ESF: bijdragen tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door het bevorderen van inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen en door het investeren in menselijke hulpbronnen
Responsible Young Starters JACARANDA
Basiskennis van het bedrijfsbeheer
Module
Dubbele boekhouding als beleidsinstrument
Naam: _______________ _____________________
WOORD VOORAF De cursus ‘Basiskennis van het bedrijfsbeheer’ bestaat uit 3 modules: ¾ Administratie en vereenvoudigde boekhouding in de zeer kleine onderneming; ¾ Dubbel boekhouden als beleidsinstrument; ¾ Ondernemersbeleid. De inhoud van deze cursus is gebaseerd op de omzendbrief SO 44 ‘Leerstof bedrijfsbeheer in het secundair onderwijs’. Doorheen de cursus wordt er gewerkt met spilbedrijfjes om de werking van een zeer kleine onderneming zo realistisch mogelijk voor te stellen. Er kan gekozen worden uit volgende spilbedrijfjes:
De Schoofzak: broodjeszaak Tamusement: taverne GMB: plaatsen van wanden en plafonds Alltigla: plaatsen van vloer- en wandtegels Carmo: carrosseriewerken Elektrobob: plaatsen van elektrische installaties, domotica en beveiliging Kate’s Line: kapsalon Jacaranda: bloemen en planten Fono Harmoniek: cd-shop
Het cursusmateriaal is samengesteld uit een algemeen gedeelte en een specifiek gedeelte, afhankelijk van het gekozen spilbedrijf. Het leent zich uitstekend tot gedifferentieerd lesgeven aan een groep deelnemers uit verschillende studiegebieden. In het kader van deze cursus werden ook volgende ICT-toepassingen ontwikkeld: ¾ ondernemerstest; ¾ facturatieprogramma; ¾ pakket voor vereenvoudigde boekhouding; ¾ website www.rys.be.
Dit cursusmateriaal kwam tot stand met medewerking van: DBO-medewerkers; leerkrachten: Marleen Baeten, Michel Evers, Joris Tettelin, Lida Craeninckx, Maria Van den Bergh, Margriet Lamoen, Peter Rademakers en Martine Rulens.
© Kopieerrecht:
dit cursusmateriaal mag enkel vrij gekopieerd worden voor educatieve doeleinden. Het gebruik voor commerciële doeleinden is expliciet verboden. Al het lesmateriaal ontwikkeld in het kader van het RYS-project blijft eigendom van de Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs. Eindversie september 2004
1
PICTOGRAMMEN
De volgende pictogrammen maken je wegwijs doorheen de cursus. Doe-opdracht algemeen. In deze cursus zal je een flinke portie zelfstandig werk moeten verrichten. Dit figuurtje leidt een algemene oefening, taak of opdracht in. Er is niet onmiddellijk een link met het spilbedrijf. Doe-opdracht specifiek voor het spilbedrijf. Deze tekening verwijst naar een oefening, taak of opdracht die rechtstreeks verband houdt met het spilbedrijf. Het is dus best mogelijk dat andere leerlingen/cursisten in je groep een andere opgave voorgeschoteld krijgen. Te onthouden. Bij dit pictogram worden formules, regels, werkwijzen … vermeld die heel belangrijk zijn. Tracht ze dan ook goed te onthouden. Bezoek de website. Hier wordt een website vermeld die zeker een bezoekje waard is. Ook kan je gevraagd worden een opdracht uit te voeren met behulp van de vermelde website. ICT-toepassing. Hier wordt verwezen naar een bepaalde informaticatoepassing die kan gebruikt worden. Dit moet je kennen. Bij deze tekening vind je een samenvatting van het hoofdstuk. Dit is de minimumleerstof die je zeker moet kennen. Herhalingsvragen. Deze herhalingsvragen kunnen je zeker helpen bij het verwerken van de leerstof. Voor wie wat meer wil. Als jij je wat meer wil verdiepen, specialiseren … vind je hier extra oefeningen en doe-opdrachten.
2
1
Inleiding tot de dubbele boekhouding
A Het vermogen Wanneer we het hebben over het vermogen van een onderneming, dan gaat het om de bezittingen en schulden van die onderneming (uitgedrukt in EUR). We spreken ook over de middelen van een onderneming. 1
Vermogen van de ondernemer
Dit is het privé-vermogen van de ondernemer. De ondernemer heeft een deel van zijn privévermogen permanent in de onderneming ingebracht. Het overige deel noemen we het niet ingebracht kapitaal.
Vermogen van de ondernemer = deel van zijn privévermogen dat permanent ingebracht wordt + niet ingebracht kapitaal
2
Vermogen van de onderneming
Middelen uit het privé-vermogen van de ondernemer die permanent in de onderneming ingebracht werden, vormen het eigen vermogen (kapitaal) van de onderneming. Middelen afkomstig van derden (leningen, onbetaalde leveranciers) vormen de schulden van de onderneming. Samen vormen deze twee middelen het vermogen van de onderneming.
Vermogen van de onderneming = eigen vermogen (kapitaal) + schulden
3
A
nissa Amri wil een Marokkaans restaurantje openen. Ze beschikt over 37 500,00 EUR.
Hiervan wil ze een deel investeren in haar zaak. Om van start te kunnen gaan, kocht ze reeds het volgende:
allerlei zaken voor de inrichting van haar restaurant voor 23 250,00 EUR; een voorraad voedingsmiddelen, kruiden, wijn, dranken … voor 8 750,00 EUR.
Ze heeft een zichtrekening geopend met daarop 4 750,00 EUR. In de kassa ligt voor 135,00 EUR aan wisselgeld. De factuur van de wijnaankoop (3 360,00 EUR) werd nog niet betaald. Voor de inrichting van haar zaak ging Anissa een lening aan van 12 500,00 EUR. Vul deze gegevens in op onderstaand schema en bereken het niet ingebrachte kapitaal.
4
V
ul onderstaande tabel verder aan.
Vermogen van de onderneming 250 000,00 EUR 81 750,00 EUR 50 150,00 EUR
Eigen vermogen 35 000,00 EUR 62 500,00 EUR
Schulden
Vermogen van de ondernemer
95 000,00 EUR 185 000,00 EUR 20 000,00 EUR 77 950,00 EUR 27 350,00 EUR 65 200,00 EUR 15 550,00 EUR
Niet ingebracht geld 9 000,00 EUR 5 200,00 EUR 6 100,00 EUR
5
B Wat is dubbel boekhouden? Bij dubbel boekhouden wordt het vermogen van de onderneming vanuit een dubbel standpunt bekeken: ¾ oorsprong van de middelen (eigen vermogen, schulden …); ¾ aanwending van de middelen (uitrusting, meubilair, handelsgoederen …).
6
C Het verschil tussen de vereenvoudigde boekhouding en de dubbele boekhouding Bij de vereenvoudigde boekhouding beperkt men zich tot het bijhouden van: ¾ een inkoopdagboek; ¾ een verkoopdagboek; ¾ een financieel dagboek; ¾ een inventarisboek. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen het privé-vermogen van de ondernemer en het vermogen van de onderneming. Bij de dubbele boekhouding is er sprake van een volledige boekhouding waarbij alle verrichtingen op een efficiënte manier worden geregistreerd met ingebouwde controlesystemen en volgens de regels van het dubbel boekhouden. Er wordt gebruik gemaakt van een aangepast rekeningstelsel. Er moet een jaarrekening worden opgesteld volgens een wettelijk model en bestaande uit: ¾ een balans; ¾ een resultatenrekening; ¾ een toelichting; ¾ een sociale balans.
E
r is een duidelijke scheiding tussen het privé-vermogen van de ondernemers en het
vermogen van de onderneming. Dat heeft uiteraard alles te maken met de beperkte aansprakelijkheid van de ondernemers. Leg uit waarom het privé-vermogen van de ondernemers en het vermogen van de onderneming gescheiden moeten blijven.
....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
7
D Het nut van een dubbele boekhouding ¾ De ondernemer krijgt meer en gedetailleerde informatie over o.a.: openstaande vorderingen en schulden; kosten en opbrengsten; het resultaat. ¾
Op elk moment is een duidelijk overzicht van alle bezittingen en schulden beschikbaar.
¾
Het bepalen van het resultaat is gemakkelijk doordat kosten en opbrengsten afzonderlijk worden bijgehouden.
¾
Alle gegevens nodig voor het invullen van de BTW-aangifte zijn gemakkelijk terug te vinden.
