Basisaccountant? Advies van de Commissie Basisaccountant over de opleiding tot registeraccountant
Tussenrapport, juni 2009
Basisaccountant?
Advies van de Commissie Basisaccountant over de opleiding tot registeraccountant
Tussenrapport juni 2009
1
Inhoudsopgave Blz. Voorwoord
4
Ten geleide
5
1.
Samenvatting
7
2.
Opdracht
13
2.1 Inleiding
13
2.2. De opdracht
13
2.3 Uitwerking van de opdracht
14
2.4 Relatie met de Commissie RA-titel
15
Naar een kwalificatie basisaccountant ?
16
3.1 Overwegingen
16
3.2 Beroepsprofiel
17
3.3 Conclusie en advies
17
Profiel van de basisopleiding
18
4.1 Inleiding
18
4.2 Definitie opleidingsprofiel
19
4.3 De beroepsuitoefening door registeraccountants
20
4.4 Niveau, opbouw en oriëntatie van een RA-opleiding
20
4.5 Structuur en duur van de RA-opleidingen
22
4.6 Globale inhoud van de basisopleiding
24
4.7 Opleidingsdoelen en competenties
25
4.8 Conclusie
31
De praktijkopleiding (stage)
32
5.1 Inleiding
32
5.2 Uitgangspunten
33
5.3 Duur en inrichting van de stage
34
5.4 Eindtermen
35
3.
4.
5.
2
6.
7.
5.5 Conclusie en advies
36
Relatie met de hbo-ac en de opleiding tot AA
37
6.1 Inleiding
37
6.2 Enkele observaties
37
6.3 Conclusie en advies
40
Aspirant-lidmaatschap van het NIVRA
41
7.1 Inleiding
41
7.2 Overwegingen
41
7.3 Conclusie en advies
42
Bijlage 1
44
Samenvatting van het beroepsprofiel van de registeraccountant Bijlage 2
47
Samenvatting van aanbevelingen Rapport Commissie Toekomst Accountancy Opleidingen met betrekking tot structuur en inrichting van de RA-opleiding en de ‘basisaccountant’ Bijlage 3
51
Geraadpleegde literatuur
3
Voorwoord Het accountantsberoep vervult een vitale maatschappelijke functie. Registeraccountants dragen bij aan alle schakels van de financiële (rapportage)keten. Van oudsher is de schakel van de controle van financiële verantwoordingen vanuit het publieke belang bezien van grote betekenis. Maar ook de bijdragen aan de andere schakels van de keten zijn vanuit maatschappelijk oogpunt bezien zeer waardevol. Registeraccountants worden verondersteld over een brede en diepgaande kennis van het vakgebied van de accountancy te beschikken. Hun werkterrein en hun werkzaamheden worden gekenmerkt door toenemende complexiteit, diversiteit en omgevingsdynamiek. Tegelijkertijd wordt van de registeraccountant een hoge mate van integriteit, objectiviteit en betrouwbaarheid verwacht. Binnen het beroep ontwikkelen zich als gevolg van specialisatie deelprofessies. In relatie tot de opleiding van toekomstige beroepsgenoten roept dit bijvoorbeeld de vraag op of tijdens de studie voor specialisatie in een specifieke afstudeerrichting moet kunnen worden gekozen.
Onze Commissie heeft zich gebogen over een aantal vragen die de opleiding tot registeraccountant raken. Centraal daarbij stond de vraag of het wenselijk is te komen tot een nieuwe beroepsmatige aanduiding, bijvoorbeeld ‘basisaccountant’, die in de loop van de opleiding tot registeraccountant kan worden behaald. Deze vraag leidde tot enkele fundamentele vragen met betrekking tot de basisopleiding voor toekomstige registeraccountants, het vereiste niveau en het profiel van die basisopleiding en de praktijkopleiding. In het verlengde hiervan besteden we ook aandacht aan de hbo-accountancy opleiding en aan het invoeren van een aspirant-lidmaatschap van de beroepsorganisatie.
Wij hopen met dit rapport bij te dragen aan een voor studenten attractief en goed op de praktijk van de toekomstige beroepsuitoefening aansluitend aanbod van RA-opleidingen.
W.P. van Wijngaarden RA voorzitter Commissie Basisaccountant
4
Ten geleide Opzet rapport Met dit rapport geeft de Commissie Basisaccountant haar advies met betrekking tot enkele vraagpunten van het bestuur van het NIVRA over dan wel in relatie tot de (toekomstige) opleiding tot registeraccountant. Die vraagpunten zijn nauw verbonden aan het in december 2007 gepubliceerde rapport van de Commissie Toekomst Accountancy opleidingen. Het eerste hoofdstuk ‘Samenvatting’ bevat de conclusies en aanbevelingen met betrekking tot de vragen uit de gegeven taakopdracht. Het tweede hoofdstuk gaat in op de opdracht en hiermee samenhangende vragen als vertrekpunt voor de uitwerking van de aanbevelingen. In de hoofdstukken 3 tot en met 7 onderbouwen we de conclusies met betrekking tot de vijf elementen van de opdracht. De bijlagen zijn bedoeld als achtergrondinformatie en referentiekader.
Samenstelling
De Commissie is ingesteld in augustus 2008 en als volgt samengesteld: W.P. van Wijngaarden RA drs. A.H.M. Bakker J. Buchel drs. J.J. de Groot RA H. Kroeze RA prof. dr. J.G. Kuijl RA drs. T. Luinstra *) prof. dr. L. Paape RA, RO, CIA mw. drs. V.N. Stuy RA G.A. Smit RA prof. dr. mr. F. van der Wel RA A. Wolbink Secretariële Ondersteuning:
Voorzitter, ex partner Van Elderen accountants Directeur HRM, Mazars Accountants en Belastingadviseurs Secretaris, Coördinator educatie NIVRA Voorzitter bestuur Hbo-AC-scholenoverleg Partner BDO accountants; tot januari 2009 lid NIVRAbestuur Hoogleraar Bedrijfseconomie Universiteit Leiden Beleidsmedewerker NOvAA Directeur NIVRA-Nyenrode Group reporting manager TMG Algemeen directeur NIVRA Partner KPMG, Hoogleraar Externe verslaggeving Vrije Universiteit Amsterdam Vereniging van Accountancy Studenten (VAS); werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Mw. I. Tichelaar
*) vanaf november 2008
5
Werkwijze De Commissie kwam in de periode september 2008 – mei 2009 zeven keer bijeen. Na enkele overwegend oriënterende vergaderingen, waarin de uiteenlopende aspecten van de taakopdracht en de samenhang hiervan met de taakopdracht van de Commissie RA-titel ter discussie zijn gesteld, is vanaf de vierde vergadering aan het opstellen van dit rapport gewerkt. Gelet op raakpunten met het werk van de Commissie RA-titel heeft tussentijds regelmatig afstemming plaatsgevonden tussen beide voorzitters (en de secretaris) van de commissies. Het concepttussenrapport is voor commentaar voorgelegd aan de Commissie RA-titel. Tussentijdse informatievoorziening heeft ook plaatsgevonden richting NIVRA-bestuur en -vakgroepen, het Stagebestuur en de PWA (Permanente Werkgroep Accountancy van de universiteiten met een RA-opleiding). Teneinde inbreng van direct betrokken partijen te bevorderen is de eerste versie van het rapport besproken met bovengenoemde stakeholders, met de Vereniging van Accountancy Studenten en met NIVRA Young Professionals. Het tussenrapport wordt voor een bredere sondering onder de leden op de website van het NIVRA gepubliceerd. De definitieve versie van het rapport wordt na verwerking van commentaren en suggesties vanuit de hierboven genoemde afstemming aan het bestuur van het NIVRA aangeboden.
Terwijl de Commissie al aan de slag was werd in november 2008 bekend dat het NIVRA en NOvAA de intentie hebben te komen tot een fusie en werd het rapport van de Commissie Governance NIVRA gepubliceerd. Het eerstgenoemde punt leidde er toe dat in november 2008 een vertegenwoordiger van de NOvAA aan de Commissie is toegevoegd. Het voornemen om te fuseren met behoud van zowel de AA- als de RA-titel en de hierbij behorende opleidingstrajecten, heeft geen aanpassing van de taakopdracht tot gevolg gehad.
Met betrekking tot de taakopdracht van onze commissie is van belang dat zowel de Commissie Governance als de Commissie RA-titel uitgaan van een pluriforme beroepsuitoefening waarin de bijdragen die registeraccountants leveren aan de financiële rapportageketen centraal worden gesteld. De Commissie onderschrijft deze uitgangspunten. Ten slotte is van belang dat de Ledenvergadering van het NIVRA in december 2008 de Verordening ‘beroepsprofiel van de registeraccountant’ heeft vastgesteld, die tevens een aantal criteria voor de opleiding tot registeraccountant bevat. Een samenvatting van dit beroepsprofiel is daarom opgenomen als Bijlage 1 van dit rapport.
6
1.
Samenvatting
Deze samenvatting beschrijft de conclusies en aanbevelingen van de Commissie. Achtereenvolgens komen aan de orde de ‘basisaccountant’, het alternatief van de Master of Science in Accountancy, het opleidingsprofiel, de praktijkopleiding, de relatie tot de hboaccountancy-opleiding en tot de opleiding tot AA en ten slotte de mogelijkheid van een aspirantlidmaatschap van de beroepsorganisatie voor studenten.
1.
Basisaccountant, beroepsprofiel en het niveau van de opleiding
(1.1)
De Commissie meent dat de arbeidsmarkt niet vraagt om een nieuwe, in de loop van de RA-opleiding te behalen, beroepstitel of functieaanduiding zoals basisaccountant. Ook alternatieven als accountant in opleiding, aspirant-accountant, kandidaat-accountant of professional accountant spreken de Commissie niet aan.
(1.2)
De Commissie is van oordeel dat het voorkeur heeft de met de invoering van de bachelor-masterstructuur tot stand gekomen opleidingstitel Master of Science in Accountancy te hanteren in plaats van een nieuwe beroepsmatige kwalificatie zoals basisaccountant.
(1.3)
De Commissie stelt daarom geen afzonderlijk beroepsprofiel van ‘de basisaccountant’ op. Binnen het werkterrein van registeraccountants zijn al meerdere functieaanduidingen in omloop, zoals (gevorderd) assistent-accountant en controleleider of teamleider.
(1.4)
Het concept van ‘basisaccountant’ heeft in het rapport van de Commissie Toekomst Accountancy Opleidingen ook ten doel een gemeenschappelijk (eind)niveau van kennis en vaardigheden te markeren. We gebruiken hiervoor in dit rapport het begrip basisopleiding. Nadat dit niveau is bereikt, kan aan een functie gerelateerde specialisatie plaatsvinden. Over de kennis en vaardigheden op het eindniveau van de basisopleiding zouden (toekomstige) registeraccountants ten minste moeten beschikken.
(1.5)
De Commissie hecht aan het behouden van het huidige, hoge, niveau van de RAopleiding en indiceert daarom het eindniveau van de basisopleiding op het eindniveau
7
van een opleiding tot Master of Science in Accountancy. Omdat de curricula van de bachelor- en de master-opleidingen die onderdeel kunnen zijn van een opleiding tot RA divers zijn samengesteld kan het eindniveau van de basisopleiding echter ook nog een deel van de postinitiële opleiding omvatten.
(1.6)
De (onder 1.4 bedoelde) functiegerelateerde specialisatie is in de huidige RAopleidingen gericht op de certificerende functie van de accountant. De Commissie RAtitel is gevraagd een advies uit te brengen over specialisatie in meerdere richtingen in de RA-opleiding. Deze Commissie gaat uit van een pluriforme beroepsuitoefening door registeraccountants en beziet de certificerende functie als een specialisme, naast een beperkt aantal andere specialismen die tot de RA-titel zouden moeten kunnen leiden. De Commissie Basisaccountant sluit hier op aan en merkt op dat (ook) dit rapport alleen ziet op de financiële functies die registeraccountants kunnen vervullen.
(1.7)
Voor afgestudeerden is het van belang dat met het getuigschrift Master of Science in Accountancy uiteenlopende (start) functies op de arbeidsmarkt kunnen worden ingenomen. Ook in het kader van accreditatie van masteropleidingen is de zelfstandige, herkenbare betekenis van een masterprogramma een belangrijk criterium.
(1.8)
De Commissie constateert dat de maatschappelijke betekenis van de relatief kort bestaande titel Master of Science in Accountancy nog onvoldoende duidelijk is en dat de masteropleiding in Accountancy nog geen ‘eigen’, herkenbare betekenis als uitstroommoment voor de arbeidsmarkt heeft verworven. De masteropleidingen in Accountancy fungeren nog steeds hoofdzakelijk als voortraject van de postinitiële RAopleiding.
(1.9)
Het voorgaande overwegende adviseert de Commissie de onderwijsinstellingen en het NIVRA de titel Master of Science in Accountancy duidelijk(er) te profileren en meer (maatschappelijke) bekendheid te geven. Daartoe kan worden verduidelijkt waar deze opleidingstitel voor staat en wat een Master of Science in Accountancy in de praktijk, binnen het werkterrein van de accountancy, kan c.q. zou moeten kunnen. De Commissie bepleit hier in de marketing en voorlichting over de opleidingen meer aandacht aan te geven.
8
(1.10) De hiervoor bedoelde verhoging van bekendheid (zowel nationaal als internationaal) kan mede worden gerealiseerd door de doelstellingen en het (opleidings-)profiel van de (afgestudeerde) Master of Science in Accountancy te verduidelijken en de naamgeving van masteropleidingen die onderdeel zijn van een opleiding tot RA te uniformeren. De Commissie is er zich van bewust dat een dergelijke aanpassing niet eenvoudig is te realiseren maar adviseert desondanks de onderwijsinstellingen deze aanpassing in overweging te nemen.
2.
