(BELANGENVERENIGING voor LEDEN van VOORUITSTREVENDE UITERLIJKE VERZORGINGSBEDRIJVEN) VOOR
SECTOR Huidverzorging Schoonheidsverzorging Thermen Voetverzorging Grimeur Visagie nagelstyling
1 APRIL 2008 TOT EN MET 31 MAART 2010
Inhoudsopgave Preambule Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29
Werkingssfeer Definities Duur, verlenging en beëindiging van deze CAO Wijziging(en) tijdens de looptijd van deze CAO Fusies en reorganisaties Verplichtingen van de werkgever Verplichtingen van de werknemer Arbeidsomstandigheden Arbeidsovereenkomst en loonstrook Beëindiging arbeidsovereenkomst Functie-indeling Loon en loonstrook Arbeidstijd en pauzes Algemeen erkende feestdagen Overwerk en overwerkvergoeding Toeslag voor het werken op bijzondere uren Vakantiedagen en vakantiebijslag Vakantiedagen en vakantiebijslag oproepkrachten Arbeidsongeschiktheid Buitengewoon verlof Zwangerschaps- en bevallingsverlof Calamiteitenverlof Ouderschapsverlof Adoptieverlof Kortdurend zorgverlof Organisatieverlof Onbetaald verlof Uitkering bij overlijden Overgangsregeling
2 3 4 5 5 5 5 6 6 6 8 8 8 9 9 9 10 10 10 10 11 12 12 12 12 13 13 13 14 14
Bijlage 1 Bijlage 2
Loonschalen Functiegroepen
15 17
1
PREAMBULE
De ondergetekenden, te weten; 1.
de werkgeversvereniging: Belangenvereniging voor leden van vooruitstrevende uiterlijke verzorgingsbedrijven (hierna verder te noemen: Belle Vu, statutair gevestigd aan de Kleverlaan 113 te (2023 JD) Haarlem, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M.M. van Norden (voorzitter) en de heer E. Sikkema (penningmeester); als partij ter ene zijde, en
2.
de werknemersvereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Landelijke Belangen Vereniging (LBV) gevestigd en kantoorhoudende aan de Strevelsweg 700/208 te (3083 AS) Rotterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M.A. Dolman (voorzitter) en de heer G. Johannes (secretaris); als partij ter andere zijde, a.
b.
c.
overwegende, dat Belle Vu op 8 november 2007 is opgericht als werkgeversvereniging om met name de belangen op sociaal, economisch en arbeidsvoorwaardelijk terrein van de bij haar aangesloten werkgevers te behartigen; overwegende, dat het beleid van Belle Vu er in het bijzonder op gericht zal zijn de continuïteit en bestaanszekerheid van haar leden en de daarmee samenhangende werkgelegenheid te bevorderen; overwegende, dat partijen het wenselijk achten een CAO op maat te sluiten;
zijn de volgende overeenkomst aangegaan.
Rotterdam, 14 maart 2008
_________________________
_________________________
Mw. M.M. van Norden voorzitter Bellevu
Dhr. E. Sikkema penningmeester Bellevu
_________________________
_________________________
Mw. M.A. Dolman voorzitter LBV
Dhr. G. Johannnes secretaris LBV
2
Artikel 1 WERKINGSSFEER 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst (hierna verder te noemen: CAO) geldt voor werkgevers welke met hun onderneming zijn aangesloten bij BelleVu sectoren huidverzorgingsbedrijf, schoonheidsverzorgingsbedrijf, thermenbedrijf, voetverzorgingsbedrijf, grimeurbedrijf, visagiebedrijf en nagelstylistbedrijf, alsmede hun werknemers welke krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten. 2. De werkgevers voldoen daarbij aan de door BelleVu gestelde eisen en statutaire bepalingen voor wat betreft het verkrijgen dan wel het behouden van het lidmaatschap. Het eisenpakket alsmede de statuten liggen ter inzage op het secretariaat van Belle Vu, gevestigd aan het Kleverlaan 113 te Haarlem. 3. Een door de BelleVu aangesteld bedrijf stelt vast of een uiterlijk verzorgingsbedrijf voldoet aan de eisen die aan professionele bedrijven in deze branche gesteld mogen worden zoals: accommodatie, hygiëne, veiligheid, deskundigheid personeel, apparatuur, arbeidsomstandigheden en milieu. 4. De bepalingen van de CAO zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomst die is gesloten tussen de werkgever in de Uiterlijke verzorgingsbedrijven en de werknemer. 5. Voor zover een werkgever een bedrijf exploiteert dat niet in hoofdzaak activiteiten verricht die tot de werkzaamheden van een uiterlijk verzorgingsbedrijf behoren, is de CAO alleen van toepassing op de werknemer die activiteiten verricht die tot de werkzaamheden van een uiterlijk verzorgingsbedrijf behoren, tenzij deze werknemer al onder de werkingssfeer van een andere CAO valt. 6. De uiterlijk verzorgingsbedrijven worden ingedeeld in de sectoren: huidverzorgingsbedrijf, schoonheidsverzorgingsbedrijf, thermenbedrijf, voetverzorgingsbedrijf, grimeursbedrijf, visagiebedrijf en nagelstylistbedrijf. De indeling wordt bepaald doordat in het uiterlijk verzorgingsbedrijf meer dan 50% van de zorg- en/of dienstverlening wordt verricht in een van de volgende sectoren, A. Het huidverzorgingsbedrijf Onder het huidverzorgingsbedrijf wordt verstaan het bedrijf dat handelingen uitvoert die gericht zijn op verlenen van huidverzorgende, huidherstellende en huidverbeteringsdiensten voor de menselijke huid. Zodra één van de handelingen die tot het huidverzorgingsbedrijf behoren wordt verricht, is er sprake van de uitoefening van het huidverzorgingsbedrijf. Huidverzorgingbedrijven worden gekenmerkt door ten minste vier huidverbeteringsspecialisaties voor de huidverbetering te beheersen, zoals: zoals: acné-behandeling, bindweefselmassage, drukpunten massage, voetreflexzonemassage, manuele lymfdrainage elektrisch ontharen, mesotherapie, microdermabrasie, lichtflitsbehandeling, permanente make-up, laserbehandeling.
