Nathalie STERCKX
2-2011
Begeleidingstraject van gezinnen met minderjarigen die onwettig op het grondgebied verblijven en opgevangen worden krachtens KB 24.6.2004 1. Inleiding .................................................................................................................................. 1 2. Quel trajet d’accompagnement est visé par le protocole de coopération du 17.9.2010 ? ... 2 3. Dans quel document le trajet d’accompagnement est-il consigné ?..................................... 2 4. Quels sont les délais pour la mise en place et la réalisation du trajet d’accompagnement ? .................................................................................................................................................... 3 5. Qu’est-ce qu’un lieu d’hébergement géré par l’OE ? ............................................................ 4 6. Quand est-ce qu’une famille sera transférée vers un lieu d’hébergement géré par l’OE ? .. 4 7. Quelle est la procédure de transfert vers un lieu d’hébergement géré par l’OE ?................ 5 8. Que se passe-t-il une fois dans le lieu d’hébergement géré par l’OE ? ................................. 6 9. Quand et comment les familles sont-elles informées du trajet d’accompagnement et de ses conséquences ? .................................................................................................................... 6 1° Au dispatching de Fedasil................................................................................................... 6 2° Mais aussi au CPAS, avant toute chose !! .......................................................................... 7 10. Quelle est l’entrée en vigueur de ces nouvelles dispositions ? ........................................... 8 11. Questions fréquemment posées .......................................................................................... 8 12. Références .......................................................................................................................... 10
1. Inleiding Minderjarigen die met hun ouders onwettig op het grondgebied verblijven, kunnen in principe aanspraak maken op materiële bijstand die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het kind, in een federale opvangstructuur. De aanwezigheid van de ouders of de personen die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen, in de opvangstructuur is gewaarborgd. Het OCMW van de gebruikelijke woonplaats van de minderjarige moet de staat van behoeftigheid vaststellen ingevolge het feit dat de ouders hun onderhoudsplicht ten aanzien van hun minderjarig(e) kind(eren) niet kunnen of willen opnemen. De materiële bijstand die geleverd wordt in een opvangstructuur, blijft normaal verschuldigd totdat de minderjarige de meerderjarigheid bereikt. De materiële bijstand kan ook stopgezet worden als het gezin zijn verblijfssituatie regulariseert of als het beslist geen gebruik meer te maken van deze bijstand. De voornaamste wetsteksten waarin de voorwaarden vastgelegd zijn voor de toekenning en de modaliteiten van de opvang, zijn: - Art. 57, § 2, 2° van de organieke OCMW-wet van 8 juli 19761 - KB van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft2 - Art. 60 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen3
1
B.S. 5.8.1976. B.S. 1.7.2004 (hierna "KB 24.6.2004" genaamd). 3 B.S. 7.5.2007. 2
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
1
Nathalie STERCKX
2-2011
Op 17 september 2010 hebben Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken4 een samenwerkingsprotocol gesloten betreffende de begeleiding van gezinnen die opgevangen worden krachtens het KB van 24 juni 20045. Artikel 7 van het KB luidt immers als volgt: "Binnen de drie maanden na hun aankomst in het door het Agentschap aangeduid federaal opvangcentrum, wordt er met de minderjarige en de persoon/personen die hem/haar begeleiden een sociaal begeleidingsproject opgesteld aangaande ofwel het onderzoek van de wettelijke procedures die een eind kunnen stellen aan hun illegale verblijf, ofwel de hulp bij vrijwillige terugkeer." Op 11 februari 2011 heeft Fedasil de partners in de opvang een instructie gestuurd betreffende de uitvoering van dit samenwerkingsprotocol6. De OCMW's spelen een rol in de opvang van illegale families7. In het kader van hun opdracht van informatie en advies moeten de OCMW's illegalen dus degelijk informeren over de nieuwe opvangmodaliteiten in verband met het begeleidingstraject en de gevolgen ervan. Het doel van dit document is de maatschappelijk werkers te helpen bij deze opdracht van adviesverlening.
