Beleidscyclus FZO 2013 De eerste bouwstenen voor een regionale en landelijke raming voor vijftien opleidingen voor medische ondersteuners en gespecialiseerde verpleegkundigen uit het Fonds Ziekenhuisopleidingen (FZO)
W.(Willem) van der Windt F. (Francisca) van der Velde
Utrecht, herziene versie 22 augustus 2013
Kiwa Carity is hét kennis- en expertisecentrum in het hart van de zorg. Wij willen de Nederlandse zorgsector optimaal informeren, adviseren en ondersteunen en daarmee bijdragen aan een goede sturing en kwaliteit van de zorg. Uitgangspunten zijn: objectiviteit, gedegenheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid. Kiwa Carity wortelt in de basis en heeft een sterke verbinding met de top van de zorg. Door die unieke sleutelpositie zijn wij bij uitstek in staat om actief bij te dragen aan de ontwikkeling van het landelijke beleid en ontwikkelingen in het veld. Wij ondersteunen onze klanten in hun streven de doeltreffendheid, doelmatigheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg te verbeteren.
© Kiwa Carity, Utrecht, 5 2013. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kiwa Carity. Publicatie van cijfers en/of tekst uit dit werk als toelichting of ondersteuning bij wetenschappelijke artikelen, boeken of scripties, is toegestaan mits daarbij geen sprake is van commerciële doeleinden en voor zover de bron duidelijk wordt vermeld. Indien het werk bedoeld is voor openbare publicaties dan mag dat zonder schriftelijke toestemming louter in zijn geheel en zonder enige toevoeging of weglating openbaar gemaakt worden. ® Carity is een wettig gedeponeerd dienst- en warenmerk.
Uitgever Kiwa Carity Ptolemaeuslaan 900, 3528 BV Utrecht Postbus 85200, 3508 AE Utrecht Telefoon 030 - 2345 678 Fax 030 - 2345 677
[email protected]
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
1
Inleiding
5
2
Deelname en opzet
7
2.1
Aantal deelnemers aan de enquête
7
2.2
Ken- en stuurgetallen
10
3
Aantal werkzamen en vacatures per beroepsgroep
11
3.1
Aantal werkzamen naar beroep en regio
11
3.2
Vacatures naar beroep en regio
15
4
Kengetal: Instroom in de opleiding (afgelopen en komende jaren)
19
5
Kengetal: Opleidingsinspanning
21
6
Kengetal: Kenmerken van het zittend personeelsbestand
23
6.1
De beroepsgroepen algemeen
23
6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6 6.2.7
De medische ondersteuners Operatieassistenten Anesthesiemedewerkers Radiologisch laboranten Radiotherapeutisch laboranten Klinisch perfusionisten Gipsverbandmeesters Ziekenhuishygiënisten
27 27 29 30 31 32 33 34
6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.3.6 6.3.7 6.3.8 6.3.9
Specialistische verpleegkundigen IC-verpleegkundigen IC Neonatologie verpleegkundigen IC Kinderverpleegkundigen Kinderverpleegkundigen Dialyseverpleegkundigen Oncologieverpleegkundigen SEH-verpleegkundigen Obstetrieverpleegkundigen Cardiaccare verpleegkundigen
35 35 36 37 38 39 40 41 42 43
7
Kengetal: studierendement
44
8
De ontwikkeling van de werkgelegenheid de komende jaren
46
9
Ten slotte
48
Bijlage 1
FTE’s per beroepsgroep en regio
50
Bijlage 2
Toedeling ziekenhuizen aan regio’s
51
Lijst van tabellen
Tabel 2.1 Het aantal deelnemende organisaties per regio ..................................................................... 7 Tabel 2.2 Het voorkomen van medische ondersteuners in deelnemende organisaties naar regio ......... 8 Tabel 2.3 Het voorkomen van gespecialiseerde verpleegkundigen bij de aan het onderzoek deelnemende organisaties ......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Tabel 3.1 Het aantal beroepsbeoefenaren(FZO) per regio 11 Tabel 3.2 Het aantal medisch ondersteuners (FZO) per regio 12 Tabel 3.3 Het aantal gespecialiseerde verpleegkundigen (FZO) per regio 13 Tabel 3.4 Het aantal FTE’s van beroepsbeoefenaren (FZO) per regio 14 Tabel 3.5 Het aantal “ ernstige” vacatures medisch ondersteuners (FZO) per regio 15 Tabel 3.6 Het percentage “ ernstige” vacatures medisch ondersteuners (FZO) per regio (fte ernstige vacatures gedeeld door totaal aantal fte in het beroep) 16 Tabel 3.7 Het aantal “ ernstige” vacatures verpleegkundigen (FZO) per regio 17 Tabel 3.8 Het percentage “ ernstige” vacatures verpleegkundigen (FZO) per regio 17 Tabel 4.1 Instroom in de opleidingen (feitelijk en voornemen) 19 Tabel 4.2 De totale instroom in FZO opleidingen naar regio 20 Tabel 5.1 Instroom 2010 tot 2013 in % van zittend personeelsbestand bij medische ondersteuners 21 Tabel 5.2 Instroom 2010 tot 2013 in % van zittend personeelsbestand verpleegkundigen 22 Tabel 6.1Het gemiddeld aantal beroepsbeoefenaren per organisatie en de variatie daarin. ............... 24 Tabel 6.2 Een aantal kenmerken van de beroepsgroepen ................................................................... 26 Tabel 6.3 Kenmerken van operatieassistenten per regio ..................................................................... 28 Tabel 6.4 Kenmerken van anesthesiemedewerkers per regio ............................................................. 29 Tabel 6.5 Kenmerken van radiologisch laboranten .............................................................................. 30 Tabel 6.6 Kenmerken van radiotherapeutisch laboranten ................................................................... 31 Tabel 6.7 Kenmerken van klinisch perfusionisten ................................................................................ 32 Tabel 6.8 Kenmerken van gipsverbandmeesters ................................................................................. 33 Tabel 6.9 Kenmerken van ziekenhuishygiënisten per regio ................................................................. 34 Tabel 6.10 Kenmerken van IC-verpleegkundigen naar regio ................................................................ 35 Tabel 6.11 Kenmerken van IC Neonatologie verpleegkundigen ........................................................... 36 Tabel 6.12 Kenmerken van IC-kinderverpleegkundigen ....................................................................... 37 Tabel 6.13 Kenmerken van kinderverpleegkundigen ........................................................................... 38 Tabel 6.14 Kenmerken van dialyseverpleegkundigen .......................................................................... 39 Tabel 6.15 Kenmerken van oncologieverpleegkundigen ...................................................................... 40 Tabel 6.16 kenmerken van SEH verpleegkundigen .............................................................................. 41 Tabel 6.17 Kenmerken van obstetrieverpleegkundigen ....................................................................... 42 Tabel 6.18 Kenmerken van cardiac care verpleegkundigen ................................................................. 43 Tabel 7.1 Het percentage gestopten per opleiding en regio (periode 2009-2013)................................ 44 Tabel 7.2 Het percentage gestopten per opleiding (periode 2009-2013) ............................................. 45 Tabel 7.3 Het percentage gestopten per opleiding en regio (periode 2009-2013)................................ 45 Tabel 8.1 De verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in de komende vijf jaar ..................... 47 Tabel B 1.1Het aantal FTE’s per beroepsgroep per regio medische ondersteuners…………………………… 49 Tabel B 1.2 Het aantal FTE’s per beroepsgroep per regio specialistische verpleegkundigen………………49
4
Carity
1 Inleiding Het doel van deze rapportage over FZO-opleidingen is om regionale en landelijke ken- en stuurgetallen op te leveren. Het Fonds Ziekenhuis Opleidingen (FZO) is in het studiejaar 2010/2011 van start gegaan naar aanleiding van een overeenkomst gesloten tussen VWS, NVZ, en NFU. Door het FZO is een prestatiegerichte bekostiging in het leven geroepen voor een aantal opleidingen die vallen onder het College Zorg Opleidingen (CZO). Met de bekostiging, die deels op diploma-afgifte en deels op instroom gebaseerd is, worden ziekenhuizen en universitair medische centra meer gestimuleerd in het opleiden van medewerkers voor een aantal gespecialiseerde verpleegkundige en medisch ondersteunende functies. Voor deze cruciale functies dreigen anders in de toekomst tekorten te ontstaan. Het FZO is opgebouwd uit twee functies: een betaalkantoor en een beleidscyclus. Via het betaalkantoor lopen de subsidies voor de opleidingsinspanning. De opleidingsinspanning wordt bepaald op basis van een combinatie van de instromende studenten voor opleidingen langer dan twee jaar en diplomaregistratie van het CZO. De beleidscyclus en regionale ramingen worden ook belangrijker voor de bekostiging. Het voornemen is om per 1 januari 2014 in plaats van een subsidie bij VWS met een subsidieplafond te gaan werken met een vaste beschikbaarheidsbijdrage via de NZa. Anders dan bij een subsidie kan de beschikbaarheidsvergoeding niet achteraf worden bijgesteld indien hier een te groot beroep op wordt gedaan. Het FZO dekt de meeste CZO opleidingen, maar niet allemaal. Een en ander wordt getoetst aan criteria betreffende marktverstoring en marktfalen. Ook wordt gekeken naar ontwikkelingen van nieuwe opleidingen en functies. De CZO erkende opleiding voor Cardiac Care verpleegkundige valt thans nog niet onder de bekostiging van het FZO. Bij uitbreiding van CZO opleidingen, en alternatieve opleidingen voor dezelfde beroepen, zal telkens een afzonderlijke toets moeten plaatsvinden door VWS en zorgbranches of deze voor FZO bekostiging in aanmerking komen. De beleidscyclus van het FZO bestaat uit het verzamelen van ken- en stuurgetallen door instellingen en regio’s. Hieruit kan een regionale raming opgesteld worden voor de opleidingsbehoefte voor de komende jaren. Deze gegevens worden vervolgens geaggregeerd naar landelijk niveau en vertaald naar landelijk beleid. De ramingsactiviteiten op regionaal en landelijk niveau heeft het ministerie inmiddels belegd bij het Capaciteitsorgaan. Waar de prestatiegerichte bekostiging er voor zorgt dat ziekenhuizen die opleiden niet benadeeld worden als het opgeleide personeel aan de slag gaat bij collega instellingen die niet of onvoldoende opgeleid hebben, moet de ramingen er voor zorgen dat er in totaliteit voldoende mensen opgeleid worden. Het ministerie, de NVZ en de NFU willen dus graag dat er binnen de opleidingsregio’s regionaal geraamd gaat worden omtrent de beroepen waarvoor het FZO een prestatiegerichte bekostiging verleent. Hiervoor is opdracht gegeven aan het Capaciteitsorgaan om dat vorm te geven en onderzoek hiernaar te laten uitvoeren. Deze rapportage is bedoeld als ondersteuning in de regionale raming voor komend studiejaar (2013/2014) en zal worden gebruikt als input, naast andere bronnen, voor ramingen van komende jaren. De ziekenhuizen hebben zelf hun regio’s samengesteld. Slecht een enkel ziekenhuis maakt (nog) geen deel uit van een regionaal werkverband.
