Beloningscode voor bestuurders Evaluatieonderzoek naar het gebruik door toezichthouders bij woningcorporaties Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) en Nederlandse Vereniging Bestuurders van Woningcorporaties (NVBW)
ir. J.L. Barnard en dr. F.J.J.H van Hoorn
211141/11.457
Nieuwegein, december 2011
Inhoud 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding Een nieuwe beloningscode Doel van het onderzoek Aanpak van het onderzoek
3 3 3 4
2.
Samenvatting
5
3. 3.1 3.2
Profiel van de corporaties en bestuurders De corporaties De bestuurders
9 9 11
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Toepassing van de code Toepassing code bij 'nieuwe' aanstellingen (na 1 juli 2010) Toepassing code bij 'bestaande' aanstellingen (voor 1 juli 2010) Andere onderdelen van het inkomen Interim-bestuurders
14 14 15 18 19
5.
Oordeel over de inschaling en de code
21
Beloningscode voor bestuurders
2
1. Inleiding 1.1
Een nieuwe beloningscode
In juni 2010 stemden de leden van de VTW en de NVBW in met de Beloningscode Bestuurders Woningcorporaties. De commissie Sectorbrede Beloningscode bestuurders woningcorporaties onder leiding van Anton Westerlaken heeft gewerkt aan een nieuwe regeling, die in vergelijking met de vorige die verplicht was, eenvoudiger is toe te passen en waar de salarissen binnen de bepaalde maximabedragen vallen. Deze bedragen zijn afhankelijk van de functiezwaarte en houden verband met de zwaarte van de woningcorporatie. De nieuwe code moest daarnaast transparant zijn en recht doen aan de maatschappelijke discussie over salarissen. De code gaat uit van een passende beloning gezien de functiezwaarte en van een maatschappelijk aanvaardbaar beloningsmaximum. De code is per 1 juli 2010 verplicht gesteld voor de leden van de VTW, de NVBW en Aedes. Nu de code ruim een jaar in gebruik is, willen de VTW en de NVBW het gebruik ervan en de ervaringen evalueren en inzichtelijk maken. De vraag is nu in hoeverre de beloningscode is toegepast bij benoemingen die na 1 juli 2010 hebben plaatsgevonden en tegen welke vragen de betrokken RvC-leden zijn aangelopen bij het toepassen ervan. In de code is opgenomen dat ook bij zittende bestuurders een 'herijking' van de beloning dient plaats te vinden. De uitkomst van de herijking dient te worden besproken met de bestuurder, hoewel bestaande afspraken (arbeidsrechtelijk) wel gerespecteerd dienen te worden. Bij hoeveel van de zittende corporatiebestuurders (de bestuurders die op 1 juli 2010 al in dienst waren) heeft dit plaatsgevonden? Wat waren de conclusies van deze herijking en welke consequenties zijn getrokken? Hoe hebben de RvC's de toepassing van de code ervaren en hebben zij dit zelf gedaan of zijn hiervoor externe partijen ingehuurd? En vanzelfsprekend willen de betrokken partijen inzicht in de verbeterpunten van de code.
1.2
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht en in beeld brengen van het feitelijk gebruik van en de ervaringen met de Sectorbrede Beloningscode door alle woningcorporaties. Vraagstelling Op welke wijze en in welke mate wordt de Sectorbrede Beloningscode Bestuurders Woningcorporaties toegepast? Wat kan worden gezegd over: • de kenmerken van de corporaties, zoals het aantal verhuureenheden, de dynamiek in de vastgoedportefeuille en de positie van de corporatie in het krachtenveld.
Beloningscode voor bestuurders
3
•
het aantal nieuwe aanstellingen/benoemingen (na 1 juli 2010) en het gebruik van de code: - inschaling van de nieuwe bestuurders en hun secundaire (arbeids)voorwaarden; - ervaringen met het gebruik van beloningscode.
•
het aantal herijkingen dat in het afgelopen jaar heeft plaatsgevonden bij 'zittende' bestuurders, daarbij lettend op: - in hoeverre de inschaling conform de nieuwe beloningscode is; - welke conclusies en consequenties verbonden waren aan de herijking; - ervaringen met het gebruik van de beloningscode.