2. Welk begeleidingstraject beoogt het samenwerkingsprotocol van 17.9.2010? De illegale gezinnen die materiële bijstand vragen in een opvangstructuur, moeten een begeleidingstraject doorlopen dat een einde stelt aan het onwettig verblijf of leidt tot een vrijwillige terugkeer. Het begeleidingstraject is vastgelegd in artikel 7 van het KB van 24.6.2004: "Binnen de drie maanden na hun aankomst in het door het Agentschap aangeduid federaal opvangcentrum, wordt er met de minderjarige en de persoon/personen die hem/haar begeleiden een sociaal begeleidingsproject opgesteld aangaande ofwel het onderzoek van de wettelijke procedures die een eind kunnen stellen aan hun illegale verblijf, ofwel de hulp bij vrijwillige terugkeer." 1° OFWEL een procedure inzetten of voortzetten die een einde kan stellen aan het illegale verblijf - regularisatie van het verblijf, asielaanvraag, … - deze procedure wordt prioritair door de DVZ behandeld - het recht op materiële bijstand blijft behouden gedurende de procedure - de DVZ verbindt zich ertoe het gezin niet uit te wijzen gedurende de procedure 2° OFWEL hulp bij vrijwillige terugkeer - de DVZ verlengt het uitwijzingsbevel gedurende de tijd die strikt noodzakelijk is voor de organisatie van de terugkeer - het recht op materiële bijstand wordt gedurende deze periode behouden - de DVZ verbindt zich ertoe het gezin gedurende deze procedure niet uit te wijzen
3. In welk document wordt het begeleidingstraject vastgelegd? Zodra het illegale gezin in een opvangstructuur terechtkomt, vat een referentie-maatschappelijk werker met hen een begeleidingstraject aan.
4
Hierna "DVZ" genoemd. Inforum nr 250277. 6 Inforum nr 253803. 7 De term "illegale gezinnen" wordt in dit document gebruikt om "minderjarigen die met hun ouders onwettig op het grondgebied verblijven " aan te duiden. 5
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
2
Nathalie STERCKX
2-2011
Er worden gesprekken georganiseerd om een stand van zaken op te maken van de situatie van het gezin rekening houdend met de verblijfsprocedures die aan de gang zijn of negatief afgesloten en over de vrijwillige terugkeer op basis van informatie over het land van herkomst. Een advocaat kan het gezin en de maatschappelijk werker daarbij helpen. Op basis van deze gesprekken wordt het begeleidingstraject uitgewerkt en door de referentiemaatschappelijk werker samengevat in een document 'trajectplan'. Daarin staat: - de indiening of de voortzetting van een procedure die een eind kan stellen aan de illegaliteit van het verblijf van het gezin - ofwel de verbintenis om vrijwillig terug te gaan naar het land van herkomst of een ander land waarvoor het gezin een verblijfstitel bezit - ofwel de weigering om een begeleidingstraject aan te vatten Het gezin in onwettig verblijf maakt zijn 'trajectplan' aan Fedasil en de DVZ bekend. Daarna werkt de DVZ aan de identificatie van de familie. Om dat proces tot een goed einde te brengen, roept de DVZ de familie in zijn kantoren samen8. → Zie bijlage 2 van de instructie van Fedasil voor het model van 'trajectplan'.
