B. TECHNISCHE BESTEK 1. INRICHTEN VAN DE BOUWPLAATS 1.1 Planning : De aannemer verbindt er zich toe een gedetailleerde uitvoeringsplanning op te maken ten laatste 14 dagen na datum van toewijzing Het gebouw is tijdens de uitvoering van de werken in exploitatie. De nodige afspraken zullen worden gemaakt voor het gebruik van de gangen en de liften. 1.2 Bescheiden door de aannemer af te leveren : Alle materialen zoals omschreven in de onderhavige technische bepalingen dienen bij aanvang der werken te worden voorgelegd ter goedkeuring aan de hand van technische fiches. Het voorleggen van kwestieuze, dient uit eigen beweging door de aannemer te gebeuren zodat rekening gehouden met de nazichtperiode van het opdrachtgevend bestuur, de contractuele uitvoeringsplanning kan aangehouden en gerespecteerd worden. 1.3 Werfinrichting
Alle materialen die op de werf aangevoerd worden moeten door de aannemer op een degelijke manier beschermd worden tegen vocht, stof, mechanische beschadigingen of temperatuurinvloeden. Bij het opstellen van deze materialen dienen alle veiligheidsmaatregelen in acht genomen te worden. Beschadigde materialen mogen niet verwerkt worden en moeten onmiddellijk van de werf verwijderd worden. De aanvoer van de materialen op de werf zal alleen toegelaten worden tijdens de normale werkuren, hierbij dient maximaal rekening gehouden te worden met het feit dat het gebouw in exploitatie is. De aannemer draagt alle verantwoordelijkheid tegen diefstal of beschadiging van zijn materialen of materieel. De aannemer dient gelijktijdige werkzaamheden door andere aannemers te dulden. De coördinatie gebeurt door het bestuur. De aannemer zal op elke werf steeds een exemplaar ter beschikking hebben van de aanbestedingsdocumenten, zijn inschrijving, de vorderingsstaten, de werfverslagen en de uitvoeringsdetails. De aannemer dient zich te allen tijde te onderwerpen aan de controle van de fabrikant of de leverancier van de producten. Opmerkingen gemaakt door de fabrikant op het uitgevoerde werk dienen hersteld te worden op kosten van de aannemer. De aannemer kuist dagelijks de werf op. Op het einde van de werken wordt de werkplek volledig en grondig gereinigd. De aannemer is verplicht enkel en alleen vakkundig gekwalificeerd personeel te werk te stellen, hij blijft hiervoor steeds verantwoordelijk. De aannemer dient vooraleer hij de werken aanvangt zijn risicoanalyse te overhandigen aan het opdrachtgevend bestuur.
1.9 Samenstelling as-built dossier De aannemer dient t.b.v. de aanneming een as-built dossier in tweevoud op te stellen samen met een digitale versie op cd-rom . Omvattende (niet limitatief):
Volledig stel goedgekeurde as-built plannen (Acad 2010 DWG formaat) Lijst van de onderaannemers met volledig adres en uitvoeringstaak Lijst van de gebruikte materialen Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften in het Nederlands Keuringsattesten Waarborgcertificaten Zie ook 6.1.6.20
Meetcode : GLOBALE PRIJS (GP)
2. AFBRAAKWERKEN 2.1 Afbraakwerken VH m² Meetcode : Eenheidsprijs per m² Omvang : Uitbreken van binnenmuren uit lichte scheidingswanden (type systeemwand). Met aanwenden van de benodigde stellingen, beveiligingen, schoren en stutten van te behouden delen. Inbegrepen : het treffen van de nodige veiligheidsmaatregelen. Alle bijhorende kosten dienaangaande zijn ten laste van de aannemer. 2.2 Verwijderen lichte scheidingswanden VH m² Meetcode : Eenheidsprijs per m² Omschrijving : Verwijderen van lichte scheidingswanden, inclusief alle benodigde materialen, leveringen en diensten, en het verwijderen en vervoer van puin en afval buiten het gebouw. De wanden dienen verwijderd te worden vanaf vloerniveau tot tegen de betoncontructie. Alle aanwezige technieken zullen vooraf verwijderd worden door de aannemer technieken niet inbegrepen in dit lot. 2.3 Verwijderen binnendeuren Meetcode : Eenheidsprijs per m² Omschrijving : Verwijderen van binnendeuren met of zonder nevenlicht. Uitvoering : Het deurgeheel dienen met de nodige zorg verwijderd te worden zodat dit voor hergebruik nog geschikt is. 2.4 Verwijderen beglaasde wanden Meetcode : Eenheidsprijs per m² Omschrijving : Verwijderen van beglaasde wanden Uitvoering :
De beglaasde wanden dienen met de nodige zorg verwijderd te worden zodat dit voor hergebruik nog geschikt zijn. Deze wanden kunnen tijdelijk op de werf gestockeerd worden. De aannemer dient de nodige maatregelen te treffen om de beglaasde wanden te beschermen tegen beschadiging. 2.6 Verwijderen verlaagd plafond Meetcode : Eenheidsprijs per m² Omschrijving : Verwijderen van verlaagd plafond met inbegrip van alle toebehoren Uitvoering : De plafondtegels dienen met de nodige zorg verwijderd te worden zodat 10% hiervan voor hergebruik nog geschikt zijn. De tegels kunnen tijdelijk op de werf gestockeerd worden. De aannemer dient de nodige maatregelen te treffen om de tegels te beschermen tegen beschadiging. Met de aannemer technieken dienen de nodige afspraken gemaakt te worden voor het verwijderen van de verlichtingsarmaturen, brandmelders en andere apparatuur.
