Belastingtarieven en verordeningen 2013
1
Kaatsheuvel l Loon op Zand l De Moer
2
Inhoudsopgave Blz. 1. Inleiding:
4
2. Leeswijzer
5
3.
Samenvatting
6-8
4. Verordeningen, tarieventabellen en toelichtingen a. Verordening Reinigingsheffingen b. Verordening Rioolheffing c. Legesverordening d. Verordening Toeristenbelasting e. Verordening Onroerende- Zaakbelasting f. Verordening Hondenbelasting g. Privaatrechtelijke tarieven
3
9-15 16-20 21-40 41-44 45-49 50-53 54-57
1.
Inleiding
De begrotingsvoorstellen van het college zijn op 8 november 2012 door uw raad aangenomen. De voorstellen betreffen onder andere een extra opbrengstverhoging van de onroerendezaakbelastingen met 15%, naast een verhoging met 2,9 % voor 2013, waartoe al in 2011 was besloten. Verder wordt een verhoging van de tarieven rioolheffing voorgesteld met 5%, welke voortvloeit uit het nieuwe Water- en rioleringsplan Loon op Zand van 2010. Daarnaast wordt een verlaging van de reinigingsrechten (afvalstoffenheffing) voorgesteld van: eenpersoonshuishoudens 5 % van € 158,64 naar € 150,72 en meerpersoonshuishoudens van € 239,88 naar € 227,88. Verder zal het tarief toeristenbelasting in plaats van met 10 % met 5 % verhoogd worden. In de begroting 2013 is de paragraaf lokale heffingen opgenomen. Hierin zijn opgenomen de tarieven voor het jaar 2013 inzake de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en reinigingsrecht, rioolheffing, hondenbelasting, toeristenbelasting en leges. De in de betreffende paragraaf opgenomen tarieven zijn indicatief. Om de betreffende tarieven te formaliseren, moeten deze opgenomen worden in diverse belastingverordeningen welke door uw raad moeten worden vastgesteld voor het jaar 2013. In deze nota treft u de betreffende belastingtarieven en verordeningen aan.
4
2.
Leeswijzer
Van alle heffingen en belastingen zijn de verordening en de bijbehorende toelichting opgenomen. Bij een tweetal heffingen is de bijbehorende tarieventabel opgenomen. In de toelichtingen zijn opgenomen de tarieven 2012 en 2013 en een overzicht van de kosten en opbrengsten.
5
3. Samenvatting I. Publiekrechtelijke tarieven a.
Retributies:
1. Reinigingsheffingen Onder deze heffingen vallen de reinigingsrechten (voor het ophalen van bedrijfsvuil) en de afvalstoffenheffing (voor het ophalen van huisvuil). De huidige tarieven (2012) per maand zijn als volgt: - afvalstoffenheffing: éénpersoonshuishouden - afvalstoffenheffing: meerpersoonshuishouden - reinigingsrecht bedrijven
: : :
€ 13,22; € 19,99; € 23,79 (inclusief BTW).
2013: Door een uitname (verlaging) uit de Egalisatiereserve Reiniging kunnen de bovenstaande tarieven verlaagd worden tot: - afvalstoffenheffing: éénpersoonshuishouden : € 12,56; (verlaging 5%) - afvalstoffenheffing: meerpersoonshuishouden : € 18,99; (verlaging 5%) - reinigingsrecht bedrijven : € 22,98 (incl. BTW). (verlaging 5%) 2. Rioolheffingen Deze rechten worden geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Op het terrein van de riolering zijn de komende jaren forse investeringen te verwachten. De investeringen vloeien voort uit het Water- en rioleringsplan Loon op Zand van 2010, hetgeen door u eind 2010 is vastgesteld. In dat plan is een berekening opgenomen, die de noodzaak aantoont om de tarieven rioolheffing jaarlijks met 5% te verhogen. Het tarief rioolheffing (tot een waterverbruik van 250 m³) wordt in verband hiermee verhoogd tot € 17,40 (was € 16,57) per maand. De overige gedifferentieerde tarieven worden met hetzelfde percentage verhoogd. 3. Vermakelijkhedenretributie In 1999 is in deze gemeente de “Vermakelijkhedenretributie 1999” ingevoerd, als vervanging voor het vervallen van toeristenbelasting voor dagrecreatie. De heffingsgrondslag is toen bepaald op € 226.890,00. Voor het jaar 2012 is de heffingsgrondslag bepaald op € 252.952,-. Voorgesteld wordt deze grondslag voor het jaar 2013 te handhaven. 4. Marktgelden Voorgesteld wordt deze te handhaven op het huidige niveau: € 4,80 per verkoopplaats en per kwartaalabonnement € 47,80. 5. Leges Ten aanzien van de leges kan het navolgende worden medegedeeld: - in zijn algemeenheid worden de tarieven niet verhoogd; - de maximumtarieven van de paspoorten en de identiteitsbewijzen zijn van Rijkswege vastgesteld. De tarieven worden ingaande 1 januari 2013 van Rijkswege verhoogd; - de leges rijbewijzen worden in verband met een verhoging van de rijksleges verhoogd met € 0,20 tot € 38,70; - leges bouwvergunningen: deze worden niet verhoogd;
b.
Belastingen: 1. Toeristenbelasting
6
Voor overnachtingen op een vaste standplaats op een camping geldt een forfaitair tarief (gebaseerd op een gemiddeld aantal personen en overnachtingen vermenigvuldigd met het tarief). De gehanteerde aantallen worden periodiek onderzocht op actualiteit voor een zo juist mogelijke bepaling van het tarief. In 2010 heeft op basis van de uitkomsten van het onderzoek een herberekening van de tarieven plaatsgevonden, waarbij de begrote totaalopbrengst leidend was. Dit heeft geleid tot aanpassing van de forfaits voor vaste standplaatsen en tot aanpassing van de tarieven 2011. Tarief per persoon per overnachting: € 1,69 in een hotel, in een vakantiewoning € 1,27 en voor overige accommodaties € 0,97. Voorgesteld wordt deze tarieven voor het jaar 2013 te verhogen met 5 %. 2. Onroerende-zaakbelastingen Ingaande 2009 is de rekenmethodiek gewijzigd. Vanaf dat moment geldt een tarief dat een percentage is van de WOZ-waarde. In het Dekkingsplan 2012-2015 is opgenomen, dat de opbrengst onroerende-zaakbelastingen ook voor het jaar 2013 met 2,9% verhoogd moet worden. Op basis van het Dekkingsplan 2013-2016 moet de opbrengst daarnaast voor het jaar 2013 extra verhoogd worden met 15 %. Kort geleden zijn de hertaxaties in het kader van de Wet WOZ afgerond naar het waardeniveau van 1 januari 2012. Deze nieuwe taxaties gaan in per 1 januari 2013 en gelden voor het jaar 2013. Woningen: uit de berekening van de hertaxaties is gebleken, dat het totaal van de waarden van woningen in de periode 2011-2012 met 4,4 % is gedaald. Om de daaruit volgende opbrengstvermindering te compenseren, moet het tarief met datzelfde percentage (4,4%) extra verhoogd worden. Op basis van het voorgaande betekent dit een stijging van het tarief met 22,3%, deze bestaat uit: - 2,9,% Dekkingsplan 2012-2015; - 15% in Dekkingsplan 2013-2016 - 4,4 % in verband met waardedaling. De lastenstijging is beperkter, zijnde 17,9%. Voorgesteld wordt het tarief eigendom woningen vast te stellen op een percentage van 0,1131% (van de WOZ-waarde). Niet-woningen: uit de berekening van de hertaxaties is gebleken, dat het totaal van de waarden van niet-woningen in de periode 2011-2012 eveneens met 4,4 % is gedaald. Deze tarieven worden dan eveneens verhoogd met 22,3 % Voorgesteld wordt het tarief eigendom niet-woningen vast te stellen op 0,1684% en het tarief gebruik niet-woning vast te stellen op 0,1351 %. 3. Hondenbelasting De hondenbelasting is in zijn algemeenheid een algemeen dekkingsmiddel. Bij de invoering van de hondenbelasting heeft de raad echter besloten de opbrengsten van de hondenbelasting te gebruiken voor de bekostiging van het hondenpoepbeleid. Omdat het aantal honden jaarlijks fluctueert en de kosten steeds wijzigen, zouden de tarieven het ene jaar kunnen stijgen en het jaar daarop weer kunnen dalen, vanuit de wens de ontwikkeling van tarieven gelijkmatig te laten verlopen, is dit een ongewenste situatie. Door uw raad is in 2011 besloten tot het instellen van een egalisatiereserve waarmee tot een zuivere 100% dekking van de kosten kan worden gekomen. Op basis hiervan worden de tarieven voor het jaar 2013 niet aangepast. Wel wordt voorgesteld de verordening redactioneel aan te passen. In de huidige verordening is een vrijstellingsbepaling opgenomen voor politiehonden in opleiding. Hierbij is als voorwaarde opgenomen, dat de houder zich heeft verbonden om hond en
7
begeleider op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen. Gebleken is echter dat nooit aan deze voorwaarde kon worden voldaan.
