopdracht heeft als doel zowel de in het decreet bepaalde groeivoeten als de verdelingscriteria te evalueren om op basis daarvan beleidsvoorstellen en/of denksporen te formuleren voor een hervorming van het Gemeentefonds. Deze evaluatie moet daarnaast in verband worden gebracht met andere financieringsmogelijkheden voor gemeenten in zoverre zij specifiek gericht zijn tot een welbepaalde categorie of tot welbepaalde categorie‚n van gemeenten, en zodoende andere categorie‚n van gemeenten uitsluiten.
I.2
Aanleiding tot de studie Ingevolge de Bijzonder Wet tot Hervorming der Instellingen is de Vlaamse Overheid bevoegd voor de algemene financiering van de gemeenten. Een belangrijk deel van de algemene financiering betrekken de gemeenten uit het Gemeentefonds. Dit Gemeentefonds is niet enkel een financieringsinstrument maar ook een beleidsinstrument voor de herverdeling van overheidsmiddelen. Er wordt bij de verdeling van de middelen namelijk rekening gehouden met specifieke omstandigheden van gemeenten op een aantal uiteenlopende vlakken:
Centrumfunctie: op basis van de actieve bevolking werkzaam in de gemeente en het aantal leerlingen en studenten dat onderwijs volgt op het grondgebied van de gemeente;
Fiscale
armoede:
gemeenten,
waarbij
de
totale
opbrengst
van
de
personenbelasting van hun inwoners en het totaal belastbaar kadastraal inkomen op hun grondgebied laag is, krijgen meer;
Oppervlakte van de open ruimten: bos, woeste gronden, akkerland, grasland,…;
Sociale maatstaven: afhankelijk van het aantal personen met een WIGW-statuut, werklozen met een lage scholingsgraad, geboorten in kansarme gezinnen, bewoners van sociale huurappartementen, leefloners.
Hoewel de gemeenten volgens specifieke kenmerken gefinancierd worden, hebben zij volledige vrijheid bij de besteding van de middelen die zij op deze manier krijgen. Dit is een onderdeel of kenmerk van de autonomie van de gemeentebesturen en kenmerkend voor ons staatsbestel.
4
Dit duidt meteen het spanningsveld dat bestaat tussen het verdeelprobleem en het bestedingsvraagstuk: om de middelen te herverdelen worden objectieve of objectiveerbare criteria gebruikt, deze criteria spelen echter geen of een eerder beperkte rol bij de besteding van de middelen door de gemeenten. Dit heeft onrechtstreeks tot gevolg dat geen enkele gemeente het gevoel zal hebben “juist” gefinancierd te worden. Anderzijds is de onderlinge herverdeling van middelen een sterk punt en biedt het ook de mogelijkheid een verregaande autonomie toe te kennen aan de gemeenten maar toch enigszins regulerend op te treden.
I.3
Methodologie van het onderzoek PwC voerde in de periode januari 2009-mei 2009 een onderzoek uit naar de zwakheden en sterkten van het huidige verdeelmechanisme met als doel op basis daarvan denkpistes te ontwikkelen voor een nieuw verdeelmechanisme. Dit onderzoek werd uitgevoerd in een veertigtal mandagen en was derhalve gebaseerd op een high level statistische analyse van de beschikbare gegevens, met name:
De berekening van het gemeentefonds 2008
De jaarrekeningcijfers van de gemeentebesturen 2006
De analyse in onderhavig document is gebaseerd op deze cijfers. Deze werden in het kader van deze studie niet geauditeerd door PwC en werden in de berekeningen niet aangepast of genuanceerd. Eventuele verkeerde classificaties van ontvangsten of uitgaven, eenmalige ontvangsten of uitgaven enz… kunnen de resultaten derhalve be„nvloeden. Aangezien het gaat om een eerste macro-analyse van waaruit denkpistes ontwikkeld moeten worden over een eventuele bijsturing van het gemeentefonds is dit niet storend. Voor verdere verfijning van een toekomstig mechanisme zal meer gedetailleerd studiewerk noodzakelijk zijn en overleg met de gemeentebesturen die de cijfers aanleverden.
5
II DE WERKING VAN HET HUIDIGE VERDEELMECHANISME Het huidige verdeelmechanisme werkt als volgt:
De Vlaamse Overheid verdeelt een bedrag dat momenteel met 3,5% jaarlijks aangroeit
41% van het gemeentefonds wordt verdeeld over een lijst van specifieke gemeenten op basis van het aantal inwoners. Men noemt dit de bijzondere financiering
De rest van het gemeentefonds wordt verdeeld op basis van gewogen maatstaven (hoofdcategorie‚n: open ruimten, sociale maatstaven, fiscale armoede en centrumfunctie). Voor elke maatstaf wordt het aandeel van de gemeenten vastgesteld in verhouding tot de relatieve waarde van het basisgetal van elke gemeente ten opzichte van de som van de basisgetallen van alle gemeenten samen.
Indien het bedrag van het berekende aandeel voor een bepaalde gemeente in een bepaald jaar lager uitvalt dan haar gewaarborgde bedrag (=som van het aandeel van deze gemeente in het oude Gemeentefonds, het Investeringsfonds en het waarborggedeelte van het Sociaal Impulsfonds, met betrekking tot het jaar 2002), wordt het verschil bijgepast door afneming van de daarvoor noodzakelijke bedragen op de aandelen van de gemeenten die hoger liggen dan de gewaarborgde ontvangst. Dit noemt men de waarborgregeling. Via deze waarborgregeling wordt de continu„teit van de inkomsten uit het Gemeentefonds gegarandeerd aan de gemeenten.
6
Het bedrag van het gemeentefonds wordt, na de berekening van het aandeel voor elke gemeente opgesplitst in een aandeel voor het OCMW en een gemeentelijk aandeel. In principe bedraagt de verdeling 92%/8%. De Gemeenteraad kan echter in overleg met de OCMW-raad deze verdeelsleutel aanpassen. Zo bedraagt de verdeling voor de gemeente Holsbeek momenteel 50%/50% en voor stad Antwerpen 100%/0%. In 2008 werden volgende bedragen verdeeld over de verschillende besturen volgens het mechanisme dat hierboven werd weergegeven:
7
III DE KENMERKEN VAN HET HUIDIGE VERDEELMECHANISME III.1
Het gemeentefonds maakt slechts een beperkt aandeel uit van de inkomsten van een gemeentebestuur Het gemeentefonds maakt gemiddeld slechts 12% uit van de inkomsten (gewone en buitengewone dienst) van de gemiddelde Vlaamse Gemeente. De gemeenten zijn voor een groot deel afhankelijk van andere inkomensoverdrachten binnen de overheidssector (ook gemiddeld zo’n 12%) en van inkomsten uit de aanvullende gemeentebelastingen (gemiddeld 23%). Een relatief groot aandeel van de investeringsuitgaven (32%) wordt gefinancierd met leningen en eigen middelen (overboekingen van de gewone naar de buitengewone dienst).
De steden Antwerpen en Gent vormen een uitzondering en betrekken zo’n 30% van hun inkomsten uit het gemeentefonds. Zij krijgen vooral via het mechanisme van de bijzondere financiering en in de tweede plaats via de sociale parameters momenteel een relatief groter bedrag uit het gemeentefonds. In 2008 ging bijna 40% van het totale gemeentefonds naar deze beide steden.
8
De vraag in hoeverre het gemeentefonds toereikend is voor de gemeenten en de vraag of het relatief grotere aandeel van Antwerpen en Gent te rechtvaardigen is, kan enkel worden beantwoord als men ook het bestedings- of uitgavenpatroon van de gemeenten analyseert.
III.2
Het uitgavenpatroon homogeen
van
de
gemeentebesturen
is
vrij
In de uitgavenpatronen van gemeentebesturen is er minder verschil al naargelang de grootte van de gemeente (gemeten volgens aantal inwoners)
Enkel het aandeel ‘verkeer en waterstaat’ verschilt aanzienlijk en neemt relatief gezien een grotere hap uit de gemeentebegroting van kleinere gemeenten. De categorie ‘Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening’ is daarentegen belangrijker voor Antwerpen en Gent.
9
III.3
Hoewel gemeentebesturen onderling erg verschillen qua werking en omgevingsfactoren bestaat er toch zoiets als een “gemiddelde kostprijs per inwoner” Hoewel gemeentebesturen verschillen qua grootte en qua karakteristieken zoals oppervlakte, socio-economisch profiel, centrumfunctie, enz… tonen de statistische analyse van de uitgaven gewone dienst (de werkingsuitgaven) en de uitgaven buitengewone dienst (de investeringsuitgaven) aan dat het aantal inwoners toch wel een verklarende parameter is voor de totale uitgaven van een gemeentebestuur. Zelfs als de uitgaven gecorrigeerd worden voor het aandeel gemeentefonds van de respectievelijke gemeente1 blijkt dat de uitgave per inwoner stijgt naargelang het gaat om een gemeente met meer inwoners.
Men kan uit bovenstaande figuur afleiden dat de gemiddelde uitgave per inwoner van een kleinere gemeente duidelijk lager ligt dan de gemiddelde uitgave van een provinciestad of een centrumstad. Brugge ligt iets boven het gemiddelde van de centrumsteden en Gent en Antwerpen liggen op hun beurt daar weer merkelijk boven. Uit bovenstaande figuur leiden we ook af dat er een grote standaardafwijking is van het gemiddelde voor kleinere gemeenten. Een aantal gemeentebesturen gaven minder dan 1.000 EUR per inwoner uit in 2006 en enkele spendeerden met 4.000 EUR en meer zelfs meer dan het bedrag van de grootsteden. Als we de opsplitsing maken volgens gewone en buitengewone dienst blijkt dat deze grote afwijking van het gemiddelde voor kleine gemeenten en kustgemeenten vooral veroorzaakt wordt door uitgaven op de buitengewone dienst in 2006 en dat de standaardafwijking van het gemiddelde voor de gewone dienst beperkter is. Uit de
1
Deze correctie wordt toegepast om het effect te neutraliseren dat Antwerpen en Gent relatief meer inkomsten verwerven
uit het Gemeentefonds en dit bedrag ook besteden.
10
analyse blijkt ook dat voor de gewone dienst de correlatie met “aantal inwoners” groter is dan voor de buitengewone dienst (de regressielijn verloopt daar veel vlakker).
Compactere wolk dan bij buitengewone dienst
Waarschijnlijk kan de sterkere standaardafwijking van de buitengewone dienst verklaard worden door het feit dat de buitengewone dienst (investeringen) sterker fluctueert in de
11
tijd: we kijken immers niet naar de afschrijvingen maar wel naar begrotingskredieten voor investeringen in een bepaald jaar. Mogelijk zijn er echter ook nog andere effecten die een rol spelen.
