Juni 2008
BEDRIJFSFITNESS IN HET DR. SARPHATIHUIS VOORBEREIDING & UITVOERING
Beroepsopdracht van Dirk Langhout & Ferdy Oudebeek Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, do. 5 juni 2008
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Inhoudsopgave VOORWOORD ........................................................................................................ 4 INLEIDING ............................................................................................................ 5 INLEIDING .............................................................................................................. 6 PRAKTISCHE DOELSTELLING .......................................................................................... 6 LOCATIE EN BENODIGDHEDEN .............................................................................. 8 INLEIDING .............................................................................................................. 8 INVENTARISATIE VAN DE RUIMTE EN APPARATUUR ................................................................. 8 ADMINISTRATIEVE BENODIGDHEDEN ................................................................................ 9 PROMOTIE........................................................................................................... 10 INLEIDING ............................................................................................................. 10 SARPHATI-INFO ...................................................................................................... 10 POSTERS .............................................................................................................. 10 FOLDERS .............................................................................................................. 10 MOND TOT MOND PROMOTIE ........................................................................................ 10 INTAKE ............................................................................................................... 12 INLEIDING ............................................................................................................. 12 INTAKEFORMULIER ................................................................................................... 12 INSCHRIJFLIJSTEN .................................................................................................... 13 ALGEMENE INLEIDING ................................................................................................ 13 INTAKEGESPREK ...................................................................................................... 13 ONDERZOEK ........................................................................................................ 14 INLEIDING ............................................................................................................. 14 ANTROPOMETRIE ..................................................................................................... 14 FYSIEKE CAPACITEIT ................................................................................................. 14 VERWERKING VAN DE INTAKE EN HET ONDERZOEK............................................. 16 PERSOONLIJK DOCUMENT ............................................................................................ 16 TRAININGSSCHEMA .................................................................................................. 16 TRAINING (TRAININGSLEER) .............................................................................. 17 INLEIDING ............................................................................................................. 17 SUPERCOMPENSATIE ................................................................................................. 17 OVERLOAD /OVERTRAINING ........................................................................................ 17 UITHOUDINGSVERMOGEN............................................................................................ 18 KRACHT ............................................................................................................... 20
2
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI TRAININGSBEGELEIDING ............................................................................................ 21 BRONVERMELDING: BEDRIJFSFITNESS IN HET DR. SARPHATIHUIS..................... 23 BRONVERMELDING: BIJLAGEN ............................................................................ 25 BIJLAGEN ............................................................................................................ 26 BIJLAGE 01: BIJLAGE 02: BIJLAGE 03: BIJLAGE 04: BIJLAGE 05: BIJLAGE 06: BIJLAGE 07: BIJLAGE 08: BIJLAGE 09: BIJLAGE 10: BIJLAGE 12: BIJLAGE 13: BIJLAGE 14:
OVERZICHT KRACHTAPPARATUUR ............................................................... 27 SARPHATI INFO ................................................................................... 28 PROMOTIEPOSTER ................................................................................ 29 FOLDER ............................................................................................ 30 INTAKEFORMULIER ................................................................................ 32 INSCHRIJFLIJST ................................................................................... 33 POLAR SPORT ZONES ............................................................................ 34 ASTRAND FIETSTEST ............................................................................. 35 6-MINUTEN WANDELTEST ........................................................................ 36 HERHALINGSMAXIMUM TEST ..................................................................... 37 TRAININGSSCHEMA ............................................................................... 40 ENQUÊTE-UITSLAG ............................................................................... 41 VRAGENLIJST ...................................................................................... 45
3
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Voorwoord In het kader van ons afstuderen aan de Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie wordt een externe beroepsopdracht uitgevoerd. Een beroepsopdracht is een relevant beroepsvraagstuk uit de fysiotherapie en wordt aangedragen door externe of interne opdrachtgevers. Door dit beroepsvraagstuk methodisch en systematisch te analyseren en door de uitkomsten te presenteren en te verantwoorden, bewijst de student dat hij/zij een aantal competenties van het beroepsprofiel voldoende ontwikkeld heeft. Het beroepsvraagstuk dat wordt behandeld is: In het verpleeghuis ‘Dr. Sarphatihuis’ is onlangs nieuwe fitnessapparatuur aangeschaft. Door het minimale gebruik er van, is de vraag: Wat zijn de mogelijkheden om de fitnessapparatuur ook door personeel van het Dr. Sarphatihuis te laten gebruiken, in de vorm van bedrijfsfitness? Het betreft dus niet een te onderzoeken probleem, maar een te onderzoeken ‘opportunity’. De opdracht/doelstelling die daaruit is ontstaan luidt als volgt: Ontwikkel binnen 20 weken een beleidsbepalend adviesrapport voor het management met daarin concrete handvaten aangaande het voortzetten, stopzetten of aanboren van nieuwe mogelijkheden betreffende de bedrijfsfitness. Het is daarbij de bedoeling dat er (na een voorbereidingsfase) een pilot van +- 10 weken wordt uitgevoerd, waarin de bedrijfsfitness wordt gestart en de bevindingen hiervan in het adviesrapport geschreven worden. Voor de hulp bij het tot stand komen van dit project willen wij de volgende personen bedanken: Ella Kruger, onze projectbegeleidster van de Hogeschool van Amsterdam; Fred Los, fysiotherapeut en 1e contactpersoon van het Dr. Sarphatihuis; Marc Dijkstra, fysiotherapeut en 2e contactpersoon van het Dr. Sarphatihuis.
4
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Inleiding In dit document vind u de ontwikkeling van het opzetten van de bedrijfsfitness. Dit houdt in dat er op chronologische volgorde een beschrijving staat van de stappen die genomen zijn. We beginnen met drie algemene hoofdstukken, namelijk de doelstellingen, de locatie en apparatuur en de promotie. In het hoofdstuk doelstellingen wordt er beschreven hoe de doelstellingen, zoals die voorafgaand aan de pilotperiode in het projectplan geformuleerd zijn, worden bereikt. Daarna wordt in het hoofdstuk locatie en benodigdheden een inventarisatie van de beschikbare locatie en apparatuur gegeven en wordt bepaald welke benodigdheden er extra aangeschaft moeten worden. Hierna volgt het hoofdstuk promotie waarin de methode van promotie beschreven wordt. Na deze drie algemene hoofdstukken volgen de hoofdstukken waarin specifiek de stappen van de intake tot en met de trainingsbegeleding wordt beschreven. Deze hoofdstukken kunnen gebruikt worden als protocol voor het starten en uitvoeren van de bedrijfsfitness.
5
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Inleiding In dit hoofdstuk wordt er beschreven hoe de doelstellingen, zoals geformuleerd in het projectplan, worden bereikt. De doelstellingen zijn in het projectplan in twee groepen verdeeld: de theoretische en de praktische doelstellingen. In dit document worden echter alleen de praktische doelstellingen beschreven. De praktische doelstelling is nodig om een aantal punten van de theoretische doelstelling te bereiken. De theoretische doelstelling komt verder aan bod in het adviesrapport.
Praktische doelstelling Binnen 20 weken* wordt (deels)een bedrijfsfitness opgezet voor medewerkers van het Dr. Sarphatihuis, waarmee tegemoet wordt gekomen aan de bewegingsbehoefte, er kennis komt over ‘gezond bewegen’, de medewerkers aangezet worden tot meer lichamelijke activiteit (fitheid verbeteren), de medewerkers elkaar op een andere manier leren kennen (teambuilding), er preventie en signalering van lichamelijke en psychische klachten komt en hierdoor indirect op langere termijn een lager ziekteverzuim. * De 20 weken bestaat uit 2 fases: 10 weken voorbereiding en 10 weken uitvoering. Hoe we de onderdelen van deze doelstelling willen gaan bereiken staat hieronder beschreven.
Bedrijfsfitness draagt bij tot het aanzetten en tegemoet komen tot meer lichamelijke activiteit / fitheid(sgevoel) verbeteren • • • •
Bedrijfsfitness starten; Deelnemers laten fitnessen volgens de trainingsprincipes [Zie hoofdstuk: Training]; Deelnemers motiveren om meerdere keren per week te sporten; Evaluatie d.m.v. testen en vragenlijsten.