Kiwa Carity
5
In 2012 is een start gemaakt met de gegevensverzameling in de vorm van een vragenlijst aan de ziekenhuizen. Op grond hiervan kon in 2013 een verbeterde vragenlijst opgesteld worden. Deze vragenlijst vormt een van de pijlers van deze rapportage. In deze rapportage komen de volgende zaken aan bod: • Het aantal deelnemende organisaties per regio • Het aantal werkzamen en vacatures per beroepsgroep per regio • De instroom in de opleiding en de opleidingsinspanning per regio • Een aantal kenmerken van de beroepsgroepen • De uitval per opleiding en waar mogelijk per regio Er komt zowel een landelijke (deze) rapportage met regionale vergelijkingen beschikbaar als een twaalftal regionale rapportages (qua opzet vergelijkbaar met de landelijke). In deze regionale rapportages worden de ziekenhuizen binnen een regio op een rij gezet. De regionale rapportage wordt in de vorm van een standaard uitdraai aan de regionale vertegenwoordigers ter beschikking gesteld. De toelichting vindt men in deze, landelijke, rapportage. Eventuele verschillen tussen de landelijke en regionale rapportages wat betreft de regio uitkomsten zijn terug te voeren op het feit dat in de landelijke rapportages sprake is van “gewogen” gemiddelden en bij de regionale rapportages van “ongewogen” gemiddelden. In het laatste geval telt elke deelnemende organisatie even zwaar mee (het maakt dus niet uit of een organisatie veel of weinig mensen in dienst heeft). In het eerste geval telt elke organisatie naar rato mee. Men kan dus beide gegevens gebruiken, het hangt van het doel af wat het meest passend is. Wil men de deeltijdfactor met andere regio’s vergelijken dan is het gewogen gemiddelde een logische keuze. Wil men de deeltijdfactor tussen organisaties in de regio vergelijken dan kan het een logische keuze zijn om te kijken naar het gemiddelde van de organisaties (dus ongewogen). Wij hopen dat de door velen, soms met veel inspanning, aangedragen informatie, die hier verwerkt is tot een omvangrijke cijfermatige rapportage, bijdraagt aan de beleidsvorming voor het opleiden op het regionaal niveau voor komend studiejaar. Ook vormt het een basis die, aangevuld met informatie uit andere bronnen, de eerste ramingen op zowel landelijk en regionaal niveau als voor de individuele ziekenhuizen moeten voortbrengen. Het Capaciteitsorgaan ontwikkelt hiervoor een ramingsmodel en laat Kiwa Carity deze informatie en andere informatie analyseren om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de lokale, regionale en landelijke arbeidsmarkt. Graag ontvangen wij suggesties voor verbeteringen om deze terugkoppeling van informatie verder toe te spitsen op de lokale of regionale praktijk.
Kiwa Carity
6
2 Deelname en opzet 2.1 Aantal deelnemers aan de enquête Om de benodigde gegevens bijeen te krijgen is er in aanvulling op gegevens die al bij het CZO over het opleiden aanwezig zijn een enquête gehouden onder ziekenhuizen en andere instellingen die een opleiding verzorgen of die relevant personeel te werk stellen. In de enquête is gevraagd naar alle twintig opleidingen die onder het CZO vallen. Deze enquête is begin maart uitgezet. De beantwoording heeft gedurende de maand maart plaatsgevonden. In de maand mei hebben eventuele correcties aan de hand van een tussentijdse rapportage plaatsgevonden. De inzameling vond getrapt plaats via regionale contactpersonen. Tabel 2.1 laat de respons op deze enquête zien. De deelname is vrijwel volledig. Alle ziekenhuizen namen deel; alleen een paar met name radiologische instituten hebben de enquête niet ingevuld. In het verleden (periode 2009-2012) waren zij goed voor 0,2% van de omvang van de instroom in alle opleidingen. De hier gepresenteerde gegevens zijn gebaseerd op opgaven tot medio juni 2013. Sindsdien zijn er ook nog een aantal correcties binnengekomen. Deze zijn niet meer in deze landelijke rapportage verwerkt. Wel zijn mutaties wanneer dat nuttig was in de regionale rapportages verwerkt. De gegevensverzameling van 2013 is van een aanmerkelijke betere kwaliteit dan van de enquête in 2012. Aan de hand van het aantal voorgestelde mutaties stellen we vast dat er nog hier en daar verbeteringen in het vastleggen van de informatie in de deelnemende organisaties mogelijk zijn. De hier gepresenteerde gegevens geven ons inziens een goed en betrouwbaar overall beeld. Het aantal deelnemende organisaties per regio loopt sterk uiteen. De kleinste regio’s omvatten drie deelnemers; de omvangrijkste regio’s kennen twaalf tot achttien deelnemers. Een drietal organisaties heeft nog geen onder dak in een regio gevonden. Tabel 2.1
Het aantal deelnemende organisaties per regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Totaal
6 3 3 5 6 14 13 18 12 3 3 8 3 97
Van de deelnemende organisaties behoren er 90 tot de categorie algemeen of universitair medisch centrum. In drie gevallen gaat het om een categoraal ziekenhuis en verder gaat
Kiwa Carity
7
het om vier specifieke instituten die zich uitsluitend met dialyse of radiotherapie bezig houden. Niet alle deelnemende organisaties hebben derhalve alle verschillende soorten personeel in dienst. Dat geldt niet alleen voor de specifieke instituten en categorale ziekenhuizen, maar ook voor de kleinere algemene ziekenhuizen. Tabel 2.2 laat bijvoorbeeld zien dat klinisch perfusionisten en radiotherapeutisch personeel slechts in een beperkt aantal organisaties voorkomen.
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Totaal
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland
Kiwa Carity
Operatie assistent 6 2 3 5 6 13 12 17 12 3
Anesthesiemedewerker 6 2 3 5 6 13 12 17 12 3
Radiodiagnostisch laborant 6 2 3 5 6 13 8 18 11 3
3 7 3 92
3 7 3 92
3 7 1 86
1 1 1 17
Anesthesiemedewerker 6 2 3 5 6 13 12 17
Radiodiagnostisch laborant 6 2 3 5 6 13 8 18
Radiotherapeutisch laborant 2 1 1 0 2 3 0 4
Operatie assistent 6 2 3 5 6 13 12 17
8
Radiotherapeutisch laborant 2 1 1 0 2 3 0 4 1 0
Klinisch perfusionist 1 0 1 1 1 2 2 3 1 0 1 2 1 16
Klinisch perfusionist 1 0 1 1 1 2 2 3
6 2 3 5 6 13 11 17 11 3
Ziekenhuishygienist 3 2 3 5 6 10 11 18 11 3
Totaal deelnemde organisaties 6 3 3 5 6 14 13 18 12 3
3 6 3 89
3 6 3 84
3 8 3 97
Ziekenhuishygienist 3 2 3 5 6 10 11 18
Totaal deelnemde organisaties 6 3 3 5 6 14 13 18
Gipsverband meester
Gipsverband meester
6 2 3 5 6 13 11 17
SR(otterdam)Z 12medische 12 ondersteuners 11 1 11 11naar Tabel 2.2 Het voorkomen van in1deelnemende organisaties Stedendriehoek 3 3 3 0 0 3 3 regio Twente Oost/Achterhoek 3 3 3 1 1 3 3 Utrecht 7 7 7 1 2 6 6 Zwolle 3 3 1 1 1 3 3 Totaal 92 92 86 17 16 89 84
12 3 3 8 3 97
Ook gespecialiseerde verpleegkundigen komen niet in alle deelnemende organisaties voor. Zo zijn er maar negen ziekenhuizen met IC Kinderverpleegkundigen. Ook IC Neonatologie komt minder vaak voor (zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) namelijk in 25 van de 90 ziekenhuizen.
Tabel 2.3 Het voorkomen van gespecialiseerde verpleegkundigen bij de aan het onderzoek deelnemende organisaties
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Totaal
Kiwa Carity
IC 6 2 3 5 6 13 11 18 11 3
IC Neonatol ogie 1 1 1 2 2 5 3 2 2 2
IC Kinder 0 0 1 1 1 1 1 2 1 0
3 7 3 91
0 3 1 25
0 1 0 9
9
Kinder- Dialy- Oncoverpl. se logie 6 5 6 2 1 2 3 2 3 5 4 5 6 4 5 13 10 13 12 5 12 17 9 18 10 5 11 3 2 3 3 7 3 90
2 5 2 56
2 7 3 90
SE H 6 2 2 5 5 13 12 17 11 3
Obstetrie 6 2 3 4 5 13 11 17 10 3
Cardiac care 4 1 3 4 4 10 10 15 9 3
Totaal deelnemende organisaties 6 3 3 5 6 14 13 18 12 3
3 7 3 89
3 7 2 86
2 6 3 74
3 8 3 97
2.2 Ken- en stuurgetallen In de rapportage Regionale raming van ziekenhuisopleidingen (2012) is een aantal mogelijke ken- en stuurgetallen genoemd. Hier presenteren we de volgende ken- en stuurgetallen per regio en beroepsgroep: Instroom in de opleiding (verleden, toekomst) vergeleken met landelijk (andere regio’s) Opleidingsinspanning: verhouding instroom in de opleiding versus zittend personeelsbestand ziekenhuizen, in regio en landelijk Uitstroom zittend personeelsbestand (regio/landelijk) en een aantal andere kenmerken van het zittend personeel (ziekteverzuim, deeltijdfactor en aandeel ouderen) Studierendement/uitval regio vergeleken met landelijk (CZO-gegevens) We besteden apart aandacht aan het aspect van de ontwikkeling van de werkgelegenheid van de verschillende beroepsgroepen. Eerst starten we met een aantal overzichtstabellen van het aantal werkzamen per beroepsgroep en per regio. Verder besteden we aandacht aan het aantal vacatures op het moment van onderzoek en het aandeel dat de vacatures uitmaken in de werkgelegenheid. In deze factor komt een achterblijvend aanbod van personeel het meest direct en actueel in beeld.
Kiwa Carity
10
3 Aantal werkzamen en vacatures per beroepsgroep 3.1 Aantal werkzamen naar beroep en regio Begin 2013 waren er ruim 35.000 personen werkzaam in een beroep dat onder het FZOregime valt. Het gaat om ruim 21.000 gespecialiseerde verpleegkundigen en bijna 14.000 medische ondersteuners (zie Tabel 3.1 ). Tabel 3.1 Het aantal beroepsbeoefenaren(FZO) per regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Totaal
Medisch ondersteunend 837 316 533 778 1061 2357 1299 2411 1438 454 615 1297 428 13824
Verpleegkundig 1205 327 944 1119 1878 3033 2525 3323 2565 680 864 2146 760 21369
Totaal 2042 643 1477 1897 2939 5390 3824 5734 4003 1134 1479 3443 1188 35193
In Tabel 3.2 en Tabel 3.3 zijn de verschillende (FZO) beroepen per regio weergegeven. In een paar regio’s is door het ontbreken van opgaves door een aantal radiologische en radiotherapeutische instituten het radiologisch en radiotherapeutisch personeel ondervertegenwoordigd. Het aantal operatieassistenten bedraagt landelijk bijna 5.000. Het aantal radiodiagnostisch laboranten vormt een bijna even grote groep. Het aantal anesthesiemedewerkers bedraagt bijna 2.600. Radiotherapeutisch laboranten vormen in grootte de vierde groep1. De overige groepen zijn aanmerkelijk kleiner (Tabel 3.2 en Figuur 3.1). Bij veel beroepen speelt het vraagstuk van een tweede deskundigheidsniveau. Het gaat dan om medewerkers die een beperkt deel van de gebruikelijke taken mogen uitvoeren. Om het beroep uit te gaan oefenen hebben ze dan een kortere opleiding nodig. Financiële en arbeidsmarkt technische overwegingen spelen vaak een rol om met deze groepen te gaan werken. Binnen het FZO en CZO zijn ze op dit moment nog niet geformaliseerd. In de enquête is bij de operatieassistenten en radiodiagnostisch laboranten expliciet naar deze groep gevraagd. Bij de operatieassistenten gaat het om 58 personen (39,5 FTE), bij de radiodiagnostisch laboranten om 44 personen (33,6 FTE). De orde van grootte van het voorkomen is dus 1 á 1,5% van de volledig bevoegde groep. Overigens werd door een aantal respondenten ook voor andere beroepsgroepen gepleit voor een tweede deskundigheidsniveau bv. dialyse assistenten bij dialyse verpleegkundigen. 1
Er ontbreken een drietal radiotherapeutische instituten in het data bestand. We schatten het aantal radiotherapeutische laboranten die daar werkzaam zijn op ongeveer 150 tot 200.