4. Wat zijn de termijnen voor de uitwerking en de uitvoering van het begeleidingstraject? A. De familie die illegaal op het grondgebied verblijft, beschikt over een termijn van 3 maanden om zijn begeleidingstraject vast te leggen. Die termijn begint te lopen vanaf de datum dat de betrokkenen kennis nemen van de informatie over het begeleidingstraject die meegedeeld wordt op de afspraak in de dispatching van Fedasil. B. Zodra het begeleidingstraject vast ligt, beginnen er nieuwe termijnen te lopen: 1° Als de indiening of de voortzetting van een procedure om de onwettigheid van het verblijf te beëindigen, gekozen werd - krijgt de familie een verblijfstitel (regularisatie, statuut van vluchteling, subsidiaire bescherming) en wordt er een einde gesteld aan de materiële bijstand - ofwel weigert de DVZ aan de familie een verblijfstitel uit te reiken en levert het een uitwijzingsbevel af. De familie beschikt dan over een termijn van maximum 30 dagen om te beslissen of ze gaan voor een vrijwillige terugkeer (zie 2° hieronder). Gedurende die periode verbindt de DVZ zich ertoe de familie niet uit te wijzen. Belangrijk! De familie die een asielaanvraag indient, wordt niet meer opgevangen op basis van KB 24.6.2004 maar wel op basis van hun asielaanvraag. Deze families volgen het begeleidingstraject dus niet langer. Dezelfde rechten en regels van einde van materiële bijstand als voor de asielzoekers zijn dus op dat moment op hen van toepassing. Als de asielaanvraag van de familie afgewezen wordt en ze beslissen later opnieuw materiële bijstand aan te vragen op basis van KB 24.6.2004, wat gebeurt er dan? Waarschijnlijk stelt de DVZ vast dat er reeds een begeleidingstraject aangevat was, dat het deel van het traject dat betrekking heeft op de
8
Uit de ingezamelde informatie blijkt dat de DVZ de identificatie van de leden van het gezin doet op de dag van de afspraak in de dispatching en niet later. Zie rubriek 9 "Waar en wanneer worden de gezinnen op de hoogte gesteld van het begeleidingstraject en de gevolgen daarvan?".
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
3
Nathalie STERCKX
2-2011
regularisatie van het verblijf uitgeput is en dat er voor de familie dus enkel het deel van het begeleidingstraject overblijft dat betrekking heeft op de vrijwillige terugkeer. 2° Als er voor vrijwillige terugkeer gekozen werd De vrijwillige terugkeer moet plaatsvinden uiterlijk binnen de 3 maanden: - na de mededeling van het 'trajectplan' door de familie aan de DVZ en aan Fedasil - na de afgifte van het uitwijzingsbevel als de familie koos voor de 1e optie (een einde stellen aan het illegaal verblijf) en die een negatieve afloop had9. In geval van overmacht moet het gezin een aanvraag tot verlenging van deze termijn van 3 maanden richten tot Fedasil en de DVZ. Deze aanvraag moet met reden omkleed worden.
5. Wat is een woonunit beheerd door de DVZ? De woonunits zijn nieuwe entiteiten voorzien bij de wet van 15.12.1980 en waarvan de werkingsregels vastgelegd zijn in een KB van 14.5.200910. Deze plaatsen worden beheerd door de DVZ en zijn bestemd voor de huisvesting van families in afwachting van hun toegang tot het grondgebied, verblijfsvergunning, vrijwillige terugkeer, verwijdering, … Deze woonunits zijn eigenlijk een alternatief voor de opsluiting van gezinnen in een gesloten centrum. Ze zijn bemeubeld en beschikken over de nodige nutsvoorzieningen om het gezin een menswaardig leven te bieden. Ieder gezinslid mag de woonunit dagelijks verlaten zonder voorafgaande toestemming, op voorwaarde dat er één volwassene van de familie blijft. Een ondersteuningsmedewerker bezoekt het gezin regelmatig en begeleidt hen in hun traject. In geval van tegenwerking bij een effectieve uitwijzing kan de familie ondergebracht worden in een gesloten centrum. 6. Wanneer wordt een gezin overgebracht naar een woonunit beheerd door de DVZ? De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn om een illegaal gezin over te brengen van de opvangstructuur waar het materiële bijstand ontvangt, naar een woonunit beheerd door de DVZ: 1. Voorwaarde met betrekking tot het begeleidingstraject: o het gezin heeft binnen de voorziene 3 maanden zijn 'trajectplan' niet aan Fedasil en aan de DVZ overgemaakt o het gezin is er niet in geslaagd een einde te stellen aan zijn illegaal verblijf en heeft zich niet verbonden tot een vrijwillige terugkeer
9
Het zou logischer geweest zijn dat de termijn van 3 maanden begint te lopen vanaf het moment dat de familie voor een vrijwillige terugkeer kiest (ze beschikken dan over maximum 30 dagen na de afgifte van het uitwijzingsbevel) en niet vanaf e de afgifte van het uitwijzingsbevel. Als de illegale familie op de 30 dag na de afgifte van het uitwijzingsbevel beslist om voor een vrijwillige terugkeer te opteren, hebben ze slechts 2 maanden om die te organiseren. In geval van overmacht kan er echter een verlengingsaanvraag ingediend worden. 10 KB van 14.5.2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in art. 74/8, par. 2, van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (M.B. 27.5.2009).