III.4
Allerhande effecten kunnen een juiste interpretatie van het bestedingspatroon verhinderen Een doorgedreven analyse van het bestedingspatroon van gemeenten kan interessant zijn om een antwoord te bekomen op de vraag: hoeveel moet de hogere overheid toekennen aan een gemeentebestuur om naar behoren te functioneren. Uit internationale studies blijkt echter dat het historische bestedings- of uitgavepatroon van gemeenten slechts gedeeltelijk kan gebruikt worden om tot dit antwoord te komen. Er zijn immers effecten die een invloed hebben op het bestedingspatroon zoals: •
“spend what you get effect”: het is aannemelijk dat ook gemeentebesturen de tering naar de nering hebben gezet en hun bestedingspatroon hebben aangepast aan hun inkomsten. Dit betekent dat een analyse van het bestedingspatroon niet representatief is voor de “bestedingsbehoeften van een goed werkend bestuur”. Het gemeentefonds zelf be„nvloedt zelf ook het uitgavepatroon omdat het door de meeste besturen weer onmiddellijk in hetzelfde jaar wordt besteed.
•
neighbouring effect: het bestedingspatroon van een bepaalde gemeente is gecorreleerd met dat van de randgemeenten
•
grenseffect: grensgemeenten hebben vaak een ander bestedingspatroon
•
historische beslissingen: gemeenten kunnen vb. een hoger uitrustingsniveau (vb meerdere zwembaden) hebben, verouderde gebouwen of een hoge personeelskost (meer personeel dan gemiddeld)
•
schuldenlast en verplichtingen: engagementen en schulden kunnen het (toekomstige) bestedingspatroon bezwaren
12
III.5
Het huidige verdeelmechanisme houdt vooral rekening met de grootte van de gemeente (aantal inwoners) en bepaalde socioeconomische kenmerken van de bevolking en niet met het bestedingspatroon van het bestuur Uit de vergelijking van het bestedingspatroon van gemeenten met een sterke afwijking ten opzichte van het gemiddelde met de dotatie uit het gemeentefonds voor diezelfde gemeenten blijkt duidelijk dat het gemeentefonds niet herverdeelt volgens uitgavenpatroon.
Dit was ook niet het opzet bij de uitwerking van het huidige verdeelmechanisme. Er werd gekozen voor een herverdeling volgens karakteristieken. Uit bovenstaande grafieken kan men echter afleiden dat de parameters die worden gehanteerd voor de herverdeling van het gemeentefonds op basis van socio-economische karakteristieken niet noodzakelijk correleren met een verhoogd bestedingspatroon.
13
Via het Gemeentefonds wordt een stijgend bedrag toegekend, al naargelang de gemeente meer inwoners heeft. Deze “bonus” voor grotere steden wordt voornamelijk veroorzaakt door de bijzondere financiering. Als men de bijzondere financiering niet meerekent en enkel kijkt naar het herverdelingseffect dat wordt teweeg gebracht door de algemene financiering, dan krijgt men volgend beeld2:
Verschilfactor tussen de aandelenuit de parametersalgemene financierin g per inwoner v o or een gemeente en het gemiddelde a a n deel uit algemene financiering 1,5
1,0
Gent Antwerpen 0,5
Brugge
M AR T BO ENS O LI -L RT N AT M KE EM E B B ER EE KO ON BE K ZWRT HE EK IJNEN IDE DRBE N R LO MO EC G ND R HT T ER SE Z L RA EE L OP NS W T BI PU IJK ER U HUHO BE RS LD LSB EK EN EE SC BE K HE RP A RG EN PUSSE HE T UVHA AL TE ELALTKE -Z E N HU IC RT HE M L SI ERSH M NT C OU HE GA -A HT T LM MA EM IS T AA N D SI -O RD S NT P-G DE NIJ EN IL N- LE LIS BE N -W RG A H T AS DE OO EM NT GL SE ER ED E TI GE EN M L IN EN RI T J NI KEV ER EU O M W RSOL P BE O EL K P OR OUKEVITTE T O DE O M N R KNNE BU T ES ER RG SE PE I SI C L LT NT HT AR -N EG E HE W RU IKL EM US AC ISE AA DEHT LE S N- EB DE E A ZO K HE SS LD E CH EN ER TE ED L- PE E SP EK E IE R RE B SE -H EV L EL E K R D H IJ AL IKS EE N VE M R S RI UID NG E EM
0,0
SI NT -
-0,5
-1,0
-1,5
Het gemiddelde bedrag dat wordt toegekend door de toepassing van de algemene financieringsparameters (fiscale armoede, open ruimte, centrumfunctie en sociale maatstaven) bedroeg 167 EUR per inwoner in 2008. Brugge ligt op dit gemiddelde. De parameters herverdelen zodanig dat de gemeente die het laagste aandeel heeft op basis van de algemene parameters, SintMartens-Latem, juist de helft (of factor -0,5) ontvangt
2
De gedetailleerde lijst met alle gemeenten vindt u in bijlage
14
van het gemiddelde. Alveringem ontvangt een factor 1 of het dubbele van het gemiddelde en Lo-Reninge ontvangt met 348 EUR (1,1 keer meer dan het gemiddelde) het meest van alle Vlaamse gemeenten. Het huidige herverdelingsmechanisme voor de algemene financiering werkt dus sterk herverdelend naar een aantal gemeenten en uit bovenstaande lijst blijkt dat dit niet noodzakelijk grotere gemeenten zijn. Een analyse van de parameters die worden gebruikt om de algemene financiering te (her)verdelen over de gemeenten levert een verklaring voor deze vaststelling. De parameters fiscale armoede en open ruimte leveren relatief grotere aandelen op voor kleinere gemeenten terwijl grotere gemeenten en steden aandelen verwerven via de parameters centrumfunctie en de sociale maatstaven. Uit deze analyse kunnen een aantal interessante bijkomende conclusies worden getrokken:
Door het feit dat kleine gemeenten sterk scoren op bepaalde parameters en grote gemeenten op andere parameters in het verdeelmechanisme krijgt men in feite de financiering van een “gemiddeld bedrag” per inwoner. Er is met andere woorden weinig herverdeling tussen grote en kleine gemeenten.
De herverdeling die wordt teweeggebracht door de huidige parameters herverdeelt vooral binnen gemeenten van dezelfde grootte.
Als een gemeente binnen dezelfde cluster plots “merkelijk beter” presteert op een bepaalde parameter, verwerven de gemeenten met hetzelfde profiel plots meer middelen zonder dat zij iets in hun beleid/beheer hebben aangepast.
De parameter “sociale maatstaven” werkt het sterkst herverdelend. Door het feit dat ook indicatoren in rekening worden gebracht met een relatief beperkte populatie ontstaan er onevenwichten en discontinuƒteit in het verdeelmechanisme. Dit blijkt uit de absolute bedragen die worden toegekend.
15
De grote afwijking tussen gemeenten van dezelfde grootte blijkt specifiek ook uit een nadere analyse van het criterium ‘fiscale armoede’. De afwijking van de gemiddelde belastbare basis uit de algemene personenbelasting doet zich vooral voor tussen gemeenten van een vergelijkbare grootte, terwijl de grotere steden zeer sterk het gemiddelde van de kleinere gemeenten benaderen. Voor het kadastraal inkomen wijken de steden wel merkelijk af van het gemiddelde van kleinere gemeenten. Dit is waarschijnlijk verklaarbaar door het feit dat steden ook opcentiemen uit onroerende voorheffing ontvangen van bedrijven. De indicator KI/inwoner is hier dus minder relevant. De verhoogde belastbare basis uit het KI voor steden wordt vertaald in een dalend aandeel voor fiscaliteit voor grotere gemeenten in het huidige verdeelmodel. Het herverdelend effect van opcentiemen uit onroerende voorheffing is natuurlijk sterk afhankelijk van de wegingsfactor die men eraan toekent. Momenteel telt de belastbare grondslag APB mee voor 19% en kadastraal inkomen voor 11,2%. Als men deze percentages omkeert en kadastraal inkomen meerekent voor 19% in het verdelingsmechanisme, herverdeelt men sterker naar kleine gemeenten. Uit simulaties blijkt dat vooral gemeentebesturen met minder dan 75.000 inwoners en een lage belastbare basis uit KI op die manier meer zouden verwerven ten nadele van de gemeenten met meer dan 75.000 inwoners. Dit effect wordt weergegeven in onderstaande grafiek.
16
TM
A R
TE
N S
-0,5
K
-L AT R AA EM IN W H E E O M M EI M W LA EL IJ AR N E T G E LU A M B SS B E D EE N E H A H K U ZA A LD R A E ETN N B H E V IL M RG VO A O LLE M A RD E A E V RE LT O L ER S B S E E K O T LA E U R D E AR E M W NA E H E A LO O T R EG TE DE AA RE H R N E D M E A IK N FF S O L E O I M S GE T J EN M O AB D O B E S EK TK E A N M IN P O M VE O E O R HA V B M E EK R P E H E A E LT M RE EK E LB LO R E KS K P E LA I A ZE S N G B ZE E M ER G S LA EM IN TR E G I W LL ZE G E E I S L LE R -WLE A A A N R A D R SLBO S M IJ KE ERM V GEE L O R N S EL W RU AA IS PE E R L ER S E A CH DE SS O A EN O T R EN ED D E O S B NK IN IL TZ LA M EN E LO UR N E M K - R EINN A OE EN S AS K I M EL NG EC A E H RE E K LE IN N R O O I
S IN
Als we de parameter fiscaliteit in het huidige verdeelmechanisme meer in detail bekijken valt op dat de huidige verdeling herverdeelt met factor -0,5 (Sint-Martens-Latem) tot + 0,9 (Mesen). De herverdeling is dus minder uitgesproken in het bovenste bereik dan het algemeen herverdelend effect van de algemene financiering (zie hiervoor). Ver schilfactor tussen de aandelen uit de par ameter fiscaliteit per inw oner voor een gemeente en het gemiddelde aandeel uit fiscaliteit
1,5
1,0
0,5
0,0
-1,0
-1,5
17
III.6
Conclusies bij het huidige verdeelmechanisme Het huidige verdeelmechanisme bewerkstelligt via het mechanisme van de bijzondere financiering dat de grootsteden, centrumsteden, provinciesteden en kustgemeenten relatief meer middelen uit het gemeentefonds putten per inwoner dan de overige gemeenten. Via het mechanisme van de algemene financiering vindt er een herverdeling plaats van middelen maar dan vooral tussen de kleine gemeenten onderling. De veelheid aan parameters voor de algemene financiering met een tegengestelde werking heffen immers de herverdeling tussen kleine en grote gemeenten grotendeels op. Dit komt omdat kleine gemeenten sterk scoren op parameters waarop grote gemeenten minder sterk scoren en vice versa. Het herverdelend effect van de algemene financiering werkt vooral sterk door voor een tiental gemeenten, die meer dan het dubbele aandeel in het gemeentefonds verwerven in vergelijking met het gemiddelde. Een analyse van de bestedingspatronen van gemeentebesturen toont aan dat er weinig correlatie is tussen de huidige parameters die worden gebruikt voor de herverdeling en de effectieve uitgaven gewone en buitengewone dienst. De uitgaven gewone dienst zijn vrij sterk gecorreleerd aan het aantal inwoners. Toch zien we dat clusters van gemeenten een uiteenlopend gemiddeld uitgavenpatroon hebben (centrumgemeenten, kustgemeenten, overige gemeenten,…). Voor de buitengewone dienst is dit minder het geval. De uitgaven buitengewone dienst vertonen in ‡‡n jaar wel een grotere standaardafwijking ten opzichte van de gemiddelde gemeente.
