Behoefte Netwerken bestuurders
Inleiding Binnen het thema ‘regie en samenwerking’ voert Arcon één onderzoek uit, namelijk een behoefteonderzoek naar een bovenregionaal netwerk van bestuurders. Arcon is van mening dat uitwisseling tussen bestuurders over (sub)thema’s van de Wmo kennisvergroting en efficiëntie kan opleveren. Goede voorbeelden zijn hier al van op het niveau van de Regio Twente en op provinciaal niveau rondom sport en de rondom de bibliotheken. Onderzocht wordt of er ook thema’s binnen de Wmo zijn die zich lenen voor een (te ontwikkelen) netwerk. Arcon stemt hierover af met Sportservice Overijssel en Stimuland. Als er behoefte blijkt te zijn naar een bovenregionaal netwerk, dan wordt tevens een netwerk opgezet. Opzet onderzoek A. Alle 25 gemeenten in Overijssel worden benaderd in het kader van het onderzoek naar de cliënttevredenheid van cliënten van Arcon. Hierbij zijn de ambtenaren Wmo in eerste instantie telefonisch benaderd en later per email. Binnen dit cliënttevredenheidonderzoek zijn er 2 vragen gesteld die betrekking hebben op netwerken van bestuurders: 1 Welke overleggen zijn er tussen de wethouders WMO van uw gemeente met collega gemeenten? 2 Wordt er naar uw idee voldoende kennis tussen bestuurders onderling uitgewisseld? B. Onderzoek bij partner steunfunctieorganisaties in Overijssel, namelijk Stimuland en SSO (Stichting Sportservice Overijssel) naar hun ervaringen met netwerken bestuurders waar kennis wordt uitgewisseld. De volgende vragen zijn aan de orde gesteld: 1 In welke netwerken met bestuurders participeert uw organisatie? 2 Wat is het doel van dit netwerk? 3 Wat levert het de bestuurders op? 4 Wat levert het Stimuland of de SSO op?
C. Uitwerken van een aantal strategieën en opties. Arcon heeft behoefte aan een meer duurzaam contact met bestuurders, zoals bijv. ook de SSO dit kent. Het huidige contact is te kwalificeren als zijnde meer ad hoc. Binnen een netwerk van bestuurders zou Arcon haar diensten, vragen en projecten kunnen koppelen aan de inbreng en vragen van bestuurders en zo kennisuitwisseling tot stand kunnen brengen. De strategieën of opties worden voorgelegd aan Stimuland en SSO en Maarten Witteveen.
1
D. Interview met directeur van Arcon Maarten Witteveen. 1 Wat is jouw inschatting als het gaat om de behoefte van bestuurders aan een netwerk waarin Arcon ook participeert. 2 Hebben bestuurders behoefte aan kennisuitwisseling tussen verschillende gemeenten? 3 Welke mogelijkheden zie jij voor Arcon om een netwerk met bestuurders op te zetten? E. Aanbevelingen.
Bijlage 1Rapport ‘Klanttevredenheidsonderzoek 2015, onderdeel Bestuurlijke Samenwerking’
Ad A Alle 25 gemeenten in Overijssel zijn benaderd in het kader van het onderzoek naar de cliënttevredenheid van cliënten van Arcon. Hierbij zijn de ambtenaren Wmo in eerste instantie telefonisch benaderd en later per e-mail. Binnen dit cliënttevredenheidonderzoek zijn er 2 vragen gesteld die betrekking hebben op de behoefte van netwerken van bestuurders: 1 Welke overleggen zijn er tussen de wethouders WMO van uw gemeente met collega gemeenten? 2 Wordt er naar uw idee voldoende kennis tussen bestuurders onderling uitgewisseld? Vraag 1
Welke overleggen zijn er tussen de wethouders WMO van uw gemeente met collega gemeenten?
Veruit het meest genoemd is Samen14. Er werden ook een aantal Subregionale overleggen genoemd, zoals het Zwols Verband, Regio IJsselland, Ommen-Hardenberg overleg, Reggestreek overleg, en overleg tussen de noordwestelijke gemeenten. Zie voor het overzicht de figuur.
2
Bestuurlijke overleggen genoemd door ambtenaren van provincie Overijssel.
Vraag 2
Wordt er naar uw idee voldoende kennis tussen bestuurders onderling uitgewisseld?
