Functienaam
Vastgesteld:
Beleidsadviseur
maart 2009
Aard van de functie De beleidsadviseur vertegenwoordigt de bedrijfstak op verschillende aandachtsgebieden en initieert en ontwikkelt beleidsstandpunten, welke ook worden uitgedragen en uitgevoerd. De beleidsadviseur beïnvloedt de beleidsvorming in een gangbare bestuurlijke omgeving, in lijn met de vastgestelde kaders door Zorgverzekeraars Nederland. Het doel hiervan is bij te dragen aan de optimale belangenbehartiging van de leden.
Plaats in de organisatie Ontvangt leiding van: Geeft leiding aan:
manager/directeur n.v.t.
Inhoud van de functie De beleidsadviseur: is in staat zelfstandig meerdere uiteenlopende aandachtsgebieden te behandelen en waar wenselijk relaties te leggen signaleert en onderzoekt relevante ontwikkelingen voor beleid en analyseert kwantitatieve en kwalitatieve informatie hierover bouwt interne en externe netwerken op en onderhoudt deze initieert proactief beleidsvoorstellen met oog voor creatieve en innovatieve oplossingen en draagt zorg voor de ontwikkeling van beleid formuleert in overleg met leden gedragen standpunten beïnvloedt de beleidsvorming door het uitdragen en uitvoeren van beleidsstandpunten in diverse gremia geeft gefundeerde adviezen op basis van specialistische kennis en ervaring en houdt daarbij rekening met afbreukrisico’s verstrekt informatie aan zowel interne als externe partijen en beantwoordt vragen zorgt voor de inhoudelijke organisatie en coördinatie van vergaderingen en bijeenkomsten en neemt hierin een sturende en/of leidende rol werkt samen met anderen gecoördineerd en projectmatig aan gemeenschappelijke doelen fungeert zowel intern als extern als autoriteit en aanspreekpunt op vakgebied
Kennis en vaardigheden De beleidsadviseur beschikt over: een academisch werk- en denkniveau ervaring met en kennis van zorgverzekeringen, de markt en relevante partijen onderhandelingsvaardigheden een uitstekende mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal kwalificaties op competenties oplopend naar niveau 2
Salarisniveau normschaal:
12
BEINVLOEDEN EN OVERTUIGEN
Definitie Door argumenten en gedrag instemming verkrijgen voor een bepaald standpunt/advies/besluit en/of anderen tot actie aan te zetten.
Niveau 1 – Oriëntatie op de omgeving en deze verwoorden x
kent standpunten/adviezen/besluiten van ZN die betrekking hebben op het eigen takenpakket
x
staat open voor meningen en standpunten van anderen
x
heeft oog voor verwachtingen en interesses van anderen
x
is in staat de relevante standpunten te verwoorden
Niveau 2 – Zich kunnen verplaatsen in anderen en met verschillen omgaan x
reageert effectief op signalen en maakt de juiste inschatting van wanneer actie ondernomen kan en moet worden
x
adequaat inschatten van verwachtingen en interesses van anderen
x
gebruikt selectief woorden en argumenten die de ander aanspreken om te overtuigen
x
geeft anderen de ruimte om hun belangen expliciet te verwoorden zodat zij zich gehoord voelen
x
benoemt wederzijdse voordelen en nadelen openlijk
x
weerlegt op gepaste wijze door middel van argumenten de mening of bezwaren van anderen
Niveau 3 – Overtuigen en beïnvloeden bij uiteenlopende belangen x
onderkent het krachtenveld (onderlinge verhoudingen, posities, belangen) en de eigen rol daarin en kijkt op basis daarvan naar manieren om anderen te beïnvloeden
x
weet door voorbereiding, vasthoudendheid en het uitstralen van geloof in het eigen standpunt weerstanden te overwinnen
x
geeft collega’s ondersteuning om beter te argumenteren en de juiste tactiek te kiezen
COMMUNICEREN EN PRESENTEREN
Definitie Boodschappen (informatie, standpunten, visie en dergelijke), zowel mondeling als schriftelijk kunnen ontvangen, verwerken en overbrengen, zodanig dat de essentie wordt begrepen. Gebruikt afhankelijk van de situatie of het doel een passende wijze van communiceren.