¾
Door de ingebouwde controlesystemen worden foute boekingen zoveel mogelijk vermeden.
E Wie moet een dubbele boekhouding voeren? Kleine, middelgrote en grote ondernemingen, maar ook alle vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, zijn verplicht een dubbele boekhouding bij te houden.
Ga naar www.mineco.fgov.be ➨ Bedrijvengids ➨ vademecum van de onderneming. Via ‘formaliteiten’ ➨ ’boekhouding en jaarrekening van de ondernemingen’ ➨ ‘categorieën van ondernemingen en toepasselijke voorschriften’ ➨ ‘verplichtingen der kleine en grote ondernemingen’ kan je een overzichtelijke tabel raadplegen i.v.m. de boekhoudkundige verplichtingen (Boekhouding en jaarrekening van de ondernemingen)
8
Z
oek via de website van het Ministerie van Economische Zaken in de bedrijvengids (tabel
met boekhoudkundige verplichtingen) volgende gegevens op: ¾ Welke wet op de volledige boekhouding is van toepassing? .............................................................................................................................................. ¾ Welke Koninklijke besluiten (KB) i.v.m. de boekhouding en vennootschappen zijn van toepassing? ..............................................................................................................................................
9
Dit moet je kennen. Het vermogen ¾
Vermogen van de ondernemer: deel van het privé-vermogen dat permanent werd ingebracht in de onderneming; niet ingebrachte geld.
¾ Vermogen van de onderneming: eigen vermogen (kapitaal): deel van het privé-vermogen dat door de ondernemers permanent werd ingebracht in de onderneming; schulden: leningen + leveranciers (nog niet betaalde aankopen). Dubbel boekhouden ¾ Bij dubbel boekhouden wordt het vermogen van de onderneming vanuit een dubbel standpunt bekeken: oorsprong van de middelen; aanwending van de middelen. ¾ Een dubbele boekhouding is een volledige boekhouding, gevoerd volgens wettelijk voorgeschreven regels. Een dubbele boekhouding bestaat uit: een inventaris; een jaarrekening (balans, resultatenrekening, toelichting, sociale balans); een aangepast rekeningstelsel. ¾ Bij dubbel boekhouden is er een duidelijke scheiding tussen het privé-vermogen en het vermogen van de onderneming. ¾ Nut van de dubbele boekhouding: meer informatie; ingebouwde controle; steeds een duidelijk overzicht tussen bezit en schulden; gemakkelijke resultatenrekening; gemakkelijker invullen van de BTW-aangifte. ¾ Wie moet een dubbele boekhouding voeren? Kleine, middelgrote en grote ondernemingen, maar ook alle vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. (info via: www.mineco.fgov.be ➔ Bedrijvengids ➔ vademecum)
10
1 2 3 4 5 6 7
Waaruit bestaat het vermogen van de ondernemer? Waaruit bestaat het vermogen van de onderneming? Verklaar het begrip dubbel boekhouden. Waaruit bestaat een dubbele boekhouding? Wat is het nut van een dubbele boekhouding? Waarom is er een duidelijke scheiding tussen het privé-vermogen en het vermogen van de onderneming? Wie moet een dubbele boekhouding voeren? Waar kan ik hierover meer info vinden?
11
2
De inventaris
Iedere handelaar moet éénmaal per jaar een gedetailleerde lijst opmaken van alle bezittingen en schulden van de onderneming met hun waarde. De inventaris: ¾ geeft een duidelijk beeld van de samenstelling van het vermogen van de onderneming; ¾ laat toe de gegevens in de boekhouding in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. Hoe je een inventaris moet opstellen, zag je reeds in de module Basiskennis van het bedrijfsbeheer. We hernemen hieronder de oefeningen op de inventaris, als ‘opfrisser’.
S
tel aan de hand van de volgende gegevens de inventaris op (datum van
vandaag). Maak hierbij gebruik van onderstaand schema. Teakterras, een kleinhandel in terrasmeubilair in teak, is gevestigd in de zonstraat 37 te 8870 Izegem in een handelspand ter waarde van 115 000,00 EUR. De eigenaar ging een hypothecaire lening aan bij Dexia. Hiervan moet nog 85 383,00 EUR afbetaald worden. De zaakvoerder stelde van zijn privé-vermogen 62 000,00 EUR ter beschikking van zijn zaak. Er zijn nog voor 1 750,00 EUR onbetaalde aankoopfacturen. In het magazijn en de winkelruimte staan volgende handelsgoederen gestockeerd: 8 banken Olga à 215,00 EUR per stuk; 4 tafels Berta à 179,00 EUR per stuk; 12 ligbedden Gerda à 155,00 EUR per stuk; 10 vouwstoelen Lana à 49,00 EUR per stuk. De kantoor- en winkelruimte werden uitgerust met volgend meubilair: 1 bureau à 239,00 EUR; 4 stoelen à 35,00 EUR per stuk; 1 toonbank à 144,00 EUR; 2 kasten à 199,00 EUR per stuk. Verder beschikt men over een computer à 1 521,00 EUR en een kassa ter waarde van 320,00 EUR. Teakterras bezit een kleine bestelwagen Mazda ter waarde van 15 000,00 EUR. Er zijn nog voor 1 035,00 EUR onbetaalde verkoopfacturen. Op de zichtrekening bij ING staat een tegoed van 10 108,00 EUR. In de kassa ligt voor 442,00 EUR aan wisselgeld.
12
INVENTARIS van I BEZITTINGEN 1 Gebouwen
op
-
- 200.
2 Uitrusting 3 Meubilair
4 Rollend Materieel 5 Handelsgoederen
6 Handelsdebiteuren 7 Bank 8 Kas TOTAAL BEZITTINGEN: II SCHULDEN 9 Lening 10 Leveranciers TOTAAL SCHULDEN: III EIGEN VERMOGEN 11 Kapitaal (totaal bezittingen – totaal schulden)
13
Stel de inventaris op van bloemenzaak “JACARANDA”, op datum van vandaag. De bloemenzaak Jacaranda oefent haar activiteiten uit in een gebouw ter waarde van 179 250,00 EUR. De eigenares, Jacoba, heeft hiervoor een hypothecaire lening aangegaan bij de KBC. Er moet hierop nog 90 000,00 EUR worden afbetaald. In het magazijn, in de toonzaal en de serre liggen voor 26 500,00 EUR aan goederen waarvan nog 1 250,00 EUR niet betaald zijn. In de showroom bevinden zich een toonbank met een waarde van 1 050,00 EUR, 6 houten rekken van elk 150,00 EUR en 5 kasten voor een waarde van 559,00 EUR elk. De inrichting van de koelruimte voor de verse snijbloemen heeft een totale waarde van 8 750,00 EUR. Voor de boekhouding beschikt de eigenares over een computer met software ter waarde van 1 950,00 EUR. De totale waarde van de voorraad kamerplanten en snijbloemen bedraagt 1 250,00 EUR. Verder zijn er nog voor 1 995,50 EUR aan vorderingen op klanten en in onze kassa steekt voor 225,00 EUR aan wisselgeld. Onze zichtrekening bij de KBC vertoont een tegoed van 2 125,00 EUR. Onze bestelwagen heeft een waarde van 29 747,22 EUR, waarvan de autofinanciering nog een openstaand saldo vertoont van 2 945,00 EUR. Mevrouw Jacoba stelde van haar privé-vermogen een kapitaal van 162 342,72 EUR ter beschikking van haar zaak.
14
INVENTARIS van
op
-
- 200.
15
Dit moet je kennen. De inventaris Wat? Een inventaris is een gedetailleerde lijst van alle bezittingen en schulden van een onderneming met hun waarde, die minstens één maal per jaar moet opgemaakt worden. Nut De inventaris: ¾ geeft informatie over de samenstelling van het vermogen van de onderneming; ¾ laat toe boekhoudgegevens in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. Elementen De inventaris bestaat uit 3 delen: ¾ de bezittingen; ¾ de schulden; ¾ het eigen vermogen.
1 2 3
Wat is een inventaris? Wat is het nut van een inventaris? Uit welke elementen bestaat een inventaris?
16
3
De balans
Bij dubbel boekhouden wordt het vermogen van de onderneming vanuit een dubbel standpunt bekeken. (Weet je nog welk?) Je kan deze 2 standpunten weergeven in een schema: LINKS
RECHTS
maak je een opsomming van al de bezittingen van de onderneming.
maak je een opsomming van het eigen vermogen en de schulden van de onderneming.