Het merendeel van de ambtenaren die bevraagd zijn tijdens het klanttevredenheids-onderzoek 2015 vinden dat er voldoende kennis tussen wethouders wordt uitgewisseld. Een ambtenaar stelde ook aan dat er duidelijk veel kennis gedeeld wordt, maar dat het misgaat op het moment dat de kennis geïmplementeerd moet worden. Er vindt dan wel veel kennisuitwisseling plaats, maar om meerdere redenen is het lastig om er iets mee te doen. Zo zijn er veel verschillen tussen de structuren van de gemeenten. Daarom is een enkele oplossing vaak niet genoeg. Ook is het vaak lastig om alle bestuurders op één lijn te krijgen tijdens een overleg. Iedereen heeft rekening te houden met zijn/haar achterban, heeft eigen gemeentelijke belangen en daarom verschillende wensen. Dit maakt de implementatie van de uitgewisselde kennis vaak lastig.
3
Ad B Onderzoek bij partner steunfunctieorganisaties in Overijssel, namelijk Stimuland en SSO (Stichting Sportservice Overijssel) naar hun ervaringen met netwerken bestuurders waar kennis wordt uitgewisseld. De volgende vragen zijn aan de orde gesteld: 1 In welke netwerken met bestuurders participeert uw organisatie? 2 Wat is het doel van dit netwerk? 3 Wat levert het netwerk de bestuurders op? 4 Wat levert het netwerk Stimuland of de SSO op? 5 Welke mogelijkheden zie je voor de steunfunctie organisaties samen?
Uitkomsten interview met de SSO (Sport Service Overijssel) Vraag 1
In welke netwerken met bestuurders participeert uw organisatie? Netwerk met bestuurders in Twente. Nu wordt op basis van thema in het regiogebouw in Enschede in het kader van ‘Samen 14’ overlegd, gevoed door sportambtenaren uit Twente. De SSO neemt altijd deel aan dit overleg samen met de VSG (Vereniging Sport Gemeenten). De 11 Sallandgemeenten hebben geen bestuurlijk overleg maar de SSO overlegt wel met de sportambtenaren. Gemeente Deventer overlegt veel met Olst-Wijhe en Raalte. In het Noorden van Overijssel is er sprake van meer versnippering als het gaat om bestuurlijke samenwerking en netwerken. Vraag 2 Wat is het doel van dit netwerk? Doel was het stichten van een aantal accommodaties zoals de topsporthal in Almelo naast het Heracles stadion en de ijshal in Enschede. Dit overleg is overgegaan in het ‘samen 14’ overleg in Twente toen de ijshal en topsporthal waren gerealiseerd. Vraag 3 Wat levert het netwerk de bestuurders op? Gemeenten werken samen als het gaat om het inkopen van bijv. kunstgras ed. Dit levert dan een financieel voordeel op. Gezamenlijke belangen waardoor iets efficiëntie oplevert of financiële voordelen of waardoor een bedreiging van buitenaf kan worden gekeerd zijn sterke motieven voor bestuurders om samen op te trekken. De inhoudelijke motivatie is er ook: Sport raakt erg veel mensen. 85 % van de inwoners doet aan een of andere vorm van sport. Dit levert ook erg veel emotie op. Sport is emotie. Er gaan geen erg hoge bedragen in om. Er doen erg veel vrijwilligers iets in de sport. Sport is
4
de werkgever van vrijwilligers. Sport stemt vrolijk. Verder is kennisdeling en uitwisseling belangrijk voor bestuurders. Vraag 4 Wat levert het netwerk de SSO op? Je blijft op de hoogte hoe de hazen lopen, doet strategische kennis op en blijft betrokken op lokaal niveau. Het is een manier van netwerken én intensief relatiemanagement. Voor bestuurders biedt de sportsector met de bezuinigingen op de zorg mogelijkheden om problemen met de bekostiging in de zorg op te lossen. Voorbeelden zijn de vitale sportverenigingen en het uitvoeren van dagbesteding binnen een sportvereniging. Kennisdeling en -uitwisseling is de hoofdtaak van de Steunfunctie instellingen zoals de SSO en dat maakt het legitiem om deel te nemen aan bestuurlijke netwerken. Het deelnemen aan bestuurlijke netwerken levert af en toe een opdracht op. Bijv. het leveren van een bijdrage aan een beleidsstuk. Maatwerk is waar het voor de gemeenten om draait. De buurtsportcoaches moesten wel per gemeente verder op maat worden uitgewerkt. Per gemeente kan het sportbeleid erg variëren. Dit betreft zowel het aanbod als de eigen bijdrage in de kosten. Volgens de SSO moet je het op bestuurlijk niveau vooral hebben van 1 op 1 contacten met wethouders. Bestuurders laten zich verder vooral voeden door hun eigen politieke partij en hun ambtenaren. Scoren is belangrijk, vooral in de pers. Vraag 5
Welke mogelijkheden zie je voor de steunfunctie organisaties samen? Er is door de transities veel meer verband gegroeid tussen de sport en de Wmo en Jeugdwet. SSO en Arcon zouden samen kunnen kijken of er 1 x per maand in het bestuurlijk overleg door zowel steunorganisaties samen (dus Arcon en SSO en wellicht ook Stimuland) onderwerpen kunnen worden ingebracht en besproken. Regionale vraagstukken en onderwerpen kan je dan bespreken. In Twente kan je dan aanhaken bij het bestaande bestuurlijk overleg van ‘Samen 14’ en in IJsselland kun je dan de GGD regio’s benaderen. In dit bestuurlijk overleg participeert de SSO nog niet.
