Dossier BEDRIJFSVOERTUIGEN: INNOVATIEVE TRANSPORTOPLOSSINGEN OP MAAT
De kennisrijkdom van nichespelers ....................................................... p. 2
Technisch talent zorgt voor voorsprong ......................................... p. 6
Met doorgedreven specialisatie boeken onze kmo’s wereldwijd succes
Rekruteringsinitiatieven en talent management bij Van Hool
Acht weken wachten? ......................................................................................................... p. 4
Innovatieve uitblinkers ......................................................................................................... p. 7
Voor Stokota sleept de homologatieprocedure voor voertuigen met opbouw op chassis te lang aan
Vakkennis en productinnovatie leiden Sas en Carrosserie Lemeire naar de internationale top
Branding weerspiegelt nieuwe bedrijfsvisie ......................... p. 5
Het goede karma van Atcomex ....................................................................... p. 8
Moeyersons kiest voor niches waarin het grote toegevoegde waarde kan bieden
Internationalisering - onder meer in India - moet de omzet de komende vijf jaar verdrievoudigen
Dossier Bedrijfsvoertuigen
MANAGEMENT
DE KENNISRIJKDOM VAN NICHESPELERS Bij de voertuigenindustrie denken we direct aan de autoassemblage. Ook bussen en treinen komen wel eens in het nieuws. Minder bekend bij het grote publiek is de sector van aanhangwagens, opleggers en koetswerken. Die telt in ons land niet minder dan 300 bedrijven met heel veel ervaring en knowhow. Door Alfons Calders
Flanders’ DRIVE Flanders’ DRIVE is het onderzoekscentrum voor de voertuigindustrie. Het werkt samen met bedrijven uit de sector en met onderzoeksinstellingen aan toepassingsgericht onderzoek naar ‘het voertuig van de toekomst’. Het biedt in dat kader bedrijfsvoertuigenbouwers onder andere ondersteuning bij designoptimalisatie, de selectie van de juiste materialen en verbindingstechnieken en conceptvalidatie om lichtgewicht oplossingen te realiseren. Flanders’ DRIVE staat ook individuele bedrijven (grote en kmo’s) bij om aan product- en procesinnovatie te doen. In dit kader werkt het voor zowel lokale als buitenlandse trailerbouwers. www.flandersdrive.be
2
EEN SECTOR IN TRANSFORMATIE De sector van de aanhangwagens, opleggers en koetswerken stelde in 2011 nog meer dan 4.000 mensen tewerk. Hij is - afhankelijk van goede of slechte jaren - goed voor een omzet van rond de 1 miljard euro, waarvan een vierde wordt geëxporteerd. De import is in bedrag 70% van de export, maar in eenheden worden er meer geïmporteerd dan geëxporteerd (in 2011 waren dat 6.927 stuks geëxporteerd en 8.469 stuks geïmporteerd). Dat geeft meteen de positie van de Belgische bedrijven weer: zij zijn eerder georiënteerd op de ‘speciale’ types, waarbij de goedkopere standaardtypes die in België worden gebruikt, dikwijls vanuit het buitenland komen. De Belgische markt is - door de moeilijke economische omgeving - vooral een vervangingsmarkt. De Belgische constructeurs zijn van oudsher familiale kmo’s die moeten opboksen tegen grotere Europese bedrijven die in de standaardmarkt door hun grote volumes de dienst uitmaken. Ze hebben zich daarom eerder gericht op klantspecifieke voertuigen, maar ze zijn internationaal gekend en erkend voor hun specialiteit. De crisis is vanaf 2008 in deze sector sterk te voelen. Dat is ook logisch: het gaat om investeringsgoederen en deze zijn bestemd voor o.m. de transportsector, waar duidelijk de kosten (diesel en lonen) de pan uit rijzen. In de transportsector staan, wegens inkrimpende economische activiteit en de daardoor dalende vraag naar transport, de marges onder druk, met als gevolg dat er een concentratie naar steeds grotere spelers bezig is. De constructeurs van aanhangwagens, opleggers en koets-
DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE TECHNISCH & MANAGEMENT ● MAART 2013
RV/Agoria
D
e sector van aanhangwagens, opleggers en koetswerken is op zich ook nog zeer gediversifieerd, gaande van de ‘klassieke’ opleggers, deze voor speciaal transport, de tankwagens (TIR-vervoer), de marktkramervoertuigen, koelwagens, tankwagens voor vliegtuigen en nog veel meer. Een gesprek met Bert Mons, director Transport Systems & Solutions van Agoria en Annie Luchie, Senior Technical Expert Vehicles and Bodies en actief voor Agoria binnen CLCCR (de internationale koepelorganisatie die de belangen vertegenwoordigt van trailer- en carrosseriefabrikanten).
