Beste leerling, Bedankt dat je meedoet aan een wetenschappelijk onderzoek van de vakgroep Onderwijskunde aan de Universiteit Gent! In het eerste deel van deze vragenlijst willen we meer te weten komen over jouw ervaringen met evaluatie(vormen) in de klas. Met de term "evaluatie evaluatie" evaluatie wordt in deze vragenlijst verwezen naar alle vormen van toetsen toetsen in de klas. klas Het
gaat
dus
zowel
om
oefenopdrachten
(komen
niet
op
het
rapport)
als
opdrachten/toetsen/overhoringen die wel meetellen voor het rapport. Gelieve dit in het achterhoofd te houden bij het beantwoorden van de vragen. In het laatste deel van de vragenlijst wordt gepeild naar jouw schrijfervaring in de klas en thuis. Zoals je reeds kon lezen in het document dat je ondertekende, worden alle vragenlijsten volledig anoniem verwerkt! Mocht je bij het invullen per ongeluk een fout bolletje inkleuren, onderlijn dan het bolletje met jouw definitieve antwoord. Nogmaals bedankt, Tijs Rotsaert – Verantwoordelijk onderzoeker Evaluatie Prof. dr. Tammy Schellens - Promotor van het onderzoek Valerie Van Vooren – Verantwoordelijk onderzoeker Schrijven Prof.dr. André Mottart – Promotor van het onderzoek
ID_CODE
1
1. Wat is jouw geslacht? Man
Vrouw
2. Wat is jouw leeftijd? 11 12 13 14 3.
15
16
17
18
19
20
In welk jaar zit je? ste
1
2de
3de
4de
5de
6de
7de
4. Wat is de naam van jouw richting? richting?
………………………… 5. Wat is jouw moedertaal? Nederlands Andere: ………………………………… 6. Heb jij dyslexie? (Indien je het antwoord niet weet, vraag je dit aan jouw leerkracht) Neen Ja 7. In welk onderwijstype zit je? je? ASO
TSO
KSO
BSO
Niet van toepassing: 1ste graad
8. Wat is de naam van jouw school? school?
……………………………………………………. 9. Wat is de postcode van jouw school? ………………………… 10. In welke provincie provincie is jouw school gelegen? gelegen? ………………………… 11. Wat is de naam van de leerkracht die ook betrokken is in het onderzoek?
……………………………………………………………………………………………………………………………. 12. Welk vak geeft de leraar die betrokken is in het onderzoek?
………………………………………………………………………………………………………………………………
2
13. Onderstaande vragen gaan over de leerkracht van wie je de naam op pagina 2 hebt ingevuld, ingevuld hou deze leerkracht en dat wat hij/zij doet in zijn/haar eigen lessen dus in gedachten bij het invullen van de vragenlijst. Je mag slechts 1 bolletje inkleuren. Helemaal niet eens
Eerder oneens
Niet eens/niet oneens
Eerder eens
Helemaal mee eens
De leerkracht zet mij aan om na te denken over hoe ik mijn schoolwerk kan verbeteren.
o
o
o
o
o
Nadat de leerkracht mijn toets heeft nagekeken bespreken we samen mijn antwoorden.
o
o
o
o
o
Tijdens het maken van mijn schoolwerk vraagt de leerkracht hoe ik vind dat het tot nu toe gaat.
o
o
o
o
o
De leerkracht laat mij meedenken over de manier waarop ik wil leren op school.
o
o
o
o
o
Ik krijg van de leerkracht de mogelijkheid om te bepalen wat mijn werkpunten zijn.
o
o
o
o
o
Mijn leerkracht vraagt mij wat ik goed en minder goed heb gedaan in mijn schoolwerk.
o
o
o
o
o
De leerkracht stimuleert mij om terug te kijken hoe ik geleerd heb en om te bedenken wat ik een volgende keer anders kan doen. De leerkracht geeft aan wat mijn sterke punten zijn op het vlak van leren.
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
De leerkracht geeft mijn zwakke punten aan op het gebied van leren.
o
o
o
o
o
Ik word aangemoedigd door mijn leerkracht om de manier waarop ik leer te verbeteren.
o
o
o
o
o
Ik krijg aanwijzingen van de leerkracht die mij helpen bij het leren.
o
o
o
o
o
3
Helemaal niet eens
Eerder oneens
Niet eens/niet oneens
Eerder eens
Helemaal mee eens
Mijn leerkracht bespreekt met mij mijn gemaakte werk zodat ik de leerstof beter begrijp.
o
o
o
o
o
Mijn leerkracht bespreekt mijn vorderingen met mij.
o
o
o
o
o
Na een toetsmoment laat mijn leerkracht mij weten hoe ik het de volgende keer beter kan doen.
o
o
o
o
o
Mijn leerkracht bespreekt met mij hoe ik mijn sterke kanten kan gebruiken om mijn werk te verbeteren.
o
o
o
o
o
Samen met mijn leerkracht bedenk ik een manier om mijn zwakke punten te verbeteren.
