beginnen met treintjes…………… Algemeen
T
reinen, ook modeltreinen hebben al meer dan 150 jaar de interesse van een breed publiek. De techniek, het geruis van de stoommachine, het geknetter van de stroomafnemer en het ronken van de dieselmotor boeide al vele generaties. Een tiental jaar geleden, toen de computer zijn intrede deed en videospelletjes en films voortaan bij iedereen thuis te zien waren, daalde de belangstelling voor modelbouw en modeltreinen. Het leek wel of er voor de moderne mens alleen nog maar computers en videospelletjes bestonden. Ook op scholen en opleidingen werd op deze techniek ingegaan en op veel plaatsen raakte het knutselen en modelbouwen in een vergeten hoekje. Een paar jaar geleden gelukkig veranderde het tij. Steeds mee mensen gingen inzien dat een computerspelletje misschien wel leuk is voor een keer, maar dat de wereld toch wel meer te bieden had. Er moest weer gespeeld worden, weer met de handen gewerkt worden, weer iets creatiefs ondernomen worden. De reële wereld van de modeltreinen brengen kinderen een leerervaring die de virtuele wereld van de computers niet bieden kunnen. Verantwoordingsbewuste ouders beginnen steeds meer in te zien dat gemeenschappelijke activiteiten, spelen en waaronder zeker ook modelbouwen valt, bijdragen aan een gezonde ontwikkeling voor hun kinderen. En zo begint langzaam de interesse in modelbouwen en dus ook in miniatuurtreinen weer toe te nemen. Maar goed ook, want een maatschappij met jongelui met vierkantige ogen en toetsenbord vingers is niet goed. Er is zo veel meer te beleven op allerlei gebied. En een van die gebieden is modeltreintjes. Daar valt van alles in te beleven, en, nog mooier, de moderne modeltreinen kun je besturen met de computer: komt die alsnog om de hoek kijken. Hoeft overigens niet, ook op de ouderwetse manier valt er nog erg veel te beleven in modeltreinland.
Veelzijdig
A
ls modeltrein liefhebber ben je wel even iets! In het begin is het alleen maar spelen, rails leggen en rondjes rijden, maar daar groei je vlug overheen. Dan begint het echte modelbouw leven pas. Van nu af aan ben je van alles: baan ontwerper, tekenaar, timmerman, architect, electro monteur, computerdeskundige, railbouwer, machinist, stoker, conducteur, stedenbouwkundige, autotechneut, administrateur, programmeur, financieel deskundige
en ga maar door. Want je kunt alles zelf doen en in de hand houden. Ben je voor dat alles niet in de wieg gelegd: geen nood, er zijn vrienden en kennissen genoeg die je met raad en daad ter zijde kunnen staan, of je misschien wel willen helpen. En anders is er nog altijd je vak miniaturist, de winkelier die overal een oplossing voor weet en heeft en je graag verder wil helpen. Niet alleen om snel te verkopen (want dat is natuurlijk zijn vak) maar ook om je op langere tijd vooruit te helpen. Uiteindelijk plukt hij daar dan toch de vruchten van. Een goede band met de winkel die je voorziet van je spullen is van het allergrootste belang. Service moet je hebben van je leverancier. Die krijg je niet of nauwelijks via het internet of van op een beurs gekochte artikelen. Ja, als modeltrein liefhebber ben je wel even iets: men zal ontzag voor je hebben!
Wat houdt de hobby Modeltreinen nu in?
H
eel vaak begint het met de aanschaf van een startpakket. Hierin vindt je een locomotief, wat wagons of rijtuigen, een hoeveelheid rails en een trafo. Als dat allemaal aan elkaar gemonteerd is kun je naar hartelust rijden en rangeren en experimenteren met de baanontwerpen. Al vlug zal de behoefte ontstaan om wat uitbreidingen aan te schaffen en voor je het weet ben je zo geboeid geraakt van wat de mogelijkheden allemaal zijn, dat de kans groot is dat je nooit meer verlost wordt van deze hobby. Je gaat een baantje ontwerpen en uitproberen, je verandert wat, daar iets groter, dat kan mooier, er is nog ruimte voor een extra spoor. Ook langzaam krijg je vat op de techniek. Je gaat begrijpen hoe een motor werkt, hoe het met een wisselaandrijving, met een seinpaal en ontkoppelrails gaat. Als je wilt kun je je inlaten met digitale treinbesturing waardoor zoveel mogelijkheden bestaan dat je je al vlug afvraagt wat en nou niét mogelijk is.