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
4
Nathalie STERCKX
2-2011
behalve als er oorzaken zijn buiten hun wil om (overmacht), heeft het engagement tot vrijwillige terugkeer niet geleid tot de effectieve vrijwillige terugkeer van het gezin 2. De DVZ heeft een beschikbare opvangplaats en het gezin werd door de DVZ geïdentificeerd of is identificeerbaar binnen een maand vanaf de overbrenging11 3. De familie behoort niet tot de categorie niet-repatrieerbaren om redenen die te maken hebben met de waarborgen vastgelegd in artikel 3 t/m 8 van het Europees verdrag van de Rechten van de Mens (foltering, onmenselijke of mensonterende straffen of behandelingen / respect voor de private en familiale levenssfeer) of omstandigheden buiten hun wil om (verkrijgen van doorgangsbewijs, onmogelijkheid om verplaatsingen te doen, …). o
7. Wat is de procedure voor de overplaatsing naar een opvangplaats beheerd door de DVZ? Als het gezin beantwoordt aan de voorwaarden om overgebracht te worden naar een door de DVZ beheerde opvangplaats: - wordt het gezin opgeroepen door de DVZ met een brief op hun naam, waarin duidelijk de redenen van de oproeping vermeld zijn. Het gezin krijgt een beslissing van vasthouding betekend. - Als het gezin zich na de oproeping niet aanmeldt bij de DVZ, stuurt de lokale politie onmiddellijk, op vraag van de DVZ, een oproeping om zich aan te melden op het politiekantoor met het oog op de aankondiging van de beslissing van vasthouding door de DVZ en van de overbrenging naar een opvangplaats. - Als het gezin geen gevolg geeft aan deze oproeping, doet de DVZ de politie optreden met algemene inachtneming van de regels voor politieoptreden en deontologie. Het samenwerkingsprotocol preciseert dat deze tussenkomst op een menselijke manier dient te verlopen en met respect voor de private levenssfeer van de betrokkenen12. Belangrijk! Als het gezin de opvangstructuur verlaat vóór hun overplaatsing naar een door de DVZ beheerde opvangplaats, wordt het uit de opvangstructuur uitgeschreven. Op het moment dat de oproeping van de DVZ aankomt, meldt de directeur van de opvangstructuur dat aan de DVZ. Het gezin kan zich opnieuw op de dispatching aanmelden om de materiële bijstand te krijgen waarop zij recht hebben, maar dan zal het rechtstreeks overgebracht worden door de DVZ naar een woonunit. Indien er geen enkele woonunit beschikbaar is, zal de familie tijdelijk in een opvangstructuur gehuisvest worden en prioritair overgebracht naar een woonunit binnen een termijn van maximum 30 dagen. In dat geval wordt de familie rechtstreeks door de politie opgeroepen met het oog op hun overbrenging door de DVZ. Indien ingevolge deze mogelijkheid een gezin opnieuw de opvangstructuur verlaat vóór hun overbrenging naar een door de DVZ beheerde woonunit en zich voor de 2e maal aanmeldt aan de dispatching, worden zij onmiddellijk overgebracht naar een eengezinsmodule van het gesloten centrum. 11