Opleidingsprofiel en basisopleiding
(2.1)
Indien er in de toekomst sprake is van meerdere specialisaties binnen de RAopleidingen is het wenselijk het kader te schetsen van de voor alle toekomstige registeraccountants vereiste gemeenschappelijke kennis en vaardigheden die in de basisopleiding (zoals bedoeld in 1.4 en 1.5) moeten worden afgedekt. De basisopleiding komt in een combinatie van verschillende (deel)opleidingen tot uitdrukking.
(2.2)
De gemeenschappelijke leerinhoud van de basisopleiding kan in beginsel worden afgedekt in het studietraject tot en met de universitaire masteropleiding. Als gevolg van de verschillen tussen de huidige bachelor- en masteropleidingen kan de basisopleiding echter ook nog een deel van de leerstof van de postinitiële opleiding1 omvatten. De basisopleiding zal ongeveer 90% van de studie afdekken, waarna ongeveer 10% resteert voor de (aanvullende) specialisatie. In tijd uitgedrukt omvat de (aanvullende) specialisatie ongeveer een jaar parttime studie. In samenhang met het advies voor de praktijkopleiding kan worden gesteld dat alle toekomstige registeraccountants een stevige basis van kennis en vaardigheid in controle in hun opleiding tot RA zullen hebben verworven.
(2.3)
De input voor de globale inhoud en het te bepalen niveau van de basisopleiding wordt gegeven door: -
Het beroepsprofiel van de registeraccountant zoals vastgesteld door het NIVRA.
-
De eindtermen voor de theoretische opleiding van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA).
1
Voorheen ook genoemd postdoctorale opleiding, tegenwoordig ook aangeduid als post-masteropleiding. Met een postinitiële opleiding wordt bedoeld een aanvullende opleiding voor beroepsgerichte specialisatie die na een masteropleiding kan worden gevolgd.
9
-
De International Education Standards van de IFAC (in het bijzonder IES 2, Content of Professional Accounting Education Programs) 2.
(2.4)
-
De leerinhoud van het Common Content Project 3;.
-
De Dublin-descriptoren voor bachelor- en masteropleidingen 4.
In de opleiding tot registeraccountant staan de vakgebieden Accounting & Controlling, Besturing & Beheersing en Auditing & Assurance centraal. Evenals de Commissie RA-titel vatten we deze aanduidingen samen onder de overkoepelende begrippen Accounting, Governance5, en Assurance. Deze drie kernvakgebieden bepalen in hoge mate de specifieke deskundigheid waarover registeraccountants beschikken. ICTkennis en Ethiek zijn geïntegreerd in deze vakgebieden. Hiermee samenhangende en deels verweven vakgebieden zijn Recht, Belastingrecht, Management & Organisatie en Financieel Management. Ook aan deze vakgebieden dient in de opleiding ruim aandacht te worden gegeven. Bovendien is kennis vereist van Kwantitatieve Methoden en Technieken, Methodologie en Algemene Economie.
(2.5)
De gemeenschappelijke inhoud van de RA-opleidingen wordt in belangrijke mate bepaald door de door de CEA vastgestelde eindtermen. Bij specialisatie na de masteropleiding is de certificerende functie van de accountant te positioneren als één van de mogelijke afstudeerrichtingen, waarvoor afzonderlijke (aanvullende) eindtermen gelden. Deze eindtermen hebben met name betrekking op Financial Auditing en Externe Verslaggeving. Naast de certificerende functie kunnen enkele andere specialismen worden onderscheiden.
(2.6)
De Commissie bepleit in geval van specialisatie in de postinitiële RA-opleiding het aanbieden van efficiënte studieprogramma’s voor studenten en afgestudeerden die zich alsnog een andere specialisatie eigen willen maken.
2
IFAC: de International Federation of Accountants, gevestigd te New York. Het Common Content Project is een initiatief van zeven toonaangevende Europese beroepsorganisaties, waaronder het NIVRA, dat onder meer ten doel heeft gemeenschappelijke opleidingseisen voor professional accountants te formuleren, ter bevordering van wederzijdse erkenning. 4 De Dublin-descriptoren zijn de algemene beschrijvingen van het eindniveau van de eerste, tweede en derde cyclus in het Hoger Onderwijs (Bachelor, Master en Doctor of Phd). 5 Onder het begrip Governance hier met name te verstaan Besturing en Beheersing. 3
10
3.
Praktijkopleiding (stage)
(3.1)
De Commissie adviseert - na ook de regelingen en inrichtingen van de praktijkopleidingen binnen de EU en de eisen die door de IFAC aan practical experience worden gesteld, te hebben overwogen - de duur van de praktijkopleiding niet aan te passen. De Commissie is van oordeel dat door alle toekomstige RA’s een driejarige stage moet worden gevolgd.
(3.2)
De Commissie bepleit een zo goed mogelijke aansluiting van de praktijkopleiding op de theoretische opleidingen. Als na de masterfase een zekere mate van specialisatie in meerdere afstudeerrichtingen binnen de postinitiële RA-opleiding kan plaatsvinden, is het wenselijk de opzet en de inrichting van de praktijkopleiding hier op aan te passen.
(3.3)
De Commissie bepleit bij specialisatie in meerdere richtingen in de theoretische opleidingen, een voor alle toekomstige RA’s gemeenschappelijke ‘basisstage’ van twee jaren, waarna in het derde stagejaar een ‘specialisatiestage’ dient te worden gevolgd. De eerste twee jaren dienen in elk geval ook assurance werkzaamheden te omvatten. De Commissie adviseert het NIVRA / Stagebestuur hier nadere uitwerking aan te geven.
(3.4)
De basisstage en specialisatiestage moeten voldoen aan door het NIVRA op te stellen en door de CEA vast te stellen eindtermen.
4.
Relatie tot de hbo-accountancy- en tot de AA-opleidingen
(4.1)
De Commissie adviseert de hbo-ac-scholen en de universiteiten in een gezamenlijke aanpak de doorstroommogelijkheden naar de universitaire (vervolg)opleidingen vanuit de hbo-ac c.q. de AA-opleidingen voor zover mogelijk te verbeteren.
(4.2)
Verbetering van de huidige doorstroommogelijkheden is volgens de Commissie mogelijk op basis van de door alle hbo-ac studenten voor het bachelorgetuigschrift verplicht te behalen eindtoets (de zogenoemde OAT) en op basis van de herinrichting van de hbo-ac-opleidingen als gevolg van de - door de CEA vastgestelde gemeenschappelijke eindtermen voor de theoretische opleidingen tot AA en RA.
(4.3)
In het kader van de voorgenomen fusie tussen de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA is als één van de uitgangspunten geformuleerd dat de huidige titels en opleidingstrajecten daarbij niet ter discussie staan. Dit neemt niet weg dat het - ook
11
gegeven de gemeenschappelijke eindtermen van de CEA - wenselijk is te streven naar een goede aansluiting tussen beide typen opleidingen. Deze aansluiting kan worden verbeterd met korte intensieve schakelprogramma’s voor Bachelors van de hboaccountancy opleiding en voor AA’s, alsmede door eventueel mogelijke deelvrijstellingen in het master en/ of postinitiële opleidingstraject.
5.
Aspirant-lidmaatschap
(5.1)
De Commissie adviseert te komen tot een vorm van aspirant-lidmaatschap van het NIVRA voor registeraccountants in opleiding, omdat dit de binding van toekomstige beroepsgenoten met de beroepsorganisatie kan versterken.
(5.2)
De Commissie is van oordeel dat een logisch moment voor het aspirant-lidmaatschap ligt in het moment waarop daadwerkelijk met de praktijkopleiding is begonnen.
(5.3)
De commissie adviseert het NIVRA het aspirant-lidmaatschap voor alle stagiairs van toepassing te doen zijn. De huidige wettelijke regeling voorziet niet in een aspirantlidmaatschap van de beroepsorganisatie. Het aspirant-lidmaatschap is facultatief.
(5.4)
Het aspirant-lidmaatschap is bedoeld als een tijdelijk lidmaatschap, vóór de inschrijving als RA kan plaatsvinden. Het aspirant-lidmaatschap is gekoppeld aan de praktijkopleiding en de hiervoor toegestane inschrijvingsduur. Voor stagiairs die de stage niet afronden vervalt het aspirant-lidmaatschap.
(5.5)
Het aspirant-lidmaatschap moet het aspirant-lid van de beroepsorganisatie dichter bij de beroepsorganisatie brengen en hem / haar toegevoegde waarde bieden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan (gratis) toegang tot informatiebronnen, zoals het gebruik kunnen maken van de vaktechnische helpdesk en van het Kennis- en informatiecentrum. Daarnaast kan worden gedacht aan korting op abonnementen van vakbladen en handboeken en op het bijwonen van door de beroeporganisatie te organiseren themabijeenkomsten of seminars. De Commissie adviseert het NIVRA in samenwerking met de Vereniging van Accountancy Studenten hiervoor een aantrekkelijk pakket van aan het aspirant-lidmaatschap verbonden voordelen te ontwikkelen.
12
2.
Opdracht
2.1
Inleiding
Het bestuur van het NIVRA heeft naar aanleiding van het haar in december 2007 aangeboden rapport ‘De opleidingen tot registeraccountant’ van de Commissie Toekomst Accountancy Opleidingen6, twee vervolgcommissies ingesteld: de Commissies Basisaccountant en RA-titel, met als doel de belangrijkste aanbevelingen van de TAO-Commissie nader te overwegen en uit te werken.
Een op de (middel)lange termijn gerichte aanbeveling van de TAO-Commissie is dat de RAtitel moet kunnen worden behaald na een postinitiële opleiding waarin specialisatie in meerdere richtingen kan plaatsvinden. De huidige postinitiële opleidingen vormen de laatste fase van het theoretische gedeelte van de RA-opleiding en zijn in het bijzonder gericht op de certificerende functie. De TAO-Commissie meent dat de voor de langere termijn voorgestelde inrichting van de opleiding meer tegemoet komt aan de behoeften van de arbeidsmarkt en dat een keuze kunnen maken uit meerdere afstudeerrichtingen of -varianten, de aantrekkelijkheid van de opleiding voor studenten zal verhogen. De Commissie RA-titel is gevraagd de aanbeveling met betrekking tot specialisatie in de primaire opleiding en eventuele gevolgen daarvan met betrekking tot de titulatuur verder uit te werken.
Een postinitiële, beroepsgerichte opleiding waarin specialisatie in meerdere richtingen kan plaatsvinden voor afronding van het theoretische gedeelte van de RA-opleiding, vergt een (min of meer) gemeenschappelijk basisniveau van kennis en vaardigheden, dat moet zijn bereikt voor met (verdergaande) specialisatie kan worden begonnen. Voor de TAO-Commissie is dit één van de aanleidingen om in samenhang hiermee aan te bevelen “te komen tot een relatief brede opleiding tot ‘basisaccountant’ in een universitair bachelor- en masterprogramma.”
2.2
De opdracht
Gegeven de aanbevelingen in het TAO-rapport is de taakopdracht van de Commissie als volgt geformuleerd: De TAO-Commissie bepleit te komen tot een (brede) universitaire opleiding op masterniveau, die aangevuld met 1 of 1.5 jaar stage, die resulteert in de (als werknaam gekozen) kwalificatie ‘basisaccountant’.
6
Hierna aangehaald als TAO-rapport en TAO-Commissie.
13
De Commissie Basisaccountant: -
formuleert het beroepsprofiel van de ‘basisaccountant’;
-
formuleert de globale inhoud en het profiel van een opleiding tot ‘basisaccountant’;
-
brengt een nader advies uit over de kwalificatie ‘basisaccountant’ en het hieraan te verbinden (aspirant) lidmaatschap van het NIVRA;
-
geeft een advies over de duur en de inhoud van de stage;
-
geeft een advies over de relatie tussen de hbo-ac-opleiding en de opleiding tot ‘basisaccountant’
in de vorm van een rapport aan het bestuur van het NIVRA.
Bij de uitwerking worden in overweging genomen: -
de door de TAO-Commissie geformuleerde randvoorwaarden;
-
de verhouding tot / relatie met de internationale context m.b.t. accountantsopleidingen;
-
de relatie tot de AA-opleiding en kwalificatie;
-
het rapport ‘Eindtermen 2008’ van de Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen;
-
het beroepsprofiel van de registeraccountant van het NIVRA.
2.3
Uitwerking van de opdracht
Ter nadere oriëntatie op de opdracht is - mede op basis van enkele kernvragen - een aantal voor de Commissie relevante uitgangspunten bediscussieerd. Deze in het rapport opgenomen uitgangspunten betreffen het deskundigheidsgebied, (de breedte van) het werkterrein van registeraccountants en het vereiste opleidingsniveau. We stellen daarbij de behoeften van de markt en het publieke belang in relatie tot de beroepsuitoefening voorop. Daarnaast hebben we gebruik gemaakt van en aangesloten op door de Commissie RA-titel geformuleerde uitgangspunten. Deze zijn daarom ook deels in dit rapport opgenomen. Voorts zijn de kwalificatiestructuren voor beroepen als arts, advocaat en notaris en de internationaal levende opvattingen over en ontwikkelingen in het beroep en met betrekking tot accountantsopleiding in overweging genomen.
Op grond hiervan heeft de Commissie de onderdelen van de taakopdracht als volgt uitgewerkt: 1. Een advies over het invoeren van de kwalificatie basisaccountant en in samenhang hiermee de vraag naar een beschrijving van het beroepsprofiel van de basisaccountant. 2. Een beknopte beschrijving van het opleidingsprofiel en een globale inhoudsbepaling indachtig het concept van ‘basisaccountant’. 3. Een advies met betrekking tot de duur en de inhoud van de praktijkopleiding (stage).
14
4. Een advies met betrekking tot de aansluiting van de hbo-ac- en AA-opleidingen op de vervolgopleiding tot RA. 5. Een advies met betrekking tot een aspirant-lidmaatschap van het NIVRA.
Per onderwerp wordt - voor zover van toepassing - ook enige aandacht gegeven aan de followup van de aanbevelingen.