II. Privaatrechtelijke tarieven Betreft: Tarieven voor het maken van verlaagde inritten. Deze tarieven worden steeds jaarlijks opnieuw vastgesteld. Voor 2012 is dit vastgesteld op € 558,00 voor een inrit van maximaal 10 m². Op basis van een gewijzigde kostenberekening wordt voorgesteld het tarief aan te passen tot € 562,00. Tarieven voor het maken van rioolaansluitingen. Voor 2012 is het tarief voor het maken van een rioolaansluiting van φ 125 mm € 1.212,00, voor een aansluiting van φ 160 mm is het tarief € 1.285,00. Op basis van een gewijzigde tarievenberekening wordt voorgesteld voor φ 125 mm aansluitingen het tarief te verhogen tot € 1.280,00 en voor φ 160 mm aansluitingen het tarief te wijzigen in € 1.381,00. Tarieven milieustraat en verhuur extra papier- en duobakken. Geadviseerd wordt de huurprijzen van een extra papierbak en duobak te handhaven. Verder wordt voorgesteld de tarieven van de milieustraat niet te wijzigen.
8
Besluit Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2013
De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nummer 2012/66; gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2012; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende "Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten" (Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2013).
I. HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 1 Krachtens deze verordening worden geheven: 1. een afvalstoffenheffing; 2. reinigingsrechten. Artikel 2 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: bedrijfspand: een gebouwd onroerende zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde. grof bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door omvang of hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a en geen autowrak zijnde. grof huisvuil: afvalstoffen afkomstig van particuliere huishoudingen, welke door omvang en hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen, als bedoeld in artikel 10.11 van de Wet milieubeheer. chemisch afval c.q. probleemstoffen: afvalstoffen waarvan het uit milieu-technisch oogpunt niet gewenst is deze in te zamelen bij de huishoudelijke afvalstoffen en het bedrijfsafval.
9
II. HOOFDSTUK II Afvalstoffenheffing Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb.1994, 80). 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 4 Belastingplicht De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Artikel 6 Belastingtijdvak 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de belasting door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende eigendom geldt. In afwijking daarvan is voor de in artikel 7, derde lid, bedoelde gevallen het belastingtijdvak gelijk aan het gedeelte van de verbruiksperiode waarin heffing plaatsvindt op de in de eerste volzin bedoelde wijze. 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing 1. De belasting per verbruiksperiode wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. De belasting per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag. 3. Belastingplichtige kan uiterlijk tot een maand voor de aanvang van een belastingtijdvak schriftelijk verzoeken de wijze van heffing te wijzigen. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van aanslag, gaat de wijziging in met ingang van het eerstkomende belastingtijdvak voor die wijze van heffing. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van schriftelijke kennisgeving, gaat de wijziging in met ingang van de maand waarin het volgende belastingtijdvak voor heffing bij wege van aanslag zou aanvangen. Artikel 8 Voorlopig gevorderde bedragen Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige per kwartaal voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een factor drie van het overeenkomstig hoofdstuk 1 van de tarieventabel van toepassing zijnde tarief. Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld Indien de belasting bij wege van aanslag wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
10
Artikel 10 Termijnen en wijze van betaling 1. Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. 2. De belasting die wordt geheven bij wege van aanslag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
III. HOOFDSTUK III Reinigingsrechten Artikel 11 1. Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten en voor het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen als omschreven in het tweede lid. 2. Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit: a. het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid; b. het op verzoek verwijderen van grof bedrijfsafval; c. het in ontvangst nemen en laten verwerken van chemisch afval c.q. probleemstoffen tot een hoeveelheid van 50 kg per jaar. Artikel 12 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 13 Maatstaf van heffing en tarief 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 14 Belastingtijdvak 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende eigendom geldt. In afwijking daarvan is voor de in artikel 16, derde lid, bedoelde gevallen het belastingtijdvak gelijk aan het gedeelte van de verbruiksperiode waarin heffing plaatsvindt op de in de eerste volzin bedoelde wijze. 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 15 Wijze van heffing 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V.. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. Het recht per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag. 3. Belastingplichtige kan uiterlijk tot een maand voor de aanvang van een belastingtijdvak schriftelijk verzoeken de wijze van heffing te wijzigen. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van aanslag, gaat de wijziging in met ingang van het eerstkomende belastingtijdvak voor die wijze van heffing. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van schriftelijke kennisgeving, gaat de wijziging in met ingang van de maand waarin het volgende belastingtijdvak voor heffing bij wege van aanslag zou aanvangen.
11
4. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 16 Voorlopig gevorderde bedragen Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige per kwartaal voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een factor drie van het overeenkomstig hoofdstuk 2 van de tarieventabel van toepassing zijnde tarief. Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten Indien de heffing bij wege van aanslag wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. Artikel 18 Termijnen en wijze van betaling 1. Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag van de in artikel 11, eerste lid verschuldigde rechten moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. 2. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Artikel 19 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Artikel 20 Termijn en wijze van betaling van de overige rechten De op grond van artikel 11, tweede lid onder c, geheven rechten moeten worden betaald: 1. ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking; 2. ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen 10 dagen na de dagtekening. Artikel 21 Kwijtschelding Bij de invordering van de in artikel 1 onder 1. en 2. genoemde heffingen wordt voor maximaal 75% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend. Artikel 22 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen. Artikel 23 Overgangsregeling, inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening reinigingsheffingen 2012" van 15 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de betreffende in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2013".
12
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 13 december 2012.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,
13
Tarieventabel
behorende bij de Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2013 Algemeen De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is. Hoofdstuk 1 1.1.1 1.1.2 1.1.1.1 1.1.1.2
De belasting bedraagt per perceel per maand De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt: Indien het perceel wordt gebruikt door één persoon vermeerderd per maand met Indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen, vermeerderd per maand met
Hoofdstuk 2 2.1 2.1.1
3.1.2
€
10,18
€
2,38
€
8,81
€
22,98
€
2,30
€
1,15
Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
Het recht bedraagt per maand voor het: Periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid
Hoofdstuk 3 3.1 3.1.1
Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten
Het recht bedraagt voor: het in ontvangst nemen in het gemeentelijk chemisch afvalstoffendepot van gevaarlijk afval niet zijnde afgewerkte olie indien geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 11, lid 2 onder a verleende dienst per kg het in ontvangst nemen in het gemeentelijk chemisch afvalstoffen depot van gevaarlijk afval zijnde afgewerkte olie indien geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 11, lid 2 onder a verleende dienst per kg
Behoort bij raadsbesluit van 13 december 2012, nummer 2012/66.
14
TOELICHTING
Behorende bij de "Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten" (Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2013). Algemeen Ingaande eind 2008 heeft de gemeente Loon op Zand een nieuwe wijze van inzameling van het huisvuil ingevoerd door het plaatsen van andere en meer afvalbakken per adres. Hierdoor zal het afval meer gescheiden worden aangeleverd. Dit zal zowel op het gebied van het milieu en financieel winst betekenen. Tarieven In de primitieve begroting 2013 is uitgegaan van de huidige tarieven (2012) reinigingsheffingen. De afvalstoffenheffing bedraagt daarin per maand voor een éénpersoonshuishouden € 13,22 voor een meerpersoonshuishouden € 19,99 en voor bedrijven € 23,79 (inclusief BTW). Het jaarlijks resultaat op het product reiniging, zowel voor- als nadelig wordt verrekend met de egalisatievoorziening reiniging. In feite is dit een gesloten systeem. De (egalisatie)voorziening reiniging is bedoeld om te komen tot tariefegalisatie en om een eventuele fluctuatie in de tarieven op te vangen. Tekorten en overschotten worden daarom verrekend met deze voorziening. De voorziening dient wel op een dusdanig voldoende niveau te zijn, om eventuele toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen. Uitgangspunt hierbij is wel dat voor de afvalverwijdering kostendekkende tarieven gehanteerd worden. Het is nu verantwoord om de egalisatiereserve te verlagen, waardoor de tarieven afvalstoffenheffing verlaagd kunnen worden. Hierdoor is het mogelijk de betreffende tarieven met 5 % te verlagen. Tarief Eenpersoonshuishouden Meerpersoonshuishouden Bedrijven
2010 € 177,60 € 291,72 € 347,16
2011 € 177,60 € 291,72 € 347,16
2012 € 158,64 € 239,88 € 285,48
2013 € 150,72 € 227,88 € 275,76
Kosten/Batenvergelijking Begroting 2013 (na eerste wijziging) Opbrengst reinigingsheffingen (inclusief onttrekking egalisatievoorziening) Kosten reinigingsdienst Dekkingspercentage
€ €
2.244.654,00 2.244.654,00 100,00
Overige tarieven ophalen grof vuil, etc. De kosten voor het ophalen van grof vuil, huur extra Gft-, restafval- en papierbak en storten milieustraat zijn opgenomen in de Tarievenverordening. Naast een afvalstoffenheffing kan namelijk geen reinigingsrecht geheven worden voor hetzelfde object. Deze kosten worden in verband hiermee langs privaatrechtelijke weg geïnd (onder andere middels huurcontracten).
