Belastingreglement op leegstaande woningen voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019 Zitting van 15 oktober 2015. Gepubliceerd op 20 oktober 2015.
Titel I - Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen Voor de toepassing van onderhavig reglement worden volgende begrippen gedefinieerd: • Aanslagjaar: het jaar waarvoor de belasting verschuldigd is. Het aanslagjaar begint op 1 januari en eindigt op de daaropvolgende 31 december. • Administratie: de dienst stedenbouw wordt door het college van burgemeester en schepenen belast met het beheer van de inventarissen. • Administratieve akte: akte opgemaakt door de administratie waarin staat dat een woning voldoet om opgenomen te worden in het leegstandsregister. • Belastingplichtige: de natuurlijke of rechtspersoon op wie de belasting wordt gevestigd, degene op wie de belasting toepasselijk is. De belastingplichtige is degene die op het kohier wordt gebracht. • Belastingschuldige: de natuurlijke of de rechtspersoon die uiteindelijk de belasting dient te betalen. • Besluit Vlaamse regering: Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, zoals gewijzigd door het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2013. • Beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningswijzen: - een aangetekend schrijven; - een afgifte tegen ontvangstbewijs. • Bevoegde ambtenaren leegstand: de ambtenaren die door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande woningen belast zijn bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. (artikel 2.2.6, §7, Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid) • Hoofdverblijfplaats: de woning waar een gezin of een alleenstaande effectief en gewoonlijk verblijft (artikel 1.2,9, Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid).
• Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet gebruikt wordt in overeenstemming met - hetzij de woonfunctie; - hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt. (artikel 2.2.6, §3, Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid) Een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd indien deze binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet gebruikt wordt in overeenstemming met - hetzij de woonfunctie; - hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt. (artikel 2.2.6, §4, Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid) • Leegstandsregister: de gemeentelijke inventaris die door de gemeente Lede sinds 2010 wordt opgemaakt zoals voorzien in artikel 2.2.6. van het Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid • Onverdeeldheid: een onroerend goed is in onverdeeldheid indien er meerdere personen gelijktijdig eigenaar zijn van een zelfde onroerend goed. In voorkomend geval hebben meerdere personen dezelfde rechten op een welbepaald onroerend goed. Er is dan ook geen onverdeeldheid tussen de blote eigenaar en de vruchtgebruiker. • Vlaamse Wooncode: het Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. • Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande (artikel 1.2, 23°, Decreet betreffende grond- en pandenbeleid). • Woonhuis: elk bebouwd onroerend goed waarin zich één of meerdere woningen bevinden (artikel 1.2, 25°, Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid). • Zakelijk gerechtigde: de houder van een van volgende zakelijke rechten: - de volle eigendom; - het recht van opstal of van erfpacht; - het vruchtgebruik. (artikel 1.2, 28°, Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid).
Titel II - Bijzondere bepalingen Hoofdstuk 1. Inventaris Artikel 2. Inventaris leegstaande woningen Het college van burgemeester en schepenen maakt het leegstandsregister op (artikel 2.2.6, §1, van het Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid) bestaande uit de inventaris leegstaande woningen (artikel 2,2°, besluit Vlaamse Regering). Artikel 3. Inventarisatiedatum De datum waarop het college van burgemeester en schepenen, na opmaak van de administratieve akte door de administratie, vaststelt dat de woning wordt opgenomen in het leegstandsregister; dit gebeurt telkenjare per 1 januari.