4. BINNENSCHRIJNWERK 4.8 Stijlwanden met gipskartonplaten Lokalisatie De exacte positie van de stijlwanden staan op het plan aangegeven. 4.8.2 Stijlwanden tweezijdig bekleed – type II Meetcode : Eenheidsprijs per vierkante meter, inclusief alle benodigde materialen, leveringen en diensten, noodzakelijk voor een perfecte afwerking van het geheel. Omvang Deze stijlwanden zullen volledig doorlopen tot tegen de bovenliggende betoncontructie. Materiaal Structuur: stalen profielen, maximum h.o.h. 60 cm De structuur zal voldoende stijf zijn, zodanig dat er een maximale doorbuiging van 1/500 van de hoogte is bij een gelijkmatige belasting van 200 N/m². De aannemer zal dan ook de minimumsectie en/of de maximumtussenafstand van zijn dragers aanpassen aan deze belastingsgegevens. Deze structuur is onderaan en bovenaan gevat in een stalen gewalst U-profiel (dimensie afhankelijk van de totale wanddikte), die om de 50 cm vastgezet is in de vaste structuur. Inwendige isolatie : Glaswol isolatie dikte: 75 mm Bekleding : 2x12.5 gipskartonplaten geschrankt, langs beide kanten gevezen op de structuur. De nodige verstevigingen ter hoogte van op te hangen toestellen in samenspraak met de diverse aannemers der technieken (apart gemeten) De stijlwanden worden geplaatst tussen de verschillende lokalen. De aannemer zal de nodige afspraken maken met aannemers van de technieken voor het inwerken van elektriciteitsleidingen. 4.9 Verlaagde plafonds
Meetcode : Eenheidsprijs per vierkante meter, netto uit te voeren oppervlakte, inclusief alle uitsnijdingen en uitsparingen, individuele en doorlopende verstevigingen, dichtingen van openingen. 4.9.1 Verlaagd plafond – type II Meetcode : Eenheidsprijs per m² Omvang Een systeemplafond bestaande uit een ophangconstructie, een draagconstructie, zacht mineraal plafondpanelen en toebehoren, waarbij de onderzijde van de draagprofielen van de ophangconstructie in het zicht blijft en de profiel- breedte van +-24 mm is. De ophanging dient te gebeuren aan de hand van de door de fabrikant voorgeschreven langs- en dwarsprofielen, dewelke op regelmatige afstand bevestig d worden in de bestaande bovenliggende betonstructuur. De hoogte van het plafond is aangeduid op de plannen. De plafondpanelen zijn samengesteld op basis van steenwol. Deze stootbestendige plafondplaat is speciaal ontwikkeld voor openbare ruimtes met weinig tot geen toezicht waardoor de kans op beschadiging van het plafond groot is. Kan zeer goed tegen een stootje en staat bovendien garant voor een zeer hoge geluidsabsorptie en brandveiligheid. De zelfdragende plafondpanelen zijn aan de zichtzijde afgewerkt met een stootbestendig mineraalvlies, het energie-absorberende vermogen van de steenwol. Dikte van de tegel : 40mm Uitvoering volgens voorschriften fabrikant. Plaatsing ophangconstructie aan bovenliggende betonstructuur draagconstructie plafondpanelen alle randprofielen en –afwerking. Kleur, afmetingen, afwerking en modulatie structuur Modulatie structuur (cm) : 60x60 Breedte van T-profielen = 24 mm Breedte van L-profielen langs de omtrek = 24 mm De profielen hebben dezelfde kleur: wit/gebroken wit Schaduwlat : aan de randen te plaatsen Lichtreflectie +- 85% Kleur: wit/gebroken wit Type: gelijkwaardig aan Rockfon Sonar Activity Type en kleur ter goedkeuring voor te leggen. 4.10 Beglaasde systeemwanden Volgens aanduidingen op het plan. Belangrijke opmerking in verband met de opgegeven maten: Opgelet: De opgegeven maten zijn steeds de maten van de zichtbare delen. De aansluitingen tot aan de omliggende wanden, vloeren en boven de valse plafonds zijn steeds inbegrepen in de prijs, alhoewel niet apart gemeten. Uitvoeringstekeningen : Vooraleer tot uitvoering over te gaan zal de aannemer vooraf zijn uitvoeringstekeningen ter goedkeuring aan het bouwteam voorleggen. 4.10.1 Beglaasde systeemwanden
