Beantwoording advies Wmo-raad over het beleidsplan sociaal Domein Oktober 2014
Wij hebben onze reactie direct onder de opmerkingen van de Wmo-raad gezet, voorafgaande door een A met het nummer van de betreffende opmerking. Algemene opmerkingen 1 De Wmo-raad spreekt haar waardering uit voor de wijze waarop de beleidsambtenaren in 2014 hebben (door)gewerkt aan de vertaling van de 3 transitiewetten naar het gemeentelijk niveau. Tot op het uitvoe¬ ringsniveau in verordeningen. 2 De Wmo-raad kan instemmen met de uitgangspunten voor het sociaal beleid (p. 12, 13, 14). 3 De Wmo-raad vraagt zich af of de toegenomen gemeentelijke taken met het huidige ambtelijk apparaat goed kunnen worden uitgevoerd. De wethouder reageerde hier al op dat uitbreiding van het apparaat no¬ dig zal zijn. Uit de stukken blijkt namelijk dat onze gemeente ondermeer is: ontwerper van beleid, op¬ drachtgever, deels uitvoerder, beoordelaar, klachtenbehandelaar, verbeteraar en innovator. Deze functies zijn niet allemaal met het huidige aantal personen uit te voeren. A3. Uw constatering klopt, wij moeten door de uitbreiding van taken ook het aantal fte uitbreiden. Wij nemen dit mee in de (verdere) uitwerking van het project brede toegang. 4 De Wmo-raad realiseert zich dat het Rijk helaas nog niet alle noodzakelijke gegevens beschikbaar heeft gesteld. Er zitten dus nog onzekerheden in de stukken. Aanvullingen zullen door B&W c.q. de gemeente¬ raad worden vastgesteld. De Wmo-raad vraagt belangrijke wijzigingen of aanvullingen ter advisering voor te leggen. A4. Waar dit mogelijk is vragen wij u vooraf om advies. Gezien de tijdsdruk kan het ook voor komen dat wij u gelijktijdig of achteraf informeren. 5 De Wmo-raad gaat nu niet in op de redactie van het Beleidsplan. Maar enige harmonisatie is op den duur wel gewenst. Nu zijn de volgende synoniemen gebruikt: burgers, inwoners, cliënten, mensen, over¬ gangscliënten, klanten en ingezetenen. A5. Wij hebben het beleidsplan geredigeerd. Adviezen 6 De Wmo-raad adviseert zowel in de beschrijving van beleid als in de uitvoering naar de inwoners, de balans te bewaren tussen de vereisten/belangen van inwoners en verplichtingen/belangen van de gemeen¬ te. Praktisch betekent het dat voorzieningen niet als "duur" of "kostbaar" beschreven moeten worden. De inwoner moet in de nieuwe sociale verhoudingen voorzien worden van een passende oplossing die zijn problemen vermindert of wegneemt en hem in staat stelt te participeren. Onze gemeente toetst of het een voorziening is waarvan geen of het beste/meeste resultaat te verwachten is. In de eerste twee jaar zijn zowel de resultaten van het sociaal beleid als de kosten nog ongewis wegens onvolledige gegevens en het starten met geheel nieuwe taken. De Wmo-raad gaat er desondanks van uit dat de inwoners die nu een indicatie hebben de geïndiceerde hulp zullen behouden. De 80 7o-20 7o moet niet leiden tot het ontzeggen van noodzakelijke zorg. 0
0
A6. In de Jeugdwet en in de Wmo 2015 is de garantie van zorgcontinuïteit opgenomen. Dat betekent dat inwoners die nu zorg ontvangen in 2015 recht hebben en houden op zorg bij dezelfde (zorg)aanbieder. In de loop van 2015 kijken wij of deze zorg nog passend is en of wij een ander aanbod kunnen/moeten doen. De afspraken (80-200) die wij met jeugdzorgaanbieders hebben gemaakt in het kader van het tran¬ sitiearrangement leiden niet tot het ontzeggen van de noodzakelijke zorg.