18
IV VARIATIES OP HET HUIDIGE VERDEELMECHANISME: WHAT IF ANALYSE De analyse van het huidige verdeelmechanisme roept heel wat vragen op: welke optimalisaties zijn mogelijk? Welke parameters of wegingsfactoren zou men in het huidige verdeelmechanisme kunnen aanpassen zonder het mechanisme structureel te wijzigen of anders te concipi‚ren? We noemen dit de “what if” analyse: op basis van een aantal variabelen die men aanpast in het huidige model maakt men simulaties. Een eerste optie zou kunnen zijn om de grootsteden, Antwerpen en Gent, uit het verdeelmechanisme te halen en de middelen die momenteel aan hen worden toegekend in een apart fonds onder te brengen. Op die manier wordt de invloed van deze steden op de verdeling van de algemene financiering verminderd. Een tweede optie zou kunnen zijn om het herverdelend mechanisme (bijvoorbeeld voor fiscale armoede) in het huidige fonds te versterken. Een derde optie zou kunnen zijn om een gedeelte van het gemeentefonds vast te maken door het toekennen van een forfait voor de inrichting van een bestuur en een vast bedrag per bijkomende inwoner. Enkel het overblijvende gedeelte wordt dan variabel en wordt toegekend volgens een herverdelingsmechanisme waarin een beperkter aantal parameters dan in het huidige worden gebruikt. Deze drie opties worden hieronder toegelicht. Er volgt telkens ook een samenvatting met de lessen uit deze simulaties voor de toekomstige aanpassing van het verdeelmechanisme.
IV.1
Optie 1: effecten van het huidig verdeelmechanisme zonder Antwerpen en Gent Indien Antwerpen en Gent worden afgezonderd en worden ondergebracht in een apart fonds heeft dit twee hoofdeffecten:
De bijzondere financiering (30% van het gemeentefonds) wordt rechtstreeks toegekend aan Antwerpen en Gent
In de algemene financiering worden de socio-economische kenmerken van Antwerpen en Gent niet meer meegerekend.
Rekenkundig zijn er twee manieren of varianten om deze correctie door te voeren:
19
1. men haalt de bijzondere financiering voor Antwerpen en Gent weg, herweegt de wegingsfactoren (men moet 70% herwegen naar 100% om de verdeling over de overblijvende 306 gemeenten te kunnen toepassen) en men past het huidige verdeelmechanisme opnieuw toe met aangepaste wegingsfactoren over alle Vlaamse gemeenten behalve Antwerpen en Gent. 2. men haalt uit elk onderdeel van het gemeentefonds het aandeel van Antwerpen en Gent weg en herverdeelt de overblijvende bedragen opnieuw volgens het huidig verdeelmechanisme over de overige 306 gemeenten.
IV.1.1
De toepassing van het huidige verdeelmechanisme zonder Antwerpen en Gent geeft een verschillende uitkomst al naargelang de rekenkundige berekeningswijze die men hanteert. Als men beide varianten simuleert merkt men een duidelijk verschil in uitkomst tussen mogelijkheid 1 en mogelijkheid 2. Dit is te wijten aan het feit dat de wegingsfactoren van de verschillende parameters door simulatie 1 sterker worden ge„mpacteerd dan door simulatie 2.
Simulatie 1 heeft een sterk herverdelend effect. Als we vergelijken hoeveel gemeenten meer/minder ontvangen dan in het huidige gemeentefonds stellen we vast dat bepaalde gemeenten 8% minder ontvangen en bepaalde gemeenten 12% meer. Simulatie 2 brengt slechts een geringe verandering mee voor de gemeenten: dit is logisch aangezien in deze simulatie het gedeelte voor Antwerpen en Gent werd weggefilterd uit elke parameter en dus zo zowel in de teller als in de noemer van de verdelingsformule geen invloed meer hebben.
20
HE RS T VL APP ET E AR ER EN EN HE DO RE NK NT AL S G PE EN PI K TO NG N EN ZO GE NN RE E N LE BE ND KE E PO LE PE DE RI N SI LUM GE NT M -N E N IK G LA LA AS M BB E O OR EK SL E BR DE AK EL HU TIE LD NE EN N BE O UD AL RG -T KE UR N N LA HO AK UT W DAL IC HE O OS LE TK N LO AM CH P KA RIS T G PEL I RI M LEN BE RG HE EN RE NI NT NO V RU E TR MST VO EM SS EL EL O AA R
H M ER KN A A S RT H OK KEA P O K D PE EG E - A A HE L D AR IST E D E VOHA N G O AL N ERAN U M E E D- A V N TU A EL R RD E M A NH EN O A O O L U TU RSTE T R L R A N E D N H DE E LO N ZEGOU N TE E T D R M LO H ER GE W VE ER ZE M U N Z E W US D E EL L A AA CHTW GEE E M W R T TE BZE O SE E L M SI M LA K E N T- H KR E L A R A G KA E T CH BE AIN E M EL T V E I E E M SI JN L-ER E N E- K N T- W S AM A EL V BE A N ER D G O RT S H ER L K PWE M E AA IE O IS R N IJ T- D DE T K O S K IC P- B ER H D ER K EN G E -B EN KO W RU ER IJ M G R N S TE E T G KR NB E M H U I ER EM B G E W I K KE IL S LE A EM BRS S OE EK
%
Percentueel verschil tussen de simulatie zonder A'pen en Gent en het GF 2008 = bijkomend herverdelend effect in simulatie 1
12,0
10,0
8,0
6,0
4,0
2,0
0,0
-2,0
-4,0
-6,0
-8,0
Percentueel verschil tussen de simulatie zonder A'pen en Gent en het GF 2008 = bijkomend herverdelend effect in simulatie 2
12,0
10,0
8,0
6,0
4,0
2,0
0,0
-2,0
-4,0
-6,0
-8,0
Als men nagaat welke gemeenten een positief effect ondervinden van het vertrek van Antwerpen en Gent dan ziet men dat in beide simulaties de winnaars en verliezers andere gemeenten zijn:
21
In simulatie 1 blijken vooral die gemeenten die sterk scoren op parameters, waar ook Antwerpen en Gent (sociale maatstaven en centrumfunctie) op scoorden, meer te krijgen3. Dit kan ge„llustreerd worden met volgend voorbeeld: Kasterlee trok oorspronkelijk 627.000 EUR voor open ruimte, in simulatie 1 wordt dit herleid tot 548.273 EUR of 87% van het oorspronkelijke bedrag. Geel trok oorspronkelijk 411.127 EUR voor sociale woningen; in simulatie 1 wordt dit verhoogd tot 604.114 EUR of 146% van het oorspronkelijke bedrag. De vergelijking van de situatie voor en na voor drie andere gemeenten illustreert deze vaststelling: Situatie GF 2008 en simulatie 1 voor 3 gemeenten
500 450 400 350 300 EUR/inw 250 200 150 100 50 0 Brugge
Brugge simul 1
Zaventem
Zaventem simul 1
Boom
Boom simul 1
Vooral de bijzondere financiering voor Brugge (sokkel in bovenstaande figuur) neemt af en de sociale maatstaven wegen relatief sterker door voor Boom en Zaventem. Een mengvorm tussen simulatie 1 en 2 is ook mogeliik: men houdt dan de bijzondere financiering in absolute bedragen constant voor de gemeenten die momenteel deze financiering ook ontvangen en herweegt de verdelingsparameters enkel voor de algemene financiering. In het algemeen kan men echter stellen dat door deze aanpassingen een aantal zwakheden van het huidig systeem niet worden aangepakt.
3
De gedetailleerde cijfers per gemeente vindt u terug in bijlage.
22
Indien men Antwerpen en Gent onderbrengt in een apart fonds worden de zwakheden van het huidige verdeelmechanisme niet opgelost Hierboven werd aangetoond dat er verschillende berekeningswijzen zijn om het overblijvende geld te verdelen over de overige 306 gemeenten, nadat men Antwerpen en Gent verwijderd heeft en ondergebracht heeft in een apart fonds. De verschillende berekeningswijzen (met behoud van het huidige verdeelmechanisme) leveren een ander eindresultaat op, maar geen enkele berekeningswijze werkt de zwakheden uit het huidige verdeelmechanisme weg:
het feit dat de sociale parameters niet altijd resulteren in een gebalanceerde vergoeding blijkt ook uit simulatie 1: Zaventem maakt momenteel aanspraak op 295.380 EUR uit het Gemeentefonds voor de parameter ‘geboorten in kansarme gezinnen” (of 11.360 EUR per geboorte). Door de toepassing van de simulatie verhoogt het aandeel van Zaventem in de totale geboorten in kansarme gezinnen in Vlaanderen en door de herweging wordt er ook relatief veel geld toegekend aan deze parameter: het trekkingsrecht stijgt tot 431.247 EUR of 16.586 EUR per geboorte.
er vindt een geringe bijkomende herverdeling plaats op basis van de parameter fiscaliteit: uit de analyse bleek immers dat de grootsteden vrij goed het gemiddelde (zeker voor APB) benaderen. Door ze uit de verdeling weg te laten wordt er enkel
Ve rschilfactor tusse n de aande le n uit de parame te r fiscalite it pe r inwone r v oor e e n ge me e nte e n he t ge midde lde aande e l uit fiscalite it v olge ns SIM U LAT IE 1 1,5
1,0
0,5
N S ZA LAT V EM E W NT H E E O M M EI M LA E D A L IL R D BE T E E LU PI K N B T D BE E N E H EK A ZA AA S R N C ET H O H R O M TE TS A N E LL L K A A E AL A AR M L W T TE ES HO R TE U T H R M AA LO E C C H H T N EL IE U G EN W O H PO OI E O K A MI R AR K T S SE JA C M E B HO R B T PE E -M KE E R RE U M G ST O B S O R EN IN EC K S TTR H LI O TE T E Z M VE EB S N EE S W -HE KE U OEK U S UTLO ZO T W E M U E T Z H LE E L A E AL U O T W O E S B RT TE O R O LA ZE M AK LE D M A A L L B LDEILL O R GE G EM L B OO R AK N V O R P EL S E E E LA R N AR IJ R LE N O N S N E D IE IK L S N M A E U S ER ID B P E E O C L A W HO T LV E ER LT R V IN IK G E M
0,0
TM
A
R TE
-0,5 S IN
IV.1.2
-1,0
-1,5
23
een bijkomend herverdelend effect gegenereerd op het vlak van KI. Bovenstaande grafiek toont aan dat de herverdeling zich situeert tussen een factor -0,5 (de helft van het gemiddelde aandeel) en +0,9 (bijna het dubbel).