Omvang Leveren en plaatsen van schrijnwerkgehelen, met inbegrip van de beglazing (uit te voeren volgens de ter goedkeuring voor te leggen detailtekening) Materiaal De regels worden uitgevoerd in Dark-Red Meranti of gelijkwaardig hardhout of aluminium profielen. Het aanzicht van de regels zal analoog zijn aan het aan deze van de deurstijlen. De verticale regels zullen doorlopen tot tegen de vaste structuur De vlakken tussen de regels zijn bekleed met een geluidsabsorberend en brandwerend materiaal. De kleur is nader te bepalen adhv een voor te leggen stalen kaart (minimum 5kleuren). De wanden dienen afwasbaar te zijn. Het vaste paneel gedeelte heeft een hoogte vanop de grond gemeten van +-150cm. De rest van de wand is beglaasd. Het betreft dubbel glas met verhoogde akoestische waarden, tevens voor de volledige wand wordt een verhoogde akoestische weerstand geëist. De minimale dikte van 1glasvlak is 8mm. 4.11 Binnendeuren Meetcode : Per stuk, per type inclusief alle benodigde materialen, leveringen en diensten, noodzakelijk voor een perfecte afwerking van het geheel Plaatsing van deur in bestaande systeemwand, afwerking en uitzicht zoals bestaande deuren op verdiep. Omvang De deuren zijn steeds als één geheel te beschouwen tot en met volledige afwerking zoals beschreven. 4.11.1 Deur type 1: Rf30’ Type deur: branddeur Rf 30’; Draaideur Uitvoering De aannemer zal voor de aanvang der werken zijn uitvoeringsdetails ter goedkeuring voorleggen. Deurblad Gestratifieerde deurbladen : De deurbladen beantwoorden aan index 09.4 van het typebestek 104 van 1963 met dien verstande dat ze tevens voldoen aan de volgende beschrijving : Het randhout is in inlands naaldhout en minimaal 3 cm breed, Het binnenwerk is samengesteld uit houtspaanplaat van hoogwaardige kwaliteit (densiteit 600) met doorlopende horizontale kanalen met een diameter van ± 22 mm. Het randhout en het binnenwerk vormen een volkomen vlakke en stabiele oppervlakte voor het lijmen en ondersteunen van de bekledingen. Twee verticale latten in hardhout van 9 mm dikte worden met smeltlijm verlijmd vôôr het aanbrengen van de bekleding. . De bekleding, samengesteld uit 'hardboard' van superieure kwaliteit en minimum 3,2 mm dikte, bekleed met hardplastiekkunststofplaat. De hardplastiekplaten hebben een dikte van 0.9 mm. Kleur : te kiezen uit standaard staalkaart Deuromlijsting Houten deuromlijsting om te schilderen : De breedte van de muurbekledingen wordt aangepast aan de muurdikte. De dikte van de muurbekleding bedraagt 3/4" en deze van de omlijsting 4/4". De breedte van de omlijsting is 60 mm met rechthoekige profilering. Materiaal : Hoogwaardige multiplex met een dikte van min 18 mm voor de muurbekleding en meranti
voor de omlijsting. Bevestiging met behulp van draadnagels met ronde kop en een lengte van minstens 5 cm, vastgespijkerd aan de klossen of met roestvrij stalen vijzen in de in te werken pluggen. Er zijn tenminste 6 bevestigingen voor elke opening. De bevestigingsopeningen worden opgestopt met kneedbaar hout. Scharnieren voor draaideuren De deur wordt voorzien 3 scharnieren in aluminium - natuurkleur De bevestiging gebeurt met RVS - vijzen. Deurslot Deurslot : De deuren worden voorzien van een deurslot type cilinderslot met inox voorplaat en voorzien van een dag- en een nachtslot. Cilinder en sleutels. Inbegrepen Deurbeslag Deurkrukken in inox : Deurkrukken en toebehoren in massief inox 18/8 met aparte inox rozetten dia 52 mm x 4 mm -. Gelijkaardig aan bestaand. Deurstop Deurbuffer diameter 25 mm, met zacht rubberen dop en rozet 50 x 4 mm - hoogte 45 mm -. Deursluiters te voorzien, type dat voldoet aan de gewenste specificaties voor het gebruik op branddeuren.