o
o
o
o
o
14. Onderstaande vragen gaan over de leerkracht van wie je de naam op pagina 2 hebt ingevuld, ingevuld hou deze leerkracht en dat wat hij/zij doet in zijn/haar zijn/haar eigen lessen dus in gedachten bij het invullen van de vragenlijst. Je mag slechts 1 bolletje inkleuren. Helemaal niet eens eens
Eerder oneens
Niet eens/niet oneens
Eerder eens
Helemaal mee eens
Als ik de uitleg niet begrijp dan probeert de leerkracht het op een andere manier aan mij uit te leggen.
o
o
o
o
o
De leerkracht geeft mij aanwijzingen die mij helpen om de lesstof te begrijpen.
o
o
o
o
o
Tijdens de les kan ik laten zien wat ik heb geleerd.
o
o
o
o
o
De leerkracht stelt een vraag op een begrijpelijke manier.
o
o
o
o
o
4
Helemaal niet eens
Eerder oneens
Niet eens/niet oneens
Eerder eens
Helemaal mee eens
De vragen van de leerkracht helpen mij de lesstof te begrijpen.
o
o
o
o
o
De leerkracht staat open voor mijn inbreng in de klas.
o
o
o
o
o
Ik heb de mogelijkheid om vragen te stellen aan medeleerlingen over de les.
o
o
o
o
o
Ik weet aan welke punten ik moet werken om mijn resultaten te verbeteren.
o
o
o
o
o
Er is mogelijkheid om vragen te stellen.
o
o
o
o
o
Ik weet aan welke eisen mijn werk moet voldoen.
o
o
o
o
o
Als ik een opdracht krijg is het duidelijk wat ik hiervan kan leren.
o
o
o
o
o
Met mijn werk laat ik zien wat ik kan.
o
o
o
o
o
5
15. Wat is jouw mening over onderstaande stellingen? Je mag slechts 1 bolletje inkleuren. !! Opgelet in tegenstelling tot de voorgaande vragen op de vorige vorige pagina, zijn zijn er nu 6 antwoordmogelijkheden. Denk eraan, de term ‘evaluatie’ verwijst naar alle mogelijke vormen van toetsen. Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Ik heb aandacht voor de resultaten op mijn evaluaties, zodat ik kan focussen op wat ik volgende keer beter kan doen.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie motiveert de klasgroep om samen te werken en elkaar te helpen.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie is oneerlijk.
o
o
o
o
o
o
Toetsresultaten tonen mij hoe intelligent ik ben.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie geeft de leerkrachten zicht op mijn vooruitgang.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie is een leuke ervaring voor mij.
o
o
o
o
o
o
Ik negeer mijn toetsresultaten.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie is een manier om te bepalen hoeveel ik geleerd heb uit de les(sen)
o
o
o
o
o
o
Evaluatie gaat om het controleren van mijn vooruitgang ten aanzien van leerdoelen* of eindtermen**.
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
* Leerdoelen / ** Eindtermen: datgene wat je op het einde van het schooljaar moet kennen/kunnen.
Als ik feedback\commentaren krijg, gebruik ik die om mijn leerproces te verbeteren.
6
Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Evaluatie biedt informatie over hoe goed scholen het doen.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie zet mij en mijn medeleerlingen aan om elkaar te helpen.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie hindert mijn leren.
o
o
o
o
o
o
Ik kijk naar wat ik verkeerd of minder goed deed, om te beslissen wat ik vervolgens moet leren.
o
o
o
o
o
o
Als ik een toets terugkrijg, dan zal ik de commentaren die ik van de leerkracht krijg, gebruiken om mijn verdere leren te verbeteren.
o
o
o
o
o
o
7
16. Wat is jouw mening over volgende stellingen? Je mag slechts 1 bolletje inkleuren. Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Toetsresultaten voorspellen mijn toekomstige prestatie (op korte/lange termijn).
o
o
o
o
o
o
We helpen elkaar beter wanneer we getoetst worden.
o
o
o
o
o
o
Leerkrachten* evalueren te vaak.
o
o
o
o
o
o
Ik gebruik toetsresultaten om te bepalen wat ik vervolgens moet studeren.
o
o
o
o
o
o
Toetsresultaten zijn belangrijk voor mijn toekomstige carrière of job.
o
o
o
o
o
o
Als we geëvalueerd worden, is er een goede sfeer in de klas.
o
o
o
o
o
o
Toetsresultaten zijn niet echt correct.
o
o
o
o
o
o
Mijn leerkrachten* gebruiken evaluatie om mij beter te laten worden.
o
o
o
o
o
o
Toetsresultaten tonen hoe goed een school is.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie zorgt ervoor dat we meer gaan samenwerken in de klas.
o
o
o
o
o
o
*leerkrachten in het algemeen
*leerkrachten in het algemeen
8
Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Evalueren is waardeloos.
o
o
o
o
o
o
Leerkrachten gebruiken mijn toetsresultaten om te kijken wat ze me vervolgens moeten aanleren.
o
o
o
o
o
o
Wanneer we aan een evaluatie moeten doen, wordt onze klas meer gemotiveerd om te leren.
o
o
o
o
o
o
Ik negeer mijn toetsresultaten (of gooi ze weg).