Indirect op langere termijn een lager ziekteverzuim Dit is een lang termijn doel welke indirect binnen onze projectperiode valt. Dit doel is in feite niet haalbaar binnen de pilotperiode, maar wellicht wel op een langer termijn. In het advies rapport zal er een er zal een advies worden gebaseerd op een literatuur onderzoek.
Het aantrekkelijk maken van het DSH als werkplek
• • •
Bedrijfsfitness starten; Werknemers de mogelijkheid bieden deel te nemen aan deze bedrijfsfitness; Evaluatie d.m.v. vragenlijst en door navraag bij de afdeling PO&O van het Dr. Sarphatihuis.
Tegemoet komen aan de bewegingsbehoefte • • •
bedrijfsfitness starten; Werknemers de mogelijkheid bieden deel te nemen aan deze bedrijfsfitness; Rekening houdend met de capaciteit (locatie, apparatuur en trainingstijden) trainingstijden plannen, zodat alle geïnteresseerden een keer per week kunnen fitnessen;
6
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI •
Evaluatie d.m.v. vragenlijst.
Kennis geven over ‘gezond bewegen’ • • • •
Bedrijfsfitness starten; Deelnemers laten fitnessen volgens de trainingsprincipes [Zie hoofdstuk: Training]; Deelnemers uitleg geven over beweging/trainingsprincipes; Evaluatie d.m.v. vragenlijst.
Elkaar op een andere manier leren kennen (teambuilding) • • • • •
Een ruimte creëren waar de werknemers elkaar buiten werkomstandigheden treffen in een ontspannen situatie; bedrijfsfitness starten; Werknemers de mogelijkheid bieden gezamenlijk te fitnessen; De deelnemers gezamenlijk oefeningen laten uitvoeren; Evaluatie d.m.v. vragenlijst.
Preventie en signalering van lichamelijke en psychische klachten • Bedrijfsfitness starten; • Actieve persoonlijke begeleiding; Deelnemers uitnodigen om te praten over alledaagse dingen, maar ook over persoonlijkere (lichamelijk/psychische) kwesties.
7
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Locatie en benodigdheden Inleiding Om een bedrijfsfitness te starten zijn er een locatie en een aantal benodigdheden nodig, zoals fitnessapparatuur en administratieve spullen. In dit hoofdstuk wordt de inventarisatie beschreven van de beschikbare locatie en apparatuur. Daarnaast wordt bepaald welke benodigdheden er extra aangeschaft moeten worden. Uiteindelijk zal er a.d.h.v. opgedane ervaringen en bevindingen (van de pilotperiode) in het adviesrapport een advies worden uitgebracht over de locatie en apparatuur.
Inventarisatie van de ruimte en apparatuur Allereerst is er een inventarisatie gemaakt van de beschikbare locatie en apparatuur. Uit deze inventarisatie blijkt dat er gebruik gemaakt kan worden van het kantoor en de oefenzaal van de afdeling Fysiotherapie (ca. 50m2) met bijbehorende apparatuur en benodigdheden. Omkleedruimtes, douches en toiletten bevinden zich niet in deze ruimte zelf, maar wel dichtbij op andere locaties in het gebouw. De oefenruimte bevat de volgende apparatuur en benodigdheden: Cardio • Crosstrainer front drive (Life fitness); • Loopband (Life fitness); • Fiets (Life Fitness); • Fiets (Tunturi); • 2 roeiers; Kracht • David M. Multikrachtstation; - M24: Lat Pulldown; - M63: Chin Bar; - M30: Multipress; - M81: Adjustable Pulley; - M21: Dip / Legraise; - M53: Bankje; • Olympische halter (Technogym); • Dumbels 2kg; • Adjustable pulley. Overige • Hartslagmeter; • Whiteboard + magneten + stiften (voor mededelingen e.d.); • Weegschaal; • Meetlat; • Computer. Uit een opgesteld schema [Zie bijlage 1: Overzicht krachtapparatuur], waarin de verschillende krachtoefeningen per apparaat zijn opgesteld kan er worden opgemaakt dat de beschikbare apparatuur weinig mogelijkheden biedt voor het trainen van de buikspieren. Uit de enquête blijkt echter dat hier wel veel vraag naar is. Om hieraan tegemoet te komen
8
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI worden er een aantal trainingsbenodigdheden aangeschaft. Hierdoor wordt de capaciteit vergroot en kan er een gevarieerder worden getraind ten behoeve van de deelnemers. Oefenballen (2 stuks) Door deze oefenballen aan te schaffen wordt de capaciteit van de oefenruimte vergroot en zijn er meer mogelijkheden beschikbaar om buik en rug spieren te trainen. Oefenmatten (10 stuks) Deze oefenmatten worden gebruikt om de capaciteit te vergroten en de deelnemers kennis te laten maken met oefeningen die tevens thuis gedaan kunnen worden.
Administratieve benodigdheden Voor administratieve handelingen is er een computer met internetverbinding beschikbaar. Echter, niet alles wordt (alleen) digitaal verwerkt. Intakeformulieren en trainingsschema’s worden origineel bewaard zodat deze altijd binnen handbereik zijn. In de eerste instantie is er weinig ruimte om deze (geschreven) administratie bij te houden, daarom wordt er voor gekozen om een ladekast met hangmappen aan te schaffen. Hierin kunnen de persoonlijke gegevens en de trainingsschema’s van de deelnemers worden bewaard, maar ook overige spullen. Tijdens de trainingen zijn er schrijfwaren nodig, zodat de deelnemers hun trainingsschema kunnen invullen. Om deze gegevens netjes bij te houden, worden er klemborden aangeschaft, waarop de deelnemers de trainingsschema’s kunnen vastklemmen.
9
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Promotie Inleiding Een goede verspreiding van een programma is cruciaal voor de uiteindelijke effectiviteit van het programma. In dit hoofdstuk wordt de methode van promotie beschreven die er wordt gehandhaafd. Uit de reacties op de in december afgenomen enquête blijkt dat er veel mensen interesse hebben in bedrijfsfitness. Aangezien er sindsdien niet veel aandacht meer aan is besteed richting deze geïnteresseerden, zijn er een aantal stappen bedacht, om hen te laten weten dat de voorbereidingen in volle gang zijn en de sportschool vanaf 7 april zijn deuren opent. (Brug, 2007)
Sarphati-info De Sarphati-info is een wekelijkse nieuwsbrief, bestemd voor alle medewerkers van het Dr. Sarphatihuis. Dit is dus ideaal medium om de doelgroep te bereiken en op de hoogte te stellen. De komende weken zullen er daarom verschillende artikelen over de sportschool worden geschreven en gepubliceerd in deze nieuwsbrief. [Zie bijlage 2: Sarpathi Info]
Posters Om de opening van de sportschool aan te kondigen binnen het Dr. Sarphatihuis wordt er ook gebruikt gemaakt van posters. Deze posters worden verspreid op alle afdelingen door het gebouw en ze worden opgehangen bij de receptie, het algemeen plein en in de liften. [Zie bijlage 3: Promotieposter]
Folders Om een zo hoog mogelijke opkomst te behalen, worden er in de 2e week na de opening van de sportschool folders verspreidt in het Dr. Sarphatihuis. Met deze folders willen we de doelgroep nog eens herinneren aan het feit dat de sportschool geopend is. Verder bevat de folder dezelfde opbouw als de poster, maar is de boodschap uitgebreider beschreven (meer informatie). Deze folders worden verspreid bij de receptie en tevens op het algemeen plein waar de medewerkers doorgaans pauzeren. [Zie bijlage 4: Folder] Het gebruik van deze middelen is gekozen, omdat op deze manier het project onder de aandacht wordt gebracht door visualisatie. Ook is de eerste functie van een poster, flyer of folder niet informeren, maar activeren. Een goede folder vormt een appetizer die de honger aanwakkert. Dus in dit geval het activeren om deel te nemen aan de bedrijfsfitness of om meer informatie te verkrijgen door contact met de begeleiders van de sportschool op te nemen. (Let's work 2 gether) (Schrijf.be)
Mond tot mond promotie Aan het eind van elke training wordt er doorgeven aan de deelnemers, dat collega’s die nog niet deelnemen aan de bedrijfsfitness van harte welkom zijn, eventueel om alleen even kennis te maken en/of een proeftraining te doen.