Analoog of digitaal
A
naloge besturing, tot voor enkele jaren wisten we niet beter, wil zeggen dat je één locomotief met één voedingstrafo laat rijden. Zet je nog een lok op de rails, zal deze zich net als de eerste lok gedragen: zet je de trafo aan, zullen beide locs gaan rijden, tegelijk stoppen, tegelijk van
A
richting veranderen enzovoort. Wil je dat niet dan moet je de treinbaan opdelen in aparte circuits, die dan afzonderlijk bestuurbaar zijn ieder met hun eigen transformator. Dus je voelt het al: je hebt voor elke lok een aparte trafo nodig. Twee locs kunnen nooit onafhankelijk van elkaar in eenzelfde railgedeelte (we noemen dat een blok) rijden. De besturing en bedrading van zo’n modelbaan zijn wat ingewikkelder maar zeker niet onmogelijk. Onze vaders en opa’s hebben dat zo al tientallen jaren gedaan en een groot aantal van hen zweert hier nog steeds bij. Maar tegenwoordig kan het ook anders. De modeltrein digitaal besturen is helemaal van deze tijd. Niet gelijk bang worden want dat is helemaal niet ingewikkeld! Het grote voordeel daarvan is dat er tegelijk meerdere treinen onafhankelijk van elkaar op het zelfde circuit kunnen rijden. Je kunt dus een lok in het station laten stoppen, vervolgens er met een andere loc naar toe rijden en aan de eerste aankoppelen om daarna samen weg te rijden. En dat terwijl een collega met een derde lok aan het rangeren is in het station. En omdat het dan toch digitaal is kan er nog heel veel meer! Bij voorbeeld het verstellen van wissels en seinen. Ook aansluiten van de centrale op een gewone PC is mogelijk waardoor de hele baan bestuurd kan worden met de PC: klik op de muis om een loc te selecteren, klik een baanvak om aan te geven hoe die moet rijden enz. De computer zorgt er wel voor dat er geen botsingen plaatsvinden. De mogelijkheden zijn bijna onbegrensd als je hier even over nadenkt. Mooie demovideo’s van computergestuurde banen kun je bij ons in de winkel komen bekijken. Je zult je ogen niet geloven wat er zoal mogelijk is. En maak je maar niet druk dat er niets meer overblijft om te doen. Je zult echt geen tijd hebben om naar de TV te gaan zitten kijken want er is nog o zo veel meer te doen op je droombaan….
Digitaal rijden
H
et gaat als volgt: De basisinstallatie bestaat uit een voedingstrafo, nu echter zonder regelaar. Deze wordt aangesloten op de centrale besturingseenheid: gewoon een kastje met wat connectoren er aan of op, soms ook met wat bedieningsorganen er op gemonteerd, afhankelijk van het merk. Aan deze besturingseenheid wordt de rails aangesloten, precies zoals vroeger. Het verschil zit in de spanning die op de rails staat. Er is geen spanning meer die regelbaar is van nul tot een bepaalde waarde (meestal 12 volt) maar nu staat er een digitaal informatiesignaal op de rail. Je hoeft helemaal niet te weten hoe dat eruit ziet of hoe het daar komt maar voor de liefhebbers: er staat een variabele blokspanning op de rails. Die spanningsblokjes bevatten een adres gevolgd door een informatieblokje, data genoemd. Meerdere van deze blokjes volgen na elkaar en worden dus via de aansluitdraad en de rails overal gebracht waar zich rails bevinden. Alle hierop aangesloten gebruikers kunnen dit signaal lezen. Zo’n gebruiker is weer een miniem stukje elektronica dat ingebouwd is in een lok, maar kan ook in een wissel, een seinpaal, een stukje verlichting en noem maar op. De
decoder zoals dat ontvangende blokje heet, kijkt naar het signaal dat ie via de rails ontvangt en controleert of het adresblokje overeenstemt met het adres dat de decoder meegekregen heeft. Dat adres in de decoder kun je er overigens zelf in zetten, maar dat is van latere zorg. Als het adres overeenstemt zet de decoder als het ware de deur open om het daarop volgende datablokje binnen te halen. De informatie die daarin staat vertaalt de decoder naar bruikbare spanningen voor de loc: sneller gaan rijden, lichten aan, geluid aan, stoppen enz. Of als het een seinpaal betreft: sein op rood zetten, voorsein inschakelen en dergelijke. De bedrading blijft eenvoudig: de rails immers vormen de verbinding tussen centrale en gebruiker. Centrales zijn in diverse uitvoeringen op de markt: eenvoudige waar je maximaal maar vier locs mee kunt besturen of iets uitgebreidere met wel meer dan 16000 adressen. Op elk adres kun je een verbruiker aansluiten (loc, wissel, seinpaal e.d.). Natuurlijk zijn er nog allerlei hulpschakelingen en middelen om je droom tot in de perfectie te kunnen waarmaken. Als je eenmaal besmet raakt door het digitale treinbesturingvirus kom je vanzelf al deze hulpmiddelen en gadgets tegen. Of kijk eens rustig rond in onze winkel. Ook dan krijgt je zeker al heel veel ideeën.