o
o
o
o
o
o
Een toets toont of ik – al dan niet- de leerstof kan overzien* en er kritisch kan over nadenken.
o
o
o
o
o
o
Ik vind het echt leuk wanneer ik een toets maak.
o
o
o
o
o
o
Evaluatie heeft weinig gevolgen voor mijn leren.
o
o
o
o
o
o
Toetsresultaten tonen aan mijn ouders hoeveel ik heb geleerd.
o
o
o
o
o
o
*overzien: je snapt het ‘grotere plaatje’
9
Beste leerling, In het tweede deel van deze vragenlijst wordt gevraagd naar jouw ervaring met peer assessment. assessment
Wat is peer assessment? Bij een peer assessment activiteit beoordelen medeleerlingen elkaars opdrachten/taken /presentaties opdrachten (bvb. een spreekbeurt). De beoordeling kan uitgedrukt worden in scores, scores mondelinge of geschreven feedback\ feedback\uitleg of een combinatie van beide. 17. Heb jij ooit al eens zo’ n peer assessment activiteit meegemaakt meegemaakt op school? JA 1 keer JA 2 keer JA 3 keer JA >3 keer NEEN
Indien je JA hebt geantwoord op vraag 17, 17 ga onmiddellijk door naar vraag 20 op pagina 14! (je vult pagina’s 11, 12 & 13 NIET in) Indien je NEEN hebt geantwoord op vraag 17, 17, beantwoord de vragen op pagina’s 11, 12 & 13 (je vult de vragen op pagina 14 tot en met 18 NIET in)
10
18. Opgelet enkel wanneer je NOG NOOIT eerder een peer assessment activiteit hebt gedaan (en dus NEEN hebt aangeduid op bovenstaande vraag), moet je de tekst op deze pagina WEL invullen! Lees VOOR het beantwoorden van de vragen onderstaande situatie:
Jullie leerkracht Nederlands vraagt jullie een korte presentatie voor te bereiden die je voor de klas moet brengen (bvb. over een boek dat je hebt gelezen). Na de presentatie zullen jouw medeleerlingen jou voor verschillende aspecten (bvb. lichaamstaal) aparte scores geven. Daarna zullen ze ook feedback/uitleg/commentaar feedback/uitleg/commentaar geven over deze aspecten en tips om mee te nemen naar een volgende presentatie. Stel je nu even voor dat je de situatie uit het tekstje in jouw klas zou moeten doen. Wat is dan jouw mening over onderstaande stellingen? Je mag slechts 1 bolletje inkleuren. Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Peer assessment lijkt me nuttig.
o
o
o
o
o
o
Peer assessment lijkt me tijdsverlies.
o
o
o
o
o
o
Peer assessment zal veel organisatie vragen.
o
o
o
o
o
o
Leerlingen zijn niet in staat een correcte beoordeling te geven.
o
o
o
o
o
o
Je kan niet verwachten van leerlingen dat ze een beoordeling geven aan elkaar.
o
o
o
o
o
o
Een beoordeling geven is een taak van de leerkracht.
o
o
o
o
o
o
Ik denk dat er sprake zou zijn van vriendjespolitiek, waarbij vrienden elkaar onterecht hoge scores en positieve feedback\commentaar zouden geven.
o
o
o
o
o
o
11
Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Ik denk dat ik angst zou hebben voor de gevolgen wanneer ik een lage score of negatieve feedback/commentaar zou formuleren. Ik zou de identiteit van de persoon wiens werk ik beoordeel, niet moeten kennen
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Ik zou geen vertrouwen hebben in de capaciteiten van mijn medeleerlingen om mij te evalueren.
o
o
o
o
o
o
Ik zou geen vertrouwen hebben in mijn eigen capaciteiten om mijn medeleerlingen te evalueren.
o
o
o
o
o
o
Ik zou me ongemakkelijk voelen om mijn mening over iemand anders werk te delen in mijn klasgroep
o
o
o
o
o
o
Ik zou het belangrijk vinden dat de leerkracht niet weet aan wie ik een beoordeling geef.
o
o
o
o
o
o
Iedereen zou de evaluatiecriteria* op een andere manier interpreteren.
o
o
o
o
o
o
Ik zou vinden dat evaluatie op die manier oneerlijk verloopt. on
o
o
o
o
o
o
Ik zou willen dat dit wanneer ik een score en feedback\commentaar geef aan medeleerlingen, dit anoniem gebeurt.*
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
*evaluatiecriteria: verschillende zaken waarop er moet gelet worden bij een medeleerling
* De beoordeelde leerling kan dus niet achterhalen wie de score en feedback gaf
Ik denk dat evaluatie via peer assessment nauwkeurig zou verlopen.