10
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
‘De diffusie van een nieuw product wordt grotendeels bepaald door externe invloeden zoals reclame (flyers en posters), inzet van vertegenwoordigers en interne invloeden zoals mondtot-mond reclame.’ (Sultan, 1990)
11
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Intake Inleiding De intake is een proces dat de begeleider leidt tot de beslissing of verder onderzoek geïndiceerd is. Bij screening wordt door middel van gerichte vragen, tests of andere diagnostische verrichtingen binnen een beperkte tijd vastgesteld of er al dan niet sprake is van een binnen het competentiegebied van de individuele begeleider vallend patroon van tekens en/of symptomen. (KNGF richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 2007)
Voor de begeleiders is het noodzakelijk om over relevante gegevens van de deelnemers te beschikken voordat de deelnemer aan de slag gaat. Het gaat hierbij o.a. om gegevens over het activiteitenniveau, maar ook over medische en psychosociale gegevens. De begeleider heeft deze gegevens nodig om het gezondheids-/sportniveau te kunnen analyseren en om reële doelen te kunnen bepalen. Medische gegevens zijn o.a. van belang om (relatieve) contra-indicaties (rode vlaggen) voor fitness te achterhalen, waarbij extra alertheid gewenst is. Psychosociale gegevens (psychische en sociale gegevens) kunnen van belang zijn, omdat ze in verband kunnen staan met de oorzaak van het huidige gezondheids-/sportniveau, etc. (Brouwer, 2003)
Intakeformulier De aanmelding is de eerste fase van de intake. De aanmelding gebeurd d.m.v. een intakeformulier [Zie bijlage 5: Intakeformulier] welke ingevuld wordt voor aanvang van de eerste training. Op dit formulier wordt gevraagd naar relevante gegevens over o.a.: • -
Persoonsgegevens: Voor administratieve handelingen.
• -
Huidige sportactiviteiten(niveau): Om reële doelen te kunnen bepalen.
• -
Motivatie: Om de contactreden/hulpvraag te achterhalen.
• -
Doel: Om reële doelen te kunnen bepalen.
• -
Rode vlaggen voor medische fitness-cardiorevalidatie: Om te bepalen of er een signaal is dat er iets mis (niet-pluis) zou kunnen zijn.
• -
Opmerkingen: Ruimte voor dingen die bij bovenstaande punten niet aan bod zijn gekomen, maar toch relevant (kunnen) zijn.
Het gebruik van een dergelijk intakeformulier heeft verschillende voordelen. Het grootste voordeel is dat het tijdsbesparend is. De begeleiders kunnen het intakeformulier
12
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI voorafgaand aan de training al doornemen, zodat het (aanvullende) intakegesprek efficiënter verloopt. (KNGF richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 2007) (Arnold, 2005) (Bonsen, 2008) (Fysio Warmond)
Inschrijflijsten De deelnemers worden geacht zich in te schrijven op een inschrijflijst voor een dag en een uur. Hierbij moet wel worden aangetekend dat er beperkte mogelijkheid tot inschrijving is. Er is namelijk een maximum van 7 personen per uur, omdat de capaciteit van de locatie (het aantal toestellen e.d.) en de capaciteit van de begeleiders (twee personen) in eerste instantie niet meer toelaat om verantwoorde training niet in het geding te laten komen. [Zie bijlage 6: Inschrijflijst]
Algemene inleiding Bij aanvang van de eerste training wordt er begonnen met een algemene inleiding. Dit kan, afhankelijk van het aantal nieuwe deelnemers per uur, gezamenlijk (in een groepje) of individueel gedaan worden. Bij deze inleiding stellen eerst de begeleiders en daarna de nieuwe deelnemers zich voor. Hierna geven de begeleiders uitleg over de gang van zaken van deze 10 weken durende pilot en wat de mogelijkheden zijn na afloop van deze pilot.
Intakegesprek Na de algemene inleiding wordt verder gegaan met een aanvullend persoonlijk intakegesprek (dat naar behoefte ook met tweetallen gedaan worden). Bij dit persoonlijk gesprek wordt het door de deelnemer ingevulde intakeformulier geanalyseerd, geïnterpreteerd en eventueel aangepast. Aandachtspunt zijn de vragen waarmee rode vlaggen voor medische fitness-cardiorevalidatie achterhaald kunnen worden. Als een dergelijke vraag positief (dus met ‘ja’) is beantwoord, moet de begeleider extra alert zijn en goed overwegen of de veiligheid gewaarborgd kan blijven worden, of dat de training slechts onder bepaalde voorwaarden kan plaatsvinden of dat er bijvoorbeeld contact met een arts o.i.d. opgenomen moet worden. Ook is het van belang de mensen die nog helemaal niet aan sport doen, te motiveren meerdere keren per week te gaan trainen (naast de bedrijfsfitness), omdat er dan pas vooruitgang geboekt kan worden. (Brouwer, 2003) (KNGF richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 2007) Onderzoek
13
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Onderzoek Inleiding Mede aan de hand van de gegevens uit de intake wordt bepaald wat nader onderzoek vereist. Dit betreft voornamelijk het in kaart brengen van een gedeelte van de gezondheidstoestand d.m.v. relevante antropometrie (lengte, gewicht, BMI) en de fysieke capaciteit (conditie en kracht). De gegevens die uit dit onderzoek naar voren komen worden gebruikt als meetpunt (ijking) van de huidige situatie. Deze gegevens worden gebruikt als vergelijking met ‘standaarden/gemiddelden van andere personen’ en als vergelijking met gegevens uit onderzoek dat na verloop van tijd zal plaatsvinden.