¾ We spreken ook van de werkmiddelen van de onderneming (wat heeft de onderneming met haar vermogen gedaan?)
¾ We noemen dit het actief van de
¾ We spreken ook van de financieringsmiddelen van de onderneming (waar haalde de onderneming haar vermogen?)
¾ We noemen dit het passief van de onderneming.
onderneming.
Vermits het op beide zijden van je schema over één en hetzelfde vermogen gaat moet de linkerzijde ALTIJD gelijk zijn aan de rechterzijde. Beide zijden zijn dus met andere woorden in evenwicht. Daarom noemen we dit schema een balans.
Actief = Passief
17
De inventaris vormt de basis voor het opmaken van de balans.
Elk deeltje van de opsomming in het schema noemen we een balanspost. Zowel de benaming als de volgorde van weergave van deze balansposten ligt vast. Actiefposten staan langs de linkerzijde van de balans (actiefzijde); passiefposten staan langs de rechterzijde van de balans (passiefzijde). Aan de actiefzijde vinden we o.a.: Gebouwen Uitrusting Meubilair Rollend materieel Handelsgoederen Handelsdebiteuren Bank Kas
Aan de passiefzijde vinden we o.a.: Kapitaal Leningen Leveranciers
De balans geeft de toestand weer op één bepaald ogenblik; het is een momentopname. De datum waarop de balans werd opgesteld, wordt in het midden vermeld.
18
S
tel aan de hand van de gegevens uit de inventaris van Teakterras, op blz. 12 en
13 de balans op (datum van vandaag). Gebruik hiervoor onderstaand schema. Balans op …-…-… Actief
Passief
Stel aan de hand van de gegevens uit de inventaris van je spilbedrijf op blz. 14 en 15 de balans op (datum van vandaag). Gebruik hiervoor onderstaand schema.
Balans op …-…-… Actief
Passief
19
Dit moet je kennen. De balans Wat? De balans is een schema waarin het vermogen van een onderneming vanuit twee standpunten weergegeven wordt. Links (actiefzijde) worden de werkmiddelen weergegeven; rechts (passiefzijde) worden de financieringsmiddelen weergegeven. De balans geeft de toestand weer op één bepaald moment. Principe Een balans moet altijd in evenwicht zijn vermits het op beide zijden over één en hetzelfde vermogen gaat. Elementen Elk element op de balans noemt men een balanspost. Actiefposten zijn o.a.: gebouwen, uitrusting, meubilair, rollend materieel, handelsgoederen, handelsdebiteuren, bank, kas. Passiefposten zijn o.a.: kapitaal, leningen, leveranciers. De inventaris vormt de basis voor het opmaken van de balans.
1 2 3 4
Wat is een balans? Welk principe geldt steeds bij een balans? Waarom? Hoe noemt men de elementen die op een balans voorkomen? Welke 2 soorten balansposten tref je aan op een balans? Geef van elk 3 voorbeelden.
20
4
De rubrieken van de balans
De wet schrijft voor hoe de verschillende actiefposten en passiefposten op een balans moeten ingedeeld worden in rubrieken. Deze indeling maakt de balans overzichtelijker en vergemakkelijkt de leesbaarheid en de interpretatie. Elke rubriek wordt aangeduid met een Romeins cijfer Aan beide zijden zijn er 10 rubrieken. (In deze cursus zullen niet alle rubrieken aan bod komen; daarom zullen de Romeinse cijfers niet mooi op elkaar volgen).
A De actiefzijde Op de actiefzijde treffen we twee groepen aan. ¾ Vaste activa: hier worden de investeringsgoederen genoteerd: werkmiddelen die voor lange tijd (vast) aanwezig zullen blijven in de onderneming. De meest voorkomende rubriek is hier: III Materiële vaste activa Dit zijn tastbare investeringsgoederen zoals: gebouwen, uitrusting, meubilair, rollend materieel. ¾ Vlottende activa: hier worden de werkmiddelen die voortdurend wijzigen (vlotten) genoteerd. Bij deze groep treffen we o.a. volgende rubrieken aan: VI Voorraden Hier worden de voorraden van o.a. grondstoffen en handelsgoederen genoteerd. VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Hier treffen we de vorderingen aan die binnen het jaar zullen geïnd worden zoals handelsdebiteuren. IX Liquide middelen Dit zijn financiële middelen die onmiddellijk beschikbaar (liquide) zijn: tegoeden in kas, op bank- en/of postrekeningen.
B De passiefzijde Op de passiefzijde treffen we twee groepen aan. ¾ Eigen vermogen: deel van het privé-vermogen van de ondernemer(s) ingebracht in de onderneming. Hieronder wordt de eerste rubriek genoteerd: I
Kapitaal: het ingebrachte/geplaatste kapitaal.
¾ Schulden: de schulden van de onderneming. Hieronder vinden we volgende rubrieken: 21
VIII Schulden op meer dan één jaar Hier treffen we de schulden aan die niet binnen het jaar volledig moeten vereffend worden zoals leningen. IX Schulden op ten hoogste één jaar Hier worden de schulden genoteerd die binnen het jaar vervallen zoals leveranciers.
C Schematische voorstelling Balans op …-…-… Actief VASTE ACTIVA III Materiële vaste activa Gebouwen Uitrusting Meubilair Rollend Materieel VLOTTENDE ACTIVA VI Voorraden Handelsgoederen VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren IX Liquide middelen Bank Post Kas
Passief EIGEN VERMOGEN I Kapitaal Geplaatst kapitaal SCHULDEN VIII Schulden op meer dan één jaar Leningen IX Schulden op ten hoogste één jaar Leveranciers
22
S
tel aan de hand van onderstaande gegevens de balans op in rubrieken, op
datum van vandaag. (Let op de juiste volgorde van de balansposten!) Reisbureau De Valieze is gevestigd in een winkelpand dat haar eigendom is: waarde 74 304,57 EUR. De meubelen hebben een waarde van 14 099,27 EUR. Er zijn nog voor 3 277,35 EUR aan onbetaalde aankoopfacturen. Op de zichtrekening bij ING staat 16 083,07 EUR. Het busje dat voor het luchthavenvervoer wordt gebruikt, heeft een waarde van 6 906,50 EUR. De computers, printers en een fotokopiemachine zijn 5 125,30 EUR waard. Er zijn nog voor 4 126,29 EUR aan onbetaalde verkoopfacturen. Het reisbureau biedt ook allerlei reisgidsen te koop aan; de waarde van deze voorraad is 1 894,42 EUR. Er loopt een lening voor 57 350,50 EUR over 15 jaar. In de kassa ligt 281,25 EUR aan wisselgeld. Het eigen vermogen kan je zelf berekenen. Balans op …-…-… Actief
Passief
23
Deel de balans van je spilbedrijf uit de oefening op blz.19 in in rubrieken.
Balans op …-…-… Actief
Passief
24
Dit moet je kennen. De rubrieken van de balans Nut De balans wordt ingedeeld in rubrieken omdat: ¾ de wet het voorschrijft; ¾ de balans overzichtelijker wordt; ¾ dit de leesbaarheid van de balans bevordert; ¾ dit de interpretatie van de gegevens vergemakkelijkt. Groepen ¾ Op de actiefzijde treffen we 2 grote groepen aan: vaste activa: werkmiddelen die voor lange tijd aanwezig blijven in de onderneming (investeringsgoederen); vlottende activa: werkmiddelen die voortdurend wijzigen. ¾ Op de passiefzijde treffen we 2 grote groepen aan: eigen vermogen: deel van het privé-vermogen van de ondernemer(s) ingebracht in de onderneming; schulden: alle schulden van de onderneming. Rubrieken Op elke zijde van de balans komen 10 rubrieken voor, genummerd met een Romeins cijfer. De belangrijkste zijn: ¾ op de actiefzijde: III Materiële vaste activa: tastbare investeringsgoederen; VI Voorraden: wat de onderneming in voorraad heeft; VII Vorderingen op ten hoogste één jaar: vorderingen die binnen het jaar geïnd zullen worden; IX Liquide middelen: geldmiddelen die onmiddellijk beschikbaar zijn; ¾ op de passiefzijde: I Kapitaal: het ingebrachte/geplaatste kapitaal; VIII Schulden op meer dan één jaar: schulden die dit jaar nog niet vervallen; IX Schulden op ten hoogste één jaar: schulden die binnen het jaar vervallen.