Pagina 1 van 7
7 De drie transities zijn ingezet "om de uitvoering van de zorg dichter bij de burger te brengen". Om dit daadwerkelijk te realiseren zal onze gemeente eigen werkwijzen te realiseren. De Wmo-raad adviseert daarom om de voorgenomen huisbezoeken bij meldingen als beleid voort te zetten. Het is een van de manieren om dichter bij de inwoner te komen en niet in "loketzorg" te vervallen. A7. Wij continueren onze werkwijze (de keukentafelgesprekken) voor de Wmo en breiden deze uit naar het kernteam jeugd en gezin. Vanuit het kernteam worden ook keukentafelgesprekken gevoerd en wordt altijd met het gezin (in plaats van over het gezin) gesproken. 8 De Wmo-raad heeft vastgesteld dat het Beleidsplan sociaal domein nog niet af is. Er zitten nog diverse oningevulde onderwerpen/pagina's in. De Wmo-raad adviseert de ontbrekende onderdelen, zodra die klaar zijn, ook voor advies aan onze raad te sturen. A8. Gezien het krappe tijdpad sturen wij u het definitieve beleidsplan toe op het moment dat wij het ter behandeling naar de gemeenteraad sturen. Wij zijn ons er van bewust dat u op dat moment geen advies meer aan ons kunt uitbrengen. U kunt wel spreektijd vragen bij de behandeling van de stukken in de ge¬ meenteraad. Daarnaast zijn de ontbrekende onderdelen vooral de bijlagen. Deze vormen een belangrijk onderdeel van het beleidsplan, maar de kern van ons beleid is geformuleerd. 9 De Wmo-raad realiseert zich dat in het Beleidsplan veel voornemens staan waarvan de (uit)werking nog niet duidelijk is. De Wmo-raad adviseert enige tijd te nemen om de uitwerking van het beleid te beoorde¬ len. Om gegevens te krijgen moeten regelmatig (praktijk)onderzoeken en evaluaties gedaan worden. A9. Wij hebben er (mede op basis van bovenstaande reden) voor gekozen om de looptijd van het beleidsplan vast te stellen op twee jaar (2015-2017). Dit biedt ons de gelegenheid om op korte termijn (2015) vorm te geven aan de transitie. In 2015 zijn wij verantwoordelijk voor de nieuwe taken en geven wij prak¬ tisch invulling aan de aandachtspunten die wij tegenkomen. Wij hebben naar aanleiding van uw advies in het beleidsplan een alinea (7.3.) opgenomen over de evaluatie en monitoring van het beleidsplan. 10 De Wmo-raad vindt dat communicatie aan de inwoners een voorwaarde is voor een goede toepassing van wet- en regelgeving in het sociaal domein. Omdat het ingewikkelde onderwerpen zijn, die bovendien vaak individuele mensen persoonlijk aangaan, adviseert de Wmo-raad veel aandacht aan een langlopend communicatiebeleid met inwoners te besteden. A10. Wij hebben het communicatiehoofdstuk ingevuld en wij staan een langlopend beleid voor. 11 De Wmo-raad ziet als voorwaarde voor een sociaal beleid, een goed overzicht van inwoners die van verschillende voorzieningen gebruik maken. De Wmo-raad adviseert te zorgen voor een adequate eigen registratie op gemeentelijk niveau. Hierdoor komt er zicht op het gebruik. De Wmo-raad stelt als voor¬ waarde voor zo een registratie dat die voldoet aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens (gegevens mo¬ gen alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor ze verzameld zijn). De Wmo-raad adviseert niet te investeren in systemen die niet gevuld/gebruikt worden, bijvoorbeeld Matchpoint. A11. Wij maken onderscheid tussen algemene, vrij-toegankelijke voorzieningen (geen indicatie en/of be¬ schikking nodig) en individuele, niet vrij-toegankelijke voorzieningen (wel een indicatie en/of beschikking nodig). U kunt zich voorstellen dat wij voor de algemene voorzieningen (o.a. maatschappelijk werk, sport¬ verenigingen, CJG) geen registratiesysteem ontwikkelen. Wij registeren voor een aantal algemene voorzie¬ ningen het gebruik (aantal bezoekers, aard van de vraag etc.). Hiermee krijgen wij een beeld van het ge¬ bruik. Voor de individuele voorzieningen geldt dat deze in een registratiesysteem verwerkt worden. De ontwikkeling en implementatie van een registratiesysteem is onderdeel van het project brede toegang. Uiteraard is de privacy van onze inwoners daarbij gegarandeerd.
