BASISVAARDIGHEDEN
Engels UST M N E E OR VO R E I E DEO H B NT DE S TU
HBO
£
Marianne van Vlierden en Ella Wagemakers Tweede druk
Basisvaardigheden Engels voor het hbo
Basisvaardigheden Engels voor het hbo Marianne van Vlierden Ella Wagemakers
Noordhoff Uitgevers Groningen | Houten
Omslagontwerp: RocketIndustries
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 vb Groningen, e-mail:
[email protected] 0 / 15 © 2015 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 k b Hoofddorp, www.cedar.nl/reprorecht). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting p r o (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 k b Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. i sbn (ebook) 978-90-01-85593-2 i sbn 978-90-01-82968-1 nur 632
Inhoud Inleiding 7
Deel 1 De basis 1
3.5
3.6
9
Uitspraak
1.3
10 Engelse woorden uitspreken 10 Anders dan in het Nederlands 12 Hoe klinkt je Engels nog Engelser? 14
2
Werkwoorden
1.1 1.2
3.7
4 2.1
2.2
2.3 2.4
2.5 2.6
16 Zeggen wat je nu doet 16 De duurvorm / -ingvorm – Present continuous Zeggen wat je altijd doet 18 Onvoltooid tegenwoordige tijd – Simple present Zeggen wat je deed 20 Onvoltooid verleden tijd – Simple past Zeggen wat je hebt gedaan of nog aan het doen bent 22 Voltooid tegenwoordige tijd – Present perfect Zeggen wat je zult gaan doen 24 Toekomende tijd – Future Zeggen wat je moet doen 26 Het gebruik van ‘must’, ‘have to’, ‘should’
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
3.1 3.2
3.3
3.4
Praten over …
30 Een vraag stellen 30 Praten over personen 32 Persoonlijk en wederkerig voornaamwoord – Personal and reflexive pronoun Praten over bezit 34 Bezittelijk voornaamwoord – Possessive pronoun Verwijzen naar personen, dieren en dingen 36 Betrekkelijk voornaamwoord – Relative pronoun © Noordhoff Uitgevers
Anders dan in het Nederlands
46 Verschil tussen every, some & any 46 Verschil tussen at, in & on 48 Lidwoorden 50 Volgorde in de zin 52 Hoe zeg je ‘kunnen’ in het Engels? 54 Hoe zeg je ‘ook’ in het Engels? 56
Deel 2 Engels spreken en schrijven 61 5 5.1 5.2 5.3 5.4
3
Aanwijzen 38 Aanwijzend voornaamwoord – Demonstrative pronouns Kenmerken en eigenschappen beschrijven 42 Bijvoeglijk naamwoord – Adjective Bijwoord – Adverb Meer of minder 44 Vergrotende en overtreffende trap
5.5 5.6 5.7 5.8
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Spreken 62 De ontmoeting 62 Zakelijk telefoongesprek 64 De uitnodiging 66 Het sollicitatiegesprek 68 De discussie 70 In de winkel 72 Bij de bank 74 Op het station 76 Schrijven 78 E-mail 78 Zakelijke brief 80 Samenvatting 82 Tekst voor website 84 Je eigen mening 86
6.6 6.7 6.8 6.9 6.10
Informatieaanvraag 88 Reactie op een verzoek 90 Een klacht 92 Sollicitatiebrief 94 Curriculum Vitae 96
Deel 3 Naslag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
99
Internationaal telefoonalfabet 100 Spellingregels 101 Onregelmatige werkwoorden 102 To be, to have, to do 104 Brits- en Amerikaans-Engels 105 Plaatsnamen en nationaliteiten 107 Vaak verkeerd gebruikte woorden 108 United Kingdom en Great Britain 111 Geld, maten, gewichten 112 De Pub 113 Het weer 114 Cultuur 116 Woordenlijst Nederlands-Engels 117