Welke maat trein
A
ls je in de winkel rondloopt zul je zien dat er diverse formaten treinen zijn. De grootte wordt aangeduid met letters of cijfers. De meest gebruikte modelspoortrein is gemaakt in schaal een op zevenentachtig (1:87). Dat wil zeggen: het model is 87 keer kleiner dan zijn echte broer. Deze schaal noemen we HO (spreek uit Half Nul). In deze schaal is het aanbod enorm groot. Je kunt het niet zo gek bedenken of het is er wel. Niet alleen treinmateriaal van een heleboel verschillende merken, maar ook gebouwen, landschapsmaterialen, figuren, bouwmaterialen en noem maar op. Een andere veel gebruikte schaal is spoor N, de maat hiervan is 1:160. Eigenlijk bedacht in de jaren 60 toen onze woonhuizen alsmaar kleiner werden en ruimtegebrek een steeds groter probleem werd. Het benodigde oppervlak om dezelfde baan te leggen is maar een kwart van HO. Ook in deze schaal is een grote collectie toebehoren (we spreken van scenery als het om huisje, boompje, beestje gaat) verkrijgbaar. Het kleinere formaat vergt iets meer onderhoud, maar de moderne
spoor N treinen zijn zeer betrouwbaar en ook helemaal te digitaliseren als je dat zou willen. Dan is er spoor Z in schaal 1:220. Een spoorbaan die geschikt is voor mensen die echt geen ruimte hebben. Een spoor Z emplacement past gemakkelijk in en attaché koffertje of op een salontafel: een glazen plaat erboven en je hebt een treinbaan en salontafel ineen! Het assortiment is niet zo groot als bij HO of N, maar je kunt nog steeds een mooie modelbaan
maken. Dan is er nog LGB in schaal 1:22,5. Echt al een grote trein die ook helemaal geschikt is om buiten in de tuin te gebruiken. Alle onderdelen van LGB zijn volkomen weerbestendig (ook regen, vorst, sneeuw en extreme warme). Je kunt LGB dus het hele jaar buiten laten liggen. Het assortiment in treinen is tamelijk groot en ook scenery is uitgebreid verkrijgbaar. Ook spoor 1 (spreek uit EEN) kom je regelmatig tegen. Dat is schaal 1:32. Dat zijn de meest gebruikte schalen die door de band genomen ook op de meeste plaatsen verkrijgbaar zijn. Er zijn nog een aantal andere schalen maar die komen niet veel voor in Nederland: zijn oud of echte verzamelaars modellen. Zo bestaan er schaal 0 (nul), 00 (nul-nul), S, HOe, HOm, Nm om er maar een paar te noemen. Bedenk dat je voor een dubbelsporige baan met enkele rangeersporen in HO ongeveer 2,50 x 1,25 meter ruimte nodig hebt, in N 1,25 x 0,70 meter, in Z 90 x 50 centimeter en in LGB 4 x 1,6 meter. LGB is in werkelijkheid afgeleid van smalspoor 1 meter, vandaar de in verhouding iets geringe ruimte om de modelbaan te leggen.