Kiwa Carity
11
Figuur 3.1 Het aantal en aandeel van de verschillende medische ondersteuners
Radiodiagnostisch laborant; 4582
Radiotherapeutisch laborant; 841 Klinisch perfusionist; 129
Anesthesiemedewerker; 2594
Gipsverbandmeester; 389
Ziekenhuishygiënist; 293
Operatie assistant; 4996
Tabel 3.2 Het aantal medisch ondersteuners (FZO) per regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Totaal
Kiwa Carity
Operatie assistent 294 108 238 286 377 794
Anesthesiemedewerker 160 41 115 139 176 416
Radiodiagnostisch laborant 283 120 154 294 385 883
Radiotherapeutisch laborant 57 26 0 0 67 142
610
313
289
0
18
36
33
1299
759 480 178
455 283 90
781 463 163
280 127 0
20 9 0
69 45 12
47 31 11
2411 1438 454
238 453 181 4996
108 203 95 2594
203 479 85 4582
32 69 41 841
8 24 6 129
15 35 10 389
11 34 10 293
615 1297 428 13824
12
4 0 9 11 9 11
Gipsverband meester 29 15 10 22 28 63
Ziekenhuishygienist 10 6 7 26 19 48
Totaal medische ondersteuners 837 316 533 778 1061 2357
Klinisch perfusionist
Figuur 3.2 Het aantal en aandeel van de verschillende verpleegkundige specialisaties
Cardiac; 1942 Obstetrie; 3032 IC; 5678
SEH; 2836
Kinderverpl.; 3860 Oncologie; 2170
IC Neonatologie ; 992 IC Kinder; 430
Dialyse; 2371
De IC-verpleegkundigen vormen met ruim 5.600 de grootste groep onder de gespecialiseerde verpleegkundigen (Tabel 3.3 en Figuur 3.2). Kinderverpleegkundigen bezetten met 3.800 een tweede plaats. Andere omvangrijke specialisaties zijn obstetrie, SEH, dialyse en oncologie. IC Neonatologie en IC Kinderverpleging vormen duidelijk minder omvangrijke specialisaties. Tabel 3.3 Het aantal gespecialiseerde verpleegkundigen (FZO) per regio2
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Totaal 2
IC 255 85 208 310 647 856 726
IC Neonatologie 20 2 88 83 90 156 104
IC Kinder 0 0 60 41 32 2 57
Kinderderverpl. Dialyse 180 197 63 17 215 82 173 155 393 140 479 398 490 280
857 656 164
113 137 46
79 103 0
464 472 132
209 513 192 5678
0 90 63 992
0 56 0 430
198 464 137 3860
Oncologie 97 33 54 126 158 322 231
SEH 250 59 90 140 186 450 286
Obstetrie 206 68 147 91 232 370 351
Totaal 1205 327 944 1119 1878 3033 2525
Cardiac 115 12 112 123 156 303 204
296 217 81
488 303 37
488 322 107
538 355 113
3323 2565 680
335 157 85
126 297 85 2371
90 161 70 2170
112 249 97 2836
129 316 116 3032
864 94 2146 169 760 77 21369 1942
De Cardiac Care verpleegkundige is apart geplaatst in tabel 3.3. vanwege het feit dat deze CZO opleiding op dit moment niet voor bekostiging door FZO in aanmerking komt.
Kiwa Carity
13
In Bijlage 1 zijn de aantallen ook in FTE’s weergegeven. We presenteren hier nog wel de pendant van Tabel 3.1 in FTE’s. In de meeste regio’s zien we dat 40% van de FZO beroepen door medische ondersteuners worden ingenomen. Het voorkomen van een lager percentage is vaak een indicatie voor het ontbreken van een radiotherapeutisch instituut. Tabel 3.4 Het aantal FTE’s van beroepsbeoefenaren (FZO) per regio Medisch on- Verpleegdersteunend kundig 609,6 886,9 256,7 231,7 348,0 700,6 635,4 880,3 801,9 1298,3 1817,9 2180,0 999,2 1854,4 1935,7 2562,0 1107,5 1800,3 340,9 483,9 460,3 621,3 1000,1 1475,7 339,0 510,1 10652,1 15484,3
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Totaal
% medisch Totaal ondersteuners 1496,5 40,7 488,4 52,6 1048,6 33,2 1515,7 41,9 2100,2 38,2 3997,9 45,5 2853,7 35,0 4497,6 43,0 2907,8 38,1 824,7 41,3 1081,6 42,6 2475,8 40,4 849,0 39,9 26136,4 40,8
De omvang van een specifieke beroepsgroep hangt doorgaans samen met de grootte van een ziekenhuis, met ander woorden we vinden in grote ziekenhuizen ook grotere aantallen medewerkers die tot de FZO beroepen behoren. Figuur 3.3 Samenhang tussen anesthesiemedewerkers (verticale as) en operatieassistenten (horizontale as) in FTE’s per ziekenhuis 80 y = 0,5382x + 0,3994 R² = 0,8945
70 60 50 40 30 20 10 0 0
Kiwa Carity
20
40
60
80
14
100
120
140
De onderlinge samenhang tussen de beroepsgroepen is het sterkst bij de operatie assistenten en anesthesiemedewerkers (zie Figuur 3.3). Uit deze figuur valt af te leiden dat naast elke anesthesiemedewerker in een ziekenhuis gemiddeld twee operatieassistenten werkzaam zijn. Het gaat om een vrij strakke samenhang (hoge correlatie): de waarnemingen liggen dicht rond de trendlijn uit de figuur.
3.2 Vacatures naar beroep en regio In de enquête is gevraagd naar vacatures die per 31-12-2012 drie maanden of langer open stonden of waarvoor vanwege schaarste niet apart geworven wordt. In de vragenlijst werd daar aan toegevoegd: Met andere woorden: “Hoeveel fte zou u per ommegaande kunnen aanstellen? Bij de medische ondersteuners blijkt het om 182 vacatures te gaan (Tabel 3.5). In de meeste gevallen betreft het operatieassistenten en anesthesiemedewerkers. Tabel 3.5 Het aantal “ ernstige” 3 vacatures medisch ondersteuners (FZO) per regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Operatie assistent 22,8 0,0 10,0 8,0 2,0 2,5
AnesRadiothesie- diagnosmedetisch werker laborant 13,5 0,0 0,0 0,0 7,2 2,0 4,0 2,0 0,0 1,5 6,0 0,0
RadiotheraKlipeut- nisch isch perfulabosiorant nist 0,0 0,0 1,0 0,0 2,0 1,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1,0
Gipsver- Ziekenband huismeeshygiter enist 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,7 0,0 1,0 0,0 1,0 0,0 2,7
Totaal 36,2 1,0 22,9 15,0 4,5 12,2
3,0
9,0
0,3
0,0
2,0
0,0
2,9
17,2
1,0 9,6 1,8
3,0 5,8 2,0
8,9 0,0 0,0
13,0 0,0 0,0
1,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
2,0 3,0 0,0
28,9 18,4 3,8
0,0 5,0 0,0 65,7
2,0 3,0 2,7 58,1
0,0 9,0 0,0 23,7
0,0 1,0 0,0 16,1
0,0 0,0 0,0 5,0
0,0 0,0 0,0 0,0
1,3 1,0 2,0 17,6
3,3 19,0 4,7 186,2
Het is goed om Tabel 3.5 en Tabel 3.6 in samenhang met elkaar te bekijken: in Tabel 3.6 is het aantal “ernstige” vacatures gedeeld door het totaal aantal fte in het betreffende beroep Totaal worden er bij de medisch ondersteuners 186,2 FTE vacatures als problematisch omschreven. Dat is 2% van het totaal aantal FTE’s. Bij ziekenhuishygiënisten en klinisch perfusionisten en in minder mate anesthesiemedewerkers doen zich landelijk gezien problemen voor. De regio Den Haag kampt met problemen bij operatieassistenten en anesthesiemedewerkers. Dit geldt in mindere mate voor de regio Leiden. Radiotherapeutisch 3
Vacatures die per 31-12-2012 3 maanden of langer open stonden of waarvoor vanwege schaarste niet apart geworven wordt.
Kiwa Carity
15
personeel is in de regio Noordwest Nederland een probleem en de problematiek voor ziekenhuishygiënisten speelt in veel regio’s. Het aantal vacatures is bij hen in absolute termen niet zo groot namelijk 18, maar het gaat om een kleine beroepsgroep met 224 FTE’s. Het percentage problematische vacatures is bij deze groep het hoogst, namelijk 8. Leiden en Den Haag zijn de regio’s die het meest problemen hebben met medische ondersteuners. Tabel 3.6 Het percentage “ ernstige” vacatures medisch ondersteuners (FZO) per regio (fte ernstige vacatures gedeeld door totaal aantal fte in het beroep)
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Operatie assistent 11 0 7 3 1 0 1 0 3 1
Anesthesiemedewerker 13 0 11 3 0 2 4 1 3 3
Radiodiagnostisch laborant 0 0 2 1 1 0 0 1 0 0
0 1 0 2
2 2 3 3
0 3 0 1
Radiotherapeutisch laborant 0 4
6 0
11 0 0 9 12 5 0
0 2 0 2
0 0 0 5
0 0
Klinisch perfusionist 0
Gipsver- Ziekenband huismeeshygiter enist 0 0 0 0 0 11 0 5 0 6 0 7 0 11 0 5 0 12 0 0 0 0 0 0
16 5 23 8
Totaal medische ondersteuners 6 0 7 2 1 1 2 1 2 1 1 2 1 2
Bij de verschillende verpleegkundige specialisaties is er sprake van 197 “ernstige” vacatures (excl. Cardiac care) (zie Tabel 3.7); de meeste betreffen IC-verpleegkundigen. De Cardiac Care verpleegkundige is apart geplaatst in tabel 3.7 en 3.8. vanwege het feit dat deze CZO opleiding op dit moment niet voor bekostiging door FZO in aanmerking komt.
Kiwa Carity
16
Tabel 3.7 Het aantal “ ernstige” vacatures verpleegkundigen (FZO) per regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
IC 1,0 0,0 4,0 2,0 0,0 16,0
IC Neonatologie 0,0 0,0 3,0 0,0 7,5 0,0
IC Kinder 1,0 0,0 4,0 0,0 0,0 0,0
Kinderderverpl. Dialyse 0,0 3,2 0,0 0,0 2,0 2,0 1,9 0,0 0,0 0,0 1,0 1,0
15,0
0,0
0,0
1,0
17,0 4,0 0,5
8,0 0,0 0,0
3,0 0,0 0,0
2,0 0,0 0,0 61,5
0,0 0,0 0,0 18,5
0,0 0,0 0,0 8,0
Oncologie 0,0 0,0 8,0 0,0 2,0 4,0
SEH 2,0 0,0 1,0 2,0 4,0 4,0
Obstetrie 0,0 0,0 1,0 0,0 2,0 1,0
Totaal 7,2 0,0 25,0 5,9 15,5 27,0
Cardiac 1,0 0,0 3,0 0,0 0,0 2,0
0,0
1,0
2,0
2,0
21,0
2,0
0,0 0,0 2,0
9,0 3,0 0,0
13,9 5,9 0,0
4,0 2,3 0,0
5,6 1,0 0,0
60,5 16,2 2,5
1,0 8,0 0,5
0,0 2,0 0,0 9,9
0,0 8,0 0,0 26,2
1,0 1,9 4,0 41,7
1,0 0,0 0,0 22,6
0,0 3,9 0,0 16,5
4,0 15,8 4,0 204,8
0,0 0,0 0,0 17,5
Ook hier geldt weer dat het goed is om ook naar de percentages te kijken. Tabel 3.8 laat zien dat alleen bij IC Neonatologie en IC Kinderverpleging en in minder mate Oncologie er sprake is van tekorten. Tabel 3.8 laat vooral lokale knelpunten zien. Als regio hebben Noordwest Nederland en Leiden het meeste last. Verhoudingsgewijs gaat het bij hen veel om IC Neonatologie en IC Kinderverpleging. In Leiden betreft het vooral oncologie verpleegkundigen. Tabel 3.8 Het percentage “ ernstige” vacatures verpleegkundigen (FZO) per regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
IC 1 0 2 1 0 2
IC Neonatologie 0 0 4 0 12 0
3
0
0
0
3 1 0
9 0 0
5 0
1 0 0 1
0 0 3
0
IC Kinder
9 0 0 0
Kinderderverpl. Dialyse 0 2 0 0 1 3 2 0 0 0 0 0
2
17
Oncologie 0 0 20 0 2 2
SEH 1 0 2 2 3 1
Obstetrie 0 0 1 0 1 0
Totaal 1 0 4 1 1 1
Cardiac 1 0 3 0 0 1
0
1
1
1
1
1
0 0 2
4 2 0
4 3 0
1 1 0
2 0 0
2 1 1
0 6 1
0 1 0 0
0 4 0 1
2 2 8 3
1 0 0 1
0 2 0 1
1 1 1 1
0 0 0 1
Over het algemeen geldt dat alleen hier en daar het percentage ernstige vacatures hoog is. Er zijn geen groepen die in een groot aantal regio’s hoog scoren, uitgezonderd de ziekenhuishygiënisten. In de regio Leiden zijn er verhoudingsgewijs veel groepen die hoog scoren. We dienen wel te bedenken dat dit een kleine regio van maar drie ziekenhuizen is. Er is verder geen statistische samenhang gevonden tussen een hoog percentage vacatures en een hoog ziekteverzuim of een hoog verloop in 2012.