12
19. Duid hieronder aan welke evaluatievormen de leerkracht wiens naam je op het tweede blad van deze vragenlijst hebt ingevuld, ingevuld gebruikt in zijn/haar lessen. Er zijn dus meerdere antwoorden mogelijk::
o
De leerkracht stelt me vragen om te achterhalen wat ik denk van bepaalde zaken. Ik merk dat die vragen erop gericht zijn om mij zelf verder te laten denken. Bvb. de leerkracht vraagt niet ‘Welke formule moet je gebruiken?’ maar zal eerder zeggen ‘Welke formule denk je dat je moet gebruiken?’
o
Wanneer de leerkracht merkt dat ik iets niet goed begrepen heb, dan gaat hij/zij daar vaak over doorvragen en ons zelf laten argumenteren waarom wij denken dat dat zo is.
o
Onze leerkracht voorziet soms een aparte les waarin de belangrijkste zaken van vorige lessen nog kort eens worden overlopen. Er wordt gecontroleerd of we alle nieuwe zaken wel goed hebben begrepen. Hij/zij laat ons in die aparte les bijvoorbeeld een schema maken met de belangrijkste begrippen en doet ons nadenken over de relatie tussen die begrippen. Of de leerkracht geeft ons enkele vragen/vraagstukken waarbij wij moeten voorspellen wat de uitkomst zal zijn.
o
De leerkracht laat ons soms ons eigen werk beoordelen aan de hand van punten, niveaus. (slecht, matig, goed…) of een eigen reflectie.
o
Als we tijdens het schooljaar toetsen maken dan worden zij achteraf uitgebreid besproken in de les. Het is duidelijk dat de leerkracht wil dat we iets leren uit het maken van een toets (méér dan alleen de juiste antwoorden geven) geven). ven) De leerkracht geeft dan ook aan wat de juiste oplossing is en hij past zijn lessen aan als hij merkt dat de veel leerlingen slechte resultaten haalden.
o
De leerkracht gebruikt soms tabellen zoals in onderstaand voorbeeld (dit voorbeeldje wordt gebruikt bij het evalueren van een presentatie), waarbij wij een heel goed zicht krijgen op wat een zwakke uitwerking van een (deel)opdracht is en wat zeer goede uitwerking.
Score 1 De presentator leek ongeïnteresseerd in het onderwerp en bracht dat ook zo over.
Score 2 De presentator deed weinig tot geen moeite om contact te leggen met het publiek.
Contact met het publiek Score 3 Score 4 De presentator deed een poging De presentator had om contact te een goed contact leggen met het met het publiek publiek
Score 5 Het publiek werd actief betrokken bij de presentatie (bvb. door vraagstelling)
Blader door naar pagina 21 voor de vragen over het thema ‘schrijven’! ‘schrijven’! !! Opgelet: enkel wanneer je WEL AL eens een peer assessment activiteit hebt gedaan (en dus JA hebt aangeduid op vraag 17 17), moet je de vragen op deze pagina invullen!! 13
Denk even terug aan het verloop van één specifieke peer assessment activiteit die je hebt ervaren. 20. Deed je de peer assessment activiteit die je in gedachten hebt in … (je moet 1 kiezen!) de lessen van de leerkracht die ik op pagina 2 invulde de lessen van een andere leerkracht in het secundair onderwijs Via onderstaande onderstaande stellingen willen we meer te weten komen naar jouw ervaringen over die specifieke peer assessment activiteit: 21. Hoe werd de peer assessment afgenomen? (je mag meerdere bolletjes inkleuren) In de klas op papier In de klas mondeling Via een computer/laptop 22. Telden de punten die andere leerlingen aan jou gaven mee voor het rapport? Neen Soms Ja 23. De peer assessment assessment activiteit vond plaats… plaats… op het einde van een lessenreeks (bvb. jullie moesten een presentatie geven) tijdens een lessenreeks (bvb. jullie moesten een taak van een medeleerling tussentijds evalueren) 24. Wist de persoon aan wie je een beoordeling gaf, dat deze van jou kwam? Neen
Soms
Ja
25. Wist je de naam van de medeleerling aan wie je een beoordeling moest geven? Neen Soms Ja 26. Wist je de leerkracht welke beoordeling jij gaf aan een medeleerling/medeleerlingen? medeleerling/medeleerlingen? Neen Soms Ja 27. Bepaalden jullie mee waar jullie moesten op letten bij jouw medeleerlingen*? medeleerlingen*? * Dit zijn de verschillende zaken waarop je werd geëvalueerd bvb. Taalgebruik : je ging dan samen met de leerkracht bepalen wat jullie goed taalgebruik vinden.
Neen
Soms
Ja
14
28. Werden jullie getraind om aan peer assessment te doen? (bv. door een voorbeeld van de leerkracht of een voorbeeldfilmpje of een andere manier) Neen
Soms
Ja
29. Werd de evaluatie die je kreeg van jouw medeleerlingen achteraf besproken met de leerkracht? Neen Soms Ja 30. Werd de evaluatie gecombineerd met een evaluatie door de leerkracht? (bvb. werden de punten die je kreeg van jouw medeleerlingen opgeteld bij de punten die je kreeg van de leerkracht?) Neen
Soms
Ja
Niet van toepassing, de leerkracht gaf zelf geen beoordeling.