1.3
Aanpak van het onderzoek
Om de antwoorden op bovenstaande vragen te verkrijgen is een internetenquête onder de voorzitters van alle RvC's van de woningcorporaties in Nederland afgenomen. Hiertoe zijn zowel toezichthouders die lid zijn van de VTW als niet-leden uitgenodigd. Bij de formulering van de vragenlijst zijn vragen opgesteld die gericht zijn op: • de feitelijke beloning van de huidige bestuurders; • de ervaringen en het gebruik met de beloningscode; • het onderscheid in aanstellen voor en na 1 juli 2010 (inwerkingtreding van de code). Aan de enquête is door de voorzitters van Raden van Commissarissen van 198 corporaties meegewerkt, wat bij een totaal aantal van 399 corporaties in Nederland een respons van 50% impliceert. Dit betekent dat waar het gaat om de totale groep van woningcorporaties, statistisch betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan. Naar schatting zijn circa 25 bestuurders na 1 juli 2010 aangetreden. Uiteindelijk hebben 19 voorzitters van de RvC's aan het onderzoek meegewerkt. Hierdoor vormt dit onderzoek ook een duidelijke weergave van de situatie bij de nieuwe benoemingen van de corporaties in den lande.
Beloningscode voor bestuurders
4
2. Samenvatting Inleiding Beloningscode Sinds juli 2010 is de Sectorbrede Beloningscode Bestuurders Woningcorporaties van kracht en geldt deze voor alle nieuwe benoemingen. Het beloningsniveau van zittende bestuurders kan jaarlijks door middel van een herijking op basis van de beloningscode getoetst worden. De code heeft een verplichtend karakter voor de bij Aedes, de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) en de Nederlandse Vereniging Bestuurders Woningcorporaties (NVBW) aangesloten leden en gaat uit van een passende beloning bij de opgave van de betreffende corporatie en een maatschappelijk aanvaardbaar beloningsmaximum (zogenaamde balkenendenorm). Doel van het onderzoek Nu de code ruim een jaar in werking is, is het goed het gebruik en de ervaring met de beloningscode te evalueren. Onderzoeksopzet Voor dit onderzoek is een digitale vragenlijst opgesteld, die aan alle voorzitters van Raden van Commissarissen en Raden van Toezicht van woningcorporaties is gestuurd. Bij de formulering van de vragenlijst zijn vragen opgesteld die gericht zijn op de feitelijke beloning van de bestuurders, maar ook vragen over de ervaringen en het gebruik met de beloningscode. Aan het onderzoek is door 198 voorzitters van Raden van Commissarissen van corporaties meegewerkt, wat bij een gegeven populatie van 399 corporaties resulteert in een respons van 50%. Ook over de groep benoemingen na 1 juli 2010 kunnen in deze onderzoeksrapportage betrouwbare uitspraken worden gedaan. Er zijn in de afgelopen periode ongeveer 25 bestuurswisselingen bij corporaties geweest, hiervan hebben 19 voorzitters de vragenlijst ingevuld. Dit is voor een dergelijk uitgebreid onderzoek een zeer goede respons en maakt het mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen.
De beloningscode wordt breed gebruikt Gebruik beloningscode De overgrote meerderheid van de toezichthouders, 90%, is positief over de bruikbaarheid van de code. Bij alle nieuwe benoemingen is sinds juli 2010 de code toegepast. Daarnaast heeft 61% van de respondenten, waar geen bestuurswisseling heeft plaatsgevonden, de beloningscode toegepast om de huidige beloning van haar bestuur te toetsen aan de nieuwe beloningscode. 82% van de respondenten geeft aan dat de uitkomst van de inschaling door middel van de beloningscode tot een passende inschaling en loonniveau leidt.
Beloningscode voor bestuurders
5
Beloningsniveau Totaal vast (jaar)inkomen Bij de bepaling van het beloningsniveau voor de bestuurders wordt primair gekeken naar het totaal bruto jaarinkomen dat bestaat uit de jaarlijks terugkomende vaste inkomenscomponenten als 12 maandsalarissen, eventuele 13e maand en/of eindejaarsuitkeringen en vakantietoeslag. Tevens worden hierin meegenomen de maximaal haalbare variabele beloning in het betreffende jaar en eventuele bovenmatige werkgeverslasten ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn (pensioenvoorzieningen). Slechts 40% van de corporaties maakt gebruik van het instrument van variabele beloning voor hun bestuurders. Bij 79% van alle bestuurders is het beloningsniveau passend binnen en conform de beloningscode. Dit is inclusief de zogenaamde "oude" contracten. Slechts bij circa 5% van de bestuurders is er sprake van een beloning die boven de balkenendenorm uitkomt. Deze laatste hebben uitsluitend betrekking op contracten die voor de inwerkingtreding van de code zijn afgesloten. Benoemingen na 1 juli 2010 De beloningscode is per 1 juli 2010 in werking getreden. Dat betekent dat voor benoemingen van bestuurders vanaf die datum geldt dat het gebruik van de code verplicht is voor die corporaties die lid van Aedes zijn, dan wel zijn aangesloten bij de VTW. Bij alle benoemingen is de beloningscode als uitgangspunt gehanteerd voor de berekening van het beloningsniveau van de bestuurder. Voor het overgrote deel (95%) komt de daadwerkelijke beloning ook overeen met de inschaling. Een opvallende constatering is dat de beloningen van de nieuwe bestuurders met name in lagere salarisschalen hebben plaatsgevonden en in vergelijking met de zittende bestuurders lager zijn uitgekomen. De conclusie die getrokken kan worden is dat er na de inwerkingtreding van de code een soberder beloningsbeleid is ontstaan in vergelijking tot de periode daarvoor. Bestaande benoemingen Van de zittende bestuurders wordt 79% beloond passend binnen de beloningscode. Corporaties waar bestuurders niet volgens de code worden beloond, zijn overwegend corporaties met een omvang tussen de 2.500 en 30.000 verhuureenheden. Opmerkelijk is dat dit zowel bij de kleine als bij de grootste corporaties minder het geval is. 61% van de voorzitters van Raden van Commissarissen en Raden van Toezicht van zittende bestuurders heeft de beloningscode toegepast om het beloningsniveau van hun zittende bestuurder(s) te toetsen.
