Januari 2003
ECN-C--02-055A
BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO2-VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN Notitie Herziening bedrijfseconomische beoordeling offshore windenergie M.J.J. Scheepers
Herziening bedrijfseconomische beoordeling offshore windenergie In 2002 heeft ECN Beleidsstudies in opdracht van Greenpeace Nederland een rapport opgesteld over de bedrijfseconomische aspecten van het openhouden van de Kerncentrale Borssele en een 500 MW offshore windpark op de Noordzee1. Vanwege een wijziging in de ondersteuningsregelingen voor duurzame energie, waartoe de Nederlandse overheid eind 2002 heeft besloten, is een herberekening uitgevoerd voor het offshore windpark teneinde het effect op de te verwachten bedrijfseconomische resultaten te kunnen beoordelen. De nieuwe ondersteuningsregelingen houdt het volgende in: • In kader van de nieuwe wet Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) zal offshore wind een voor 10 jaar gegarandeerde productiesubsidie ontvangen van 6,8 €ct/kWh. • Groene Stroom zal niet langer volledig vrijgesteld zijn van een REB heffing. De heffing voor groene stroom zal 50% bedragen van die voor ‘grijze’ stroom. De stimulering voor groene stroom vanuit de REB-regeling bedraagt daardoor thans 2,9 €ct/kWh. • De VAMIL-regeling is niet langer van toepassing en het plafond voor IEA is verlaagd naar 55 miljoen €. In de berekeningen zijn deze wijzigingen als volgt verwerkt: • De groenwaarde wordt bepaald door de MEP offshore wind (voor 2003: 6,8 €ct/kWh) + de resterende REB-vrijstelling (voor 2003: 2,9 €ct/kWh); tezamen is dit 9,7 € ct/kWh. Dit betekent dat wanneer een offshore windpark in 2003 wordt gerealiseerd dit park deze groenwaarde ontvangt gedurende de 10 jaar daaropvolgend. Het is evenwel onzeker of de resterende REB-vrijstelling door de energieleverancier geheel zal worden ‘doorgesluisd’ naar de producent. Derhalve is voor de groenwaarde uitgegaan van een bandbreedte van 8,7 tot 9,7 €ct/kWh. Voorts wordt ervan uitgegaan dat de MEP-vergoeding in de komende jaren voor nieuwe offshore windparken lager is dan die in 2003 aangezien ook de verwachte investeringskosten zullen dalen. In de berekeningen wordt uitgegaan van een daling over een periode van 10 jaar van 6,8 naar 5 €ct/kWh. Tezamen met de gehele of gedeeltelijke doorsluis van de REB-vrijstelling resulteert dit in een groenwaarde voor nieuwe offshore windparken in 2013 van 6,9 (laag) tot 7,9 €ct/kWh (hoog). • In de berekening was rekening gehouden met een korting op de commodityprijs van 0,3 €ct/kWh vanwege de onzekerheid in het aanbod. Dit is waarschijnlijk een te optimistische inschatting. Bij berekeningen die door ECN in opdracht van Ministerie van Economische Zaken voor het bepalen van de MEP vergoedingen is uitgegaan van een korting van 0,6 €ct./kWh. Dit is in de nieuwe berekening overgenomen. • In de berekening was rekening gehouden met de VAMIL door een verlaging van de investeringskosten van 8%. Deze verlaging is ongedaan gemaakt. Voorts is het plafond voor de IEA-regeling verlaagd van 96 naar 55 miljoen €. De resultaten van de herziene berekeningen worden in de navolgende tabellen en figuren weergegeven.
1
ECN-C--02-055
2
ECN-C--02-055A
[€ct/kWh]
groenwaarde OWP; eerste 10 exploitatiejaren is groenwaarde gelijk aan aan die van het eerste exploitatiejaar
12
10
8
6 baseload
4
2 CO2-credits 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Figuur 5.1 Verwachte marktwaarde voor elektriciteit: de commodityprijs (base load), de groenwaarde en de waarde van CO2-credits Tabel 5.3 Kostprijsberekening 500 MW offshore windpark bij verschillende bouwjaren (euro’s 2001) Eenheid OWP A OWP B OWP C OWP D Bouwjaar [Jaar] 2005 2007 2009 2011 Jaar volledig in bedrijf [Jaar] 2006 2008 2010 2012 Aantal turbines [Aantal] 167 125 100 83 Turbinevermogen [MW/turbine] 3,0 4,0 5,0 6,0 Laag Investering [mln €] 770 693 630 573 Kapitaalskosten [mln €/jaar] 73 65 59 54 O&M-kosten [mln €/jaar] 28 25 23 21 Jaarlijkse kosten [mln €/jaar] 101 91 82 75 Opbrengst [GWh] 1502 1581 1630 1630 Kostprijs [€ct/kWh] 6,70 5,73 5,06 4,60 Hoog Investering [mln €] 1049 945 860 782 Kapitaalskosten [mln €/jaar] 99 89 81 74 O&M-kosten [mln €/jaar] 42 38 34 31 Jaarlijkse kosten [mln €/jaar] 141 127 116 105 Opbrengst [GWh] 1414 1488 1535 1535 Kostprijs [€ct/kWh] 9,96 8,53 7,53 6,85
ECN-C--02-055A
3
[€ct/kWh] 8 6 4 2 0 2007
2010 OWP A
2013
2007
2010 OWP B
2013
2007
2010 OWP C
2013
2007
2010 OWP D
2013
-2 -4 -6 -8
Figuur 5.5 Verwachte marges voor het 500 MW offshore windpark in 2007, 2010 en 2013 bij verschillende bouwjaren (OWP A: 2005; OWP B: 2007; OWP C: 2009; OWP D: 2011), wanneer de geproduceerde elektriciteit, naast een commodityprijs, een additionele groenwaarde heeft [€ct/kWh] 8 6 4 2 0 2007
2010 OWP A
2013
2007
2010 OWP B
2013
2007
2010 OWP C
2013
2007
2010 OWP D
2013
-2 -4 -6 -8
Figuur 5.6 Verwachte marges voor het 500 MW offshore windpark in 2007, 2010 en 2013 bij verschillende bouwjaren (OWP A: 2005; OWP B: 2007; OWP C: 2009; OWP D: 2011), bij het wegvallen van de fiscale investeringssteun en groenwaarde
4
ECN-C--02-055A
Offshore windpark [€ct/kWh] 8
6
4
2
0 2007 2010 2013
2007 2010 2013
2007 2010 2013
2007 2010 2013
Bouwjaar 2005
Bouwjaar 2007
Bouwjaar 2009
Bouwjaar 2011
-2
Figuur S.2
Bandbreedte van de verwachte marges tussen marktwaarde en kostprijs voor het 500 MW offshore windpark in 2007, 2010 en 2013 bij verschillende bouwjaren, wanneer de geproduceerde elektriciteit, naast een commodityprijs, een additionele groenwaarde heeft. De hierbij veronderstelde kostendaling van offshore windtechnologie kan alleen worden gerealiseerd wanneer met deze technologie ervaring wordt opgedaan. De kostprijs voor windparken met bouwjaren 2007, 2009 en 2011 kan niet voor alle drie de jaren worden berekend aangezien deze windparken dan nog niet operationeel zijn
ECN-C--02-055A
5