Antropometrie Uit een eerder gehouden enquête onder de werknemers is gebleken dat er veel (toekomstige) deelnemers zijn die hun uiterlijk willen veranderen en dan in het bijzonder slanker willen zijn. Om de huidige lichaamsverhoudingen in kaart te brengen zijn er een aantal antropometrische gegevens nodig. Om te beginnen wordt de lengte en het gewicht gemeten. Daarna wordt met behulp van die gegevens de Body Mass Index (BMI) bepaald. De Body Mass Index (BMI), ook wel Quetelet Index genoemd, is een index voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte. De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilogram te delen door het kwadraat van de lengte in meter (kg/m²). De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van het lichaamsgewicht. Het gaat er bij de BMI dus niet om wat cosmetisch gezien het mooiste is. De BMI vertoont een relatie met de hoeveelheid lichaamsvet, maar de BMI-waarden geven niet het percentage lichaamsvet aan. De indeling van de BMI bij volwassenen van 18-70 jaar BMI (kg/m2)
Classificatie
Risico
<18,5
ondergewicht
laag (maar verhoogd risico op andere aandoeningen)
18,5-24,9
normaal gewicht
Gemiddeld
25-29,9
overgewicht
Verhoogd
30 en hoger
obesitas
duidelijk verhoogd
voedingscentrum.nl
Fysieke capaciteit Hierna wordt van iedereen een aantal hartfrequentiewaarden bepaald . Dit betreft de maximale hartfrequentie (100%), de vetverbrandings-hartfrequentie (50 tot 70%) en de aerobe uithoudingsvermogen hartfrequentie (60 tot 80%). [Zie bijlage 7: Polar Sport Zones] [Zie hoofdstuk: Training]
14
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
De maximale hartfrequentie wordt op de volgende manier berekend: • Voor mannen: maximale hartfrequentie = 220 - leeftijd • Voor vrouwen: maximale hartfrequentie = 226 - leeftijd (Netfysio)
Afhankelijk van de doelen en/of wensen van de deelnemer kan nu een test gedaan worden om de huidige conditie in kaart te brengen. Dit kan de Astrand fietstest of de 6-minuten wandeltest zijn. De keuze voor een bepaalde test wordt gemaakt aan de hand van de voorkeur van de deelnemer. Wel wordt daarbij vermeld dat de Astrand fietstest meer specifieke relevante gegevens over de conditie oplevert dan de 6-minuten wandeltest. Meer informatie over deze testen vind u in de bijlagen. [Zie bijlage 8: Astrand fietstest] [Zie bijlage 9: 6-minuten wandeltest] (Vos, 2000)
Om de berekening van de (VO2max en vergelijkingstabellen) van de Astrand fietstest uislag te vergemakkelijken wordt gebruik gemaakt van een online rekenprogramma op het internet. [Zie website: http://www.conditietesten.nl/astrandtest.htm] Om het krachtsniveau in kaart te brengen bestaat de Herhalingsmaximum test. Er is voor gekozen deze niet exact te hanteren, maar om op een iets andere manier het niveau te bepalen. Dit gebeurt door te beginnen met het lichtste gewicht en dan op te bouwen naar een gewicht dat afhankelijk van het persoonlijke doel 1 tot 6 (kracht), meer dan 20 (duurkracht) of 8 tot 12 (beiden) herhalingen volgehouden kan worden. [Zie bijlage 10: de Herhalingsmaximum test]
15
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Verwerking van de intake en het onderzoek Persoonlijk document Na afloop van de intake en het onderzoek worden van iedere deelnemer alle gegevens (persoonsgegevens, doel, motivatie, onderzoeksgegevens e.d.) uit de intake digitaal verwerkt in een Microsoft Office Worddocument. Hierdoor ontstaat er voor elke deelnemer zijn/haar eigen document, waarin gegevens nagelezen, gewijzigd en/of toegevoegd kunnen worden. [Zie bijlage 11: Persoonlijk document (voorbeeld)]
Trainingsschema Aan de hand van de gegevens die bij de intake en het onderzoek naar voren zijn gekomen wordt een persoonlijk trainingsschema opgesteld voor de deelnemer. Dit schema wordt iedere week opnieuw ingevuld, in het begin door de begeleider en geleidelijk aan steeds zelfstandiger door de deelnemer, zodat de vooruitgang overzichtelijk per week bekeken kan worden. Op dit trainingsschema staan algemene punten als week, naam, leeftijd en gewicht. Ook staan hier de relevante hartfrequentiewaarden: maximaal (100%), vetverbranding (50 tot 70%) en aëroob uithoudingsvermogen (60 tot 80%). Deze laatste twee formuleren we echter als afvallen en conditie. [Zie bijlage 7: Polar Sport Zones] [Zie hoofdstuk: Training] Verder staan alle (met de huidige apparatuur) mogelijke oefeningen voor zowel cardio als kracht op het trainingsschema, waarbij gegevens als niveau, programma, tijd, sets, herhalingen, etc. ingevuld kunnen worden. [Zie bijlage 12: Trainingsschema]
16
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Training (trainingsleer) Inleiding Supercompensatie en overtraining/overload zijn belangrijke principes die in de trainingsleer worden gebruikt. Om goed te kunnen trainen zijn deze begrippen van groot belang, zij zullen dan ook als eerst aan bod komen in dit hoofdstuk. In de hoofdstukken daarna wordt er, specifiek voor zowel cardio als kracht, beschreven welke factoren bijdragen aan een goede training.
Supercompensatie Omdat de capaciteit van de locatie (+- 56 deelnemers per week) niet groot genoeg is voor de vraag (+- 70 personen), krijgen de deelnemers in eerste instantie 1 keer per week de mogelijkheid deel te nemen aan de bedrijfsfitness. Met alleen 1 keer per week trainen is het echter niet mogelijk om vooruitgang te boeken (prestatiegericht te trainen), dit komt door het principe van supercompensatie. Supercompensatie is een reactie van het lichaam in vermoeidheid. Het maakt deel uit van herstelprocessen als deze onbelemmerd kunnen plaatsvinden. In de trainingsleer wordt er gebruikt gemaakt van die compensatiemechanisme, er wordt een volgende trainingsprikkel gegeven vóór het moment dat de supercompensatie weer afneemt. Indien dit niet het geval is zal er geen prestatieverschil te meten zijn. De periodes tussen de momenten van de supercompensatie wordt ook wel periodisering genoemd. Supercompensatie werkt niet alleen op weefsel niveau, maar ook op weefsel-, orgaan- en systeemniveau. Het lichaam reageert na een belastingsprikkel met een overcompensatie. De tijd die nodig is voor herstel en supercompensatie verschilt per weefsel, orgaan en persoon, tevens spelen daarbij de zwaarte, de duur en de intensiteit van de belasting en inspanning een rol. Kortom, er wordt vanuit gegaan dat met alleen 1 keer per week trainen het niet mogelijk is om vooruitgang te boeken (prestatiegericht te trainen). Er wordt dan namelijk pas na het supercompensatie moment weer getraind, waardoor de effectiviteit wegvalt. Voor de deelnemers van de bedrijfsfitness in het Dr. Sarphatihuis die wel vooruitgang willen boeken betekent het dus dat zij ook naast de wekelijkse bedrijfsfitness zullen moeten trainen. (Gestel, 1997)
Overload /Overtraining Overload Overload betekent letterlijk ‘zwaarder dan normaal’, en dat is in de kern precies waar het principe van overload of progressieve belasting om draait. Het lichaam is een bepaalde inspanning of taak gewend (normaal) en om inspanningen te leveren die boven dat niveau uitkomen, moet het lichaam zwaarder belast worden dan het gewend is. Omdat die grens steeds opschuift, moet de belasting progressief zijn, dat wil zeggen dat de belasting moet worden verhoogd wanneer het lichaam aan de nieuw opgelegde inspanning gewend is geraakt. Door veel te trainen ontstaat er in het lichaam een bepaald niveau. Het beginniveau verbeterd snel, omdat men dan nog relatief ongetraind is. Er wordt dan snel op de
17
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI trainingsprikkels die worden toegediend door het lichaam gereageerd. Na verloop van tijd wordt het steeds moeilijker om vooruitgang te boeken, omdat het trainingsniveau verbeterd en het lichaam zich aanpast op een bepaald moment aan de trainingsprikkels. Overload is een begrip proces bij progressief trainen.
Overtraining De trainingsprikkels elkaar zo opvolgen dat belasting en herstel optimaal met elkaar afwisselen. Indien dit niet zo is en de nieuwe prikkel wordt binnen het hertelproces gegeven is er een kans op overtraining. De ontwikkeling van het prestatieniveau dus is niet alleen het resultaat van de inspanning, maar wordt door een belangrijk deel bepaald door de herstelfase.