B. Het schoonheidsverzorgingsbedrijf Onder het schoonheidsverzorgingsbedrijf wordt verstaan het bedrijf dat door het verrichten van handelingen die gericht zijn op de verzorging van het uiterlijk van mensen uit schoonheidsoogpunt. Zodra één van de handelingen die tot het schoonheidsverzorgingsbedrijf behoren wordt verricht, is er sprake van de uitoefening van het schoonheidsverzorgingsbedrijf. Schoonheidsverzorgingbedrijven worden gekenmerkt door: gelaatsbehandelingen, analyse uitvoeren en behandelingsplan opstellen, lichaamsbehandeling, cosmetische verzorging, hand-, nagel- en voetverzorging en visagie.
C. Het thermenbedrijf Onder het thermenbedrijf wordt verstaan het bedrijf van het verlenen van diensten die gericht zijn op sauna / thermen verblijf van gasten en het verrichten van handelingen die gericht zijn op de verzorging van het uiterlijk of dan wel verzorging van de menselijke huid.
3
D. Het voetverzorgingsbedrijf Onder het voetverzorgingbedrijf wordt verstaan het bedrijf dat zelfstandig voetverzorgingdiensten verricht. Voetverzorgingsbedrijven worden gekenmerkt door de behandeling van de voeten van cliënten, waaronder: de diabetische voet, reumatische aandoeningen van de voet, nagelregulatietechnieken, nagelprothesetechnieken, antidruktechniek, orthesiologie en ontspannende voetmassages. Podotherapie valt niet onder het begrip voetverzorgingsbedrijf, tenzij één of meer van bovenstaande behandelingen wordt uitgevoerd.
E. Het grimeurbedrijf Onder het grimeurbedrijf wordt verstaan het bedrijf van het verrichten van handelingen die gericht zijn op het aanbrengen van karaktermake-up. Grimeurbedrijven worden gekenmerkt door: grimeontwerpen, haarwerken en het behandelen van haar, speciale make-up effecten en het uitvoeren van het totale grimeontwerp.
F. Het visagiebedrijf Onder visagiebedrijf wordt verstaan degene die al dan niet in opdracht van bedrijven, zoals fotostudio's en modellenbureaus, in onder andere het kader van foto- en filmopnames modellen opmaakt. Zodra het uiterlijk door het aanbrengen van make-up verandert (karaktermake-up), valt de bedrijfsuitoefening onder het grimeursbedrijf.
G. Nagelstylistbedrijf Onder het Nagelstylistbedrijf wordt verstaan het bedrijf van het verrichten van handelingen die gericht zijn nagelverfraaiing van mensen. Het nagelstylistbedrijf worden gekenmerkt door: de beheersing van nagelverlengingen (gel, acryl, fiber, wrap, enz.) en te kunnen uitvoeren. Artikel 2 DEFINITIES 1. In deze CAO wordt onder “partijen” verstaan: de werkgeversvereniging BelleVu gevestigd te Haarlem en de belangenvereniging LBV gevestigd te Rotterdam. 2. In deze CAO wordt onder “de werkgever” verstaan: iedere rechtspersoon of natuurlijke persoon wiens onderneming valt onder de werkingssfeer van deze CAO. 3. In deze CAO wordt onder “de werknemer” verstaan: iedere natuurlijke persoon welke voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel. 4. In deze CAO wordt onder ‘werknemer in volledige dienst’ (fulltimer) verstaan diegene die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met een overeengekomen contractuele arbeidsduur van 40 uur per week. 5. In deze CAO wordt onder ‘werknemer in onvolledige dienst’ (parttimer): iedere werknemer die in de regel meer dan 12 uur maar minder dan 40 uur van de normale arbeidsduur werkzaam is. 6. In deze CAO wordt onder “de oproepkracht” verstaan: een werknemer die incidenteel bij onvoorziene omstandigheden wordt ingezet. Het betreft hier losse arbeid die niet volgens een vast patroon of wekelijks voorkomt en niet van tevoren is ingeroosterd. De oproepkracht is niet verplicht aan een oproep van de werkgever gehoor te geven. Voor de oproepkracht gelden niet de artikelen: 17 en 19 tot en met 29 van deze CAO. 7. In deze CAO wordt onder “uitzendkrachten” verstaan: een werknemer die via een uitzendbureau te werk is gesteld bij de werkgever en op wie de CAO’s voor uitzendkrachten van toepassing zijn. 8. In deze CAO wordt onder "loon" verstaan: het loon behorende bij de functiegroep van de werknemer als genoemd in de loonschalen in bijlage 1 van deze CAO.
4
9.
10.
De in de CAO genoemde echtgeno(o)t(e) wordt gelijkgesteld de levenspartner alsmede de relatiepartner. In deze CAO wordt onder “levenspartner” verstaan: een ongehuwd persoon met wie de ongehuwde werknemer aantoonbaar een duurzame huishouding voert. Dit dient aangetoond te worden door middel van een bewijs van inschrijving uit het bevolkingsregister of een notariële akte. In deze CAO wordt onder “relatiepartner” verstaan: een alleenstaand ongehuwd persoon met wie de alleenstaande ongehuwde werknemer een vorm van een naaste relatie heeft, waarvoor geen samenwoningeis geldt. De relatiepartner dient in Nederland woonachtig te zijn. Hiervan dient een schriftelijke mededeling aan de werkgever te zijn gedaan. Waarin deze CAO wordt gesproken van de werknemer, wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke werknemers alsmede waarin deze CAO gesproken wordt over hem of hij, wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij.