6. ELEKTRICITEIT 6.1 ALGEMENE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE 6.1.01. VOORWERP VAN DE AANNEMING De huidige aanneming omvat het leveren, plaatsen, aansluiten, het in bedrijfsklare toestand afwerken en in dienst stellen en keuren van de elektrische installatie. 6.1.02. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE INSTALLATIES Alle werken en prestaties, aangeduid op de plannen en in de hierna volgende artikelen, maken deel uit van onderhavige aanneming. In hoofdzaak omvat dit: 1) De uitvoering der leveringen en werken aangeduid op de plannen, in het bijzonder bestek en in de bijhorende samenvattende opmeting. 2) Alle andere werken, niet speciaal gedetailleerd op de plannen, in het bestek of de opmeting, maar die door hun aard afhangen of solidair zijn met deze voorkomend op de plans of vermeld in het bestek of de opmeting. 6.1.02.10. Gebouw De opdracht omvat de werken in een gedeelte van het gebouw, nl lokalen 13.07/13.06/13.05 en 13.04 op de 13de verdieping. De opdracht omvat de volledige elektrische installatie in dit gedeelte van het gebouw (incl afbraakwerken). 6.1.02.14. Elektrische installaties 6.1.02.14A. Verlichtingstoestellen
De verlichtingstoestellen zijn nader omschreven in de technische omschrijving. De opstellingsplaats is op de plannen benaderend aangeduid, de juiste plaatsing dient gestaafd te worden adhv een lichtstudie, het vereiste verlichtingsniveau is 500 Lux op het werkvlak. 6.1.03. GRENZEN VAN AANNEMING De specifieke aannemingsgrenzen zijn verder vermeld in de onderhavige technische voorschriften en op de hierbij gevoegde plannen. Ieder stelsel, apparaat, en in het algemeen ieder element dat deel uitmaakt van de onderhavige opdracht, behalve uitdrukkelijk tegenstrijdige vermelding in het bestek, moet volledig worden geleverd en moet dus al de organen, het toebehoren en de aanpassingen, nodig voor zijn montage, zijn volmaakte werking, zijn gebruik en zijn gemakkelijk onderhoud begrijpen, zelfs indien deze organen, het toebehoren en deze aanpassingen niet expliciet vermeld zijn in onderhavig bestek, of in de metingstaat die het vergezellen. De tekeningen, het bestek en de metingstaat vullen elkaar aan. Het feit dat zekere elementen of werken, als deel uitmakend van de opdracht aangeduid zijn in bepaalde van deze documenten maar niet in alle, is geen tegenspraak en vermindert in niets de verplichtingen van de installateur ze in zijn opdracht te voorzien in de voorwaarden vermeld in voorgaande alinea. 6.1.03.30. Elektrische aansluiting Een nieuw elektrisch bord dient geplaats in het serverlokaal. De huidige aanneming omvat het realiseren van de nieuwe elektrische installatie vanaf dit bord, het bord zelf met alle nodige toebehoren, de keuring ervan als ook de voeding en afzekering van dit bord vanuit het bestaande bord thv de lift/traphal. 6.1.03.60. Opmerkingen Binnen de bovenvermelde grenzen heeft de installateur volledig te zijnen laste, mits de overeengekomen prijs, alle nodige werken, leveringen en prestaties vereist opdat de installaties voldoen aan de gestelde eisen en aan de regels van de kunst. Het is uitdrukkelijk bepaald dat voor wat betreft : de niet beschreven werken, welke algemeen aanvaard worden als zijnde deel uitmakend van de uitvoering van een installatie van onberispelijke kwaliteit, de werken waarvoor de beschrijving onvolledig zou zijn of foutief, de bevestigingen, wijze van verbinding, en in het bijzonder al de uitvoeringsdetails, welke niet of onvoldoende worden aangeduid op de plannen en in de onderhavige beschrijving, de installateur deze zal uitvoeren volgens de regels van de kunst, of volgens richtlijnen die hem door de werfleiding worden verstrekt tijdens de uitvoering der werken, zonder meerprijs. 6.1.05. BEREKENINGSGRONDSLAGEN 6.1.05.40. Elektrische installaties Bij het opmaken van het ontwerp werden de secties van elektrische leidingen berekend volgens de voorschriften van het bovenvermeld AREI. In geval een nieuwe editie verschijnt van het AREI 30 dagen vóór de opening van inschrijvingen, zijn de voorschriften van dit reglement toepasselijk. Wanneer dit gebeurt moeten de inschrijvers een lijst bijvoegen met wijzigingen aan het onderhavig lastenboek. Wanneer deze lijst ontbreekt, worden de inschrijvers geacht rekening te hebben gehouden met deze voorschriften in hun prijsopgave. In geval een nieuwe editie verschijnt van het AREI 30 dagen vóór het overhandigen van de minuten van de uitvoeringsplannen, moet de installateur rekening houden met deze