25
1 2 3 4
Waarom wordt de balans ingedeeld in rubrieken? Wat zijn de 2 grote groepen op de actiefzijde? Verklaar. Wat zijn de 2 grote groepen op de passiefzijde? Verklaar. Geef een schematische voorstelling van een ingedeelde balans; noteer de belangrijkste rubrieken.
26
5
Wijzigingen in actief en passief
De balans geeft de toestand van de onderneming weer op één bepaald moment. Voortdurend veranderen de gegevens doordat men niet stil zit: schulden worden betaald, vorderingen worden geïnd, er wordt aan- en verkocht … Al deze verrichtingen worden in de boekhouding geregistreerd aan de hand van verantwoordingsstukken (facturen, rekeninguittreksels, kassatickets …). Na elke verrichting zou de balans moeten gewijzigd worden. Aan de hand van enkele verrichtingen onderzoeken we welke wijzigingen in actief en/of passief mogelijk zijn. (Opgelet: bij aan- en verkopen dient BTW betaald te worden; de registratie hiervan laten we voorlopig buiten beschouwing).
S
tel telkens na elke verrichting de gewijzigde balans op.
We gaan uit van volgende beginbalans van Cadoosje, kleinhandel in geschenkartikelen. Balans op ..-..-.. Actief VASTE ACTIVA III Materiële vaste activa Gebouwen 110 000,00 Uitrusting 2 105,00 Meubilair 3 009,00 Rollend Materieel 15 025,00 VLOTTENDE ACTIVA VI Voorraden Handelsgoederen 17 304,00 VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren 875,00 IX Liquide middelen Bank 5 384,00 Kas 529,25 --------------154 231,25
Passief EIGEN VERMOGEN I Kapitaal Geplaatst kapitaal 116 049,75 SCHULDEN VIII Schulden op meer dan één jaar Leningen 37 500,00 IX Schulden op ten hoogste één jaar Leveranciers 681,50
----------------154 231,25
27
Verrichting 1 02-03-0.: een leverancier wordt betaald met een bankoverschrijving (AF 23, RU 56): 94,95 EUR.
Balans op ….-…-… Actief
Passief
VASTE ACTIVA III Materiële vaste activa Gebouwen Uitrusting Meubilair Rollend Materieel VLOTTENDE ACTIVA VI Voorraden Handelsgoederen VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren IX Liquide middelen Bank Kas
EIGEN VERMOGEN I Kapitaal Geplaatst kapitaal SCHULDEN VIII Schulden op meer dan één jaar Leningen IX Schulden op ten hoogste één jaar Leveranciers
Verrichting 2 03-03-0.: er worden 2 bureaustoelen aangekocht (AF 24), te betalen op het einde van de maand: 357,50 EUR.
Balans op ….-…-… Actief VASTE ACTIVA III Materiële vaste activa Gebouwen Uitrusting Meubilair Rollend Materieel VLOTTENDE ACTIVA VI Voorraden Handelsgoederen VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren IX Liquide middelen Bank Kas
Passief EIGEN VERMOGEN I Kapitaal Geplaatst kapitaal SCHULDEN VIII Schulden op meer dan één jaar Leningen IX Schulden op ten hoogste één jaar Leveranciers
28
Verrichting 3 04-03-0.: een klant betaalt zijn nog openstaande factuur cash (VF 17, kasdoc. 92): 322,60 EUR.
Balans op ….-…-… Actief
Passief
VASTE ACTIVA III Materiële vaste activa Gebouwen Uitrusting Meubilair Rollend Materieel VLOTTENDE ACTIVA VI Voorraden Handelsgoederen VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren IX Liquide middelen Bank Kas
EIGEN VERMOGEN I Kapitaal Geplaatst kapitaal SCHULDEN VIII Schulden op meer dan één jaar Leningen IX Schulden op ten hoogste één jaar Leveranciers
Verrichting 4 05-03-0.: er ligt teveel geld in kas; 400,00 EUR wordt op de bankrekening gezet (RU 57, kasdoc. 93).
Balans op ….-…-… Actief VASTE ACTIVA III Materiële vaste activa Gebouwen Uitrusting Meubilair Rollend Materieel VLOTTENDE ACTIVA VI Voorraden Handelsgoederen VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren IX Liquide middelen Bank Kas
Passief EIGEN VERMOGEN I Kapitaal Geplaatst kapitaal SCHULDEN VIII Schulden op meer dan één jaar Leningen IX Schulden op ten hoogste één jaar Leveranciers
29
Verrichting 5 06-03-0.: de aankoopfactuur van de bureaustoelen wordt betaald met een bankoverschrijving (AF 24, RU 58).
Balans op ….-…-… Actief
Passief
VASTE ACTIVA III Materiële vaste activa Gebouwen Uitrusting Meubilair Rollend Materieel VLOTTENDE ACTIVA VI Voorraden Handelsgoederen VII Vorderingen op ten hoogste één jaar Handelsdebiteuren IX Liquide middelen Bank Kas
EIGEN VERMOGEN I Kapitaal Geplaatst kapitaal SCHULDEN VIII Schulden op meer dan één jaar Leningen IX Schulden op ten hoogste één jaar Leveranciers
Zoals je zelf zult gemerkt hebben, verandert de samenstelling van de balans na iedere verrichting.Toch blijft actief altijd gelijk aan passsief! Volgende verschillende mogelijkheden van balanswijzigingen kwamen in de verrichtingen aan bod: Actief Actief + Actief +
en en en
Passief Passief + Actief -
Er zijn echter nog andere mogelijkheden.
30
Dit moet je kennen. Wijzigingen in actief en passief Alle activiteiten binnen de onderneming zorgen voor een wijziging in de samenstelling van het vermogen. De balans zou dus na elke verrichting moeten gewijzigd worden. Volgende balanswijzigingen kunnen zich voordoen: Actief
Passief
+
+
Actief
Passief
-
-
Actief
Passief
+ Actief
Passief
+ Opgelet: actief blijft altijd gelijk aan passief! Het registreren van een verrichting gebeurt altijd aan de hand van een verantwoordingsdocument: een factuur, een rekeninguittreksel, een kasdocument …
1 Waarom kan een balans wijzigen? Verklaar. 2 Welke mogelijke balanswijzigingen kunnen zich voordoen? 3 Waarop steunt de registratie van een verrichting? Geef 3 voorbeelden.
31
6
Van balans naar rekeningen
A Rekeningen Zoals je zelf gemerkt hebt, is het opstellen van een nieuwe balans telkens na elke verrichting onbegonnen werk. Er zullen immers dagelijks tientallen verrichtingen moeten geregistreerd worden. Het registreren kan echter sneller en eenvoudiger: wijzig enkel de elementen die betrokken zijn bij een verrichting en laat alle andere elementen ongemoeid. Na elke verrichting telkens een nieuwe balans opstellen is overbodig. Een voorbeeld: 02-03-.: een leverancier wordt betaald met een bankoverschrijving (AF 23, RU 56): 94,95 EUR. Leveranciers 681,50 EUR - 94,95 EUR 586,55 EUR
Bank 5 384,00 EUR - 94,95 EUR 5 289,05 EUR
Om praktisch tewerk te gaan wordt voor elk element van de balans een apart ‘balansje’ of rekening gemaakt. Het geheel van al deze rekeningen vormt het grootboek.
Een rekening heeft, net zoals een balans, de vorm van een T. De linkerzijde noemt men debetzijde (D); de rechterzijde noemt men creditzijde (C). Bovenaan vermeldt men op welk element de gegevens slaan = naam van de rekening. D
Leveranciers
linkerzijde = debetzijde
C
rechterzijde = creditzijde
Voor elk element op de balans wordt dus een rekening geopend.