Artikel 3 DUUR, VERLENGING EN BEËINDIGING VAN DEZE CAO 1. Deze CAO is aangegaan voor een tijdvak van twee jaar. Dit tijdvak vangt aan op 1 april 2008 en eindigt op 31 maart 2010. Deze CAO kan door partijen tegen het einde van de looptijd worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Opzegging dient te geschieden door middel van een aangetekend schrijven. 2. Zolang geen van de partijen tot opzegging van deze CAO overgaat, wordt deze geacht stilzwijgend te zijn verlengd met maximaal één jaar. Artikel 4 WIJZIGING(EN) TIJDENS DE LOOPTIJD VAN DEZE CAO 1. Partijen keuren bij voorbaat goed, dat bijzondere arbeidsvoorwaarden, die na het ondertekenen van deze CAO mochten worden overeengekomen, alsnog aan deze CAO zullen worden gehecht. 2. Bij tussentijdse wijziging(en) en/of aanvulling(en) bij gezamenlijk overleg in of op de aan deze CAO gehechte, door partijen, gewaarmerkte wijziging(en) en/of aanvulling(en), zullen deze gewijzigde en/of aanvullende nieuwe voorwaarden eveneens aan deze CAO worden gehecht en door partijen worden gewaarmerkt. 3. Partijen zullen de aan deze CAO gehechte bijzondere arbeidsvoorwaarden en de gewaarmerkte wijziging(en) en/of aanvulling(en) in het kader van de Wet op de loonvorming aanmelden bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 4. In gezamenlijk en regulier overleg, minimaal éénmaal per jaar, zal door partijen worden nagegaan of en zo ja op welke wijze voorzieningen dienen te worden veranderd of aangevuld, met inachtneming van de dan geldende wet- en regelgeving, te realiseren. Artikel 5 FUSIES EN REORGANISATIES 1. Met inachtneming van het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000 en de daarin beschreven gedragscode, zal de werkgever, ongeacht het aantal betrokken werknemers, bij voorgenomen fusies, reorganisaties en overnames, de wederpartij tijdig op de hoogte brengen en in de gelegenheid stellen om advies uit te brengen. 2. Bij ingrijpende fusies, reorganisaties en overnames dient en/of dienen er door de werkgever in overleg met de wederpartij regeling(en) te worden getroffen voor een eventuele afvloeiingsregeling die een sociale begeleiding van de werknemers behoort te garanderen. 3. De wederpartij dient onmiddellijk door de werkgever in kennis te worden gesteld van een aanvraag van surséance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillietverklaring. Artikel 6 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 1. De werkgever verplicht zich er toe geen arbeidsovereenkomsten aan te gaan die negatief afwijkende loon- en/of arbeidsvoorwaarden bevatten als genoemd in deze CAO. Afwijkingen in positieve zin zijn wel toegestaan. 2. De werkgever zal tijdens de duur en na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst strikte geheimhouding in acht nemen van al hetgeen hem, omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, bekend is geworden en waarvan de werkgever het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden. 3. De werkgever is verplicht een exemplaar van deze CAO aan iedere werknemer te verstrekken. 5
Artikel 7 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 1. De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat in gelijke omstandigheden een goed werknemer zou behoren te doen en na te laten. Daaronder valt in ieder geval het zich houden aan voorschriften en het opvolgen van redelijke orders en instructies. 2. De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeelkundig alsmede overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen alsmede over het algemeen daarvoor zorg dragen als een goed werknemer. 3. De werknemer mag zijn dienst niet aanvangen indien hij onder invloed is van middelen, die zijn functioneren kunnen beïnvloeden. De werknemer zal gedurende zijn dienst evenmin middelen nuttigen die zijn functioneren nadelig kunnen beïnvloeden. 4. De werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van de werkgever geen betaalde werkzaamheden voor derden verrichten. Hiervan zijn publieke functies uitgezonderd. 5. De werknemer is zowel gedurende, als na beëindiging van de arbeidsovereenkomst verplicht tot absolute geheimhouding tegenover derden ten aanzien van alle feiten en bijzonderheden die het belang van de onderneming kunnen schaden. Daar waar in de individuele arbeidsovereenkomst nadere bepalingen omtrent geheimhouding van bescheiden van de onderneming zijn opgenomen, zijn deze in volle omvang van toepassing. Artikel 8 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1. Bij het aanvaarden en uitvoeren van iedere arbeidsovereenkomst, is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) onverkort van toepassing. 2. De werkgever zal er op toezien en bevorderen, dat ten behoeve van de werknemer alle passende maatregelen worden getroffen, die nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en het milieu. 3. De werkgever zal de nodige informatie verstrekken en voorlichting geven aan de werknemer over de aard van het werk, die mogelijkerwijs de veiligheid, de gezondheid en het milieu in gevaar kunnen brengen. 4. De werknemer is gehouden alle wettelijke voorschriften en de instructie met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en het milieu op te volgen en de aan hem verstrekte beschermingsmiddelen te dragen en/of te gebruiken. Artikel 9 ARBEIDSOVEREENKOMST 1. De werkgever moet bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst een schriftelijke opgave verstrekken aan de werknemer in tweevoud, waarin tenminste dient te worden opgenomen: a. de naam en het adres van de werkgever en de werknemer; b. de aard en de duur van de arbeidsovereenkomst; c. de datum van indiensttreding; d. de functie en de functiegroep van de werknemer; e. de standplaats; f. de proeftijd; g. de in acht te nemen opzegtermijnen; h. het loon, de wijze en het moment van uitbetaling; i. de arbeidsduur per week of per maand; j. de aanspraak op vakantiedagen en vakantiebijslag; k. de deelname aan een (pre)pensioenregeling. 2. De werkgever en de werknemer verklaren beiden in de arbeidsovereenkomst dat deze CAO onverkort van toepassing is. De werknemer retourneert een ondertekend exemplaar aan de werkgever. 3. De werkgever mag geen arbeidsvoorwaarden overeenkomen die in ongunstige zin afwijken van één van de bepalingen in de CAO.
6
4.
5.
6.
7.
8.
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD. a. De aanvangsdatum én het einde van het dienstverband zijn in de arbeidsovereenkomst geregeld. Het dienstverband eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen tijd is verstreken. Dit geldt zonder dat voorafgaande opzegging én toestemming van de Raad van Bestuur van de Centrale Organisatie Werk en Inkomen (hierna: CWI) is vereist. Tussentijdse opzegging van de arbeidsovereenkomst is mogelijk. Voor de tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. b. De totale duur van de arbeidsovereenkomst dan wel een keten van arbeidsovereenkomsten bedraagt maximaal 36 maanden. Onderbrekingen worden, voor het bepalen van de totale duur van een keten van arbeidsovereenkomsten, met een maximum van drie maanden meegeteld. c. De arbeidsovereenkomst kan maximaal twee keer worden verlengd. Iedere verlengde arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, zonder dat toestemming van de CWI is vereist. Wanneer de arbeidsovereenkomst, na twee keer te zijn verlengd, wordt voortgezet, dan wordt deze vierde arbeidsovereenkomst van rechtswege geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TIJD. Alleen de aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst staat vast. Voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR OPROEPKRACHTEN. a. Er is eerst sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer de oproepkracht op grond van een voorovereenkomst daadwerkelijk werkzaamheden gaat verrichten. b. De arbeidsovereenkomst blijft bestaan voor de duur van de werkzaamheden. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege door het verstrijken van de duur van de werkzaamheden. Artikel 7:668a, eerste tot en met het vierde lid van het Burgerlijk Wetboek wordt hierbij uitgesloten. c. Buiten het kader van een arbeidsovereenkomst is de werkgever aan de oproepkracht geen loon verschuldigd. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek heeft de oproepkracht, voor iedere oproep van minder dan vier uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij vier uren arbeid zou hebben verricht. PROEFTIJD. a. Voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan 2 jaar geldt een proeftijd van één maand. b. Voor een arbeidsovereenkomst van 2 jaar of langer en voor een arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd geldt een proeftijd van maximaal twee maanden. c. Een kortere proeftijd of geen proeftijd dient schriftelijk overeengekomen te worden in de arbeidsovereenkomst. d. Gedurende de proeftijd is het zowel aan de werkgever als de werknemer toegestaan het dienstverband te beëindigen zonder dat er een opzegtermijn in acht genomen hoeft te worden. Op verzoek van de werknemer zal de werkgever de reden van beeindiging van het dienstverband schriftelijk motiveren. e. Bij verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan geen proeftijd meer worden overeengekomen. OPZEGTERMIJN. a. Voor zowel de werkgever als de werknemer geldt per vijf volledige dienstjaren één maand opzegtermijn, met een maximum van drie maanden. b. Indien de arbeidsovereenkomst minder dan vijf volledige dienstjaren heeft voortgeduurd of een arbeidsovereenkomst is overeengekomen voor een duur van minder dan vijf jaren, geldt een opzegtermijn van één maand. c. Ten aanzien van werknemers die op 1 januari 1999 45 jaar of ouder waren en op dat moment al een langere opzegtermijn hebben opgebouwd dan volgens de Wet Flexibiliteit en Zekerheid voor hen zou gelden dient de werkgever de volgende opzegtermijn in acht te nemen: 1. één week voor elk vol jaar dat de dienstbetrekking na de meerderjarigheid (18 jaar) heeft geduurd, tot ten hoogste 13 weken; 7
2.