Bert Mons: “Onze constructeurs van aanhangwagens, opleggers en koetswerken zullen zich nog meer dan vroeger - richten op de internationale markt.”
werken hebben dan ook geen andere mogelijkheid dan zich - nog meer dan vroeger - te richten op de internationale markt. En ook kijken ze naar nieuwe afzetmogelijkheden in groeilanden zoals India, China en Brazilië.
HIGH-END NICHE IS DE LEVENSVERZEKERING De niche waar ze sterk in staan is deze van de innovatieve klantoplossingen. Voorbeelden zijn: ultralichte opleggers op basis van nieuwe materialen, aerodynamisch design om energieverbruik van het transport te verminderen, speciaaltransportopleggers met extreem kleine draaicirkel, marktkramerwagens die eerder lijken op luxetoonzalen, utility-opleggers zoals aircraft refueling systems, die steeds complexere ‘machines op wielen’ worden... Hiervan worden lagere volumes gevraagd, maar de hoge moeilijkheidsgraad maakt dat het gaat om
MANAGEMENT
RV/Agoria
Sirris
Annie Luchie: “Wij geven de richting door die de wetgeving in de toekomst uitgaat. Daar kunnen de constructeurs in hun R&D rekening mee houden.”
Sirris ondersteunt bedrijven uit de voertuigindustrie voornamelijk in de technologiedomeinen materiaaltechnologie (coatings, virtual engineering, composieten...), mechatronica, ICT en advanced manufacturing (precision manufacturing, additive manufacturing...). Wat specifiek composieten betreft, biedt Sirris ook ondersteuning op het vlak van testen, prototypes, ontwerp, productie in een application lab-omgeving. Strategisch belangrijk is het opstellen van de productstructuur en de kennisborging en ook op dat vlak kan Sirris bedrijven www.sirris.be ondersteunen.
STERK GEREGLEMENTEERDE PRODUCTEN De markt van de opleggers is een sterk gereglementeerde markt. Geen aanhangwagen mag de weg op zonder homologatie, een keuring van goed vakmanschap. Vooral de EU en de VS bepalen de regels, zowel op gebied van veiligheid als wat betreft de technische aspecten. Belangrijk in het tot stand komen ervan is het CLCCR (International Association of the Body and Trailer building industry). Het is daar dat Annie Luchie van Agoria een belangrijke rol speelt. Zij zorgt voor de verbinding tussen de Belgische constructeurs en de Europese wetgever. Dat gaat dan zowel om het indienen van voorstellen enerzijds als om het doorgeven van de richting die de wetgeving in de toekomst uit-
RV/Moeyersons
marktsegmenten met minder concurrentie en een hogere toegevoegde waarde dan de klassieke trailersmarkt. Dat vergt dus van de in deze sector actieve constructeurs een duidelijke klantgerichtheid en een innovatieve positionering. Technische ondersteuning hierbij wordt gegeven door Flanders’ DRIVE en ook Sirris speelt in de ontwikkeling van innovaties een belangrijke rol (zie kaderstukjes). Het vergt tevens voldoende aandacht voor productie-innovaties en voor de uitbouw van een sterke supply chain. Dikwijls wordt vergeten dat in de internationale markt ‘direct contact’ eerder sporadisch voorkomt en dat beslissingen soms getriggerd worden door het merk dat men opbouwt, de communicatie die men voert, elementen die meer en meer een belangrijke rol gaan spelen. Ook een belangrijk aandachtspunt is de uitbouw van kennis. En onderdeel hiervan is het aantrekken van (technisch) talent, nodig om de product- en productie-innovatie te kunnen blijven realiseren. En last but not least is een heikel punt de financiering. Het zijn kmo’s, maar om de zware investeringen in innovaties aan te kunnen en om de internationale markten te kunnen bedienen (met soms betalingen lang na de productie), moeten financiële instellingen - en ook Delcredere - voldoende export- en investeringskrediet bieden. Het is de enige mogelijkheid om de bedrijven voldoende werkkapitaal te verschaffen om naast de innovatieve toer ook de internationalisering - dikwijls met lokale verkoops- en assemblageafdelingen - op te zetten.