Beloningscode voor bestuurders
6
De voorzitters die een toetsing/herijking hebben uitgevoerd en waarbij het resultaat afweek van de feitelijke beloning hebben allemaal hierover een gesprek gevoerd met hun bestuurder(s). De inhoud van de bestaande arbeidsovereenkomst op basis van het geldende arbeidsrecht is echter gerespecteerd. Toch hebben deze gesprekken in 75% van de situaties geleid tot een bevriezing van het huidige salarisniveau.
Profiel bestuurders corporaties Van de bestuurders is bijna 90% man en 80% ouder dan 50 jaar. Onder de nieuwe benoemingen komen relatief veel personen onder de 50 jaar voor. Eén op de acht bestuurders is een vrouw. Onder de nieuwe benoemingen blijft dit percentage gelijk. De aanstellingsduur van de meeste bestuurders is vrij kort. Iets meer dan de helft is in 2005 of later in zijn of haar functie aangetreden. Het merendeel was echter al werkzaam binnen de volkshuisvesting. Ongeveer een kwart komt uit een andere sector dan de volkshuisvesting. De laatste jaren is dit percentage toegenomen. Van de corporaties heeft ruim 10% nog een vrijwilligersbestuur met een drielagenstructuur. Directeuren die onder dit regime vallen, worden volgens de CAO beloond. De overige corporaties hebben voor het overgrote deel, 77%, een enkele directeur-bestuurder, slechts circa 10% heeft meerdere bestuurders.
Beloningscode voor bestuurders
7
Conclusies De Sectorbrede Beloningscode Bestuurders Woningcorporaties wordt breed en goed toegepast binnen de sector van woningcorporaties. Bij alle nieuwe benoemingen die hebben plaatsgevonden na 1 juli 2010 is de beloningscode gebruikt wat leidt tot een uit de code volgend passend maatschappelijk aanvaardbaar beloningsniveau. Sinds de inwerkingtreding van de beloningscode worden de beloningen structureel lager ingeschaald dan voor 1 juli 2010. Bijna twee derde van de voorzitters van de zittende bestuurders hebben de beloningscode gebruikt om het huidige salarisniveau te toetsen aan de beloningscode. In alle gevallen waarbij bij de toetsing/herijking een afwijking is geconstateerd heeft dit geleid tot een gesprek hierover tussen werkgever en bestuurder(s). In drie kwart van de gevallen waarbij het huidige salarisniveau hoger is dan uit de toetsing naar voren is gekomen, is het huidige salarisniveau bevroren. Van alle bestuurders, inclusief degenen die voor 1 juli 2010 benoemd zijn, wordt 79% beloond passend binnen de huidige beloningscode. Circa 5% van de bestuurders (alle met een contract dat voor 1 juli 2010 is afgesloten) heeft een beloningsniveau dat boven de zogenaamde balkenendenorm uitkomt.