15
Besluit Verordening Rioolheffing Loon op Zand 2013
De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nummer 2012/66; gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2012; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet; b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en de invordering van Rioolheffing 2013”.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. 2.
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
16
Artikel 5 Vrijstellingen Het recht wordt niet geheven ter zake van: 1. een gebouwd eigendom of een gedeelte daarvan, dat in hoofdzaak wordt gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van de gebouwen voor onderwijs; 2. een gebouwd eigendom dat in hoofdzaak is bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten.
Artikel 6 Maatstaf van heffing 1. 2.
3.
4.
5.
Het recht wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend. Indien het tweede lid, eerste volzin, niet kan worden toegepast, wordt, in afwijking van het daar gestelde, het aantal kubieke meters afvalwater gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de verbruiksperiode waarop de afrekeningnota van Brabant Water N.V. betrekking heeft, is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie, moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. De op de voet van het tweede of derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.
Artikel 7 Belastingtarieven 1. Het recht bedraagt per maand: a. voor 1 tot en met 250 kubieke meter afvalwater € 17,40 b. voor een hoeveelheid afvalwater van 251 kubieke meter tot en met 500 kubieke meter € 29,58 c. voor een hoeveelheid afvalwater van 501 kubieke meter tot en met 750 kubieke meter € 41,76 d. voor een hoeveelheid afvalwater van 751 kubieke meter tot en met 1.000 kubieke meter € 52,20 e. voor een hoeveelheid afvalwater van 1.001 kubieke meter tot en met 5.000 kubieke meter € 52,20 vermeerderd met een bedrag van € 0,01 per kubieke meter boven de 1.000 kubieke meter afvalwater f. voor een hoeveelheid afvalwater van 5.001 kubieke meter en meer wordt het onder e verschuldigde vermeerderd met een bedrag van € 0,02 per kubieke meter boven de 5.000 kubieke meter afvalwater 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid is het tarief, indien het belastingtijdvak gedeelten van kalenderjaren omvat, gelijk aan de som van zoveel twaalfde delen van het voor het desbetreffende kalenderjaar geldende tarief als daarvan kalendermaanden behoren tot het belastingtijdvak. 3. Voor de berekening van de onder e van het eerste lid van dit artikel genoemde opslag dient het verbruik op volle eenheden van 10 kubieke meter naar beneden afgerond te worden.
17
Artikel 8 Belastingtijdvak 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt, de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende perceel geldt. In afwijking daarvan is voor de in artikel 8, derde lid, bedoelde gevallen het belastingtijdvak gelijk aan het gedeelte van de verbruiksperiode waarin heffing plaatsvindt op de in de eerste volzin bedoelde wijze. 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Wijze van heffing 1. Het recht per verbruiksperiode wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V.. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. Het recht per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag. 3. Belastingplichtige kan uiterlijk tot een maand voor de aanvang van een belastingtijdvak schriftelijk verzoeken de wijze van heffing te wijzigen. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van aanslag, gaat de wijziging in met ingang van het eerstkomende belastingtijdvak voor die wijze van heffing. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van schriftelijke kennisgeving, gaat de wijziging in met ingang van de maand waarin het volgende belastingtijdvak voor heffing bij wege van aanslag zou aanvangen.
Artikel 10 Voorlopig gevorderde bedragen Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige per kwartaal voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een factor 3 van het overeenkomstig artikel 7 van toepassing zijnde tarief.
Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld Indien het recht bij wege van aanslag wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 12 Termijnen en wijze van betaling 1. Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. 2. De belasting die wordt geheven bij wege van aanslag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Artikel 14 Kwijtschelding Bij de invordering van de heffing als bedoeld in artikel 2 wordt voor maximaal 75% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend.
18
Artikel 15 Overgangsregeling, inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening rioolrecht 2012" van 15 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de betreffende in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Rioolheffing 2013". Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 13 december 2012.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,
19
TOELICHTING
Behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing 2013 (Verordening Rioolheffing 2013). Algemeen Op het terrein van de riolering zijn in de komende jaren forse investeringen te verwachten. Deze investeringen vloeien voort uit het Water- en rioleringsplan Loon op Zand 2010. In dit plan is een berekening opgenomen, die de noodzaak aantoont om de tarieven rioolheffing jaarlijks 5% te verhogen. Het tarief rioolheffing 2013 wordt in verband hiermee verhoogd met € 9,96 tot € 208,80. Om een betere aansluiting te krijgen met de afrekenwijze van het waterleidingbedrijf dat voor de gemeente de heffingen incasseert, zijn de tarieven ingaande 2002 opgenomen als maandbedragen. Het maandtarief voor een verbruik tot 250 m³ komt hiermee op € 17,40. Tarief
2010
Minimumtarief (tot 250 m3)
€ 180,36
2011
2012
€ 189,36
€ 198,84
2013 € 208,80
Kosten/batenvergelijking
Begroting 2012 Begroting 2013
Kosten riolering netto
Opbrengst rioolheffing
Tarief
Dekkingspercentage
€ 2.142.969,00 (incl egalisatiereserve) € 2.316.000,00 (incl egalisatiereserve)
€ 2.168.153,00
€ 198,84
100
€ 2.272.703,00
€ 208,80
100
Tariefsaanpassing In de primitieve begroting is de meeropbrengst ten gevolge van de tariefsaanpassing al meegenomen.
20
Besluit Legesverordening 2013
De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nummer 2012/66; gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2012; gelet op artikel 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en invordering van leges 2013”.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: 1. 'dag': de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; 2. 'week': een aaneengesloten periode van zeven dagen; e e 3. 'maand': het tijdvak dat loopt van n dag in een kalendermaand tot en met de (n-1) dag in de volgende kalendermaand; e e 4. 'jaar': het tijdvak dat loopt van de n dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1) dag in het volgende kalenderjaar; 5. 'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "leges" worden rechten voor: a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; b. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst of van de Nederlandse identiteitskaart, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 4 Zakelijke vrijstellingen De in deze verordening genoemde leges worden, voor zover daarin niet reeds op andere plaatsen van deze verordening is voorzien, niet geheven voor: 1. het afgeven van bewijzen van onvermogen; 2. het afgeven van stukken, nodig voor de ontvangst van pensioenen, lijfrenten, wachtgelden of loon; 3. het afgeven van beschikkingen op verzoekschriften en bezwaarschriften ter zake van plaatselijke belastingen; 4. de aan belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan, houdende aanstelling, benoeming, bevordering, ontslag, toekenning van bezoldiging, vergoeding of toelage,
21
5. 6.
7. 8.
dan wel verhoging hiervan, betrekkelijk enige gemeentelijke functie of dienstverrichting jegens de gemeente; de aan belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan, houdende beslissing op een verzoek om subsidie uit de gemeentekas; de vergunningen, bedoeld onder 2.3.1 van de Tarieventabel, die na tevoren reeds verleend, doch ingetrokken of vervallen zijn, andermaal verleend worden en de vergunningen, bedoeld in die nummers 2.3.1 welke dienen ter vervanging van dezelfde doch voor een bepaalde proeftijd verleende vergunningen, een en ander indien geen uitbreiding of verandering van de oorspronkelijke aanvrage heeft plaatsgehad en evenmin terugbetaling ter zake op grond van het nummer 2.3.1 is geschied, noch de begroting van kosten, bedoeld in nummer 2.3.1 wegens stijging der bouwkosten is verhoogd, in welk geval de leges naar de nieuwe kostenbegroting worden berekend onder verrekening van de reeds betaalde leges; diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald; diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo;
Artikel 4A Vrijstellingen vrijwilligersorganisaties Vrijwilligersorganisaties zijn vrijgesteld van de gemeentelijke leges indien aan de onderstaande criteria wordt voldaan: 1. het dient een vrijwilligersorganisatie uit de gemeente Loon op Zand te zijn volgens de definitie vrijwilligersorganisaties; 2. het dient betrekking te hebben op een evenement van niet-commerciële aard, dat wil zeggen niet gebaseerd op het maken van winst. Eventuele inkomsten dienen ten goede te komen aan de eigen organisatie of een goed doel en de organisatie dient aan te geven waar deze opbrengsten voor worden ingezet; 3. het evenement moet toegankelijk zijn voor tenminste de gehele lokale gemeenschap, tenzij er sprake is van een evenement dat specifiek gericht is op fondsenwerving voor een goed doel; 4. het evenement moet daadwerkelijk plaatsvinden, tenzij het evenement buiten de invloedsfeer van de organisatie afgelast moet worden; 5. in geval van een buurtgerichte activiteit, dient het een vrijwilligersorganisatie te betreffen die een activiteit organiseert volgens de definitie van een buurtgerichte activiteit;
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven 1. 2.