Niveau 1 – Luisteren en overbrengen x
luistert actief naar anderen
x
toont belangstelling en betrokkenheid
x
mondeling: spreekt rustig en duidelijk verstaanbaar Nederlands (snelheid, volume, articulatie)
x
schriftelijk: schrijft helder, beknopt en foutloos (woordkeuze, spelling, grammatica)
x
wijdt niet onnodig uit en gebruikt geen onnodig vakjargon
x
gebruikt taal die aansluit bij de boodschap en doelgroep
Niveau 2 – Effectief en efficiënt informatie presenteren en ontvangen x
brengt een heldere en logische structuur aan in de informatie, door vorm en opbouw
x
bouwt een mondelinge presentatie of betoog logisch op en houdt de aandacht vast
x
presenteert zich en legt gemakkelijk contacten binnen ZN, bij leden en externe partijen
x
maakt effectief gebruik van woord, gebaar en hulpmiddelen
x
toetst of de boodschap is overgekomen op de doelgroep
x
onderkent (non)verbale communicatie
x
het in gesprekken zodanig structureren en interveniëren dat het beoogde resultaat op effectieve wijze wordt bereikt
Niveau 3 – Zorgdragen voor een goed communicatieklimaat x
draagt zorg voor de onderlinge communicatie (inhoud: halen en brengen) binnen ZN en netwerken
x
heeft aandacht voor andermans behoeften, belangen, emoties en opvattingen
x
maakt gebruik van passende verbale en non-verbale communicatiestijlen
x
maakt complexe onderwerpen begrijpelijk voor anderen
x
stimuleert anderen tot duidelijk communiceren
FLEXIBILITEIT
Definitie Aanpassen aan wijzigende omstandigheden, weerstand, problemen of kansen door de werkwijze en/of gedragsstijl te variëren, om het doel te bereiken.
Niveau 1 – Eigen werkwijze en gedragsstijl onderkennen x
heeft inzicht in eigen manier van werken
x
is bereid eigen manier van werken aan te passen
x
schakelt tussen verschillende werkzaamheden binnen eigen takenpakket
x
ziet in wanneer gedragsstijl niet aanslaat bij de ander en maakt dit bespreekbaar
Niveau 2 – Adequaat reageren op wijzigende omstandigheden x
schakelt snel over naar andere situaties en is inzetbaar op andere aangrenzende gebieden
x
pakt snel nieuwe zaken op en neemt deze mee in zijn/haar eigen werkzaamheden
x
omgaan met de grote diversiteit aan personen en daar effectief gebruik van maken
x
is in staat om, afhankelijk van de situatie, meerdere rollen/functies te vervullen
x
past eigen gedragsstijl aan de situatie aan
Niveau 3 – Anticiperen op veranderingen x
anticipeert op relevante ontwikkelingen die van invloed zijn op de doelen van de organisatie en past doelstellingen, strategie en planningen hierop aan
x
doet meerdere zaken gelijktijdig, kan daarbij snel schakelen van het één naar het ander en houdt de hoofdlijnen in het vizier
x
stimuleert anderen tot het zich eigen maken van verschillende gedragsstijlen
LEDENGERICHT HANDELEN
Definitie Anticiperen en inspelen op en tegemoet komen aan vragen, wensen, behoeften en belangen van leden.
Niveau 1 – Service gericht zijn richting leden x
luistert naar wat de leden willen, wat hen beweegt en wat de werkelijke vraag is
x
stelt zich hulpvaardig op richting leden
x
is gericht op het leveren van kwaliteit
x
handelt adequaat naar aanleiding van vragen en signalen van leden
x
onderhoudt duidelijke communicatie met de leden
x
is zich bewust van het feit dat haar/zijn plek een schakel in het geheel is
Niveau 2 – Dienstverlening aan de leden optimaliseren x
ontwikkelt een goede relatie met leden
x
neemt de verschillende belangen van leden serieus
x
zorgt ervoor dat de leden optimaal geïnformeerd zijn
x
heeft grondige kennis van de leden in de meest brede zin van het woord
x
streeft actief naar verhoging van de ledentevredenheid
x
maakt heldere afspraken over service, kwaliteit en dienstverlening
Niveau 3 – Werken aan een duurzame tevredenheid van de leden x
onderkent en benoemt onderliggende behoeften van leden
x
wordt door leden gezien als sparringpartner; stelt kritische vragen en spiegelt
x
weet het belang van individuele leden af te stemmen op het grotere geheel
x
neemt in voorkomende gevallen het voortouw in het oplossen van problemen met leden
x
stimuleert collega’s om actief ledengericht te opereren
NETWERKEN Definitie Zoeken, opbouwen en onderhouden van contacten en samenwerking met stakeholders die van belang zijn voor de doelen van zorgverzekeraars en ZN.