32
A Debet (= D)
Balans op …-…-…
P
Credit (= C)
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
D
C
33
Actief D
A
Elementen op de actiefzijde van de balans worden op actiefrekeningen geplaatst. Elementen op de passiefzijde van de balans worden op passiefrekeningen geplaatst. Balans op …-…-… Passief actiefrekeningen passiefrekeningen C D C
BALANS
P
Moeder balans met haar baby-rekeningen
34
B Boekingsregels ¾ Actiefrekeningen worden geopend door het balansbedrag in te schrijven langs de debetkant. We spreken van beginwaarde of beginsaldo (BS). ¾ Passiefrekeningen worden geopend door het balansbedrag in te schrijven langs de creditkant. (Beginwaarde of beginsaldo) ¾ Vermeerderingen worden genoteerd op dezelfde zijde als het beginsaldo. Voor actiefrekeningen is dat dus de debetkant. Voor passiefrekeningen is dat dus de creditkant. ¾ Verminderingen worden genoteerd op de tegenovergestelde zijde van het beginsaldo. Voor actiefrekeningen is dat dus de creditkant. Voor passiefrekeningen is dat dus de debetkant. ¾ Boeken wil zeggen een bedrag inschrijven op de rekening. ¾ Debiteren wil zeggen een bedrag inschrijven langs de debetkant van de rekening. ¾ Crediteren wil zeggen een bedrag inschrijven langs de creditkant van de rekening.
actiefrekeningen D
passiefrekeningen C
D
C
Beginsaldo (BS) Vermeerderen +
Beginsaldo (BS) Verminderen -
Verminderen -
Vermeerderen +
35
B
ekijk opnieuw de gegevens van de beginbalans van Cadoosje op blz. 27.
Breng deze gegevens nu over op rekeningen.
D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C _____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
D
C _____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
D
C _____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
36
C Een rekening afsluiten Het saldo van de rekening bepalen
1
Om de exacte waarde te kennen die op een bepaald ogenblik op een rekening staat, moet je het saldo van de rekening maken. Dit is het verschil tussen het totaal van de debetkant en het totaal van de creditkant. De rekening ‘Kas’ in een onderneming ziet er op een bepaald ogenblik als volgt uit: Kas D BS
1 500,00 193,05
C 233,57 502,25 36,50
Wanneer we nu willen weten hoeveel geld er nog in kas is, moeten we het saldo berekenen. We gaan als volgt te werk: Totaal van de debetkant: 1 693,05 Totaal van de creditkant: 772,32 We trekken van het grootste totaal het kleinste af: 1 693,05 - 772,32 = 920,73 Dit is het saldo van de rekening; vermits de debetkant het grootst is, spreken we van een debetsaldo (DS). Op dit ogenblik is er dus 920,73 EUR in kas. Het saldo wordt langs de zijde met het kleinste totaal geschreven. In dit geval is dat de creditzijde. We schrijven er de letters DS (debetsaldo) voor.
S
chrijf hierboven het saldo op de rekening ‘Kas’.
De rekening ‘Leveranciers’ in een onderneming ziet er op een bepaald ogenblik als volgt uit: Leveranciers D 15,09 BS
C 922,45 74,50
37
Wanneer we nu willen weten hoeveel schulden aan leveranciers de onderneming nog heeft, moeten we het saldo berekenen. We gaan als volgt te werk: Totaal van de creditkant: 996,95 Totaal van de debetkant: 15,09 We trekken van het grootste totaal het kleinste af: 996,95 – 15,09 = 981,86 Vermits de creditkant het grootst is, spreken we van een creditsaldo (CS). Op dit ogenblik zijn er nog voor 981,86 EUR aan onbetaalde aankoopfacturen. Het saldo wordt langs de zijde met het kleinste totaal geschreven, voorafgegaan door de letters CS. In dit voorbeeld is dat de debetzijde.
S
chrijf hierboven het saldo op de rekening ‘Leveranciers’.
Om het saldo van een rekening te bepalen ga je als volgt te werk: ¾ ¾ ¾ ¾
bereken het totaal van de debetzijde en de creditzijde, trek het kleinste totaal van het grootste af, schrijf het saldo op de zijde met het kleinste totaal, schrijf de letters DS of CS vóór het saldobedrag.
De rekening afsluiten
2
Alvorens je een nieuwe balans opstelt om opnieuw een overzicht te krijgen van de toestand van het vermogen van de onderneming op een bepaald moment, moeten de rekeningen afgesloten worden. Nadat je het saldo van de rekening hebt bepaald, maak je het totaal van de debetzijde en creditzijde (rekening houdend met het saldo). Je schrijft beide totalen op gelijke hoogte. Indien alles correct is verlopen moeten beide totalen gelijk zijn: debet = credit. Beide totalen worden dubbel onderstreept. Een voorbeeld: Handelsdebiteuren D BS
230,00 DS 230,00
C 55,00 12,50 162,50 230,00
38
S H
luit de rekeningen ‘Kas’ en ‘Leveranciers’ op blz. 37 af.
erneem de oefening op blz. 27.
Open aan de hand van de gegevens op de beginbalans alle rekeningen. Boek de 5 verrichtingen op de rekeningen. Bereken daarna het saldo van elke rekening en sluit af. D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C
D
C
_____________________
_____________________
______________________
______________________
_____________________
_____________________
______________________
______________________
_____________________
_____________________
______________________
______________________
_____________________
_____________________
______________________
______________________
_____________________
_____________________
______________________
______________________
_____________________
_____________________
______________________
______________________
_____________________
_____________________
______________________
______________________
_____________________
_____________________
______________________
______________________
39
D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C
D
C
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
_____________________
______________________
______________________
______________________
D
C _____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
_____________________
______________________
40
Dit moet je kennen. Van balans naar rekeningen Opsplitsing Een balans wordt opgesplitst in rekeningen. Elementen van de actiefzijde komen op actiefrekeningen. Elementen van de passiefzijde komen op passiefrekeningen. Alle rekeningen samen vormen het grootboek. De rekening De rekening heeft een T-vorm. De linkerzijde is de debetzijde (D). De rechterzijde is de creditzijde (C). Bovenaan in het midden wordt de naam van de rekening geschreven. Boekingsregels actiefrekeningen
passiefrekeningen
D Beginsaldo (BS)
C
D
C Beginsaldo (BS)
Vermeerderen +
Verminderen DS
Totaal
Verminderen -
Vermeerderen +
Totaal
Totaal
CS Totaal
=
=
Boeken = iets registreren in de boekhouding (vb op rekeningen). Debiteren = iets op de debetkant van de rekening schrijven. Crediteren = iets op de creditkant van de rekening schrijven. Het saldo bepalen
¾ ¾ ¾ ¾
Bereken eerst het totaal van de debetzijde en de creditzijde; trek dan het kleinste totaal van het grootste af; schrijf vervolgens het saldo op de zijde met het kleinste totaal; schrijf ten slotte de letters DS of CS vóór het saldobedrag.
De rekening afsluiten Nadat het saldo op de rekening werd ingeschreven wordt ze afgesloten door het totaal van de debetzijde en creditzijde op dezelfde hoogte te schrijven. Beide totalen moeten gelijk zijn en worden dubbel onderstreept.
41
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Wat is een rekening? Wat is een actiefrekening? Wat is een passiefrekening? Geef schematisch de boekingsregels voor rekeningen weer. Wat betekent debiteren? Wat betekent crediteren? Hoe berekent men het saldo van een rekening? Hoe sluit men een rekening af? Wat is een grootboek?
42
De Minimumindeling van het Algemeen Rekeningstelsel (MAR)
7
Bij het opstarten van een boekhouding moet de boekhouder de nodige rekeningen voorzien waarmee een onderneming optimaal kan werken in alle mogelijke situaties. Al deze rekeningen worden opgenomen in een overzichtelijk en netjes geordend schema: het rekeningstelsel.
A Het wettelijk stelsel Elke onderneming die een dubbele boekhouding voert is gebonden aan het Minimum Algemeen Rekeningstelsel (MAR) dat door de wet wordt opgelegd. De indeling en de gebruikte nummers moeten nageleefd worden. Toch mag elke onderneming het stelsel aanpassen aan haar specifieke behoeften.
B Nut Als elke onderneming zich houdt aan het MAR, dan zullen alle rekeningstelsels er in grote lijnen hetzelfde uitzien. Hierdoor wordt het eenvoudiger om boekhoudingen te lezen en met elkaar te vergelijken.