31. Denk even terug aan het verloop van die specifieke peer assessment activiteit die je hebt ervaren. ervaren Onderstaande stellingen peilen naar jouw ervaringen hierover. Je mag slechts 1 bolletje inkleuren. Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Door peer assessment leer ik mijn sterke en zwakke punten kennen.
o
o
o
o
o
o
Ik vind peer assessment nuttig.
o
o
o
o
o
o
Door peer assessment voelde ik mij meer betrokken bij het evaluatiegedeelte.
o
o
o
o
o
o
Peer assessment zorgt ervoor dat ik me verantwoordelijk voel voor het evaluatieproces.
o
o
o
o
o
o
Het is leerrijk om scores en feedback\commentaar te geven aan medeleerlingen.
o
o
o
o
o
o
Een beoordeling geven is een taak van de leerkracht.
o
o
o
o
o
o
15
Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
Peer assessment is tijdsverlies.
o
o
o
o
o
o
Peer assessment vraagt veel organisatie.
o
o
o
o
o
o
Ik wil de identiteit van de persoon wiens werk ik beoordeel niet te kennen.
o
o
o
o
o
o
Mijn medeleerlingen zijn in staat een correcte beoordeling te vellen.
o
o
o
o
o
o
Ik vind dat de beoordeling bij peer assessment oneerlijk verloopt. on
o
o
o
o
o
o
Ik vind het belangrijk dat mijn medeleerlingen niet weten dat de beoordeling die ik geef van mij komt.*
o
o
o
o
o
o
Tijdens de peer assessment activiteit deed men aan vriendjespolitiek, waarbij vrienden elkaar onterecht hoge scores en positieve feedback gaven. Ik had schrik dat mijn medeleerlingen mij niet meer sympathiek zouden vinden wanneer ik hen een lage score of negatieve feedback gaf. Ik had geen vertrouwen in de capaciteiten van mijn medeleerlingen om mij te evalueren.
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Ik vond dat ik mijn medeleerlingen niet goed kon evalueren.
o
o
o
o
o
o
* jouw anonimiteit als beoordelaar wordt gegarandeerd
16
Helemaal niet eens
Eerder oneens
Een beetje mee eens
Eerder eens
Meestal mee eens
Helemaal mee eens
De evaluatie via peer assessment verliep nauwkeurig.
o
o
o
o
o
o
Ik voelde me ongemakkelijk om mijn mening over iemand anders werk te delen in mijn klasgroep.
o
o
o
o
o
o
Iedereen interpreteerde de evaluatiecriteria* op een andere manier.
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
*evaluatiecriteria: verschillende zaken waarop er moest gelet worden bij een medeleerling
Ik vind het belangrijk dat de leerkracht niet weet aan wie ik een beoordeling geef.
32. Duid hieronder aan welke evaluatievormen de leerkracht wiens naam je op het tweede blad van
deze vragenlijst hebt ingevuld, ingevuld gebruikt in zijn/haar lessen. Indien de leerkracht dit nog niet bij jou heeft toegepast, maar wel bij een medeleerling dan mag je het ook aanduiden.. Er zijn dus meerdere antwoorden mogelijk::
o
De leerkracht stelt me vragen om te achterhalen wat ik denk van bepaalde zaken. Ik merk dat die vragen erop gericht zijn om mij zelf verder te laten denken. Bvb. de leerkracht vraagt niet ‘Welke formule moet je gebruiken?’ maar zal eerder zeggen ‘Welke formule denk je dat je moet gebruiken?’
o
Wanneer de leerkracht merkt dat ik iets niet goed begrepen heb, dan gaat hij/zij daar vaak over doorvragen en ons zelf laten argumenteren waarom wij denken dat dat zo is.
o
Onze leerkracht voorziet soms een aparte les waarin de belangrijkste zaken van vorige lessen nog kort eens worden overlopen. Er wordt gecontroleerd of we alle nieuwe zaken wel goed hebben begrepen. Hij/zij laat ons in die aparte les bijvoorbeeld een schema maken met de belangrijkste begrippen en doet ons nadenken over de relatie tussen die begrippen. Of de leerkracht geeft ons enkele vragen/vraagstukken waarbij wij moeten voorspellen wat de uitkomst zal zijn.
o
De leerkracht laat ons soms ons eigen werk beoordelen aan de hand van punten, niveaus (slecht, middelmatig, goed, zeer goed) of een eigen reflectie.
17
o
Als we tijdens het schooljaar toetsen maken dan worden zij achteraf uitgebreid besproken in de les. Het is duidelijk dat de leerkracht wil dat we iets leren uit het maken van een toets (méér dan alleen de juiste antwoorden geven). geven) De leerkracht geeft dan ook aan wat de juiste oplossing is en hij past zijn lessen aan als hij merkt dat de veel leerlingen slechte resultaten haalden.
o
De leerkracht gebruikt soms tabellen zoals in onderstaand voorbeeld (dit voorbeeldje wordt gebruikt bij het evalueren van een presentatie), waarbij wij een heel goed zicht krijgen op wat een zwakke uitwerking van een (deel)opdracht is en wat zeer goede uitwerking.
Score 1 De presentator leek ongeïnteresseerd in het onderwerp en bracht dat ook zo over.
Score 2 De presentator deed weinig tot geen moeite moeite om contact te leggen met het publiek.