2.4
Relatie met de Commissie RA-titel
De opdracht aan onze Commissie hangt op een aantal aspecten nauw samen met de opdracht van de Commissie RA-titel, die ongeveer gelijktijdig is ingesteld. Deze commissie: -
formuleert een visie op tot de toekomstige betekenis van de RA-titel (opleidingstitel en / of beroepstitel; accountant in brede zin en / of wettelijk controleur);
-
geeft advies over de wenselijkheid en de gevolgen van onderscheid in de titulatuur;
-
geeft advies over de in de opleiding en de praktijkopleiding aan te brengen differentiatie(s).
Een goede afstemming, met name op de onderdelen van de taakopdracht die onderling sterk samenhangen, was daarom noodzakelijk en heeft op meerdere momenten plaatsgevonden tussen beide voorzitters en de secretaris van beide commissies. Om redundantie te voorkomen zijn enkele passages met betrekking tot de opleiding uit het rapport van de Commissie RA-titel overgenomen in dit rapport.
15
3.
Naar een kwalificatie basisaccountant?
Onderdeel van de opdracht: de Commissie formuleert het beroepsprofiel van de ‘basisaccountant’.
3.1
Overwegingen
Het begrip basisaccountant heeft bij de meeste leden van de Commissie een negatieve connotatie. De markt heeft naar de indruk van de Commissie ook geen behoefte aan een dergelijke nieuwe kwalificatie. Binnen accountantskantoren en -diensten is al lange tijd een aantal gedurende de accountantsopleiding te bereiken functie-aanduidingen, zoals (gevorderd) assistent-accountant en controleleider of teamleider beschikbaar. Alternatieven voor een eventueel in te voeren aanduiding waarmee een bereikt professioneel niveau binnen het beroep kan worden aangeduid, zoals kandidaat-accountant of aspirant-accountant spreken de Commissie evenmin aan. Ook het eventueel introduceren van de door de overkoepelende beroepsorganisaties IFAC en FEE7 gehanteerde aanduiding professional accountant als een vóór de RA-titel te behalen kwalificatie, acht de Commissie niet geschikt. Deze aanduiding refereert immers aan de volwaardige beroepsbeoefenaar. De professional accountant kan in de opvatting van het accountantsberoep van deze internationale organen een accountant met of zonder auditbevoegdheid zijn.
Aansluitend op het TAO-rapport en met de Commissie RA-titel gaan wij er vanuit dat in een opleiding tot Master of Science in Accountancy in beginsel de voor toekomstige registeraccountants vereiste gemeenschappelijke (basis)kennis en vaardigheden kunnen worden afgedekt. Hoewel relatief beperkt, zijn er tussen de huidige opleidingen tot Master of Science in Accountancy8 (en hieraan gerelateerde vooropleidingen) verschillen in de samenstelling van de curricula. Het eindniveau van de ‘basisopleiding’ kan daarom in sommige gevallen ook pas na het behalen van de masterkwalificatie - in de postinitiële RA-opleiding - worden bereikt.
De opleidingstitel Master of Science in Accountancy is pas enkele jaren terug in gebruik genomen en nog niet ‘ingeburgerd’. Het is daarom wenselijk deze titel krachtiger in de markt te
7
De Fédération des Experts Comptables Européens, gevestigd te Brussel. Onder Master of Science in Accountancy hier ook te verstaan de overige masteropleidingen, zoals Msc in Accounting en -in Accounting & Control, die rechtsreeks toegang geven tot de postinitiële RA opleiding. 8
16
positioneren en meer publieke bekendheid te geven. Een generiek gebruik en het uniformeren van deze titel voor afgestudeerden van desbetreffende masteropleidingen kan dit bevorderen.
3.2
Beroepsprofiel
Omdat het niet wenselijk is de als werknaam gekozen beroepsgerichte kwalificatie ‘basisaccountant’ te formaliseren, is het niet nodig hiervoor een afzonderlijk beroepsprofiel op te stellen. Dit laat onverlet dat wel wordt geadviseerd het concept van ‘basisaccountant’ ter aanduiding van een basisopleiding, dat wil zeggen een gemeenschappelijke leerinhoud tot en met het masterniveau of op een niveau dat in de loop van de postinitiële opleiding wordt bereikt, nader uit te werken met het oog op de mogelijkheid van specialisatie in de eindfase van de opleiding tot registeraccountant. Het beroepsprofiel van de registeraccountant kan, tezamen met de internationale ‘benchmarks’ voor een opleiding tot professional accountant, hiervoor als richtsnoer fungeren.
3.3
Conclusie en advies
De Commissie is tot de conclusie gekomen dat het invoeren van een nieuwe beroepsmatige kwalificatie niet wenselijk is en adviseert daarom geen nieuwe ‘tussenkwalificatie’ te formaliseren. De Commissie adviseert in plaats hiervan de opleidingstitel Master of Science in Accountancy krachtiger op de arbeidsmarkt te positioneren. Het concept van basisaccountant is ook bedoeld ter afbakening van een gemeenschappelijk door alle toekomstige registeraccountants te bereiken niveau van kennis en vaardigheden en als fundering voor specialisatie in meerdere richtingen. De Commissie adviseert de opleiding tot en met de Master of Science in Accountancy hiervoor als norm te nemen.
17
4.
Profiel van de basisopleiding
Onderdeel van de opdracht: de Commissie formuleert de globale inhoud en het profiel van een opleiding tot ‘basisaccountant’.
4.1
Inleiding
In het vorige hoofdstuk adviseren we voor het afbakenen van een gemeenschappelijk eindniveau van kennis en vaardigheden, dat dient als gemeenschappelijke basis voor verdere specialisatie in meerdere richtingen, uit te gaan van het eindniveau van de opleiding tot Master of Science in Accountancy. Door verschillen in samenstelling en inrichting van de curricula van de masteropleidingen in Accountancy kan de voor de basisopleiding vereiste kennis en vaardigheden ook nog een deel van een postinitiële RA-opleiding omvatten. Dit is afhankelijk van de wijze waarop een onderwijsinstelling de curricula van de bachelor- en de masteropleiding(en) die voorafgaan aan de postinitiële RA-opleiding heeft ingericht. Vanuit de invalshoek van de beroepsuitoefening kan worden gesteld dat met de basisopleiding het theoretische niveau van een ‘controleleider’ of ‘teamleider’ kan worden bereikt. Hierbij te denken aan een persoon die - onder leiding van een accountant - verantwoordelijkheid kan dragen voor en leiding kan geven aan een team van assistent-accountants dat een controleopdracht dient uit te voeren voor een klein tot middelgroot bedrijf.
Voor de inrichting van het curriculum geeft de TAO-Commissie onder meer de volgende uitgangspunten: -
De opleiding tot ‘basisaccountant’ dekt in belangrijke mate het vakkenpakket van de EUrichtlijn (voor statutory auditors) en de International Education Standards 1-6 en 8 van de IFAC af, en is gericht op een brede dienstverlening door (register)accountants.
-
De basisaccountant kan ook bepaalde (aan het Assurance Framework ontleende) vormen van assurance verschaffen.
-
De opleiding tot basisaccountant, aangevuld met de postinitiële RA-opleiding dekt de door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding vastgestelde eindtermen af en voldoet aan het door het NIVRA vastgestelde beroepsprofiel van de registeraccountant.
Voor de Commissie bepalen deze uitgangspunten in belangrijke mate het profiel en de globale inhoud en van de basisopleiding. Daarnaast geeft de door het Common Content Project samengestelde set van learning outcomes input voor een opleiding tot professional accountant
18
voor de inhoud van de basisopleiding. Hierna volgt een uitwerking van het opleidingsprofiel en de hiervoor kenmerkende kwalificaties.
4.2
Definitie opleidingsprofiel
Onder een opleidingsprofiel wordt binnen het beroepsonderwijs veelal verstaan een van een beroepsprofiel en een competentieprofiel afgeleid, door een onderwijsinstelling op te stellen set van competenties, waarbij wordt aangegeven hoe en wanneer deze competenties in de opbouw van een curriculum worden opgenomen. Onder het begrip competentie wordt daarbij verstaan het vermogen dat kennis, vaardigheden, inzicht en houding omvat om in praktijksituaties van het beroep ‘je werk goed te kunnen doen’.
Een opleidingsprofiel kan ook worden bezien als de vertaling van het beroepsprofiel in onderwijsdoelen. In het opleidingsprofiel kan worden gerefereerd aan de overkoepelende eindtermen of eindkwalificaties voor desbetreffend beroep.
De RA-opleiding is ingebed in een universitair kader en heeft de kenmerken van zowel een wetenschappelijke- als een beroepsopleiding. De opleiding moet voldoen aan de eisen van het wetenschappelijke onderwijs en academische vorming. Het opleidingsprofiel heeft hierin een andere strekking en scope dan in het geval van bijvoorbeeld een hogere beroepsopleiding. Het profiel van een opleiding tot registeraccountant kan worden beschouwd als een accumulerend ‘bouwpakket’ van de profielen voor de bachelor-, master- en de postinitiële opleiding. Voor elke fase kan een opleidingsprofiel nader worden uitgewerkt in eindkwalificaties.
In de context van dit rapport verstaat de Commissie onder het opleidingsprofiel: -
De uitgangspunten met betrekking tot de visie op het beroep en de inrichting van een ‘basisopleiding’ in accountancy op het eindniveau van Master of Science in Accountancy of op een niveau dat in de loop van de postinitiële opleiding wordt bereikt.
-
Een beschrijving van de oriëntatie en einddoelen van de basisopleiding.
-
Een beschrijving van de globale inhoud van de basisopleiding en de algemene competenties waarover de afgestudeerde dient te beschikken.
Het profiel van een opleiding tot registeraccountant is gebaseerd op nationale- en internationale (wettelijke) kaders en richtlijnen met betrekking tot het accountantsberoep. Het opleidingsprofiel is afgeleid van het Beroepsprofiel van de registeraccountant van het NIVRA en van de eindtermen van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding. Voor de
19
doelstellingen van de opleiding is bovendien het kader van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) bepalend. Voor de aspecten beroepshouding en -ethiek fungeert de Verordening gedragscode voor registeraccountants van het NIVRA als leidraad. Het opleidingsprofiel van de ‘basisopleiding’ valt in hoge mate samen met het profiel van een opleiding tot registeraccountant, zij het dat de (nader te bepalen) eindtermen van het specialisatiedeel voor de RA-kwalificatie hier buiten vallen.
4.3
De beroepsuitoefening door registeraccountants
Met betrekking tot de beroepsuitoefening door registeraccountants sluit de Commissie aan op het rapport van de Commissie RA-titel en op het beroepsprofiel van de RA van het NIVRA. In beide documenten worden de pluriformiteit en de diversiteit van de beroepsuitoefening centraal gesteld. De Commissie RA-titel benadrukt het publieke belang van de bijdragen van registeraccountants aan de schakels van de rapportageketen van financiële en niet-financiële informatie, en daarmee aan het vertrouwen in de kwaliteit van (financiële) informatie. De certificerende functie is vanuit het maatschappelijke belang bezien onbetwist van grote betekenis maar ook de bijdragen die registeraccountants leveren aan de andere schakels van de keten zijn in toenemende mate van algemeen belang. Deze visie op de beroepsuitoefening dient ook in de inrichting van de (basis)opleiding tot uitdrukking te komen. De basisopleiding moet studenten de mogelijkheid bieden zich in meerdere richtingen binnen het terrein van de accountancy te specialiseren.
Mondiaal bezien wordt door de overkoepelende organisaties IFAC en FEE het accountantsberoep breed gepositioneerd en worden beoefenaren van dat beroep aangeduid als ‘professional accountants’. Professional accountants kunnen, maar hoeven niet ook auditors op specifieke terreinen te zijn. De FEE hanteert in de Europese context eveneens de brede opvatting van het accountantsberoep, met daarbinnen onderscheid tussen wettelijk auditors en accountants in andere deelprofessies. Registeraccountants werken in uiteenlopende gespecialiseerde functies binnen de accountancy. Onder accountancy verstaan we het brede terrein van Accounting & Reporting (in dit rapport samengevat onder Accounting), Besturing & Beheersing (Governance) en Auditing & Assurance (Assurance). In relatie tot te verrichten werkzaamheden omvat de kern van het vakgebied het samenstellen, beoordelen, controleren en geven van meer zekerheid aan dan wel advies over (financiële) informatie.
4.4
Niveau, opbouw en oriëntatie van een RA-opleiding
De Commissie sluit met betrekking tot het niveau van de RA-opleiding eveneens aan op het
20
beroepsprofiel van het NIVRA en de opvatting hierover van de RA-titelcommissie. De vereiste hoge kwaliteit van de beroepsuitoefening van toekomstige registeraccountants vergt een academische vorming op masterniveau, aangevuld met een op de beroepsuitoefening gerichte postinitiële opleiding. Het theoretische gedeelte van een RA-opleiding is opgebouwd in drie (deel) fasen, een bachelor-, een master- en een postinitiële fase. De bachelor- en de masteropleiding zijn ook te beschouwen afzonderlijke opleidingen met een eigen civiel effect, met een zelfstandige betekenis voor de arbeidsmarkt. Zowel de RA-opleiding als geheel, als de basisopleiding als onderdeel hiervan hebben daarom geen uniform curriculum. De opleiding heeft meerdere verschijningsvormen; gemeenschappelijk zijn de eisen die door de CEA worden gesteld met betrekking tot de beroepsgerichte eindtermen en gemeenschappelijk zijn de eisen die door de NVAO9 worden gesteld aan (de kwaliteit van) bachelor- en masteropleidingen. Gemeenschappelijk is ook het doel studenten op te leiden tot (goede) toekomstige registeraccountants.
De bachelor- en masteropleidingen in accountancy zijn ook onderdelen van een wetenschappelijke beroepsopleiding. Wetenschappelijke en beroepsgerichte vorming worden in deze opleidingen geïntegreerd. Het huidige beroepsprofiel van de RA10 geeft ook een aantal voorwaarden waar een RA-opleiding aan moet voldoen.