Merken
E
r zijn een aantal fabrikanten van modeltreinen. We laten de belangrijkste even volgen. Marklin is ’s werelds grootste treinen fabrikant met de merken Marklin en Trix. Ze hebben assortimenten van 1, HO en Z (Marklin) en HO en N (Trix). Marklin HO is het meest gebruikte modelspoor wereldwijd. Het heeft een rail met 3 geleiders, het zo genaamde 3 railsysteem. Dat heeft technisch grote voordelen ten opzichte van het tweerailsysteem dat alle andere fabrikanten voeren. Er zijn zoveel Marklin HO rijders, dat de meeste andere fabrikanten ook een graantje willen meepikken van deze 3-rail markt en een aantal locs, rijtuigen en wagens produceren die speciaal voor het Marklin 3 rail systeem zijn. Daardoor kunt u uit een zeer groot assortiment rollend materiaal kiezen. Meer dan 1000 locomotieven en vele duizenden wagens en rijtuigen zijn voorhanden. Even tussendoor: “wagens of wagons” worden voor goederen vervoer gebruikt en “rijtuigen” zijn voor mensen bedoeld. Alle andere merken zoals Fleischmann, Roco, Piko, Lima, Jouef, Rivarossi, Electrotren, Trix, LGB, Mehano, Liliput, Branchline, Bachmann, Athearn, Walthers, Brawa en nog een aantal minder bekende hebben een twee rail systeem. Ook een prima keuze, maar soms iets moeilijker als je gebruik wilt maken van keerlussen en sommige andere railfiguren. Deze merken zijn bijna altijd door elkaar te gebruiken: soms echter moet een koppeling of een as worden vervangen, een service die we graag even voor u doen. De kwaliteit van de grote merken is goed tot uitzonderlijk goed. Je hebt beslist wel eens gehoord van vader of opa, die al tientallen jaren speelt met zijn treintjes en die het nog steeds goed doen. Dat geldt vooral voor de betere merken: zo nu en dan wat onderhoud, een nieuw koolborsteltje of lampje en de loc kan er weer jaren tegen.
Duur of goedkoop?
J
e hoort nogal eens dat de modeltrein hobby duur is. Maar denk eens even mee. Een Marklin lok BR01 met geluid, rook en digitaal decoder kost ongeveer 389 euro. Voorwaar, niet mis. Een lok van deze kwaliteit
gaat gemakkelijk 50 jaar mee, vraag maar eens naar de grote hoeveelheid locs die onze opa’s en vaders nog hebben en er mee rijden. Maar stel dat ie het maar 30 jaar volhoudt. Kost ie dus maar goed EEN euro per maand (30 jaar x 12 maanden = 360 maanden of euro). Zelfs een eenvoudig plastic speeltje, dat waarschijnlijk over een week al in de vuilnisbak ligt kost meer. Of wat dacht je van een pakje sigaretten in de week, of een paar pilsjes op het terras…….. Als je eens bekijkt hoe zo’n lok gemaakt wordt, hoeveel onderdelen (bij het bovengenoemde model ca. 250) er aan zitten en hoeveel uren werk er in gaan in de fabriek, dan vraag je je zelfs nog af hoe men dat voor zo’n geld kan maken. Ik ben er wel van overtuigd dat je het gezien moet hebben in de fabriek om dit te beseffen en te weten waarderen.
Hoe begin je een baan
K
om naar de winkel om je goed te laten voorlichten. Het is verstandig om met een startset te beginnen. Daarin vind je alles om aan de slag te gaan en de eerste ervaringen op te doen met modeltreinen. Er zijn vele boekjes en brochures verkrijgbaar die van alle facetten van deze hobby iets vertellen. Het ligt natuurlijk ook aan je interesses: wil je een baan met alleen maar een grote hoeveelheid rails en wissels om daar dan zo veel mogelijk treinen op te laten rijden zonder dat er botsingen plaats vinden? Of vind je het leuk om een landschap te bouwen om je modeltrein daarin goed uit te laten komen? Houd je van programmeren met de computer en wil je de baan aansturen zodat alle treinbewegingen mogelijk zijn zonder ongelukken? Of vind je het leuk om modellen te verzamelen, ze zo nu en dan op een klein baantje te laten rijden en in de tussentijd alles te weten zien te komen van dit laatst aangekocht model via boeken, internet, reizen?