3.
De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing De leges worden geheven bij wege van een mondeling, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
22
Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 10 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
Artikel 9 Vermindering of teruggaaf Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening in de loop van het kalenderjaar, indien de wijzigingen: 1. van zuiver redactionele aard zijn; 2. een tariefsverlaging betreffen; 3. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde Rijksregelgeving die in de loop van dat kalenderjaar in werking treedt en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft: a. onderdeel 1.1.5 (akten burgerlijke stand); b. hoofdstuk 2 (reisdocumenten); c. hoofdstuk 3 (rijbewijzen); d. onderdeel 1.7.1 (verklaring omtrent het gedrag); e. hoofdstuk 11 (kansspelen).
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Artikel 12 Overgangsrecht 1. De artikelen en tarieventabel van de ‘Legesverordening 2012’ van 15 december 2011, vervallen met ingang 1 januari 2013, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten: a. die zich voor die datum hebben voorgedaan; 2. b. indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, a. opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt. 2. De op artikel 10 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening.
Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
23
Artikel 14 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2013.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 13 december 2012.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,
24
Legesverordening 2013
Tabel 2013 Titel 1 Algemene Dienstverlening
in €
Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand 1.1.1 Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap op:
1.1.1.1 1.1.1.2
1. in het Gemeentehuis: a. maandag en dinsdag (niet zijnde feestdagen) om 9.00 uur ( op grond van artikel 4 van de Wet rechten burgerlijke stand) van maandag tot en met vrijdag (niet zijnde feestdagen) van 08.00 uur tot en met 16.00 uur c. op zaterdag en zondag en feestdagen en van maandag tot en met vrijdag van 16.01 uur tot 08.00 uur 2. in andere locaties dan het Gemeentehuis: a. van maandag tot en met vrijdag (niet zijnde feestdagen) van 08.00 uur tot 17.01 uur b. van maandag tot en met vrijdag van 17.01 uur tot 08.00 uur en op zaterdag tot 17.01 uur c. op zaterdag na 17.01 uur en op zon- en feestdagen
kosteloos
b.
€ 343,00 € 529,00
€ 529,00 € 687,00 € 687,00
3. Indien de huwelijksvoltrekking of de registratie van het partnerschap geannuleerd wordt, bedragen de leges 1.1.2.1
1.1.3
Getuigen: Voor het van gemeentewege beschikbaaar stellen van getuigen bij huwelijksvoltrekking c.q. registeren van partnerschap bedragen de leges per getuige Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:
1.1.3.1
een trouwboekje of partnerschapboekje in een normale uitvoering
1.1.3.2
voor een duplicaat van een boekje als onder 1.1.5.1 bedoeld
1.1.3.3
een trouwboekje of partnerschapboekje in een luxe uitvoering
€ 50,00
€ 27,90
€ 26,50 € 26,50 € 52,50 1.1.3.4
voor een duplicaat van een boekje als onder 1.1.5.3. bedoeld € 52,50
1.1.3.5
Het tarief voor een eenmalige benoeming van een bijzondere ambtenaar van de burgerlijke stand (BABS) bedraagt
€ 50,00
1.1.4
Het tarief bedraagt voor het doen van nasporingen in de registers van de burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed kwartier
€ 19,15
1.1.5
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.
25
Hoofdstuk 2 Reisdocumenten 1.2.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.2.1.1 tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen 1.2.1.2 1.2.1.3
1.2.2
1.2.2.1 1.2.2.2 1.2.3
1.2.4
1.2.5
1.2.6
€ 50,30
tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)
€ 50,30
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel 1.2.2.1 De tarieven als genoemd in de onderdelen 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3 alsmede in 1.2.2.1 en 1.2.2.2 worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van Het tarief als genoemd in 1.2.3 wordt bij een gecombineerde spoedlevering van een nieuw document als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 en het bijschrijven van een of meer kinderen als bedoeld in 1.2.1.4 slechts een keer per reisdocument berekend Het tarief als genoemd in onderdeel 1.2.1.5 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag per bijschrijvingssticker van Indien een aanvrager reeds eerder een reisdocument werd verstrekt en bij de aanvraag tot het verstrekken van een nieuw reisdocument het eerder verstrekt residocument niet of niet compleet kan worden overgelegd worden de terzake verschuldigde leges verhoogd met
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen 1.3.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs 1.3.2
€ 50,30
tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 1.2.1.1 (zakenpaspoort)
Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met
€ 31,80 € 41,90
€ 46,60
€ 21,80 € 16,00
38,70 34,10
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 1.4.1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 1.4.3 en 1.4.4, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. 1.4.2 1.4.2.1 1.4.2.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het ad hoc verstrekken van gegevens aan afnemers, per verstrekking tot het verstrekken van een afschrift uit de gemeentelijke basisadministratie, per verstrekking
1.4.2.3
tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar:
1.4.2.3.1 1.4.2.3.2 1.4.2.3.3
voor 100 verstrekkingen voor 500 verstrekkingen voor 1.000 verstrekkingen
2,70 9,70
63,70 290,00 515,00
26
1.4.2.3.4 1.4.2.3.5 1.4.3
voor 5.000 verstrekkingen voor 10.000 verstrekkingen Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed kwartier
1933,00 2900,00 19,15
Hoofdstuk 5 Bestuursstukken 1.5.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: 1.5.1.1 1.5.1.2 1.5.1.3 1.5.1.4 1.5.1.5 1.5.1.6 1.5.1.7 1.5.1.8 1.5.1.9 1.5.2.0 1.5.3
een afschrift van de Programmabegroting een afschrift van de Bijlage Programmabegroting een afschrift van de Kadernota een afschrift van het Collegeprogramma een afschrift van de Managementrapportage I en II een afschrift van de Bestuursrapportage I en II een afschrift van de Nota reserves en voorzieningen een afschrift van de Programmarekening een afschrift van de Bijlagen bij de Programmarekening een afschrift van de FIPOG Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van rapporten, nota's en andere boekwerken over het gemeentelijk beleid of onderdelen daarvan met een inhoud van:
€ 25,00 € 15,00 € 15,00 € 10,00 € 15,00 € 10,00 € 15,00 € 20,00 € 20,00 € 15,00
1.5.3.1 1.5.3.2 1.5.3.3 1.5.3.4 1.5.3.5
1- 50 pagina's, per stuk 50- 100 pagina's, per stuk 100-150 pagina's, per stuk 150-200 pagina's, per stuk 200 pagina's of meer, per stuk vermeerderd met per pagina boven de 200 pagina's
€ 10,00 € 15,00 € 20,00 € 25,00 € 25,00 € 0,10
Hoofdstuk 6 Vastgoedinformatie 1.6.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.6.1.1 tot het verstrekken van een fotokopie of lichtdruk van een kaart, tekening, plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, structuurplan 1.6.1.1.1 1.6.1.1.2 1.6.1.1.3 1.6.1.1.4 1.6.1.1.5 1.6.2.1
1.6.2.2
in formaat A4 of kleiner, per bladzijde in formaat A3 in formaat A2 in formaat A1 formaat groter dan A1 het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen tot het verstrekken van gegevens uit de Gemeentelijke Kadastrale Balie per object
Hoofdstuk 7 Overige publiekszaken 1.7 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.7.1 tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag 1.7.2 tot het verkrijgen van een attestatie de vita
27
€ 6,60 € 6,60 € 8,10 € 10,80 € 1,30 € 10,00
€ 7,50
€ 30,05
1.7.3 1.7.4
tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening of foto tot controle op echtheid documenten
€ 9,00 € 9,00
Hoofdstuk 8 Gemeentearchief 1.8.1 1.8.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: 1.8.1.1 1.8.1.2
een afschrift of fotokopie van een in het gemeentearchief berustend stuk, per pagina Voor het door of vanwege de gemeente doen van nasporing in, eventueel gevolgd door het geven van één of meer inlichtingen uit het oud en nieuw archief van de gemeente of statistisch documentatiemateriaal van de gemeente, ongeacht het resultaat van die nasporing, één en ander voor zover deze diensten niet met name in tabellen behorende bij deze verordening, of in een andere belastingverordening van deze gemeente, dan wel in andere rechtsregels zijn genoemd, voor elk daaraan te besteden kwartier of een gedeelte daarvan
€ 0,50
€ 13,95
Hoofdstuk 9 Leegstandwet 1.9 1.9.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag : tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandswet
€ 85,00
1.9.2
tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Leegstandswet
€ 85,00
Hoofstuk 10 Marktstandplaatsen/ventvergunningen 1.10 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: het verkrijgen van een vergunning tot het in de gemeente venten, of tot het hebben van een standplaats met een commercieel doel op een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats (artikel 5.2.2 en 5.2.3 van de A.P.V.2008): 1.10.1 a. geldig voor bepaalde tijd 1.10.2 b. geldig voor onbepaalde tijd