Conclusie: indien men ervoor opteert om Antwerpen en Gent onder te brengen in een apart fonds omwille van de beheersbaarheid en transparantie, moet het huidige verdeelmechanisme worden herzien, zowel voor wat betreft de parameters als de wegingsfactoren.
IV.2
Optie 2: sterkere herverdeling op basis van fiscale armoede Men kan ervoor opteren om de parameter fiscaliteit te versterken in het huidige verdeelmechanisme. Als men wenst te herverdelen tussen gemeentebesturen om zo de fiscale armoede te compenseren, kan het dus nuttig zijn om eerst na te gaan hoeveel de belastbare grondslag voor het heffen van een welbepaalde belasting in elke gemeente bedraagt en en hoeveel de gemeenten afwijken van de “gemiddelde gemeente in Vlaanderen” . Indien deze afwijking groot is, hebben de gemeenten die significant onder het gemiddelde zitten minder mogelijkheden om eigen inkomsten te verwerven via het heffen van gemeentebelastingen. Die oefening wordt hieronder gemaakt voor de aanvullende personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (KI).
IV.2.1
Verschillen in belastbare grondslag tussen gemeenten Uit onderstaande grafiek blijkt dat de inkohierbare APB varieert met een factor -0,5 (Baarle-Hertog met 1.681 EUR per inwoner) tot 0,8 (Sint-Maartens-Latem met 6.062 EUR) per inwoner. Het gemiddelde bedraagt 3.333 EUR per inwoner in 2006.
24
Verschilfactor tussen de belastbare grondslag APB van een gemeente per inwoner en de gemiddelde gemeente qua APB 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2
Gent Antwerpen
Brugge
0,0
-H ER R T I E B A V OG R OC E E- H L S H H O EC E L H MA LK T TE A IJ KO L - S N E E M EK KS IK E E E U LA L LE L O W EB R PO I E E N LD G K E E A S B NE V U EL R N K G IE N G U E GI E W SS S M ER E T E L L G KE AR E R H ET KE E O B N O E B GL TS H RE ED U D E LS E H NE O ZO U N TIE T G H L E H R O T EI A M V A Z ST R E U EN - O D SE R L T P- B HO E D ER U E G T N E -B N E R BE G O E MO O R L S N M T E AC K A M K HE M P R L U E IB N D W S E N E D EK IN T D T IE SE TE P L I R ER T IE E L E TE D EE N R E K UW S E -L R E K N EU E JA E V W H B EL A A BE E G B LT K E A E E LM V R E T W AA R E IJ RD N N E EG N W R EM AA A SM O P N S U W T N IJ LO S K TE VE N L R K OD E IN T G K E K SI M K O N JD R T E AA I C G E I H R D N IM E E B B G M K O N ER EM EE H G R E EN B ID E E R N G E N
-0,2
SP
B
AA
R
LE
-0,4 -0,6 -0,8 -1,0
Indien men deze verschillen volledig zou willen wegwerken en alle gemeenten op het niveau van de gemiddelde Vlaamse gemeente op het vlak van fiscale draagkracht APB zou brengen zijn daarvoor 6.890.668 EUR nodig. Dit bedrag werd berekend onder de assumptie dat men gemeenten die rechts van het gemiddelde liggen in de grafiek kan penaliseren (en op die manier ook op het gemiddelde niveau kan brengen). Indien men een verdelingssysteem zou uitwerken waarin volgende principes gelden:
enkel de gemeenten die zich links van het gemiddelde bevinden in de grafiek tot op het niveau van de gemiddelde gemeente (0 in de grafiek) brengen;
de gemeenten die op het gemiddelde liggen of erboven krijgen geen aandeel fiscaliteit maar worden ook niet gepenaliseerd;
dan heeft men een totaal aandeel voor fiscaliteit/APB in het gemeentefonds nodig van 79.951.154 EUR. Deze compensatiebedragen werden berekend met een standaard % aan gemeentebelastingen van 5%. Indien dit percentage hoger ligt, zal ook de opwaardering
25
of compensatie duurder uitvallen omdat men voor de zwakkere gemeenten meer moet compenseren.4 Dezelfde oefening zou kunnen worden gemaakt voor het kadastraal inkomen (opcentiemen op onroerende voorheffing). Uit een analyse van de afwijkingsfactoren tov het KI per inwoner in de gemiddelde gemeente blijkt dat de standaardafwijking veel groter is voor bepaalde gemeenten dan bij de APB. De variatie bedraagt factor 0,6 voor Mesen en factor 1,7 voor Zaventem.
Verschilfactor tussen de belastbare grondslag KI van een ge mee nte pe r inwoner en de gemidde lde ge mee nte qua KI
1,7
1,2
Antwerpen 0,7
Gent Brugge
0,2
S
M H W E IN O E SE R RV N T W -L EB I AA A U E K R R KE S E C IN N H S IE M U A B OO W A E T E RK V E R E R K D E A R L K B E G ILZ N A H V EN E E W R R P IC S E E O H LT P EL E E M RI N N D A G E AS E N D E R EI H M RL E T K E A EE IE R L U K D M -D E E G W E - E U S M LE TA B D E M KE M E E G LL R O E K J A S P OI K P B B L AS EP E IN K E H G H E A EN IS A T B -O O H C H P NH A L T -D E E E ID N A N- E AR B N S ER C G H H O E T S R PI E TR D NE R E E MIE S -H E T L U E L K LO B IJ S BE N IN T- A E K N LK IK E B O L O D A N R D E S AS TM E S EE ER E L R LI J B K E E K A L K AL A IE M LT R H O H TH ER O A O K GS SS UT EE T E R R A LT B T S E E IN R N G H TE O M A T EILA S N R E A S TE R A E M N V U RT ID S R D -L A E E T N D LK E EM E M PA RK A N E C N H E EL E N
-0,3
-0,8
4
De standaardpercentages voor de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen zijn nodig in de berekening om te simuleren hoeveel de Vlaamse Overheid moet financieren aan gemeenten die onvoldoende draagkracht hebben om zelf belastingen te heffen op hun grondgebied. In de simulatie wordt er met andere woorden vanuit gegaan dat het bedrag dat niet door de burgers zal betaald worden, door het gemeentefonds wordt gecompenseerd. Deze standaardpercentages van 5% en 700 opcentiemen zijn derhalve geen norm voor de gemeenten: elke gemeente kan vrij bepalen welke belastingsvoet zij instelt. maar zijn een impliciete maatstaf voor de bijpassing door het Gemeentefonds die door de Vlaamse Overheid kan worden bepaald.
26
Indien men dezelfde werkwijze toepast als voor de APB komt men op een bedrag van 104.045.652 EUR om de gemeenten die een lager potentieel hebben op het niveau van de gemiddelde Vlaamse gemeente te brengen (gerekend aan standaard 700 opcentiemen voor de bepaling van de gemiddelde opbrengst uit KI). Indien gemeenten die boven het gemiddelde liggen, zouden worden gepenaliseerd en ook worden “teruggebracht” tot het niveau van de gemiddelde gemeente, houdt men zelfs een positieve return over van 149.969.241 EUR. Dit komt door het feit dat steden met relatief veel inwoners als Genk, Gent, Leuven en Antwerpen boven het gemiddelde liggen. Hierdoor ontstaat er een positief verschil: relatief gezien liggen gemeenten met meer inwoners boven het gemiddelde van de Vlaamse gemeente. Dit hangt uiteraard ook samen met de berekeningswijze. Dit wordt in het volgende punt behandeld.