Pagina 2 van 7
12 In het verlengde hiervan adviseert de Wmo-raad voortzetting van professioneel overleg met huisartsen en (Jeugd) Geestelijke Gezondheidszorg. Dit zijn immers kanalen die naar jeugdzorg mogen verwijzen en buiten het zicht van de gemeente kunnen vallen. Uitwisseling van gegevens stuit veelal op "beroepsgeheim" of "privacy". De Wmo-raad adviseert een professionele, maar vooral praktische, uitwisseling van gegevens over alle betrokken inwoners in praktijk te brengen, waarbij de rechten en plichten van inwo¬ ners, professionals en gemeente, in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens registraties ge¬ garandeerd zijn. A12. Zie antwoord bij vraag 11. Wij ontwikkelen in het kader van het project brede toegang een registratiesysteem. 13 Bij het beleid voor het sociaal domein hoort een privacyparagraaf. Deze mist nog in de notitie. Een privacybeleid is beslist nodig en de Wmo-raad adviseert dit beleid, de instructie van functionarissen en de communicatie hierover aan de inwoners spoedig tot stand te brengen. Het is al lang bekend dat "de gemeente" bij sommige inwoners niet positief ervaren wordt. Nu het sociaal beleid door onze gemeente uitgevoerd zal worden, moeten alle inwoners er op kunnen rekenen dat hun persoonlijk gegevens in veili¬ ge handen zijn. De omgang met deze gegevens moet geen aanleiding zijn tot nog meer onlustgevoel. Enerzijds is de Wet Bescherming Persoonsgegevens leidend, anderzijds moeten de functionarissen die met persoonsgegevens omgaan geïnstrueerd worden om conform het beleid te opereren. Het moet niet zo zijn dat bij fouten naar een klachtenregeling verwezen wordt. Al moet die er ook zijn. A13. Wij ontwikkelen in het kader van het project brede toegang een privacy reglement. De privacy van onze inwoners is belangrijk. Toch is het voor goede zorgverlening ook belangrijk dat gegevens onderling tussen professionals gedeeld kunnen worden. Wettelijk is er al veel geregeld. Daarnaast stellen wij hiertoe een privacy protocol op. Wij nemen het opstellen van een privacy protocol mee in de verdere uitwerking van het project brede toegang. 14 De Wmo-raad is tevreden met het geringe aantal klachten over de Wmo-uitvoering tot op heden. Ge¬ zien de grote hoeveelheden veranderingen en vernieuwingen in het sociale domein vanaf 2015, is het te verwachten dat er (meer) fricties zullen optreden. Deze kunnen bij inwoners en functionarissen ontstaan en ze kunnen leiden tot meer klachten. De Wmo-raad adviseert om aan klachten-management te doen. De klachten kunnen een bron zijn voor verbetering en moeten daarvoor gebruikt worden. Naast genoegdoe¬ ning van de belanghebbenden aan beide zijden. A14. Wij ontwikkelen in het kader van het project brede toegang een protocol voor het afhandelen van klachten hierin nemen ook klachtenmanagement mee. 15 Het beleid zet in op "de verantwoordelijke Waterlander die zelf regie voert over zijn leven en de ge¬ meente die dit stimuleert". Hiervoor heeft ze hulp nodig van (meer) vrijwillige inzet van inwoners. De Wmo-raad adviseert vrijwilligersbeleid te formuleren waarin ondermeer tot uiting komt hoe vrijwilligers worden "beloond". Vrijwilligerswerk is niet gratis. Bemiddeling, werving, selectie, opleiding, begeleiding, (reisVon-)kosten, verzekering en waardering zijn kostenposten die tenminste vastzitten aan vrijwilligers¬ werk. A15. Deze vraag wordt in samenhang met vraag 17 beantwoord. In de subsidiebeschikking 2014 aan De Bolder staat wat wij verwachten op het gebied van vrijwilligersondersteuning. Voor dit jaar is met De Bolder overeen gekomen dat het activiteitenbudget wordt ingezet voor de promotie van De Bolder als vrijwilligersmakelaar. De Bolder moet het gezicht worden voor de vrijwilligersondersteuning, zowel voor de vrijwilligers zelf als de organisaties die met vrijwilligers werken. De Bolder heeft nog maar net, sinds september jl., deze taak gekregen. Op vrijdag 26 september jl. is er een feestelijke openingsbijeenkomst geweest in De Bolder en heeft wethouder Jacob Kes het bord met logo onthuld "Vrijwilligers Waterland, samen voor elkaar". De komende tijd zal De Bolder de vrijwilligersondersteuning verder invullen en vorm geven. Pagina 3 van 7