C Indeling van het rekeningstelsel Het rekeningstelsel is ingedeeld in 7 delen of klassen. Elke klasse is op haar beurt onderverdeeld in groepen. Om het rekeningstelsel vlot te kunnen gebruiken moet je de indeling in klassen en groepen eerst kennen. Klasse 1: Eigen vermogen en schulden op meer dan 1 jaar Klasse 2: Vaste activa Klasse 3: Voorraden Klasse 4: Vorderingen en schulden op ten hoogste 1 jaar Klasse 5: Liquide middelen
W
aarop komen deze benamingen nog voor? ----------------------------------------
Onder de klassen 1 tot en met 5 tref je rekeningen aan die ook op de balans voorkomen. Men noemt ze daarom ook balansrekeningen. Klasse 6: kostenrekeningen Klasse 7: opbrengstenrekeningen Deze twee klassen bevatten rekeningen die je enkel nodig hebt om het resultaat (winst of verlies) van de onderneming te bepalen. Men noemt deze rekeningen daarom ook resultatenrekeningen. Ze komen nooit op de balans. 43
Ga naar www.juridat.be. Klik daar ‘wetgeving’ aan. Zoek dan het Koninklijk Besluit van 12 september 1983 op. In de bijlage van dit besluit vind je het wettelijk MAR.
D Het rekeningnummer In het MAR staan niet enkel de verplicht te gebruiken benamingen van rekeningen. Elke rekening krijgt ook een speciaal nummer. 22100 Gebouwen D
C
Samenstelling van het rekeningnummer: 2 Klasse 2 Vaste activa en vorderingen op meer dan één jaar
Z
vb. 22100 Gebouwen 2 Groep 2 Terreinen en Gebouwen
100 Precieze rekening Gebouwen
oek in het MAR het juiste rekeningnummer op voor volgende rekeningen.
Rekeningnummer
Rekening Kas Meubilair Leveranciers Geplaatst kapitaal Rollend materieel Uitrusting Bank Handelsdebiteuren
44
Veronderstel dat je spilbedrijf een dubbele boekhouding voert. Som 8 rekeningen uit het MAR op, uit de klassen 1 tot en met 5, die zeker in je spilbedrijf vaak gebruikt zullen worden. Rekeningnummer
Rekening
45
Dit moet je kennen. De Minimumindeling van het Algemeen Rekeningstelsel (MAR) Rekeningstelsel Een overzichtelijk en netjes geordend schema waarin alle rekeningen staan die een onderneming in haar boekhouding nodig heeft. Het minimum algemeen rekeningstelsel (MAR) Dit is het rekeningstelsel dat wettelijk aan alle ondernemingen die een dubbele boekhouding voeren, wordt opgelegd. Zowel de benamingen als de nummers liggen vast. Het MAR is ingedeeld in 7 klassen, die op hun beurt onderverdeeld zijn in groepen. Nut van het MAR Doordat alle ondernemingen die een dubbele boekhouding voeren hetzelfde MAR gebruiken, is het lezen van de boekhoudgegevens gemakkelijker en kunnen boekhoudingen perfect met elkaar vergeleken worden. Rekeningnummer Elke rekening heeft niet enkel een vaste benaming maar ook een nummer. Het eerste cijfer slaat op de klasse; het tweede cijfer slaat op de groep; de volgende cijfers slaan op de precieze rekening. Vb. 44000 Leveranciers
1 2 3 4
Wat is een rekeningstelsel? Wat is het MAR? Wat is het nut van het MAR? Verklaar aan de hand van een voorbeeld het rekeningnummer.
46
8
Het journaal
A Algemeen Tot hiertoe zagen we dat alle verrichtingen in de (dubbele) boekhouding geregistreerd werden op rekeningen. De boekhoudwetgeving schrijft echter ook voor dat alle verrichtingen chronologisch (volgens datum) moeten ingeschreven worden in een dagboek. Het Franse woord voor dagboek is journal; wij spreken van het journaal.
B Journaalpost Elke verrichting wordt afzonderlijk ingeschreven in het journaal en vormt een journaalpost. In elke journaalpost worden éérst de rekeningen ingeschreven die gedebiteerd worden. Daarna komen de rekeningen die gecrediteerd worden. De te debiteren rekeningen staan tegen de linkerkantlijn terwijl de te crediteren rekeningen meer naar rechts staan en voorafgegaan worden door het woordje ‘aan’. Een journaalpost eindigt met het vermelden van de verantwoordingsstukken die deze boeking bewijzen. Schematische voorstelling van een journaalpost nummer van de journaalpost
----------------------datum van de verrichting---------------te debiteren rekeningen nummers van de rekeningen
aan te crediteren rekeningen
te debiteren bedragen
te crediteren bedragen
verantwoordingsstuk
C Journaalblad Een journaalblad is één bladzijde uit het journaal en kan verschillende journaalposten bevatten. Een journaalblad bevat volgende kolommen: VolgRekeningnummer nummer 1
44000 55000
Omschrijving -------------------------- 25-10-0. --------------------------------Leveranciers aan Bank RU 92 – AF 64
D
C 136,50 136,50
47
Dit moet je kennen. Het journaal Wat? Het journaal is een dagboek waarin alle verrichtingen chronologisch (volgens datum) worden geregistreerd. Journaalpost Elke verrichting wordt afzonderlijk ingeschreven in het journaal en vormt een journaalpost. Schematische voorstelling van een journaalpost: nummer van de journaalpost
----------------------datum van de verrichting--------------te debiteren rekeningen nummers van de rekeningen
aan te crediteren rekeningen
te debiteren bedragen
te crediteren bedragen
verantwoordingsstuk
Journaalblad Eén bladzijde uit het journaal noemt men een journaalblad; het kan verschillende journaalposten bevatten. Schematische voorstelling van een journaalblad: VolgRekeningnummer nummer 1
44000 55000
1 2 3 4 5
Omschrijving -------------------------- 25-10-0. ------------------------------Leveranciers aan Bank RU 92 – AF 64
D
C 136,50 136,50
Wat is een journaal? Wat is een journaalpost? Geef de samenstelling van een journaalpost weer in een schema. Wat is een journaalblad? Welke kolommen bevat een journaalblad? Geef schematisch weer.
48
9
De BTW-rekeningen
Om de BTW in de boekhouding te kunnen verwerken moet je eerst de theorie over deze belasting onder de knie hebben. We verwijzen hiervoor naar de module ‘administratie en vereenvoudigde boekhouding in de zeer kleine onderneming’ – hoofdstuk 1 C. Belasting over de toegevoegde waarde (BTW) op bladzijde 45.
A Te betalen BTW Wanneer een handelaar goederen en/of diensten verkoopt, rekent hij zijn klant BTW aan. Dit BTW-bedrag dat de handelaar ontvangt van zijn klant is bestemd voor de Staat. De handelaar moet dit bedrag betalen aan de Staat. We gebruiken hiervoor de rekening ‘Te betalen BTW’.
¾ Is ‘Te betalen BTW’ een vordering of een schuld van de onderneming tegenover de Staat? ...................................................................................................................................... ¾ Langs welke zijde van de balans staan de schulden? ...................................................................................................................................... ¾ Is ‘Te betalen BTW’ dan een actief- of een passiefrekening? ...................................................................................................................................... ¾ Schrijf op onderstaande rekening de boekingsregels (BS, +, -, saldo). 45100 Te betalen BTW D
C
49
B Terug te vorderen BTW Bij de aankoop van goederen en/of diensten betaalt een handelaar BTW. Deze BTW kan hij terugvragen van de overheid. We gebruiken hiervoor de rekening ‘Terug te vorderen BTW’.
¾ Is ‘Terug te vorderen BTW’ een vordering of een schuld van de onderneming tegenover de Staat? ...................................................................................................................................... ¾ Langs welke zijde van de balans staan de vorderingen? ...................................................................................................................................... ¾ Is ‘Terug te vorderen BTW’ dan een actief- of een passiefrekening? ...................................................................................................................................... ¾ Schrijf op onderstaande rekening de boekingsregels (BS, +, -, saldo). 41100 Terug te vorderen BTW D
C
50
C De BTW-afrekening We boeken volgende verrichtingen op de BTW-rekeningen: AF 64 voor de aankoop van handelsgoederen op termijn; 125,00 EUR + 21 % BTW. VF 39 voor de verkoop van handelsgoederen op termijn; 379,00 EUR + 21 % BTW.
¾ De BTW op de aankopen bedraagt: .................................................................... EUR Zet dit bedrag op de juiste rekening. ¾ De BTW op de verkopen bedraagt: ...................................................................... EUR Zet dit bedrag op de juiste rekening. 41100 Terug te vorderen BTW D
45100 Te betalen BTW C
D
C
Op het einde van de maand of het kwartaal moet de BTW afgerekend worden met de BTWadministratie. Het saldo van de rekening ‘Terug te vorderen BTW’ wordt overgeboekt naar de rekening ‘Te betalen BTW’. Als je na deze overboeking het saldo berekent van de rekening ‘Te betalen BTW’, dan vind je het bedrag dat je aan de Staat verschuldigd bent.