Uithoudingsvermogen Aëroob uithoudingsvermogen Het uithoudingsvermogen wordt bepaald door de conditie van het hart en de longen. Wanneer spieren meer arbeid moeten leveren, zal het hart en de longen actiever zijn om de zuurstof voor deze arbeid te leveren aan te spieren. Het leveren van spierarbeid met behulp van zuurstof wordt aërobe training genoemd. Deze zuurstof zorgt namelijk voor verbranding van twee grote energiereserves, de suikers en de vetten, dat (geleidelijk aan) weer energie oplevert. Aërobe training versterkt het cardiovasculair systeem. Er is van aërobe training sprake wanneer er op een relatief lage intensiteit en relatief lange duur een activiteit wordt volgehouden, die de hartslag en de ademhaling verhoogt. Hierbij wordt er dan meer zuurstof door het lichaam gevoerd. Het maximaal aërobe uithoudingsvermogen kan worden geëvalueerd door het meten van de maximale zuurstofopname (VO2max). De maximale zuurstofopname is de maximale hoeveelheid zuurstof die de weefsels (vooral de werkende spieren) per tijdseenheid kunnen verbruiken en zal in belangrijke mate het uithoudingsvermogen voor inspanningen van middellange (3 tot 10 minuten) en lange duur (meer dan 10 minuten) bepalen. Een (submaximale) test waarmee de maximale zuurstofopname gemeten kan worden is de Astrand fietstest. (Vrijens J)
Anaëroob uithoudingsvermogen Bij het anaërobe uithoudingsvermogen wordt de energie die nodig is om de inspanning vol te houden geleverd zonder tussenkomst van zuurstof (anaëroob). Deze energie is direct beschikbaar, maar wel snel opgebruikt. Anaërobe training is een training die te intensief is voor een langdurig continu verhoogde hartslag. Hiervan is het gevolg dat het cardiovasculair systeem er niet zoveel voordeel uit kan halen als uit aërobe training. Daarnaast is een groot nadeel dat anaërobe inspanningen leiden tot een ophoping van melkzuur. Het anaërobe uithoudingsvermogen is dus van groot belang voor inspanningen van relatief korte duur en relatief hoge intensiteit. (Van den Bosch, 2005)
Trainingsvormen en methoden Bij duurtraining is er sprake van een ononderbroken belasting van een langere periode van 20 minuten tot 6 uur. Het tempo kan gelijkmatig of wisselend zijn en de intensiteit kan variëren van extensief aeroob (50 tot 80%) tot intensief anaeroob (80 tot 100%)
18
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI Duurtraining met een lage intensiteit (50 tot 60%) wordt ook wel hersteltraining (recuperatie) genoemd. [Zie bijlage 7: Polar Sport Zones] (Hulzebos, 2002)
Extensieve duurvorm Extensieve duurvorm wordt gekenmerkt door ononderbroken inspanningen met een intensiteit welke in de aërobe zone ligt. Een goede manier om het aerobe uithoudingsvermogen dus te trainen is de extensieve duurtraining. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen een lange extensieve duurtraining en de gewone extensieve duurtraining. De lange extensieve duurtraining is een trainingsvorm voor degene die zich wil voorbereiden op langere (wedstrijd) afstanden. Het gaat hier om trainingen van lange duur. Dit zijn trainingen met een relatief lage intensiteit, waarbij gemakkelijk kan worden gepraat. De gewone extensieve duurtraining is en een trainingsvorm die de deelnemers voorbereiden op meer intensievere trainingen. De intensiteit is ook hier relatief laag, maar wel hoger dan de lange extensieve training. Extensieve duurtrainingen hebben een gunstige invloed op de vetverbranding en het aerobe uithoudingsvermogen. Het tempo van extensieve training wordt zo gekozen dat de hartfrequentie toeneemt tot waardes van 50 tot 80% van de maximale hartfrequentie.
Intensieve duurvorm Wanneer de training de zone van de anaërobe drempel (+- 80%) overschrijdt, spreekt men over intensieve duurtraining (duurvorm met hoge snelheid). Dergelijke trainingen moeten beperkt blijven tot 2 à 3 herhalingen per week. Het lichaam moet de tijd krijgen om te herstellen (periodisering). De aard en de omvang van het effect van duurtraining zal bepaald worden door de intensiteit en de omvang van de belasting. Bij deze vorm van training ligt het tempo hoger zodat er minder afstand kan afgelegd worden. Het tempo wordt zo gekozen dat de hartfrequentie toeneemt tot waardes van 80 tot 100% van de maximale hartfrequentie. (Van den Bosch, 2005)
Intervaltraining Naast de extensieve en intensieve trainingsvorm is er ook intervaltraining. Deze methode wordt gekenmerkt door het ritmisch afwisselen van inspanningen met hoge en lage intensiteit. De inspanning met lage intensiteit geven hierbij geen volledige recuperatie (lichamelijk herstel van het hart). De nieuwe inspanning wordt uitgevoerd wanneer de hartfrequentie tot 60 tot 65% is gedaald (onvolledige recuperatie). Deze intervaltrainingen zijn in te stellen met de verschillende programma’s op de beschikbare apparatuur in het Dr. Sarphatihuis. De begeleiders zullen deze intervalprogramma’s in eerste instantie echter niet gebruiken, maar zullen voornamelijk de apparatuur manueel instellen. Er wordt hiervoor gekozen, omdat uit de intakeformulieren blijkt dat de meeste deelnemers al op een relatief oudere leeftijd (+- 50 jaar) zijn en over het algemeen weinig bewegen. De intervalmethode is een zwaardere trainingsmethode en is geschikt voor meer ervaren sporters, vanwege de grote stress op het hart- en vatenstelsel tijdens deze trainingsmethode. Er wordt eventueel op de intervalmethode overgegaan als de
19
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI duurmethoden niet meer tot duidelijke verbeteringen leiden.
(Van den Bosch, 2005)
Bepalen van de trainingsintensiteit Afhankelijk van de doelen van de deelnemers wordt de intensiteit bepaald. Wil de deelnemer op vetverbranding trainen zal er op een intensiteit worden getraind van 50 tot 70% van de maximale hartfrequentie. Wil de deelnemer juist het aërobe uithoudingsvermogen trainen, dan zal er op een intensiteit vanaf 60 tot 80% van de maximale hartslag worden getraind. Wil de deelnemer dus vet verbranden en het aërobe uithoudingsvermogen trainen, dan zal er op een intensiteit van 60 tot 70% worden getraind van de maximale hartfrequentie. Het is ook mogelijk om het anaërobe uithoudingsvermogen te trainen, dan zal er getraind moeten worden op een intensiteit van 80 tot 100% van de maximale hartfrequentie. O.a. door de enquête-uitslagen wordt er verwacht dat de deelnemers vooral op vetverbranding- en aërobe uithoudingsvermogenniveau willen trainen. [Zie bijlage 13: Enquête-uitslag]
Kracht Om spierkracht te trainen zijn er verschillende mogelijkheden, hieronder is beschreven welke mogelijkheden en methoden er zijn. Bij spierkrachttraining wordt er een beroep gedaan op het anaërobe systeem. Bij anaërobe training wordt de energie die nodig is om de inspanning vol te houden geleverd zonder tussenkomst van zuurstof. Deze energie is direct beschikbaar. Bij anaërobe trainingen zal er dus op een relatief hoge intensiteit worden getraind, en van een relatief korte duur.
Bepalen van de trainingsintensiteit Bij spierkrachttraining vormen het trainingsgewicht en het aantal herhalingen dat het gewicht kan worden verplaatst de intensiteit van de belasting. De trainingsintensiteit wordt uitgedrukt in het aantal kilogrammen of in een percentage van het 1 maximale herhaling (1HM). De benodigde intensiteit van het programma is afhankelijk van de specifieke trainingsdoelen: • -
Hoge intensiteittraining … vraagt om hoge weerstand (gewichten) en weinig herhalingen; stimuleert maximale vooruitgang in spierkracht;
• -
Lage intensiteittrainingen … vraagt om lage weerstand (gewichten) en veel herhalingen; sluit het best aan bij trainen van duurkracht (spieruithoudingsvermogen).
Spierkrachttraining wordt dus in twee groepen verdeeld: spierkracht en duurkracht. Uit onderzoek hebben trainingsbelastingen tot 6 maximale herhalingen (6HM) de meeste effectiviteit op de krachtsontwikkeling en belasting boven 20 maximale herhalingen (20 HM) het meeste effect hebben op de duurkracht. Dus trainen tussen deze waardes betekent dat er zowel kracht, als uithoudingsvermogen kan worden getraind. Deze bevindingen vormen de reden dat de meeste trainingsexperts acht tot twaalf herhalingen aanbevelen.