De Belgische constructeurs leggen zich toe op specifieke niches waarin ze een hoge toegevoegde waarde kunnen bieden, zoals bijvoorbeeld medische wagens.
gaat. Daar kunnen de constructeurs - in vele gevallen in een tijdsvenster van zeker vijf jaar vooruit - in hun R&D rekening mee houden. Er is niet alleen die uitkijktorenfunctie. Agoria is ook specifiek actief in de besluitvorming op zes punten. Drie domeinen hebben te maken met speerpunten binnen onze industrie. Het gaat om ATP (koel- en diepvriestransport), TIR (vervoer onder douaneverzekering) en ADR (vervoer van gevaarlijke stoffen). Daarnaast zijn er drie eerder detaildomeinen, zijnde algemene veiligheid, verlichtingsystemen en remsystemen. Het beleid van Agoria in deze werkgroepen bestaat erin niet alleen te monitoren, maar ook het beleid actief te stofferen. Dit gebeurt op basis van een systematische en actieve consultatie van de leden uit dit marktsegment. De homologatie van de aanhangwagens gebeurt in België via de dienst Homologaties Voertuigen binnen de FOD Mobiliteit en Vervoer. Sinds 29 oktober 2012 is de Europese wetgeving rond homologatie van kracht en kan elke constructeur overal in Europa zijn homologatie bekomen. De snelheid waarmee men deze kan verkrijgen is zeer belangrijk, want de wagen moet af zijn voor men deze kan aanvragen en tijdens de wachtperiode staat er belangrijk kapitaal geïmmobiliseerd. Noch de bouwer (wiens geld er in zit) noch de koper (die transporten moet kunnen doen) zijn gebaat met deze wachtperiode. Op dit ogenblik gaat homologeren in het buitenland sneller dan in België. Agoria lobbyt bij de FOD Mobiliteit en de bevoegde staatssecretaris om de behandelperiode flink terug te dringen. ● www.agoria.be
MAART 2013 ● DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE TECHNISCH & MANAGEMENT
3
Dossier Bedrijfsvoertuigen
MANAGEMENT
ACHT WEKEN WACHTEN? Pas als een voertuig gebruiksklaar is, kan de homologatieprocedure starten. Voor voertuigen met opbouw op chassis kan die wel heel lang aanslepen. Door Frank Edelynck
E
en Europese kaderrichtlijn (2007/46/EC) voor voertuigen en voertuigonderdelen bepaalt dat je een voertuig maar op de markt kunt brengen als je daarvoor ‘als bedrijf’ gehomologeerd bent. Dat is dan een zogenaamde COP (Conformity Of Production). Vanaf dan kun je je voertuigen of type voertuigen Europees laten homologeren, wat voor een Europese speler makkelijker loopt dan de per land verschillende nationale homologaties van vroeger. Mario Hertegonne, ceo van Stokota: “Die mogelijkheid bestaat sedert 2011 voor de opleggers en verloopt in België vlot.” Sedert oktober 2012 bestaat die Europese homologatie ook voor voertuigen met opbouw op chassis. Eenmaal je voertuig klaar is kun je de formulieren invullen, maar momenteel kan het tot acht weken duren voor je dossier is goedgekeurd. Deze procedure volgt de FOD Mobiliteit voor een drietal voertuigen. Pas als je drie keer goed hebt gescoord, kom je in het zogenaamde I-Fast traject terecht en wordt het voertuig veel sneller gehomologeerd. “Je kunt je voorstellen dat een klant het niet prettig vindt acht weken te moeten wachten. En voor onze cashflow is die wachttijd ook nadelig. Het zou beter zijn om meteen de I-Fast methode te kunnen gebruiken en pas bij problemen die langdurige screening uit te voeren”, suggereert Mario Hertegonne.
segment zijn de ‘speciale voertuigen’, die naar lengte of gewicht grotere ladingen kunnen vervoeren. Verder zijn er de zelflossers, die via een bewegende vloer geschikt zijn voor het transport en het lossen van bulkgoederen zonder de oplegger te moeten kippen. Die technologie werd verworven van het bedrijf Serrus. “Die overname is een voorbeeld van de consolidatie waar de sector aan toe is”, stelt Mario Hertegonne. “Bedrijven die niet over de nodige financiële draagkracht beschikken en/of te veel op één activiteit focussen zullen in een groter geheel moeten opgaan.”
DRIE NICHES OP ÉÉN GROTE MARKT
LASSERS GEZOCHT
Met een productie van 350 bedrijfsvoertuigen per jaar focust Stokota op drie marktsegmenten: een eerste omvat een uitgebreid gamma tankwagens en –opleggers voor brandstoffen, LPG en bitumen. Een tweede, meer technologisch segment, is dat van de industriële reinigingsvoertuigen. De technologie zit in de capaciteit om vacuüm te zuigen en met zeer hoge druk reinigen. En ook in de filtratie voor het hergebruik van het gerecycleerde water, zodat de machine uren haar job kan doen. Het derde 4
België en Frankrijk verzorgen de aflevering (keuringen) van de voertuigen voor de lokale markt, voeren onderhoud en herstellingen uit en staan in voor de periodiek weerkerende ijkingen. In landen zonder eigen vestigingen werkt Stokota met partners. Mario Hertegonne: “Het is mede door het uitwijken naar Polen dat we de crisis hebben kunnen doorstaan”, aldus Mario Hertegonne. “Van daaruit zijn we er in geslaagd tijdens de moeilijke jaren nieuwe markten en groeimarkten te beleveren, zoals Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne. En er is de export naar Afrika en het Midden-Oosten. Ook onze groei in de niche van industriële reinigingsmachines heeft ons crisisbestendiger gemaakt. Technologisch zijn we daar zo ver dat we via ons filtersysteem het niveau van drinkbaar water halen en het risico dat de operatoren lopen door met gerecycleerd water te werken sterk geminimaliseerd hebben.”