Artikel 4. Procedure inventarisatie De procedure om opgenomen te worden op de inventaris verloopt als volgt: A) Het administratief onderzoek De administratie en de bevoegde ambtenaren voeren een administratief onderzoek. De objectieve indicaties van leegstand worden als volgt bepaald: • het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister sinds meer dan 1 jaar; • het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf of als leegstaand gebouw in het kader van de belasting op tweede verblijven of de belasting op leegstaande gebouwen; • een nieuwbouw waarvan de stedenbouwkundige vergunning meer dan 7 jaar geleden verleend is. B) De administratieve akte Indien een woning voldoet aan een van de criteria vermeld onder artikel 4A, stelt de administratie een administratieve akte op. Na opmaak van de administratieve akte door de administratie, neemt het college van burgemeester en schepenen de woning op in het leegstandsregister. C) Betekening administratieve akte en beschrijvend verslag De administratie betekent de administratieve akte aan de zakelijk gerechtigden via beveiligde zending. Hiermee brengt ze de zakelijk gerechtigden in feite op de hoogte van de beslissing tot opname van het betreffende pand in het leegstandsregister. D) Beroep tegen de opname De zakelijk gerechtigde kan binnen 30 dagen vanaf de dag na de betekening beschreven in C) beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. (artikel 2.2.7, Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid) E) Beroepsprocedure §1. Het beroepschrift moet ingediend worden bij de gemeente Lede, dienst stedenbouw, Markt 1, 9340 Lede en moet minstens het volgende bevatten: 1. identiteit en adres van de indiener; 2. handtekening van de zakelijk gerechtigde; 3. verwijzing naar administratieve akte en gebouw of woning waarover het gaat; 4. bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet leegstaat. (artikel 6, 51, besluit Vlaamse Regering) §2. De administratie registreert het beroepschrift en meldt de ontvangst aan de indiener. De beroepsinstantie, namelijk het college van burgemeester en schepenen, beoordeelt het beroep binnen 90 dagen (vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift). Eerst wordt de ontvankelijkheid nagekeken. Het beroep is onontvankelijk als het te laat werd ingediend of niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde (of zijn gemachtigde). Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de procedure als afgehandeld beschouwd. Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op basis van de bijgevoegde bewijsstukken, maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het beroep is ongegrond als de toegang tot het pand geweigerd of verhinderd wordt.
§3. De beroepsinstantie geeft kennis van zijn beslissing per beveiligde zending. Als het beroep gegrond geacht wordt of als de beroepsinstantie geen beslissing neemt binnen de vooropgestelde termijn, kunnen de gedane vaststellingen geen aanleiding meer geven tot een beslissing tot opname in het leegstandsregister. §4. Als het beroep niet werd ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, neemt de administratie het pand op in het leegstandsregister. De datum van opname is de datum van de vaststelling van de leegstand. Dit is de datum van de administratieve akte (conform het uitvoeringsbesluit van 10 juli 2009). Artikel 5. Schrapping uit de inventaris A) Procedure §1. Schrapping uit de inventaris kan enkel op gemotiveerd verzoek van een zakelijk gerechtigde door middel van een beveiligde zending gericht aan de administratie. De schrapping dient door de houder van het zakelijk recht te worden aangevraagd uiterlijk 14 kalenderdagen voor het verstrijken van elke nieuwe termijn van 12 maanden. Indien een aanvraag tot schrapping te laat wordt ingediend, zal de eerstvolgende heffing verschuldigd zijn. §2. De houder(s) van het zakelijk recht van de woning, het woonhuis of het gebouw word(t)(en) door de administratie schriftelijk in kennis gesteld van de schrapping uit de inventaris. §3. Indien het verzoek tot schrapping niet wordt ingewilligd, wordt aan de houder(s) van het zakelijk recht door de administratie de weigering tot schrapping betekend. B) Voorwaarden Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als: 1. voor de woning een inschrijving is in het bevolkingsregister; 2. de woning opgenomen is in de lijst van tweede verblijven of leegstaande gebouwen; 3. de woning werd gesloopt. De woning wordt geschrapt op datum van de aanvraag tot schrapping en na vaststelling van de sloping door de bevoegde ambtenaar, op voorwaarde dat het puin op het terrein volledig werd geruimd; 4. de woning werd gesupprimeerd en dit wordt gestaafd door een stedenbouwkundige vergunning (bijvoorbeeld door samenvoegen bij een andere woonentiteit tot één woning). De woning wordt geschrapt op datum van aanvraag schrapping én na gunstige vaststelling door de bevoegde ambtenaar.
Hoofdstuk 2. Belastingreglement Artikel 6. Belastbaar feit De gemeente heft voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 een jaarlijkse belasting op woningen en woonhuizen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in de inventaris zoals beschreven onder Titel 2, Hoofdstuk 1 - Inventaris. De bepalingen onder Hoofdstuk 3, Afdeling 1, Onderafdeling 2, het artikel 3.2.21 van het Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid is niet van toepassing.