20
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI In de training wordt er om bovenstaande reden dus voor gekozen om op een intensiteit te trainen van 8 tot 12 maximale herhalingen of de deelnemer moet specifiek aangeven voor het één of voor het ander te gaan. (Fleck, 1987)
Trainingsomvang De omvang van een trainingsprikkel wordt bepaald door het aantal herhalingen en het aantal reeksen. Als het aantal herhalingen worden vermenigvuldigen met het aantal reeksen geeft dat 1 trainingsprikkel. De trainingsprikkel wordt verdeeld in: • -
De prikkeldichtheid; De prikkeldichtheid geeft de tijdsverhouding tussen de krachtsinspanning en het moment van herstel. Met de duur van het herstel wordt bedoeld de tijd die nodig is voor volledig herstel van het prestatie vermogen tijdens een trainingssessie. Zware krachtinspanningen met het accent op spierkrachtontwikkeling vragen tussen de reeksen om lang herstel (soms tot wel 4 à 5 minuten). Dit soort zware trainingen hebben dus een lage prikkeldichtheid. Duurkrachttraining heeft in vergelijking met spierkrachttraining een hoge prikkeldichtheid en vraagt dus om minder lang herstel.
• -
De prikkelduur. De prikkelduur geeft de duur van 1 reeks herhalingen in de training. Bij krachtstraining is hier alleen sprake wanneer persoon op tijd traint en gedurende deze tijd dit dient vol te houden.
De trainingsomvang wordt dus uitgedrukt in het totale aantal reeksen en het aantal herhalingen per reeks. De algemene overeenstemming in de literatuur is dat twee tot 5 reeksen per oefening aangewezen zijn voor een maximale vooruitgang van spierkracht. (Graves, 1990)
Bepalen van de deelnemende belasting Om een toename van spierkracht en duurkracht te realiseren is ten eerste een belasting nodig die hoger is dan de belasting in het dagelijkse leven en ten tweede dat het trainingstraject ook toeneemt. Voor bijna alle lichamelijke functies geld dat het lichaam zich in de vorm, vermogen en functie aanpast aan het gemiddelde niveau van de belasting. De trainingsbelasting is effectief wanneer deze in de trainingsperiode toeneemt en daarbij dient de trainingsintensiteit per trainingssessie vrijwel maximaal te zijn. (Gestel, 1997)
Trainingsbegeleiding De begeleider speelt een cruciale rol bij het overbrengen van wijze van trainen, de uitvoering van bewegingen enz. Coaching is altijd nodig om de praktische uitvoering van het trainingsprogramma te waarborgen. Door het geven van aandacht kan de begeleider ook een meerwaarde toevoegen aan het trainingsprogramma door open belangstelling te tonen (zoals vrienden/kennissen dit zouden doen). Dit zorgt er voor dat er een vertrouwensband ontstaat, wat weer nodig is om een ontspannen trainingssfeer te creëren. (Gestel, 1997)
21
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI Kortom, de begeleider moet zowel professioneel als persoonlijk omgaan met de deelnemers. Professioneel door voldoende kennis te hebben en deze over te brengen, persoonlijk door over o.a. alledaagse dingen te praten met de deelnemers, empathie te tonen, e.d.
22
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bronvermelding: Bedrijfsfitness in het Dr. Sarphatihuis Arnold, P. M.-H. (2005). Screenen in het licht van directe toegankelijkheid: Hoe doen anderen dat? Een kwalitatief onderzoek bij medici. Fysiopraxis . Bonsen, L. M. (2008). Beroepsopdracht DTF: Online Screeningsformulier. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie. Brouwer, T. B.-T. (2003). Diagnostiek in de fysiotherapie. Proces en werkwijze. Elsevier Gezondheidszorg . Brug, J. A. (2007). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering, een planmatige aanpak. Van Gorcum. Conditietesten. (n.d.). Retrieved mei 5, 2008, from Condititesten: http://www.conditietesten.nl/astrandtest.htm Fleck, S. K. (1987). Designing resistance training programs. Champaign: Human Kinetics Publishers. Fysio Warmond. (n.d.). Retrieved Mei 15, 2008, from Website van Fysio Warmon: http://www.fysiowarmond.nl/dtf.html Gestel, J. H.-B. (1997). Trainingsleer en inspanningsfysiologie voor de paramedicus 1. Van Loghum, Houten/Zaventem Graves, J. e. (1990). Effect of training frequency and specificity on isometric lumbar extension strength. Spine, Vol 15. Spine. Hulzebos, E. V. (2002). Paramedische trainingsbegeleiding deel 2; Training van het cardiorespiratior uithoudingsvermogen. Van Loghum, Houten/Zaventem
KNGF richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. (2007). Koninklijke Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie jaargang 117, nummer 6 . Let's work 2 gether. (n.d.). Retrieved Mei 15, 2008, from Let's work 2 gether: http://www.letswork2gether.nl/publiciteit.htm Netfysio. (n.d.). Retrieved mei 15, 2008, from Netfysio: http://www.netfysio.nl/artikelen/training/hartfrequenties.php Schrijf.be. (n.d.). Retrieved Mei 15, 2008, from Schrijf: http://www.schrijf.be Sultan, F. F. (1990). A meta- analysis of applications of diffusion models. Journal of Marketing Research 27 , 70-77.
23
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI Van den Bosch, P. T. (2005). Trainen met een hartslagmeter. Centrale Uitgeverij Deltas voedingscentrum.nl. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2008, van voedingscentrum.nl: http://www.voedingscentrum.nl/EtenEnGezondheid/Gewicht/gezond+gewicht/body+mass+i ndex.htm Vos, d. J. (2000). Ergometrie en trainingsbegeleiding. Amersfoort: Nederlands Paramedisch instituut. Nederlands paramedisch instituut. Vrijens J, B. J. Basis voor verantwoord trainen. Tirion Uitgevers.
24
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bronvermelding: Bijlagen Borst, E. K. (2002). Studiehandleiding Bepaling herhalingsmaximum. Afstudeeropdracht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Fysiotherapie. Borst, E. K. (2002). Studiehandleiding Astrandfietstest met de lifefitness fiets. amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Van den Bosch, P. T. (2005). Trainen met een hartslagmeter. Conditietesten.nl. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2008, van Conditietesten.nl: http://www.conditietesten.nl/astrandtest.htm Fleck, S. K. (1987). Designing resistance training programs. Champaign: Human Kinetics Publishers. Gestel, J. H.-B. (1997). Trainingsleer en inspanningsfysiologie voor de paramedicus 1. Van Loghum, Houten/Zaventem Graves, J. e. (1990). Effect of training frequency and specificity on isometric lumbar extension strength. Spine, Vol 15. Spine. Van der Geest, E. V. (2001). Studiehandleiding 6 Minuten Wandel Test. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Hulzebos, E. V. (2002). Paramedische trainingsbegeleiding deel 2; Training van het cardiorespiratior uithoudingsvermogen. Loghum, Houten/Zaventem Polar Nederland. (sd). Opgeroepen op mei 15, 2008, van Polar Nederland: http://www.polar-nederland.nl/polar/about_hrm.html
25
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlagen Bijlage 1:
Overzicht krachtapparatuur
Bijlage 2:
Sarphati Info
Bijlage 3:
Promotieposter
Bijlage 4:
Folder
Bijlage 5:
Intakeformulier
Bijlage 6:
Inschrijflijst
Bijlage 7:
Polar Sport Zones
Bijlage 8:
Astrand fietstest
Bijlage 9:
6-minuten wandeltest
Bijlage 10:
Herhalingsmaximum test
Bijlage 11:
Persoonlijk document (voorbeeld)
Bijlage 12:
Trainingsschema
Bijlage 13:
Enquête-uitslag
Bijlage 14:
Vragenlijst
26
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 01:
Overzicht krachtapparatuur
27
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 02:
Sarphati Info
Het is zover: Sportschool Sarphati gaat van start!