Contact met het publiek Score 3 Score 4 De presentator deed een poging De presentator had om contact te een goed contact leggen met het met het publiek publiek
Score 5 Het publiek werd actief betrokken bij de presentatie (bvb. door vraagstelling)
Blader door naar pagina 21 voor de vragen over het thema ‘schrijven’!
18
19
20
ID_CODE (in Excel kolom A-B-C vb. 2101-01-01): ............................... 1. Geef telkens aan in hoeverre de stelling op jou van toepassing is: 1 = helemaal mee oneens (--) 2 = eerder mee oneens (-) 3 = niet oneens / niet eens (+/-) 4 = eerder mee eens (+) 5 = helemaal mee eens (++)
--
-
+/-
+
++
Als ik een tekst met spelfouten lees, vind ik hem minder geloofwaardig.
1
2
3
4
5
Ik gebruik de spellingcorrector voor de teksten die ik schrijf.
1
2
3
4
5
Ik vind het belangrijk dat mijn teksten vrij van spelfouten zijn.
1
2
3
4
5
Ik controleer mijn teksten altijd op spelfouten.
1
2
3
4
5
Ik zie het belang in van correcte spelling in het algemeen.
1
2
3
4
5
Ik vind het belangrijk dat mijn studiegerelateerde teksten vrij van spelfouten zijn. Ik gebruik de spellingcorrector voor mijn studiegerelateerde teksten.
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Ik controleer mijn studiegerelateerde teksten altijd op spelfouten.
1
2
3
4
5
Ik vind het niet erg als ik spelfouten zie in een tekst die ik lees.
1
2
3
4
5
Ik vind het belangrijk dat ik de spellingregels beheers.
1
2
3
4
5
Ik beheers de spellingregels.
1
2
3
4
5
Ik heb vertrouwen in mijn eigen spelvaardigheid.
1
2
3
4
5
Als iemand mij wijst op een spelfout, schaam ik me.
1
2
3
4
5
Ik controleer mijn teksten niet op spelfouten.
1
2
3
4
5
Ik wijs andere mensen op spelfouten.
1
2
3
4
5
Ik kan beter spellen dan mijn medestudenten.
1
2
3
4
5
Ik vind correct spellen onbelangrijk, het gaat tenslotte om de inhoud.
1
2
3
4
5
Ik gebruik de spellingcorrector, dus ik hoef de spellingregels zelf niet te beheersen. Ik controleer mijn studiegerelateerde teksten niet op spelfouten.
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om werk te vinden.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om promotie te maken op je werk.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om nieuwe vrienden te maken.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om veel vrienden te hebben.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om een partner te vinden .
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om kinderen goed op te voeden.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om een goed gezinsleven te hebben.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om gelukkig te zijn met je leven.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om anderen te helpen.
1
2
3
4
5
21
Schrijfvaardigheid is belangrijk om een goede burger te zijn.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om financiële zekerheid te hebben.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om ideeën te delen met anderen.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om goede punten te halen op school.
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om af te studeren aan een hogeschool of universiteit. Schrijfvaardigheid is belangrijk om nieuwe dingen te leren.
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Schrijfvaardigheid is belangrijk om creatief te zijn.
1
2
3
4
5
--
-
+/-
+
++
Ik vind het lastig om een samenvatting te schrijven omdat ik niet precies weet hoe dat moet.
1
2
3
4
5
Ik ben niet zo goed in spelling en dat maakt het schrijven van een samenvatting op dit moment voor mij zenuwslopend.
1
2
3
4
5
Omdat ik niet goed weet hoe ik een samenvatting moet schrijven, zou ik het liefst onder zo'n schrijfopdracht uit komen.
1
2
3
4
5
Omdat ik mij zorgen maak over taalfouten, voel ik mij niet op mijn gemak om een samenvatting te schrijven.
1
2
3
4
5
Ik vind het schrijven van een samenvatting een hele klus, omdat je zelf moet beslissen hoeveel informatie je in je tekst opneemt.
1
2
3
4
5
Ik ben nerveus omdat ik moet bedenken wat ik nu wel en wat ik nu niet moet opnemen in mijn tekst.
1
2
3
4
5
Omdat ik zelf een aantal dingen moet verzinnen, zou ik de samenvatting liever niet schrijven.
1
2
3
4
5
Ik houd niet van het schrijven van een samenvatting omdat ik het moeilijk vind om te bedenken wat ik wel en wat ik niet zal opschrijven.
1
2
3
4
5
Ik vind het gemakkelijk om mijn gedachten op papier te zetten.
1
2
3
4
5
Alles wat ik in een samenvatting schrijf, dat staat er en dat maakt me gespannen.
1
2
3
4
5
Als je iets opschrijft, kun je je woorden niet terugnemen, daarom zou ik nooit vrijwillig meedoen aan een schrijftest.
1
2
3
4
5
Ik vind het irritant dat je na het indienen van een samenvatting niet meer kan toelichten wat je hebt opgeschreven.
1
2
3
4
5
Ik vraag me na het indienen van een samenvatting bezorgd af of mijn tekst wel goed zal overkomen.