Beloningscode voor bestuurders
8
3. Profiel van de corporaties en bestuurders 3.1
De corporaties
De hoogte van de beloning van de bestuurder wordt volgens de code gebaseerd op de zwaarte van zijn/haar functie, die verband houdt met de zwaarte van de woningcorporatie. Voor het bepalen van de functiezwaarte wordt gewerkt met drie differentiërende factoren en de daaraan gekoppelde functiezwaartepunten, te weten: a. omvang van de corporatie in verhuureenheden (VHE's); b. dynamiek in de portefeuille van verhuureenheden; c. positie in het krachtenveld. Omvang van de corporaties Een kwart van de corporaties in het onderzoek heeft een omvang van minder dan 1.500 verhuureenheden. Eveneens een kwart heeft er meer dan 10.000. In vergelijking met het landelijke beeld zijn corporaties vanaf 10.000 woningen ruim vertegenwoordigd in het onderzoek. Figuur 3.1
Omvang van deelnemende corporaties in verhuureenheden
30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% tot 1.500
1.500 tot 2.500
2.500 tot 5.000
5.000 tot 10.000 tot 30.000 tot meer dan 10.000 30.000 50.000 50.000
Type marktgebied Het type marktgebied waarin men acteert, bepaalt voor een deel de zwaarte van de functie van de bestuurders. Hierbij gaat het om de mate van stedelijkheid van het werkgebied en de omgeving.
Beloningscode voor bestuurders
9
Figuur 3.2
Typering van het werkgebied van woningcorporaties
grote stadsagglomeratie (meer dan 375.000 inwoners) dicht verstedelijkt werkgebied (105.000 tot 375.000 inwoners) in grootstedelijke omgeving stedelijk werkgebied (100.000 tot 150.000 inwoners) in grootstedelijke omgeving stedelijk werkgebied (24.000 tot 100.000 inwoners) in een grootstedelijke omgeving stedelijk werkgebied (24.000 tot 100.000 inwoners) buiten grootstedelijke omgeving niet stedelijk werkgebied (14.000 tot 24.000 inwoners) in grootstedelijke omgeving niet stedelijk werkgebied (tot 14.000 inwoners) in landelijke omgeving 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Positie in het werkgebied De positie van de corporatie in het werkgebied wordt onderscheiden naar 'marktleider' en 'marktvolger'. Een marktleider neemt een duidelijke voortrekkersrol in: door in concurrentie voorop te lopen of in een omgeving zonder (veel) concurrentie proactief en innovatief te zijn. Ter illustratie noemt de code enkele kenmerken van een marktleider. Een marktleider heeft meerdere van dergelijke kenmerken: • In een omgeving met meerdere corporaties is de corporatie de eerste/belangrijkste partij die door gemeenten en stakeholders wordt aangesproken als het gaat om volkshuisvestelijke vraagstukken. • De corporatie behoort, vergeleken met andere corporaties in de branche, tot de voorlopers als het gaat om nieuwe product-marktcombinaties en de wijze waarop problemen worden aangepakt. • De corporatie wordt geconfronteerd met grote maatschappelijke en soms ook bijzondere uitdagingen zoals zeer problematische wijken, krimp, et cetera en pakt die voortvarend op.
Beloningscode voor bestuurders
10
Figuur 3.3
Positie in het krachtenveld
weet niet
marktvolger
marktleider
Van de deelnemende corporaties rekent meer dan de helft (60%) zich tot de marktleiders. Ruim een kwart ziet zichzelf als marktvolger en een achtste deel weet het niet. Binnen de laatste categorie corporaties zal de code vermoedelijk niet zo veel zijn toegepast, anders zou men hiervan op de hoogte zijn geweest. Beoordeling van de positie in het krachtenveld was immers een onderdeel van de code.
3.2
De bestuurders
Ruim drie kwart van de corporaties heeft een directeur-bestuurder. Daarnaast heeft nog eens een achtste van de corporaties meerdere bestuurders. Van de corporaties had 10% een vrijwilligersbestuur. Op deze corporaties is de code niet van toepassing. De betrokken commissarissen hebben de vragenlijst op het punt van de kenmerken van de bestuurder, de beloning en de toepassing van code dan ook niet verder beantwoord. Van alle bestuurders is nagegaan wat hun leeftijd is, wanneer zij zijn aangetreden, of zij voor hun aantreden ook al in de volkshuisvesting werkzaam waren en hoe de verdeling man:vrouw is. Bestuurders: vooral mannen van 50-plus? De meeste bestuurders van woningcorporaties zijn tussen de 50 en 60 jaar oud. Het aantal 60-plussers is veel lager dan het aantal 55- tot 59-jarigen, waarschijnlijk omdat men voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd heeft besloten de functie te beëindigen (bijvoorbeeld door het gebruikmaken van een VUT-regeling).