€ 65,00 € 108,00
Hoofdstuk 11 Kansspelen 1.11.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: 1.11.1.1 1.11.1.2
1.11.1.3 1.11.1.4
1.11.2
voor een periode van twaalf maanden voor één speelautomaat voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer speelautomaten, voor de eerste speelautomaat en voor iedere volgende speelautomaat voor één speelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van langer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd voor twee of meer speelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van langer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste speelautomaat en voor iedere volgende speelautomaat Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning)
28
€ 56,50 € 56,50 € 34,00 € 226,50 € 226,50 € 136,00
€ 43,30
1.11.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de kansspelen (prijsvraagvergunning)
€ 303,00
Hoofdstuk 12 Telecommunicatie 1.12.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet per locatie 1.12.1.1 1.12.1.2
1.12.1.3
voor een ononderbroken trace tot een lengte van 100 meter het tarief genoemd onder 1.12.1.1 wordt voor een trace met een lengte vanaf 100 meter verhoogd met de kosten voor administratieve werkzaamheden, waarvoor een tarief geldt van € 2,14 per strekkende meter sleuf tot een maximum van € 2.996,00 indien met betrekking tot een melding voor een trace langer dan 500 meter onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
1.12.2
Indien een begroting als bedoeld in 1.12.1.3 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
1.12.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 2.1.5.2 van de A.P.V. voor de aanleg van kabels, cq. leidingen per locatie
1.12.3.1 1.12.3.2
voor een ononderbroken trace tot een lengte van 100 meter het tarief genoemd onder 1.12.3.1 wordt voor een trace met een lengte vanaf 100 meter verhoogd met de kosten voor het uitvoeren van administratieve werkzaamheden, waarvoor een tarief geldt van € 2,14 per strekkende meter sleuf tot een maximum van € 2.996,00
1.12.3.3
indien met betrekking tot een melding voor een trace langer dan 500 meter onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
1.12.3.4
Indien een begroting als bedoeld in 1.12.3.3 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Hoofdstuk 13 Verkeer en vervoer 1.13 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.13.1 tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 7.1 van het Voertuigreglement Hoofdstuk 14 Diversen 1.14.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.14.1.1 afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:
29
€ 376,00
€ 376,00
€ 31,00
1.14.1.1.1
per pagina op papier van A4-formaat
1.14.1.1.2
per pagina op papier van een ander formaat
1.14.1.1.3
een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen
1.14.1.1.4
stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina
€ 0,50 € 2,55 € 40,40
€ 0,50
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; 2.1.1.2 bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; raming bouwkosten: De raming van de bouwkosten wordt vastgesteld door of namens het college van burgemeester en wethouders aan de hand van de op het moment van aanvraag geldende uitgave van “Reed Business Information Taxatieboekje (Her)bouwkosten Woningen en agrarische objecten”, respectievelijk Reed Business Information Taxatieboekje (Her)bouwkosten Bedrijfspanden” op basis van de door de aanvrager van de vergunning overgelegde tekeningen en bestekken. Voor wat betreft de definitie van bouwkosten wordt verwezen naar de omschrijving in voornoemde uitgaven van Reed Business Information.
2.1.1.3
Indien het bouwwerk waarvoor vergunning wordt gevraagd, voor wat betreft aard en/of daarin voorkomende constructie(s) niet voorkomt in voornoemde uitgaven van Reed Business Information, worden de bouwkosten door of namens het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aan de hand van de door de aanvrager van de vergunning overgelegde begroting van de bouwkosten, tekeningen en bestekken. sloopkosten:
30
2.1.1.4 2.1.2 2.1.3
de aannemingssom exclusief omzetbelasting,, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag 2.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 2.2.1 om vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is 2.2.2
om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning: van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor het project zouden worden vastgesteld.
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning 2.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. 2.3.1 2.3.1.1
Bouwactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien de bouwkosten minder bedragen dan € 50.000,00 : 2,85 % van die bouwkosten met een minimum van € 45,75
2.3.1.1.1
indien de bouwkosten € 50.000 of meer bedragen, doch minder dan € 100.000 vermeerderd met: van het bedrag waarmee de bouwkosten € 50.000 te boven gaaan indien de bouwkosten € 100.000 of meer bedragen, doch minder dan € 150.000 vermeerderd met: van het bedrag waarmee de bouwkosten € 100.000 te boven gaaan indien de bouwkosten € 150.000 of meer bedragen, doch minder dan € 200.000 vermeerderd met: van het bedrag waarmee de bouwkosten € 150.000 te boven gaan indien de bouwkosten € 200.000 of meer bedragen vermeerderd met:
2.3.1.1.2
2.3.1.1.3
2.3.1.1.4
31
€ 1.425,00 2,23% € 2.540,00 1,55% € 3.315,00 0,99% € 3.810,00 0,87%
waarmee de bouwkosten € 200.000 te boven gaan
2.3.1.3
Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
2.3.1.3.1
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
2.3.1.4
Verplicht advies agrarische commissie Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie wordt beoordeeld:
2.3.2 2.3.2.1
2.3.2.2
Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 719,95
€ 85,00
Beoordeling bodemrapport Onderdeel 2.3.1.3.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 2.3.2.1 bedoelde aanvraag, tenzij onderdeel 2.3.1.3.2 zelf toepassing vindt.
2.3.3
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit
2.3.3.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1 en 2.3.2:
2.3.3.2
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (binnenplanse afwijking): indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse afwijking) en de kosten niet kunnen worden verhaald ex artikel 6.12 Wro bedraagt het tarief: Onverminderd het bepaalde in 2.3.3.3 wordt het tarief, indien tegen de betreffende aanvraag zienswijzen zijn ingediend, verhoogd met een bedrag blijkende uit een begroting die ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
2.3.3.3
€ 43,00
€ 340,00
€ 3.405,00
2.3.3.4
indien met toepassing van artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo voor een bepaalde termijn van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (tijdelijke afwijking, bedraagt het tarief:
€ 340,00
2.3.3.5
indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse kleine afwijking):
€ 340,00
32
2.3.4
2.3.4.1
2.3.4.2
2.3.4.3
2.3.4.4
2.3.5
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk b, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (binnenplanse afwijking): indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse kleine afwijking): indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (buitenplanse afwijking)en de kosten niet verhaald kunnen worden ex artikel 6.12 Wro: Onverminderd het bepaalde in 2.3.4.3 wordt het tarief, indien tegen de betreffende aanvraag zienswijzen zijn ingediend, verhoogd met een bedrag blijkende uit een begroting die in overleg met de aanvrager wordt opgesteld. indien met toepassing van artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo voor een bepaalde termijn van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken (tijdelijke afwijking)
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: Categorie 1, van 0 t/m 100 m2 Categorie 2 van 101 t/m 500 m2 Categorie 3 van 501 t/m 2.000 m2 Categorie 4 van 2.001 t/m 5.000 m2 Categorie 5 van 5.000 t/m 50.000 m2 Categorie 6 meer dan 50.001 m2
€ 340,00
€ 340,00
€ 3.405,00
€ 340,00
€ 470,00 € 335,00+ € 1,42/ m2 € 772,00+ € 0,53/ m2 € 1.566,00+ € 0,12/ m2 € 2.065,00+ € 0,03/ m2 € 3.150,00+€ 0,01/ m2
2.3.6.3.1
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een provinciaal of gemeentelijk monument
€ 670,00
2.3.6.3.2
voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een provinciaal of gemeentelijk monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
€ 279,00
2.3.7
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
2.3.7.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
33
€ 181,00
2.3.7.3
2.3.8
2.3.9
2.3.10
2.3.11
2.3.11.1 2.3.11.2
2.3.15
indien bij de aanvraag een sloopveiligheidsplan ingediend moet worden, wordt het bedrag verhoogd met
€ 61,00
voor de afgifte van een bewijs van ontvangst, als bedloed in artikel 8.2.2, lid 6 van de bouwverordening bedragen de leges
€ 45,50
Beoordeling bodemrapport Onderdeel 2.3.1.3.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in de onderdelen 2.3.7.1 of 2.3.7.2 bedoelde aanvraag, tenzij de onderdelen 2.3.1.3.2 of 2.3.2.2 zelf toepassing vinden.
Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of <artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening> een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 85,00
Uitweg/inrit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening
een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 42,00
Kappen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2 van de Bomenverordening Loon op Zand 2009 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
12,50
Opslag van roerende zaken Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie , waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo:
€ 86,64
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:
€ 86,64
Omgevingsvergunning in twee fasen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
34
2.3.15.1
2.3.15.2
2.3.16 2.3.16.1
2.3.16.2
2.3.16 2.3.16.1
2.3.16.2
2.3.16
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
Advies Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in 2.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. Alternatief 1 voor 2.3.16: algemene formulering met begrotingsconstructie Advies Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in 2.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. Alternatief 2 voor 2.3.16: algemene formulering met vast tarief Advies Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning:
35
Hoofdstuk 4 Publicatie 2.4.1
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien voor de omgevingsvergunning een publicatie moet plaatsvinden per publicatie:
€ 30,00
Hoofdstuk 5 Teruggaaf Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor 2.5.1 bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten 2.5.1.1
2.5.2
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
50%
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 1 jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:
25%
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. 2.5.3
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
50%
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
Hoofdstuk 6 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project 2.6 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project, de tarieven zoals die voor dat onderdeel zijn opgenomen met een minimum van € 45,75: Hoofdstuk 7 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten 2.7.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening 2.7.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Waarbij opgemerkt moet worden dat de herziening niet aangemerkt kan worden als een project op basis van 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening.
36
€ 3.405,00
€ 3.405,00
Hoofdstuk 8 Sloopmelding 2.8 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een sloopmelding als bedoeld in artikel 8.2.1 van de Bouwverordening Hoofdstuk 9 In deze titel niet benoemde beschikking 2.9 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
nihil
43,00
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 1 Horeca 3.1.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor een inrichting a. met 1 leidinggevende b. met meer dan 1 leidingevende voor iedere volgende leidinggevende 3.1.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet 3.1.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet voor een inrichting a. voor een dag b. voor twee dagen
3.1.3.1 3.1.4
3.1.5
3.1.6
c. voor meer dan twee dagen Het tarief bedraagt voor het afwijken van de voorschriften voor para commerciele inrichtingen Indien voor de onder 3.1.1 bedoelde vergunning een intern onderzoek nodig is op grond van de wet BIBOB, worden de onder 3.1.1 bedoelde leges verhoogd met Indien voor de onder 3.1.1 bedoelde vergunning een onderzoek nodig is door het landelijk Bureau BIBOB, worden de onder 3.1.1 bedoelde leges verhoogd met Als het beslissen op een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Drank- en Horecawet vooraf is gegaan door een publicatieprocedure in een of meeer dag- pf nieuwsbladen, worden de onder 3.1.1 vermelde leges verhoogd met
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten 3.2.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2, van de Algemene plaatselijke verordening en of een evenement als bedoeld in artikel 17 van de "Duinverordening gemeente Loon op Zand" 3.2.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een vergunning voor het organiseren van een snuffelmarkt als bedoeld in artikel 5.2.4 van de A.P.V.
3.2.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een ontheffing van het verbod om in de open lucht geluidhinder te veroorzaken (artikel 4.1.5 van de A.P.V.en of artikel 10 van de "Duinverordening gemeente Loon op Zand") Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing van het verbod in de open lucht aan te leggen, te stoken of te hebben (artikel 5.5.1 van de A.P.V.en of artikel 11 van de "Duinverordening gemeente Loon op Zand"))
3.2.4
37
€ 303,00 € 65,00 € 216,00
€ 65,00 € 77,00 € 108,00 € 77,00
€ 216,00
€ 500,00
€ 31,00
€ 346,00 € 346,00
€ 65,00
€ 86,00
Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven 3.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: 3.3.1 een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 van de A.P.V. anders dan een wijziging bedoeld onderdeel 3.3.2: 3.3.1.1 3.3.2
voor een seksinrichting wijziging van een exploitatievergunning in verband met uitsluitend een wijziging van het beheer in een seksinrichting, als bedoeld in artikel 3.4.2 , van de A.P.V.:
€ 974,00
3.3.2.1 3.3.2.1
voor een seksinrichting Indien voor de onder 3.3.1 bedoelde vergunning een onderzoek nodig is door het landelijk bureau BIBOB, worden de onder 3.3.1.1 bedoelde leges verhoogd met
€ 65,00
Hoofdstuk 4 Kinderopvang 3.4.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: 3.4.1.1 het in exploitatie nemen van een kindercentrum; kinderopvang of buitenschoolse opvang, als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid en artikel 1.46 eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. 3.4.1.2
€ 500,00
€ 333,00
het in exploitatie nemen van een gastouderbureau als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid en artikel 1.46 eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteisteisen peuterspeelzalen. het bieden van gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid en artikel 1.46 eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteisteisen peuterspeelzalen.
€ 333,00
het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid en artikel 2.3 eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteisteisen peuterspeelzalen. Het tarief voor het in behandeling nemen van aanvraag tot wijziging van de gegevens als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid of tweede lid bedraagt
€ 333,00 € 104,00
Hoofdstuk 5 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking 3.5 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
43,00
3.4.1.3 3.4.1.4
3.4.2
Behorend bij raadsbesluit van 13 december 2012, nummer 2012/66. De griffier van de gemeente Loon op Zand,
38
€ 333,00
TOELICHTING Behorende bij de Legesverordening 2013 Thans geldt de "Legesverordening 2012”, deze is door u vastgesteld op 15 december 2011. Op basis van eerder door de gemeenteraad geformuleerde uitgangspunten blijven de tarieven in zijn algemeenheid ongewijzigd. Paspoorten De maximale tarieven van de paspoorten worden ingaande 1 januari 2013 van Rijkswege verhoogd van € 48,70 naar € 50,30. De leges identiteitskaarten worden ingaande 1 januari 2013 verhoogd van € 40,00 naar € 41,90. Het jeugdtarief voor een identiteitskaart (tot 14 jaar) wordt ingaande 1 januari 2013 verhoogd van € 30,00 naar € 31,80. Leges vergunningen De leges voor vergunningen blijven ongewijzigd. Leges rijbewijzen Het legesbedrag bestaat uit een gemeentelijk deel en een Rijkscomponent. Het bedrag van de Rijkscomponent wordt verhoogd met € 02,0. In verband hiermee wordt het tarief voor een rijbewijs verhoogd tot € 38,70. Leges omgevingsvergunning. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden, hierbij zou voor diverse samenhangende activiteiten (kapvergunning, bouwvergunning, projectbesluiten, etc) volstaan kunnen worden met één vergunning: de omgevingsvergunning. Voorgesteld wordt de leges “ omgevingsvergunning” ongewijzigd te laten. Leges huwelijken Geadviseerd wordt de leges huwelijken niet te verhogen. Leges verstrekkingen GBA De leges afschriften GBA blijven ongewijzigd. Leges Kinderopvang Aanbieders van kinderopvang zoals bijv. kinderdagverblijven, gastouderbureaus, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang mogen hun activiteiten pas uitvoeren wanneer zij een exploitatiebeschikking van de gemeente Loon op Zand in hun bezit hebben. De gemeente laat hiervoor de GGD een wettelijk verplicht onderzoek uitvoeren. Bij een positief besluit zorgt de gemeente voor inschrijving in het register kinderopvang. De behandeling van de aanvraag en de kosten van de GGD neemt de gemeente Loon op Zand momenteel voor haar rekening. Met ingang van 1 januari 2013 worden de kosten van bovengenoemde diensten neergelegd bij de aanvrager van de kinderopvangvoorziening via legesheffing. De kosten hebben betrekking op de betaling van de GGD voor de inspectie en de ambtelijke uren (ca. 2 ½) die nodig zijn voor behandeling van de aanvraag.
Opbrengsten legeskosten dienstverlening begroting 2013 Vanaf 1994 mogen de retributies, waaronder leges, niet meer dan kostendekkend zijn. Dit betekent echter niet, dat elk tarief op zijn kostendekkendheid wordt beoordeeld. Het ene tarief mag dus meer dan kostendekkend zijn en het andere minder dan kostendekkend, mits de totaal in de verordening opgenomen tarieven in zijn geheel niet meer dan kostendekkend zijn. Ingaande 28 december 2009 is de Europese Dienstenrichtlijn in werking getreden. Eén van de gevolgen voor de leges is, dat de leges van de Drank- en Horecavergunningen en de Evenementenvergunningen elk afzonderlijk niet meer dan kostendekkend mogen zijn.
39
Opbrengsten legeskosten dienstverlening Begroting 2013 Kosten Opbrengsten Burgerzaken (paspoorten, rijbewijzen, huwelijken) Bevolkingsregister, burg.stand algemeen Omgevingsvergunningen (75% van kosten € 1.007.725) Drank- en horecavergunningen Evenementenvergunningen Totaal
Dekkingspercentage
€ 308.544,00
€ 247.699,00
80,28
€ 433.479,00
€ 27.341,00
6,31
€ 755.793,75 € 143.144,00 € 75.354,00
€ 358.682,00 € 61.575,00 € 25.000,00
47,46 43,02 33,18
€ 1.716.314,75
€ 720.297,00
41,97
40
Besluit Verordening Toeristenbelasting 2013
De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nummer 2012/66; gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2012 gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t : vast te stellen de navolgende verordening “Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2013”.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden; 2. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 3. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, nietzijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden; 4. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan; 5. jaarplaats: een vaste standplaats die 7-12 maanden beschikbaar is; 6. seizoenplaats: een vaste standplaats die 3-7 maanden beschikbaar is in de periode tot 1 november; 7. voorseizoenplaats: een vaste standplaats die maximaal 3 maanden beschikbaar is in de periode tot 1 juli.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente
41
Artikel 3 Belastingplicht 1. 2. 3.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
Artikel 4
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf: 1. Van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen; 2. Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. 3. Van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd; 4. Op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.