voorschriften en een lijst toevoegen met wijzigingen, met inbegrip van de wijzigingen aan de globale prijs die daaruit voortvloeit. Voor zover hierna niet wordt afgeweken, zijn de berekeningsgrondslagen zoals vermeld in het typebestek nr. 400, eveneens van toepassing. Voor wat betreft de elektrische voedingen ter beschikking gesteld voor andere aannemingen, moet de installateur van de onderhavige aanneming de andere aanneming raadplegen, voor wat betreft de karakteristieken van hun elektrisch materieel. Met deze nieuwe gegevens moet de installateur de berekening van de leidingen herzien, rekening houdend met de voorschriften van het AREI en de ontvangen inlichtingen. Dat geldt eveneens voor de uitrusting van de aansluitborden. Deze berekeningsnota's moeten de minuten van de uitvoeringplannen vergezellen. De elektrische installaties worden bemeten volgens de vereiste vermogens en stroomsterkten zoals in bijlage vermeld. De sectie van de kabels De sectie van de kabels worden bepaald volgens de voorschriften van het A.R.E.I. en met inachtname van de volgende kriteria: toegelaten thermische belasting in bedrijfstoestand volgens soort kabel en plaatsingswijze; maximum toelaatbare spanningsval in bedrijfstoestand (3 %); maximum toelaatbare spanningsval bij aanloop (motoren: 10 %); minimum doorsnede t.o.v. het kaliber van de zekering; aktieve bescherming tegen indirekt kontakt; thermische bestandheid bij kortsluiting tussen aktieve geleiders onderling; thermische bestandheid bij kortsluiting tussen een aktieve geleider en beschermingsgeleider. Het kortsluitvermogen van het schakelmaterieel Het kortsluitvermogen van het schakelmaterieel wordt volgens de voorschriften van het A.R.E.I. bepaald, en derwijze dat: de onderbreking plaats- en tijdselectief gebeurt; de beveiliging tegen onrechtstreekse aanraking verzekerd is; de beveiliging tegen kortsluiting, spanningsval en overbelasting verzekerd is. De verlichtingstoestellen in de diverse lokalen zijn derwijze bepaald dat: rekening wordt gehouden met een verouderingsfactor van 0,8 (of 1,25), met volgende gemiddelde verlichtingsniveau’s en gelijkmatigheid in functie van de vermelde reflectiecoëfficiënten lokalen 500 LUX gang 200 LUX 6.1.06. BESCHEIDEN DOOR DE INSTALLATEUR AF TE LEVEREN De voorschriften van typebestek nr. 105, deel I, art. 3, par. 3 zijn van toepassing, aangevuld of gewijzigd zoals hierna vermeld. 6.1.06.10. Bescheiden af te leveren vooraleer de werken aan te vangen Gedetailleerde planning, uitvoeringplannen, schema's, berekeningsnota's en materialenlijsten met gedetailleerde documentatie worden binnen de 15 kalenderdagen vanaf de datum van aanvangsbevel der werken in 3 exemplaren opgesteld door de installateur en ter nazicht overgemaakt aan de werfleiding. Deze gegevens worden gezamenlijk voorgelegd; het ontbreken van één of meerdere ervan heeft tot gevolg dat geen nazicht zal uitgevoerd worden totdat alle vereiste gegevens werden overgemaakt.
De termijn voorbehouden voor het nazicht door de werfleiding is 15 werkdagen, na ontvangst van al de bovenvermelde gegevens. De installateur wijzigt de voorgelegde documenten rekening houdend met de opmerkingen van de bouwheer of de werfleiding. Hij mag hiervoor geen meerprijs of verlenging van uitvoeringstermijn vragen. Werfcoördinatie - planning der werken Een planning (globale timing) van de werken dient door de installateur te worden opgemaakt en voor de aanvang van de werken aan de opdrachtgever en de ontwerper te worden voorgelegd. Eventuele opmerkingen zullen door de installateur in een herziene versie worden verwerkt. Op regelmatige tijdstippen, zal de planning door de installateur aangepast worden, in functie van de vordering der werken, de vastgelegde uitvoeringstermijn en gebeurlijke termijnsverlengingen. Berekeningsnota's Alle secties, stroomsterkten, spanningsvallen, debieten, vermogens, enz..., aangeduid in het ontwerp, dienen als minimale waarden te worden beschouwd. De installateur zal deze waarden eventueel versterken, in zover hij dit nodig acht voor de goede werking van de installatie. De in het bestek gevraagde berekeningsnota's worden door de installateur opgesteld en ter nazicht aan de werfleiding overgemaakt. Gedetailleerde uitvoeringsplannen