IV.2.2
Herverdelingsmogelijkheden op basis van fiscaliteit in het nieuwe verdeelmechanisme Uit bovenstaande analyse blijkt dat 79.951.154 EUR ( voor APB) + 104.045.652 EUR (voor KI), dus in totaal 183.996.806 EUR zouden moeten volstaan om die gemeenten die minder fiscale draagkracht hebben dan de gemiddelde gemeente op het “gemiddelde niveau” te brengen. Deze berekeningen zijn gemaakt onder de assumptie dat een gemeente standaard 5% gemeentebelasting en 700 opcentiemen heft en gebaseerd op de fiscale draagkracht in 2008. Het bedrag moet jaarlijks worden herberekend in functie van wijzigingen in het KI of APB per inwoner. Deze berekeningen zijn erg sensitief: indien men bijvoorbeeld een simulatie maakt met 800 opcentiemen in plaats van 700 stijgt het bedrag dat men zou moeten compenseren tot 118.909.378 EUR (ipv. 104.045.652 EUR). In de berekeningen werd rekening gehouden met een compensatie tot op het niveau van de “gemiddelde gemeente” (= de gemeente met de gemiddelde belastbare basis per inwoner). In deze berekening wordt dus geen rekening gehouden met het gewogen gemiddelde i.e. de belastbare basis van de gemiddelde Vlaming. Indien men dit laatste getal neemt als uitgangspunt voor de berekening geeft dit voor APB geen materi‚le wijziging. Voor het KI is deze andere berekeningswijze wel substantieel: indien men gemeente compenseert tot op een niveau dat elke gemeente het niveau van de gemiddelde Vlaming bereikt vertegenwoordigt dit een bedrag van 184.680.230 EUR. Dit kan verklaard worden door het feit dat de gemeenten die boven het gemiddelde scoren qua KI oa. de(groot) steden zijn. Dit wordt ge„llustreerd aan de hand van de volgende grafieken:
27
M S H W E SE IN O ER N R V T W -L EB I AA A U E K R RE KE SC I N H NS IE M U A B OO W A E T R E K VE R E R K D E A RK L B EN G I LZ A E H VE N E W R R P I C S EL E O H T P EL E E R M IN N D A G E AS E N D E R EI R HE M L EE T K R A L E UIE K D W M -D E E G E -S E U T M LE A B D E M KE M E E G LL R O E K JA S P OIK P B B LAS EP E IN KE H H GE E A IS A N T B -O O H C H P N AL T -D H E E E N A N- IDE AR BE N S R C G H H O E T S R PI E T D NE R R IE E EM S -H T E E LU L K LO B I JN S BE IN T- A E K N LK IK E B L O O D AN R D E S AS TM E S EEER E L R LIJ BE K EK K A L AL A I E M LT R H O H TH ER O A O K GS SS UT EE T E R RA L T B T S E E IN RG N TH O A EN M A T EI S R E LA S TE R A E M NSV U RT ID - R D LA E EL T N D K E EM E R M PA K E A N C N H E EL E N
0,2
-0,8
0 ,7
- 0 ,3
K A L AL A IE M LT R H T O H HOER O A G S UT K ST S EE R E R A TLT B E EN S R IN G E TH N M O A A R T EIL SS TEE A E A R N R V S T M -ULR ID ATE D E ENM LK E D R E K M PA E A NN C H E EL E N
M E S H W SE IN O ER N T- RE V W L A B IK AA U E K R RE E S C I NS H N O IE M U A B OT W A E E R V R K E K E R E D R AL KE N B I L G Z A E H VE N E W RS RE P ICH EL O E T P L E E R N M I NG D A E AS E N D E E RR IK H M LEEET E A I R L UEW K D -D E M E G E -S EM U T LE A B D E KE M E M L E R G LE KSO O J A P L IK A P BB S EP E K IN E G H H E A EN IS AC T B -O H PONHA T -D H L E E EN N ID -B E A EN AR R G S C H O H T E S R PI E T D NE R R I E E E -H M ST EE L L LU KIJO N B S BE IN T- A E K N L IK K E B LA N O O AS R DE TMD S S EEEE E RR L L B IJ EK EK
Ve rschilfactor tusse n de opbrengst v an 700 opcentiemen per inwone r in ee n geme ente e n het gemidde lde bedrag opcentiemen per inwone r in Vlaande re n
1,7
1,2
0,7
Gemidd. KI/Vlaming = 216,8 EUR
-0,3
Meer compensatie nodig voor zwakkere gemeenten
V erschilfact or tusse n de opbre ngst ui t 700 opce nt i eme n pe r inwone r v oor e e n ge me e nte e n de opbre ngst v an 700 opce nt i eme n pe r inwone r v oor de ge midde lde ge me e nte
1 ,7
1 ,2
Gemidd. KI/Vlaamse gemeente = 192,4 EUR
0 ,2
- 0 ,8
28
Uit de analyse bleek echter dat het KI per inwoner waarschijnlijk geen representatieve parameter is omdat ook bedrijven onderhevig zijn aan de opcentiemen op onroerende voorheffing. Als men bijvoorbeeld KI per belastingplichtige (burgers en bedrijven) zou hanteren, zou men een heel andere verdeling krijgen tussen gemeenten en een heel ander compensatiebedrag. De lijst van gemeenten met de grootste standaardafwijking ten opzichte van het gemiddelde van de gemiddelde gemeente bewijst deze vaststelling: Naast residenti‚le (kust)gemeenten gaat het vooral om gemeenten met een grote economische bedrijvigheid. Zowel bedrijven als burgers met een tweede verblijf be„nvloeden dus duidelijk deze parameter. GENK DE PANNE KOKSIJDE ZWIJNDRECHT BEVEREN DROGENBOS KNOKKE-HEIST MACHELEN ZAVENTEM
1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7
Om een antwoord te bieden op de vraag “hoeveel moet men in feite compenseren op het vlak van fiscaliteit” en om te kunnen komen tot een evenwichtige herverdeling kan men nagaan welke rol de eigen inkomsten uit fiscaliteit spelen in de financieringsstructuur van een gemeentebestuur. Dit wordt in het volgende hoofdstuk behandeld. Conclusie: indien men een herverdeling wil doen op fiscaliteit kan men berekenen hoeveel een gemeentebestuur afwijkt qua fiscale draagkracht van de gemiddelde gemeente en dit bedrag als hogere overheid compenseren. Voor de APB zou men in 2008 een totaal bedrag van 79.951.154 EUR hebben moeten verdelen over de gemeente die onder het gemiddelde scoren qua APB/inwoner. Dit is 4,37% van het huidige gemeentefonds in plaats van 19% volgens het verdeelmechanisme dat momenteel wordt gehanteerd. Deze berekening is gebaseerd op 5% gemeentebelastingen en stijgt naargelang men in de berekening een hoger percentage hanteert. Het feit dat men momenteel meer middelen herverdeelt dan nodig om de zwakkere gemeenten op een gemiddeld niveau te brengen is vooral te wijten aan de vooraf vastgestelde wegingsfactoren die in het verdeelmechanisme worden gehanteerd. In het huidige verdeelmechanisme worden ook middelen toegekend aan gemeenten die gemiddeld of meer dan gemiddeld scoren op de parameter. In de simulatie die nu werd gemaakt kent men enkel middelen toe aan gemeenten die onder het gemiddelde scoren.
29
Het te compenseren bedrag dat men op deze manier berekent, hangt uiteraard sterk af van het gemiddelde dat men hanteert. Voor APB is de gemiddelde belastbare basis per inwoner voor heel Vlaanderen ongeveer gelijk aan de APB per inwoner voor de gemiddelde gemeente. Dit komt omdat de steden vrij goed het gemiddelde benaderen. Voor de opcentiemen uit de onroerende voorheffing is dit niet het geval: de steden hebben een grotere belastbare basis per inwoner dan kleinere gemeenten. De standaardafwijking tussen gemeenten is ook vrij groot op deze parameter. Waarschijnlijk is het feit dat KI/inwoner geen juiste indicator is (omdat ook opcentiemen op onroerende voorheffing wordt geheven op bedrijven) een gedeeltelijke verklaring voor deze standaardafwijking. Indien men gemeenten op deze parameter wil compenseren zodanig dat zij het gemiddelde benaderen is een meer genuanceerde benadering nodig. Indien men toch, zoals in het huidige verdeelmechanisme, de parameter KI/inwoner hanteert voor de herverdeling dan resulteert dit, al naargelang het gemiddelde dat men mathematisch hanteert, in een te verdelen bedrag voor deze parameter van 104.045.652 EUR- 184.680.230 EUR of respectievelijk 5,69% of 10,10% van het totale gemeentefonds tov. 11,2% nu.
30
IV.3
Optie 3: verdeling van een basisbedrag per gemeente en verdeling van de rest volgens fiscaliteit en sociale parameters Uit een internationale vergelijking van verdeelmechanisme voor fondsen die vergelijkbaar zijn met het Vlaamse gemeentefonds blijkt dat er verschillende mechanismen bestaan. Sommige landen zoals de Scandinavische landen werken met een vrij eenvoudig verdeelmodel dat gebaseerd is op forfaitaire bedragen. Nederland, bijvoorbeeld, werkt met een model waarbij meer dan 50 parameters worden gebruikt in de herverdeling. In onderstaande figuur vindt u een conceptuele voorstelling van deze verschillende benaderingen:
Hieronder wordt het Scandinavische model toegepast op de Vlaamse situatie.
IV.3.1
Toepassing van een eenvoudig lineair verdelingsmodel op de Vlaamse situatie In Denemarken wordt via het Gemeentefonds aan elke gemeente een basisbedrag uitgekeerd van 1.000.000 EUR. Dit bedrag is bedoeld om de basisinrichting van een bestuur te financieren. Daarnaast wordt een gemiddeld bedrag per inwoner toegekend. Indien dit model zou worden toegepast in Vlaanderen, wordt zo 308.000.000 EUR uitgekeerd aan de 308 gemeenten. Daarnaast wordt een gemiddeld bedrag per inwoner toegekend. In onderstaande simulatie gebruiken we het bedrag dat momenteel via het
31
huidige gemeentefonds ook per inwoner wordt toegekend. Deze gemiddelde vergoeding kan statistisch berekend worden en bedroeg in 2008 139 EUR (gemeentelijk en OCMW aandeel samen). Als we met deze bedragen rekening houden wordt per gemeente het volgende bedrag uitgekeerd: 1.000.000 EUR + 139 EUR * aantal inwoners Voor alle gemeenten samen wordt zo ongeveer 1.165.000.000 EUR verdeeld. Het overblijvende bedrag kan worden herverdeeld over de verschillende gemeenten volgens de parameter fiscaliteit. Of volgens de parameter fiscaliteit en een bijkomende sociale parameter. Het resultaat van deze simulatie vindt u hieronder.
De blauwe ruitjes geven de huidige verdeling van het Gemeentefonds weer. De groene driehoekjes geven de simulatie weer waarbij naast 1 miljoen per gemeente ook 139 EUR per inwoner wordt toegekend en de rest wordt herverdeeld op basis van de fiscale armoede. Om de fiscale armoede te herberekenen moet worden bepaald op welke manier men KI en APB weegt. De wegingsfactoren die worden toegepast voor APB en KI in de simulatie werden als volgt herberekend: als men berekent hoeveel de theoretische opbrengst is die gemeenten zouden kunnen halen als zij 5% gemeentebelastingen toepassen en 700 opcentiemen, dan krijgt men een totaal bedrag van 1.020.000.000 EUR voor APB en 1.330.000.000 EUR voor KI voor heel Vlaanderen. Als men deze theoretische berekening gebruikt om de wegingsfactoren te bepalen bekomt men een verhouding van 43,3% APB en 56,6% KI.
32
Deze wegingsfactoren werden in bovenstaande simulatie gebruikt. Op die manier verkrijgt men een sterkere herverdeling naar kleinere gemeenten omdat KI meer doorweegt dan in het huidige verdeelmechanisme. Ook het feit dat de bijzondere financiering in deze nieuwe simulatie niet meer bestaat heeft een zeer sterk herverdelend effect van de begunstigden van de basisfinanciering naar de kleinere gemeenten. Indien men een sociale parameter zoals bijvoorbeeld laaggeschoolde werklozen (50% van het variabel gedeelte) inbrengt naast de corrigerende fiscale parameter (ook 50% van het variabel gedeelte) krijgt men een andere verdeling (rode punten in de grafiek) die nauwer aansluit bij het huidige verdeelmechanisme. Dit is logisch omdat men de sociale parameters, waarop grotere gemeenten sterker scoren, nu meerekent. De sterke herverdeling die men cre‚erde naar kleinere gemeenten door enkel variabel te herverdelen op fiscaliteit wordt zo afgezwakt. Toch blijkt dat steden zoals Brugge zo’n 50% minder zullen ontvangen met dit mechanisme. Conclusie: indien men een eenvoudig lineair model toepast bij de verdeling van het gemeentefonds, naar Scandinavisch voorbeeld, voorziet men elk gemeentebestuur van een basisbedrag voor de werking en een bijkomend bedrag per inwoner. Indien men als bijkomend bedrag per inwoner het bedrag neemt dat momenteel via het huidige gemeentefonds ook per inwoner wordt toegekend, verdeelt men zo 1.165.000.000 EUR over de Vlaamse gemeenten. Het resterend bedrag kan men herverdelen bijvoorbeeld op basis van een beperkte set parameters. Op deze manier krijgt men een sterke herverdeling tussen gemeenten. Kleinere gemeenten worden op die manier bevoordeeld tov. grote gemeenten. Dit is vooral te wijten aan het feit dat in zulk systeem de bijzondere financiering werd vervangen door een basisbedrag voor elk bestuur en dat de centrumfunctie niet wordt gevaloriseerd.