Kiwa Carity
18
4 Kengetal: Instroom in de opleiding (afgelopen en komende jaren) Met dit kengetal wordt beoogd de continuïteit in het opleiden te meten. De verwachte instroom van het aantal leerlingen voor de komende jaren wordt vergeleken met die van de afgelopen jaren (realisatie). De realisatie gegevens zijn afkomstig van het CZO, de verwachte aantallen uit de enquête. Tabel 4.1 geeft een beeld van de landelijke uitkomsten per beroepsgroep (opleiding). Tabel 4.1 Instroom in de opleidingen (feitelijk en voornemen) Cursusjaar 1 aug-31 juli Operatie assistent Anesthesie medewerker HBOV-T Operatie assistent HBOV-T Anesthesie medewerker Radiodiagnostisch laborant Radiotherapeutisch laborant MBRT-duaal Radiodiagnostiek MBRT-duaal Radiotherapie Klinisch perfusionist IC verpleegkundige IC neonatologieverpleegkundige IC kinderverpleegkundige Kinderverpleegkundige Dialyseverpleegkundige Oncologieverpleegkundige SEH verpleegkundige Obstetrieverpleegkundige Gipsverbandmeester Ziekenhuishygiënist Cardiac Care verpleegkundige Totaal
2009/10 389 288 7
CZO 2010/11 357 268 7
2011/12 345 240 18
2012/13 321 214 25
9 66 27 23 0 0 369 49 29 217 190 212 244 140 25 34 24 2342
19 62 30 21 2 9 416 38 20 181 164 244 289 164 33 24 138 2486
17 68 31 20 2 11 401 46 39 196 126 257 269 197 20 17 163 2483
19 74 26 53 7 12 320 40 32 145 117 216 198 163 22 34 143 2181
Enquête 2013/14 2014/15 259 219 182 151 30 37 20 63 23 51 4 9 260 54 30 151 119,5 212 177 161 20 29 126 1981
29 68 15 50 5 4 226 44 33 139 101 162 154 136 25 20 109 1727
2015/16 211 145 41 31 61 14 54 3 9 222 36 30 130 104 157,5 151 122 21 17 102 1662
We zien dat de instroom in de beginjaren toenam en in 2011/12 stabiliseerde. De gegevensverzameling bij de ziekenhuizen laat voor het schooljaar 2012/13 een daling in de instroom zien. Dit geldt met name voor SEH- en Kinderverpleegkundigen. Voor de komende jaren is volgens de opgave een aanzienlijk minder grote aanvraag te verwachten. Hoe verder in de toekomst, hoe groter de onzekerheid rond de opgaven is en hoe vaker deze door de respondent niet ingevuld is. Dit betekent dat er aan de uitkomsten van de laatste twee jaren minder betekenis gehecht moet worden. Tabel 4.2 geeft een beeld hoe de instroom in het totaal aan FZO opleidingen zich per regio ontwikkelde en wat de verwachtingen zijn ten aanzien van de toekomstige instroom. We zien dat de afname zich in vrijwel alle regio’s voltrekt, het minst in de oostelijke regio’s Stedendriehoek en Twente.
Kiwa Carity
19
Tabel 4.2 De totale instroom in FZO opleidingen naar regio CZO Cursusjaar 1 aug-31 juli
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
Enquête
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2013/14
2014/15
2015/16
176 53 106 74 199 335 199 451 295 67
188 41 107 105 187 326 217 485 332 77
160 52 117 129 188 343 221 463 340 63
150 43 87 111 138 329 210 376 295 64
153 41 57 93 155 264 201 358 256 73
147 38 54 99 129 198 138 357 200 73
147 34 57 103 137 202 134 286 202 71
74 275 66 2370
87 284 59 2495
75 279 62 2492
68 241 69 2181
74 233 23 1981
68 205 21 1727
67 201 21 1662
20
5 Kengetal: Opleidingsinspanning Onder de opleidingsinspanning in een regio verstaan we hier de instroom van de afgelopen drie jaren gedeeld door het zittend personeelbestand (in personen). Het gaat om een grove maat of het aantal personen in opleiding enigszins spoort met het aanwezig personeelsbestand. Verderop zullen we verbijzonderingen tegenkomen: dan wordt er opgelet wat de verwachting is ten aanzien van de groei van de werkgelegenheid en ten aanzien van de vervangingsvraag. De beide radiologische opleidingen geven een beperkt beeld, omdat een groot aantal mensen een dagopleiding via de MBRT volgt en hier (nog) niet meegerekend zijn. Uit Tabel 5.1 kunnen we afleiden welke regio’s er bovengemiddeld opleiden en welke achterblijven bij het gemiddelde. Dit gegeven heeft op zichzelf geen directe betekenis. Zo zien we dat in de Haagse regio er bovengemiddeld opgeleid wordt, maar we zagen al eerder dat daar sprake is van relatief veel problematische vacatures. Een laag percentage kan wel duiden op een toekomstig probleem. Dat hangt echter af van de vraag in welke mate de werkgelegenheid in de regio gaat groeien en het vertrek van ouderen de vervangingsvraag gaat beïnvloeden.
16 0
25 25 21
32 32 26
8 11 5
7 29
20 25 16 22
26 47 24 32
2 8 8 6
0 9 0 11
4 4
25
31 13 20 14 7 16 31
20 0 43 12 32 29 27
23 19 23 15 16 14 17
15 22
26 18 25
34 26 36
19 22 17
0 13 17 16
7 23 10 20
27 15 20 26
13 21 15 18
11 18 0 36 17
Medisch onderseuners
7 13 0 6 3 2 1
Ziekenhuishygiënist
Radiotherapeutisch laborant
33 51 44 37 39 27 26
Gips-verbandmeester
Radiodiagnostisch laborant
32 20 25 13 20 21 20
Klinisch perfusionist
Anesthesiemedewerker
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SRZ Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Operatie assistent
Tabel 5.1 Instroom 2010 tot 2013 in % van zittend personeelsbestand bij medische ondersteuners
Tabel 5.2 laat dezelfde gegevens voor de gespecialiseerde verpleegkundigen zien. Opvallend is dat er verhoudingsgewijs veel voor oncologie opgeleid wordt. In sommige regio’s komen grote getallen voor wanneer er weinig personen in een beroepsgroep actief zijn en er wel opgeleid wordt. Dit kan er ook op duiden dat de betreffende beroepsgroep in die regio zich in een opbouwfase bevindt.
Kiwa Carity
21
Nemen we alle gespecialiseerde verpleegkundigen tezamen dan zijn er tussen de regio’s wel opmerkelijke verschillen vast te stellen. Doorsnee is de verhouding (drie jaar instroom gedeeld door totaal personeelsbestand) 21%. Limburg, Noord Nederland, Stedendriehoek, Twente en Zwolle blijven daar ruim bij achter. De grootstedelijke regio’s, Den Haag, Noordwest Nederland, SRZ en Utrecht leiden daarentegen ruim meer op. Nader onderzoek moet uitwijzen wat de achtergrond hiervan is. Zo zou het kunnen zijn dat verpleegkundigen op jonge leeftijd naar de grote steden gaan, daar een opleiding volgen om later gediplomeerd en met werkervaring weer terug te keren naar de regio. Een andere verklaring kan liggen in verschillen in het verloop: in de grote steden is er meer alternatief werk dan in de regio en verlaat men dus eerder het beroep.
Kiwa Carity
Dialyse
Oncologie
SEH
Obstetrie
Cardiac
34 33 44 22 24 32 24
29 37 26 26 34 30 16
17 12 13 14 21 16 8
20 67 15 11 15 17 18
25 25 19 14 20 20 15
19 24 14
22 23 17
35 33 38
35 28 21
22 18 19
12 29 16
26 23 17
9 22 4 15
17 17 8 20
27 55 29 33
16 30 28 28
19 16 11 17
7 19 14 17
16 24 15 21
30 21 26 9 16 20 20
5 0 13 10 7 4 15
27 20 16
23 21 2
23 16
19 26 17 21
21 14 13
29 20
22
Totaal
Kinderverpl.
20 47 13 17 49 23 10
IC Neonatologie
25 0 28 0 25
28 16 13 9 12 10 10
IC Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SRZ Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
IC Kinder
Tabel 5.2 Instroom 2010 tot 2013 in % van zittend personeelsbestand verpleegkundigen
6 Kengetal: Kenmerken van het zittend personeelsbestand Er is een aantal kenmerken dat de “conditie” van het personeelsbestand typeert en dat tevens indicaties bevat voor de toekomstige vraag naar personeel. In dit hoofdstuk besteden we aandacht aan een viertal factoren, die tevens bij een gunstige beïnvloeding een beperking van de vraag naar personeel kunnen betekenen. Zo kan het beperken van het verloop of het verzuim en verruiming van de deeltijdfactor de omvang van de toekomstige vraag naar nieuw personeel beperken. De te presenteren tabellen geven dus aan de ziekenhuizen in de regio’s een beeld wat de mogelijkheden in deze zijn. De gedachte is dat als men ver boven het gemiddelde scoort er waarschijnlijk mogelijkheden zijn om tot een reductie te komen. We besteden eerst aandacht aan een overzicht van alle beroepsgroepen. Daarna komen de regionale verschillen bij de medische ondersteuners, vervolgens van de gespecialiseerde verpleegkundigen aanbod. We bekijken per beroepsgroep en regio het verloop, het verzuim, het aandeel 55+-ers en de deeltijdfactor. Alle gegevens betreffen het jaar 2012 of de situatie per 1 januari 2013. Eventuele verschillen tussen regionale en landelijke rapportages bij het gegeven % 55+ers en de deeltijdfactor zijn terug te voeren op het feit dat in de landelijke rapportages sprake is van “gewogen” gemiddelden en bij de regionale rapportages van “ongewogen” gemiddelden. In het laatste geval telt elke deelnemende organisatie even zwaar mee (het maakt dus niet uit of een organisatie veel of weinig mensen in dienst heeft). In het eerste geval telt elke organisatie naar rato mee. Men kan dus beide gegevens gebruiken, het hangt van het doel af wat het meest passend is. Wil men de deeltijdfactor met andere regio’s vergelijken dan is het gewogen gemiddelde een logische keuze. Wil men de deeltijdfactor tussen organisaties in de regio vergelijken dan kan het een logische keuze zijn om te kijken naar het gemiddelde van de organisaties (dus ongewogen). De hier gepresenteerde gegevens zijn gebaseerd op opgaven tot medio juni 2013. Sindsdien zijn er ook nog een aantal correcties binnengekomen. Deze zijn niet meer in deze landelijke rapportage verwerkt. Wel zijn mutaties wanneer dat nuttig was in de regionale rapportages verwerkt. De gegevensverzameling van 2013 is van een aanmerkelijke betere kwaliteit dan van de enquête in 2012. Aan de hand van het aantal voorgestelde mutaties stellen we vast dat er nog hier en daar verbeteringen in het vastleggen van de informatie in de deelnemende organisaties mogelijk zijn. De hier gepresenteerde gegevens geven ons inziens wel een goed en betrouwbaar overall beeld.