16 Onze gemeente zet in op preventie. Dat wordt ondersteund door de Wmo-raad. De Wmo-raad advi¬ seert daarom om de preventie meer uit te werken in het Beleidsplan. Te meer daar dit mogelijk de sleutel wordt tot het betaalbaar houden van de zorg in onze gemeente. A 16. Preventie is als uitgangspunt (voorkomen is beter dan genezen) opgenomen in het beleidsplan. Dat betekent concreet dat wij preventie belangrijk vinden in de uitvoering van het beleidsplan. Preventie is daarnaast voor ons geen nieuwe taak. Wij zijn op grond van de Wet Publieke Gezondheid (Wpg) en overi¬ ge wetgeving op het gebied van de Wmo en jeugd al langer verantwoordelijk voor preventie. 17 De Wmo-raad adviseert een visie en resultaatafspraken over de (nieuwe) functies van De Bolder op te stellen, nu deze een spilfunctie krijgt in de markt van het vrijwilligerswerk. De Bolder is een sociaalcultureel centrum in en van Monnickendam. De raad stelt zich de vraag of de opdracht van de gemeente niet marginaal wordt uitgevoerd. Hoe vat de Bolder haar taken als spil in het vrijwilligerswerk op en neemt het bestuur deze taak daadkrachtig op zich? Als spil in het vrijwilligerswerk, wat een van de pijlers van het beleid is, wil de raad de uitvoering van deze functie bij een organisatie hebben die in staat is om deze func¬ tie daadwerkelijk en met goede resultaten uit te voeren. A 17. Zie antwoord op vraag 15 18 De Wmo-raad mist beschrijving van de verslavingszorg (alcohol, drugs, gokken, gaming enz.). De Wmo-raad adviseert de verslavingszorg apart te benoemen ook al is deze mogelijk begrepen in de (Jeugd) Geestelijke Gezondheid. A18. Wij verwijzen in het beleidsplan voor de preventie van alcohol- en drugsgebruik naar het gezond¬ heidsbeleid 'Waterland Gezond' 2013-2017. Daarnaast maakt de verslavingszorg voor jeugdigen deel uit van de zeer specialistische zorg die landelijk (namens alle gemeenten in Nederland door de VNG) wordt ingekocht. In de bijlage bij deze beantwoording hebben wij de inkoophandreiking jeugdverslavingszorg van de VNG bijgevoegd. Tot slot maakt de verslavingszorg (in de praktijk Brijder verslavingszorg) deel uit van de flexibele schil van het kernteam jeugd en gezin (zie pagina 35 van het beleidsplan). Wij hebben deze expertise dus dicht op het kernteam georganiseerd. 19 De zorgcoördinator is een nieuwe (beslisbevoegde) functie van een gemeentelijke functionaris. Deze stuurt het kernteam jeugd en gezin aan. De Wmo-raad adviseert deze functie, het kernteam en de besluit¬ vorming spoedig te beschrijven, vooral op het cruciale punt van ieders bevoegdheid. In het Beleidsplan is het bedrijfsplan nog blanco. A19. Het bedrijfsplan wordt opgesteld in samenspraak met de professionals in het kernteam jeugd en ge¬ zin. Het bedrijfsplan voor het kernteam maakt onderdeel uit van het project brede toegang en wordt u later aangeboden. 20 The Right to Challenge is een nieuw fenomeen dat mogelijk een bijdrage kan leveren aan participatie van meer inwoners. De Wmo-raad adviseert hierover goed met inwoners te communiceren. A20. Wij nemen uw advies mee in de uitwerking en uitvoering van de communicatie. Opmerkingen paginagewijs Pag 4: opmerking taal: standaard voorziening i.p.v. een recht. Onze gemeente kan geen wettelijke rechten inperken. A Pag. 4. De Participatiewet heeft het over rechten en niet over een standaardvoorziening. Men heeft recht op een uitkering. Men heeft recht op een passend aanbod om te participeren in de maatschappij. Pag 8: advies WMO hulpvragen: benadruk dat naast de hulpbehoevende ook naasten kunnen melden. Met name bij de doelgroep psychiatrie is dit een aandachtspunt. Toelichting: melders kunnen altijd een beroep doen op cliëntondersteuning. Pagina 4 van 7