© Noordhoff Uitgevers
Inleiding Voor het volgen van een hbo-opleiding heb je kennis van de Engelse taal nodig. Met dit boekje kun je je Engels op het gebied van schrijfvaardigheid, spreekvaardigheid en grammatica opfrissen of bijwerken tot een instroom hbo-niveau (niveau b 1 van het European Framework). Je kunt beginnen met het maken van de instaptoets op de website www.basisvaardighedenengels.noordhoff.nl. Met deze instaptoets kun je controleren of je kennis van de Engelse taal voldoende is. Na het maken van de toets krijg je een advies op maat over de nog te bestuderen onderwerpen. In deel 1 leer je de basisuitspraak van het Engels en leer je de belangrijkste tijden die in de Engelse grammatica gebruikt worden. Je krijgt ook uitleg over andere veelvoorkomende grammaticale onderdelen zoals het maken van een goede vraag en de woordvolgorde van een Engelse zin. In deel 2 leer je ‘Engels in de praktijk’ zoals Engels spreken, waarbij onderwerpen als het sollicitatiegesprek en het voeren van een discussie aan bod komen. Je krijgt veelgebruikte woorden en oefeningen aangereikt. Ook leer je de basis voor de meest voorkomende vormen van schriftelijke communicatie zoals een e-mail, samenvatting of tekst voor een website. In deel 3 kun je praktische informatie opzoeken die je goed van pas zal komen als je Engels spreekt of schrijft. Hier vind je bijvoorbeeld onregelmatige werkwoorden, het verschil tussen Brits en Amerikaans Engels en woorden die vaak verkeerd worden gebruikt. Bij alle onderwerpen die besproken worden staat veel oefenmateriaal in oplopende moeilijkheidsgraad. Een paragraaf heeft altijd op de linkerpagina uitleg en theorie en op de rechterpagina oefeningen. Daarnaast kun je altijd verder oefenen met nog meer oefeningen op de website. Hiervoor heb je een persoonlijke code nodig die je vindt op de voucher bij dit boek. Veel succes. Ella Wagemakers
© Noordhoff Uitgevers
⁄ 7
Deel 1 De basis 1
Uitspraak
2
Werkwoorden
3
Praten over …
4
Anders dan in het Nederlands
© Noordhoff Uitgevers
10 16 30 46
⁄ 9
1 Uitspraak 1.1
Engelse woorden uitspreken Dearest creature in creation,
Tear in eye, your dress you’ll tear.
Study English pronunciation.
So shall I! Oh hear my prayer,
I will teach you in my verse
Pray, console your loving poet,
Sounds like corpse, corps, horse, and worse.
Make my coat look new, dear, sew it?
I will keep you, Suzy, busy, Make your head with heat grow dizzy.
Charivarius (1922), the first verse of his poem The Chaos
Engels is geen eenvoudige taal om uit te spreken. Hoe je een woord schrijft, zegt niet altijd wat over hoe je het uitspreekt. Dit komt door het feit dat de spelling ‘ouderwets’ is gebleven. Ook heeft het Engels klanken die het Nederlands niet kent. In de volgende voorbeelden zie je de letter met een Engels woord en daarna de uitspraak.