33
V DENKPISTES VOOR EEN NIEUW VERDEELMECHANISME Naast de optimalisaties die kunnen worden uitgevoerd aan het huidige verdeelmechanisme (vorige hoofdstuk) kan ook worden nagedacht over een meer fundamenteel herwerkt verdeelmechanisme, waarin de neveneffecten of zwakheden van het huidige systeem zoveel mogelijk worden weggewerkt.
V.1
Subsidiƒring van de gemiddelde werkingskost per inwoner In de optimalisaties (optie 3) werd rekening gehouden met een basiskost van 1.000.000 EUR voor gemeentebesturen naar Deens voorbeeld. Als men echter het totale bestedingspatroon bekijkt blijkt deze basiskost niet duidelijk:
De uitgaven (buitengewone en gewone dienst samen) kennen een lineair verloop en geen trapfunctie. Als men enkel de uitgaven gewone dienst analyseert komt men tot dezelfde vaststelling.
34
Men stelt vast dat er zoiets bestaat als een “gemiddelde uitgave per inwoner” van ongeveer 1.017 EUR en een stijgende kost per bijkomende inwoner. Het lijkt dus veel logischer om te werken met een gemiddeld bedrag per inwoner als basisvergoeding in het gemeentefonds dan met een forfait van 1.000.000 EUR. Het gemiddelde bedrag per inwoner verschilt sterk volgens de cluster waarin de gemeente zich bevindt. Dit kan men onder andere afleiden uit bovenstaande grafiek waarin de bestedingspatronen van de gewone dienst voor kuststeden en centrumsteden duidelijk verschillen van de relatief compactere wolk van gewone gemeenten. Statische correlatieanalyses konden hiervoor geen verklaring leveren. Zo blijkt bijvoorbeeld dat het aantal toeristische overnachtingen geen verklarende factor is voor de gemiddelde meeruitgave van kustgemeenten per inwoner tov. andere gemeenten. De hogere uitgaven door gemeenten met meer inwoners is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat deze gemeenten een centrumfunctie uitoefenen. Ook deze centrumfunctie kon door middel van statistische correlatietesten niet meteen worden gekoppeld aan een eenduidige en betrouwbare parameter. Toch kan statistisch worden berekend hoeveel meeruitgaven bijkomende inwoners bovenop het gemiddelde bedrag per inwoner veroorzaken voor grotere gemeenten en steden. Als men de formules berekent die het best het bestedingspatroon gewone dienst (GD) benaderen dan levert dit volgende vergelijkingen op:
Bestedingspatroon gemeente en steden = (1.054 Gd/inw + 0,0024 inw€)
35
Bestedingspatroon kuststeden = (2.019 Gd/inw + 0,0024 inw€) Als men berekent hoeveel van de totale bestedingen gewone dienst van gemeenten op die manier verklaard kan worden, krijgt men volgend resultaat (cijfer uit 2006)5: Bestedingspatroon gemeenten en kustgemeenten= 7.666.000.000 EUR Gd In feite is dit de gemiddelde basisuitgave van alle gemeenten samen genomen. In de praktijk geven een aantal besturen minder of meer dan het gemiddelde uit. Als we dit bedrag berekenen blijkt de kloof de volgende te zijn: Niet verklaard (= verschil effectieve besteding – basis): (8.645.000.000 EUR Gd) (7.666.000.000 EUR Gd) = 979.000.000 EUR Bijna 1 miljard EUR wordt momenteel meer uitgegeven boven de gemiddelde statistische functie. Deze meeruitgave kan verklaard worden door specifieke kenmerken van ‡‡n bepaalde gemeente of door eigen beleidskeuzes en accenten. Onder de assumptie dat het Gemeentefonds vooral zou moeten dienen om een gedeelte van de basisfinancieringsbehoefte te dekken, kan men berekenen hoe groot dit bedrag theoretisch zou moeten zijn. Indien men een geringer bedrag toekent zullen de gemeenten hun eigen inkomsten moeten verhogen of zullen ze meer schulden aangaan (in Vlaanderen zijn de mogelijkheden daartoe beperkt en kan enkel worden geleend voor investeringen). De volgende formule weerspiegelt op macroniveau de financieringsbehoeften van gemeenten: Financiering gemeentefonds + inkomsten uit andere bronnen + (x% * fiscale draagkracht) + externe financiering = Vaste basisuitgave voor de uitbating van een lokaal bestuur + uitgaven voor eigen beleidsaccenten
5
In bovenstaande berekeningen wordt enkel rekening gehouden met uitgaven gewone dienst. De uitgaven buitengewone dienst zijn in feite een momentopname en komen terug via leningsaflossingen op de gewone dienst. Uit analyse bleek dat de uitgaven buitengewone dienst minder afhankelijk zijn van de grootte van de gemeenten. Het gemiddelde bedraagt in 2006 643 EUR/inwoner.
36
Uit bovenstaande berekeningen bleek dat de basisuitgave 7.666.000.000 EUR bedroeg (gewone dienst). Voor de gewone en buitengewone dienst samen bedraagt de basisuitgave 11.577.000.000 EUR in 2006. Deze formule maakt het mogelijk het vraagstuk op te lossen hoe hoog de compensatie voor fiscale armoede zou moeten bedragen. De totale inkomsten uit andere bronnen en de externe financiering zijn immers bekende factoren die men kan berekenen aan de hand van het historisch inkomstenpatroon van alle besturen samen. Men kan vervolgens een afweging maken tussen de middelen die moeten worden gegenereerd via gemeentebelastingen, APB en opcentiemen op de onroerende voorheffing, en de financiering uit het gemeentefonds. Als men nagaat hoeveel eigen inkomsten gemeenten zouden kunnen genereren uit APB en opcentiemen op de onroerende voorheffing indien ze een aanslagvoet van respectievelijk 5% en 700 opcentiemen zouden hebben toegepast, dan bedraagt dit 17% van de totale ontvangsten. Om gemeenten te compenseren die geen 17% van hun inkomsten via de APB en de onroerende voorheffing kunnen financieren omdat de fiscale draagkracht daartoe ontoereikend is, zou men een aandeel van 42.000.000 EUR uit het gemeentefonds moeten financieren.
37
BIJLAGE: GEDETAILLEERDE RESULTATEN VAN DE VERSCHILLENDE SIMULATIES 1. Gedetailleerde resultaten simulatie optie 2: herverdeling fiscaliteit APB tov het gemiddelde van de gemiddelde gemeente
Simulatie optie 2
BAARLE-HERTOG MESEN HAMONT-ACHEL KINROOI MAASMECHELEN HEUVELLAND RAVELS ALVERINGEM VOEREN HOUTHULST LANAKEN VLETEREN BOCHOLT LO-RENINGE DILSEN-STOKKEM RIEMST LANGEMARKPOELKAPELLE RONSE SPIERE-HELKIJN POPERINGE GENK DE PANNE HOUTHALENHELCHTEREN LOMMEL MAASEIK NEERPELT DIKSMUIDE MENEN HOOGSTRATEN KORTEMARK HECHTEL-EKSEL ARENDONK STADEN
afwijking tov gemidd gemeente
APB/inwoner
Tekort tov gemiddelde gemeente Te compenseren via GF
-0,5 -0,5 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3
1.681 1.761 1.847 1.961 1.988 2.048 2.092 2.108 2.156 2.161 2.164 2.203 2.214 2.216 2.283 2.334
-197.094,33 -78.391,19 -1.032.809,18 -831.262,23 -2.465.818,76 -524.745,63 -877.389,29 -304.087,64 -247.712,36 -545.360,55 -1.457.964,14 -207.534,25 -703.301,45 -186.894,82 -1.013.297,37 -806.378,87
-0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3
2.362 2.363 2.389 2.389 2.401 2.403
-378.353,52 -1.195.441,89 -96.775,13 -936.194,30 -2.996.239,00 -478.262,28
-0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,2
2.413 2.425 2.426 2.431 2.433 2.437 2.439 2.486 2.490 2.496 2.502
-1.379.970,74 -1.471.802,08 -1.095.363,43 -732.820,51 -720.434,65 -1.454.746,29 -858.378,67 -508.981,26 -489.355,40 -523.877,73 -458.653,10
38
WERVIK ZONNEBEKE MIDDELKERKE KOEKELARE ICHTEGEM MOORSLEDE BERINGEN OVERPELT ESSEN MEULEBEKE VEURNE RIJKEVORSEL HEUSDEN-ZOLDER MEEUWEN-GRUITRODE BREE WINGENE HEERS BLANKENBERGE NIEUWPOORT LEDEGEM INGELMUNSTER LEOPOLDSBURG IEPER PEER OOSTROZEBEKE SINT-LAUREINS PITTEM AVELGEM OPGLABBEEK WIELSBEKE BILZEN ANTWERPEN RETIE GISTEL AS DENTERGEM OOSTENDE DESSEL ARDOOIE KNESSELARE LICHTERVELDE ZELE HAMME LENDELEDE
-0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