Ad C Uitwerken van een aantal strategieën en opties. 1 Arcon gaat uit van haar eigen filosofie, namelijk mensen in een kwetsbare positie sterker maken. Met projecten en onderwerpen die vanuit deze filosofie zijn gestart en een boven lokale impact hebben benaderen we bestuurlijke netwerken voor een bijeenkomst of workshop. Voorbeeld: de tender ‘De toekomst is lokaal’ loopt in nu 8 gemeenten met 10 projecten. Doel is dan kennisdeling, successen delen en vieren, perscontact. 2 Rekening houdend met de beleidsagenda van de gemeenten onderwerpen bij bestuurders aankaarten. Bijv. in de periode dat het begrotingsproces gaat lopen belangrijke onderwerpen onder de aandacht brengen. Bijv. burgerinitiatieven faciliteren. Bijv. Inspelen op de agenda van de VNG, gemeente van de toekomst. 5
3 Samen met SSO en wellicht Stimuland gaan deelnemen aan bestaande netwerken bestuurders zoals ‘Samen 14’ of het bestaande GGD overleg bestuurders in IJsselland. In te brengen onderwerpen waaraan gedacht kan worden: op het snijvlak van sport en de Wmo/Jeugdwet, Ouderen, Jongeren, lopende projecten van Arcon in meerdere gemeenten zoals bijv. Menselijke Maat. 4 Arcon laat zich in een bestuurlijk netwerk introduceren via de directeur en een netwerkcontact met een wethouder. Onderwerp op de agenda zetten. Legitimatie: wij bieden het delen van kennis als specialist / steunfunctieorganisatie op basis van kennis van casussen uit meerdere gemeenten.
In netwerken verbeteren in IJsselland. Samen met SSO en Stimuland verder uitwerken.
Maarten: concrete onderwerpen noemen die aan bod kunnen komen. -
Bijv. TIL onderwerpen Agenda VNG, gemeente van de toekomst Wmo werkplaatsen die kenniscentra worden Financiën, verantwoording gemeenteraden Wmo, ouderen, jeugd, aanbesteding. Wat staat er bij jouw gemeente op de agenda? Kenniskring
Uitgaan van eigen filosofie, kwetsbare mensen sterker maken. menselijke maat en TIL
6
Klanttevredenheidsonderzoek 2015 Onderdeel bestuurlijke samenwerking
Bijlage 1
7
Uitgevoerd door de Wetenschapswinkel van de Universiteit Twente Laura van Neck December 2015
8
Colofon
Onderzoek uitgevoerd door: Wetenschapswinkel Universiteit Twente The Gallery Postbus 217 7500 AE Enschede Telefoon: 053-4893848 E-mail:
[email protected] Website: www.utwente.nl/wewi
In opdracht van: Arcon Azelosestraat 25 7622 NC Borne Telefoon: 074 – 242 65 20 Fax: 074 – 250 79 78 E-mail:
[email protected] Website: www.arcon.nl
Rapporteur: Laura van Neck
Datum: December 2015
9
1. Inleiding In het klanttevredenheidsonderzoek 2015, uitgevoerd door de Wetenschapswinkel van de Universiteit Twente, is in opdracht van Arcon een onderdeel opgenomen over de bestuurlijke samenwerking tussen gemeenten van de provincie Overijssel. Er is onderzocht hoe ambtenaren de kennisdeling tussen de wethouders beoordelen.