1
2
3
4
5
Omdat het belangrijk is dat er in de tekst duidelijk komt te staan wat ik bedoel, krijg ik het zweet in mijn handen.
1
2
3
4
5
Ik zou het liefst van al een smoes verzinnen om de tekst niet te hoeven schrijven, omdat ik denk dat ik op papier dommer overkom dan ik ben.
1
2
3
4
5
Ik vind zo een samenvatting schrijven vreselijk omdat ik denk dat lezers mijn tekst niet interessant vinden.
1
2
3
4
5
2. In hoeverre zijn de volgende uitspraken op jou van toepassing? 1 = helemaal niet op mij van toepassing (--) 2 = niet echt op mij van toepassing (-) 3 = even veel wel als niet op mij van toepassing (+/-) 4 = in zekere mate op mij van toepassing (+) 5 = helemaal op mij van toepassing (++)
22
3. Hoe zeker ben je dat je onderstaande zaken correct kan uitvoeren op een schaal van 0 ("Ik kan dit helemaal niet") tot 100 ("Ik kan dit perfect"). 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Helemaal niet Onzeker Perfect Ik heb veel ideeën als ik moet schrijven. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
Ik kan mijn ideeën goed verwoorden in een tekst. 0
10
20
30
40
50
Ik kan veel woorden vinden om mijn ideeën te beschrijven. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
50
60
70
80
90
100
Ik kan veel originele ideeën bedenken. 0
10
20
30
40
Ik weet precies waar ik mijn ideeën kan verwoorden in een tekst. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
50
60
70
80
90
100
50
60
70
80
90
100
Ik kan mijn woorden correct spellen. 0
10
20
30
40
Ik kan volledige zinnen schrijven. 0
10
20
30
40
Ik kan mijn zinnen van de juiste interpunctie (leestekens) voorzien. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
70
80
90
100
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
80
90
100
Ik kan grammaticaal correcte zinnen schrijven. 0
10
20
30
40
50
Ik kan een paragraaf of alinea op de juiste plaats starten. 0
10
20
30
40
50
60
Ik kan minstens een uur geconcentreerd schrijven. 0
10
20
30
40
50
Ik kan afleidingen negeren terwijl ik schrijf. 0
10
20
30
40
50
Ik kan snel starten met een schrijfopdracht. 0
10
20
30
40
50
Ik kan mijn frustraties controleren wanneer het schrijven moeilijker gaat. 0
10
20
30
40
50
60
70
Ik kan mijn schrijfdoelen bepalen voor ik begin te schrijven. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
80
90
100
Ik kan blijven schrijven ook als het moeilijk is. 0
10
20
30
40
50
Ik kan een schema maken van een gelezen tekst. (vb. artikel) 0
10
20
30
40
50
60
70
Ik kan een schema maken van een beluisterde tekst. (vb. nieuwsbericht) 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
80
90
100
Ik kan een schema maken van een studietekst. 0
10
20
30
40
50
Ik kan een samenvatting maken van een gelezen tekst. (vb. artikel) 0
10
20
30
40
50
60
70
Ik kan een samenvatting maken van een beluisterde tekst. (vb. nieuwsbericht) 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
70
80
90
100
Ik kan een samenvatting maken van een studietekst. 0
10
20
30
40
50
60
23
Ik kan instructies opstellen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
Ik kan uitnodigingen opstellen. 0
10
20
30
Ik kan een verslag schrijven. 0
10
20
30
Ik kan een sollicitatiebrief schrijven. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
30
40
50
60
70
80
90
100
50
60
70
80
90
100
Ik kan een cv opstellen 0
10
20
Ik kan een zakelijke brief schrijven. 0
10
20
30
40
Ik kan een gedocumenteerde tekst schrijven. (vb. opstel gebaseerd op artikels) 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik kan een beargumenteerde tekst schrijven. (vb. opiniestuk) 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik kan mijn eigen schrijfdoel(en) bepalen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
70
80
90
100
Ik kan mijn publiek bepalen. 0
10
20
30
Ik kan de tekstsoort bepalen. 0
10
20
30
Ik kan mijn voorkennis inzetten. 0
10
20
30
Ik kan gericht informatie zoeken, ordenen en verwerken. 0
10
20
30
40
50
60
Ik kan een logische tekstopbouw creëren met aandacht voor inhoudelijke en functionele relaties. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
70
80
90
100
60
70
80
90
100
50
60
70
80
90
100
50
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
Ik kan mijn eigen tekst reviseren.(nakijken, herlezen) 0
10
20
30
40
50
60
Ik kan inhouds- en vormconventies van de taal verzorgen. 0
10
20
30
40
50
Ik kan de lay-out van mijn tekst verzorgen. 0
10
20
30
40
Ik kan correct citeren (bronvermelding). 0
10
20
30
40
Ik kan functioneel gebruik maken van ict. 0
10
20
30
40
50
Ik kan reflecteren over inhoud en vorm van mijn eigen schrijfproces en -product. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik kan van een tekst de taal, indeling, spelling, handschrift en lay-out verzorgen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
70
80
90
100
Ik ben bereid om te schrijven. 0
10
20
30
Ik ben bereid om schriftelijk informatie te verstrekken. 0
10
20
30
40
50
60
24
Ik ben bereid om te reflecteren over inhoud en vorm van mijn eigen schrijfproces en -product. 0 10 Helemaal niet
20
30
40
50 Onzeker
60
70
80
90
100 Perfect