Uit de ingezamelde informatie blijkt dat de DVZ overgaat tot de identificatie van de gezinsleden op de dag van de afspraak in de dispatching en niet later. Zie rubriek 9 « Wanneer en hoe worden de families op de hoogte gesteld van het begeleidingstraject en de gevolgen ervan? ». 12 Punt 4.2.c. van het samenwerkingsprotocol luidt als volgt: « - De politie meldt zich op het kantoor van de directeur. Hiervoor wordt er een afspraak vastgelegd en de DVZ wordt op de hoogte gebracht van de datum om de beschikbaarheid van de woonunit te verifiëren. - De directeur of zijn afgevaardigde zoekt in de contacten met de politie naar een samenwerking die leidt tot een minimale storing in zijn centrum en met inachtneming van de algemene principes. - De directeur of zijn afgevaardigde heeft een communicatieve rol maar neemt geen initiatieven. - De bewoner beschikt over een minimale termijn om zijn koffers te pakken. »
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
5
Nathalie STERCKX
2-2011
8. Wat gebeurt er zodra zij aankomen in de door de DVZ beheerde woonunit? De instructie van Fedasil van 11.2.2011 zegt daar niets over, omdat het niet tot de bevoegdheid van Fedasil behoort, maar wel tot die van de DVZ13. Het samenwerkingsprotocol van 17.9.2010 preciseert echter: - Indien het begeleidingstraject mislukt, wordt er een overbrenging van de familie naar een opvangplaats georganiseerd om in voorkomend geval over te gaan tot een gedwongen terugkeer - De coach van de DVZ zet het begeleidingswerk voort dat voor de overplaatsing aangevat werd. Zijn voornaamste taak is de effectieve terugkeer van het gezin voor te bereiden. - Het is niet uitgesloten dat de DVZ vaststelt dat er ten aanzien van het gezin ernstige elementen bestaan die de opheffing van de beslissing van vasthouding kunnen rechtvaardigen. Indien zij niet meewerken bij de effectieve terugkeer, kan het gezin vastgehouden worden in een gesloten centrum.
9. Wanneer en hoe worden de gezinnen op de hoogte gebracht van het begeleidingstraject en de gevolgen ervan? 1° In de dispatching van Fedasil Zodra het gezin aankomt in de dispatching van Fedasil om een opvangstructuur toegewezen te krijgen (na positieve beslissing van het OCMW), ontvangen zij in een taal die zij begrijpen, informatie over het begeleidingstraject, met inbegrip van de verschillende etappes en actoren van het traject. Indien nodig is er een tolk aanwezig, zodat iedereen de informatie goed zou begrijpen. Deze informatie wordt vastgelegd in een document dat wordt ondertekend door iedere meerderjarige van de familie, Fedasil en een vertegenwoordiger van de DVZ. Dit document formaliseert de verbintenissen van iedere partij: - Ieder meerderjarig lid van de familie bevestigt dat hij/zij kennis genomen heeft van de verschillende etappes van het begeleidingstraject en de gevolgen ervan. - Fedasil verbindt zich ertoe opvang en begeleiding aan te bieden. - De DVZ verbindt zich ertoe het gezin niet te verwijderen tijdens het begeleidingstraject. Het document bevat ook een fiche die ingevuld wordt door ieder meerderjarig gezinslid, met gegevens betreffende hun identiteit, hun minderjarige kinderen en het adres waar oproepingen naartoe gezonden kunnen worden. → Zie bijlage 1 en 2 van de instructie van Fedasil voor het informatiedocument en het model van 'trajectplan’.