Niveau 1 – Opbouwen en onderhouden van relaties x
houdt belangrijke ontwikkelingen in het netwerk bij
x
toont interesse voor de zakelijke en persoonlijke omstandigheden van de gesprekspartner, luistert actief en gaat gesprek aan
x
onderhoudt makkelijk contacten in uiteenlopende situaties
x
bezoekt gelegenheden waar hij kans heeft zijn netwerk te onderhouden
x
deelt netwerk met collega’s
Niveau 2 – Effectief gebruik maken van netwerken x
speelt in op belangrijke ontwikkelingen in het netwerk
x
spreekt eigen netwerk aan als hij specifieke kennis of informatie nodig heeft
x
brengt mensen met elkaar in contact, stelt hen aan elkaar voor en stimuleert informatieuitwisseling
x
voelt zich op zijn gemak tussen (on)bekenden, kan achtergronden en relaties inschatten, stapt zelf op mensen af, maakt een afspraak voor een nieuw contactmoment
x
zoekt samenwerking met externe partners uit wederzijds belang
x
herkent formele en informele besluitvormers en hun belangen en begrijpt hoe besluitvormingsprocessen verlopen
Niveau 3 – Uitbouwen professioneel en invloedrijk netwerk x
anticipeert op belangrijke ontwikkelingen in het netwerk
x
gaat samenwerkingsverbanden aan waardoor de doelen van de zorgverzekeraars en/of ZN beter waargemaakt kunnen worden
x
wendt het eigen netwerk aan om zorgverzekeraars en externe partijen te ondersteunen
x
stimuleert anderen hun interne en externe contacten te onderhouden en nieuwe contacten te leggen
OORDEELSVORMING
Definitie Op systematische wijze informatie analyseren, structureren en in de juiste context plaatsen om vervolgens verbanden te leggen en patronen te herkennen en komen tot realistische en onderbouwde adviezen.
Niveau 1 – Informatie terugbrengen tot de kern x
is in staat hoofd- en bijzaken te onderscheiden
x
komt tot de kern van informatie
x
benoemt inconsistenties in informatie en elimineert gegevens die niet relevant zijn
x
geeft de voor- en nadelen van verschillende kwesties en zaken aan
x
overziet effecten van acties en besluiten die gebaseerd zijn op de eigen omgeving
Niveau 2 – Informatie verwerken tot advies x
heeft overzicht over informatie
x
denkt een aantal stappen vooruit en herkent mogelijke obstakels die van invloed zijn
x
lost problemen op door zaken grondig uit te zoeken
x
draagt meerdere mogelijkheden aan om tot een oplossing te komen
x
maakt ingewikkelde situaties of ideeën duidelijker, eenvoudiger en gemakkelijker te begrijpen
x
is in staat een voorkeur uit te spreken uit meerdere alternatieven en dit te verdedigen
x
komt tot onderbouwde (Delta Denken) adviezen
Niveau 3 – Oordeel vormen vanuit breed perspectief x
legt meervoudige causale relaties: onderkent meerdere mogelijke oorzaken en consequenties en legt daar verbanden tussen
x
plaatst informatie in een breder kader en bekijkt vraagstukken vanuit verschillende perspectieven
x
ontwikkelt nieuwe aanpakken die afwijken van de traditionele aanpak
x
stimuleert interactie over meningen en oordelen
RESULTAATGERICHT WERKEN
Definitie Gericht zijn op het realiseren van doelen conform tijdpad, kwaliteitseisen en afspraken.