2.517 2.519 2.520 2.521 2.525 2.525 2.528 2.535 2.537 2.588 2.588 2.591 2.596 2.621 2.623 2.628 2.637 2.654 2.656 2.658 2.668 2.682 2.697 2.725 2.726 2.736 2.740 2.756 2.759 2.762 2.764 2.779 2.781 2.799 2.813 2.814 2.817 2.817 2.821 2.826 2.840 2.840 2.841 2.848
-725.104,95 -492.308,15 -747.809,16 -338.781,40 -548.490,45 -437.855,70 -1.690.866,99 -547.309,26 -693.162,42 -411.286,57 -437.551,00 -407.558,79 -1.153.574,48 -451.309,50 -524.345,92 -474.469,51 -240.233,37 -626.848,05 -374.887,72 -316.609,01 -353.078,73 -476.553,93 -1.106.931,22 -486.674,70 -227.820,12 -196.728,73 -195.302,80 -276.916,68 -281.384,03 -259.826,72 -864.209,19 -13.080.515,96 -291.189,33 -304.205,15 -197.811,60 -213.507,98 -1.784.940,71 -230.444,12 -232.595,91 -203.026,74 -209.591,65 -504.454,10 -579.963,32 -132.574,62
39
RUISELEDE NIEUWERKERKEN HOESELT BALEN KUURNE OUDENBURG IZEGEM GEETBETS MALDEGEM HARELBEKE HALEN NIEL EEKLO HOOGLEDE WEVELGEM HAM GINGELOM BORGLOON TONGEREN BREDENE ZELZATE ZUTENDAAL BOOM WUUSTWEZEL HERENTHOUT HULSHOUT TORHOUT WELLEN DROGENBOS SINT-TRUIDEN TURNHOUT TIELT KLUISBERGEN ROESELARE DEERLIJK WAARSCHOOT ASSENEDE ZONHOVEN KORTENAKEN LUMMEN LAAKDAL ZOMERGEM ZWEVEGEM ZULTE
-0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
2.849 2.852 2.853 2.857 2.864 2.866 2.867 2.883 2.894 2.903 2.904 2.906 2.912 2.912 2.924 2.925 2.931 2.939 2.947 2.947 2.963 2.966 2.993 2.997 2.999 3.010 3.012 3.015 3.024 3.029 3.034 3.038 3.040 3.058 3.059 3.065 3.068 3.070 3.083 3.084 3.086 3.089 3.091 3.095
-124.227,43 -161.424,11 -226.207,43 -491.347,81 -296.552,73 -209.185,74 -624.691,45 -131.568,71 -492.092,13 -566.462,37 -189.188,65 -195.389,28 -417.327,81 -208.903,35 -632.258,79 -203.774,71 -160.357,77 -203.928,90 -577.107,78 -300.544,78 -226.732,83 -128.211,02 -279.557,20 -317.020,61 -142.763,73 -155.288,00 -317.237,46 -113.088,31 -75.705,78 -591.152,48 -599.060,83 -287.076,38 -93.451,32 -777.259,77 -154.641,03 -104.137,45 -180.783,87 -267.267,17 -95.078,68 -174.432,00 -186.802,96 -98.108,15 -289.757,27 -175.491,11
40
SINT-NIKLAAS HERSELT ZEDELGEM MERKSPLAS NIJLEN MEERHOUT LOKEREN HERK-DE-STAD STEKENE ANZEGEM SCHERPENHEUVELZICHEM GERAARDSBERGEN OUD-TURNHOUT DAMME ZOUTLEEUW KORTRIJK VORSELAAR HEIST-OP-DEN-BERG WAREGEM BERLAAR DIEPENBEEK BEKKEVOORT LILLE MOL WILLEBROEK KORTESSEM TEMSE HEMIKSEM SINT-GILLIS-WAAS BEERNEM HERSTAPPE BERLARE ZINGEM WACHTEBEKE BRAKEL OOSTKAMP TESSENDERLO DE HAAN NINOVE LINTER VILVOORDE MACHELEN MOERBEKE
-0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
3.099 3.107 3.113 3.113 3.115 3.117 3.121 3.145 3.146 3.151
-824.223,86 -159.980,67 -243.153,18 -91.617,75 -231.570,57 -103.483,60 -409.283,48 -112.518,63 -160.245,06 -128.656,49
-0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3.155 3.155 3.156 3.158 3.160 3.170 3.175 3.175 3.180 3.187 3.189 3.201 3.203 3.209 3.210 3.210 3.222 3.224 3.228 3.239 3.246 3.248 3.249 3.251 3.254 3.284 3.292 3.292 3.294 3.295 3.299 3.301 3.314
-199.071,72 -281.842,89 -112.291,36 -95.397,24 -69.621,63 -605.149,06 -58.563,85 -309.839,81 -275.230,21 -78.607,80 -130.052,23 -39.096,47 -102.928,10 -207.684,35 -146.075,42 -50.299,28 -152.333,23 -54.070,90 -96.993,35 -69.787,26 -367,12 -61.820,67 -29.212,36 -28.975,91 -55.057,59 -54.663,04 -36.011,90 -25.553,39 -70.650,55 -13.355,88 -66.089,87 -20.765,43 -5.872,94
41
ALKEN DENDERMONDE SINT-LIEVENS-HOUTEM GEEL KRUIBEKE HERENTALS KASTERLEE GENT LEBBEKE WESTERLO DIEST LIERDE KALMTHOUT WICHELEN PUTTE OUDENAARDE WETTEREN TIENEN MALLE BEERSE MECHELEN BRECHT DENDERLEEUW MAARKEDAL DEINZE OLEN SINT-AMANDS HERZELE LIEDEKERKE KAPRIJKE BRUGGE LANDEN KRUISHOUTEM EVERGEM SINT-PIETERS-LEEUW HOREBEKE AALTER AARSCHOT ZUIENKERKE AALST NEVELE BEGIJNENDIJK HALLE BEVER
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
3.314 3.315 3.324 3.339 3.350 3.354 3.357 3.358 3.367 3.372 3.373 3.374 3.375 3.379 3.381 3.383 3.390 3.402 3.404 3.405 3.407 3.410 3.414 3.419 3.421 3.426 3.426 3.428 3.443 3.447 3.447 3.457 3.469 3.482 3.489 3.491 3.497 3.497 3.508 3.521 3.524 3.532 3.538 3.559
-10.666,33 -39.057,43 -4.415,54 10.704,40 12.995,69 27.614,58 21.418,57 297.621,73 29.853,76 45.870,16 45.828,95 13.037,51 36.591,13 25.230,81 38.060,72 72.524,55 65.870,30 110.686,45 50.573,39 60.222,59 292.287,97 104.024,30 72.738,19 27.606,12 125.609,53 53.430,51 36.627,30 80.243,06 66.683,12 34.946,25 663.288,81 92.925,05 55.101,47 242.561,14 242.232,25 16.345,46 155.919,94 230.844,75 24.129,83 732.672,82 109.010,68 95.700,99 362.124,08 23.583,92
42
HASSELT WOMMELGEM JABBEKE LEDE WORTEGEM-PETEGEM LIER ZWALM GLABBEEK HAALTERT SCHELLE GROBBENDONK BORNEM TIELT-WINGE ZOTTEGEM BEVEREN SINT-KATELIJNE-WAVER GAVERE SCHOTEN ZANDHOVEN HERNE GALMAARDEN TREMELO DUFFEL BUGGENHOUT BORSBEEK ERPE-MERE WIJNEGEM LAARNE ZWIJNDRECHT OOSTERZELE NAZARETH PUURS RANST LOCHRISTI RUMST ZAVENTEM LONDERZEEL ROOSDAAL OPWIJK HOEGAARDEN VOSSELAAR MELLE HAACHT ASSE
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
3.560 3.568 3.572 3.573 3.573 3.583 3.597 3.608 3.635 3.636 3.678 3.682 3.685 3.686 3.695 3.701 3.704 3.706 3.713 3.715 3.719 3.721 3.726 3.731 3.735 3.747 3.750 3.757 3.783 3.794 3.794 3.797 3.799 3.801 3.824 3.881 3.903 3.916 3.939 3.943 3.943 3.956 3.970 3.977
810.259,58 143.057,42 163.492,21 209.009,42 73.533,43 418.929,10 104.457,50 72.087,76 264.744,05 121.477,08 186.237,55 355.147,01 179.629,28 434.958,07 830.876,86 367.698,42 226.751,35 620.035,80 234.067,32 125.150,74 159.581,32 272.268,50 318.433,97 278.014,24 203.653,69 396.714,24 185.304,35 250.947,84 414.250,26 304.807,43 255.450,05 380.467,67 420.119,98 484.752,00 360.602,24 807.836,48 499.569,19 318.548,22 381.077,22 193.739,93 312.628,11 333.435,09 442.474,24 951.821,32
43
WAASMUNSTER STABROEK AFFLIGEM PEPINGEN GOOIK ZOERSEL LINT KAPELLEN BOECHOUT BRASSCHAAT KAPELLE-OP-DEN-BOS MERCHTEM LOVENDEGEM TERNAT MORTSEL HOLSBEEK ROTSELAAR HULDENBERG KOKSIJDE HOEILAART LEUVEN BEERSEL DESTELBERGEN MERELBEKE KONTICH TERVUREN STEENOKKERZEEL OVERIJSE BOUTERSEM DILBEEK KRAAINEM LENNIK BOORTMEERBEEK LINKEBEEK BERTEM WEMMEL EDEGEM KAMPENHOUT WEZEMBEEK-OPPEM KNOKKE-HEIST KORTENBERG ZEMST GRIMBERGEN BIERBEEK
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
3.989 3.992 3.993 4.005 4.024 4.051 4.058 4.067 4.070 4.078 4.083 4.086 4.093 4.155 4.163 4.178 4.206 4.211 4.215 4.218 4.235 4.237 4.258 4.279 4.288 4.365 4.404 4.411 4.422 4.427 4.446 4.451 4.466 4.489 4.505 4.531 4.536 4.546 4.567 4.589 4.590 4.596 4.604 4.679
338.213,27 584.095,69 403.291,06 147.767,09 308.484,12 754.137,55 293.156,49 962.689,54 454.485,45 1.384.278,31 336.107,51 568.530,12 357.500,06 607.576,99 1.013.295,77 399.706,54 667.252,65 408.326,62 948.607,13 453.290,90 4.180.258,16 1.066.063,07 806.496,79 1.073.039,22 968.208,28 1.082.101,73 599.709,64 1.314.417,68 410.421,49 2.168.907,44 727.968,34 488.779,45 660.876,86 272.856,72 552.830,98 893.519,74 1.285.832,23 672.546,19 834.698,57 2.135.475,00 1.172.598,42 1.370.440,30 2.193.653,66 624.558,69
44
SCHILDE AARTSELAAR HERENT LUBBEEK BONHEIDEN SINT-GENESIUS-RODE DE PINTE HOVE MEISE OUD-HEVERLEE KEERBERGEN SINT-MARTENS-LATEM
0,4 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,8
4.702 4.821 4.830 4.849 4.854 4.988 5.144 5.155 5.196 5.265 5.311 6.062
1.335.930,41 1.060.989,20 1.463.880,32 1.044.303,29 1.106.583,72 1.490.503,82 928.223,25 758.445,64 1.719.765,46 1.056.145,50 1.249.353,82 1.125.869,95
45
2. Gedetailleerde resultaten simulatie optie 2: herverdeling opcentiemen onroerende voorheffing tov het gemiddelde van de gemiddelde gemeente
afwijking tov gemiddelde gemeente
MESEN GINGELOM LIERDE HEERS ZWALM HOUTHULST WERVIK SINT-AMANDS OUDENBURG KOEKELARE OOSTERZELE WACHTEBEKE HOREBEKE VORSELAAR VLETEREN BRAKEL NIJLEN STEKENE SINT-LAUREINS KORTESSEM MOORSLEDE ASSENEDE ZOMERGEM RIEMST WAARSCHOOT ICHTEGEM BERLAAR NIEL HAALTERT KINROOI BEVER LEOPOLDSBURG BEGIJNENDIJK AS HERSTAPPE HERZELE