13
Het samenwerkingsprotocol zegt immers: « De hierna vermelde samenwerkingsmodaliteiten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van Fedasil voor wat onder zijn bevoegdheden valt en die van de DVZ voor wat onder zijn bevoegdheden valt. Zowel de DVZ als Fedasil zullen, wat betreft hun opdracht en in het kader van hun respectieve bevoegdheden, instructies uitwerken voor hun personeel om de concrete uitvoeringsmodaliteiten van onderhavig samenwerkingsprotocol uiteen te zetten. »
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
6
Nathalie STERCKX
2-2011
2° Maar ook in het OCMW, voor al de rest! In het kader van de toekenning van materiële bijstand aan illegale kinderen, speelt het OCMW een rol. Hier volgt een bondige schets van de procedure die in dat geval gevolgd moet worden: -
-
-
-
Om materiële bijstand te verkrijgen in een federale opvangstructuur moet er een aanvraag ingediend worden bij het OCMW van de gebruikelijke woonplaats van de minderjarige. Het OCMW meldt de aanvrager: o dat de aanvraag enkel tot de toekenning van materiële bijstand kan leiden in een federale opvangstructuur, o dat deze bijstand rekening houdt met de specifieke situatie en de huisvesting omvat in een gemeenschapscentrum, voedsel, sociale en medische begeleiding, hulp bij vrijwillige terugkeer en het recht op onderwijs garandeert, o dat de aanwezigheid van de ouders of de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen, gewaarborgd is, o dat de aanvaarding van het voorstel tot huisvesting niet leidt tot een wijziging van de administratieve verblijfssituatie en een eventuele verwijdering van het grondgebied niet verhindert Het OCMW verifieert op basis van een sociaal onderzoek of alle wettelijke voorwaarden voor het verkrijgen van materiële bijstand vervuld zijn, met name: o Het kind is jonger dan 18 jaar. o Het kind en zijn ouders of de personen die effectief het ouderlijk gezag uitoefenen, verblijven illegaal op het grondgebied. o De band van verwantschap of ouderlijk gezag bestaat. o Het kind is noodlijdend. o De ouders of de personen die effectief het ouderlijk gezag uitoefenen, willen of kunnen hun onderhoudsplicht niet vervullen. Als de voorwaarden vervuld zijn, neemt het OCMW contact op met Fedasil en dient het en huisvestingsaanvraag in. Fedasil doet een voorstel tot huisvesting.14 De aanvrager bevestigt schriftelijk dat hij het voorstel van huisvesting al dan niet aanvaardt. Het OCMW neemt een beslissing uiterlijk na een maand volgend op de ontvangst van de aanvraag en vermeldt er de aanvaarding of weigering van het huisvestingsvoorstel in. Binnen de 8 dagen na de beslissing meldt het OCMW dit aan de minderjarige (of aan de ouders of de personen die effectief het ouderlijk gezag uitoefenen) en aan de dispatching van Fedasil. De beslissing van het OCMW vermeldt het feit dat de aanvrager de voorgestelde huisvesting aanvaardt of weigert. De aanvrager meldt zich aan bij de dispatching van Fedasil met de beslissing van het OCMW en het huisvestingsvoorstel om en opvangstructuur toegewezen te krijgen.
Uit de hierboven vermelde elementen kunnen we besluiten dat het OCMW een taak heeft van informatieverstrekking in het kader van de procedure voorzien bij het KB van 24.6.2004. Het OCMW heeft daarenboven ook een algemenere taak van informatie en advies, zoals in artikel 60 §2 van de wet van 8.7.1976 betreffende de OCMW's gepreciseerd wordt. Belangrijk! Het OCMW dient ernaar te streven informatie te verstrekken aan gezinnen in illegaal verblijf die materiële bijstand vragen in een opvangstructuur, of aan illegale gezinnen aan wie het OCMW deze bijstand voorstelt, over het begeleidingstraject dat hun aangeboden zal worden en ook de gevolgen ervan. 14
Er wordt overwogen informatie over het begeleidingstraject te geven in het huisvestingsvoorstel. Fedasil analyseert dit punt.