Artikel 5 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten. Artikel 6
Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1.
Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. 2. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats: a. het aantal overnachtende personen gesteld op: - jaarplaatsen 2,9 - seizoenplaatsen 2,91 - voorseizoenplaatsen 2,86 b. het aantal nachten is vastgesteld op: - jaarplaatsen 40,22 - seizoenplaatsen 44,19 - voorseizoenplaatsen 23,29
Artikel 7
Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt, dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 8
Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting op/in: a. Een hotel € 1,77 b. Vakantie-onderkomen € 1,33 c. Overige accommodaties € 1,02
Artikel 9
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
42
Artikel 10 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Aanslaggrens Gen belastingaanslag wordt opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 12 Termijnen van betaling 1.
2.
3.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden ingevorderd in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, en de tweede vijf maanden later. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De “Verordening toeristenbelasting 2011” van 16 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2013”. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 13 december 2012.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,
43
TOELICHTING
Behorende bij de "Verordening toeristenbelasting 2013" Tarief 2013 In het Dekkingsplan 2012-2015 is een meeropbrengst toeristenbelasting geraamd van € 65.000,-, zijnde een tariefsverhoging van 10 %. Door uw raad is echter besloten deze tariefsverhoging terug te brengen tot 5 %.
Voor overnachtingen op een vaste standplaats op een camping geldt een forfaitair tarief (gebaseerd op een gemiddeld aantal personen en overnachtingen).De gehanteerde aantallen worden periodiek onderzocht op actualiteit voor een zojuist mogelijke bepaling van het tarief.
Tarief Hotels Recreatiewoningen Overige accommodaties Jaarplaats (caravans) Seizoenplaats (caravans) Voorseizoenplaats (caravans)
2010 1,62 1,22 0,93 155,75 123,42 nvt
2011 1,69 1,27 0,97 113,15 124,75 64,6
2012 1,69 1,27 0,97 113,15 124,75 64,6
2013 1,77 1,33 1,02 118,93 131,17 67,93
Opbrengst 2013 Rekening 2011 Opbrengst
Begroting 2012 Begroting 2013 (na wijziging) 583.000,00 583.000,00 710.000,00
De minderopbrengst tengevolge van de wijziging van de tariefsaanpassing zal worden meegenomen e in de 1 wijziging van de begroting 2013.
44
Besluit Verordening Onroerende-Zaakbelastingen 2013
De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nummer 2012/66; gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2012; gelet op de artikelen 220 tot en met 220 h van de Gemeentewet; b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2013. (Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013)
Artikel 1 Belastingplicht 1.
2.
3.
Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 Belastingobject 1. 2.
Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning, dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
45
Artikel 3 Maatstaf van heffing 1. 2.
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Vrijstellingen 1.
2.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingwerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken. j. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; k. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; l. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van onroerende zaken die dienen als woning. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen, dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
46
Artikel 5 Belastingtarieven 1.
2.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,1351% b. bij de eigenarenbelasting 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1131%; 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1684%. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Termijnen van betaling 1.
2.
3.
4.
5.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. Indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de bankof girorekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, geldt in afwijking van het eerste lid dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later. In afwijking van het tweede lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder is dan € 40,00 of meer dan € 2.500,00 de betaalwijze zoals in het eerste lid is geregeld van kracht is. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De “Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012” van 15 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Onroerende-Zaakbelastingen 2013”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 13 december 2012. De raad voornoemd, voorzitter, griffier,
47
TOELICHTING
Behorende bij de "Verordening Onroerende-Zaakbelastingen 2013". 1.
Herwaardering 2012 In dit jaar 2012 hebben de taxatiewerkzaamheden voor de herwaardering in het kader van de Wet WOZ (Waardering onroerende Zaken) plaatsgevonden. Van alle onroerende zaken zijn, voor een groot deel langs geautomatiseerde weg, de waarden bepaald naar het waardeniveau per 1 januari 2012. Deze nieuwe waarden gelden voor het jaar 2013 en moeten worden gehanteerd bij de heffingsgrondslag voor de onroerende-zaakbelastingen 2013. Woningen: gebleken is, dat de totale waarde van de woningen tussen de waardepeildata 1 januari 2011 en 1 januari 2012 met 4,4 % is gedaald. Niet-woningen: de totale waarde van de niet-woningen tussen de waardepeildata 1 januari 2011 en 1 januari 2012 is eveneens met 4,4 % gedaald.
2.
Tarief Vanaf 1 januari 2008 geldt een tarief dat een percentage is van de WOZ-waarde. Ingaande 1 januari 2006 is de gebruikersbelasting woningen afgeschaft. Ook is op 1 januari 2008 de maximering van de OZB-tarieven afgeschaft. Door de staatssecretaris van Financiën is met de VNG afgesproken, dat de macro-opbrengst van de OZB in 2013 niet meer dan 2,76 % hoger mag zijn dan in 2012. Mocht dit wel het geval zijn, dan wordt dit besproken in het overleg tussen het Rijk en de VNG. In het Dekkingsplan 2012-2015 is opgenomen, dat de opbrengst onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2013 met 2,9% verhoogd moet worden. Deze opbrengst is reeds opgenomen in de begroting 2013. Op basis van het Dekkingsplan 2013-2016 moet de opbrengst daarnaast in 2013 met 15 % verhoogd worden.
Woningen: Voor een gelijkblijvende opbrengst zouden de tarieven met 4,4 verhoogd moeten worden. Om bovenstaande opbrengstvermeerdering te verkrijgen wordt voorgesteld het tarief van 0,0925% (van de WOZ-waarde) te verhogen naar een percentage van 0,1131 (van de WOZ-waarde). Zijnde een verhoging met 17,9% voor een opbrengstvermeerdering, en 4,4 % om de opbrengstvermindering tengevolge van de waardedalingen te compenseren. Niet-woningen: Voor een gelijkblijvende opbrengst zouden de tarieven met 4,4 verhoogd moeten worden. Om bovenstaande opbrengstvermeerdering te verkrijgen wordt voorgesteld het tarief eigendom niet-woningen vast te stellen op een percentage van 0,1684 en het tarief gebruik niet-woning te bepalen op een percentage van 0,1351.
48
Tarief
2010 percentage WOZ-waarde
2011 percentage WOZ-waarde
2012 2013 percentage percentage WOZ-waarde WOZ-waarde
Woningen: Eigenaar Gebruiker Totaal
0,0832
0,0872
0,0925
0,1131
0,0832
0,0872
0,0925
0,1131
Niet-Woningen Eigenaar Gebruiker Totaal
0,1301 0,1044 0,2345
0,1338 0,1074 0,2412
0,1377 0,1105 0,2482
0,1684 0,1351 0,3035
Opbrengst 2013
(na wijziging) Opbrengst
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
€ 3.511.000,00
€ 3.633.000,00
€ 3.736.930,00
De meeropbrengst tengevolge van de hiervoor genoemde extra verhoging van de tarieven e onroerende-zaakbelastingen met 15 % zal worden meegenomen in de 1 wijziging van de begroting 2013.
49
Besluit Verordening Hondenbelasting 2013
De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nummer 2012/66; gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2012; gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
b e s l u i t : vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013”. (Verordening hondenbelasting 2013).
Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht 1. 2. 3.
Belastingplichtig is de houder van een hond. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van honden: 1. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden; 2. die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld; 3. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; 4. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is
50
opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; 5. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de moederhond worden gehouden; 6. die gehouden worden door ambtenaren van de politie ter verrichting van opsporingsdiensten; 7. die in opleiding zijn en die na de opleiding ter beschikking worden gesteld om gehandicapte personen bij te staan.
Artikel 4 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief 1.
2.
3.
De belasting bedraagt per belastingjaar: a. voor een eerste hond € 44,10; b. voor een tweede en volgende hond € 66,00; In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in: a. kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 242,15 per kennel; b. inrichtingen voor het houden van honden voor fokdoeleinden, die geregistreerd staan bij de Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren en welke beschikken over een “uniek bedrijfsnummer (UBN) € 242,15. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. 2.
3.
4.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.
51
Artikel 9 Termijnen van betaling
1.
2.
3.
4.