6.1 De beroepsgroepen algemeen Tussen de FZO beroepsgroepen komen belangrijke verschillen voor die hun invloed kunnen hebben op de vraag naar personeel en die dus van belang kunnen zijn voor de gewenste opleidingscapaciteit.
Kiwa Carity
23
Tabel 6.1Het gemiddeld aantal beroepsbeoefenaren per organisatie en de variatie daarin.
Operatie assistent Anesthesie medewerker Radiodiagnostisch laborant Radiotherapeutisch laborant Klinisch perfusionist Gipsverbandmeester Ziekenhuishygiënist IC verpleegkundige IC neonatologie verpleegkundige IC kinderverpleegkundige Kinderverpleegkundige Dialyseverpleegkundige Oncologieverpleegkundige SEH verpleegkundige Obstetrieverpleegkundige Cardiac Care verpleegkundige
Gemiddeld 54,3 28,2 53,3 60,1 8,1 4,4 3,5 56,6 41,3 47,8 40,0 39,1 23,8 31,9 35,3 25,9
Standaarddeviatie Variantie 32,5 60 17,4 62 27,0 51 31,0 52 3,1 39 1,9 44 2,0 58 39,4 70 29,1 71 27,5 58 29,0 72 17,9 46 25,9 108 14,8 46 17,5 50 15,3 59
Allereerst zijn er verschillen in het aantal beroepsbeoefenaren per organisatie. Dit is onder meer van belang in verband met de planning van de opleidingen. Als er maar een paar mensen in een organisatie in een beroep werkzaam zijn vervalt de gevoelde noodzaak voor planning. Tabel 6.1 laat per beroepsgroep zien hoeveel mensen er in een organisatie werkzaam zijn als ze voorkomen. We zien dat het bij ziekenhuishygiënisten, gipsverbandmeesters en klinisch perfusionisten om geringe aantallen gaat. Naast het gemiddelde is het ook van belang om naar de standaarddeviatie, een maat van spreiding te kijken. Is de standaarddeviatie groot in vergelijking met het gemiddelde dan loopt de range van het aantal beroepsbeoefenaren per organisatie sterk uiteen. Bij een normale verdeling vinden we twee derde van de waarden tussen plus en min één maal de standaarddeviatie. Figuur 6.1 laat deze waarden per beroepsgroep zien.
Kiwa Carity
24
Figuur 6.1De mate van spreiding (het gemiddelde plus en min een standaarddeviatie) van het aantal beroepsbeoefenaren per ziekenhuis 120
100
80
60
40
20
0
-20
De oncologieverpleegkundigen vallen in deze figuur op: de spreiding rond het gemiddelde is erg groot. Dat valt af te lezen uit de hoge waarde van de variantie in Tabel 6.1. Dit betekent dat er naast organisaties met veel oncologieverpleegkundigen ook veel organisaties met een gering aantal voorkomen. De vaak brede spreiding van de aantallen over de ziekenhuizen zien we ook goed geïllustreerd aan de hand van Figuur 6.2 waarin de aantallen operatieassistenten per ziekenhuis zijn weergegeven..
Kiwa Carity
25
Tabel 6.2 laat een aantal andere kenmerken zien die invloed kunnen hebben op de planning, zoals het verloop, verzuim, de deeltijdfactor en het aandeel 55+-ers in een beroepsgroep. Tabel 6.2 Een aantal kenmerken van de beroepsgroepen
Operatie assistent Anesthesie medewerker Radiodiagnostisch laborant Radiotherapeutisch laborant Klinisch perfusionist Gipsverbandmeester Ziekenhuishygiënist IC verpleegkundige IC neonatologie verpleegkundige IC kinderverpleegkundige Kinderverpleegkundige Dialyseverpleegkundige Oncologieverpleegkundige SEH verpleegkundige Obstetrieverpleegkundige Cardiac Care verpleegkundige
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 6,7 7,6 4,3 4,0 6,2 5,2 8,9 5,4 3,5 3,9 6,3 5,2 7,4 7,4 4,5 5,1
% 55+ (gewogen) 13,0 17,1 14,1 6,4 15,9 28,8 23,9 12,3 13,5 8,8 14,9 13,3 10,5 16,7 13,8 19,4
% ziekteverzuim (ongewogen) 4,8 4,6 3,9 2,9 1,9 3,4 3,9 4,2 3,4 3,8 4,5 5,1 3,6 4,4 4,7 3,5
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 75,6 79,8 76,3 80,3 82,1 77,0 79,2 76,9 69,9 76,9 68,2 75,7 73,0 72,6 66,8 75,3
Het brutoverloop liep in 2012 uiteen van 3,5% bij IC Neonatologie tot 8,9% bij de ziekenhuishygiënisten. Het ziekteverzuim liep in 2012 uiteen van 1,9% bij de klinisch perfusionisten tot 5,1% bij de dialyseverpleegkundigen. Het brutoverloop betreft al het vertrek vanuit organisaties. Laten we de personeelsstroom tussen organisaties in een regio buiten beschouwing dan spreken we van nettoverloop. De vergrijzing van het personeelsbestand, gemeten aan het aandeel 55+-ers, loopt volgens opgave van de ziekenhuizen uiteen van 6,4% bij radiotherapeutisch laboranten tot bijna 29% onder de gipsverbandmeesters. De deeltijdfactor loopt uiteen van 66,8 bij obstetrieverpleegkundigen tot 82,1 bij de klinisch perfusionisten. Waarschijnlijk kunnen we een deel van de verklaring voor de verschillen vinden in het aandeel vrouwen binnen een beroepsgroep.
Kiwa Carity
26
6.2 De medische ondersteuners 6.2.1 Operatieassistenten Het aantal operatieassistenten per ziekenhuis loopt sterk uiteen. In zeven ziekenhuizen ligt het aantal onder de 20. In vier ziekenhuizen bedraagt het aantal meer dan 125. Figuur 6.2 laat zien dat de spreiding tussen deze uitersten tamelijk gelijkmatig is. Figuur 6.2 Het aantal operatieassistenten per ziekenhuis 14 12 10 8 6 4 2 0 -20
-25
-30
-35
-40
-50
-60
-70
-80
-90 -100 -125 125+
Het verloop bedroeg bij operatieassistenten in 2012 nog 6,7%. De regio’s Leiden en de SRZ kenden een relatief hoog verloop; Twente/Oost-Achterhoek en Den Haag kennen een relatief laag verloop. Twente, Nijmegen en Limburg kampen met een relatief hoog ziekteverzuim; Zwolle en Leiden laten een verhoudingsgewijs laag verzuim zien. Het aandeel 55+-ers is hoog in Zwolle en Noord Nederland; Leiden en de SRZ scoren aan de lage kant. De deeltijdfactor laat een behoorlijke variatie zien: hoog in Limburg, in Noord en Noordwest Nederland; laag in Leiden en Twente.
Kiwa Carity
27
Tabel 6.3 Kenmerken van operatieassistenten per regio
294 108 238 286 377 794 610
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 4,4 4,6 7,9 6,8 4,9 6,9 5,4
759 480 178 238 453 181 4996
Aantal werkzamen Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
(gewogen) 4,6 5,3 3,2 8,5 6,1 4,8 4,5
% ziektever zuim (ongewogen) 13 10 9 13 14 13 18
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 72,5 77,8 60,2 80,6 71,8 75,7 79,6
6,3 11,1 5,9
4,6 3,9 4,8
11 10 11
78,6 76,9 70,9
2,2 6,7 7,7 6,7
11,3 3,8 3,4 4,8
13 15 17 13
66,9 78,9 76,2 75,6
% 55+
28
6.2.2 Anesthesiemedewerkers Het verlooppercentage was in 2012 hoog in Leiden en Noord Nederland; Den Haag, Stedendriehoek en Twente scoren laag. Nijmegen en Salland laten een hoog ziekteverzuim bij anesthesiemedewerkers zien; Twente en Utrecht scoren juist laag. Tabel 6.4
Kenmerken van anesthesiemedewerkers per regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
160 41 115 139 176
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 4,7 3,8 11,7 8,5 7,8
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z
416 313
7,0 11,1
4,4 5,6
16 20
80,6 78,4
455 283
8,5 5,9
4,4 4,8
13 22
81,2 80,7
90
4,4
4,2
14
78,1
108 203 95 2594
4,5 6,1 6,6 7,6
1,5 2,3 5,5 4,6
17 15 27 17
86,8 87,8 87,8 79,8
Aantal werkzamen
Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
(gewogen) 5,3 5,3 2,4 5,4 5,3
% ziekteverzuim (ongewogen) 22 20 11 20 12
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 63,9 85,9 57,8 89,5 78,4
% 55+
Het percentage 55+ medewerkers is hoog in de regio’s Zwolle met 27% en in Leiden en Nijmegen is men relatief jong. De deeltijdfactor is relatief laag in Haaglanden en Leiden; een hoge deeltijdfactor komen we in Limburg, Zwolle en Utrecht tegen.