en schema's De installateur maakt van de ganse installatie uitvoeringsplannen. De ontwerpplannen dienen als basis voor deze uitvoeringsplannen. Deze uitvoeringsplannen dienen in de loop van de uitvoering aangepast te worden door de installateur aan de wijzigingen die door de bouwheer tijdens de uitvoering aangebracht worden. Tijdens de uitvoering worden de ontwerpplannen niet meer aangepast. Indien de werfleiding het tijdens de uitvoering der werken nodig acht dat nog bijkomende detailtekeningen moeten opgemaakt worden om te kunnen oordelen over de afwerking van sommige delen, moet de installateur deze detailtekeningen zonder bijkomende vergoeding opmaken, rekening houdend met de toestand der werken. De detail- en uitvoeringsplannen die de installateur moet voorleggen aan de werfleiding vóór de uitvoering der werken op de werf omvatten onder meer: Verlichtingsinstallatie De verlichtingsinstallatie wordt op plan met schaal 1/50 ingetekend, met aanduiding van het type verlichtingsarmatuur, ophanghoogte en positie in het (verlaagde) plafond.. De plannen worden vergezeld van een lichtstudie waaruit moet blijken dat het gevraagde lichtniveau, de gelijkmatigheid en luminantie-eisen worden gehaald. Elektrische kringen De elektrische schema's zullen worden getekend in meerdradige uitvoering. Deze schema's stellen iedere elektrische verbinding voor tussen alle apparaten; ieder toestel wordt voorgesteld met zijn inwendige bedrading. De nummering gebeurt overeenkomstig de voorschriften van de NBN 609. De bedradingsschema's van de elektrische borden geven per paneel een juist geografisch zicht van ieder toestel, kabel en draad. De nummering gebeurt overeenkomstig de voorschriften van de NBN 609. De borden worden voorgesteld op schaal 10 % met voorzicht, zijzicht en dwarsdoorsnede, met vermelding van alle toestellen op het voorpaneel, de profielijzers, de kabelgoten, enz... Deeltekeningen
Ieder stuk dat in het beton wordt gegoten, alsook ieder type van vasthechting of ankering maakt deel uit van een nauwkeurige deeltekening. De werfleiding heeft het recht, waar hij het nodig acht, andere uitvoeringsdeeltekeningen te eisen; Deze worden door de installateur opgesteld zonder meerprijs. 6.1.06.20. Afgifte As Built plannen Plannen zoals uitgevoerd ("as built") Vooraleer de voorlopige oplevering aan te vragen, overhandigt de installateur aan de werfleiding: De tekeningen en schema's van de installaties, zoals ze verwezenlijkt werden in 4 exemplaren, waarvan 3 afdrukken en een stel van alle plannen op CD-Rom, getekend met AutoCAD release 2012 of compatibel; Een verklaring van de installateur, waaruit blijkt dat de installaties uitgevoerd werden overeenkomstig de voorschriften vermeld hoofdstuk 04 van huidig bijzonder bestek, in het bijzonder aan de voorschriften van het ARAB in tweevoud. Documentatiebrochure, handleiding voor de bediening en het onderhoud van de installaties Vooraleer de voorlopige oplevering aan te vragen, overhandigt de installateur aan de werfleiding in 3 exemplaren: Een gedetailleerde documentatie van al het geïnstalleerde materieel. Deze documentatie moet kunnen dienen voor het normaal en het regelmatig onderhoud van de installaties, voor het doorvoeren van veranderingen en latere uitbreidingen; De lijst met de afstelwaarden van de toestellen (spanning, stroomsterkte, debieten, drukken, enz...); De handleiding voor de inbedrijfstelling, de bediening, de regeling, het herstel en het onderhoud van de installaties; Voor iedere machine de plannen met opgave van de wisselstukken en de lijst ervan; De adressenlijst van de verschillende leveranciers van al deze materialen. De exemplaren worden als volgt verdeeld: één exemplaar voor de ontwerper één exemplaar voor het archief van de bouwheer minstens één exemplaar te voegen bij het post-interventiedossier dat wordt overhandigd aan de veiligheidscoördinator Opmerkingen De voorlopige oplevering zal slechts plaatsgrijpen, nadat de stukken hierboven vermeld, volledig in orde, aan de werfleiding zullen verstrekt zijn. Al de bovenvermelde documenten worden in het Nederlands opgesteld. 6.1.07. KEURINGEN, KONTROLES, PROEVEN EN OPLEVERINGEN De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor: Alle uitrustingen zijn onderworpen aan de goedkeuring door de werfleiding vooraleer ze in werking gesteld worden. Daartoe zal de installateur, vóór de aanvang der werken, een volledige lijst voorleggen van het materieel dat hij voor het opbouwen van de installaties voorstelt te gebruiken, evenals een monster van elk type van materieel. Deze monsters zijn onderworpen aan de goedkeuring van de werfleiding en worden bewaard door de installateur