5.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. Indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de bankof girorekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, geldt in afwijking van het eerste lid dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later. In afwijking van het tweede lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder is dan € 40,00 0 de betaalwijze zoals in het eerste lid is geregeld van kracht is. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 11 Kwijtschelding Bij de invordering van de in artikel 5 onder 1 a genoemde belasting wordt voor maximaal 75% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel De “Verordening hondenbelasting 2010” van 17 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 1. 2. 3.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2013’.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 13 december 2012.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,
52
TOELICHTING
Behorende bij de "Verordening hondenbelasting 2013" Tarief 2013 Door uw raad is in 2011 besloten tot het instellen van een egalisatiereserve waarmee tot een zuivere 100% dekking van de kosten kan worden gekomen. Op basis hiervan vinden voor het jaar 2013 geen wijzigingen in de tarieven plaats. In de huidige verordening is een vrijstellingsbepaling opgenomen voor politiehonden in opleiding. Hierbij is als voorwaarde opgenomen, dat de houder zich heeft verbonden om hond en begeleider op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen. Gebleken is echter dat nooit aan deze voorwaarde kon worden voldaan. In verband hiermee is deze vrijstellingsbepaling in de nieuwe 'Verordening hondenbelasting 2013’ vervallen. Voor het overige hebben zich in deze verordening geen wijzigingen voorgedaan.
Opbrengst 2013
Opbrengst
Rekening 2011
Begroting 2012
Begroting 2013
€ 117.782,00
€ 121.000,00
€ 121.000,00
53
Tarievenverordening 2013
De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nummer 2012/66; gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2012; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet; b e s l u i t :
vast te stellen de navolgende “Tarievenverordening 2013 gemeente Loon op Zand”.
Artikel 1 Maken van een inrit 1.
2.
a. In een bestaande situatie: met hergebruik bestaande banden: is voor: 1. de aanleg van een standaard inrit met een breedte van 3 meter en een oppervlakte van 2 max. 10 m ; 2. het verleggen van een bestaande inrit met een breedte van 3 meter en een oppervlakte 2 van max. 10 m ; verschuldigd € 56,20 per m²; b. In een bestaande situatie met gebruik nieuwe blokken: is voor: 1. de aanleg van een standaard inrit met een breedte van 3 meter en een oppervlakte van 2 max. 10 m ; 2. het verleggen van een bestaande inrit met een breedte van 3 meter en een oppervlakte 2 van max. 10 m ; verschuldigd € 79,40 per m²; c. vindt voor: 1. de aanleg van een niet standaard inrit (bijvoorbeeld het verplaatsen van obstakels als een rioolkolk, lantaarnpaal of boom); 2. de aanleg van een inrit voor niet-wooneenheden; 2 3. het verleggen van een bestaande inrit groter dan 10 m ; 2 4. de aanleg van een standaard inrit groter dan 10 m ; berekening plaats op basis van werkelijk te maken kosten; Tijdens het woonrijp maken voor nieuwbouwprojecten voor wooneenheden: a. zijn voor de aanleg van een standaard inrit met een breedte van 3 meter en een oppervlakte 2 van max. 10 m de kosten reeds in de grondprijs verdisconteerd; b. worden voor: 1. de aanleg van een niet standaard inrit (bijvoorbeeld het verplaatsen 2. van obstakels als een rioolkolk, lantaarnpaal of boom); 3. de aanleg van een inrit voor niet-wooneenheden; 4. het verleggen van een bestaande inrit; 2 5. de aanleg van een standaard inrit groter dan 10 m ; de werkelijke kosten minus de onder 2 A genoemde kosten in rekening gebracht;
Artikel 2 Maken van rioolaansluitingen 1. Voor een aansluiting van φ 125 mm van een pand op het gemeenteriool, inclusief hulpstukken, is per aansluiting met een lengte van maximaal 10 m' verschuldigd € 1.280,00; 2. voor een aansluiting van φ 125 mm van een pand met een lengte groter dan 10 m' doch kleiner dan 16 m' wordt het onder a. vermelde bedrag verhoogd met € 84,00 voor elke m' boven de 10 m';
54
3. voor aansluitingen met een lengte vanaf 16 m' dient minimaal een aansluiting van φ 160 mm te worden toegepast; 4. voor een aansluiting van φ 160 mm van een pand op het gemeenteriool, inclusief hulpstukken, is per aansluiting met een lengte van maximaal 10 m’ verschuldigd € 1.381,00; 5. voor een aansluiting van φ 160 mm van een pand met een lengte groter dan 10 m’ doch kleiner dan 41 m', wordt het onder d. vermelde bedrag verhoogd met € 98,00 voor elke m' boven de 10 m’; 6. voor rioolaansluitingen met een φ groter dan 160 mm vindt een berekening plaats op basis van de werkelijk te maken kosten; 7. indien voor het maken van een rioolaansluiting een pompunit geplaatst moet worden, worden de betreffende kosten afzonderlijk in rekening gebracht; 8. voor rioolaansluitingen met een lengte vanaf 41 m' vindt een berekening plaats op basis van werkelijk te maken kosten.
Artikel 3 Papiercontainer Het tarief voor de huur van een extra papiercontainer bedraagt per jaar per container € 25,00 (exclusief BTW).
Artikel 4 Container GFT-afval Het tarief voor de huur van een container bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval bedraagt per jaar voor: - een 140 liter container : € 90,00 (exclusief BTW); - een 240 liter container : € 112,00 (exclusief BTW).
Artikel 5 Container restafval Het tarief voor de huur van een container bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval) bedraagt per jaar voor: - een 140 liter container : € 113,00 (exclusief BTW); - een 240 liter container : € 187,00 (exclusief BTW).
Artikel 6 Omwisselen container Het tarief voor het op verzoek omwisselen van een container bestemd voor restafval of voor GFT-afval in een container van een ander formaat bedraagt € 75,00 (exclusief BTW).
Artikel 7 Ophalen grof huisvuil Het tarief voor het op verzoek verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen of grof huisvuil bedraagt per kubieke meter of een gedeelte daarvan € 26,00 (exclusief BTW)
Artikel 8 Achterlaten afvalstoffen op milieustraat Het tarief bedraagt voor het achterlaten van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, aangeboden vanuit: 1. Een personenauto
1 tik
(€ 26,00) (exclusief BTW)
2. Een personenauto met aanhanger (niet zijnde een tandemasser)
2 tikken (€ 52,00) (exclusief BTW)
3. Een auto met grijsbedrijfswagenkenteken
2 tikken (€ 52,00) (exclusief BTW)
4. Een personenauto met tandemasser
3 tikken (€ 78,00) (exclusief BTW)
55
5. Een auto met grijsbedrijfswagenkenteken met aanhanger/tandemasser
3 tikken (€ 78,00) (exclusief BTW)
Artikel 9 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. Op dat tijdstip vervalt de Tarievenverordening 2012 gemeente Loon op Zand, zoals vastgesteld op 15 december 2011, sedertdien gewijzigd. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 13 december 2012.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,
56
Privaatrechtelijke tarieven
Behorende bij de "Tarievenverordening 2013" In deze verordening zijn opgenomen de privaatrechtelijke tarieven voor diensten welke niet onder de publiekrechtelijke heffingen vallen. Hieronder vallen het aanleggen van verlaagde inritten, het maken van rioolaansluitingen, ook vallen hieronder de huur van extra papier-, restafval- en gftbakken.
Op basis van nieuwe berekeningen zullen de tarieven verlagen inritten en maken rioolaansluitingen aangepast moeten worden. De tarieven papier- gft- en restafvalcontainers blijven in verband met gelijkblijvende kosten ongewijzigd.
2010 Inritten:breedte 3 meter (Hergebruik bestaande banden) Inritten:breedte 3 meter (Nieuwe blokken) Rioolaansluitingen ø 125 mm, lengte 10 m¹ Rioolaansluitingen ø 160 mm, lengte 10 m¹ Huur extra papiercontainer Huur extra gft-container 140 liter Huur extra gft-container 240 liter Huur extra restafvalcontainer 140 liter Huur extra restafvalcontainer 240 liter Huur extra duobak
2011
2012
2013
€ 537,00
€ 531,00
€ 558,00
€ 562,00
€ 746,00
€ 747,00
€ 784,00
€ 794,00
€ 1.115,00
€ 1.130,00
€ 1.212,00
€ 1.280,00
€ 1.325,00
€ 1.211,00
€ 1.285,00
€ 1.381,00
€ 25,00
€ 25,00
€ 25,00
€ 25,00
€ 90,00
€ 90,00
€ 90,00
€ 90,00
€ 112,00
€ 112,00
€ 112,00
€ 112,00
€ 113,00
€ 113,00
€ 113,00
€ 113,00
€ 187,00 nvt
€ 187,00 nvt
€ 187,00 nvt
€ 187,00 nvt
57
Gemeentewinkel Bezoekadres Postadres
Gemeentekantoor
Nieuwe Markt 5, Kaatsheuvel Bezoekadres Postbus 7, 5170 AA Kaatsheuvel Postadres Telefoon 0416 - 289111 Fax 0416 - 289289 Website: www.loonopzand.nl E-mail: [email protected] Open: Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 8.30 - 12.30 uur en woensdag van 13.30 - 19.30 uur.
58
Modelleur 13, Kaatsheuvel Postbus 7, 5170 AA Kaatsheuvel Telefoon 0416 - 289111 Fax 0416 - 28989