RV
BELANG VAN DESIGN
Mario Hertegonne: “Ook onze groei in de niche van industriële reinigingsmachines heeft ons crisisbestendiger gemaakt.”
Stokota telt een 300 medewerkers, verspreid over één vestiging in België (Lokeren) en Frankrijk en twee in Polen. Het bedrijf begon vijftien jaar geleden zijn productie naar Polen te verschuiven, nu gebeurt daar het overgrote gedeelte van de productie. Daar waren meer redenen voor dan de loonkost. “Vanuit Polen konden we een veel grotere markt bestrijken. Bovendien konden we er genoeg ervaren en vaardige werknemers vinden, wat hier toch een probleem vormt. Denken we maar aan lassers”, licht Mario Hertegonne toe.
DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE TECHNISCH & MANAGEMENT ● MAART 2013
De waterbakken aan de zijkant van de reinigingsmachines zijn nu mooi afgerond, wat de aerodynamica en dus het verbruik van het voertuig ten goede komt. Mario Hertegonne: “Bovendien oogt het ook mooier, en dat is zelfs voor een industrieel voertuig voor ‘vuil werk’ een verkoopargument.” Ook de vormgeving van de brandstofvoertuigen is veranderd naar een ovale vorm. Dit verbeterde de stabiliteit en het rijgedrag. En de bedieningspanelen zijn nu bedrijfsvriendelijker. Het bedrijf beschikt voor die verbeteringen over een engineeringafdeling van een 20-tal medewerkers. Enerzijds nemen zij eigen initiatieven op het vlak van productontwik keling, anderzijds zijn ze verantwoordelijk voor het beantwoorden aan de maatwerkeisen van de klant. En wat het kostenaspect betreft: Stokota is doorheen de jaren in de Poolse vestigingen blijven investeren in automatisatie. ●
Dossier Bedrijfsvoertuigen
MANAGEMENT
BRANDING WEERSPIEGELT NIEUWE BEDRIJFSVISIE Carrosseriebouwer Moeyersons legt zich voortaan toe op een beperkt aantal standaardproducten en kiest voor niches waarin het een grote toegevoegde waarde kan bieden. Die focus vind je ook terug in de vernieuwde website en het nieuwe logo. Door Christine Huyge
EXTERNE MARKETINGONDERSTEUNING De acht basisproductgroepen vormen, net zoals de nieuw gedefinieerde visie, missie, waarden en strategie, een duidelijk onderscheiden deel van de nieuwe Moeyersons-website. “We kozen voor een strakker design en een duidelijke, transparante opbouw, zodat klanten en potentiële klanten snel vinden waar we voor staan en wat we te bieden hebben”, zegt Lieve Meurant. Omdat het bedrijf geen marketingspecialisten in huis heeft, zocht het inzake branding externe ondersteuning. “Als lid van Agoria konden we een beroep doen op een van hun marketingexperts. Tijdens een workshop kregen we bijvoorbeeld begeleiding in de zoektocht naar de kleur die het best in onze com-
municatie zou passen. We beslisten om groen als basiskleur te behouden, omdat deze kleur staat voor samenwerking en groepsgeest, wat ons typeert. Wel kozen we voor een frissere, moderne variant, waarin je ook wat blauw – de kleur van vertrouwen – terugvindt.”
RV/Moeyersons
M
oeyersons staat bekend om zijn kastenopbouw-op-maat. De onderneming evolueerde door steeds nieuwe producten te creëren en had bijgevolg een waaier aan oplossingen in portefeuille, met per product andere concurrenten. Een aantal onder hen zijn erg grote spelers. “Wedijveren met grote seriebouwers is voor een kmo niet evident en gaf vaak aanleiding tot prijsdiscussies met klanten. Die kan je vermijden door je range te verkleinen en efficiënter te worden in een specifiekere reeks producten”, verwoordt ceo Lieve Meurant de nieuwe visie. In tijden van crisis ligt dit niet voor de hand, want soms moet je opdrachten weigeren. Toch zette het bedrijf door en definieerde het acht productniches in de kastopbouw: medische wagens, tv-wagens, mobiele werkplaatsen, interieurinrichting, regionale distributie, schuifdeurwagens, wagens voor engineeringtoepassingen en wagens voor leger en politie. “Deze producten zullen we continu innoveren, rekening houdend met de noden van de klant.”