Kiwa Carity
29
6.2.3 Radiologisch laboranten Bij de radiologisch laboranten is het verloop in 2012 bij Nijmegen hoog; Twente scoort zeer laag. Limburg en Twente kennen verhoudingsgewijs een hoog ziekteverzuim bij radiologisch personeel. In Groningen, bij de Leiden en Noord Nederland is het ziekteverzuim laag. Leiden kent veel 55+-ers onder de radiologisch laboranten; de SRZ juist weinig. Een lage deeltijdfactor komen we tegen in Noord Nederland; een hoge in Noordwest Nederland. Tabel 6.5
Kenmerken van radiologisch laboranten
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
283 120 154 294 385
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 4,8 3,0 3,8 4,0 6,6
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z
883 289
4,5 3,8
4,4 2,5
11 11
76,4 68,2
781 463
5,4 4,0
3,8 2,7
14 10
80,8 73,6
Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
163
3,9
4,8
13
77,7
203 479 85 4582
1,3 2,8 3,5 4,3
5,5 5,1 3,7 3,9
13 17 19 14
75,3 73,9 72,8 76,3
Aantal werkzamen
Kiwa Carity
(gewogen) 3,4 3,3 2,5 5,6 4,0
% ziekteverzuim (ongewogen) 15 18 25 14 20
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 76,2 82,5 74,6 78,0 77,1
% 55+
30
6.2.4 Radiotherapeutisch laboranten Door het ontbreken van radiotherapeutisch personeel in een aantal regio’s zijn er maar beperkt vergelijkingsmogelijkheden. Tabel 6.6 Kenmerken van radiotherapeutisch laboranten
Aantal werkzamen Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
57 26
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 3,5
(gewogen) 3,4 1,4
% ziekteverzuim (ongewogen) 3 8
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 81,1 89,6
% 55+
67
6,0
3,1
12
78,5
142
2,8
3,2
4
75,7
280 127
3,4 2,4
3,6
7 0
79,4 80,9
32 69 41 841
17,4 4,9 4,0
2,8 3,3 2,9
13 9 7 6
80,9 87,8 83,4 80,3
31
6.2.5 Klinisch perfusionisten De geringe aantallen werkzame klinisch perfusionisten per regio maken de uitkomsten erg gevoelig voor toevalsfactoren. We gaan daarom niet nader in op verschillen. Tabel 6.7
Kenmerken van klinisch perfusionisten
Aantal werkzamen Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
% bruto verloop 2012 (ongewogen)
4 9 11 9 11 18
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 95,0
6,9 3,1 0,0
0 9 33 25 21
100,0 94,9 82,1 100,0 89,3
25 0
93,5 86,7
0 6 33 16
96,3 33,3 100,0 82,1
0,0
26,7 16,7
20 9 8 24 6 129
(gewogen) 1,6
% ziekteverzuim (ongewogen) 0
% 55+
1,3
0,0 1,9
6,2
32
6.2.6 Gipsverbandmeesters De geringe aantallen werkzame gipsverbandmeesters per regio maken de uitkomsten erg gevoelig voor toevalsfactoren. We gaan daarom niet nader in op verschillen. Gipsverbandmeesters zijn wel relatief oud met 29% boven de 55 jaar. Tabel 6.8
Kenmerken van gipsverbandmeesters
Aantal werkzamen
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 5,7 16,7 5,0 3,3
(gewogen) 4,0 2,0 0,0 1,3 4,5
% ziekteverzuim (ongewogen) 5 39 56 29 51
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 68,5 66,0 81,9 89,3 73,6
% 55+
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
29 15 10 22 28
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z
63 36
6,6 4,8
3,7 2,7
40 28
84,2 79,3
69 45
4,4 8,6
5,1 3,3
23 25
83,2 75,9
Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
12
11,1
2,3
28
70,8
15 35 10 389
0,0 0,0 0,0 5,2
5,5 2,5 1,7 3,4
16 26 21 29
84,7 57,9 68,1 77,0
Kiwa Carity
33
6.2.7 Ziekenhuishygiënisten De geringe aantallen werkzame ziekenhuishygiënisten per regio maken de uitkomsten erg gevoelig voor toevalsfactoren. We gaan daarom niet nader in op verschillen. Tabel 6.9 Kenmerken van ziekenhuishygiënisten per regio
Aantal werkzamen
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 20,0
15,0 3,3
(gewogen) 1,5 0,2 1,2 0,9 1,6
% ziekteverzuim (ongewogen) 52 17 25 10 30
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 87,1 88,8 89,4 81,5 82,9
% 55+
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
10 6 7 26 19
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z
48 33
4,2 15,0
1,2 2,6
11 35
74,3 79,8
47 31
20,8 8,1
10,3 5,9
22 33
84,5 79,8
Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
11
13,3
0,8
29
83,6
11 34 10 293
8,3 0,0 6,7 11,8
5,5 5,3 2,2 3,9
11 11 18 24
75,7 64,5 88,3 79,2
Kiwa Carity
34
6.3 Specialistische verpleegkundigen 6.3.1 IC-verpleegkundigen Tabel 6.10 Kenmerken van IC-verpleegkundigen naar regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
255 85 208 310 647
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 7,5 7,4 3,8 2,2 9,4
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
856 726
4,1 3,8
3,6 4,1
9 13
76,3 78,2
857 656 164
5,9 5,7 6,7
5,7 3,7 5,1
21 8 9
77,0 74,5 76,0
209 513 192 5678
12,7 2,4 7,7 5,4
3,4 3,0 3,5 4,2
11 13 6 12
82,0 74,8 74,8 76,9
Aantal werkzamen
(gewogen) 5,2 3,2 1,7 2,6 5,6
% ziekteverzuim (ongewogen) 9 19 8 9 9
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 78,3 79,3 79,4 90,7 71,0
% 55+
Het verloop onder IC-verpleegkundigen is in Twente en Nijmegen hoog. Ook het ziekteverzuim is in de laatstgenoemde regio verhoudingsgewijs hoog. Dat geldt ook voor Noordwest Nederland. Deze regio heeft relatief veel oudere IC-verpleegkundigen. Nijmegen kent een lage deeltijdfactor. In Limburg is deze juist opvallend hoog.
Kiwa Carity
35
6.3.2 IC Neonatologie verpleegkundigen Onder IC Neonatologie verpleegkundigen is het verloop verhoudingsgewijs hoog in Leiden en Limburg. Noord Nederland heeft met relatief veel ouderen te maken. Tabel 6.11 Kenmerken van IC Neonatologie verpleegkundigen
Aantal werkzamen Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
20 2 88 83 90
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 0,0 6,8 6,9 4,0
1,0 5,2
% ziekteverzuim (ongewogen) 5 0 7 11 11
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 72,0 80,0 77,8 65,5 72,0
% 55+ (gewogen) 1,6 0,0
156 104 113 137
3,5 2,6 0,0
4,0 2,4 4,8 5,0
15 23 14 0
67,6 72,9 80,2 59,6
46
5,6
3,3
13
72,4
0 90 63 992
1,4 3,2 3,5
3,1 5,9 3,4
25 6 14
70,5 62,8 69,9
36
6.3.3 IC Kinderverpleegkundigen De geringe aantallen werkzame IC Kinderverpleegkundigen per regio maken de uitkomsten erg gevoelig voor toevalsfactoren. We gaan daarom niet nader in op verschillen. Tabel 6.12 Kenmerken van IC-kinderverpleegkundigen
Aantal werkzamen Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
0 0 60 41 32 2 57 79 103
% bruto verloop 2012 (ongewogen)
(gewogen)
% ziekteverzuim (ongewogen)
1,8 2,2
3 7 13 0 16
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 0 0 60 41 32 2 57
19 0
79 103
0
0
% 55+
3,3 0,0 0,0 0,0 9,5
3,3
0 0 56 0 430
5,4
7,0
4
3,9
3,8
9
37
0 56 0 430
6.3.4 Kinderverpleegkundigen Het verloop is onder kinderverpleegkundigen hoog in Noord Nederland en Twente. Het ziekteverzuim is relatief hoog in Den Haag. Zwolle en Twente laten een hoog aandeel 55+-ers zien. In Zwolle is de deeltijdfactor, net als in Noord Brabant en Twente, laag. Tabel 6.13 Kenmerken van kinderverpleegkundigen
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
180 63 215 173 393
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 4,6 6,1 6,3 6,0 5,2
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z
479 490
5,1 10,8
3,8 4,9
13 17
62,6 65,7
464 472
7,4 3,4
3,6 4,9
15 9
92,1 64,8
Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
132
6,8
4,5
17
64,2
198 464 137 3860
8,4 3,8 4,8 6,3
5,5 4,9 4,6 4,5
25 14 23 15
62,6 65,1 60,1 68,2
Aantal werkzamen
Kiwa Carity
(gewogen) 6,4 2,8 2,5 4,6 4,3
% ziekteverzuim (ongewogen) 12 12 15 16 15
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 66,5 67,3 71,1 66,2 64,8
% 55+
38
6.3.5 Dialyseverpleegkundigen In Leiden is onder dialyse verpleegkundigen het verloop relatief hoog. Stedendriehoek en Zwolle kampen met een relatief hoog ziekteverzuim. Het aandeel 55+-ers is in Utrecht en Nijmegen hoog. In Zwolle heeft men de laagste deeltijdfactor. Tabel 6.14 Kenmerken van dialyseverpleegkundigen
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
197 17 82 155 140
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 4,2 11,8 11,0 3,8 7,7
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
398 280 296 217 81
8,0 2,6 6,4 0,0 3,6
4,1 3,5 5,8 5,3 7,7
7 13 15 12 8
75,8 76,8 75,6 76,2 75,8
126 297 85 2371
1,3 2,9 0,7 5,2
6,8 5,3 8,8 5,1
9 21 3 13
76,7 72,6 63,6 75,7
Aantal werkzamen
Kiwa Carity
39
5,7 5,7
% ziekteverzuim (ongewogen) 12 6 15 19 22
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 76,7 84,1 83,1 78,6 75,5
% 55+ (gewogen) 4,2 2,0
6.3.6 Oncologieverpleegkundigen Oncologieverpleegkundigen zijn relatief jong: slechts 11% is de 55 jaar gepasseerd. Het verloop onder oncologieverpleegkundigen is relatief hoog in Utrecht en Den Haag. In Nijmegen en Utrecht is het ziekteverzuim relatief hoog. Noordwest Nederland kent verhoudingsgewijs de meeste ouderen. De deeltijdfactor is in Twente, Nijmegen en Utrecht aan de lage kant.
Tabel 6.15 Kenmerken van oncologieverpleegkundigen
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
97 33 54 126 158
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 12,7 6,3 4,4 1,0 6,5
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
322 231
2,2 9,8
3,6 3,3
9 10
71,7 79,2
488 303 37
8,2 7,7 0,0
3,2 3,1 3,0
13 12 9
75,4 74,9 73,0
90 161 70 2170
5,0 18,3 0,7 7,4
1,8 5,7 3,0 3,6
6 10 3 11
62,2 65,8 72,9 73,0
Aantal werkzamen
Kiwa Carity
(gewogen) 2,9 3,6 1,3 3,8 5,1
% ziekteverzuim (ongewogen) 14 16 9 10 10
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 77,3 69,7 75,9 75,4 65,2
% 55+
40
6.3.7 SEH-verpleegkundigen In Nijmegen is het verloop onder SEH-verpleegkundigen hoog. In Limburg is het ziekteverzuim en het aandeel 55+-ers hoog te noemen. De deeltijdfactor is laag in Leiden, in Noordwest Nederland en in Utrecht. Tabel 6.16 kenmerken van SEH verpleegkundigen
250 59 90 140 186 450 286 488 322 107
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 3,4 10,4 5,7 3,0 14,4 8,6 9,8 8,7 6,7 2,9
112 249 97 2836
5,5 3,3 5,8 7,4
Aantal werkzamen Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
41
6,4 5,6 3,6 5,0 3,5 3,6 4,8
% ziekteverzuim (ongewogen) 16 14 19 28 15 16 18 14 15 11
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 73,9 64,9 67,6 82,9 68,5 75,4 76,1 74,0 66,9 72,6
8,9 4,7 4,2 4,4
20 20 15 17
77,3 65,9 72,0 72,6
% 55+ (gewogen) 4,5 5,6
6.3.8 Obstetrieverpleegkundigen Onder obstetrie verpleegkundigen is er een hoog verloop in Rotterdam, Den Haag en Nijmegen. Het ziekteverzuim is in Nijmegen ook verhoudingsgewijs hoog. Hetzelfde geldt voor Limburg. Het aandeel 55+-ers is in Den Haag en in Noordwest Nederland hoog. Utrecht kent evenals Zwolle een verhoudingsgewijs lage deeltijdfactor. Tabel 6.17 Kenmerken van obstetrieverpleegkundigen
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant
206 68 147 91 232 370
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 5,8 7,6 3,0 3,9 9,2 5,5
Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
351 538 355 113
3,7 4,8 5,8 1,5
5,6 5,0 4,4 5,4
14 18 10 17
64,9 68,5 69,4 66,4
129 316 116 3032
1,0 1,0 2,4 4,5
5,5 3,7 3,3 4,7
16 13 12 14
67,3 61,7 59,9 66,8
Aantal werkzamen
Kiwa Carity
42
(gewogen) 3,5 1,9 3,5 6,1 5,9 4,9
% ziekteverzuim (ongewogen) 17 10 11 5 16 12
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 69,0 65,7 66,5 68,5 68,9 67,2
% 55+
6.3.9 Cardiaccare verpleegkundigen Het verloop onder cardiac care verpleegkundigen loopt per regio sterk uiteen. Stedendriehoek kampt met een verhoudingsgewijs hoog verloop. In Leiden is het ziekteverzuim aan de hoge kant. Utrecht, Zwolle en Den Haag hebben te maken met een hoog percentage ouderen en bij de eerste twee is er sprake van een lage deeltijdfactor.