-0,6 -0,5 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3
KI/inwoner
358 450 475 484 484 500 504 506 517 527 529 530 533 536 537 539 541 543 545 545 546 550 550 552 556 558 560 562 563 566 566 569 569 569 571 571
afwijking tov gemiddelde te compenseren via GF -111.638 -725.544 -554.553 -575.987 -661.086 -743.124 -1.405.778 -619.445 -681.701 -616.670 -972.253 -514.833 -150.415 -531.668 -262.660 -986.829 -1.497.906 -1.200.940 -460.661 -569.070 -753.304 -936.001 -551.015 -1.100.988 -523.842 -909.143 -712.705 -603.132 -1.153.450 -787.681 -135.999 -944.025 -622.036 -489.890 -5.374 -1.086.366
46
MAARKEDAL ZONNEBEKE HAMME LEDEGEM SCHERPENHEUVELZICHEM ALVERINGEM NIEUWERKERKEN KNESSELARE ZELZATE LEDE GERAARDSBERGEN GISTEL BILZEN MEEUWEN-GRUITRODE HEUVELLAND SINT-GILLIS-WAAS LICHTERVELDE LILLE GAVERE TIELT-WINGE DENTERGEM ZINGEM HECHTEL-EKSEL TORHOUT HERSELT RUISELEDE LINTER DAMME NEVELE KAPRIJKE WICHELEN ROOSDAAL GALMAARDEN HOESELT VOEREN RUMST POPERINGE KRUIBEKE BORGLOON KORTENAKEN BERLARE NEERPELT MAASEIK
-0,3 -0,3 -0,3 -0,3
571 573 575 575
-411.786 -768.612 -1.483.178 -590.048
-0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,3 -0,2
576 577 582 583 587 587 590 590 591 597 602 607 608 608 609 609 609 610 611 614 616 618 618 620 621 623 626 626 629 630 632 633 637 637 639 640 640 641 645
-1.402.640 -310.979 -412.226 -489.904 -739.914 -1.056.003 -1.889.627 -679.249 -1.809.538 -734.642 -466.178 -1.028.389 -472.644 -878.089 -678.393 -566.924 -455.695 -384.333 -639.327 -1.073.347 -758.496 -273.975 -376.442 -575.996 -603.071 -322.909 -570.083 -563.301 -422.432 -477.689 -211.492 -734.136 -972.445 -758.846 -503.631 -367.345 -698.711 -782.826 -1.142.242
47
LIEDEKERKE LAAKDAL BEERNEM MAASMECHELEN BEKKEVOORT RETIE HERENTHOUT SINT-LIEVENS-HOUTEM ERPE-MERE WINGENE ZULTE DENDERLEEUW GEETBETS PEER AFFLIGEM WELLEN DIKSMUIDE MALDEGEM WORTEGEM-PETEGEM MENEN ANZEGEM ZOUTLEEUW INGELMUNSTER HERK-DE-STAD HEUSDEN-ZOLDER KORTEMARK PUTTE LANDEN DIEPENBEEK MEULEBEKE LINT BOCHOLT GLABBEEK BRECHT LEBBEKE MELLE LO-RENINGE ZEMST BOECHOUT ZOTTEGEM BOOM GOOIK LOVENDEGEM KASTERLEE
-0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2
648 650 650 655 657 660 660 661 663 666 666 669 669 669 670 671 671 674 676 678 679 679 682 682 683 685 686 690 692 695 695 698 700 701 702 702 705 706 706 707 709 709 709 715
-568.453 -697.306 -683.369 -1.652.780 -264.200 -462.795 -374.493 -416.249 -829.522 -572.936 -625.993 -752.750 -244.920 -670.009 -510.822 -294.246 -661.768 -914.267 -246.828 -1.294.656 -559.861 -318.816 -414.389 -465.095 -1.213.003 -459.179 -605.973 -559.455 -659.232 -396.985 -290.849 -443.061 -182.805 -945.235 -608.831 -369.411 -112.770 -728.782 -412.833 -820.916 -541.224 -293.766 -309.734 -569.358
48
AVELGEM HOUTHALENHELCHTEREN LAARNE MERKSPLAS ARENDONK STABROEK TONGEREN HOEGAARDEN MOERBEKE JABBEKE RANST BERINGEN BREDENE LANGEMARKPOELKAPELLE HOLSBEEK PEPINGEN MERELBEKE LOKEREN ZEDELGEM BORSBEEK TEMSE HAACHT LENDELEDE BOUTERSEM STADEN WUUSTWEZEL ZONHOVEN HALEN NINOVE ZELE BALEN RIJKEVORSEL HULSHOUT BONHEIDEN IEPER WILLEBROEK MERCHTEM DENDERMONDE WEVELGEM HEIST-OP-DEN-BERG OPWIJK ZANDHOVEN ROTSELAAR
-0,2
716
-301.382
-0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,1
716 716 717 717 717 720 721 721 721 723 725 733
-938.085 -370.447 -259.601 -390.265 -552.582 -909.055 -192.217 -179.135 -411.592 -536.611 -1.228.664 -430.009
-0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1
734 737 738 741 742 742 745 745 749 749 752 753 754 755 756 757 759 765 765 766 771 773 775 777 778 779 779 780 783 783
-212.825 -250.967 -116.281 -581.783 -978.462 -559.933 -252.176 -677.141 -331.697 -130.410 -175.934 -255.050 -427.182 -457.456 -196.770 -798.049 -441.551 -419.233 -222.141 -193.471 -276.188 -641.868 -427.493 -266.313 -762.612 -533.072 -668.884 -213.286 -200.856 -248.131
49
RAVELS OOSTKAMP AARSCHOT IZEGEM WAASMUNSTER LOCHRISTI VOSSELAAR LENNIK HERNE ESSEN OUD-TURNHOUT EVERGEM ZUTENDAAL HAMONT-ACHEL DIEST HARELBEKE SINT-KATELIJNE-WAVER BAARLE-HERTOG RONSE LUMMEN TREMELO ZUIENKERKE DESTELBERGEN BIERBEEK OUD-HEVERLEE EEKLO SPIERE-HELKIJN DE PINTE KAPELLE-OP-DEN-BOS ZOERSEL BREE PITTEM LUBBEEK HULDENBERG ZWEVEGEM SINT-TRUIDEN DEINZE HOOGLEDE ALKEN HOVE HERENT KUURNE LONDERZEEL AALST
-0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
784 785 785 790 791 793 795 795 801 801 803 804 805 806 811 818 818 820 825 829 830 831 831 832 833 833 834 836 837 837 840 844 847 856 857 859 859 863 863 865 872 873 875 875
-227.472 -351.576 -445.345 -391.621 -149.641 -292.571 -138.464 -117.864 -80.595 -211.381 -147.926 -374.055 -79.329 -153.696 -229.245 -223.073 -167.233 -18.798 -169.967 -82.120 -79.146 -15.004 -94.248 -48.430 -55.393 -100.162 -10.021 -45.310 -37.772 -84.261 -50.105 -16.372 -25.235 1.022 9.640 34.512 26.422 16.300 18.944 18.664 73.554 51.387 78.690 356.339
50
SINT-NIKLAAS DILSEN-STOKKEM SCHELLE OPGLABBEEK MOL BUGGENHOUT DESSEL EDEGEM WETTEREN HAM TERNAT MECHELEN DEERLIJK GROBBENDONK TIELT HEMIKSEM OUDENAARDE KORTRIJK BOORTMEERBEEK MEISE HALLE BORNEM ROESELARE LOMMEL LIER KONTICH BERTEM OOSTROZEBEKE KAMPENHOUT BRUGGE AALTER VEURNE WESTERLO ARDOOIE KRUISHOUTEM SCHOTEN KALMTHOUT BRASSCHAAT NAZARETH WAREGEM KORTENBERG TURNHOUT HASSELT KAPELLEN
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3
876 878 880 881 883 892 895 900 903 903 904 924 926 928 930 931 935 936 942 947 947 952 955 959 964 978 980 984 996 1.001 1.012 1.016 1.018 1.031 1.037 1.042 1.044 1.046 1.055 1.059 1.064 1.083 1.084 1.105
324.088 98.827 44.454 56.444 205.691 115.745 79.780 216.215 250.659 107.283 160.668 1.221.534 179.711 178.018 326.577 167.902 521.629 1.350.896 227.989 380.522 731.665 442.645 1.267.202 755.302 820.684 561.077 264.485 217.257 350.686 3.847.483 669.471 424.988 858.433 358.480 333.628 1.397.200 748.064 1.596.341 497.776 1.646.177 874.604 2.052.165 3.680.397 1.472.329
51
HERENTALS DILBEEK LANAKEN TIENEN HOOGSTRATEN LINKEBEEK OOSTENDE MALLE PUURS WOMMELGEM KEERBERGEN SINT-PIETERS-LEEUW VILVOORDE GENT OVERPELT MEERHOUT ASSE GRIMBERGEN DUFFEL LEUVEN BEERSEL GEEL HOEILAART AARTSELAAR BEERSE WEMMEL MORTSEL BLANKENBERGE TERVUREN STEENOKKERZEEL WEZEMBEEK-OPPEM KLUISBERGEN ANTWERPEN SCHILDE SINT-MARTENS-LATEM OLEN KRAAINEM WIJNEGEM OVERIJSE TESSENDERLO MIDDELKERKE SINT-GENESIUS-RODE WIELSBEKE DE HAAN
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,7 0,7 0,7 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,9 0,9 0,9 0,9
1.105 1.106 1.109 1.115 1.124 1.126 1.133 1.136 1.139 1.159 1.162 1.165 1.174 1.180 1.183 1.186 1.197 1.202 1.225 1.231 1.248 1.271 1.272 1.276 1.277 1.286 1.299 1.303 1.367 1.382 1.405 1.407 1.417 1.455 1.479 1.510 1.553 1.558 1.572 1.574 1.605 1.607 1.650 1.657
1.473.941 2.235.214 1.421.234 1.882.792 1.158.755 287.598 4.315.547 897.773 1.048.780 832.924 873.295 2.168.508 2.766.672 17.319.637 1.012.258 712.153 2.273.873 2.693.191 1.349.033 7.844.083 2.083.433 3.365.517 959.834 1.350.240 1.588.932 1.446.894 2.439.240 1.859.910 2.415.667 1.326.367 1.674.607 791.669 59.712.983 2.635.118 1.158.809 1.699.832 2.053.061 1.404.522 3.931.889 2.785.584 3.099.147 3.049.821 1.625.925 2.208.251
52
NIEUWPOORT GENK DE PANNE KOKSIJDE ZWIJNDRECHT BEVEREN DROGENBOS KNOKKE-HEIST MACHELEN ZAVENTEM
0,9 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7
1.666 1.686 1.730 1.757 1.812 1.927 2.074 2.110 2.182 2.324
2.018.166 12.014.722 2.023.806 4.362.893 3.965.366 11.062.801 1.341.646 9.605.037 3.866.216 9.751.081
53