Moeyersons wil het bedrijfsproces van de klant doorgronden en dan oplossingen aanbieden: voor bedrijven die verschillende goederen transporteren, biedt het bijvoorbeeld een wagen met schuifdeuren – in plaats van schuifzeilen – aan. Zo kan de klant meer marktsegmenten aanboren.
Transparantie kenmerkt ook het nieuwe logo van Moeyersons. De rechthoek met twee wielen verwijst naar de bedrijfsactiviteit: de constructie van voertuigkasten voor trucks en opleggers. “Met onze baseline – the efficient truck / a truck that delivers more – laten we klanten en prospecten weten dat ze met onze oplossingen hun rendement doorheen de productieketen kunnen verhogen”, aldus nog de ceo.
PRE-SALES OFFENSIEF De nieuwe strategie van Moeyersons houdt een verschuiving in van de propositie naar de klanten. Het is niet langer de klant die met een vraag voor een specifieke opbouw komt, maar Moeyersons die van in het begin het hele be-
drijfsproces van de klant tracht te doorgronden om te bepalen welk product het best bij hem past. Deze principes vind je niet enkel in de nieuwe communicatie- en marketinginstrumenten terug, ook de verkopers helpen bij het uitdragen ervan. “We maken van de periode van lagere activiteit gebruik om een ‘pre-sales offensief’ te voeren”, verklaart Lieve Meurant. “Onze verkopers bezoeken klanten die de voorbije jaren niet bij ons kwamen aankloppen. Wat zijn jullie ervaringen en noden? Ondertussen brengen ze de nieuwe bedrijfsvisie onder de aandacht en meten ze de klantentevredenheid, die we met een teller op onze website weergeven. De proactieve verkoopsstrategie heeft misschien niet direct resultaat, want het investeringsklimaat is erg zwak. Maar als de bedrijven straks opnieuw wagens nodig hebben, is het de bedoeling dat ze eerst aan Moeyersons denken.”
HERSTELLINGSAFDELING GROEIT Het is te vroeg om het effect van de strategieen brandingoefening volledig in te schatten. “Het aantal bestellingen ligt nog ver onder dat van de pre-crisisjaren en het blijft hard werken om het hoofd boven water te houden.” Toch is de bedrijfsleiding optimistisch. “Onze brandinginspanningen zijn niet onopgemerkt gebleven, we krijgen positieve reacties.” Ook de financiële resultaten zijn bemoedigend. Moeyersons kon midden vorig jaar het boekjaar afsluiten met een omzet die van het historisch lage 6,2 miljoen euro in 2011 naar 8 miljoen euro steeg en draaide opnieuw break-even. Ook is het bedrijf weer aan aanwerven toe. Door in de werkorganisatie eveneens voor focus te zorgen, en meer directie- en mankracht over te hevelen naar de herstellingsafdeling – de huidige sterkmaker van het bedrijf – groeide deze afdeling het laatste jaar met 50 percent. ●
MAART 2013 ● DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE TECHNISCH & MANAGEMENT
5
Dossier Bedrijfsvoertuigen
MANAGEMENT
TECHNISCH TALENT ZORGT VOOR VOORSPRONG Continu innoveren en tot het uiterste automatiseren zijn de belangrijkste concurrentiewapens van de divisie Industriële Voertuigen van Van Hool. Maar daarvoor moet je wel over de juiste medewerkers beschikken. Door Kurt De Cat
H
ONSTABIELE MARKT “Tot aan de crisis van eind 2008 waren de opleggers goed voor vijftig tot zestig procent van de activiteit van onze divisie, de rest was tankwagens en tankcontainers”, zegt Erik Taeymans. “Door die crisis viel de opleggermarkt echter stil en we hadden toen geen ander sterk been om op te staan. Nadien zijn we bewuster gaan balanceren tussen verschillende productgroepen.” In 2012 stonden de opleggers nog voor een kwart van de activiteit, de tank- en gascontainers voor elk dertig procent en de tankopleggers voor vijftien procent van de business. Voor dit jaar verwacht Taeymans dat het aandeel van het opleggergebeuren terug zal klimmen, de tank- en gascontainers lopen momenteel iets minder, de tankopleggers doen het wel weer goed. 6
DOORGEDREVEN AUTOMATISATIE
RV/Van Hool
et aantrekken van technisch talent is bij Van Hool een echt werkpunt: hoe meer je automatiseert, hoe meer de nood aan goed geschoolde operatoren groeit. Instroom krijg je volgens ir. Erik Taeymans, directeur Industriële Voertuihgen, onder andere door goede contacten te onderhouden met de technische (hoge)scholen uit de omgeving. “Onze meestergasten zijn zeer actief, ze engageren zich bijvoorbeeld in examenjury’s. Dat vergt een inspanning, maar het is een zeer goede selectieprocedure. Zo krijg je een reëel zicht op de kwaliteit van de mensen. We hebben enorm veel hooggekwalificeerde lasvaklui nodig. De technische scholen kennen we door en door en we zijn zelf uitgerust om lassers op te leiden. Toekomstige lasingenieurs krijgen de kans om in het bedrijf onderzoek te doen in functie van hun masterproef bijvoorbeeld. We volgen die mensen op en kunnen daaruit leidinggevenden selecteren”, legt Erik Taeymans uit.