Tabel 6.18 Kenmerken van cardiac care verpleegkundigen
Aantal werkzamen
% bruto verloop 2012 (ongewogen) 7,1
7,3
(gewogen) 2,7 3,6 7,0 5,1 3,4
% ziekteverzuim (ongewogen) 27 42 16 16 14
Gemiddelde (gewogen) deeltijdfactor in % 82,1 84,2 77,4 81,5 73,2
% 55+
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen
115 12 112 123 156
Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
303 204
4,3 7,1
3,3 3,6
19 25
74,5 73,4
335 157 85
2,3 7,3 12,9
2,5 3,7 5,8
12 20 15
75,5 82,9 73,2
94 169 77 1942
2,1 6,4 2,8 5,1
3,4 2,4 4,2 3,5
12 25 25 19
72,6 68,4 67,5 75,3
Kiwa Carity
7,3
43
7 Kengetal: studierendement Op grond van gegevens uit de administratie van het CZO kunnen we het studierendement bepalen. We bekijken daartoe hoeveel procent van degenen die aan een opleiding begonnen zijn deze met succes, een diploma, afronden. Dit betekent dat bij langer durende opleidingen er over een lange periode gegevens beschikbaar moeten zijn. Bij een driejarige opleiding kun je pas na vier jaar een redelijk betrouwbare uitkomst vast stellen. Daarom hebben we gekeken naar het percentage dat gestopt is met de opleiding. We weten immers dat de meeste uitval in het begin van de opleiding plaats vindt. We hebben de instroom van de periode 2009-2010, 2010-2011, 2011-2012 en 2012-april 2013 in verband gebracht met het aantal gestopte deelnemers in dezelfde periode. Tabel 7.1laat het resultaat zien bij de verpleegkundige opleidingen. Van degenen die in de genoemde tijdvakken aan een opleiding begonnen is 11% voortijdig en zonder diploma gestopt. We zien dat de grootstedelijke regio’s (Noordwest Nederland en SRZ) een wat hoger percentage gestopten laten zien. Groningen en Leiden scoren gunstig op dit punt.
Oncologie
SEH
Obstetrie
Cardiac
Totaal
IC Kinder
Dialyse
Bron: bewerking CZO-gegevens
Kinderverpl.
Den Haag Geen regio Noord Nederland Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Zwolle/Stedendriehoek Noordwest Nederland SRZ Twente Oost/Achterhoek Utrecht Totaal
IC Neonatologie
IC
Tabel 7.1 Het percentage gestopten per opleiding en regio (periode 2009-2013)
39 9
8 8 6 3 13 7 16 8 8 14
0 8 6 14 16 18 11 10 18 8
9 6 7 0 6 6 8 11 8 23
6 8 3 12 2 8 6 3 10 8
14 11 13 0 6 6 9 7 14 8
11 13 4 5 57 4 9 7 21 18
11 9 6 7 12 11 11 8 14 14
24 18
5 9 9
16 10 12
24 4 10
0 10 7
7 3 9
0 9 12
9 10 11
25 13 6 15 12 15 17 11 19 13
0 6 7 7 22 29 9 16 21
13 5
8 15 15
5 13
23
Bij de Medisch ondersteunende opleidingen hebben we dezelfde bewerking uitgevoerd. Veel opleidingen zijn echter zo klein van omvang dat toevalsfactoren de regionale uitkomsten sterk kunnen beïnvloeden. Tabel 7.2 laat daarom alleen de landelijke uitkomsten zien.
Kiwa Carity
44
Tabel 7.2 Het percentage gestopten per opleiding (periode 2009-2013)
anesthesiemedewerker operatieassistent radiologisch lab. radiotherapeutisch lab. klinisch perfusionist Gipsverbandmeester ziekenhuishygiënist
% gestopten 23 28 22 18 9 14 7
Voor anesthesiemedewerkers en operatieassistenten is het wel mogelijk om regionale uitkomsten te presenteren. Er bestaan tussen de regio’s aanmerkelijke verschillen. Een ongunstige uitkomst bij de ene categorie betekent nog niet dat dat ook voor de andere geldt. Tabel 7.3 Het percentage gestopten per opleiding en regio (periode 2009-2013)
Den Haag Geen regio Noord Nederland Leiden 4 Limburg Nijmegen Noord Brabant Zwolle/Stedendriehoek Noordwest Nederland SRZ Twente Oost/Achterhoek Utrecht Landelijk
Anesthesiemedewerker 25 12 16 36 12 29 20 21 26 23 8 27 23
Operatie assistent 34 33 23 27 6 29 27 31 26 30 19 26 28
Voor een aantal regio’s geldt dat er aanzienlijke mogelijkheden lijken te zijn om tot verbeteringen in het uitvalpercentage te komen.
4
NB. Limburg betreft HBO-V variant
Kiwa Carity
45
8 De ontwikkeling van de werkgelegenheid de komende jaren Oorspronkelijk lag het in de bedoeling om voor elke regio voor de grootste beroepsgroepen een eenvoudig vraag aanbod model toe te passen (zie Figuur 8.1). Het bestaat uit de volgende onderdelen : - Mutatieomvang; de ontwikkeling van de werkgelegenheid - Vervanging(svraag); het netto verloop van personeel - Naast aanbod via opleiden overig aanbod; bv. uit het buitenland - de (benodigde) instroom (opleiden) - het studierendement; of het uitvalpercentage Figuur 8.1 Eenvoudig vraag/aanbodmodel
Belangrijkste reden om nog geen echte doorrekeningen op dit moment te maken heeft te maken met de grote onzekerheid over de ontwikkeling van de (regionale) werkgelegenheid. Slechts een op de vijf ziekenhuizen durven hierover een uitspraak te doen (Tabel 8.1). Op handen zijnde fusies en voorgenomen, maar nog niet precies bekende, bezuinigingen spelen hierbij een overheersende rol. Tabel 8.1 geeft een beeld van degenen die wel een verwachting uitspraken. Over alle groepen heen geeft 20% een antwoord. Opvallend is dat bij een paar groepen er kennelijk wel meer duidelijkheid bestaat. Zo geven respondenten over IC Kinderverpleegkunde, klinisch perfusionisten en radiotherapeutisch laboranten wel vaak een oordeel. Overheersend verwacht men een gemiddelde ontwikkeling tussen geen en een lichte groei. In opdracht van het Capaciteitsorgaan zal de komende tijd nader onderzoek plaats vinden naar de ontwikkeling in de vraag op de wat langere termijn. Deze informatie kan in een volgende ronde door de respondenten gebruikt worden en geeft mogelijk wat meer hou-
Kiwa Carity
46
vast, hoewel lokale omstandigheden altijd en zeker op de korte termijn een rol zullen blijven spelen. Tabel 8.1 De verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in de komende vijf jaar ruim boven boven gemid venvenmidforse gem gem deld krimp krimp TusTusTus-2% 4% of sen 2 sen 0 sen 4 of meer en 0 en en 2% meer % -2 % Operatie assistent 0 0 9 4 0 Anesthesie medewerker 2 1 8 3 0 Radiodiagnostisch laborant 0 0 10 5 0 Radiotherapeutisch laborant 1 2 5 1 1 Klinisch perfusionist 1 1 6 2 1 IC verpleegkundige 0 2 11 3 1 IC neonatologie 1 1 4 3 1 verpleegkundige IC kinderverpleegkundige 2 1 2 2 2 Kinderverpleegkundige 1 0 9 5 0 Dialyseverpleegkundige 0 0 3 5 0 Oncologieverpleegkundige 1 5 9 2 0 SEH verpleegkundige 2 2 12 5 1 Obstetrieverpleegkundige 1 1 11 4 0 Gipsverbandmeester 0 0 11 3 0 Ziekenhuishygiënist 0 1 10 1 0 Cardiac Care verpleegkun2 0 9 1 0 dige
% met Totaal antmet Totaal woord antwoord 13 14 15 10 11 17
92 92 86 17 16 91
10
25
9 15 8 17 22 17 14 12
9 90 56 90 89 86 89 84
12
74
14 15 17 59 69 19 40 100 17 14 19 25 20 16 14 16
Ook de omvang van de vervangingsvraag is op de korte termijn onduidelijk. Met name ontwikkelingen rond de pensioenleeftijd, maar ook de situatie op de totale arbeidsmarkt en woningmarkt hebben invloed. Het verwachte vertrek in 2013 is bijna gehalveerd t.o.v. 2012. Slechts een paar regio’s onttrekken zich aan deze ontwikkeling: Twente en Limburg. Dat heeft vooral met de vergrijzing (het aandeel 55+-ers) te maken. Momenteel doet zich dus de situatie voor dat beide componenten van de vraag naar personeel onzeker zijn. Fusies en bezuinigingen maken de ontwikkeling van de werkgelegenheid zeer onzeker. Bij de vervangingsvraag speelt naast de snelle toename van de pensioenleeftijd dat de situatie op de woon- en arbeidsmarkt tot een sterke terugval leidt.. Al met al is het dan logisch om de instroom in de opleidingen (zie Hoofdstuk 0) niet uit te breiden en eerder tot enige krimp ten opzichte van voorgaande jaren over te gaan. Voordeel van de onderhavige FZO opleidingen is dat uitbreiding van de instroom snel gerealiseerd is en ook direct effect heeft op het arbeidsvolume door de combinatie van werken en leren. Bij de opleidingen die meer tijd vergen bestaat uiteraard wel wat meer kans op frictie.
Kiwa Carity
47
9 Ten slotte De respons op de enquête voor de FZO opleidingen is zeer hoog: alle ziekenhuizen namen deel! Ook de kwaliteit van de informatie is doorgaans goed te noemen, mede doordat de informatie in twee rondes verzameld is. Al met al geeft de verzamelde informatie een goed beeld van een aantal ken- en stuurgetallen die voor de planning van de instroom in de FZO opleidingen van belang zijn. Met name de verwacht terugloop in de instroom in de opleidingen over vrijwel alle opleidingen en regio’s is belangwekkend. Waar het gaat om het uitspreken van verwachtingen zijn er op dit moment (te) veel onzekerheden om heldere uitspraken te doen of de terugloop in de instroom zorgwekkend is. Op dit punt kan onderzoek dat momenteel voor het Capaciteitsorgaan gedaan wordt om de lange termijn vraag naar personeel in kaart te brengen in de toekomst een belangrijke bijdrage leveren. Blijft onverlet dat specifieke regionale omstandigheden zeker op de korte termijn altijd een belangrijke rol blijven spelen en alleen door betrokkenen te beoordelen zijn. We denken hierbij aan plannen voor nieuwbouw en discussies inzake concentratie en spreiding van voorzieningen De huidige omstandigheden, waarin de vraag naar personeel in de komende jaren als gevolg van bezuinigingen en fusies vaak onduidelijk is en waarbij onder meer door latere pensionering tijdelijk een geringe vervangingsvraag zich aftekent, maken het lastig om te beoordelen of de voor het komende opleidingsjaar geplande omvang van de instroom in de opleidingen (regionaal) voldoende is om in de toekomstige vraag te voorzien. Op grond van een landelijke berekening waarbij alleen met de vervangingsvraag rekening is gehouden komt naar voren dat het raadzaam is de instroom in de opleiding tot ICverpleegkundige, kinderverpleegkundige en in mindere mate operatieassistent de komende tijd nauwlettend te volgen. Naast onderzoek naar de personeelsvraag bij de beroepen vindt momenteel in opdracht van het Capaciteitsorgaan ook onderzoek plaats aan de aanbodkant. Daarbij komen zaken aan de orde als de leeftijdsopbouw, arbeidsmarktgedrag en mobiliteit tussen regio’s bij de beroepsgroepen. Daarmee is het mogelijk om een nadere inkleuring te geven aan de hier verzamelde informatie en wordt het mogelijk om een vraag/aanbodmodel met goede en betrouwbare empirische gegevens te vullen. De vele cijfers in deze rapportage bieden de ziekenhuizen nu al de mogelijkheid om in regionaal verband vergelijkingen te maken en de eigen positie te beoordelen. Graag horen we wat als nuttige informatie ervaren wordt, wat achterwege kan blijven en welke informatie nog gemist wordt. Dat geldt voor deze rapportage, maar ook voor de gegevens die per regio beschikbaar gesteld zijn om binnen de regio op ziekenhuisniveau analyse te kunnen maken.