d.
deze termijn wordt verlengd met één week voor elk vol jaar dat de werknemer na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt maximaal 13 weken. De opzegging dient, vóór het einde van de maand, schriftelijk te geschieden.
Artikel 10 BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST 1. In de volgende gevallen wordt de arbeidsovereenkomst, geacht te zijn beëindigd: a. Bij ontslag op staande voet wegens een dringende reden, krachtens artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek en gedurende de proeftijd; b. Bij het overlijden van de werknemer; c. Door duidelijke schriftelijke vastlegging van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met wederzijds goedvinden en met inachtneming van de opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 8, negende lid van deze CAO; d. Door schriftelijke opzegging onder opgave van redenen door de werkgever na het verkrijgen van een ontslagvergunning van de CWI, met inachtneming van de opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 8, negende lid van deze CAO; e. Door ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij beschikking van de kantonrechter; f. Door het bereiken van de 65-jarige leeftijd, op de eerste dag van de maand waar in men de 65-jarige leeftijd bereikt of zoveel eerder als een (pre)pensioenregeling voor de werknemer van toepassing is, zonder dat daartoe opzegging is vereist. 2. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst dient de werkgever, op verzoek van de werknemer, aan de werknemer een getuigschrift te verstrekken. Dit getuigschrift dient tenminste het volgende te bevatten: de functie, het loon, de datum van de indienst- en uitdiensttreding en de anciënniteit. Artikel 11 FUNCTIE-INDELING 1. De werknemer wordt op grond van de door hem te verrichten werkzaamheden door de werkgever ingedeeld in één van de functiegroepen als genoemd in bijlage 2 van deze CAO. De algemene omschrijving van elke functiegroep is bepalend voor de indeling in functiegroepen. Is indeling niet mogelijk dan wordt de werknemer aangemerkt als “niet ingedeeld” en dient de werkgever de functie en het loon separaat vast te stellen. 2. De werknemer wordt ingeschaald in de bij zijn functie behorende loonschaal op de trede die bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst in onderling overleg is overeengekomen. Artikel 12 LOON EN LOONSTROOK 1. Het loon van de werknemer, die is ingedeeld in een van de functiegroepen als genoemd in artikel 10 van deze CAO is tenminste gelijk aan één van de bedragen als genoemd in de betreffende loonschaal in bijlage 1 van deze CAO. 2. Voor de berekening van het uurloon wordt het loon per maand gedeeld door 173 en het loon per week gedeeld door 40. 3. De werkgever bepaalt éénmaal per jaar of de werknemer (ouder dan 23 jaar) in aanmerking komt voor promotie naar de volgende periodiek. Indien de werknemer onvoldoende heeft gefunctioneerd heeft de werkgever het recht, promotie naar de volgende periodiek, niet toe te kennen. Bij het niet toekennen van een periodiek dient de werkgever zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken. 4. Bij promotie van de werknemer naar een hogere functiegroep wordt in de bij de functie behorende hogere functiegroep het naast hogere loon gezocht. 5. De loonsverhoging van de loonschalen in bijlage 1 is gelijk aan de halfjaarlijkse stijging van het Wettelijk Minimum Loon. 6. De werkgever is verplicht bij iedere loonbetaling een loonstrook aan de werknemer te verstrekken. De loonstrook bevat tenminste de volgende bestandsdelen: het brutoloon, de wettelijke inhoudingen, het nettoloon, de cumulatieven en indien van toepassing: de toeslagen en de vergoedingen.