Het merendeel van de huidige opleidingseisen is relevant voor alle RA’s. Een (relatief beperkt) deel van deze eisen is echter overbodig voor toekomstige RA’s die niet als certificerend accountant (willen) gaan werken. Niet alle eindtermen voor een opleiding tot certificerend accountant hoeven daarom door alle RA’s te worden beheerst. De gemeenschappelijke inhoud (van de basisopleiding) wordt in belangrijke mate bepaald door het Assurance-raamwerk11 maar hoeft dit raamwerk niet volledig af te dekken. De oriëntatie op accountancy en in het bijzonder de focus op de gebieden van accounting, governance en assurance, kenmerkt de RA-opleiding en doet deze verschillen van andere financieel-economische opleidingen.
Een belangrijk criterium is ten slotte dat de basisopleiding, aangevuld met een relatief beperkte mate van specialisatie in verschillende afstudeerrichtingen, moet resulteren in gelijkwaardige eindkwalificaties voor het theoretische gedeelte van een RA-opleiding. 9
NVAO: De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie heeft onder meer tot taak het accrediteren van opleidingen in het hoger onderwijs (beoordelen basiskwaliteit) In Nederland enVlaanderen.. 10 Zie Bijlage 1 11 Het Assurance-raamwerk zoals beschreven in de gelijknamige publicatie van het NIVRA van maart 2009
21
4.5
Structuur en duur van RA-opleidingen
De eerste fase van een RA-opleiding kan zowel een hbo-bachelorprogramma als een universitair bachelorprogramma zijn. De inhoudelijke oriëntatie van deze bacheloropleidingen varieert van vooral gerichtheid op accountancy tot een breder gebied, business-economics/ business administration omvattend. Dit onderscheid in breedte en samenstelling van het vakkenpakket, kenmerkt ook de op deze bacheloropleidingen aansluitende (doorstroom) masters. Ook tussen de diverse masteropleidingen in accountancy zijn er verschillen qua inhoud en samenstelling van het curriculum.
De inrichting en duur van de derde fase, de postinitiële RA-opleiding is afhankelijk van de inhoud en de samenstelling van het voorafgaande masterprogramma. Dit verschilt per universiteit. Gemeenschappelijk in de master- en de postinitiële programma’s is dat al deze opleidingen - voortbouwend op de in een bacheloropleiding verworven kennis en vaardigheden - hoofdzakelijk de kernvakken van de RA-opleiding omvatten. Deze kernvakken zijn: Externe Verslaggeving, Bestuurlijke Informatieverzorging / Interne Beheersing en Auditing & Assurance. Sommige masterprogramma’s bevatten bovendien meer op controlling gerichte onderdelen.
Het aantal studiepunten (de genormeerde studielast, uitgedrukt in ECTS) per kernvak in de master- respectievelijk de postmasteropleiding is mede afhankelijk van de mate waarin (de grondslagen van) deze vakken in de bacheloropleiding zijn afgedekt. Alle masteropleidingen in accountancy hebben een studielast van (ten minste) 60 ECTS en een opleidingsduur van 1 jaar (voltijd studie) of 2 jaar (parttime studie); de postmaster RA-opleidingen hebben als gevolg van de hierboven genoemde verschillen in de (bachelor- en) masterprogramma’s een studielast van 30 tot 60 ECTS. De postinitiële opleidingen worden alle parttime aangeboden en duren ca. 1 tot 2.5 jaar.12
De basisopleiding omvat een groot deel van de eindtermen van de CEA. De Commissie is van oordeel dat een deel van deze eindtermen niet voor alle studenten hoeven te gelden. Voor studenten die in hun postinitiële RA-opleiding voor een ander specialisme dan dat van de certificerend accountant willen kiezen is het niet noodzakelijk alle voor de certificerende functie vereiste eindtermen te beheersen.
12
Geconstateerde verschillen zijn ontleend aan een analyse van de studiegidsen en op de websites van de universiteiten opgenomen informatie over duur, inrichting en samenstelling van de opleidingen, projectie 2008-2009
22
De CEA heeft 200 ECTS als gemeenschappelijke (minimum) norm voor de opleiding gedefinieerd, waarbij bovendien een minimaal aantal ECTS per vakgebied van de EU- richtlijn voor statutory auditors is geïndiceerd. De CEA geeft niet aan hoe deze 200 ECTS te verdelen over het totaal van de opleiding tot registeraccountant, die dus (in de vorm van een universitaire bachelor- + master- + postinitiële opleiding) in totaal tussen 270 en 300 ECTS kan omvatten. Onderstaande tabel toont de opleidingsduur en de studielast voor het master- en het postinitiële traject in de full-time en de parttime situatie.
Tabel 1: Duur en ECTS van de te onderscheiden master + postinitiële studietrajecten
Master
Duur / ECTS
Postinitieel
Duur/ ECTS
Totaal
Fulltime
1 jaar / 60
Parttime
1-2.5 jaar / 30-60
2 tot 3.5 jaar
Parttime
2 jaar / 60
Idem
Idem
3 tot 4.5 jaar
De meeste masteropleidingen of Science in Accountancy worden zowel in fulltime als in parttime onderwijs aangeboden en geven afgestudeerden direct toegang tot een postinitiële RAopleiding. Schematisch kan het huidige opleidingsaanbod na de bachelorfase als volgt worden geprojecteerd: Schema 1: Projectie huidig opleidingsmodel vanaf het bachelorniveau
Master B A C H E L O R
Postinitieel RA
1 jaar fulltime of 2 jaar parttime
1 tot 2.5 Jaar parttime
RA
Stage (3 jaar)
Toelichting : -
De duur van de postinitiële opleidingen verschilt vanwege verschillen in de aan deze opleidingen voorafgaande bachelor- en masteropleidingen.
-
Met de praktijkopleiding kan worden begonnen bij aanvang van de parttime masteropleiding of bij aanvang van de postinitiële opleiding. Met het derde stagejaar mag worden begonnen nadat de theoretische opleiding vrijwel geheel is afgerond.
23
De Commissie gaat uit van het bestaande aanbod van RA-opleidingen. Onderwijsinstellingen moeten de ruimte hebben om zich - gegeven de (wettelijke) eisen die aan een accountantsopleiding worden gesteld - te profileren. Veel studenten kiezen voor verdieping op het terrein van de accountancy in de (loop van) de bacheloropleiding of bij aanvang van de opleiding tot Master of Science in Accountancy. Gegeven de verschillen in de curricula van de universitaire masteropleidingen kan (een zekere mate van) op de toekomstige functie gerichte specialisatie in de masterfase of in de postinitiële fase plaatsvinden.
4.6
Globale inhoud van de basisopleiding
Zoals hiervoor in 4.5 al is opgemerkt bepalen - vanwege de onderscheidende deskundigheid op de gebieden van Accounting, Governance en Assurance de drie kernvakgebieden van de opleiding Externe Verslaggeving, Bestuurlijke Informatieverzorging (inclusief Interne Beheersing) en Auditing & Assurance - in belangrijke mate de inhoud van de theoretische opleiding tot RA en daarmee ook de inhoud van de basisopleiding.
In de opleiding moet (ook) worden voldaan aan de door de IFAC gestelde onderwijseisen voor professional accountants. De gemeenschappelijke inhoud dekt daarom ook de inhoudsvereisten van de International Education Standard - 2 (Content of professional accounting education programs) af en gedeeltelijk ook de eisen van International Education Standard - 8 (Competence requirements for audit professionals). De eisen van de Education Standards 1 tot en met 6 en een deel van Standard 8 kunnen worden afgedekt in de basisopleiding. Standard 8 wordt in de postinitiële fase (in de specialisatie voor de certificerende functie) afgesloten. IFAC gaat voor de basiskennis (IES-1 tot en met 6) uit van navolgende hoofdindeling: a.) accounting, finance and related knowledge; b.) organizational and business knowledge; en c.) ICT knowledge and competences.
Door het Common Content Project worden de - mede op de IFAC Standards gebaseerde kennis en vaardigheden ingedeeld in vijf ‘service areas’, en zo gerelateerd aan diensten die in beginsel door professional accountants kunnen worden geleverd: Assurance and Related Services; Performance Management and Reporting, Strategic- and Business Management, Financial Management en Taxation and Legal Services.
24
De basisopleiding dient op grond hiervan - naast onderdelen van de hiervoor genoemde kernvakgebieden - gerelateerd aan de relevantie hiervan voor de beroepsuitoefening door registeraccountants en in lijn met de opleidingseisen van de EU-richtlijn voor wettelijke auditors, ook (kennis van) de volgende vakken c.q. vakgebieden te omvatten: Boekhouden, Management Accounting, Financieel Accounting, Financieel Management / Financiering, Management & Organisatie, Recht, Belastingrecht, Algemene Economie, Ethiek en Methodologie en Kwantitatieve Methoden en Technieken. In het bijzonder ICT, Kwantitatieve Methoden en Technieken en Ethiek dienen (ook) op geïntegreerde wijze in de overige vakken zijn opgenomen.
4.7
Opleidingsdoelen en competenties
4.7.1 Inleiding Ter introductie en ter illustratie van hoe in internationaal perspectief belangrijke competenties voor toekomstige accountants worden bezien, volgen hierna - ter overweging - eerst twee conclusies uit recent onderzoek.
What three competencies do you think professional accountants will most need in the future to meet the increasing needs of clients, employers and others who rely on their services ? Respondents to the survey most frequently cite the following three competencies: (1) Technical skills ( i.e. accounting and auditing) (2) Communication skills and (3) Professional judgement In addition they cite: Strong ethics and Risk management skills. (Uit : 2008 IFAC Global Leadership Survey on the Accountancy Profession IFAC, New York, December 2008.)
En:
25
“In the modern world, basic accounting, auditing and accounts preparation skills are increasingly taken for granted. On top of these, qualified accountants need to demonstrate complex business and managerial skills. They need analytical ability and an understanding of the interconnectedness of risk across complicated entities. They also need the ability to communicate with peers and external stakeholders so they can understand the future vision for the business, as well as clearly understand its past performance.” (Uit: Accountancy: The Future Outlook, een in april 2009 gepubliceerd onderzoeksrapport van de ACCA13 waarin de opvattingen over in de toekomst aan accountants te stellen eisen zijn onderzocht door middel van een interview onder 750 CFO’s, partners en senior accountants, verspreid over 3 werelddelen en 8 landen.
Afhankelijk van het doel en de oriëntatie van de bachelor- en de masteropleidingen kunnen met betrekking tot de kernvakgebieden relevante eindtermen in de loop van de opleidingen, op verschillende niveaus van diepgang gerealiseerd worden. De hoofdlijn hierin is: -
de beginselen / grondslagen van het kernvakgebied komen in de bacheloropleiding of in de masteropleiding aan de orde;
-
theoretische verdieping kan deels in de bachelor- en deels in de in de masteropleiding plaatsvinden (met onderscheid naar intermediate level en advanced level;
-
beroepsgerichte toepassingen en specialisatie volgt in de master en de postmasteropleiding.
In samenhang met de praktijk zijn deze niveaus te relateren aan de werkzaamheden die een assistent-accountant in de loop van zijn ontwikkeling tot beginnend beroepsbeoefenaar moet kunnen verrichten. Hierna volgt een samenvatting van de opleidingsdoelen voor bachelor- en masteropleidingen in accountancy inclusief de belangrijkste competenties.
4.7.2 Bachelor of Science in Accountancy Het opleidingsprofiel en de bijbehorende eindtermen zijn te verdelen in drie categorieën: wetenschappelijke, vakmatige en algemene vaardigheden. De Bachelor of Science in Accountancy (of in Business Economics / Business Administration) beheerst de zg. Dublindescriptoren m.b.t. cognitieve, communicatieve en overige vaardigheden voor first degree level programma’s. De vaardigheden zijn te verdelen in: leervaardigheid, communicatieve vaardigheden en ethische afweging.
13
ACCA = De Association of Chartered Certified Accountants, een van oorsprong Engelse maar inmiddels internationale beroepsorganisatie van accountants met ca. 130.000 leden en ca. 360.000 studenten wereldwijd.
26
Kort samengevat bestaan de eindtermen voor de opleiding tot Bachelor of Science in Accountancy uit: a. eindtermen voor de propedeuse die mede gericht zijn op kennisverwerving van de grondslagen van accountancy. Deze fase is oriënterend. Naast inleidingen in de kernvakgebieden komen in deze fase enkele algemeen ondersteunende vakgebieden aan de orde. Behalve eindtermen die gericht zijn op de eerste beginselen van wetenschapsbeoefening (statistiek en kennis van vaktermen) en beroepsmatige kennis en inzicht, zijn er eindtermen die gericht zijn op de vaardigheid zelfstandig of in teamverband te werken, en eindtermen die gericht zijn op het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden. Uit de formulering van de eindtermen blijkt dat dit gebeurt op basis van relatief eenvoudige, gestandaardiseerde en begeleide opdrachten. b. eindtermen voor de hoofdfase, die gericht zijn op basiskennis en inzicht in de wetenschapsbeoefening, de kernvakgebieden en de ondersteunende vakgebieden. In dit deel vindt een eerste oriëntatie plaats op de theoretische grondslagen van accountancy. De vaardigheden in de hoofdfase behelzen opdrachten als het uitwerken van een casus of het in groepsverband analyseren van een wetenschappelijk artikel en het presenteren en bediscussiëren van de uitkomsten daarvan.
Hierbij wordt opgemerkt dat de specifiek op accountancy betrekking hebbende eindtermen in universitaire bacheloropleidingen die een bredere bedrijfseconomische oriëntatie hebben, maar die ook als basis kunnen dienen voor de vervolgopleiding tot Master of Science in Accountancy meer in de masteropleiding tot uitdrukking komen. Als algemene, internationaal geaccepteerde normen voor een bacheloropleiding worden de Dublin-descriptoren gehanteerd:
1. Kennis en inzicht De eindtermen bouwen voort op de kennis en het inzicht van het niveau van het voortgezet onderwijs en overtreffen dit. De eindtermen hebben tevens betrekking op het werk van accountants. De kenniseindtermen voor de bachelorstudent richten zich op het verwerven van basiskennis en -inzicht in de kernvakgebieden en ondersteunende vakgebieden. Hij maakt daarbij gebruik van specialistische handboeken.
