Vissen vouwen Lesbeschrijving voor de leerkracht groep 3-4
Voorbereiding Vouw zelf elke vis en de andere zeedieren volgens de instructie op het werkblad. Zo weet u hoe de dieren gevouwen moeten worden en heeft u voorbeelden om te laten zien.
Nodig:
Per kind een werkblad ‘Vissen vouwen’ Vouwblaadjes Smalle stroken papier (om muizentrappetjes te vouwen) Groot blauw vel papier/karton dat dient als achtergrond Scharen Lijm potloden
Lesdoel De leerlingen kunnen een zeedier vouwen. De leerlingen ontwikkelen hun fijne motoriek. De leerlingen kunnen de opeenvolgende stappen van de vouwopdracht lezen en uitvoeren.
Lesorganisatie Begin en eindig de les klassikaal. Tijdens de kern van de les vouwen de leerlingen individueel hun dieren aan de hand van het werkblad. Inleiding (2 minuten) Laat de kinderen de door u gevouwen vissen zien. Vraag de kinderen of ze de vissen op het werkblad herkennen. Er zijn drie soorten vissen, er is één walvis en er is een octopus. Kern (20 minuten) Deel de werkbladen uit. Vertel dat de kinderen zelf de vissen gaan vouwen, of andere dieren uit de zee. De volgende dieren kunnen gevouwen worden: 1. vis 2. goudvis 3. walvis 4. octopus 5. maanvis 6. krab 7. garnaal
De vis, de goudvis, de walvis en de octopus zijn makkelijk, de maanvis is iets moeilijker en de krab en de garnaal zijn moeilijk. Op de werkbladen kunnen ze stap voor stap zien hoe elk zeedier gevouwen moet worden. De kinderen mogen zelf kiezen welk dier ze maken. Als ze klaar zijn, kiezen ze het volgende dier om te vouwen. De kinderen mogen elkaar helpen als ze er niet uit komen en loop zelf ook rond om te helpen. Laat enkele snelle kinderen uit groen papier enkele waterplantjes knippen. Als u merkt dat veel kinderen moeite hebben met het vouwen van een bepaald dier, legt u de les even stil. Doe het vouwen van dat dier dan klassikaal voor. Afsluiting (5 minuten) Verzamel de gevouwen vissen, octopussen en andere zeedieren. Plak ze op een groot blauw vel. Plak ook de waterplantjes op het vel. Zo ontstaat een zeeschilderij. Hang het op in de klas.
Werkblad vissen vouwen Kies het dier dat je wil vouwen: een vis of de walvis of de octopus. Vouw het dier stap voor stap. Kijk naar de plaatjes en lees de tekst. Je mag elkaar helpen. Let op: helpen is niet alles zelf doen. Helpen is wel: elkaar tips geven. Veel succes!
Vis 1. Vouw 16 vierkantjes. Dat doe je zo: Vouw het papier dubbel . Vouw het nog een keer dubbel. Vouw het papier weer open. Draai het papier zodat de bovenkant de zijkant wordt. Vouw het papier dubbel. Vouw het nog een keer dubbel. Vouw het papier weer open. 2. Vouw twee punten naar binnen.
3. Knip twee lijntjes in. Vouw twee puntjes naar binnen.
4. Knip twee lijntjes in. Vouw twee puntjes naar buiten.
5. Draai de vis om. Teken oog, kieuw en schubben.
Goudvis 1. Vouw het papier dubbel.
2. Vouw de voorste punt linksboven naar onderen.
3. Draai het papier om. Vouw de punt rechtsboven naar onderen over de vouwlijn.
4.Vouw alleen de voorste punt linksboven schuin naar onderen.
5. Knip het puntje van het hoekje (bekje) af en teken een oog.
Walvis 1. Vouw de bovenste punt naar de onderste punt en vouw het weer terug.
2. Vouw twee punten naar binnen zodat een vlieger ontstaat.
3. Vouw het puntje naar binnen.
4. Vouw het geheel dubbel.
5. Vouw de staartpunt omhoog.
6. Knip de staart een stukje in en vouw de twee puntjes open. Teken het oog en een vin op de walvis.
Octopus 1. Teken 2 ogen en een mond op een rond blaadje.
2. Vouw muizentrappetjes.
3. Plak de muizentrappetjes aan het blaadje.
Maanvis 1. Vouw het papier dubbel en vouw het weer open. Keer het blaadje om.
2. Vouw de punt linksboven naar de punt rechtsonder. Vouw het weer open. Vouw ook de punt rechtsboven naar linksonder. En vouw het weer open.
3. Vouw het midden van de linker- en rechterzijkant naar elkaar toe en naar onderen. Het papier vouwt nu via de schuine vouwlijnen in elkaar. Duw het papier plat.
4. Vouw de rechterpunt van de bovenste laag naar binnen.
5. Vouw de linkerpunt van de bovenste laag naar binnen.
6. Vouw de linker- en rechterpunt iets naar binnen. Draai de vis om en teken het oog erop.
Krab 1. Vouw het papier dubbel en vouw het weer open.
2. Vouw het papier van links naar rechts dubbel en vouw het weer open.
3. Draai het papier om. Vouw het dubbel over de schuine lijn. Vouw het papier weer open.
4. Vouw het dubbel over de andere schuine lijn. Vouw het papier weer open.
5. Vouw het midden van de linker- en rechterzijkant naar elkaar toe en naar boven. Het papier vouwt nu via de schuine vouwlijnen in elkaar.
6. Duw het papier plat.
7. Maak een bergvouw over de streep: Pak de punt rechtsboven en vouw de onderste vouw naar binnen.
8. Doe hetzelfde met de linkerpunt.
9. Draai het papier om.
10. Vouw de onderste hoek omhoog.
11. Vouw de rechterpunt over de lijn naar beneden.
12. Vouw ook de linkerpunt naar beneden. Draai hem om en teken de ogen op de krab.
Garnaal 1. Vouw een vlieger: Vouw de punt boven naar de punt onder. Vouw het blaadje weer open. Vouw dan twee punten naar binnen.
2. Vouw de punten van de lange kant naar het midden (over de lijnen).
3. Vouw de punten van de korte kant naar het midden (over de lijnen).
4. Vouw de punt naar binnen. En vouw nog een keer naar buiten.
5. Draai het papier om. Knip een gaatje bij het pijltje.
6. Draai het papier weer om en vouw het uit tot de vlieger. Knip twee smalle langwerpige driehoeken langs de lange kanten van de vlieger. Bij de pijlen zie je hoe het eruit komt te zien. Deze dunne, lange sprieten vormen de voelsprieten van de garnaal.
7. Vouw de garnaal weer opnieuw en buig de voelsprieten door het gat.
8. Vouw de punt van de staart naar binnen. En vouw nog een keer naar buiten.
9. Vouw nog 4 x de punt van de staart naar binnen en vouw weer naar buiten. Draai dan de garnaal om.
10. Vouw de garnaal zodat hij wat boller wordt.
11. Vouw de vouwen van de staart iets losser, zodat een bocht in het lijf ontstaat.