8
Artikel 13 ARBEIDSTIJD EN PAUZES 1. De normale arbeidstijd voor een werknemer met volledig dienstverband bedraagt gemiddeld 40 uur per week berekend over een volledig kalenderjaar (2080 uren) 2. De maximale arbeidstijd voor de werknemer van 18 jaar en ouder bedraagt: a. maximaal 10 uren per dienst; b. in elke periode van 4 achtereenvolgende weken gemiddeld 50 uren per week; c. in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemiddeld 45 uren per week. 3. De maximale arbeidstijd voor de werknemer van een uiterlijke verzorgingsbedrijven (thermen)bedrijf van 18 jaar en ouder bedraagt: a. maximaal 12 uren per dienst; b. maximaal 60 uren per week; c. in elke periode van 13 achtereenvolgende weken gemiddeld 48 uren per week. 4. De maximale arbeidstijd voor de jeugdige werknemer van 16 en 17 jaar bedraagt: a. maximaal 9 uren per dienst; b. maximaal 45 uren per week; c. in elke periode van 4 achtereenvolgende weken gemiddeld 40 uren per week; d. de jeugdige werknemer mag tot maximaal 23.00 uur werkzaam zijn: e. de jeugdige werknemer mag in hetzelfde weekend alleen arbeid verrichten op een zaterdag of op een zondag en nimmer op zowel zaterdag én zondag. 5. Voor een werknemer jonger dan 16 jaar gelden de wettelijke normen voor wat betreft het soort werkzaamheden dat mag worden verrichten, de arbeidsduur per dag en per week en het tijdstip waarop mag worden gewerkt. 6. De arbeidstijden moeten op de volgende wijze worden onderbroken door rusttijden: a. bij een werkdag van meer dan 5½ uur: tenminste 30 minuten pauze; b. bij een werkdag van meer dan 8 uur: tenminste 45 minuten pauze, eventueel op te splitsen in een half uur en een kwartier; c. een pauze van minder dan een kwartier wordt tot de arbeidstijd gerekend; pauzes van een kwartier of langer worden niet tot de arbeidstijd gerekend. 7. Een onderbreking van de dagelijkse arbeidstijd van langer dan 1 uur is niet toegestaan. 8. Op jaarbasis heeft de werknemer recht op 17 maal een vrij weekend, waaronder wordt verstaan een vrije zaterdag en zondag of een vrije zondag en maandag. Voor de werknemer jonger dan 18 jaar geldt: wanneer de werknemer op zondag werkt, dan dient de zaterdag als een vrije dag te worden ingeroosterd. Artikel 14 ALGEMEEN ERKENDE FEESTDAGEN 1. De werknemer heeft recht op vrijaf met behoud van loon op feestdagen. De werknemer kan niet worden verplicht tot het verrichten van arbeid op feestdagen. 2. Indien de werknemer, in overleg én met instemming van de werkgever, op een feestdag arbeid verricht, heeft hij voor elk gewerkt uur recht op een extra uur in vrije tijd en op de toeslag als bedoeld in artikel 14 van deze CAO. 3. Tot algemeen erkende feestdagen worden gerekend: nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Koninginnedag, 5 mei in lustrumjaren, hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag. Artikel 15 OVERWERK EN OVERWERKVERGOEDING 1. Overwerk zal zo min mogelijk worden opgedragen. Van overwerk is eerst sprake indien de werknemer opdracht heeft gekregen om extra uren arbeid te verrichten. 2. Overwerk wordt vergoed in de vorm van vrije tijd. Voor ieder uur overwerk geldt een vergoeding van één uur vrije tijd. De verrekening van vrije tijd dient te geschieden in blokken van vier aaneengesloten uren, tenzij in overleg een andere verrekening wordt overeengekomen. De werkgever berekent aan het einde van elk kalenderjaar het aantal overuren. Deze overuren dienen uiterlijk in de daarop volgende periode van 13 aaneengesloten weken door de werkgever in het werkrooster te worden gecompenseerd in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle overuren binnen de periode van 13 weken te compenseren in vrije tijd, moeten de nog resterende overuren binnen 4 weken na deze 13 weken worden uitbetaald tegen 150% van het uurloon. 9
3.
Wanneer overuren samenvallen met bijzondere uren, waarvoor op grond van artikel 14 van deze CAO een toeslag is verschuldigd, dan is zowel deze toeslag als de overwerkvergoeding verschuldigd.
Artikel 16 TOESLAG VOOR HET WERKEN OP BIJZONDERE UREN Voor het werken op bijzondere uren heeft de werknemer recht op een toeslag en is als volgt bepaald: 1. De zondagtoeslag bedraagt voor elk gewerkt uur tijdens een zondag het uurloon vermeerderd met een toeslag van 25 procent. 2. De feestdagentoeslag bedraagt voor elk gewerkt uur tijdens een feestdag het uurloon vermeerderd met een toeslag van 100 procent of heeft de werknemer recht op een extra vrije dag. Artikel 17 VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG 1. De vakantierechten worden opgebouwd over de periode van 1 juni tot en met 31 mei van enig jaar. 2. De werknemer met een volledig dienstverband heeft per jaar recht op vakantie met behoud van loon gedurende 24 werkdagen. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het vakantiejaar, heeft de werknemer recht op een evenredig deel van het aantal vakantiedagen per volledig vakantiejaar. 3. De vakantierechten van parttimers worden naar evenredigheid berekend. 4. De werknemer heeft recht op en is gehouden om tenminste twee aaneengesloten vakantieweken per kalenderjaar te genieten. 5. Bij volledige arbeidsongeschiktheid die langer dan zes maanden duurt, worden alleen vakantierechten opgebouwd gedurende de laatste zes maanden van arbeidsongeschiktheid. 6. Een werknemer heeft recht op een vakantiebijslag van 8 procent van zijn loon opgebouwd over de periode tot aan het moment van uitbetaling. De vakantiebijslag wordt uiterlijk in de maand juni uitbetaald. Artikel 18 VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG OPROEPKRACHTEN 1. Voor de oproepkrachten wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een uitkering. Deze uitkering bedraagt 10,34 procent in 2008, 10,39 procent in 2009 en 10,39 procent in 2010 van het voor de oproepkracht geldende bruto uurloon. De uitbetaling vindt plaats per loonperiode. 2. De vakantiebijslag bedraagt 8 procent van het bruto uurloon. De werkgever is, na de beeindiging van iedere arbeidsovereenkomst, verplicht de vakantiebijslag, tegelijkertijd met het loon over het aantal gewerkte uren, uit te betalen. Artikel 19 ARBEIDSONGESCHIKTHEID 1. De werknemer, die door ziekte of ongeval niet kan werken, laat dit de werkgever op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid zo spoedig mogelijk doch uiterlijk één uur voor aanvang van zijn dienst weten, tenzij de ziekte zich later openbaart. 2. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn arbeid te verrichten, is verplicht zich te onderwerpen aan de medische- en lekencontrole die krachtens de sociale verzekeringswetten, inclusief Arbodienst en Arbo-wet en enig bedrijfsreglement, worden bepaald en/of uitgeoefend. 3. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid de bedongen arbeid niet verricht, dient zich voor wat betreft de melding aan de werkgever, controle- en reïntegratievoorschriften, te houden aan de binnen de onderneming geldende regels van de Arbodienst. 4. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer recht op de volgende uitkering bij arbeidsongeschiktheid: a. een uitkering van 70 procent van het voor hem geldende brutoloon gedurende de proeftijd; b. een uitkering van 100 procent van het voor hem geldende brutoloon gedurende het eerste ziektejaar; 10
c. 5.
6.