Artikel 7. Berekeningsgrondslag De belasting is verschuldigd op de eerste verjaardag van inventarisatie en daarna telkens bij het verstrijken van een of meer periodes van twaalf maanden aanwezigheid op de inventaris leegstand zoals beschreven onder Titel 2, Hoofdstuk 1 - Inventaris. Artikel 8. Belastingplichtige §1. De belasting is verschuldigd door degene die houder is van het zakelijk recht van de woning of van het woonhuis op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. §2. Zolang de woning of het woonhuis niet is geschrapt uit alle inventarissen wordt de houder van het zakelijk recht, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, als belastingplichtige beschouwd. §3. Als een van de zakelijke rechten in onverdeeldheid toebehoort aan meer dan een persoon, geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid moeten het verschuldigde bedrag betalen naar rato van hun deel in de onverdeeldheid. De leden van de onverdeeldheid zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting. §4. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door degene die houder is van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. §5. Als het zakelijk recht wordt overgedragen (bijvoorbeeld bij een verkoop), moet de overdrager van het zakelijk recht (bijvoorbeeld de verkoper) de verkrijger (bijvoorbeeld de koper) in kennis stellen dat het pand is opgenomen op de inventaris. Tevens moet hij de administratie op de hoogte brengen binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte (inclusief een kopie van de notariële akte). Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: • naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; • datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; • nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning, woonhuis of gebouw. Als deze kennisgeving niet tijdig gebeurt, wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht verschuldigd is. §6. Indien het verzoek tot schrapping of de aanvraag tot vrijstelling laattijdig werd ingediend, is de eerstvolgende belasting eveneens nog verschuldigd. Artikel 9. Tarieven Het tarief wordt vastgesteld op 1.200 euro per jaar.
Artikel 10. Vrijstellingen A) Procedure vrijstellingen De belastingplichtige kan vrijgesteld worden van betaling van de verschuldigde belasting. De aanvraag tot vrijstelling moet door de houder van het zakelijk recht minstens 14 kalenderdagen vóór de verjaardag van de inventarisatiedatum schriftelijk ingediend zijn bij de administratie, samen met de nodige bewijsstukken. De poststempel geldt als bewijs. Indien een aanvraag tot vrijstelling te laat wordt ingediend, zal de vrijstelling pas later beginnen te lopen en zal voor de eerstvolgende heffing geen vrijstelling kunnen genoten worden. B) Vrijstellingen Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld: 1. de belastingplichtige (natuurlijke persoon) die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning; 2. de belastingplichtige (natuurlijke persoon) die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling; 3. de belastingplichtige (natuurlijke persoon) waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; 4. de belastingplichtige (natuurlijke persoon) die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het aanslagjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Enkel de hierboven opgesomde vrijstellingen worden toegepast. Artikel 11. Wijze van invorderen De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 12. Fiscale bezwaren §1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Markt 1, 9340 Lede. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vragen in het bezwaarschrift. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. §2. De belastingplichtige die in de mogelijkheid werd gesteld het beroep, zoals voorzien in artikel 2.2.7, §2 van het Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid, aan te tekenen, kan in het kader van die bezwarenprocedure geen excepties inroepen tegen de in het leegstandsregister opgenomen vermeldingen, tenzij de ingeroepen gronden tot bezwaar na de opname van de woning of het gebouw in het leegstandsregister zijn ontstaan. Artikel 13. Verwijzing Wetboek van de inkomstenbelastingen Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het Decreet, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6, 7 tot en met 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van
dat Wetboek van toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Titel III - Slotbepalingen Artikel 14. Tegemoetkoming Aan de eigenaars van woningen, waarvoor minstens één maal een heffing betaald is, wordt een tegemoetkoming ten bedrage van 1.200 euro toegekend van zodra de woning niet meer opgenomen is op de inventaris van de leegstand omwille van een inschrijving in het bevolkingsregister. Artikel 15. Overgangsbepalingen Voor alle panden die reeds op de inventaris waren opgenomen vóór 1 januari 2015 blijft de inventarisatiedatum die vermeld was op de administratieve akte van kracht. Artikel 16. Aanvang aanslagjaren Voor het aanslagjaar 2016 worden geen belastingaanslagen gevestigd. Artikel 17. Algemeen bestuurlijk toezicht In het kader van artikel 253 van het Gemeentedecreet wordt een kopie van onderhavig besluit aan de provinciegouverneur aangetekend opgestuurd. Artikel 18. Bekendmaking Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 186 van het Gemeentedecreet.