¾ Bereken op bovenstaande rekening ‘Terug te vorderen BTW’ het saldo. ¾ Boek dit saldo over naar de rekening ‘Te betalen BTW’. ¾ Bereken vervolgens het saldo van de rekening ‘Te betalen BTW’. Hoeveel euro aan BTW is de onderneming verschuldigd aan de BTW-administratie? .............................. EUR.
51
Dit moet je kennen. De BTW-rekeningen Terug te vorderen BTW BTW betaald bij aankopen van goederen en/of diensten wordt geregistreerd op de rekening ‘Terug te vorderen BTW’. Dit is een actiefrekening want ze vertegenwoordigt een vordering van de onderneming tegenover de Staat. Te betalen BTW BTW ontvangen van klanten bij de verkoop van goederen en/of diensten wordt geregistreerd op de rekening ‘Te betalen BTW’. Dit is een passiefrekening want ze vertegenwoordigt een schuld van de onderneming tegenover de Staat. De BTW-afrekening Eén maal per maand/kwartaal moet de BTW afgerekend worden met de BTW-administratie. Het saldo van de rekening ‘Terug te vorderen BTW’ wordt overgeboekt naar de rekening ‘Te betalen BTW’. Daarna wordt het saldo van de rekening ‘Te betalen BTW’ berekend; dit saldo vertegenwoordigt het verschuldigde bedrag aan de Staat.
1 Geef de boekingsregels van de rekening ‘Te betalen BTW’ schematisch weer. 2 Geef de boekingsregels van de rekening ‘Terug te vorderen BTW’ schematisch weer. 3 Welke verrichtingen dienen uitgevoerd te worden om het BTW-bedrag dat verschuldigd is aan de Staat te kennen?
52
10
De proef- en saldibalans
Missen is menselijk …
Alvorens de boekhouding af te sluiten en de eindbalans op te stellen, wordt eerst gecontroleerd of er geen fouten werden gemaakt. Deze controle gebeurt aan de hand van een proef- en saldibalans. Zoals uit de benaming blijkt, bestaat dit controledocument uit twee balansen: ¾ de proefbalans ; ¾ de saldibalans.
A De proefbalans In de proefbalans noteert men per rekening het totaal van de debetzijde en het totaal van de creditzijde. Zoals bij elke balans moet er ook hier een evenwicht zijn: het totaal van alle bedragen op de debetzijde moet gelijk zijn aan het totaal van alle bedragen aan de creditzijde. Is dit niet zo, dan is er iets fout en kan soms een lange zoektocht beginnen.
De fout moet eerst verbeterd worden alvorens je mag verder werken!
53
B De saldibalans In de saldibalans noteert men per rekening het saldo (DS of CS). Ook deze balans moet in evenwicht zijn! Het totaal van alle debetsaldi moet gelijk zijn aan het totaal van alle creditsaldi. Is dit niet zo, dan is er ergens een fout gemaakt.
Ook nu moet je eerst de fout opsporen alvorens verder te werken!
C Schematische voorstelling van de proef- en saldibalans
34000
Handelsgoederen
Proefbalans Debet Credit 5 453,66 0
40000
Handelsdebiteuren
2 478,94
55000
Bank
16 993,58
57000
Kas
1 239,47
10000
Geplaatst kapitaal
Rekeningnr.
Rekening
TOTAAL
Saldibalans Debet Credit 5 453,66 2 108,64
-
0 16 993,58
-
370,30
510,20
0 25 285,15
729,27 -
25 285,15
26 165,65 26 165,65 25 285,15 25 285,15
Opgelet: de proef- en saldibalans is een goed controlemiddel, maar zal niet alle fouten aan het licht brengen …
54
Dit moet je kennen. De proef- en saldibalans Wat? De proef- en saldibalans is een controlemiddel om eventuele fouten bij het boeken aan het licht te brengen. Ze bestaat uit 2 delen: ¾ de proefbalans: hier noteert men per rekening het totaal van de debetzijde en het totaal van de creditzijde; ¾ de saldibalans: hier noteert men per rekening het saldo (DS of CS). Controle Beide balansen moeten een evenwicht vertonen. Telkens moet het totaal van de debetzijde gelijk zijn aan het totaal van de creditzijde. Is dit niet zo, dan werd er een fout gemaakt. Schematische voorstelling Rekeningnr.
Rekening
Proefbalans Debet Credit
Saldibalans Debet Credit
1 Wat is een proef- en saldibalans? 2 Hoe gebeurt de controle op fouten bij een proef- en saldibalans? 3 Geef schematisch de indeling van een proef- en saldibalans weer.
55
11
Het resultaat
A Kosten- en opbrengstenrekeningen Het hoofddoel van elke onderneming is winst maken. Om die winst te kunnen realiseren moeten er kosten gemaakt worden. Het verschil tussen kosten en opbrengsten levert het resultaat op.
Als de opbrengsten groter zijn dan de kosten dan maakt de onderneming winst. Als de kosten groter zijn dan de opbrengsten dan maakt de onderneming verlies.
Het resultaat van de onderneming doet het eigen vermogen toenemen (bij winst) of afnemen (bij verlies). De kosten en opbrengsten worden echter niet op de rekening kapitaal geboekt. In het MAR zijn hiervoor immers een hele reeks kosten- en opbrengstenrekeningen voorzien.
Klasse 6: kostenrekeningen. De nummers van alle kostenrekeningen beginnen dus met een 6. Klasse 7: opbrengstenrekeningen. De nummers van alle opbrengstenrekeningen beginnen dus met een 7.
Kosten- en opbrengstenrekeningen zijn beheersrekeningen. Ze zijn enkel van nut om het resultaat te bepalen. Ze komen dus niet op de balans. Kosten- en opbrengstenrekeningen volgen dezelfde boekingsregels als de rekening kapitaal. (Kan je uitleggen waarom?) 6… Kostenrekening D
7… Opbrengstenrekening C
kostenvermeerdering
kostenvermindering
+
D
DS
C
opbrengstenvermindering
-
opbrengstenvermeerdering
+
CS
56
K
omen onderstaande verrichtingen op een kostenrekening (K) of een
opbrengstenrekening (O)? Langs welke zijde van de rekening zal de verrichting geregistreerd worden, debetzijde (D) of creditzijde (C)? Zet een kruisje in de juiste kolom. ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
Verrichtingen Bankkosten voor zichtrekening betaald Lonen van het personeel uitbetaald Intrest op de spaarrekening ontvangen Verkoop van handelsgoederen De verkoop van oude meubelen bracht onverwacht toch nog iets op Een deel van de verkochte goederen wordt door de klant teruggestuurd wegens een fabricagefout Aankoop van handelsgoederen Betaling van de elektriciteitsrekening We sturen een deel van de aangekochte handelsgoederen terug wegens foute kleur Een deel van de voorraad werd uit het magazijn gestolen; we hebben geen diefstalverzekering
K
O
D
C
B Samenstelling van het resultaat Het ondernemingsresultaat bestaat uit: ¾ het bedrijfsresultaat wordt gevormd door bedrijfskosten en bedrijfsopbrengsten die rechtstreeks het gevolg zijn van de ‘bedrijvigheid’ van de onderneming (vb. kopen en verkopen van handelsgoederen of diensten); ¾ het financieel resultaat wordt gevormd door financiële kosten en financiële opbrengsten (vb. betaalde en ontvangen intresten); ¾ het uitzonderlijk resultaat wordt gevormd door uitzonderlijke kosten en uitzonderlijke opbrengsten. Ze komen niet regelmatig voor (vb. diefstal uit het magazijn, onverwachte opbrengst bij de verkoop van een totaal versleten machine).
57
T
ot welk onderdeel van het ondernemingsresultaat behoren onderstaande
gegevens? Kies uit bedrijfskosten (BK), bedrijfsopbrengsten (BO), financiële kosten (FK), financiële opbrengsten (FO), uitzonderlijke kosten (UK), uitzonderlijke opbrengsten (UO). Zet een kruisje in de juiste kolom. ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
Gegevens BK BO FK Aankopen van handelsgoederen Elektriciteitsrekening Intrest op hypothecaire lening Handelsgoederen verdwenen door winkeldiefstal Telefoonrekening Huur garage voor de bestelwagen Waterschade door stortbui; verzekering betaalt niet alles terug Intrest op spaarrekening Winst verkoop oude machine; hierop werd niet meer gerekend Tekort in kas
B
FO
UK UO
ereken telkens het ondernemingsresultaat.