7.
een uitkering van 70 procent over het voor hem geldende brutoloon gedurende het tweede ziektejaar. Op de uitkering bij arbeidsongeschiktheid wordt, met inachtneming van het Wettelijk Minimumloon, vanaf de tweede ziekmelding een aftrek van één wachtdag toegepast. In het geval van opeenvolgende ziekmeldingen wordt de aftrek van één wachtdag, met inachtneming van een onderbreking van minder dan vier weken en voor zover er sprake is van hetzelfde ziektegeval, niet opnieuw toegepast. Indien de werknemer niet voldoet aan de voor hem geldende verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, heeft de werkgever het recht de uitkering te verlagen tot 70 procent van het brutoloon. In geval van arbeidsongeschiktheid vervalt het recht op loondoorbetaling, indien: a. de arbeidsongeschiktheid door opzet van de werknemer is veroorzaakt; b. door opzet of schuld van de werknemer de verzekeringsinstantie, waar het arbeidsongeschiktheidsrisico is ondergebracht, de uitkering geheel of gedeeltelijk weigert.
Artikel 20 BUITENGEWOON VERLOF 1. Met de in dit artikel genoemde echtgeno(o)t(e) wordt gelijkgesteld de levenspartner en de relatiepartner. a. Onder de levenspartner wordt verstaan: een ongehuwd persoon met wie de ongehuwde werknemer aantoonbaar een duurzame huishouding voert. Dit dient aangetoond te worden middels een bewijs van inschrijving uit het bevolkingsregister. b. Onder de relatiepartner wordt verstaan: een alleenstaand ongehuwd persoon met wie de alleenstaand ongehuwde werknemer een vorm van een naaste relatie heeft waarvoor geen samenwoningeis geldt. De relatiepartner dient in Nederland woonachtig te zijn. Hiervan dient een schriftelijke mededeling aan de werkgever te zijn gedaan. 2. In de volgende gevallen wordt verlof met behoud van loon verleend. Naar redelijkheid te bepalen tijdsduur: a. bij het afleggen van school- en vakexamens ter verkrijging van een erkend diploma, indien dit in het belang van de onderneming is, te bepalen door de werkgever; b. bij bezoek aan huisarts, tandarts en specialist in overleg met de werkgever; c. na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever voor het solliciteren; d. voor het eenmaal in de periode van drie jaar vóór zijn pensionering deelnemen aan een cursus ter voorbereiding op de pensionering: gedurende ten hoogste vijf dagen. 1 dag: a. bij ondertrouw van de werknemer; b. bij het huwelijk van één van de (stief)ouders, schoon- en grootouders, kinderen, pleeg- stief- en kleinkinderen, broers of zusters; c. bij het 25- 40- 50- 60- en 70-jarig huwelijk van de werknemer, (stief)ouders, schoonen grootouders, kinderen of pleeg- stief- en kleinkinderen; d. bij het overlijden van één van de grootouders, broers, zusters, zwagers, schoonzusters, schoonzoons of schoondochters; e. bij een 25- en 40-jarig dienstverband; 2 dagen: a. bij bevalling van de echtgenote en bij adoptie, waarvan 1 dag calamiteitenverlof; b. bij het huwelijk van de werknemer; c. bij het overlijden van één van de (stief)ouders of schoonouders, waarvan 1 dag calamiteitenverlof; 4 dagen: a. bij het overlijden van de echtgeno(o)t(e), één van de kinderen of één van de pleegstief- en kleinkinderen, waarvan 1 dag calamiteitenverlof; b. bij het overlijden van één van de (stief)ouders of schoonouders, ingeval voor de begrafenis of crematie volledig zorg wordt gedragen, waarvan 1 dag calamiteitenverlof. 4. Aan de werknemer wordt buitengewoon verlof zonder behoud van loon verleend voor het deelnemen aan vergaderingen van besturen of commissies van lichamen, zoals bedoelt in de Wet op de bedrijfsorganisatie, voor zover de werknemer van dat bestuur of die commissie deel uitmaakt. 11
Artikel 21 ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSVERLOF 1. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt wettelijk 16 weken. Dit verlof met behoud van loon kan flexibel worden opgenomen: op zijn vroegst zes weken en op zijn laatst vier weken voor de vermoedelijke datum van bevalling. 2. De werkneemster meldt haar zwangerschap, zo spoedig mogelijk of minimaal 3 maanden voor de vermoedelijke datum van bevalling. 3. De werkneemster dient, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie weken voor de gewenste ingangsdatum van het zwangerschaps- en bevallingsverlof een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige met de vermoedelijke bevallingsdatum aan de werkgever te overleggen. 4. De werkneemster dient haar bevalling zo spoedig mogelijk te melden bij de werkgever en UWV door middel van een geboortebewijs of bevallingsverklaring. Artikel 22 CALAMITEITENVERLOF 1. De werknemer heeft recht op calamiteitenverlof met behoud van loon gedurende een korte naar billijkheid te berekenen tijd met een maximum van 1 dag. 2. Onder een calamiteit wordt onder andere verstaan: een onverwachte situatie in de persoonlijke sfeer, de verzorging van één of meerdere gezinsleden, de bevalling van de echtgenote en de begrafenis van huisgenoten en bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en de tweede graad van de zijlijn. 3. Een door wet of overheid zonder vergoeding opgelegde verplichting, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden. 4. De uitvoering van het actief kiesrecht, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden. 5. Bij spoedeisende zaken zal de werkgever in overleg met de werknemer naar een snelle oplossing zoeken, waarbij de duur van deze oplossing voldoende zal zijn om een eerste opvang te treffen en voorbereidingen te nemen voor een nog meer duurzamere oplossing. Artikel 23 OUDERSCHAPSVERLOF 1. De werknemer heeft als de arbeidsovereenkomst tenminste één jaar heeft voortgeduurd, gerekend per kind, tot de achtjarige leeftijd, recht op het wettelijk ouderschapsverlof. Dit recht biedt de werknemer, verdeeld over een periode van zes maanden, een onbetaald verlof van 13 keer het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. 2. De werknemer kan uitsluitend met instemming van werkgever het verlof verdelen over een kortere of langere periode. 