Ik ben bereid om taal, indeling, spelling, handschrift en lay-out te verzorgen 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik kan op mijn onderwijsniveau bewust reflecteren op schrijfstrategieën. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
50
60
70
80
90
100
Ik kan een goed verslag schrijven. 0
10
20
30
40
Wanneer ik een verslag schrijf, dan kan ik gemakkelijk ideeën vinden om hierin op te nemen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Wanneer mijn groep een verhandeling, verslag of verhaal moet schrijven, dan is het mijne één van de beste. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Wanneer ik een verslag schrijf, dan kan ik gemakkelijk mijn ideeën uitschrijven in goede zinnen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik schrijf graag omdat ik zo meer kan leren over onderwerpen die mij interesseren. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
Schrijven kan erg leuk zijn. 0
10
20
30
Ik schrijf graag over nieuwe dingen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
30
40
50
60
70
80
90
100
90
100
Ik schrijf graag. 0
10
20
Goed kunnen schrijven helpt om een succesvolle volwassene te worden. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
Ik kan een goede verhandeling schrijven want schrijven is voor mij gemakkelijk. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Wanneer ik een goed cijfer krijg op een verslag, dan is het omdat ik erg hard mijn best doe. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik heb niet vaak goede punten voor schrijven omdat ik niet slim genoeg ben. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Als een schrijfopdracht interessant is, dan maakt het mij niet uit dat het een moeilijke opdracht is. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
90
100
Ik voel me geslaagd wanneer ik zie dat ik als schrijver echt verbeter. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
Wanneer ik de oplossing vind om over een erg moeilijk en verwarrend idee te schrijven, dan ben ik erg tevreden. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
40
50
60
70
80
90
100
70
80
90
100
70
80
90
100
Ik schrijf zo weinig mogelijk. 0
10
20
30
Ik schrijf meestal omdat ik moet voor mijn opleiding. 0
10
20
30
40
50
60
Als ik mijn werk niet moet herlezen, dan ben ik tevreden. 0
10
20
30
40
50
60
25
Ik vind het onaangenaam om moeilijke schrijfopdrachten te krijgen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Het is belangrijk dat mijn leerkracht aan anderen zegt dat ik goed kan schrijven. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik probeer om in mijn groep de beste cijfers voor schrijven te behalen. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
60
70
80
90
100
90
100
Ik krijg graag complimenten over mijn schrijven. 0
10
20
30
40
50
Het is belangrijk om mensen via mijn schrijven te tonen dat ik slim ben. 0
10
20
30
40
50
60
70
80
4. Omcirkel nu het nummer dat het dichtst aansluit bij hoe vaak je deze schrijfactiviteiten deed in de laatste maand. Je moet op elke vraag een antwoord geven. 1 2 3 4 5 Bijna nooit Een of twee keer Meerdere keren Vaak Bijna dagelijks Bijna nooit
Een of twee
Meerdere Vaak
Bijna dagel.
In de laatste maand, heb ik een fictief verhaal geschreven.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik een brief geschreven naar een vriend, familielid, klasgenoot, of iemand in mijn omgeving.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik een verslag over een bepaald onderwerp geschreven.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik een gedicht geschreven.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik een persuasieve (overtuigende) tekst geschreven om iemand van mijn mening te overtuigen.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik een toneelstuk, script, lied, of een ander type compositie geschreven.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik mijn schrijven gedeeld met een vriend, familie of klasgenoot.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik iemand geholpen bij het schrijven door hem/haar suggesties (aanbevelingen) te geven en vragen te stellen.
1
2
3
4
5
In de laatste maand, heb ik een volledig schrijfproces doorlopen (plannen, kladversie, reviseren en aanpassen) om tot een schrijfproduct te komen.
1
2
3
4
5
26
5. Bij de evaluatie van de schrijfopdrachten voor dit vak houdt de leerkracht rekening met: niet of in zeer geringe mate Mijn schrijfproces. De leerkracht houdt bij het geven van een eindscore onder andere rekening met de verschillende versies die ik heb afgegeven; de manier waarop ik de feedback heb ingepast; hoe mijn tekst geëvolueerd is. Mijn schrijfproduct (de eindtekst).
soms
meestal
in zeer hoge mate
o
o
o
o
o
o
o
o
6. Bij de productevaluatie (de eindtekst) van de schrijfopdrachten voor dit vak houdt de leerkracht rekening met: niet of in zeer geringe mate Inhoud Spelling Grammatica Coherentie (samenhang) Woordenschat Lay-out Creativiteit Andere: .................................... Andere: .................................... Andere: .................................... Andere: ....................................
o o o o o o o o o o o
soms
o o o o o o o o o o o
meestal
o o o o o o o o o o o
in zeer hoge mate
o o o o o o o o o o o
27