Beloningscode voor bestuurders
11
Figuur 3.4
Leeftijd van de bestuurders naar datum van aantreden
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
tot 40 jaar
40 tot 44 jaar
45 tot 49 jaar
50 tot 54 jaar
voor 1-7-2010
55 tot 59 jaar
60 jaar of ouder
na 1-7-2010
Onder de nieuwe benoemingen komen relatief veel personen onder de 50 jaar voor. Een kwart van de jonge bestuurders is na 1 juli 2010 benoemd. Niet alleen zijn de meeste bestuurders 50-plussers, ook gaat het voornamelijk om mannen. Slechts één op de acht bestuurders is een vrouw. Hier is de verandering minder groot. Onder de nieuwe benoemingen was 17% een vrouw. Figuur 3.5
Aanstellingsjaar en herkomst van de bestuurder
120
Aantal bestuurders
100
80
60
40
20
0
voor 1990
1990-1994
afkomstig uit het vakgebied
1995-1999
2000-2004
2005 en later
niet-afkomstig uit het vakgebied
Beloningscode voor bestuurders
12
De aanstellingsduur van de meeste bestuurders is nog maar kort. Iets meer dan de helft is in 2005 of later in zijn of haar functie aangetreden. Het gros was al wel vertrouwd met de sector. Ongeveer een kwart komt uit een ander vakgebied dan de volkshuisvesting. Door de jaren heen is dit aandeel toegenomen. Aanvankelijk kwam ongeveer 20% van buiten de sector, de laatste vijf jaar was dat 25%.
• • • •
Aan het onderzoek is relatief veel deelgenomen door woningcorporaties met meer dan 10.000 woningen. Veel deelnemende corporaties beschouwen zichzelf als 'marktleider'. De bestuurders zijn overwegend 50-plus (bijna 80%) en man (bijna 90%). Onder de meest recente benoemingen zijn relatief veel bestuurders jonger dan 50 jaar. Iets meer dan de helft van de bestuurders is in 2005 of later aangetreden. In toenemende mate is men afkomstig van 'buiten de sector'.
Beloningscode voor bestuurders
13
4. Toepassing van de code De code is niet alleen bestemd voor inschaling van bestuurders bij hun aantreden, maar ook bij de jaarlijkse "herijking" van de salarissen. De bestuurders die na 1 juli 2010 zijn gestart, zouden allemaal volgens de code moeten zijn ingeschaald (althans, voor zover zij lid zijn van VTW of NVBW). Bij de anderen wordt de code gehanteerd bij de jaarlijkse salarisbesprekingen. Hierdoor kan worden nagegaan in hoeverre hun salarissen eventueel niet conform de beloningscode zijn. Wij onderscheiden beide groepen hieronder.
4.1
Toepassing code bij 'nieuwe' aanstellingen (na 1 juli 2010)
De beloningscode is per 1 juli 2010 in werking getreden. In alle gevallen is de beloningscode als uitgangspunt gehanteerd voor de berekening van het beloningsniveau van de bestuurder. Van de aanstellingen die na 1 juli 2010 plaatsvonden, kon in één geval op basis van de verstrekte gegevens niet worden nagegaan of het inkomen aan de nieuwe code voldoet. Eén corporatie stelde een beloning vast die net boven de bovengrens van de salarisschaal ligt. In alle andere gevallen heeft men zich bij het bepalen van het salarisniveau gehouden aan de code. Figuur 4.1
Inkomens in € van de nieuwe bestuurders ingedeeld volgens de maxima uit elke schaal
5
Aantal bestuurders
4
3
2
1
0
tot 68.623 (A)
tot 80.164 (B)
tot tot tot 93.909 ( 109.988 129.049 C) (D) (E)
tot tot tot > 151.612 178.194 188.000 188.000 (F) (G) (H) (-)
Beloningscode voor bestuurders
14
Totaal vast (jaar)inkomen De inschaling volgens het puntenaantal leidt tot een salarisschaal, voor het zogenaamde 'totaal vast (jaar)inkomen'. Bij de bepaling van het beloningsniveau voor de bestuurders wordt primair gekeken naar het totaal bruto jaarinkomen dat bestaat uit de jaarlijks terugkomende vaste inkomenscomponenten als 12 maandsalarissen, eventuele 13e maand en/of eindejaarsuitkeringen en vakantietoeslag. Tevens worden hierin meegenomen de maximaal haalbare variabele beloning in het betreffende jaar en eventuele bovenmatige werkgeverslasten ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn (pensioenvoorzieningen). De inkomens van de pas aangetreden bestuurders zijn in klassen ingedeeld, waarbij als klassengrenzen de maxima uit elke schaal zijn gehanteerd. De lagere inkomenscategorieën zijn onder de nieuwe bestuurders sterker vertegenwoordigd dan onder de zittende bestuurders. Bij de zittende bestuurders wordt wel een appel gedaan op toepassing van de code bij de jaarlijkse salarisaanpassing. Op de bestaande arbeidscontracten blijft het arbeidsrecht van toepassing. De contracten kunnen door het inwerkingtreden van de code niet eenzijdig worden opengebroken. Toetsing aan de schalen Wanneer de salarissen van de nieuwe bestuurders echter worden gelegd naast de salarisschalen van de verschillende functiegroepen, blijkt één salaris net boven de bovengrens van de salarisschalen uit te komen. Hierbij ging het om een inkomen van € 130.000,-, terwijl de corporatie tot de functiegroep E behoort (één van de middencategorieën, met een maximum van € 129.049,-).