2. Toepassen van kennis en inzicht De eindtermen die betrekking hebben op kennis en inzicht zijn beroepsgericht geformuleerd en de overige als competenties die in de beroepssituatie op het niveau van de bachelor nuttig en
27
noodzakelijk zijn. De competenties die betrekking hebben op het vermogen tot samenwerking, communicatie en verantwoording zijn erop gericht dat de bachelor zijn inzicht moet kunnen demonstreren door argumenten te geven voor een bepaalde keuze.
3. Oordeelsvorming Het kunnen verzamelen en interpreteren van relevante gegevens ten behoeve van oordeelsvorming is een van de belangrijkste taken van een accountant en komt met name tot uitdrukking in de eindtermen Verder is het zo dat het beroep van accountant staat of valt met het kunnen beoordelen van financiële gegevens vanuit verschillende typen regelgeving. Een juiste oordeelsvorming berust daarom altijd ook op de relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
4. Communicatie Een (assistent-)accountant handelt in opdracht van een klant en zal zijn bevindingen moeten kunnen communiceren. Dat betekent dat hij zijn informatie, ideeën en oplossingen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten moet kunnen overbrengen.
5. Leervaardigheden De leervaardigheden die noodzakelijk zijn voor een vervolgstudie met een hoog niveau van autonomie, komen tot uitdrukking in de eindtermen. Bachelorstudenten ontwikkelen hun onderzoeksvaardigheden door zich de vaktermen eigen te maken, inzicht te ontwikkelen in de wetenschappelijke issues en theorieën op het gebied van de accountancy; door wetenschappelijke artikelen te bestuderen, te analyseren en te bespreken; en door een betoog te schrijven.
4.7.3
Master of Science in Accountancy
Een universitair gevormde master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een universitaire opleiding op masterniveau vereist is of dienstig is. Het opleidingsprofiel voor de Master of Science in Accountancy geeft de doelstellingen weer van de opleiding en is zowel een zelfstandig opleidingsprofiel als een onderdeel van het profiel van de opleiding tot registeraccountant. Het profiel en de bijbehorende eindtermen omvat wetenschappelijke, vakmatige en algemene vaardigheden. De vaardigheden zijn te verdelen in: leervaardigheid, communicatieve vaardigheden en ethische afweging. Samengevat zijn de einddoelen van de masteropleiding:
28
a. het kunnen verrichten van verschillende typen wetenschappelijk onderzoek, zowel individueel als in teamverband; b. het verkrijgen van diepgaand inzicht in de vakgebieden Externe Verslaggeving, Auditing & Assurance en Bestuurlijke Informatievoorziening (inclusief risico-analyse) en kennis en inzicht in de met de deze vakgebieden verbonden aspecten van interne beheersing en geautomatiseerde (informatie)systemen; c. het verkrijgen van de vaardigheden om oplossingen voor problemen te vinden, belangen tegen elkaar af te wegen, tot een gefundeerd oordeel te komen, ethische aspecten en verschillende invalshoeken te onderkennen en dit alles op de juiste wijze te communiceren.
De masteropleiding kan vanuit het perspectief van de hieraan verbonden en direct voorafgaande bacheloropleiding worden bezien als een verdiepingsfase die primair gericht is op de voorbereiding op de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis op het gebied van de accountancy. Voortbouwend op de theoretische fundering van de bachelorfase, worden in dit deel meer specifieke visies op het gebied van de accountancy en hun implicaties voor praktijktoepassingen aan de orde gesteld. Centraal staat het vermogen te denken vanuit de theoretische fundamenten en het verwerven van probleemonderkennend en probleemoplossend vermogen. De masteropleiding wordt afgesloten met een afstudeerthesis.
Als algemene, internationaal geaccepteerde normen worden de Dublin-descriptoren voor masteropleidingen genomen:
1. Kennis en inzicht De geformuleerde eindtermen vereisen de kennis en inzichten van de bachelor en beogen veelal diepgaand inzicht of specifieke kennis van bijvoorbeeld regelgeving. Ook de vaardighedeneindtermen betreffen meer complexe opdrachten en veronderstellen al enige vaardigheden op dat gebied. Met name door deze vaardighedeneindtermen wordt de studenten de kans geboden om al dan niet in groepsverband een eigen, originele, bijdrage te leveren aan de gedachtevorming.
2. Toepassen van kennis en inzicht Een aantal eindtermen is specifiek gericht op het toepassen van kennis, inzichten en van probleemoplossende vermogens. Het gaat hierbij om de eindtermen die gericht zijn op het doen van wetenschappelijk onderzoek op basis van een eigen probleemstelling en om eindtermen die de context van dit soort onderzoek verbreden door de relatie tussen theorie en praktijk als
29
onderzoeksobject te nemen. De eindtermen vereisen de toepassing van dit vermogen in een nieuwe, bredere en vakoverstijgende context. De eindtermen vereisen een hoge mate van integratie van de verworven kennis en betreffen complexe materie.
3. Oordeelsvorming Het vermogen een gefundeerd oordeel te vormen op basis van een audit is voor een accountant mede gebaseerd op kennis van en inzicht in de maatschappelijke en ethische implicaties van de rapportage. Deze aspecten komen ook tot uitdrukking in de eindtermen.
4. Communicatie Aan de mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden wordt veel aandacht besteed, onder meer in opdrachten waarin een conclusie moet worden getrokken De eindtermen richten zich ook op het kunnen overbrengen van de motivering en onderbouwing van conclusies uit opdrachten. De eindtermen omvatten eveneens presentatietechnieken.
5. Leervaardigheden De opdrachten die studenten krijgen vereisen een hoog niveau van zowel in groepsverband als zelfstandig effectief kunnen leren en werken. De leervaardigheden zijn meer dan in de bachelorfase op ‘to know how’ dan op ‘know how’ gericht. De Master of Science in Accountancy kan de verworven competentie op het vakgebied professioneel gebruiken in de beroepsuitoefening en zowel in woord als in geschrift op adequaat communiceren met beroepsgenoten en niet-deskundigen. Hij kan bovendien volwaardig gesprekspartner te zijn van deskundigen op zijn vakgebied als voor deskundigen op verwante terreinen en voor managers en bestuurders van organisaties. Hij kan wetenschappelijk onderzoek verrichten op het terrein van de accountancy en hierover rapporteren. Hij kan zowel zelfstandig als in een team (van deskundigen) samenwerken in de beroepspraktijk. Ten slotte kan hij in de (toekomstige) beroepsuitoefening op een integere wijze functioneren, zich verantwoorden en in situaties, waarin sprake kan zijn van tegenstrijdige belangen en inzichten, komen tot een eigen afweging, oordeelsvorming en professioneel handelen.
30
4.8 Conclusie In dit hoofdstuk beschrijft de Commissie het opleidingsprofiel en de globale inhoud respectievelijk de kernvakgebieden van de ‘basisopleiding’. De ‘basisopleiding’ omvat het geheel van kennis en vaardigheden waarover elke toekomstige registeraccountant (tenminste) dient te beschikken. De ‘basisopleiding’ kan worden afgedekt in de opleiding tot Master of Science in Accountancy, inclusief de hier aan voorafgaande vooropleiding. Vanwege verschillen tussen de opleidingen tot en met het masterniveau kan de basisopleiding ook nog een gedeelte van de postinitële RA-opleiding omvatten. De basisopleiding , aangevuld met een zekere mate van specialisatie in de postinitiële fase, dekt het theoretische gedeelte van een opleiding tot registeraccountant af. De specialisatie is in de huidige situatie gericht op de certificerende functie en omvat 1 tot 2 jaar parttime studie oftewel 30 tot 60 ECTS. In het beoogde toekomstige opledingsmodel kunnen ook enkele andere specialisaties als afstudeerrichting van de RA-opleiding worden gevolgd.
31
5.
De praktijkopleiding (stage)
Onderdeel van de taakopdracht: de Commissie geeft advies over duur en inhoud van de stage.
5.1
Inleiding
Een belangrijk onderdeel van de opleiding tot registeraccountant is de verplichte praktijkopleiding, ook wel genoemd de praktijkopleiding of de stage. De stageverplichting vloeit voort uit de eisen van de EU-Richtlijn voor wettelijke auditors en is in hoofdlijnen vastgelegd in de nationale wetgeving, dat wil zeggen in de Wet op de Registeraccountants en in de implementatiewetgeving met betrekking tot voornoemde EU-richtlijn. Eén van de wettelijke taken van het NIVRA is het (doen) verzorgen van de praktijkopleiding. Het NIVRA heeft deze taak gemandateerd aan het Stagebestuur. De stageregeling is uitgewerkt in de Verordening op de Praktijkopleiding en Nadere Voorschriften.
De Commissie meent dat voor de praktische vorming de praktijkopleiding voor alle toekomstige registeraccountants onderdeel van de opleiding moet blijven. Als gevolg van de specialisatiemogelijkheid in de theoretische opleiding, is het wenselijk de verdieping op een specifiek terrein ook in de stage tot uitdrukking te laten komen. Met het advies van de Commissie om de titel Master of Science in Accountancy meer maatschappelijke bekendheid te geven en als maatstaf voor de ‘basisopleiding’ te positioneren, is ook de betekenis van de stage als onderdeel van de basisopleiding ten opzichte van het TAO-rapport gewijzigd, omdat in dit rapport wordt geadviseerd het afgerond hebben van een deel van de praktijkopleiding te koppelen aan de kwalificatie ‘basisaccountant’.
Bij specialisatie in meerdere richtingen na de masteropleiding, vanaf het begin en / of in de loop van de postinitiële RA-opleiding, past een heroverweging van de duur, de inrichting en de inhoudsvereisten van de stage. Voor zover mogelijk kan de stage dan ook met betrekking tot de te verkrijgen relevante werkervaring aansluiten op de te volgen specialisatie.
32
5.2
Uitgangspunten
Uitgangspunten van de Commissie met betrekking tot de praktijkopleiding zijn: a. Mede vanwege de keuze van de wetgever om ten aanzien van de opleiding tot registeraccountant de EU-Richtlijn als normatief kader te hanteren, moet iedere registeraccountant min of meer dezelfde (opleiding en) stage doorlopen. b. Het is in het kader van de attractiviteit van de opleiding en de toegang tot het beroep wenselijk om tot een zo ruim mogelijke invulling van de stageregeling te komen, waarbij de mogelijkheden om bij interne accountantsdiensten en de overheid de stage te volgen blijven bestaan. c. In geval van specialisatie in meerdere richtingen in de theoretische opleiding is het wenselijk de stage te verdelen in twee opeenvolgende fasen; een basisdeel (hierna genoemd basisstage) en een specialisatiedeel. d. De inrichting van de stage is voor zover mogelijk in samenhang met de bijbehorende theoretische opleidingsfase. e. Werkzaamheden tijdens de basisstage richten zich in belangrijke mate op de vakbekwaamheidsvereisten van de EU-Richtlijn betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en de IFAC-Education Standards (IES) en op een brede dienstverlening door registeraccountants. De stagiair moet na afloop van de basisstage in staat zijn een aantal nader te bepalen werkzaamheden van het Assuranceraamwerk te beheersen. f.
De TAO-Commissie constateert dat in Europa de accountantsopleidingen meer naar elkaar toegroeien en geeft de onderwijsinstellingen in overweging hun RA-opleiding mede te richten op het afdekken van de eisen van het Common Content Project, teneinde de aansluiting op de Europese context te optimaliseren. Hieruit vloeit voort dat ook ten aanzien van de praktijkopleiding moet worden bezien of en zo ja hoe naar een betere aansluiting op deze context kan worden gerealiseerd. De Commissie onderschrijft dit.
g. Aangevuld met een specialisatiefase dient de praktijkopleiding in overeenstemming te zijn met het door het NIVRA vastgestelde beroepsprofiel van de registeraccountant en worden in de praktijkopleiding de eindtermen van de CEA afgedekt. In geval van meerdere specialisatiemogelijkheden dient het beroepsprofiel hierop te worden aangepast en dienen op de mogelijke specialisatie(s) betrekking hebbende eindtermen te worden vastgesteld.
Het advies over de praktijkopleiding kan niet los worden gezien van de taakopdracht van de commissie RA-titel, die is gevraagd te adviseren over differentiatie in de stage na het voltooien van de basisopleiding. Basis- en specialisatiefase moeten gezamenlijk hiermee in
33
overeenstemming zijn. Hierbij geldt dat het specialisatiedeel van de stage dat leidt tot de certificerende bevoegdheid, tezamen met de basisstage, moet voldoen aan de door de CEA vastgestelde eindtermen. Deze eindtermen moeten dus gedeeltelijk worden afgedekt in de basisstage.
5.3
Duur en inrichting van de stage
Duur Conform de EU-Richtlijn voor wettelijke auditors dient een praktijkopleiding van ten minste drie jaren te worden gevolgd, die in het bijzonder de wettelijke controle van jaarrekeningen, geconsolideerde jaarrekeningen of soortgelijke financiële overzichten bevat. IFAC-IES 5, die ziet op de praktische ervaringsvereisten voor de professional accountant, gaat uit van een periode van minimaal drie jaar praktische ervaring, waarna moet worden aangetoond dat studenten over de kennis, vaardigheden en attitude beschikken om hun werkzaamheden op professionele wijze te kunnen verrichten.
De FEE constateert naar aanleiding van een in 2008 gehouden onderzoek over de invulling van de praktijkopleiding in een dertigtal Europese landen dat in 25 landen, waaronder Nederland, drie jaar de gebruikelijke stageduur is, waar alleen in specifieke omstandigheden van wordt afgeweken. De Commissie ziet geen reden om voor wat betreft de opleiding tot wettelijke auditor af te wijken van de huidige (totale) duur van drie jaar in Nederland. Wij spreken hier nadrukkelijk over de opleiding tot wettelijke auditor, omdat dit de functie is waar de EURichtlijn op ziet.