A Pag. 8. Wij hebben in het beleidsplan toegevoegd dat ook naasten van hulpvragers een melding kunnen doen (pagina 10) Pag 9: opmerking: resultaat meten door cliënt kan, met daarbij als aanvulling een haalbaarheidsgrens. A Pag. 9. Wij hebben in het beleidsplan toegevoegd dat doelen haalbaar moeten zijn (pagina 11). Pag 9: vraag: hoe wordt concreet aan regeldrukverlaging (wat een woord!) gewerkt? Reactie: o.a. door minder registratie te verwachten van hulpbieder en hulp lokaal bieden en daarmee reis¬ tijd beperken. A Pag. 9. Het feit dat de gemeente verantwoordelijk is voor alle jeugdzorgtaken (en dat deze niet meer versnipperd zijn over verschillende domeinen: het rijk, zorgverzekeraar en gemeenten) zorgt voor regel¬ druk verlaging. Er is één toegang voor alle ondersteuning (en dat is de gemeente). Pag 10 opmerking: Doordat wijzigingen zijn opgelegd mist in het plan soms de uitwerking van de wijzi¬ ging. Bijvoorbeeld pag 10 het zelf realiseren van beschut werk door onze gemeente. A Pag. 10. Wij gaan beschut werk vorm geven, maar de uitwerking hoort niet in het beleidsplan thuis. Pag 12: opmerking: het stuk is niet eenduidig in de visie (3.2 wijkt af van 6.2). A Pag. 12. Zoals wij in paragraaf 3.2. hebben verwoord is het lastig om bij de participatiewet dezelfde indeling te hanteren als bij de Wmo en Jeugd. Wij hebben in voorliggende beleidsplan de indeling (de kap¬ stok met vier elementen) ook voor de participatiewet verwerkt. Binnen de Participatiewet kennen wij geen algemene voorzieningen. De participatiewet is een vangnet. Binnen de participatiewet hebben wij te ma¬ ken met rechten en plichten. Dit maakt dat er een verschil is met de Wmo en Jeugd. Pag 17: opmerking: De raad wil de afspraken en de evaluatie van de afspraken die gemaakt zijn met MEE ter inzage. De zorg van de raad is het bedienen van alle doelgroepen door MEE. A Pag. 17. U ontvangt, zoals toegezegd in uw vergadering, deze stukken zodra ze beschikbaar zijn. Pag 17: opmerking: niet alle doelgroepen worden genoemd. Laat er aandacht zijn naar verslavingszorg (met name voor de jeugd), dementie. Aanvulling: gezondheidsbeleid moet nog gekoppeld worden aan dit plan. A Pag. 17. Wij hebben op pagina 29-30 van het beleidsplan een koppeling/verwijzing opgenomen naar het gezondheidsbeleid. Daarnaast is het niet mogelijk om alle specifieke doelgroepen en/of hulpvragen in het beleidsplan te beschrijven. Het beleidsplan gaat over alle inwoners met een zorgvraag of problematiek. Pag 18: opmerking: ontbreken van resultaten van de taak die De Bolder heeft om vrijwilligerswerk te on¬ dersteunen. A Pag. 18. Zie het antwoord bij vraag 15. Pag 19: toelichting: huisartsondersteuner GGZ bij alle huisartsen in de gemeente actief. A Pag. 19. Wij gaan in gesprek met de huisartsen over het idee om de praktijkondersteuner jeugd GGZ uit te breiden naar alle praktijken in onze gemeente. Opmerking: De kopjes 'wanneer zijn wij tevreden' zijn niet concreet. A. Het is lastig om de doelen van de transitie van het sociaal domein concreet te maken. Er is immers niet altijd sprake van een causaal verband. Wij hebben ervoor gekozen om vooral de activiteiten die wij willen organiseren te benoemen. Pag 30: samenwerkingspartners i.p.v. samenwerkingsverbanden. A Pag. 30. Wij maken in het beleidsplan onderscheid tussen samenwerkingspartners en de samenwer¬ kingsverbanden van het onderwijs. Pag 32: opmerking: er is verschil in de mate waarin de hulp aan verschillende doelgroepen is uitgewerkt. Zo is preventie vroegsignalering jeugd opvallend gedetailleerd, wat bij andere doelgroepen ontbreekt of minder is.