Het heeft even geduurd, maar na een periode van voorbereiding is het gelukt om volgende week Sportschool Sarphati te openen. We starten met een proefperiode van 10 weken. Twee fysiotherapiestudenten, Ferdy en Dirk, zullen tijdens deze periode begeleiden. Openingstijden: Maandag, woensdag, donderdag en vrijdag in 2 groepen van 16:00 tot 17:00 uur en van 17:00 tot 18:00 uur. Degene die op dit tijdstip niet kunnen, maar toch graag willen sporten, kunnen contact opnemen met de afdeling fysiotherapie. Hoe schrijf je in? U vindt de inschrijfformulieren en openingstijden aan de deur van de sportschool. Schrijf u in voor 1 uur per week op een dag dat het u uitkomt. Elke week worden er op woensdag nieuwe inschrijfformulieren opgehangen, zodat u zich kunt inschrijven voor de eerstvolgende week. LET OP: Wie het eerst komt, wie het eerst maalt! Ieder die zich inschrijft dient een intakeformulier in te vullen. Deze zijn te vinden bij de ingang van de sportschool en dienen minimaal 3 uur voor de eerste training te zijn ingeleverd in de kartonnen doos bij de ingang. Dus twijfel niet en ga voor uw persoonlijke doel, schrijf snel in bij Sportschool Sarphati en krijg dat goede gevoel! Ps.: Vergeet uw sportkleding niet. Namens de fysiotherapie, Ferdy en Dirk
28
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 03:
Promotieposter
29
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 04:
Folder
Omslag:
30
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Binnenkant:
31
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 05:
Intakeformulier
Naam Geboortedatum Afdeling/functie Hoe vaak sport u en wat voor sport is dit?
Motivatie om deel te nemen aan Sportschool Sarphati: Afvallen
Conditie verbeteren
Kracht verbeteren
Anders, namelijk:
Rode vlaggen voor medische fitness - cardiorevalidatie: Heeft een arts ooit gezegd dat u een hartprobleem heeft en dat u alleen fysieke inspanning op advies van een arts zou mogen uitvoeren?
Heeft u pijn op de borst bij fysieke inspanning?
Heeft u de laatste 4 weken pijn op de borst gehad terwijl u geen fysieke inspanning uitvoerde?
Verliest u wel eens uw evenwicht als gevolg van duizeligheid of verliest u wel eens het bewustzijn?
Heeft u een bot- of gewrichtsprobleem dat kan toenemen door het uitvoeren van fysieke inspanning?
Schrijft uw arts op dit moment medicijnen voor in verband met uw bloeddruk of een hartprobleem?
Bent u op de hoogte van een andere reden waardoor u geen fysieke inspanning zou mogen uitvoeren?
Opmerkingen
32
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 06:
Inschrijflijst
SPORTSCHOOL SARPHATI WK ..: ……….. Dag
Tijd
16:00 - 17:00
Naam
1 2 3 4 5 6 7
17:00 - 18:00
1 2 3 4 5 6 7
33
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 07:
Polar Sport Zones
Polar sport zones geeft een nieuwe dimensie aan trainen op hartslag. De training wordt onderverdeeld in vijf sportzones gebaseerd op het percentage van de maximale hartslag. Sport zones geeft je een duidelijke en eenvoudige manier om de intensiteit van de training te controleren en de op Polar sport zones gebaseerde trainingen te volgen.
HARTSLAGZONE
5
4
3
MAXIMAAL
HARD
GEMIDDELD
INTENSITEIT % HFmax
90 - 100%
80 - 90%
70 - 80%
VOORBEELDEN VAN DUUR (tijd)
TRAININGSEFFECT
0 - 2 minuten
> Versterkt het neuromusculair systeem > Verhoogt de maximale sprintsnelheid
2 - 10 minuten
> Verhoogt de anaërobe drempel > Verhoogt de tempohardheid
10 - 40 minuten
> Verbetert het aërobe uithoudingsvermogen > Verbetert de bloedsomloop
2
LICHT
60 - 70%
40 - 80 minuten
> Stimuleert de vetverbranding > Verhoogt het aërobe uithoudingsvermogen > Versterkt het lichaam welke beter bestand is tegen hogere intensiteit trainingen
1
ERG LICHT
50 - 60%
20 - 40 minuten
> Helpt en versnelt herstel na een zware trainingsinspanning
(Polar Nederland)
34
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 08:
Astrand fietstest
Deze bijlage is erg groot, daarom wordt er verwezen naar het volgende document: Borst, E. K. (2002). Studiehandleiding Astrandfietstest met de lifefitness fiets. amsterdam: Hogeschool van Amsterdam (Borst, 2002)
Hieronder volgt wel een korte omschrijving volgens (Conditietesten.nl)
Deze test is ontwikkeld door de Zweedse inspanningsfysioloog Per-Olof Åstrand om het maximale zuurstofverbruik (VO2max) te meten. De test gaat er vanuit dat er een verband bestaat tussen de hartslag en het maximale zuurstofverbruik. Benodigdheden Een fietsergometer. Een hartslagmeter (het is ook mogelijk de hartslag direct na afloop te meten). Hoe Op een fietsergometer wordt na een warming-up 6 minuten gefietst. Warming-up Je begint te fietsen op 50 watt. De zwaarte voer je geleidelijk op. Mannen in stappen van 50 watt. Vrouwen in stappen van 25 watt. De trapfrequentie blijft daarbij steeds 60 omwentelingen per minuut. Voer de zwaarte op totdat je hartslag ligt tussen de 120-170 slagen. Het wattage is daarbij waarschijnlijk voor mannen 100 of 150 watt en voor vrouwen tussen 75 of 100 watt. Als de fietsergometer geen wattage aangeeft is het ook mogelijk te fietsen op kpm inspanning. Test Als de geweeste hartslag is bereikt begint de test van 6 minuten. Je blijft fietsen in hetzelfde constante tempo. De trapfrequentie blijft ook 60 omwentelingen per minuut. Aan het einde van de test wordt de hartslag gemeten. Deze hartslag heb je nodig voor de berekening van het testresultaat. Hoe lager de hartslag hoe beter de conditie. Cooling-down Fiets nog even een minuut of vijf rustig uit. Testresultaten De hartslag aan het einde van de test, het gebruikte wattage, je gewicht en leeftijd is nodig voor de berekening van het VO2max. (Conditietesten.nl)
35
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 09:
6-minuten wandeltest
Deze bijlage is erg groot, daarom verwijzen wij u naar het volgende document: Van der Geest, E. V. (2001). Studiehandleiding 6 Minuten Wandel Test. Afstudeeropdracht. Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Fysiotherapie. Amsterdam. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. (Van der Geest, 2001)
36
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 10:
Herhalingsmaximum test
Deze bijlage is erg groot, daarom vwordt er verwezen naar het volgende document: Borst, E. K. (2002). Studiehandleiding Bepaling herhalingsmaximum. Afstudeeropdracht. (Borst, Studiehandleiding Bepaling herhalingsmaximum. Afstudeeropdracht. , 2002)
37
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 11:
Persoonlijk document (voorbeeld)
Naam: Geboortedatum: Afdeling/functie:
Mevr. X 04-07-1948 X
Hoe vaak sport u en wat voor sport is dit? 1,5 uur per week flink tempo Nordic Walking. Motivatie om deel te nemen aan Sportschool Sarphati: Gezond voor lijf en leden. (gaat per 1 juli met pensioen en wil nu vast een start maken om te sporten). Ontspanning en gezelligheid Rode vlaggen voor medische fitness - cardiorevalidatie: Heeft een arts ooit gezegd dat u een hartprobleem heeft en dat u alleen fysieke inspanning op advies van een arts zou mogen uitvoeren? Nee Heeft u pijn op de borst bij fysieke inspanning? Nee Heeft u de laatste 4 weken pijn op de borst gehad terwijl u geen fysieke inspanning uitvoerde? Nee Verliest u wel eens uw evenwicht als gevolg van duizeligheid of verliest u wel eens het bewustzijn? Nee Heeft u een bot- of gewrichtsprobleem dat kan toenemen door het uitvoeren van fysieke inspanning? Nee Schrijft uw arts op dit moment medicijnen voor in verband met uw bloeddruk of een hartprobleem? Nee Bent u op de hoogte van een andere reden waardoor u geen fysieke inspanning zou mogen uitvoeren? Nee
Opmerkingen: - In verleden linker enkel gebroken gefixeerd met pennen (zitten er nog steeds in) Æ soms nog wat last. - Soms astmatisch.
38
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI -
Cardio: Astrand fietstest: 6-minuten wandeltest: Kracht:
Lengte: Gewicht: BMI:
JA, JA, gedaan. NEE JA, romp, buik, rug, armen en schouders.