Bedrijfskosten: Financiële kosten: Uitzonderlijke kosten: TOTAAL:
2 355,69 EUR Bedrijfsopbrengsten: 127,09 EUR Financiële opbrengsten: 899,55 EUR Uitzonderlijke opbrengsten: TOTAAL:
ONDERNEMINGSRESULTAAT: Bedrijfskosten: Financiële kosten: Uitzonderlijke kosten: TOTAAL:
-
=
12 673,38 EUR Bedrijfsopbrengsten: 817,23 EUR Financiële opbrengsten: 2 900,50 EUR Uitzonderlijke opbrengsten: TOTAAL:
ONDERNEMINGSRESULTAAT:
-
=
3 190,35 EUR 94,17 EUR 64,22 EUR
W of V 14 077,37 EUR 58,01 EUR 27,13 EUR
W of V
58
C De resultatenrekening De saldi van alle kosten en opbrengstenrekeningen worden overgebracht naar een resultatenrekening. De resultatenrekening is een overzichtelijk schema waarin de samenstelling van het ondernemingsresultaat wordt weergegeven in 3 delen: ¾ het bedrijfsresultaat; ¾ het financieel resultaat; ¾ het uitzonderlijk resultaat. De resultatenrekening is één van de wettelijk verplichte boekhouddocumenten.
Schematische voorstelling Resultatenrekening op 31-12-20.. Kosten
Opbrengsten
Bedrijfskosten
Bedrijfsopbrengsten
A Handelsgoederen
A Omzet
1 Inkopen
1 Verkopen
2 Wijziging in de voorraad (toename -; afname +)
2 Doorgerekende kosten
B Diensten en diverse goederen C Bezoldiging, sociale lasten en pensioenen D Afschrijvingen
Financiële kosten
Financiële opbrengsten
Uitzonderlijke kosten
Uitzonderlijke opbrengsten
Totaal van de kosten
Totaal van de opbrengsten
Winst van het boekjaar
Verlies van het boekjaar
Totaal (controle)
Totaal (controle)
59
V
ul aan de hand van onderstaande gegevens de resultatenrekening in en
bereken het ondernemingsresultaat. Er werd de voorbije periode voor 25 373,50 EUR aan handelsgoederen verkocht. De totale inkopen van handelsgoederen bedroegen 8 750,50 EUR. De voorraad is afgenomen met 922,50 EUR. Aan allerlei goederen en diensten werd de voorbije periode 1 380,00 EUR betaald. De loonkosten van het personeel bedroegen 4 079,50 EUR. De financiële opbrengsten beliepen 158,50 EUR. De financiële kosten liepen op tot 627,50 EUR. We noteerden een uitzonderlijke opbrengst van 6 000,00 EUR. We registreerden een uitzonderlijke kost van 509,00 EUR.
Resultatenrekening op 31-12-20.. Kosten
Opbrengsten
Bedrijfskosten
Bedrijfsopbrengsten
A Handelsgoederen
A Omzet
1 Inkopen
1 Verkopen
2 Wijziging in de voorraad (toename -; afname +)
2 Doorgerekende kosten
B Diensten en diverse goederen C Bezoldiging, sociale lasten en pensioenen D Afschrijvingen
Financiële kosten
Financiële opbrengsten
Uitzonderlijke kosten
Uitzonderlijke opbrengsten
Totaal van de kosten
Totaal van de opbrengsten
Winst van het boekjaar
Verlies van het boekjaar
Totaal (controle)
Totaal (controle)
60
Dit moet je kennen. Het resultaat Kosten- en opbrengstenrekeningen Kosten- en opbrengstenrekeningen zijn beheersrekeningen. Ze worden enkel gebruikt om het resultaat te kunnen bepalen. Ze hebben dezelfde boekingsregels als kapitaal. 6… Kostenrekening D
7… Opbrengstenrekening C
kostenvermeerdering
kostenvermindering
+
D
DS
C
opbrengstenvermindering
-
opbrengstenvermeerdering
+
CS
Ondernemingsresultaat Het ondernemingsresultaat bestaat uit: ¾ het bedrijfsresultaat; ¾ het financieel resultaat; ¾ het uitzonderlijk resultaat. Resultatenrekening De resultatenrekening is een overzichtelijk schema waarin de samenstelling van het ondernemingsresultaat wordt weergegeven.
1. Welke soort rekeningen zijn kosten- en opbrengstenrekeningen? 2. Tot welke klasse behoort een kostenrekening? Tot welke klasse behoort een opbrengstenrekening? 3. Geef de boekingsregels schematisch weer van een kosten- en een opbrengstenrekening. 4. Waaruit bestaat het ondernemingsresultaat? 5. Wat is een resultatenrekening?
61
12
De eindbalans
Chronologisch verlopen de boekhoudactiviteiten als volgt: Opstellen van de beginbalans ⇩ Tijdens het boekjaar alle verrichtingen registreren in grootboek en journaal ⇩ Voorlopige proef- en saldibalans opstellen ⇩ De inventaris opstellen, het resultaat berekenen ⇩ De definitieve proef- en saldibalans opstellen ⇩ Opstellen van de eindbalans en de resultatenrekening De eindbalans geeft de toestand van het vermogen van een onderneming weer (vanuit een dubbel standpunt bekeken) na een periode van bedrijfsactiviteiten. Ook een eindbalans wordt in groepen en rubrieken ingedeeld. De saldi uit de definitieve proef- en saldibalans vormen de basis voor de eindbalans.
1 Wat is een eindbalans? 2 Welke gegevens vormen de basis voor de eindbalans? 3 Hoe verlopen de boekhoudactiviteiten chronologisch?
62
13
De jaarrekening
Wat? De jaarrekening is een staat die een getrouw beeld moet geven van het vermogen, de financiële toestand en het resultaat van de onderneming. Samenstelling Een jaarrekening bestaat uit: ¾ ¾ ¾ ¾
de balans; de resultatenrekening; de toelichting; de sociale balans (gegevens over het personeel).
Wettelijke verplichtingen ¾ Kleine ondernemingen hebben de mogelijkheid hun jaarrekening op te maken volgens een verkort schema. ¾ Grote ondernemingen zijn verplicht een jaarrekening op te maken volgens het volledig schema. Beide schema’s zijn opgenomen in het Koninklijk Besluit van 12 september 1983. De formulieren met volledige en verkorte schema’s zijn beschikbaar bij de Nationale Bank van België. ¾ De meeste vennootschappen zijn verplicht de door de algemene vergadering goegdekeurde jaarrekening neer te leggen bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. Dit moet gebeuren binnen de 30 dagen.
Ga naar www.nbb.be en bezoek de site van de Balanscentrale.
1 2 3 4 5
Wat is een jaarrekening? Waaruit bestaat een jaarrekening? Wie mag een verkort schema van de jaarrekening indienen? Wie moet een volledig schema van de jaarrekening indienen? Wat moeten de meeste vennootschappen doen met hun door de algemene vergadering goedgekeurde jaarrekening?
63
INHOUD 1 Inleiding tot de dubbele boekhouding a Het vermogen ¾ vermogen van de ondernemer ¾ vermogen van de onderneming b Wat is dubbel boekhouden? c Het verschil tussen de vereenvoudigde boekhouding en de dubbele boekhouding d Het nut van een dubbele boekhouding e Wie moet een dubbele boekhouding voeren? 2 Inventaris 3 De balans 4 Rubrieken van de balans a De actiefzijde b De passiefzijde c Schematische voorstelling 5 Wijzigingen in actief en passief 6 Van balans naar rekeningen a Rekeningen b Boekingsregels c Een rekening afsluiten ¾ het saldo van de rekening bepalen ¾ de rekening afsluiten 7 De minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel (MAR) a Het wettelijk stelsel b Nut c Indeling van het rekeningstelsel d Het rekeningnummer 8 Het journaal a Algemeen b Journaalpost c Journaalblad 9 De BTW-rekeningen a Te betalen BTW b Terug te vorderen BTW c De BTW-afrekening 10 De proef- en saldibalans a De proefbalans b De saldibalans c Schematische voorstelling 11 Het resultaat a Kosten- en opbrengstenrekeningen b Samenstelling van het resultaat c De resultatenrekening 12 De eindbalans 13 De jaarrekening
64