Kiwa Carity
48
Kiwa Carity
49
Bijlage 1 FTE’s per beroepsgroep en regio
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordwest Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
213,1 84,0 143,3 230,4 270,6 601,1 485,7
102,2 35,2 66,4 124,4 138,1 335,1 245,4
215,7 99,0 114,8 229,4 296,9 674,5 197,2
596,5 369,1 126,2
369,4 228,3 70,3
631,4 340,6 126,7
159,1 357,4 137,9 3774,5
93,7 178,2 83,4 2070,1
152,8 353,8 61,9 3494,6
46,2 23,3
Totaal
Ziekenhui shygiënist
Gipsverb andmeest er
Radiodiagnostisch laborant Radiotherapeutisch laborant Klinisch perfusionist
Operatie assistant
Anesthesiemedew erker
Tabel B 1.1 Het aantal FTE’s per beroepsgroep per regio medische ondersteuners
3,8 0,0 9,0 10,4 7,4 11,0 16,1
19,9 9,9 8,2 19,7 20,6 53,0 28,6
8,7 5,3 6,3 21,2 15,8 35,7 26,3
609,6 256,7 348,0 635,4 801,9 1817,9 999,2
222,4 102,7
18,7 7,8 0,0
57,4 34,1 8,5
39,7 24,8 9,2
1935,7 1107,5 340,9
25,9 60,6 34,2 675,4
7,7 8,0 6,0 105,9
12,7 20,3 6,8 299,6
8,3 21,9 8,8 232,0
460,3 1000,1 339,0 10652,1
52,6 107,5
Den Haag Geen regio Leiden Limburg Nijmegen Noord Brabant Noord Nederland Noordw. Nederland SR(otterdam)Z Stedendriehoek Twente Oost/Achterhoek Utrecht Zwolle Nederland
Kiwa Carity
199,7
14,4
0,0
Cardiac
Totaal
Obstetrie
SEH
Oncologie
Dialyse
Kinderver pl.
IC Kinder
IC
IC Neonatologie
Tabel B 1.2 Het aantal FTE’s per beroepsgroep per regio specialistische verpleegkundigen
119,8
151,2
75,0
184,6
142,2
886,9
94,5 10,1
67,4
1,6
0,0
42,4
14,3
23,0
38,3
44,7
231,7
165,1
68,5
46,4
152,9
68,1
41,0
60,9
97,7
700,6
86,7
281,2
54,4
34,9
114,5
121,9
95,0
116,0
62,4
880,3
100,2
459,6
64,8
23,2
254,5
105,8
103,0
127,5
159,9
1298,3
114,2
653,0
105,5
1,7
299,6
301,6
231,0
339,1
248,5
2180,0
225,9
567,6
75,8
45,9
321,7
215,1
183,0
217,5
227,9
1854,4
149,7
660,1
90,6
62,7
427,2
223,7
368,0
361,3
368,4
2562,0
252,8
488,6
81,6
70,0
305,9
165,4
227,0
215,3
246,5
1800,3
130,2
124,6
33,3
0,0
84,8
61,4
27,0
77,7
75,1
483,9
62,2
0,0
123,9
96,6
56,0
86,6
86,8
621,3
68,3
63,5
46,0
301,9
215,5
106,0
164,0
194,9
1475,7
115,7
171,4 383,9 143,7
39,6
0,0
82,4
54,0
51,0
69,8
69,5
510,1
52,0
4365,9
693,5
330,7
2631,4
1794,5
1585,0
2058,7
2024,6
15484,3
1462,4
50
Bijlage 2 Toedeling ziekenhuizen aan regio’s Regio
Naam organisatie
Vestigingsplaats
Den Haag
Groene Hart Ziekenhuis
Gouda
Den Haag
Stichting Bronovo-NEBO
's-Gravenhage
Den Haag
Stichting HagaZiekenhuis
's-Gravenhage
Den Haag
Stichting Medisch Centrum Haaglanden
Den Haag
Den Haag
Stichting Reinier de Graaf Groep
Delft
Den Haag
Stichting 'T Lange Land Ziekenhuis
Zoetermeer
Geen regio
Maastro-Clinic
Maastricht
Geen regio
Stichting Dialysecentrum 't Gooi
Hilversum
Geen regio
Stichting Tergooiziekenhuizen
Hilversum
Geen regio
Stichting ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen
Terneuzen
Leiden
Leids Universitair Medisch Centrum
Leiden
Leiden
Stichting Diaconessenhuis Leiden
Leiden
Leiden
Stichting Rijnland Zorggroep
Leiderdorp
Limburg
Academisch ziekenhuis Maastricht
Maastricht
Limburg
Stichting Atrium Medisch Centrum Parkstad
Heerlen
Limburg
Stichting Laurentius Ziekenhuis Roermond
Roermond
Limburg
Stichting Orbis Medisch en Zorgconcern
Sittard
Limburg
Stichting St. Jans Gasthuis
Weert
Nijmegen
Stichting Kankerbestrijding Arnhem en Omgeving: Het Arnhems Radiotherapeutisch Instituut Stichting Maasziekenhuis Pantein
Arnhem
Nijmegen
Nijmegen
Stichting Nijmeegs Interconfessioneel ziekenhuis Canisius-Wilhelmina Stichting Rijnstate
Nijmegen
Stichting Sint Maartenskliniek
Nijmegen
Nijmegen
Stichting Slingeland Ziekenhuis
Doetinchem
Nijmegen
UMC St Radboud
Nijmegen
Noord Brabant
Instituut Verbeeten
Tilburg
Noord Brabant
Stichting Admiraal de Ruyter Ziekenhuis
Vlissingen
Noord Brabant
Stichting Amphia
Breda
Noord Brabant
Stichting Catharina-Ziekenhuis
Eindhoven
Noord Brabant
Stichting Elkerliek Ziekenhuis
Helmond
Noord Brabant
Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis
's-Hertogenbosch
Noord Brabant
Stichting Lievensberg ziekenhuis
Bergen op Zoom
Noord Brabant
Stichting Máxima Medisch Centrum
Veldhoven
Noord Brabant
Stichting R.K. Ziekenhuis St. Franciscus
Roosendaal
Noord Brabant
Stichting St. Anna Zorggroep
Geldrop
Noord Brabant
Stichting St. Elisabeth Ziekenhuis
Tilburg
Noord Brabant
Stichting Tweesteden Ziekenhuis
Tilburg
Noord Brabant
Venlo
Noord Brabant
Stichting VieCuri, Medisch Centrum voor NoordLimburg Stichting Zeeuws Radiotherapeutisch Instituut
Noord Brabant
Stichting Ziekenhuis Bernhoven
Oss
Noord Nederland
Dialyse Kliniek Noord
Beilen
Nijmegen Nijmegen
Kiwa Carity
51
Boxmeer
Arnhem
Vlissingen
Noord Nederland
Groningen
Noord Nederland
Stichting Algemeen Christelijk Ziekenhuis Groningen (Martini Ziekenhuis) Stichting Antonius Ziekenhuis
Noord Nederland
Stichting Christelijk Ziekenhuis "Refaja" Stadskanaal
Stadskanaal
Noord Nederland
Stichting De Ommelander Ziekenhuis Groep
Delfzijl
Noord Nederland
Stichting Dialyse Centrum Groningen
Groningen
Noord Nederland
Stichting Leveste (Scheper Ziekenhuis)
Emmen
Noord Nederland
Stichting Radiotherapeutisch Instituut Friesland
Leeuwarden
Noord Nederland
Stichting Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Assen
Noord Nederland
Stichting Ziekenhuis "Nij Smellinghe"
Drachten
Noord Nederland
Stichting Ziekenhuis Bethesda
Hoogeveen
Noord Nederland
Stichting Ziekenhuis De Tjongerschans
Heerenveen
Noord Nederland
Leeuwarden
Noord Nederland
Stichting Zorggroep Noorderbreedte (MC Leeuwarden) Stichting Zorggroep Pasana
Noord Nederland
Transpaarne Holding BV
Hoofddorp
Noord Nederland
Universitair Medisch Centrum Groningen
Groningen
Noordwest Nederland
Academisch Medisch Centrum
Amsterdam
Noordwest Nederland
Rode Kruis Ziekenhuis
Beverwijk
Noordwest Nederland
Slotervaartziekenhuis
Amsterdam
Noordwest Nederland
Stichting Algemeen Ziekenhuis Westfries Gasthuis
Hoorn NH
Noordwest Nederland
Stichting Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
Amsterdam
Noordwest Nederland
Stichting BovenIJ Ziekenhuis
Amsterdam
Noordwest Nederland
Stichting Flevoziekenhuis
Almere
Noordwest Nederland
Stichting Gemini Ziekenhuis
Den Helder
Noordwest Nederland
Stichting Ijsselmeerziekenhuizen
Lelystad
Noordwest Nederland
Stichting Interconfessioneel Spaarne Ziekenhuis
Hoofddorp
Noordwest Nederland
Stichting Kennemer Gasthuis
Haarlem
Noordwest Nederland
Stichting Medisch Centrum Alkmaar
Alkmaar
Noordwest Nederland
Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Amsterdam
Noordwest Nederland
Stichting Sint Lucas Andreas Ziekenhuis
Amsterdam
Noordwest Nederland
Stichting Waterlandziekenhuis
Purmerend
Noordwest Nederland
Stichting Zaans Medisch Centrum
Zaandam
Noordwest Nederland
Stichting Ziekenhuis Amstelland
Amstelveen
Noordwest Nederland
Vrije Universiteit Medisch Centrum
Amsterdam
SRZ
Erasmus MC
Rotterdam
SRZ
Rotterdam
SRZ
Havenziekenhuis en Instituut voor Tropische Ziekten B.V. Stichting Albert Schweitzer Ziekenhuis
SRZ
Stichting Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis
Dirksland
SRZ
Stichting IJsselland Ziekenhuis
SRZ
Stichting Maasstad Ziekenhuis
Capelle aan den IJssel Rotterdam
SRZ
Stichting Oogziekenhuis Rotterdam
Rotterdam
SRZ
Stichting Protestants Christelijk Ziekenhuis Ikazia
Rotterdam
SRZ
Stichting Rivas Zorggroep
Gorinchem
SRZ
Stichting Ruwaard van Putten Ziekenhuis
Spijkenisse
SRZ
Stichting Samenwerkende Schiedamse en Vlaardingse Ziekenhuizen Vlietland
Schiedam
Kiwa Carity
52
Sneek
Dokkum
Dordrecht
SRZ
Stichting Sint Franciscus Gasthuis
Rotterdam
Stedendriehoek
Stichting Deventer Ziekenhuis
Deventer
Stedendriehoek
Stichting Gelre Ziekenhuizen
Apeldoorn
Stedendriehoek
Deventer
Stedendriehoek
Stichting Radiotherapeutisch Instituut Stedendriehoek en Omstreken Ziekenhuis St Jansdal
Twente Oost/Achterhoek
Stichting Medisch Spectrum Twente
Enschede
Twente Oost/Achterhoek
Stichting Ziekenhuisgroep Twente
Almelo
Twente Oost/Achterhoek
Winterswijk
Utrecht
Stichting Ziekenhuisvoorziening Oost-Achterhoek (Koningin Beatrix) Stichting Diakonessenhuis
Utrecht
Stichting Dianet Dialysecentra
Utrecht
Utrecht
Stichting Meander Medisch Centrum
Amersfoort
Utrecht
Stichting Sint Antonius Ziekenhuis
Nieuwegein
Utrecht
Stichting Ziekenhuis Gelderse Vallei
Ede
Utrecht
Stichting Zuwe Hofpoort Ziekenhuis
Woerden
Utrecht
Universitair Medisch Centrum Utrecht
Utrecht
Utrecht
Ziekenhuis Rivierenland
Tiel
Zwolle
Stichting Isala Klinieken
Zwolle
Zwolle
Stichting Saxenburgh Groep
Hardenberg
Zwolle
Stichting Zorgcombinatie "Noorderboog"
Meppel
Kiwa Carity
53
Harderwijk
Utrecht