Ir. Erik Taeymans, directeur Industriële Voertuigen Van Hool. Die divisie van de bus- en trailerbouwer Van Hool produceert jaarlijks zo’n 4.000 opleggers, tankwagens, tank- en gascontainers.
TECHNOLOGISCHE UITDAGINGEN “Als het ene segment wat moeilijker loopt, kan je dat compenseren door in een andere productgroep op groei te mikken. Zo zijn we onder andere actief geworden in de bouw van cryogene gastankopleggers en –containers in inox. In die constructies kunnen gassen temperaturen halen tot -200 °C. Technologisch een uitdaging omdat je met materialen moet werken die bestand zijn tegen die extreme temperaturen. Je moet ook zeer goede isolatiesystemen aanbrengen om het product op temperatuur te houden. Dergelijke complexe oplossingen zijn we meer en meer aan het uitbouwen. We hebben een technologische voorsprong en voor die oplossingen kunnen we commercieel een meerwaarde krijgen. We moeten ontwikkelen om voorop te blijven en we beschermen onze innovaties ook. We werken ook samen met Flanders’ DRIVE om structuren te testen op vermoeiing, we zetten eindige elementen analyses in, enz. Het is een permanente zoektocht naar waar we kunnen optimaliseren”, aldus Erik Taeymans.
DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE TECHNISCH & MANAGEMENT ● MAART 2013
Om de productie in ons land te kunnen behouden, moet er ingezet worden op verschillende domeinen: naast de internationalisering van de business en de spreiding van het productengamma is het ontwikkelen van nieuwe producten een must. Innovatie is voor Van Hool een ‘noodzakelijke continuïteit’. Als je vandaag met iets nieuws op de markt komt, moet je ook al met de volgende stap bezig zijn om voorop te blijven. Erik Taeymans: “Ze halen ons in, in lagekostenlanden zullen ze het standaardproduct dat wij hier bouwen sowieso op termijn kostenefficiënter kunnen bouwen. Dus hebben we de productie enorm geautomatiseerd, maar met behoud van flexibiliteit. Vroeger bouwden we voertuigen met kokerprofielen, draai- en freesstukken. Vandaag werken we nog enkel met plaatmateriaal. Dat betekent dat elk stuk nog maar twee bewerkingen doorloopt – lasersnijden en plooien – en alle tussenstappen verdwijnen. We zitten nu met onderdelen die zo nauwkeurig zijn dat de samenstellingen geautomatiseerd gelast kunnen worden.” In een eerste fase werden subassemblies automatisch gelast, vandaag worden opleggerchassis met twee lasrobots volledig automatisch afgelast. Die aanpak is doorgetrokken in de hele productie. “Vroeger hadden we een productielijn met vier tot vijf stappen. Vandaag gaat het nog om twee: montage en aflassen. Door al die tussenlogistiek eruit te halen, zijn de uren in de montagelijn aanzienlijk gereduceerd. We zoeken constant naar mogelijkheden om de voertuigen efficiënter te bouwen. Je kan altijd verbeteren. Als je jezelf die druk oplegt, dan vind je ook verbeterpunten. Zo wapenen we ons voor de toekomst en winnen we wat terug op de low cost concurrenten”, stelt Taeymans. ●
Dossier Bedrijfsvoertuigen
MANAGEMENT
INNOVATIEVE UITBLINKERS Vakkennis en productinnovatie maken van Stas en Carrosserie Lemeire topspelers in specifieke nichemarkten. Door Peter Ansoms STAS: EUROPEES MARKTLEIDER IN ALUMINIUM TRAILERS leveranciers of andere stakeholders ontvangen, wordt verzameld en in interne modellencommissies besproken. Elk nieuw product of elke incrementele verbetering die deze voorstellen, is een in onze assemblageprocessen en -infrastructuur inpasbare vertaling van wensen of opmerkingen van groepen gebruikers, waarvan we dus op voorhand weten dat er voldoende vraag naar is.” Voor het technisch design beschikt Stas in Waregem over een
Francis Heyse (Stas) bij het trailerconcept ‘V-Streamline II’. Dit nieuwe model combineert een aantrekkelijk design met een geoptimaliseerde aerodynamica die volgens simulaties tot 15% brandstofbesparing oplevert.