In het kader van het nieuwe model moet worden overwogen hoe de verdeling van de drie jaren over het basisdeel en het specialisatiedeel van de stage bij voorkeur dient te zijn. In overeenstemming met het uitgangspunt dat de stagiair na afloop van de ‘basisopleiding’ ook een aantal nader te bepalen werkzaamheden van het Assurance-raamwerk dient te beheersen, is de Commissie van oordeel dat het in belangrijke mate beheersen van controlevaardigheden tot de deskundigheid van iedere registeraccountant, ongeacht tot welke specialisatie deze is opgeleid, moet behoren. Om hieraan te kunnen voldoen moet de basisstage een relatief ruime tijdsduur in beslag nemen en intensief genoeg zijn om de vereiste (basis)vaardigheden te kunnen ontwikkelen en verschillende soorten werkzaamheden te kunnen verrichten. De Commissie adviseert daarom voor het basisdeel van de praktijkopleiding tot registeraccountant een duur van twee jaren.
34
Voor deze tijdsduur spreken ook: -
de verdeling twee jaar basis - één jaar specialisatie sluit aan bij de huidige praktijk, met een eerste fase van twee- en een tweede fase van één jaar, waarin de theorie op eindniveau in de praktijk moet worden toegepast;
-
een groter basisdeel vergemakkelijkt een eventueel gewenste overstap naar of aanvulling met andere specialisaties.
-
een langduriger specialisatiefase leidt mogelijk tot ongewenste verlenging van de totale opleiding.
Inrichting De Commissie adviseert de volgende uitgangspunten voor de inrichting van de basisstage: -
In de basisstage moeten de in de praktijk te demonstreren vaardigheden samenhangen en in overeenstemming zijn met het in de theoretische opleiding bereikte niveau.
-
De basisstage moet werkzaamheden omvatten die een relatie hebben tot de vakgebieden van de EU-Richtlijn en de IFAC IES 1-6 en 8.
-
Een nader te bepalen aantal eindtermen van de CEA op het gebied van Auditing & Assurance, Bestuurlijke informatieverzorging en Externe verslaggeving moet in de basisstage worden gerealiseerd.
-
Ruime aandacht moet in de basisstage worden gegeven aan de ontwikkeling van algemene (communicatieve) vaardigheden en praktische, beroepsspecifieke vaardigheden, waaronder managementvaardigheden.
-
Ruime aandacht moet in de basisstage worden gegeven aan het zich eigen maken van de voor de beroepsuitoefening relevante wet- en regelgeving en in het bijzonder aan de normen en -waarden zoals vastgelegd in de Verordening gedragscode voor registeraccountants (VGC).
De Commissie RA-titel is gevraagd te adviseren over andere specialisaties. Wij doen daarom geen uitspraken over hoe de te introduceren specialisatiedelen van de stage voor andere specialismen zouden kunnen worden ingericht. Het ligt in de rede de in de specialisatiedelen (verder) te ontwikkelen vaardigheden en de in deze fase te verrichten werkzaamheden, optimaal te laten aansluiten op desbetreffende specialisatie.
5.4
Eindtermen
De Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) heeft één gemeenschappelijke set eindtermen voor het theoretische gedeelte van zowel de RA-opleiding als de AA-opleiding
35
vastgesteld. Deze eindtermen moeten duidelijkheid geven over de (kwaliteits)eisen die gesteld worden aan de opleiding tot wettelijke auditor. De CEA is voornemens ook een set van gemeenschappelijke eindtermen voor de praktijkopleidingen van de AA- en de RA-opleidingen vast te stellen. De CEA heeft er in het licht van de voorgenomen fusie tussen het NIVRA en de NOvAA echter voor gekozen eerst de uitkomsten van de gesprekken hierover tussen beide beroepsorganisaties af te wachten en voor wat betreft de eindtermen voor de praktijkopleiding een overgangsregeling in te stellen. Deze regeling behelst het continueren van de bestaande inhoudsvereisten voor beide praktijkopleidingen voor een periode van maximaal twee jaar. De huidige eisen worden hiertoe vertaald in eindtermen die voor de CEA toetsbaar zijn.
5.5
Conclusie en advies
In geval van specialisatie in de eindfase van de opleiding, is het wenselijk de eisen van de praktijkopleiding bij te stellen. Het is dan immers niet meer voor alle studenten noodzakelijk aan de stage-eisen voor de certificerende functie te voldoen. De Commissie adviseert de praktijkopleiding te verdelen in een gemeenschappelijk basisdeel en een aan de mogelijke afstudeerrichtingen van de theoretische opleiding gerelateerde stageperiode. Voor het basisdeel adviseren wij een periode van twee jaren, waarna het specialisatiedeel nog een jaar in beslag neemt. Het basisdeel bevat in elk geval assurancewerkzaamheden. In het derdejaar van de praktijkopleiding komt de specialisatie tot uitdrukking. Teneinde integratie van studie en werkervaring te bevorderen bepleit de Commissie een goede afstemming tussen de theoretische opleidingen en de praktijkopleiding. De Commissie adviseert het NIVRA (Stagebestuur) de voor het basisdeel en het specialisatiedeel van de stage te stellen inhoudelijke eisen nader uit te werken.
36
6.
Relatie met de hbo-ac en de opleiding tot AA
Onderdeel van de taakopdracht: de Commissie geeft een advies over de relatie tussen de hbo-ac opleiding en de opleiding tot ’basisaccountant’.
6.1.
Inleiding
De Commissie is gevraagd een advies te geven over de relatie tussen de hbo-AC-opleiding en de opleiding tot ‘basisaccountant’. Zoals hiervoor uiteengezet stelt de Commissie voor niet een nieuwe beroepsmatige kwalificatie ’basisaccountant’ te introduceren maar voor de door alle toekomstige registeraccountants te beheersen basiskennis en vaardigheden de opleiding tot Master of Science in Accountancy als maatstaf te nemen. Vanuit dit perspectief beziet de Commissie de adviesvraag met betrekking tot de hbo-accountancy opleiding. Bovendien geven we hierbij enige aandacht aan de relatie tot de AA-opleiding, waarvoor de hbo-accountancy opleiding eveneens als basis fungeert.
6.2
Enkele observaties
Korte voorgeschiedenis en huidige stand van zaken De doorstroom van de hbo-ac in het universitair vervolgonderwijs tot registeraccountant was oorspronkelijk gebaseerd op een overeenkomst tussen het toenmalige Examenbureau RA en de hbo-instellingen met een accountancy opleiding. De vrijstellingen voor het vervolgtraject waren gebaseerd op het wettelijke accountantsexamen dat in opleidingstraject van NIVRA-Nyenrode werd afgenomen. Sinds de wijziging van de Wet op de Registeraccountants in 2006 is deze overeenkomst niet meer van kracht, door het met deze wijziging vervallen van het wettelijke accountantsexamen en het opheffen van de Examenbureau RA. In de huidige situatie is het voor afgestudeerden van de hbo-accountancy opleiding echter nog wel mogelijk na het volgen van een schakelprogramma van één semester in te stromen in de opleiding tot Master of Science in Accountancy van NIVRA-Nyenrode. Van belang is in dit verband met name het convenant dat tussen de universiteiten met een postinitiële RA-opleiding in 2005 is gesloten waardoor iedere toekomstige registeraccountant ook de graad van Master of Science moet hebben. Tot het van kracht worden van dit convenant kon hbo-ac - met een (per universiteit verschillend) schakelprogramma - instromen in de postinitiële opleiding. Het was in deze situatie niet uitzonderlijk dat een hbo-ac-afgestudeerde in ongeveer 2.5 jaar de theoretische opleiding tot RA afrondde. Na het van kracht worden van het convenant is echter de studieduur voor hbo-ac-
37
afgestudeerden die aan een andere universiteit dan Universiteit Nyenrode willen doorstuderen voor RA met minstens één jaar toegenomen. De hbo-ac-scholen achten dit een ongewenste situatie.
Organisatorisch kader In de overeenkomst van 1998 werden uitgebreide eisen gesteld aan het organisatorisch kader van de hbo-ac-opleidingen. Landelijke examinering en het toezicht daarop waren de centrale punten om het niveau en de uniformiteit van de hbo-ac-opleidingen te garanderen. Met de herziening van de WRA in aantocht en problemen die ontstonden over het gewenst didactisch concept aan het hbo, was het niet vanzelfsprekend dat de hechte samenwerking tussen de hbo-AC opleidingen zou blijven bestaan. De afgelopen jaren hebben echter geresulteerd in een vernieuwde samenwerking tussen de hbo-AC opleidingen, uitmondend onder andere in een andere vorm van landelijke toetsing door middel van de OAT (Overalltoets). Het toezicht op de landelijke examens wordt nu uitgeoefend volgens een door het AC-scholenoverleg ontworpen toezichtmodel, dat geaccordeerd is door de besturen van de betreffende hbo-instellingen. Voorts speelt het door de CEA uitgeoefende toezicht een belangrijke rol, onder andere bij de niveaubewaking van de vakken die niet landelijk worden geëxamineerd. In de huidige situatie is het organisatorisch kader van hbo-ac weer in de lijn van de overeenkomst van 1998 en aangepast aan de eisen van de tijd en de gewijzigde wetgeving. Het gevolg hiervan is dat ook nu sprake is van een qua inhoud en niveau uniforme hboaccountancy opleiding.
Onderwijsinhoudelijke ontwikkeling De curriculumontwikkeling van hbo-ac ten gevolge van de in 2007 door de CEA vastgestelde eindtermen is opgepakt door het AC-scholenoverleg en is inmiddels inhoudelijk afgerond. Bij deze ontwikkeling zijn ook afspraken gemaakt in het AC-scholenoverleg over de cesuur die door alle hbo-ac-opleidingen wordt gehanteerd, welke eindtermen of gedeelten daarvan worden behandeld in het bachelordeel van de opleiding en welke in het post-hbo-AA traject.
Doorstroom van hbo-ac naar het universitair RA-onderwijs In beginsel wordt bij de doorstroom min of meer in de geest gehandeld van de overeenkomst van 1998. Wel zijn de verschillen, na het convenant van 2005, tussen de universiteiten aanzienlijk toegenomen door uiteenlopende eisen die worden gesteld aan de MSc-opleiding. Bovendien wordt wisselend omgegaan met de toelating van andere opleidingen dan hbo-ac.
38
Naar de indruk van de hbo-ac-scholen wordt hierbij dikwijls geen recht gedaan aan het meer gerichte en verdergaande programma van de hbo-ac-opleiding. De Commissie is van oordeel dat een landelijk, algemeen geldende regeling met de hbo-acopleidingen over de doorstroom naar de universiteiten de voorkeur geniet. Zij realiseert zich hierbij de uitvoeringsproblematiek. Een benaderingswijze kan ook zijn dat door het ACscholenoverleg met de universiteiten afzonderlijk afspraken worden gemaakt over het te volgen programma. Hierbij dient recht te worden gedaan aan de reeds behaalde CEA eindtermen door de hbo-ac-gediplomeerden. Teneinde doublures in het vervolgtraject te voorkomen, moeten daartoe zo mogelijk maatwerkprogramma’s worden ontwikkeld voor deze categorie studerenden. Ook vrijstellingen in het postinitiële traject moeten hierbij worden onderzocht. Bovendien zou er flexibiliteit kunnen zijn tussen de volgorde van MSc-onderdelen en onderdelen van de postinitiële RA-opleiding. Tot slot moet volgens de hbo-ac-scholen gewaakt worden dat anders (in het hbo) opgeleiden dan hbo-ac de juiste vrijstellingen krijgen bij doorstroom naar een RA-studietraject. Vrijstellingen dienen, naar analogie van de eisen die door de CEA worden gesteld aan de hbo-ac-opleiding, gebaseerd te zijn op de door de CEA geformuleerde eindtermen.
De AA- opleiding De hbo-accountancy opleiding is ook een belangrijke toeleverancier voor de vervolgopleiding tot AA. De theoretische vervolgopleiding tot AA omvat na hbo-ac één jaar (in deeltijd) in een post-hbo-studietraject. Naar verwachting vanaf september 2010 zal het ook mogelijk zijn aan een beperkt aantal hbo-instellingen na de hbo-ac-opleiding een hbo-mastertraject te volgen van 2,5 – 3 jaar.
Bij vergelijking van de opleidingstrajecten tot AA met het RA-studietraject, blijkt dat na de AAstudie nog een behoorlijk lange weg moet worden afgelegd om de RA-titel te verwerven. Ook omgekeerd zijn de vrijstellingsmogelijkheden nog relatief beperkt en is er geen sprake van een goede aansluiting respectievelijk overstapmogelijkheden. De Commissie bepleit te komen tot een meer efficiënte wederzijdse aansluiting van beide studietrajecten. Dit kan naar analogie worden opgelost als de doorstroom van hbo-ac naar de vervolgstudie voor RA. Basis voor de te verlenen vrijstellingen zijn de CEA eindtermen. Het principe is het zoveel mogelijk voorkomen van doublures in de vervolgstudie, bij voorkeur maatwerkprogramma’s.
39
6.3
Conclusie en advies
De hbo-accountancy opleidingen streven naar een zo goed mogelijke aansluiting op de vervolgopleidingen voor AA en RA, onder meer door een snelle implementatie van een deel van de (nieuwe) eindtermen van de CEA en door het hanteren van een landelijke eindtoets ter borging van het in de AC-opleiding te bereiken uniforme eindniveau. Mede uit oogpunt van attractiviteit voor studenten en effectiviteit van de vervolgopleiding, vergt deze aansluiting naar het oordeel van de Commissie nadere aandacht van de onderwijsinstellingen, met als doel dit voor zover mogelijk te verbeteren. De Commissie adviseert de onderwijsinstellingen te bezien of en zo ja hoe de beoogde verbetering kan worden gerealiseerd. Het is aan de universiteiten om adequate schakelprogramma’s te ontwerpen voor hbo-ac afgestudeerden. Intensieve schakelcursussen en wellicht ook het (gedeeltelijke) vrijstellen van onderdelen van de vervolgopleiding dan wel het organiseren van ‘maatwerkcursussen’ voor onderdelen van deze fase van de RA-opleiding voor hbo-ac afgestudeerden kunnen hiertoe bijdragen. De Commissie adviseert de onderwijsinstellingen bij het uitwerken hiervan ook aandacht te besteden aan een passend studietraject voor AA’s die ook RA willen worden respectievelijk RA’s die ook de AA-kwalificatie wensen te behalen.