Niveau 1 – Zich inzetten om gestelde doelen te realiseren x
maakt in overleg duidelijke afspraken over de te realiseren doelen en de eigen bijdrage daaraan
x
zet zich in om de gestelde doelen binnen de afgesproken deadline te realiseren
x
voelt zich verantwoordelijk voor de kwaliteit van het eigen werk
x
geeft tijdig aan wanneer er knelpunten in het werk optreden
x
komt tijdig afspraken na
Niveau 2 – Initiatieven nemen om gestelde doelen te realiseren x
stelt zichzelf doelen en stemt die af binnen de organisatie
x
stelt zichzelf hoge kwaliteits- en voortgangseisen en toont zich kritisch ten aanzien van prestaties
x
voelt zich mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de producten/diensten van de organisatie
x
maakt een goede afweging tussen inspanning en gewenst resultaat
x
werkt outputgericht en stelt prioriteiten (tijd, geld, kwaliteit)
x
ziet waar knelpunten zich voordoen, onderneemt daarop adequaat actie
x
komt met ideeën om het gezamenlijke resultaat te verbeteren
x
is in staat gedefinieerde resultaten te behalen
Niveau 3 – Doelgericht sturen op resultaat x
stelt meetbare en strategische doelstellingen op en definieert daarbij de resultaten op lange termijn
x
maakt afspraken over de wijze waarop de lange termijn doelen behaald moeten worden (jaarplannen)
x
stimuleert anderen in het stellen en realiseren van ambitieuze doelen en vertoont hierin voorbeeldgedrag
SAMENWERKEN
Definitie Met collega’s binnen ZN werken aan een gemeenschappelijk doel, ook wanneer dit doel niet onmiddellijk van persoonlijk belang is.
Niveau 1 – Openstaan voor samenwerking x
toont belangstelling voor werkzaamheden collega’s en biedt op verzoek hulp aan
x
zorgt dat afspraken in verband met de samenwerking tijdig worden nagekomen
x
deelt informatie en ervaringen met collega’s
x
staat open voor de mening, advies en feedback van collega’s
Niveau 2 – Initiatieven nemen om de samenwerking te verbeteren x
biedt gevraagd en ongevraagd hulp aan en vraagt waar nodig zelf om ondersteuning
x
maakt heldere en meetbare afspraken over individuele en gezamenlijke werkzaamheden
x
wisselt kennis en ideeën uit in het kader van het gemeenschappelijke doel
x
verwerkt meningen van collega’s in eigen ideeën, plannen en werkwijzen
x
geeft adviezen en meningen aan collega’s
Niveau 3 – Anderen aanzetten tot en betrekken bij optimalisering samenwerking x
moedigt collega’s aan om samen te werken
x
brengt ideeën in om de samenwerking te verbeteren
x
stimuleert collega’s met elkaar informatie/kennis/ideeën uit te wisselen
x
bevordert de goede verstandhouding in samenwerking met collega’s
x
geeft constructieve feedback op gedrag ten behoeve van een optimale samenwerking
VERNIEUWINGSGERICHT HANDELEN
Definitie Het zien en zoeken van kansen voor vernieuwing van producten en diensten en het realiseren hiervan.
Niveau 1 – Onbevooroordeeld kijken x
staat open voor (nieuwe) ideeën van anderen
x
is niet gebonden aan vaste patronen en denkkaders
x
benadert vraagstukken vanuit verschillende invalshoeken
x
oog hebben voor andere zienswijzen
Niveau 2 – Met vernieuwende voorstellen komen x
kijkt vooruit om op toekomstige gebeurtenissen te anticiperen
x
signaleert kansrijke ontwikkelingen en trends en speelt daar adequaat op in
x
bedenkt creatieve oplossingen voor (complexe) vraagstukken
x
komt met voorstellen voor vernieuwing
Niveau 3 – Helpen de organisatie te vernieuwen x
helpt een klimaat te scheppen waarin het nemen van initiatief en innovatief gedrag gewaardeerd wordt
x
onderneemt actie wanneer er behoefte is aan vernieuwingen binnen de organisatie
x
neemt het voortouw om vernieuwingen daadwerkelijk uit te (laten) voeren