tot het einde der werken. Alle monsters zijn vergezeld van een technisch documentatieblad met de karakteristieke gegevens. Het onderzoek en de goedkeuring van de uitvoeringsplannen en de berekeningsnota's door de werfleiding, betekent geen aanvaarding, noch ontlasting van de verantwoordelijkheid van de installateur, zoals deze in desbetreffende artikelen omschreven werd. In elk geval is de installateur ertoe gehouden een installatie te verwezenlijken in perfecte werkingsstaat, die beantwoordt aan de voorschriften van onderhavig bestek, evenals het leveren en plaatsen van alle elementen die niet aangeduid zijn op de goedgekeurde uitvoeringsplannen, maar vereist zijn om de installatie volledig af te werken. De proeven en controles hebben tot doel na te zien of de installaties beantwoorden aan de voorschriften van onderhavig bestek, alsook aan de monsters die moesten voorgelegd worden. Het opdrachtgevend bestuur zal in ieder geval oordelen over de wenselijkheid van de uit te voeren proeven, in overeenstemming met de geldende normen en de typebestekken. De materiaalproeven zullen uitgevoerd worden vóór de verwerking van die materialen; zij zullen bijtijds worden aangevraagd door de installateur, zodat de uitvoeringstermijnen niet in het gedrang komen. De conformiteitgebreken worden o.m. als volgt vastgesteld: gewoon nazicht, eenvoudige proeven op de bouwplaats, proeven tijdens de werken, incidenten bij het verwerken, opleveringsproeven in de fabriek, laboratoriumproeven. De proeven en keuringen, hierna omschreven, worden uitgevoerd door een keuringsorganisme, erkend door de Belgische Staat. Ze hebben plaats in aanwezigheid van de afgevaardigden van de bouwheer, van het studiebureau, en van de installateur. Deze laatste dient zijn personeel en het meetmateriaal hiervoor ter beschikking te stellen. Alle kosten verbonden aan de hierna vermelde keuringen, controles, proeven en opleveringen integraal moeten gedragen worden door de toegewezen installateur en omvatten naast de beproevingskosten alle reis- en verblijfkosten van de met de keuring belaste personen. Proeven, keuringen, metingen De proeven en controles hebben tot doel na te zien of de installaties beantwoorden aan de voorschriften van onderhavig bestek, alsook aan de monsters die moesten voorgelegd worden. Het opdrachtgevens bestuur zal in ieder geval oordelen over de wenselijkheid van de uit te voeren proeven, in overeenstemming met de geldende normen en de typebestekken. De materiaalproeven zullen uitgevoerd worden vóór de verwerking van die materialen; zij zullen bijtijds worden aangevraagd door de installateur, zodat de uitvoeringstermijnen niet in het gedrang komen. De conformiteitgebreken worden o.m. als volgt vastgesteld: Gewoon nazicht, eenvoudige proeven op de bouwplaats, proeven tijdens de werken, incidenten bij het verwerken, opleveringsproeven in de fabriek, laboratoriumproeven; Controle van het fabricatieprocédé, wat de werfleiding toelaat de eigenschappen en kwaliteit van de gebruikte toestellen en materialen te beoordelen, alsook de zorg besteedt bij de fabricatie;
De voorafgaandelijke aanvaarding in de fabriek die het onderzoek toelaten van deelmontages en deelconstructies
De proeven worden uitgevoerd door een erkend keuringsorganisme. Ze hebben plaats in aanwezigheid van de afgevaardigden van de bouwheer, van het studiebureau, en van de installateur. Deze laatste dient zijn personeel en het meetmateriaal hiervoor ter beschikking te stellen. De meettoestellen en apparaten zijn door de installateur geleverd en aangesloten. Acht de werfleiding de controleapparatuur van de installateur onvoldoende betrouwbaar, dan zal hij, zonder dat de installateur hiervoor een vergoeding kan vragen, andere toestellen mogen eisen. De volgende proeven, keuringen en controles zullen uitgevoerd worden door het keuringsorganisme onder toezicht van de werfleiding: Elektrische installatie
De keuring van de elektrische installatie. Het algemeen nazicht van de installatie, teneinde de conformiteit na te gaan t.o.v. het huidige bestek en de regels van de kunst.