3. De werknemer dient minimaal drie maanden van tevoren het verlof schriftelijk bij werkgever aan te vragen. Over een beslissing op de aanvraag behoort de werknemer, uiterlijk één maand vóór de aanvangsdatum van het verlof, schriftelijk door de werkgever te worden geïnformeerd. 4. Het afwijzen van de in de aanvraag genoemde voorkeur van de werknemer kan slechts, indien deze aanvraag afwijkt van de wettelijke regeling zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, op grond van schriftelijk geformuleerde, gemotiveerde en gewichtige redenen. 5. Tijdens het verlof worden geen vakantiedagen opgebouwd. Artikel 24 ADOPTIEVERLOF 1. De werknemer heeft recht op maximaal vier weken onbetaald adoptieverlof. Het verlof moet binnen een tijdvak van 18 weken worden opgenomen. Dit tijdvak vangt aan twee weken vóór de datum van adoptie. 2. Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen worden geadopteerd, geldt het recht op verlof slechts éénmaal. 3. De werknemer dient uiterlijk drie weken van tevoren het verlof bij de werkgever te melden, onder opgave van de ingangsdatum en de duur. 4. De werknemer dient aan de werkgever een document te overhandigen, waaruit blijkt dat de werknemer een kind heeft geadopteerd of zal adopteren en waarin de datum van adoptie is vermeld. 12
Artikel 25 KORTDUREND ZORGVERLOF 1. In afwijking van de Wet arbeid en zorg heeft de werknemer elk kalenderjaar 7 dagen recht op kortdurend zorgverlof, met behoud van loon doorbetaling van 100 procent van het loon gedurende de voor hem geldende arbeidsduur per week, in verband met de ziekte van de partner, (pleeg- stief-)kinderen of (pleeg- stief-)ouders. 2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het kalenderjaar en bij een onvolledig dienstverband heeft de werknemer recht op een evenredig deel van het aantal dagen kortdurend zorgverlof als genoemd in het eerste lid van dit artikel. 3. Het verlof kan worden opgenomen onder de volgende voorwaarden: de werknemer meldt schriftelijk en met redenen omkleed de aanvangsdatum, de omvang, de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het verlof. 4. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij aannemelijk maakt dat hij vanwege noodzakelijk verzorging zijn werkzaamheden niet kon verrichten. 5. Indien het verlof langer duurt dan 7 dagen dan kan de werknemer in overleg én met instemming van de werkgever de bovenwettelijke vakantiedagen als extra verlofdagen bestemmen. Artikel 26 ORGANISATIEVERLOF 1. Aan de werknemer die ambassadeur is van de werknemersorganisatie, waarmee deze CAO is overeengekomen, zal organisatieverlof worden gegeven met behoud van loon voor het deelnemen aan vakbondsvergaderingen. 2. Een ambassadeur is een werknemer die constructief en inhoudelijk meedenkt met de werknemersorganisatie over het in deze CAO overeengekomen pakket loon- en arbeidsvoorwaarden. Daarnaast is een ambassadeur binnen de onderneming het aanspreekpunt voor de werknemers en de werknemersorganisatie. 3. Per ambassadeur kunnen, indien de arbeid dit naar het oordeel van de werkgever toelaat, maximaal drie dagen organisatieverlof per kalenderjaar worden opgenomen. 4. Ambassadeurs die in aanmerking komen voor organisatieverlof worden door de werknemersorganisatie aan het adres van de werkgever schriftelijk kenbaar gemaakt. Voor elke vakbondsvergadering dient de ambassadeur een daartoe bedoelde uitnodiging aan de werkgever te overhandigen. 5. Voor het deelnemen aan vakbondsvergaderingen heeft de werknemer die geen ambassadeur is, maar "gewoon lid” is van de werknemersorganisatie, waarmee deze CAO is overeengekomen en indien de arbeid dit naar het oordeel van de werkgever toelaat, recht op verlof met behoud van loon gedurende maximaal twee halve dagen per kalenderjaar. Voor elke vakbondsvergadering dient de werknemer een daartoe bedoelde uitnodiging aan de werkgever te overhandigen. Artikel 27 ONBETAALD VERLOF 1. Het verlenen van onbetaald verlof is mogelijk met inachtneming van de volgende voorwaarden. 2. De werkgever dient te allen tijde de vrijheid te behouden de aanvraag voor het onbetaald verlof al dan niet te honoreren. 3. Alle financiële en verzekeringstechnische gevolgen van het onbetaald verlof zijn voor rekening van de werknemer. 4. Tijdens het onbetaald verlof worden geen vakantiedagen opgebouwd. 5. Gedurende het onbetaalde verlof mag werknemer geen betaalde arbeid verrichten als gevolg van een ter zake afgesloten arbeidsovereenkomst.
13
Artikel 28 UITKERING BIJ OVERLIJDEN 1. Bij overlijden van de werknemer hebben de nagelaten betrekkingen recht op een overlijdensuitkering die gelijk is aan drie maandlonen. 2. Uitkeringen ter zake van het overlijden aan nagelaten betrekkingen krachtens arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval of AAW/WAO worden op de overlijdensuitkering in mindering gebracht. Artikel 29 OVERGANGSREGELING Bij samenloop van een bepaling in de individuele arbeidsovereenkomst, die vóór 1 april 2008 tussen de werkgever en de werknemer is overeengekomen, met enige bepaling van deze CAO, is de bepaling die voor de werknemer het gunstigst is onverkort van kracht.
14
30% 34,50% 39,50% 45,50% 52,50% 61,50% 72,50% 85% 100%
400,50 460,60 527,35 607,45 700,90 821,05 967,90 1.134,75 1.335,00
Functie groep 1 408,51
469,79
537,87
619,57
714,89
837,45
987,23
1.157,45
1.361,70
1.388,93
1.416,17
1.443,40
1.470,64
Leeftijd 15
16
17
18
19
20
21
22
23/0
1
2
3
4
1.499,47
1.471,70
1.443,94
1.416,17
1.388,40
1.180,14
1.006,59
853,87
728,91
631,72
548,42
479,00
Functie groep 2
1.528,31
1.500,01
1.471,70
1.443,40
1.415,10
1.202,84
1.025,95
870,29
742,93
643,87
558,96
Functie groep 3
1.585,98
1.556,61
1.527,24
1.497,87
1.468,50
1.248,23
1.064,66
903,13
770,96
668,17
Functie groep 4
1.643,65
1.613,21
1.582,78
1.552,34
1.521,90
1.293,62
1.103,38
935,97
799,00
Functie groep 5
1.672,49
1.641,52
1.610,54
1.579,57
1.548,60
1.316,31
1.122,74
952,39
Functie groep 6
LOONSCHALEN PER MAAND MET INGANG VAN 1 APRIL 2008
15 jr. 16 jr. 17 jr. 18 jr. 19 jr. 20 jr. 21 jr. 22 jr. 23 jr.