1.76 m. 85 kg. 27.4
Vetpercentage: Bloeddruk: Hartslag (rust):
Cardio: Hf 100% (max.) = 167 Hf 60% (afvallen) = 100 Hf 75% (cardio) = 125 Astrand fietstest: Min. 0 1 2 3 4 5 6
Hartfrequentie (Hf) 95 113 127 142 153 158
Weerstand (Watt) 0 100 125 125 125 125 125
Wat is de waarde uit onderstaande tabel: Wat is je gewicht: Wat is je Leeftijd:
85
ml/min
kg
59
Geschatte VO2max is:
2.8
Omwentelingen per min. 0
jaar 22.6
ml/kg/min
Kracht:
39
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 12:
Trainingsschema
40
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 13:
Enquête-uitslag
Donderdag 16 januari 2008 Respons: 70 enquetes
Dr. Sarphatihuis Centrum voor Verpleeghuiszorg Roetersstraat 2 1018 WC Amsterdam Tel: 020-554 04 04 Fax: 020-554 04 05
[email protected] www.zorggroep-amsterdam.nl
Doel: (N=70) (Meerdere doelen per persoon mogelijk) Conditie/Cardio/Fitness Afvallen/Figuur/Vetafbraak/BBB/Platte buik Spieren versterken, idem buikspieren idem rugspieren Lekker bewegen/Ontspannen Klachten voorkomen Ademhaling oefenen i.v.m. diabetes
54 30 10 6 1 1 1
Hoeveel dagen per week? (N=70) 2 dagen 3 dagen 3 a 4 /minimaal 3/dagelijks 2 a 3 dagen 1 a 2 dagen 1 dag tussen de middag 15 minuten
26 21 8 7 4 3 1
Tijdstip: (N=70) Na het werk (na 16; na 16.15; na 16.30; na 17 uur; ongespecif.) Na het werk om 14.00 uur Idem om 14.30 uur Idem om 15.00 uur
41 1 1 1
Voor het werk (voor 7.30;8.00) en erna (15.30;16.30)
2
Lunchtijd (12.30/13.00 uur) Lunchtijd en na 16.00 Voor een avonddienst (13.00 en ongespecificeerd) Na een avonddienst (13.30 uur of na dagdienst (16.15 uur)
7 1 2 1
Hele dag/12-22 uur/ open sportschool (ook weekend) Na 15.00 uur en in het weekend de hele dag Half in de tijd van de baas , half in eigen tijd
4 1 1
41
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI Wat verwacht je van de begeleiding? (N=70) −
Professioneel, goed, stimulerend, inspirerend, gezellig, mental coach, aardig en geduldig.
−
Uitleg toestellen, aanwezig bij vragen, advies, iemand met veel ervaring, voorkomen van blessures een individueel trainingsprogramma, op maat gemaakt, veilige opbouw, stappenplan, welke spiergroepen.
−
Begeleiding ivm mijn schouder en spierklachten,en enkelklachten.
−
Na een sportplan liefst individueel werken.
Wat moet er aanwezig zijn? (N=70) Loopband Fietsen Cardio-apparatuur Buikspier-oefenmateriaal Roei-apparaat Halters,gewichten Spierversterkend app.; vooralle spiergroepen BBB Steps Power plate Been-oefenapparaat Spinning fiets
20 19 17 15 12 7 5 3 3 1 1 1
Douche/water Kleedkamer Muziek Drinken/drinkvoorziening Hartslagmeter Zwembad Sauna
11 6 2 2 2 2 2
Geen spiegels!!
1
Donderdag 16 januari 2008 Respons: 70 enquêtes Doel: (N=70) (Meerdere doelen per persoon mogelijk) Conditie/Cardio/Fitness Afvallen/Figuur/Vetafbraak/BBB/Platte buik Spieren versterken, idem buikspieren idem rugspieren Lekker bewegen/Ontspannen
54 30 10 6
42
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI Klachten voorkomen Ademhaling oefenen i.v.m. diabetes
1 1 1
Hoeveel dagen per week? (N=70) 2 dagen 3 dagen 3 a 4 /minimaal 3/dagelijks 2 a 3 dagen 1 a 2 dagen 1 dag tussen de middag 15 minuten
26 21 8 7 4 3 1
Tijdstip: (N=70) Na het werk (na 16; na 16.15; na 16.30; na 17 uur; ongespecif.) Na het werk om 14.00 uur Idem om 14.30 uur Idem om 15.00 uur
41 1 1 1
Voor het werk (voor 7.30;8.00) en erna (15.30;16.30)
2
Lunchtijd (12.30/13.00 uur) Lunchtijd en na 16.00 Voor een avonddienst (13.00 en ongespecificeerd) Na een avonddienst (13.30 uur of na dagdienst (16.15 uur)
7 1 2 1
Hele dag/12-22 uur/ open sportschool (ook weekend) Na 15.00 uur en in het weekend de hele dag Half in de tijd van de baas , half in eigen tijd
4 1 1
43
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI Wat verwacht je van de begeleiding? (N=70) −
Professioneel, goed, stimulerend, inspirerend, gezellig, mental coach, aardig en geduldig.
−
Uitleg toestellen, aanwezig bij vragen, advies, iemand met veel ervaring, voorkomen van blessures een individueel trainingsprogramma, op maat gemaakt, veilige opbouw, stappenplan, welke spiergroepen.
−
Begeleiding ivm mijn schouder en spierklachten,en enkelklachten.
−
Na een sportplan liefst individueel werken.
Wat moet er aanwezig zijn? (N=70) Loopband Fietsen Cardio-apparatuur Buikspier-oefenmateriaal Roei-apparaat Halters,gewichten Spierversterkend app.; vooralle spiergroepen BBB Steps Power plate Been-oefenapparaat Spinning fiets
20 19 17 15 12 7 5 3 3 1 1 1
Douche/water Kleedkamer Muziek Drinken/drinkvoorziening Hartslagmeter Zwembad Sauna
11 6 2 2 2 2 2
Geen spiegels!!
1
44
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
Bijlage 14:
Vragenlijst
Tevredenheids- en/of wensenonderzoek onder deelnemers; De tevredenheid over de bedrijfsfitness zal worden geëvalueerd aan de hand van een vragenlijst. Deze wordt aan de deelnemers uitgedeeld en de resultaten zullen in het adviesrapport worden verwerkt. 1. Zet de Sportschool u aan tot meer dagelijkse lichamelijke activiteit? Ja / Nee / Anders, omdat ......
2. Voelt u zich door de trainingen fitter? Ja / Nee / Anders, omdat ......
3. Heeft u kennis opgedaan over sporten en gezond bewegen / het gebruik van apparatuur? Ja / Nee / Anders, omdat ......
4. Vindt u van de manier van kennisoverdracht van de trainer(s) goed? Ja / Nee / Anders, omdat ......
5. Stimuleert de begeleiding u om meer te bewegen of vind u het niet nodig dat deze aanwezig is? Ja / Nee / Anders, omdat ......
6. Vindt u nu er een mogelijkheid is om te sporten het DSH een aantrekkelijke werkplek geworden? Ja / Nee / Anders, omdat ......
7. Heeft u de collega´s op een andere manier kennen? Ja / Nee / Anders, omdat ......
8. Vindt u dat Sportschool bijdraagt aan teambuilding? Ja / Nee / Anders, omdat ......
45
PILOT SPORTSCHOOL SARPHATI
9. Wat is uw mening over het niveau van de training?
10.Bent u bereidt een maandelijkse contributie/bijdrage te betalen ten behoeve van de opkomst? Ja / Nee / Anders, omdat ......
11.Is het een optie om de sportschool te verhuizen naar een andere locatie? Buiten het DSH? Ja / Nee / Anders, omdat ......
12.Vindt u dat Sportschool Sarphati succes vol genoeg is om voor te zetten? Ja / Nee / Anders, omdat ......
13.Noem 1 of meer voordelen van de sportschool.
14.Noem 1 of meer nadelen van de sportschool.
46