Medeklinker die anders worden uitgesproken r rose = zachte r, niet rollend dan in het Nederlands g go g h h j l p q
George hi hour joke little pen quick
= zachte k zoals in ‘zakdoek’ = dzj = h zoals in ‘hoi’ = h niet uitgesproken = dj = ‘dunne’ l, niet vol uitgesproken = p met veel lucht = kw, met een ronde ‘w’
s s t v
sun pleasure tea very
w we ch chair sh she
= ‘dunne’ s, geen volle s = zje = t met veel lucht = v met duidelijke klank (geen f) = met ronde lippen uitgesproken = tsj zoals in ‘katje’ = shj zoals in ‘meisje’
Andere klanken zijn ongeveer hetzelfde als in het Nederlands, zoals bijvoorbeeld: b als in ‘boy’
d als in ‘do’
f als in ‘fine’
m als in ‘me’
n als in ‘no’
z als in ‘crazy’
k als in ‘back’
Een van de weinige vaste regels voor uitspraak in het Engels is: als werkwoorden in de verleden tijd staan door middel van -ed, dan wordt dit uitgesproken als [t] als het werkwoord eindigt op een van de klanken f, k, p, s. missed
looked
stopped
Als het werkwoord eindigt op -d of -t, dan is de uitspraak van de -ed [id] waited
ended
accepted
Bij alle andere werkwoorden klinkt deze uitgang als [d] phoned
⁄ 10
mailed
lived
© Noordhoff Uitgevers
Deel 1 De basis > 1 Uitspraak > 1.1 Engelse woorden uitspreken
Oefenen 1
Spreek de volgende woorden uit
1
8
five very often pot back parking green cold
2
En spreek de volgende paren woorden uit
1
5
class / glass to / do ferry / very goat / coat bad / bat
3
Oefen nu de volgende paren
1
6
side / site, late / laid, foot / food, hat / had two / do, trip / drip, tune / dune, bright/ bride pull / bull, pill / bill, buy / pie, back / pack plate / late, school / fool, please / fleece safe / save, few / view, if / give, leaf / leave hard / heart, beat / bead, fire / file, play / pray
4
Hoe spreek je de volgende zinnen uit?
1
The ferry service from Dover to France is fully booked. Why hasn’t Vincent worked as hard as Valerie? Give me back my handbag; it’s quite valuable. There were several dogs barking in the parking area. If you take my advice, leave before the seven o’clock news. He promised me a meal of peas and potatoes. Really, I was the last one he phoned.
2 3 4 5 6 7
2 3 4
2 3 4 5
2 3 4 5 6 7
fun voice fight proof brown bill creep gold
© Noordhoff Uitgevers
fat vote village put best problem glasses clown
6 7 8 9 10
long / short people / present good / could but / bud seven / funny
Oefen verder op www.basisvaardighedenengels.noordhoff.nl
⁄ 11
1 Uitspraak 1.2
Anders dan in het Nederlands Medeklinkers die anders zijn dan in het Nederlands Th Engels staat ook erg bekend vanwege de th-klanken. Er zijn twee verschillende ‘th’-klanken: – de vrij harde th, die eerder op een ‘d’ lijkt, zoals in this, the, then, there, mother; – de th-klank die een stuk zachter klinkt, meer een ‘t’ of een ‘f’, zoals in three, Smith, think, Thursday, thousand. Voor sprekers van Nederlands zijn dit moeilijke klanken. Lukt het je om ze duidelijk verschillend uit te spreken, dan klinkt je Engels gelijk veel Engelser. s–z In het Engels hoor je ook duidelijk verschil tussen de ‘s’-klank en de ‘z’-klank. Woorden als sun, stupid, something, century, listen hebben een scherpe ‘s’-klank. Woorden als Liz, zone, close, always, these hebben een duidelijke ‘z’-klank. ch = Dutch (tsj) – g = gin (dzj) De ‘ch’-klank is echt een t met een ‘tsj’. Dit klinkt veel zwaarder dan bijvoorbeeld ‘watje’ in het Nederlands. Woorden zoals change, touch en church hebben deze ‘tsj’-klank. De ‘dzj’-klank is een d met een flinke zj-klank. Dit komt voor in George, rage, Jim, page. Nederlandssprekenden maken vaak weinig verschil tussen deze s-, z-, tsj-, dzjklanken. Daardoor klinkt bijvoorbeeld een woord als ‘rage’ meer als ‘race’. kn Met de combinatie ‘kn’ wordt de ‘k’ niet uitgesproken. Voorbeelden hiervan zijn know, knee, knight en knife.