Wettelijke minimumloon per 1 januari 2008
Bijlage 1 LOONSCHALEN
15
1.701,32
1.669,82
1.638,31
1.606,81
1.575,30
1.339,01
1.142,09
Functie groep 7
1.730,16
1.698,12
1.666,08
1.634,04
1.602,00
1.361,70
Functie groep 8
1.773,41
1.740,57
1.707,73
1.674,89
1.642,05
1.395,74
Functie groep 9
1.816,67
1.783,03
1.749,38
1.715,74
1.682,10
1.429,79
Functie groep 10
7,98
8,14
8,30
8,46
3
4
5,67
21
2
4,81
20
1
4,11
19
6,65
3,56
18
7,82
3,09
17
23/0
2,70
16
22
Functie groep 1 2,35
Leeftijd 15
8,62
8,46
8,30
8,14
7,98
6,78
5,78
4,91
4,19
3,63
3,15
2,75
Functie groep 2
8,78
8,62
8,46
8,30
8,14
6,91
5,90
5,00
4,27
3,70
3,21
Functie groep 3
9,11
8,95
8,78
8,61
8,44
7,17
6,12
5,19
4,43
3,84
Functie groep 4
9,45
9,27
9,10
8,92
8,75
7,43
6,34
5,38
4,59
Functie groep 5
9,61
9,43
9,26
9,08
8,90
7,57
6,45
5,47
Functie groep 6
LOONSCHALEN PER UUR MET INGANG VAN 1 APRIL 2008
16
9,78
9,60
9,41
9,23
9,05
7,70
6,56
Functie groep 7
9,94
9,80
9,58
9,39
9,21
7,83
Functie groep 8
10,19
10,00
9,81
9,63
9,44
8,02
Functie groep 9
10,44
10,25
10,05
9,86
9,67
8,21
Functie groep 10
BIJLAGE 2 FUNCTIEGROEPEN Functiegroep 1 1. Werkzaamheden van eenvoudige aard die volgens nauwkeurige instructies op aanwijzing en/of onder directe leiding worden verricht. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - aankomend nagelspecialist / manicure - aankomend visagist - aankomend grimeur - aankomend voetverzorger - aankomend salonmedewerker - aankomend beautymedewerker
Functiegroep 2 1. Werkzaamheden van eenvoudige aard waarvoor een zekere mate van vak- en bedrijfskennis nodig is en die – hoewel onder directe leiding – toch met enige mate van zelfstandigheid worden verricht. Het bezit van het diploma opleiding vakdiploma Voetverzorging is een vereiste om de functie van voetverzorger in aanmerking te komen. Het bezit van het diploma opleiding Nagelspecialist Acryl of Diploma Nagelspecialist Gel is een vereiste om de functie van Nagelspecialist in aanmerking te komen. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - nagelspecialist - voetverzorger - aankomend administratief medewerker - aankomend wellnessmedewerker - aankomend schoonheidsspecialist - beautymedewerker - salonmedewerker
Functiegroep 3 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is en waarbij incidenteel leiding wordt gegeven aan enkele medewerkers, ingedeeld in de functiegroepen 1 en 2. Het bezit van het diploma opleiding vakdiploma pedicure is een vereiste om de functie van pedicure in aanmerking te komen. Het bezit van het diploma opleiding Allround Nagelspecialist is een vereiste om de functie van Nagelspecialist in aanmerking te komen. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: 3. - aankomend administratief medewerker - Allround Nagelspecialist - pedicure - visagist - grimeur - eerste beautymedewerker - eerste salonmedewerker
17
Functiegroep 4 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is en waarbij incidenteel leiding wordt gegeven aan enkele medewerkers, ingedeeld in de functiegroepen 1 en 2. Het bezit van het diploma opleiding schoonheidsspecialist is een vereiste om de functie van schoonheidsspecialist in aanmerking te komen. Het bezit van het diploma basis opleiding Wellness is een vereiste om voor de functie van wellnessmedewerker in aanmerking te komen. Het bezit van het vakdiploma pedicure en diploma basis opleiding schoonheidsspecialist of aantekeningen specialisaties is een vereiste om voor de functie van voetverzorgingspecialist in aanmerking te komen. Het bezit van het diploma opleiding Allround Grimeur is een vereiste om de functie van Allround Grimeur in aanmerking te komen. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - Allround Grimeur - schoonheidsspecialist - receptionist - administratief medewerker - saunamedewerker - gastheer of gastvrouw - wellnessmedewerker - voetverzorgingspecialist
Functiegroep 5 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is en waarbij incidenteel leiding wordt gegeven aan enkele medewerkers, ingedeeld in de functiegroepen 1, 2 en 3. Het bezit van het diploma Voortgezette opleiding Allround schoonheidsspecialist is een vereiste om voor de functie van Allround schoonheidsspecialist in aanmerking te komen. Het bezit van het diploma Voortgezette opleiding Wellness (opleiding Filiaalbeheerder of Allround Schoonheidsspecialist) is een vereiste om voor de functie van wellnessspecialist in aanmerking te komen. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - Allround schoonheidsspecialist - Wellnessspecialist
Functiegroep 6 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is en waarbij incidenteel leiding wordt gegeven aan enkele medewerkers, ingedeeld in de functiegroepen 1, 2 en 3. Het bezit van het diploma Voortgezette opleiding Allround schoonheidsspecialist en minimaal 3 (huidverzorgende/verbeterende) specialisaties is een vereiste om voor de functie van huidverzorgingspecialist in aanmerking te komen. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - huidexpert - huidverzorgingspecialist
Functiegroep 7 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor in ruime mate vak- en bedrijfskennis nodig is en waarbij leiding wordt gegeven aan enkele medewerkers in de functiegroepen 1, 2, 3 en 4. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - waarnemend bedrijfsleider - assistent filiaalmanager - assistent salonmanager - assistent afdelingshoofd
18
Functiegroep 8 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor bijzondere vak- en bedrijfskennis nodig is, alsmede het volledige beheer van een uiterlijk verzorgingsbedrijf waarin maximaal 5 fulltime equivalenten (fte’s) werkzaam zijn. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - bedrijfsleider - filiaalmanager - filiaalbeheerder - salonmanager - afdelingshoofd
Functiegroep 9 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor bijzondere vak- en bedrijfskennis nodig is, alsmede het volledige beheer van een betreffend uiterlijk verzorgingsbedrijf waarin meer dan 5 fulltime equivalenten (fte’s) werkzaam in de functiegroepen 1, 2, 3 en 4. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - bedrijfsleider - filiaalmanager - filiaalbeheerder - salonmanager - afdelingshoofd
Functiegroep 10 1. Zelfstandige werkzaamheden waarvoor bijzondere vak- en bedrijfskennis nodig is, alsmede het volledige beheer van een betreffend uiterlijk verzorgingsbedrijf waarin meer dan 5 fulltime equivalenten (fte’s) werkzaam aan medewerkers in de functiegroepen 5 en 6. 2. Voorbeelden van functiebenamingen in deze groep: - bedrijfsleider - filiaalmanager - filiaalbeheerder - salonmanager - afdelingshoofd
19