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
7
Nathalie STERCKX
2-2011
10. Wat is de inwerkingtreding van deze nieuwe beschikkingen? Het samenwerkingsprotocol van 17.9.2010 voorziet geen datum van inwerkingtreding. Aangezien de praktische modaliteiten van de uitvoering reeds op 11.2.2011 door Fedasil verzonden werden, kunnen we daaruit afleiden dat de inwerkingtreding op die dag plaatsvond. Wat met de gezinnen die op 11.2.2011 reeds in het opvangnetwerk opgevangen werden? De instructie van Fedasil preciseert « Zodra deze instructie ontvangen is, worden alle families die in het opvangnetwerk verblijven op basis van artikel 60 van de wet van 12 januari 2007, door Fedasil verzocht om zich aan te melden bij de dispatching van Fedasil. Overeenkomstig artikel 2.2. van dit samenwerkingsprotocol worden ze verzocht zich in te schrijven in dit begeleidingstraject. ». Wat als de families niet naar de dispatching gaan? Uit de ingezamelde informatie blijkt dat als het document met de respectieve engagementen van de familie, Fedasil en de DVZ niet ondertekend kan worden, de DVZ zich er niet toe kan verbinden het gezin niet te verwijderen (zie rubriek 9).
11. Vaak gestelde vragen Heeft de verzadiging van het opvangnet een impact op de nieuwe modaliteiten betreffende de opvang van illegale gezinnen? Sinds mei 2009 en omwille van de verzadiging van het opvangnet, worden de illegale gezinnen die materiële bijstand vragen in een opvangstructuur, niet meer opgevangen door Fedasil. Zij kunnen dus het begeleidingstraject zoals voorzien in het samenwerkingsprotocol van 17.9.2010 niet meer opgelegd krijgen. Toch gaan bepaalde families bij de arbeidsrechtbank in beroep tegen de negatieve beslissing van Fedasil en krijgen zij toch een plaats in het opvangnetwerk zoals het recht voorziet. Het begeleidingstraject zal aan deze families aangeboden worden zodra zij een structurele opvangplaats krijgen in het netwerk. Als zij gehuisvest worden in een opvangstructuur voor dringende nood (bv. hotel) en gedurende heel die tijd zal het begeleidingstraject hun nog niet aangeboden worden omdat de gezinnen geen hulp van een referentie-maatschappelijk werker kunnen krijgen. Een gezin in illegaal verblijf dat opgevangen wordt op basis van het KB van 24.6.2004 dient een asielaanvraag in ingevolge het begeleidingstraject. Blijft het gebonden aan het 'trajectplan' dat het opgesteld heeft? Neen. Een gezin dat een asielaanvraag indient, wordt niet meer opgevangen op basis van het KB van 24.6.2004 maar wel op basis van zijn asielaanvraag. Deze gezinnen volgen dus geen begeleidingstraject meer. Dezelfde rechten en regels van einde van materiële bijstand als de asielzoekers zijn dus op dat moment van toepassing. Maar wat gebeurt er als de asielaanvraag van het gezin afgewezen wordt en het later beslist opnieuw materiële bijstand aan te vragen op basis van het KB van 24.6.2004? Waarschijnlijk zal de DVZ vaststellen dat er reeds een begeleidingstraject aangevat was, dat het onderdeel van het traject dat
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
8
Nathalie STERCKX
2-2011
betrekking heeft op de regularisatie van het verblijf uitgeput is en dat voor het gezin dus enkel het onderdeel van het begeleidingstraject dat betrekking heeft op vrijwillige terugkeer overblijft. Wat gebeurt er als het gezin in de loop van het begeleidingstraject niet ingaat op de oproeping van de DVZ met het oog op de identificatie? Uit de verzamelde informatie blijkt dat de DVZ overgaat tot de identificatie van de gezinsleden op de dag van de afspraak in de dispatching en niet later. Zie rubriek 9 « Wanneer en hoe worden de families op de hoogte gebracht van het begeleidingstraject en de gevolgen ervan? ». Wat gebeurt er als het gezin in illegaal verblijf de opvangstructuur