40
7.
Aspirant-lidmaatschap van het NIVRA
Onderdeel van de taakopdracht: De Commissie geeft advies over de kwalificatie ‘basisaccountant’ en het hieraan te verbinden aspirant-lidmaatschap van het NIVRA.
7.1
Inleiding
Eén van de aanbevelingen van de TAO-Commissie is het introduceren van een aspirantlidmaatschap voor afgestudeerden van fasen van de RA-opleiding c.q. de mogelijkheid van een lidmaatschap van het NIVRA voor de ‘basisaccountant’ in overweging te nemen. Hoewel de Commissie adviseert de aanduiding ‘basisaccountant’ niet te formaliseren, heeft zij wel de mogelijkheid van een aspirant-lidmaatschap in overweging genomen. Hierbij kan worden opgemerkt dat in meerdere landen een aspirant-lidmaatschap van de beroepsorganisatie gebruikelijk is. In met name een aantal landen in het Angelsaksische taalgebied is een ‘getrapt’ lidmaatschap van toepassing, waarmee onderscheid wordt gemaakt tussen: affiliate members, student members, associate members, members en fellows.
7.2
Overwegingen
Een aspirant-lidmaatschap voor aanstaand registeraccountants kan de verbondenheid van de toekomstige beroepsgenoten met het beroep en de beroepsorganisatie versterken. Het biedt de beroepsorganisatie bijvoorbeeld de mogelijkheid toekomstige leden gericht te informeren over relevante ontwikkelingen in het beroep. Een (vorm van) aspirant-lidmaatschap kan er toe bijdragen dat de toekomstige beroepsgenoten zich de voor registeraccountants geldende kernwaarden, zoals opgenomen in de Verordening gedragscode, sneller eigen maken en meer in algemene zin professioneel gedrag bevorderen.
Een aspirant-lidmaatschap kan - als het ook aantoonbaar voor het aspirant-lid toegevoegde waarde biedt - bovendien bijdragen aan de motivatie om het volwaardige lidmaatschap te verwerven.
In samenhang met ons advies betrekking tot de basisopleiding voor het door alle toekomstige registeraccountants te bereiken gemeenschappelijke niveau van kennis en vaardigheden, kan de opleiding tot Master of Science in Accountancy als vertrekpunt worden genomen voor het bepalen van het moment waarop het aspirant-lidmaatschap in zou kunnen gaan. De Commissie
41
meent dat daarnaast het daadwerkelijk werkzaam zijn in de accountancy een voorwaarde voor het aspirant-lidmaatschap dient te zijn. Mede omdat het niet vanzelfsprekend is dat elke Master of Science in Accountancy (direct aansluitend op het afstuderen) ook de vervolgstudie tot registeraccountant gaat volgen, is het registreren als stagiair voor de RA-praktijkopleiding een logisch moment om het aspirant-lidmaatschap in te laten gaan. De duur van het aspirantlidmaatschap en een eventueel beëindigen hiervan kan aan de inschrijvingsduur van de stage worden gekoppeld.
We merken hierbij op dat de huidige wettelijke regeling niet voorziet in een aspirantlidmaatschap. Vanuit algemene overwegingen heeft het de voorkeur van de Commissie het aspirant lidmaatschap facultatief te doen zijn.
7.3
Conclusie en advies
De Commissie concludeert dat het wenselijk is te komen tot een vorm van aspirantlidmaatschap voor toekomstig registeraccountants en adviseert dit te verbinden aan het registeren als stagiair voor de praktijkopleiding. De duur van het aspirant-lidmaatschap kan worden gekoppeld aan de inschrijvingsduur voor de stage. Het aspirant-lidmaatschap moet aantoonbaar toegevoegde waarde voor het aspirant-lid hebben. De Commissie adviseert het NIVRA hiervoor een aantrekkelijk pakket van voordelen te ontwikkelen. Ten slotte adviseert de Commissie het aspirant-lidmaatschap in te voeren in samenwerking met de Vereniging van Accountancy Studenten en met de NIVRA Young Professionals.
42
Bijlagen
43
Bijlage 1 Samenvatting van het Beroepsprofiel van de registeraccountant 14 Het uitgangspunt voor het beroepsprofiel van de registeraccountant is een brede en pluriforme beroepsuitoefening door registeraccountant. Het profiel geeft een indicatie van het vereiste opleidingsniveau, de benodigde kennis, vaardigheden en beroepshouding voor de uitoefening van het beroep. Wettelijk en institutioneel referentiekader voor de beroepsuitoefening en de opleiding Het NIVRA sluit voor wat betreft de aan de beroepsuitoefening en de opleiding te stellen eisen aan op de desbetreffende internationale en nationale kaders, die worden gevormd door de EUrichtlijn voor statutory auditors, de Wet op de Registeraccountants, de Wet toezicht accountantsorganisaties en de standaarden van de IFAC. De voor de beroepsuitoefening in brede zin vereiste (vak)bekwaamheid vereist een opleiding en vorming op een niveau, dat passend is in de hedendaagse maatschappij en aansluit bij andere vergelijkbare beroepen in Nederland. Het vereiste niveau van de opleiding komt in de bachelormasterstructuur tot uitdrukking in het niveau van een masteropleiding, bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, van de WHW. De masteropleiding kan worden aangevuld met een op de toekomstige beroepsuitoefening gerichte postinitiële opleiding. De opleiding dient ten minste de vakgebieden te omvatten bedoeld in artikel 8 van de richtlijn aangevuld met de in deze verordening vermelde vakgebieden. Het NIVRA is als lid van de IFAC volgens het Statement of Membership Obligations 2 gehouden tot naleving c.q. het doen naleven van de International Education Standards (IES). Met betrekking tot de accountantsopleiding zijn de IES 1 tot en met 6 en 8 van toepassing. Functies van de registeraccountant De in de opleiding verworven kennis en ervaring kan op diverse manieren, in opdracht of in dienst van grote, middelgrote of kleine organisaties en in meerdere functies, worden aangewend. De registeraccountant die werkzaam is als openbaar accountant, overheidsaccountant, of intern accountant, heeft als kerntaak het verschaffen van aanvullende zekerheid (assurance) omtrent de met betrekking tot organisaties beschikbare informatie, processen en systemen. De kern van de beroepsinhoud komt expliciet tot uitdrukking in voornoemde kerntaak en in de controlefunctie. In de omschrijving van het beroepsprofiel ligt daarom hierop het accent. Werkzaamheden van de registeraccountant Registeraccountants kunnen een veelheid van verschillende soorten werkzaamheden verrichten, waarvoor hun specifieke deskundigheid is vereist en wordt benut. Naast de controledeskundigheid wordt van de registeraccountant verwacht dat hij vakspecifieke kennis en vaardigheid bezit op bedrijfseconomisch, fiscaal en juridisch gebied en ten aanzien van de interne- en administratieve organisatie, de interne beheersing, het informatiesysteem, en verslaggeving. Gezien de breedte van het mogelijke werkterrein en de uiteenlopende aard van de activiteiten wordt in dit beroepsprofiel volstaan met een niet limitatieve opsomming van werkzaamheden die karakteristiek zijn voor de registeraccountant. De werkzaamheden kunnen onder meer betreffen: - onderzoeken betreffende historische of toekomstgerichte informatie, systemen en gedrag, veelal gericht op de daarop betrekking hebbende verantwoordingsstukken;
14
Bron: Verordening beroepsprofiel van het NIVRA, december 2008.
44
-
-
onderzoeken met een bijzonder doel en het verrichten van specifiek overeengekomen werkzaamheden betreffende financiële- en andere verantwoordingen. Daarbij zijn te noemen: kredietonderzoeken, onderzoeken naar de omvang van geleden schade, onderzoeken in verband met de bepaling van de goodwill, de overdracht of fusie van organisaties, surseance van betaling, faillissement, onderzoeken ten behoeve van het geven van een mededeling bij prospectussen in het geval van emissies, forensische werkzaamheden, waaronder fraudeonderzoeken, alsmede onderzoeken gericht op de nakoming van ondernemingsovereenkomsten en wet- en regelgeving; administratieve dienstverlening in brede zin, waaronder het samenstellen van financiële verantwoordingen; het adviseren op het gebied van de bestuurlijke informatieverzorging (administratieve organisatie en interne beheersing) en het geven van fiscaal-technische en bedrijfseconomische adviezen.
Werkzaamheden die de registeraccountant in elk geval moet kunnen uitoefenen in het kader van de assurancefunctie zijn: - controleplanning; - vastlegging en beoordeling van administratieve organisatie en interne beheersingssystemen en daarmee samenhangende automatiseringssystemen; - opstellen van een gedetailleerd controleprogramma; - toepassen van verschillende controletechnieken; - beoordelen van jaarrekeningen; - uitvoeren van een jaarrekeningcontrole; - opstellen van accountantsrapporten en accountantsverklaringen. Deskundigheidsgebied en vaktechnische bekwaamheid van de registeraccountant De vakbekwaamheid van registeraccountants is in belangrijke mate gebaseerd op een brede en grondige kennis van de (toegepaste) bedrijfseconomie, specifiek op het deelterrein van de accountancy. Het vakspecifieke kennisgebied voor registeraccountants omvat in het bijzonder de kernvakgebieden Auditing & Assurance (Controle), Accounting Information Systems (Bestuurlijke Informatieverzorging) en Financial Accounting & Reporting (Externe Verslaggeving). De registeraccountant is bij uitstek deskundig op deze drie kernvakgebieden. Daarnaast is een brede kennis nodig betreffende bedrijfseconomische vraagstukken, financieelen strategisch management, organisatiekunde, management accounting en -control, corporate governance, ICT, ondernemingsfinanciering, belastingrecht en civiel- en ondernemingsrecht. De kennis en ervaring op deze gebieden vormen bij de vervulling van de controlerende functie onontbeerlijke hulpmiddelen en stellen de registeraccountant in staat op die gebieden adviserend op te treden. Het vakgebied Auditing & Assurance omvat het vergaren en evalueren van bewijsmateriaal voor het beoordelen van informatie en het beoordelen van de inrichting en het functioneren van de in een organisatie gehanteerde systemen ten behoeve van het besturen en beheersen van een organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. De controle van jaarrekeningen en andere financiële verantwoordingen neemt hierbij vanzelfsprekend een belangrijke plaats in, maar ook andere objecten zijn aan de orde, zoals in documenten vastgelegde prospectief gerichte informatie, statistische gegevens, prestatieindicatoren, systemen en processen (waaronder de interne beheersing), het systeem en het functioneren van corporate governance en de naleving van specifieke wet- en regelgeving. De relatie met besluitvormings- en beheersingsprocessen leidt er toe dat vraagstukken op het terrein van Auditing & Assurance een sterk interdisciplinair karakter hebben gekregen. ICT heeft grote betekenis voor de informatieverzorging en beïnvloedt alle aspecten van Assuranceverschaffing. De registeraccountant moet daarom de belangrijkste aspecten van ICT begrijpen en weten welke
45
mogelijkheden deze technologie biedt en welke risico’s en beheersingsmaatregelen daarmee samenhangen. De opleiding waarborgt door haar programma en toetsing dat de toekomstige beroepsbeoefenaar in staat is om assurance opdrachten, als bedoeld in de Verordening gedragscode, uit te kunnen voeren. Mede gelet op de overige door registeraccountants mogelijk te vervullen functies is bovendien met name grondige kennis vereist van de vakgebieden Externe Verslaggeving en Bestuurlijke Informatieverzorging. In de opleiding staat de functie van openbaar accountant centraal. Voor registeraccountants die in de overige functies werkzaam zijn, geldt dat zij met de door hen gevolgde opleiding tot registeraccountant een deskundigheid hebben verkregen die een hecht fundament vormt voor de uitoefening van dergelijke functies. De breedte van het werkterrein van registeraccountants vergt dat de opleiding tevens de basis biedt voor specialisatie in de richting van verschillende typen organisaties en /of sectoren, ofwel vakmatige specialisatie (zoals in IT-auditing, forensische accountancy en operational auditing). Professionele vaardigheden, waarden, beroepsethiek en beroepshouding Naast de kennis op de ook hiervoor genoemde terreinen moeten registeraccountants over adequate professionele vaardigheden beschikken en kunnen optreden in overeenstemming met de vereiste professionele waarden, beroepsethiek en beroepshouding. De professionele vaardigheden betreffen zowel, cognitieve, intellectuele- en vaktechnische vaardigheden als de meer algemene eigenschappen waaronder organisatorische- en sociale vaardigheid. Naast het uitvoeren van een vaktechnisch adequaat onderzoek vormen professionele oordeelsvorming en communicatieve vaardigheid, gericht op het effectief kunnen presenteren, bediscussiëren en verdedigen van opvattingen en conclusies essentiële eigenschappen. De registeraccountant dient te beschikken over leidinggevende vaardigheden. De complexiteit van de organisaties waarbinnen de registeraccountant kan functioneren vereist ook vaardigheid in samenwerking in (multidisciplinaire) teams. De registeraccountant moet bovendien adequaat kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en op moeilijke situaties. Met betrekking tot de vereiste professionele waarden, beroepsethiek en beroepshouding wordt van de registeraccountant verwacht dat zijn professioneel handelen in overeenstemming is met de fundamentele beroepsethische beginselen, te weten: integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag. Met name voor de openbaar accountant is ook het waarborgen van onafhankelijkheid bij de beroepsuitoefening van betekenis. Deze eigenschappen vormen van oudsher belangrijke pijlers onder het accountantsberoep. Het is in het belang van de registeraccountant zelf om te voorkomen dat zijn cliënt, de financiële markten of andere belanghebbenden, twijfelen aan zijn oordeel. Voortgaande ontwikkeling Bij voortduring moet worden aangesloten op beroepsmatige ontwikkelingen en internationale regelgeving ter zake van de kwalificatie-eisen van registeraccountants. De eisen die gesteld worden aan de opleiding tot registeraccountant staan onder invloed van de behoeften van de markt en ontwikkelingen in omgevingsfactoren. Hierbij is te denken aan: internationalisering van het bedrijfsleven en de daarmee gepaard gaande globalisering van de kapitaalmarkten, harmonisering in de internationale regelgeving, regelgeving op het gebied van corporate governance, externe verslaggeving en toezicht, ontwikkelingen op het gebied van ICT en uitbreiding van assurance-services op meerdere terreinen. Deze ontwikkelingen vragen om een breed inzetbare accountant, die beschikt over een adequate kennis van assurance services. De dynamiek van het werkterrein vereist dat in de opleiding tot registeraccountant een positieve attitude ten aanzien van permanente educatie wordt ontwikkeld.