Doornik sterk gerobotiseerd zijn: “Afgestemd op de seriematige productie van een strak gedefinieerd en jarenlang verder verfijnd gamma”, preciseert gedelegeerd bestuurder Francis Heyse: “Uit kwaliteitsoverwegingen, maar ook om ondanks de hoge loonlasten prijs- en kostencompetitief te blijven.” Een andere factor is de aandacht voor productinnovatie. Francis Heyse: “We houden voortdurend de vinger aan de pols, maar improviseren doen we nooit. Alle feedback die we van klanten,
vijftal ingenieurs. Het bedrijf werkt ook geregeld samen met externe partners en onderzoeksinstellingen, zoals de Universiteit van Delft. Het nieuwste aandachtspunt is de optimalisering van de aerodynamische eigenschappen van zijn trailers. Francis Heyse: “De hoge brandstofprijzen creëren daar een gretige markt voor, maar ook esthetische overwegingen spelen mee. Een fraai design maakt immers trotse klanten. En ook dat is een belangrijke differentiator!” ●
Een topspecialist in de constructie van marktwagens en -trailers is Carrosserie Lemeire, dat van merkfabrikanten aangekochte vrachtwagens vanaf de voorste as van een aangepast, gegalvaniseerd stalen chassis voorziet. Bovenop dat chassis bouwt Lemeire een volgens de wensen van de klant te customiseren koetswerk en inrichting. Elke opdracht is maatwerk, en innovatie is daarom de rode draad doorheen de geschiedenis van het bedrijf.
stofverbruik en de esthetische vormgeving. Het bedrijf breidde daarom zijn eerder technisch onderlegd team uit met een grafisch vormgeefster. En in samenwerking met Flanders’ DRIVE verkende het bedrijf, in het kader van het JoinTBI-project (over verbindingstechnieken voor lichtgewicht constructies), met succes enkele nieuwe materialen met dezelfde stijfheid en sterkte, maar een lichter gewicht. “Een voertuig van 4400 kg kunnen we nu tot 300 kg Hans Lemeire toont een marktwagen in opbouw voor een Belgische fruit- en groentehandelaar. Op de achtergrond een volgens de Europese richtlijn 2007/46/EG gehomologeerde wagen die voor een Franse textielverkoper wordt gebouwd.
RV/Lemeire
RV/Stas
Stas is een bekende naam in de wereld van kipopleggers en zelflossers voor transporten in landbouw, afvalverwerking, hout en papier en bouw. Het merk is er synoniem voor functionele, robuuste trailers op basis van hoogwaardig aluminium. Zijn Europese leiderspositie in deze nichemarkt dankt het familiebedrijf aan factoren zoals het gebruik van de beste lichtgewicht materialen en assemblageprocessen die in de productievestigingen in Waregem en
CARROSSERIE LEMEIRE: EERSTE CONSTRUCTEUR VAN EUROPEES GEHOMOLOGEERDE MARKTWAGENS
Zaakvoerder Hans Lemeire: “Vandaag zijn we de enigen die bij voertuigen van het type N2 (vrachtwagens, nvdr) nog zelf het chassis aanpassen. Ons handelsmerk is onder andere het hydraulisch te verstellen lagevloerchassis, waardoor de marktkramer op vrijwel gelijke hoogte met zijn klanten staat. Een andere typische Lemeire-optie is de cabine met panoramische voorruit, voor een ruimere verkoopsoppervlakte.” Ook Lemeire stelt vast dat klanten steeds meer letten op het brand-
lichter maken,” aldus Lemeire. Enkele maanden geleden werd Carrosserie Lemeire ook, na een dure en tijdrovende erkenningsprocedure, de eerste Europese constructeur van marktwagens die aan de technische voorschriften van de Europese kaderrichtlijn 2007/46/EG voldoet. Hierdoor komen nieuwe exportmarkten binnen bereik, want Lemeire kan nu al zijn voertuigen met Belgische én Europese homologatie afleveren. ●
MAART 2013 ● DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE TECHNISCH & MANAGEMENT
7
Dossier Bedrijfsvoertuigen
MANAGEMENT
HET GOEDE KARMA VAN ATCOMEX Atcomex opent een vestiging in India om zich nog beter in de wereldtop van zijn niche te nestelen. Door Patrick Gillerot
D
oor internationalisering de omzet in vijf jaar tijd meer dan verdrievoudigen naar 50 miljoen euro. Dat is de niet geringe ambitie van Fernand Hollevoet, CEO van Atcomex. Maar die ambitie is niet op los zand gebouwd. Met de eerste fase van het groeiplan is alvast een begin gemaakt: de opstart van een filiaal in India.