verlaat waar ze materiële bijstand geniet, terwijl het een oproeping van de DVZ gekregen heeft om overgebracht te worden naar een door de DVZ beheerde opvangplaats? Als het gezin zich opnieuw op de dispatching aanbiedt om materiële bijstand te genieten, zal het rechtstreeks door de DVZ overgebracht worden naar een opvangplaats. Indien er geen enkele opvangplaats beschikbaar is, zal het gezin tijdelijk in een opvangstructuur opgevangen worden en prioritair overgebracht worden naar een woonunit binnen een termijn van maximum 30 dagen. In dat geval wordt het gezin rechtstreeks door de politie opgeroepen met het oog op de overbrenging door de DVZ. Kan zonder de instemming van de betrokkenen persoonlijke informatie over een gezin in illegaal verblijf uitgewisseld worden tussen Fedasil en de DVZ? Neen. Het samenwerkingsprotocol van 17.9.2010 is formeel op dat vlak. Overeenkomstig de wet op de bescherming van de private levenssfeer mag er geen enkele persoonlijke informatie betreffende het gezin uitgewisseld worden tussen de DVZ en Fedasil zonder de goedkeuring van het gezin. Als het illegaal gezin niet repatrieerbaar is, kan het dan toch overgebracht worden naar een opvangplaats? In principe niet. Het samenwerkingsprotocole van 17.9.2010 is duidelijk wat dat betreft: De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn om een gezin over te brengen naar een opvangplaats: (…) c. De familie behoort niet tot de categorie niet-repatrieerbaren om redenen die te maken hebben met de waarborgen vastgelegd in artikel 3 t/m 8 van het Europees verdrag van de Rechten van de Mens (foltering, onmenselijke of mensonterende straffen of behandelingen / respect voor de private en familiale levenssfeer) of omstandigheden buiten hun wil om (verkrijgen van doorgangsbewijs, onmogelijkheid om verplaatsingen te doen, …). Is er een evaluatie van het samenwerkingsprotocol van 17.9.2010 gepland? In de loop van heet eerste jaar van de toepassing van het protocol is er een maandelijkse vergadering gepland tussen Fedasil en de DVZ. Een jaar na de inwerkingtreding van het protocol wordt er een evaluatie verricht. Er wordt een evaluatieverslag voor de bevoegde ministers opgesteld. Na het eerste jaar toepassing wordt er een opvolgingscomité opgericht, op initiatief van de bevoegde ministers.
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
9
Nathalie STERCKX
2-2011
12. Referenties Wettelijke basis -
Art. 57, §2, 2° van de organieke wet van 8.7.1976 betreffende de OCMW's (B.S. 5.8.1976).
-
KB van 24.6.2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft (B.S. 1.7.2004) (Inforum nr. 195708).
-
Art. 60 van de wet van 12.1.2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (B.S. 7.5.2007) (Inforum nr. 218931).
-
Omzendbrief van 21.11.2006 van de POD Maatschappelijke Integratie ter vervanging van de omzendbrief van 16.08.2004 betreffende het KB van 24.6.2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige (Inforum nr. 214542).
-
Samenwerkingsprotocol van 17.9.2010 tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil met betrekking tot het begeleidingstraject van de gezinnen met minderjarigen die onwettig op het grondgebied verblijven en die opgevangen worden krachtens het KB van 24.06.2004 (Inforum nr. 250277).
-
Instructie van Fedasil van 11.2.2011 betreffende de opvang van families met minderjarigen die opgevangen worden in het kader van KB van 24.6.2004 (Inforum nr. 253803).
-
KB van 14.5.2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in art. 74/8, par. 2, van de wet van 15.12.1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (B.S. 27.5.2009) (Inforum nr. 238582).
Andere bronnen Fedasil werkt momenteel aan een lijst vaak gestelde vragen (FAQ).
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Afdeling OCMW www.vsgb.be
10