Pagina 5 van 7
A Pag. 32. Voor sommige onderdelen van het beleidsplan geldt dat deze al verder zijn uitgewerkt. Wij hebben hierover al contact met samenwerkingspartners en/of een duidelijk beeld van de uitvoering. Voor sommige andere onderwerpen is dit helaas nog niet het geval en beschrijven wij de hoofdlijnen (de ka¬ ders). Pag 32: opmerking: Er zijn signalen opgevangen dat de bejegening bij de intake bij het Centrum voor Jeugd en Gezin als onprettig wordt ervaren, door de wijze waarop signalering wordt ingezet. A Pag. 32. Dit signaal hebben wij niet eerder ontvangen. Wij nemen dit serieus en bespreken dit met de collega's van het Centrum voor Jeugd en Gezin (GGD Zaanstreek-Waterland die de intake uitvoeren). Pag 33: beperking i.p.v. handicap. A Pag. 33. Wij nemen deze wijziging (indien van toepassing) mee in het beleidsplan. Pag 33: opmerking: de functie zorgcoördinatie bestaat op scholen en heeft dan andere functie inhoud. Het is een complexe functie i.v.m. de beslissingsbevoegdheid en de raad is benieuwd naar de functieomschrij¬ ving. A Pag. 33. Wij hebben het begrip 'zorg coördinator/coördinatie' in het beleidsplan vervangen door coör¬ dinator/coördinatie. De functieomschrijving van de coördinator van het kernteam jeugd en gezin wordt opgesteld (in samenspraak met de leden van het kernteam). Pag 35: opmerking: veiligheid voor medewerkers ook meenemen in protocollen. Agressie tegen medewer¬ kers uitsluiten. A Pag. 35. Wij hebben in onze organisatie een agressieprotocol. Wij gaan deze (eventueel met een uitbrei¬ ding) ook gebruiken voor de medewerkers van het kernteam. Pag 44/45: opmerking: Laat in toon terugkomen dat allen een maatschappelijke verantwoording hebben, individu en bedrijf. Bedrijven profiteren van algemene voorzieningen aan hen kan een tegenprestatie op het gebied van plaatsing van inwoners met een beperking gevraagd worden. A Pag. 44/45. Het is moeilijk aan bedrijven een tegenprestatie te vragen. Het ministerie heeft een quotum opgelegd aan bedrijven waar zij zich aan dienen te houden, anders krijgen zij hier een boete voor van C 5000,-. Pag 47: EVC betekent Extern Verworven Competentie. Het is een begrip dat gebruikt wordt in de omge¬ ving van ROC's. Dit is een examenonderdeel dat wordt weggeschreven/ afgeboekt na een complex traject. In het Beleidsplan mag dat uitvoeriger beschreven worden nu het een taak voor de gemeente wordt. A Pag. 47. EVC wordt geen taak van de gemeente, maar de gemeente gaat Extern Verworven Competen¬ ties laten beoordelen en op die manier kijken of deze competenties kunnen leiden tot een start kwalificatie die anders niet door betrokkene te behalen was. Daarnaast is het een middel wat ingezet kan worden om iemand naar een betaalde baan te begeleiden. Het beleidsplan is niet de aangewezen plek om dit verder uit te werken. Pag 48: Wmo-raad kan op termijn met WWB-raad samenwerken. Nagaan of de functies verenigbaar zijn. A Pag. 48. De voorzitters van de raden gaan met elkaar en met de gemeente in gesprek hierover. Pag 59: de financiële cijfers zijn een benadering. De definitieve verdeling moet nog door het Rijk definitief gemaakt worden. A Pag. 59. Wij hebben besloten voor de financiële kaders te verwijzen naar de gemeentebegroting 2015. Tekstuele opmerkingen Advies tekstueel: cliënt, klant, burger e.a. bewoordingen worden door elkaar gebruikt. Advies tekstueel: vraagtekens ontbreken soms na vragen. Pagina 6 van 7
Advies tekstueel: cijfers ontbreken of zijn niet volledig in tabellen, waardoor tabellen niet goed te interpre¬ teren zijn en daarmee minder waard. Advies: de lijst met afkortingen is niet volledig en niet alfabetisch. Nb: mondeling zijn tekstuele opties nog genoemd. A. De tekstuele opmerkingen zijn verwerkt in het beleidsplan.
Pagina 7 van 7