4.2
Toepassing code bij 'bestaande' aanstellingen (voor 1 juli 2010)
De nieuwe beloningscode is per 1 juli 2010 in werking getreden en daarmee algemeen geldend voor alle nieuwe benoemingen. Wij gaan hier na in hoeverre de code ook betekenis heeft voor oudere aanstellingen. Dit in verband met het appèl van VTW, NVBW en Aedes om bij jaarlijkse herijking de code te betrekken. De nieuwe code doet een moreel appel op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de zittende bestuurders. De bestaande arbeidsovereenkomst moet op basis van het bestaande arbeidsrecht wel worden gerespecteerd, tenzij betrokken partijen besluiten de arbeidsovereenkomst open te breken. Onder de zittende bestuurders zijn inkomens tussen circa € 110.000,- en € 129.000,- het meest gangbaar. Het aantal bestuurders dat meer ontvangt is ongeveer even groot als het aantal bestuurders dat een lager salaris heeft. In totaal hebben acht bestuurders, die voor de inwerkingtreding van de code zijn aangesteld (5%) een inkomen boven de balkenendenorm.
Beloningscode voor bestuurders
15
Figuur 4.2
Inkomens in € van de zittende bestuurders ingedeeld volgens de maxima uit elke schaal
50 45 40
Aantal bestuurders
35 30 25 20 15 10 5 0 tot 68.623 (A)
tot 80.164 (B)
tot 93.909 ( C)
tot tot 109.988 129.049 (D) (E)
tot 151.612 (F)
tot 178.194 (G)
tot 188.000 (H)
> 188.000 (-)
Herijking Het aantal van de aan het onderzoek deelnemende corporaties waar "herijking" van aan de orde is, bedraagt 133. Hier waren immers bestuurders actief die nog niet volgens de nieuwe code zijn ingeschaald. Bij 61% van de corporaties heeft deze herijking ook daadwerkelijk plaatsgevonden. Volgens de overige toezichthouders was de herijking niet nodig en enkelen gaven andere motieven op om de herijking (nog) niet uit te voeren. In veel gevallen noemt men het gegeven dat al in lijn met de code wordt gehandeld als reden om geen herijking uit te voeren. Ook het feit dat contractuele afspraken zijn gemaakt is voor verschillende commissarissen reden om het salaris niet te herijken. Uit de herijking kwam naar voren dat bij tien bestuurders die voor de inwerkingtreding van de code benoemd zijn, het inkomen hoger was vastgesteld dan de normering in de nieuwe code aangaf. In alle gevallen is over het verschil tussen het beloningsniveau en de uitkomst van de herijking gecommuniceerd en heeft een gesprek plaatsgevonden. De resultaten en de bespreking hiervan zijn in zeven gevallen in het jaarverslag vermeld. Bij driekwart heeft een bij de herijking gebleken te hoge beloning (volgens de nieuwe code) geleid tot een bevriezing van het salaris. Eenmaal is de pensioenbijdrage aangepast en tweemaal heeft een correctie van het inkomen plaatsgevonden. Eenmaal betekende dat een verhoging en eenmaal een verlaging van het inkomen. Toetsing aan de schalen In het onderzoek is getoetst in hoeverre de inkomens overeenkomen met de criteria van de beloningscode. Dit brengt aan het licht dat bij 79% van de bestuurders het inkomen overeenkomstig de code is vastgesteld. Bij de corporaties waar deze herijking niet heeft plaatsgevonden, is in het onderzoek nagegaan in hoeverre het salaris niet conform de
Beloningscode voor bestuurders
16
criteria voor de nieuwe code is. Hier blijkt dat bij 78% van de corporaties met 'zittende bestuurders' het inkomen binnen de norm van de nieuwe code ligt. Lagere inkomens dan de aangegeven salarisniveaus komen overigens wel voor, maar hebben te maken met de zogenaamde 'reductiepercentages'. Deze zijn volgens de nieuwe code van toepassing wanneer meer bestuurders aan het roer staan. Corporaties waar bestuurders volgens de code te hoog worden beloond, zijn overwegend corporaties met een omvang tussen de 2.500 en 30.000 verhuureenheden. Opmerkelijk is dat dit zowel bij de kleinere als bij de grootste corporaties minder het geval is. Figuur 4.3
Vergelijking van inkomen met salarisschaal naar de functiegroep van de corporatie Aantal bestuurders 0
5
10
15
20
25
30
35
40
A (€48.036-€ 68.623) B (€56.115-€ 80.164) C (€65.732-€ 93.909) D (€76.992-€ 109.988) E (€90.334-€ 129.049) F (€106.128-€ 151.612) G (€124.736-€ 178.194) H (€146.612-€ 188.000) I (€172.481-€ 188.000) Geen functiegroepindeling bepaald
te laag
Figuur 4.4
conform
te hoog
geen functiegroep
Vergelijking van inkomen met salarisschaal naar omvang van de corporatie
meer dan 50.000 30.000 tot 50.000 10.000 tot 30.000 5.000 tot 10.000 2.500 tot 5.000 1.500 tot 2.500 tot 1.500 0
5
10
15
te laag
20
conform
25
30
35
40
te hoog
Beloningscode voor bestuurders
17
Bij de bestuurders waarvan de benoeming na 1 juli 2010 heeft plaatsgevonden, komen veel minder vaak inschalingen in de hoogste salarisschalen voor dan bij bestuurders die na deze datum zijn aangesteld. Dit is begrijpelijk, aangezien de nieuwe code gericht is op het bereiken van maatschappelijk aanvaardbaar beloningsmaximum.