“In India zit de luchtvaart, onze voornaamste afnemerssector, enorm in de lift. Stel u voor: het land telt niet minder dan 127 luchthavens en 55 luchtmachtbasissen. Bij ons bestelt Defensie wel eens 20 stuks, maar daar gaat het al gauw over 200...” Niet verwonderlijk dat dit het Gullegemse bedrijf aan het dromen zet als men weet dat 85% van zijn activiteit verband houdt met de ‘refueling’ van vliegtuigen op luchthavens. “Onze historische activiteit - tanks voor het wegvervoer van gevaarlijke producten zoals benzine, diesel en stookolie - vertegenwoordigt nog slechts een klein percentage van onze omzet en heeft het door de crisis zwaar te verduren”, legt Fernand Hollevoet uit. “Onze luchtvaartpoot daarentegen doet het veel beter.” In deze nichemarkt biedt Atcomex twee productgamma’s aan: ‘refuelers’ (tankwagens) en meer en meer ‘dispensers’ (voertuigen die de brandstof vanuit het ondergronds buizennet van de luchthaven in het vliegtuig tanken). Voor deze producten behoort het bedrijf tot de top 5 in de wereld.
RV
TOP 5
Atcomex behoort tot de wereldwijde top 5 van leveranciers van ‘refueling’-uitrusting voor vliegtuigen.
portkosten. Maar de werkplaatsen in Gullegem en Hamme - waar een 100-tal mensen werken blijven absoluut noodzakelijk om onze ‘klassieke’ markten te bevoorraden.” Fernand Hollevoet tracht overigens sinds maanden een 15-tal technische profielen aan te werven, maar tot dusver tevergeefs. “Met die extra krachten zouden we in twee ploegen kunnen werken en zo iets doen aan onze achilleshiel: de levertermijnen. Maar de sollicitanten staan niet te dringen. Men moet de mensen zin geven om opnieuw aan de slag te gaan - en dan vooral de 50-plussers die naar brugpensioen uitkijken.”
GEEN DELOKALISATIE Om nog verder te groeien rekent Atcomex niet enkel op de Europese markt - grotendeels een vervangingsmarkt - maar vooral op de opkomende markten, in de eerste plaats in Azië. “Dat is ook de reden waarom wij in India een 100% dochtermaatschappij hebben opgericht (voor de verkoop en voor de Design & Engineering) en een productie-partnership met een plaatselijk aluminiumverwerkend bedrijf. Maar voor alle duidelijkheid: het is zeker niet de bedoeling de productie te delokaliseren”, zegt de CEO. “We kunnen het slechts halen door ter plaatse te produceren, want zo vermijden we enorme trans8
EN DAARNA BRAZILIË Hoewel de ‘normale’ administratieve rompslomp het project in India wat vertraagd heeft, wijst Fernand Hollevoet toch op de voordelen van het Angelsaksische rechtssysteem. “Het moeilijkst waren de onderhandelingen met de lokale banken, die de plaatselijke industrie zoveel mogelijk trachten te beschermen.” En de volgende etappe in de groeistrategie wordt momenteel bestudeerd: Brazilië. “We moeten de internationalisering van onze klanten volgen. En die brengt ons meer bepaald naar ZuidAmerika.” De CEO heeft er alle vertrouwen in:
DOSSIER AGORIA ● INDUSTRIE TECHNISCH & MANAGEMENT ● MAART 2013
met een speerpuntproduct, dat voortdurend wordt verbeterd, mag succes boeken op internationale markten geen probleem vormen. ●
FAYMONVILLE: ALLES OP DE EXPORT Ook Alain Faymonville zweert bij internationalisering. “België is veel te klein voor de marktniche waarop wij mikken: halfopleggers voor uitzonderlijk vervoer.” Het familiebedrijf realiseert dan ook 90 % van de omzet buiten de grenzen, en zelfs 40 % buiten Europa. “Dat percentage zou snel moeten stijgen tot 50%, dankzij groeimarkten als Rusland en Brazilië.” Voor Faymonville slaat de term internationalisering ook op de productie. Een Poolse fabriek zorgt nu voor de ketelbouw, terwijl de belangrijkste productievestiging zich in Luxemburg bevindt. Volgens Alain Faymonville is het ondernemingsklimaat daar gunstiger. “Om competitief te blijven kan ik in België alleen nog zeer speciale bestellingen uitvoeren.”