⁄ 12
© Noordhoff Uitgevers
Deel 1 De basis > 1 Uitspraak > 1.2 Anders dan in het Nederlands
Oefenen 1
Spreek de volgende woorden uit
1
6
thin fourth ship cheat cash seldom
2
Spreek ook de volgende woorden uit
1
7
Send – snow – special – sometimes Zoo – zeppelin – zigzag – zip Sea – zone – son – zero There – this – that – those Thing – think – thief – thanks Then – thought – theatre – than Theme – thing – the – they
3
Spreek de zinnen uit
1
7
She brought beautiful flowers to the party. They drove very fast but they didn’t catch the train. Jim jumped for joy when he caught a fish. I thought you bought a new pair of glasses. My brother often confuses the ‘b’ and the ‘p’. In the zoo several animals are kept in cages. Thank you so much for this fantastic present.
4
En spreek deze zinnen uit
1
The team is leaving this evening on the first flight. They stick together through thick and thin. We solved the seventh problem very quickly. Three thousand is the figure they’re thinking of. There are six zebras missing from the zoo. My mother always feeds the dog biscuits. This book is just what James wants.
2 3 4 5
2 3 4 5 6
2 3 4 5 6
2 3 4 5 6 7
© Noordhoff Uitgevers
7 8 9 10 11 12
this joke age choice German father
13 14 15 16 17 18
shower thumb measure youth sick which
Oefen verder op www.basisvaardighedenengels.noordhoff.nl
⁄ 13
1 Uitspraak 1.3
Hoe klinkt je Engels nog Engelser? Korte klinkers + uitspraak i pit =i e wet =e a bad = a+e tegelijk u put = (kort) oe u cut =a o lot =o
Lange klinkers + uitspraak ee see = ie al calm = ah au caught = oh oo food = oeu i bird = eh y my = ai
Het Engels kent ook tweeklanken. De belangrijkste zijn: ay, ai day, afraid = eei o go, know = eo uy, i buy, decide = ai ou house = au oy boy, enjoy = oi er here = eea ai fair = eh oo poor = oea
Klemtoon in het Engels Bij zelfstandige naamwoorden van twee lettergrepen komt de klemtoon meestal op de eerste lettergreep: Britain, pencil, message, paper, today, flower
Bij werkwoorden van twee lettergrepen komt de klemtoon meestal op de tweede lettergreep: to admit, to arrange, to deport, to forget, to prepare
Uitzonderingen: to promise, to copy
Bij woorden die eindigen op -ic, -tion, -cian, -sion komt de klemtoon op de een na laatste lettergreep: economic, graduation, promotion, television
⁄ 14
© Noordhoff Uitgevers
Deel 1 De basis > 1 Uitspraak > 1.3 Hoe klinkt je Engels nog Engelser?
Oefenen 1
Zoek de volgende Engelse woorden
1
7
Vijf woorden die je uitspreekt met een ‘ai’. Vier woorden die rijmen op each. Drie woorden van één lettergreep die je met ‘ea’ schrijft. Vijf woorden die je uitspreek met een ‘ei’. Vijf woorden die rijmen met should. Vijf woorden met een klank zoals in bird. Vijf woorden met een ‘o’-klank als in go.
2
Spreek de volgende woorden uit
1
7
city – tree – key – cat Sunday – many – friend – here hand – says – sun – don’t blue – was – before – would word – do – woman – put heart – does – again – third ladies – receive – pass – wool
3
Spreek ook de volgende woorden uit
1
7
knowledge daughter journey juice country aunt pretty
4
Waar komt de klemtoon in de volgende woorden?
1
photo to expect a colour to repair congratulations to supply administration
2 3 4 5 6
2 3 4 5 6
2 3 4 5 6
2 3 4 5 6 7
© Noordhoff Uitgevers
8 9 10 11 12 13 14
8 9 10 11 12 13 14
police Geoffrey hand calm shoe cord business
to promise economic airplane examination to prepare Sunday October
Oefen verder op www.basisvaardighedenengels.noordhoff.nl
⁄ 15