4.3
Andere onderdelen van het inkomen
Het inkomen van de bestuurders van woningcorporaties bestaat voornamelijk uit het jaarinkomen, hoewel voor een aanzienlijk deel van de bestuurders ook een pensioenregeling geldt, die "op termijn" betaalbaar is. Daarnaast wordt door een minderheid van de corporaties gewerkt met een variabel inkomen. Zowel de 'betalingen op termijn' als de variabele beloningen maken deel uit van het 'totaal vast (jaar)inkomen'. Werkgeversdeel van premies Ongeveer 60% van de bestuurders heeft afspraken over premiebetalingen waarvan het werkgeversdeel op termijn betaalbaar is1. Bij de grootste groep bestuurders bedraagt het werkgeversdeel tussen de € 20.000,- en de € 30.000,- per jaar. Opmerkelijk is wel dat van de nieuwe contracten bedragen vanaf € 20.000,- per jaar niet of nauwelijks meer voorkomen. Dit kan samenhangen met de lagere leeftijd van de pas aangestelde bestuurders. Figuur 4.5
Premiebetalingen in € waarvan het werkgeversdeel op termijn betaalbaar is (pensioenen)
70
Aantal bestuurders
60 50 40 30 20 10 0
geen/ tot 10.000 onbekend
10.00020.000
voor 1-7-2010
1
20.00030.000
30.00040.000
40.00050.000
50.00060.000
vanaf 1-7-2010
Bij de overige bestuurders is veelal geen bedrag ingevuld.
Beloningscode voor bestuurders
18
Variabele beloning Een minderheid van de bestuurders ontvangt een deel van haar vaste jaarinkomen in de vorm van een variabel inkomen dat afhankelijk is van geleverde prestaties. Ruim 60% van de bestuurders ontving geen variabel inkomen. Indien wel een variabel inkomen werd uitgekeerd, was dat bij 85% minder dan € 20.000,-, waarvan het grootste deel minder dan € 10.000,- ontving. Van de recent aangestelde bestuurders ontvangt bijna niemand meer een variabele beloning. Als dat wel het geval is, is deze minder dan € 10.000,-. Variabele beloning en de code Het ontvangen van dergelijke variabele beloningen is passend binnen de code, mits daardoor het totaal vaste jaarsalaris binnen de (reeds besproken) gestelde inkomensgrenzen blijft. Figuur 4.6
Variabel jaarinkomen in € van de bestuurders
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
geen
tot 10.000 10.00020.000
aangesteld voor 1-7-2010
4.4
20.00030.000
30.00040.000
40.00050.000
aangesteld na 1-7-2010
Interim-bestuurders
Na 1 juli 2010 zijn vijf interim-bestuurders aangesteld. Drie hiervan zijn korter dan een jaar in functie, de andere twee langer dan een jaar. Bij de aanstelling van deze interim-bestuurders is de code bij een minderheid (twee van de vijf) toegepast. Als redenen voor het niet toepassen noemt men de korte aanstellingsduur en het feit dat het in de betreffende situatie niet om een 'reguliere bestuursfunctie' ging. Eenmaal is de oude code gebruikt en vervolgens getoetst aan de nieuwe. Het salaris bleek passend te zijn volgens de nieuwe code.