46
Bijlage 2 Samenvatting van aanbevelingen Rapport Commissie Toekomst Accountancy opleidingen met betrekking tot structuur en inrichting van de RA-opleiding en ‘de basisaccountant’ Inleidend In de opdracht aan de Commissie is gesteld dat de huidige opleidingen onvoldoende aansluiten op de behoeften van de markt. Deze constatering raakt in de eerste plaats een kwantitatief probleem. Er is een ontoereikend aanbod van gekwalificeerde medewerkers en de instroom van RA’s in het beroep stagneert. In samenhang hiermee is er de problematiek van de aansluiting van de opleidingen op ontwikkelingen in de beroepsuitoefening. Hier spelen met name de aspecten differentiatie naar mogelijk te vervullen functies en specialisatie op deelterreinen een belangrijke rol. In dit rapport besteden we aandacht aan beide aspecten, waarbij het accent op de opleidingsproblematiek is gelegd. Doel en oriëntatie van de opleiding Als gevolg van de 8ste EU-Richtlijn is de RA-opleiding primair gericht op de functie van de controlerend accountant. Registeraccountants zijn echter in uiteenlopende professionele omgevingen en functies werkzaam en kunnen in beginsel meerdere diensten verlenen. Voor studenten is essentieel dat met het door hen te volgen bachelor- en masterprogramma een brede basis wordt gelegd voor hun toekomstig beroepsmatig functioneren. We merken hierbij op dat zowel bachelor- als masteropleidingen een zelfstandige betekenis moeten hebben voor de arbeidsmarkt. Een opleiding tot ‘basisaccountant’ We concluderen dat een relatief brede op accountancy gerichte basisopleiding op universitair masterniveau voorkeur heeft. Een dergelijke opleiding kan, aangevuld met een deel van de praktijkopleiding, leiden tot de kwalificatie ‘basisaccountant’ (als werknaam). Nadat ook een hierbij passend beroepsprofiel is uitgewerkt kan worden onderzocht welke eventuele aanpassingen dit in de huidige opleidingen vergt. Na de basisopleiding kan in postinitieel onderwijs verdergaande specialisatie volgen. Gegeven de huidige wettelijke kaders zal specialisatie echter met name gericht blijven op de functie van de controlerend accountant. De RA-titel wordt behaald na het afronden van de eveneens op deze functie gerichte praktijkopleiding. Opbouw en inrichting van de RA-opleiding We geven in overweging te komen tot een relatief brede opleiding tot ‘basisaccountant’ in een universitair bachelor- en masterprogramma van 240 ECTS (= 4 jaar fulltime studie). We vragen bij het ontwerp van de basisopleiding (c.q. het herontwerp van de huidige opleiding) ook te betrekken de in het kader van het zogenoemde Common Content Project beoogde leerdoelen en te onderzoeken of in de basisopleiding de eisen van het Common Content programma goeddeels kunnen worden gerealiseerd. Het theoretische gedeelte van de RA-opleiding kan vervolgens worden behaald na een postinitiële opleiding van 30- 60 ECTS. Een nader te bepalen deel van de praktijkopleiding is onderdeel van de opleiding tot ‘basisaccountant’. Civiel effect van de opleidingen en de relatie van studenten /assistenten met het NIVRA Voor de masteropleiding geven we - aangevuld met een deel van de praktijkopleiding - de kwalificatie ‘basisaccountant‘ in overweging. Hiermee kan het civiel effect van de desbetreffende opleidingen worden versterkt. We geven - teneinde de betrokkenheid van studenten met de (toekomstige) beroepsorganisatie en het beroepsveld beter zichtbaar te maken
47
en te versterken - ook in overweging een aspirant lidmaatschap van het NIVRA mogelijk te maken voor afgestudeerden van een aantal door het NIVRA nader te bepalen bachelor- en/ of masteropleidingen. Naar een nieuw kwalificatiemodel? De voor de beroepsuitoefening - in brede zin - vereiste kennis en vaardigheden vragen een hoog niveau van vorming en opleiding voor toekomstige registeraccountants. Voor de meeste studenten is ook de hoge ‘marktwaarde’ van de RA-titel een belangrijke asset. Verhoging van de attractiviteit van de opleiding voor (potentiële) studenten kan worden bereikt door meer evenwicht in werk-, studie- en privé-tijd aan te brengen en door uit te gaan van een basisprogramma van 240 ECTS, leidend tot een ‘basisaccountant’, die in het beroepsveld breed inzetbaar is en die het vermogen heeft zich verder te specialiseren in meerdere richtingen. Dit laat echter onverlet dat de huidige situatie onvoldoende ruimte biedt voor (meer) differentiatie in de primaire opleiding, op postinitieel niveau. Betwijfeld kan worden of hiermee ook op langere termijn voldoende tegemoet wordt gekomen aan de (verdere) ontwikkelingen in het beroepsveld en verhoging van de instroom in het beroep. In de hedendaagse maatschappij is er sprake van een pluriforme beroepsuitoefening door registeraccountants. In de Wta en de hierdoor gewijzigde WRA wordt door de introductie van de ‘externe accountant’ (in de EU-richtlijn gedefinieerd als de wettelijk auditor) een verdergaand onderscheid gemaakt in de verschillende functies die registeraccountants kunnen uitoefenen. Ten aanzien van de opleiding neemt de wet echter de EU-richtlijn voor wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen als normatief kader. Het onderwijshoofdstuk van deze richtlijn gaat uit van de accountant in de functie van wettelijk auditor. Voor de inrichting van de accountantsopleiding en de op basis hiervan te verwerven (beschermde) titel is deze richtlijn in hoge mate bepalend. De opleiding richt zich als gevolg hiervan primair op de registeraccountant in de functie van controlerend accountant. Elke registeraccountant moet daarom (min of meer) dezelfde opleiding en stage doorlopen. Een basisopleiding, aangevuld met postinitieel onderwijs waarin differentiatie naar te vervullen functie mogelijk is, sluit beter aan op de pluriforme beroepsuitoefening en is voor studenten waarschijnlijk aantrekkelijker dan het huidige opleidingsmodel. Dit kan worden versterkt door ook (een groter deel van de) praktijkopleiding te richten op de gewenste functie-uitoefening. Meer algemeen bezien is het bovendien ter verhoging van de transparantie van de maatschappelijke betekenis van de RA-titel wenselijk de te vervullen functie(s), zoals bijvoorbeeld openbaar accountant, controlerend accountant, overheidsaccountant, intern accountant of accountant in financieel economisch management ook in de titulatuur tot uitdrukking te laten komen. Dit vergt echter een aanpassing van het wettelijke kader. Hierna volgt een schematische weergave van dit model:
48
Tabel: Schets voor een toekomstige RA-opleiding Opleiding
Kwalificatie
Toelichting na RA-kwalificatie; bijvoorbeeld: ITauditing, forensische accountancy , schadeverzekeringen, banken; duurzaamheidsverslaggeving etc.
Voortgaande specialisatie in postacademisch / postervaringsonderwijs Registeraccountant Bijvoorbeeld: RA-Wettelijk Controleur, RA-Intern Accountant, RA- Overheids accountant, RA- Financieel Economisch Management etc.
RA-kwalificatie + aanvullende titulatuur afhankelijk van te vervullen functie c.q. specialisme.
Praktijkopleiding goeddeels te volgen naast/in combinatie met parttime theoretische opleiding.
Additionele stage afhankelijk van te vervullen functie. Minimaal 2 jaar voor wettelijk controleur, inrichting en duur nader te bepalen per te vervullen functie. Postinitiële RA-opleidingen Theoretische aanvulling voor de additionele functiekwalificatie in postacademisch onderwijs. (part-time of duaal 1-2 jaar)
Postinitiële opleidingen gericht op te vervullen functies cf. de huidige “hoofdgroepen” NIVRA-leden. Basisaccountant
Gemeenschappelijk stage Minimaal 1 jaar, inrichting nader te bepalen.
Wo-masteropleiding accountancy - 1 jaar full-time; 2- 2.5 jaar parttime/ duaal
Wo- of hbo-bacheloropleiding accountancy Duur: 3 resp. 4 jaar fulltime, 4.5-5 jaar part-time/duaal. .
Praktijkopleiding te volgen na fulltime master of in combinatie met parttime/ duale master
bachelor + masterprogramma tot basisaccountant dekt vakkenpakket EUrichtlijn in belangrijke mate af en is gericht op brede dienstverlening door accountants
Toelichting: - De RA titel wordt in deze opzet behaald na afronding van de opleiding tot basisaccountant, een op de toekomstige functievervulling gerichte postinitiële opleiding en een uit twee (deel)fasen bestaande praktijkopleiding. - In de titulatuur wordt door middel van een toevoeging onderscheid naar functies gemaakt. - Bijvoorbeeld: RA-Wettelijk Controleur / Openbaar accountant, RA-Overheidsaccountant, RA-Internal Auditor en RA -Financieel Economisch Management (functie-benamingen en afkortingen nader uit te werken). Een alternatief kan zijn alleen onderscheid te maken tussen RA en RA-wettelijk controleur. - Na of gedeeltelijk gelijktijdig met de theoretische opleiding wordt een (voor alle toekomstige RA’s identieke) algemene stage van ten minste één jaar gelopen. Aan deze stage te stellen eisen nader te bepalen. - In een parttime of duale opleiding kan na de bachelor/ bij aanvang van de master met dit stagejaar worden begonnen. - De duur van de vervolgstage voor toekomstige wettelijke auditors is minimal 2 jaar; de duur van de vervolgstage in andere richtingen nader te bepalen. - Postinitiële specialisatie gedurende het vervolg van de stage, afhankelijk van keuzes van studenten ten aanzien van de beoogde functie-uitoefening. - Instroom in master (hbo- of wo-bachelors) of postinitiële opleiding (wo-masters) voor niet rechtstreeks aansluitende vooropleidingen is mogelijk op grond van gerichte schakelprogramma’s. Wij adviseren het NIVRA dit model - in samenspraak met alle hierbij betrokken partijen - nader te overwegen en uit te werken. Eventuele realisering kan worden gericht op de aanstaande evaluatie van de accountantswetgeving.
50
Bijlage 3 Geraadpleegde literatuur -
-
-
Bureau of Labour Statistics, U.S. Department of Labour, Occupational Handbook, 2006-07 edition; Ontwerp doctoraal Accountancy, studie naar het wetenschapsgebied accountancy en de architectuur van een doctoraalopleiding Accountancy; NIVRA-Nyenrode press, Amsterdam, december 1999; Impact of Globalisation on Accountancy Information, G.H.Karreman, dissertatie Leiden, IASCF, Londen, December 2002; Visitatie rapporten 2004 van de universitaire bachelor- en master opleidingen in Economics en Accountancy, Accounting & Controlling, NVAO website; De opleiding, W. Buijink, MAB, mei 2007; EU-richtlijn 2006/43/EG betreffende de controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de richtlijnen 78/660, 83/349 en houdende intrekking van de richtlijn 84/25, Brusssel, 17 mei 2006. De Opleidingen tot Registeraccountant, Rapport Commissie Toekomst Accountancy Opleidingen, NIVRA, december 2007; Eindtermen Theoretische Accountantsopleiding 2008, rapport van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding, Amsterdam, november 2007 Het Accountantsberoep in de toekomst, J. Wietsma, Accountancy nieuws, april 2007 FEE paper on Internal Market for Services and the Accountancy Profession: Qualification and Recognition, Brussel, november 2007; Assurance voor de 21ste eeuw, i.h.b. de artikelen van Ph. Wallage en P.M. van der Zanden (blz. 241- 267), NIVRA-VERA , Amsterdam, november 2007; Studiegidsen universitaire opleidingen Accountancy / Postinitiële RA-opleidingen 20082009, websites universiteiten met een RA-opleiding; Wet op de registeraccountants, Staatsblad 27 juni 2008, nr. 258, Den Haag 2008; De toekomst van het Accountantsberoep, Verandering als enige constante, Ph. Wallage, MAB, maart 2008; IFAC-IAESB-International Education Standards IFAC, New York, (update) october 2008. Common Content Project: Executive Summary en Learning outcomes and knowledge documents, Website Common Content 2008; Financial Supporting Supply Chain, Current Perspectives and Directions, N. Lyle, IFAC, New York, maart 2008; 2008 Global leadership survey on the accountancy profession, IFAC, New York, December 2008; Van Buiten naar Binnen, rapport van de Commissie Governance NIVRA, november 2008. Verordening op het beroepsprofiel van de registeraccountant, NIVRA, Amsterdam, december 2008; Kennisverbreding accountants is nodig, de Accountant, januari 2009; Het Assurance-raamwerk, brochure, NIVRA, Amsterdam, maart 2009; Accountancy, the future outlook. Research report, ACCA, Londen, april 2009.
© Koninklijk NIVRA juli 2009