Het spelen is weer terug
S
pelen met de trein kan de hele familie boeien. Zoals ik in het begin al aangeroerd heb, ben je als modelbaanbouwer eigenlijk van alles een beetje: van architect tot bergbouwer, van machinist tot schilder. Dus is er voor iedereen in de familie wel een functie te bedenken als je dat zou willen. Het maken van een plan in een bepaalde ruimte, het bouwen van een tafel, vast of klapbaar, het leggen van tracés, het bouwen van bruggen en viaducten, het maken van een berglandschap, het aansluiten en testen van de elektriciteit, het uitproberen van het bedachte plan, het programmeren als je daarvoor ook gekozen hebt, de verzameling in kaart of in de computer inbrengen, technische gegevens erbij opzoeken, de financiën bijhouden en nog veel meer. En dan uiteindelijk: het bedienen van de baan in al zijn facetten. Weer eens lekker samen van alles doen in plaats van duf voor de TV hangen of vierkante ogen en hysterische vingers krijgen achter het keyboard van de computer. Je leert door deze hobby vaardigheden waarvan je niet wist dat je ze had, je leert nadenken en
combineren, logisch omgaan met schakelingen en plannen en nog heel veel meer, maar vooral: je leert weer iets samen met de rest van de familie te doen.
Achtergrondgedachten
A
ls je een modelbaan gaat bouwen is het misschien een goed idee om er eerst even over na te denken welke kant je op wilt met de baan. Over de schaal hebben we het al gehad. Je kunt een aantal mogelijkheden overwegen. Bouw je de baan in een bepaald tijdsbeeld? De modelbouwfabrikanten helpen je daarbij, want allen geven zij bij hun modellen aan in welk tijdsbeeld ze in werkelijkheid toegepast werden. We onderscheiden 5 tijdsbeelden (meer modelbouwers praten van Epochen). Epoche 1: van de allereerste trein (1835) tot ca. 1925 Toen ontstonden de vele landelijke en privébanen, soms met uitgebreid lijnennet. Je vindt er allerlei soorten rollende materiaal in vele kleuren, vooral stoom gedreven locomotieven. Epoche II: 1925 tot 1945. In deze tijd doen de diesellocs en zelfs zo hier en daar al een elektrische loc zijn intrede. Spoorwegmaatschappijen ontstaan en veel kleine banen worden door deze maatschappijen opgenomen. Epoche III: 1945 tot 1970. De techniek maakt forse sprongen vooruit. Hierdoor krijgen stoomlocs het moeilijk in hun strijd tegen diesel en elektrisch materiaal. Epoche IV: 1970 tot 1990. Het materiaal wordt omgenummerd met computernummers. In deze tijd hebben veel voertuigen dubbele nummers. Vooral elektrische en diesellocs bevolken de spoorbanen. Epoche V: van 1990 tot heden. Op grote schaal wordt gemoderniseerd. Nog meer maatschappijen gaan samen en er ontstaan nog grotere netwerken met veel heel modern rollend materiaal. Als je kiest voor een tijdsbeeld (wat geen wet van Meden en Perzen hoeft te zijn!) moet je rekening houden met het rollend materiaal: op een baan die 1953 uitbeeld kun je natuurlijk niet rijden met een supersnelle Thalys. Ook met de aankleding van de baan zul je daar rekening mee moeten houden. Je kunt er ook voor kiezen om een bepaald thema bouwen, bij voorbeeld een kolenmijn of steengroeve, of een havengebied, een plattelands thema of een woest berggebied. Bij elk van de genoemde banen horen specifieke treinen en landschappen. Of je bouwt alleen maar een heleboel rails aan elkaar, zonder verder landschap, als je geïnteresseerd bent om een zo ingewikkeld mogelijk banenplan helemaal automatisch te besturen. Kan dan ook nog met de computer als daar je interesses liggen. Of je bouwt een fantasiebaan. Je let niet op tijdvakken, niet op soorten gebouwen en niet op landschappen: je bouwt gewoon wat je leuk vindt. Zie ook het artikel: Hoe mijn baan ontstond
Willem Arts, uw informatiebron bij:
WillieS Modelbouw Centrum