Beloningscode voor bestuurders
19
• •
•
•
•
• •
•
•
Van alle bestuurders, al dan niet voor of na 1 juli 2010 benoemd, wordt 79% beloond passend binnen de huidige beloningscode. Onder de zittende bestuurders zijn inkomens tussen circa € 110.000,- en € 129.000,- het meest gangbaar. Het aantal bestuurders dat meer ontvangt is ongeveer even groot als het aantal bestuurders dat een lager salaris heeft. De code is in werking getreden per 1 juli 2010. Bij de 19 bestuurders die sindsdien zijn aangetreden is de code toegepast om het salaris te bepalen. Hiervan heeft de inschaling op één na (95%) binnen de inkomensgrenzen plaatsgevonden. Geen van de nieuwe bestuurders heeft een inkomen boven de balkenendenorm. Sinds de inwerkingtreding van de beloningscode worden de beloningen structureel lager ingeschaald dan voor 1 juli 2010. Bijna twee derde van de voorzitters van de zittende bestuurders hebben de beloningscode gebruikt om het huidige salarisniveau te toetsen aan de beloningscode. Bij 133 corporaties liep het contract van de bestuurder door. Bij 61% is de code toegepast om het salaris te herijken. Bij 79% was het salaris al in overeenstemming met de code. 5% van alle bestuurders heeft een inkomen boven de balkenendenorm. Dit zijn allen bestuurders die voor de inwerkingtreding van de nieuwe code zijn benoemd. Bij de meeste corporaties met bestuurders die voor de inwerkingtreding van de code waren aangesteld en waar de salarissen niet binnen de grenzen van de nieuwe code vielen, hebben gesprekken plaatsgevonden met de bestuurders. In bijna alle gevallen is het salaris in de richting van de uitkomst van de code bijgesteld. In de meeste gevallen betekende dat een bevriezing van het salaris. Ongeveer 60% van de bestuurders heeft afspraken over premiebetalingen waarvan het werkgeversdeel op termijn betaalbaar is (pensioenen). Bij de grootste groep bestuurders bedraagt het werkgeversdeel tussen de € 20.000,- en de € 30.000,- per jaar. Variabele beloningen worden veel minder vaak toegepast dan enkele jaren geleden; 40% ontvangt deze beloning, waarvan de meeste minder dan € 10.000,- bedragen.
Beloningscode voor bestuurders
20
5. Oordeel over de inschaling en de code Aan de voorzitters is gevraagd hoe zij de uitkomst van de code beoordelen. Met andere woorden: klopt de beloning zoals die is vastgesteld, met de ervaren zwaarte van het werk en beloning in andere sectoren? Ruim 80% van de voorzitters vindt dat de beloning passend is. Daarnaast vindt ruim 10% deze te hoog en 5% te laag. De hoge beloningen worden volgens de voorzitters vooral gegeven aan bestuurders van corporaties in de functiegroepen D en E. Eerder zagen wij hier al dat de beloningen ook hoger waren vastgesteld dan volgens de code wenselijk zou zijn. Figuur 5.1
Oordeel over het salarisniveau
Geen indeling bepaald volgens deze code I (€172.481-€ 188.000) H (€146.612-€ 188.000) G (€124.736-€ 178.194) F (€106.128-€ 151.612) E (€90.334-€ 129.049) D (€76.992-€ 109.988) C (€65.732-€ 93.909) B (€56.115-€ 80.164) 0
5
10
15
20
25
30
Aantal bestuurders
te laag
passend
te hoog
Wanneer men de beloning als te hoog beoordeelt, heeft dit vaak te maken met de ervaren zwaarte in vergelijking met andere sectoren. Wanneer men de beloning als te laag ervaart, worden motieven genoemd met betrekking tot verantwoordelijkheid en grootte van de corporatie. Bepaling van de functiezwaarte De uitvoeringswerkzaamheden voor de functiezwaartebepaling zijn voornamelijk gedaan door externen (zoals adviesbureaus) en in mindere mate door de RvC zelf of een renumeratiecommissie. Over het algemeen is men te spreken over de werkzaamheden van deze partijen.
Beloningscode voor bestuurders
21
Figuur 5.2
Partij die uitvoerende werkzaamheden voor functiezwaartebepaling verrichtte en tevredenheid met de werkzaamheden
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
RvC
renumeratiecommissie
controller
tevreden
• •
bestuur
neutraal
externe
anders
ontevreden
Ruim 80% van de voorzitters vindt dat de bestuurder momenteel een passend salaris heeft. Ruim 10% vindt deze te hoog en 5% te laag. De werkzaamheden voor de inschaling zijn in een minderheid door de RvC's zelf gedaan. Deze heeft overwegend door externen (adviesbureaus) plaatsgevonden.
Beloningscode voor bestuurders
22