2. Onderzoeksopzet In dit onderzoek zijn 23 contactpersonen van 25 gemeenten telefonisch benaderd. Bij 18 contactpersonen zijn uiteindelijk telefonisch interviews afgenomen. Deze ambtenaren hebben het afgelopen jaar contact gehad met Arcon voor ondersteuning op de Wet Maatschappelijke Zorg. Zij werden eerst bevraagd over hun tevredenheid met de ondersteuning die Arcon heeft geleverd vanuit de steunfunctietaken. Daarna werden zij bevraagd over de bestuurlijke samenwerking tussen gemeenten. Dit onderdeel bestond uit twee vragen: de eerste vraag luidde ‘Welke overleggen zijn er tussen de wethouders WMO van uw gemeente met collega gemeenten?’. De tweede vraag luidde ‘Wordt er naar uw idee voldoende kennis tussen bestuurders onderling uitgewisseld?’. Voor meer over de opzet van het gehele onderzoek, wordt u doorverwezen naar het klanttevredenheidsonderzoek 2015.
3. Resultaten 3.1 Overleg tussen gemeenten Bij de eerste vraag over bestuurlijke samenwerking werden verscheidene overleggen genoemd door de ambtenaren. Deze overleggen, en hoe vaak ze genoemd zijn, zijn terug te vinden in Figuur 1. Veruit het meest genoemd is Samen14. Er werden ook een aantal subregionale overleggen genoemd, zoals het Zwols Verband, Regio IJsselland, OmmenHardenberg overleg, Reggestreek overleg, en overleg tussen de noordwestelijke gemeenten. Een aantal ambtenaren gaven aan zich alleen bewust te zijn van de overleggen op een specifiek thema van de WMO, zoals jeugdparticipatie. Dit was vaak het thema waar de ambtenaren zich doorgaans mee bezig hielden. Andere ambtenaren gaven aan weinig te weten over welke regionale bestuurlijke overleggen plaats vinden op het gebied van de WMO. Dit had te maken met de projecten waar deze ambtenaren zich mee bezig hielden, die soms regio overschrijdend waren. 10
Figuur 1 Bestuurlijke overleggen genoemd door ambtenaren van provincie Overijssel.
3.2 Kennisuitwisseling tussen bestuurders/ambtenaren
Het merendeel van de ambtenaren die bevraagd zijn tijdens het klanttevredenheidsonderzoek 2015 vinden dat er voldoende kennis tussen wethouders wordt uitgewisseld. Een aantal ambtenaren gaven ook aan hier weinig zicht op te hebben. Een aantal redenen zijn hiervoor genoemd: zo hebben sommige ambtenaren alleen zicht op wat er zich binnen hun eigen thema afspeelt. Anderen zijn werkzaam binnen een project, en geven aan niet goed te weten wat er aan kennisuitwisseling buiten dit project plaatsvindt. Er werd ook aangegeven dat de kwaliteit van de kennisuitwisseling soms verband houdt met tijdsdruk. In de beschikbare tijd kan maar beperkt kennis gedeeld worden. Toch dacht de ambtenaar die dit aangaf wel dat in deze beperkte tijd veel besproken werd en dat er zeker een aantal zaken uitgewisseld worden. Dit gebeurde voornamelijk tijdens de overlegmomenten. Een ambtenaar stelde ook aan dat er duidelijk veel kennis gedeeld wordt, maar dat het misgaat op het moment dat de kennis geïmplementeerd moet worden. Er vindt dan wel veel kennisuitwisseling plaats, maar om meerdere redenen is het lastig om er iets mee te 11
doen. Zo zijn er veel verschillen tussen de structuren van de gemeenten. Daarom is een enkele oplossing vaak niet genoeg. Ook is het vaak lastig om alle bestuurders op één lijn te krijgen tijdens een overleg. Iedereen heeft rekening te houden met zijn/haar achterban, heeft eigen gemeentelijke belangen en daarom verschillende wensen. Dit maakt de implementatie van de uitgewisselde kennis vaak lastig.
Figuur 2 Beoordeling van de kennisuitwisseling tussen bestuurders/wethouders door ambtenaren.
4. Conclusies/Aanbevelingen Over het algemeen vinden ambtenaren dat er veel overlegmomenten plaatsvinden. Wel zijn ze zich niet altijd bewust van wat er gaande is buiten hun eigen thema van de WMO. Het is dus mogelijk dat de gesprekken met de bevraagde ambtenaren geen volledig beeld schetsen van de overlegstructuur binnen en tussen de gemeenten van de provincie Overijssel. Verder is het positief dat ambtenaren wel het gevoel hebben dat er veel kennis uitgewisseld wordt, maar kan de opmerking die gemaakt is over de implementatie van de uitgewisselde kennis van aanzienlijk belang zijn voor de effectiviteit van deze uitgewisselde kennis. Het is aan te raden om dit onderdeel van kennisuitwisseling ook mee te nemen in verdere onderzoeken.
12
13