De meettoestellen en apparaten zijn door de installateur ter beschikking gesteld en aangesloten. Acht de ontwerper de controleapparatuur van de installateur onvoldoende betrouwbaar, dan zal hij, zonder dat de installateur hiervoor een vergoeding kan vragen, andere toestellen mogen eisen. De voorlopige oplevering kan niet worden toegestaan vooraleer alle keuringen, proeven en controles geleverd zijn en voor zover alle uitvoeringsplannen en onderhoudsdossiers aan de bouwheer en werfleiding werden overgemaakt. Opleveringen De voorlopige oplevering Wanneer de werken volledig voltooid zijn en de werfleiding oordeelt dat de werken kunnen opgeleverd worden, wordt een proces-verbaal van voorlopige oplevering opgemaakt, met eventuele vermelding van opmerkingen of bepaald voorbehoud. Dit proces-verbaal is slechts bindend voor de bouwheer voor zover hij zich hiermee uitdrukkelijk akkoord verklaart. Wanneer de werfleiding oordeelt dat de werken niet beëindigd zijn en niet in staat van oplevering, wordt een proces-verbaal opgemaakt dat de weigering van de voorlopige oplevering vermeldt. Er wordt tevens een nieuwe datum vooropgesteld voor de oplevering. De voorlopige oplevering wordt slechts toegekend, voor zover de staat van de werken dit toelaat. De buizen welke ingemetseld worden of verdoken opgesteld worden in vloeren, muren en plafonneerwerken, zullen het voorwerp uitmaken van een gedeeltelijke voorlopige oplevering. Deze voorlopige gedeeltelijke opleveringen ontslaan de installateur niet van zijn verantwoordelijkheid in geval zich gebreken zouden voordoen bij het in dienst stellen. De herstellingen aan de leidingen, als gevolg van dergelijke gebreken, evenals het openbreken en terug herstellen van de plafonds, muren, vloeren enz... zijn ten laste van de installateur. Andere gedeeltelijke voorlopige opleveringen mogen worden aangevraagd door de installateur voor werken die later ontoegankelijk worden of voor installaties die de bouwheer
vervroegd in gebruik wenst te nemen. Er dient hierbij uitdrukkelijk vermeld dat enkel de datum van de algemene voorlopige oplevering zal gelden voor wat betreft de betalingen, de waarborg en uitvoeringstermijnen. De kosten veroorzaakt aan elke installatie of werken van andere aannemingen, als gevolg van demonteren, verplaatsen of herstellen van bepaalde onderdelen van onderhavige aanneming, welke niet aanvaard werden of defect werden tijdens de waarborgperiode, zijn ten laste van de installateur van onderhavige aanneming. De in bezit name van bepaalde installaties door de bouwheer kan plaatsgrijpen vóór de contractueel bepaalde voltooiingstermijn. De in bezit name geldt in geen geval als voorlopige aanvaarding. Vóór de in gebruik name wordt door de werfleiding een staat van bevinding opgemaakt van de desbetreffende installaties. Dit document vermeldt de gebeurlijke gebruiksvoorwaarden met betrekking tot de veiligheid en de gebeurlijke deelname in de onkosten die hieruit voortvloeien. In dit bijzonder geval begint de waarborgperiode op het ogenblik van de vervroegde in bezit name door de bouwheer van de installaties of gedeelten ervan. De definitieve oplevering De installateur vraagt de definitieve oplevering aan bij de bouwheer per aangetekend schrijven. De definitieve oplevering zal worden uitgesproken indien de installatie gedurende de waarborgperiode de bouwheer volledige voldoening heeft geschonken, indien alle defecte onderdelen werden vervangen en de volledige installatie met de grootste zorg onderhouden werd. Wanneer de werfleiding de werken in perfecte staat acht, de installatie sinds meer dan 3 maanden zonder bijregeling werkt, wordt een proces-verbaal van definitieve oplevering opgemaakt. Dit proces-verbaal is slechts bindend voor de bouwheer in zover hij zich uitdrukkelijk hiermede akkoord verklaart. 6.1.08. ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor: De installateur is verantwoordelijk voor het volledig onderhoud van de installatie tot de definitieve oplevering. Gedurende de waarborgperiode zal de installateur het geheel van zijn werken en leveringen in goede staat van onderhoud of werking houden, met inbegrip van het opnieuw in goede staat brengen. Gedurende de waarborgperiode moet de installateur, op eigen kosten, binnen een termijn van 24 uur, de nodige schikkingen treffen om de installatie te herstellen, wanneer de bouwheer hieromtrent verzoekt. Wordt aan dit verzoek geen gevolg gegeven, dan mag de bouwheer de herstellingen door een ander vakman laten uitvoeren op kosten van de installateur. De leveringen en prestaties voor de uitbating van de installatie zijn niet ten laste van de installateur; deze laatste moet wel toezicht houden zodat de installatie juist bediend wordt. Tijdens de waarborgperiode moet de installateur ieder toestel vervangen dat gebreken vertoont, te wijten aan het materieel, aan een constructiefout of aan een onregelmatige werking en hij zal ook het materiaal moeten vervangen dat stuk geraakt is ten gevolge van
een montagefout, een overschatting van de prestatiecapaciteit of een toevallig incident, veroorzaakt door een installatiegebrek of een verkeerde evaluatie. Alle storingen die enige beperking tot gevolg hebben tijdens de werkingstijd van de installaties moeten worden weggewerkt. De waarborg slaat op het opsporen van de storingen, de levering van het vervangingsmaterieel (o.a. filterelementen) en het vervoer daarvan tot op de bouwplaats, de verplaatsingskosten van het personeel, de nodige arbeidskrachten en de loonkosten. De installateur zal gedurende de waarborgperiode periodiek een technicus sturen voor de controle en het op punt stellen van de installatie, en dit minstens één maal per maand. Bij elk bezoek wordt een rapport opgemaakt en aan de bouwheer overhandigd, met vermelding van de reparatie of vervanging. 6.1.09. OPLEIDING VAN HET PERSONEEL De installateur stelt gedurende 1/2 dag na de voorlopige oplevering een technicus ter beschikking van de bouwheer, teneinde het personeel belast met het nazicht van de installatie op te leiden. 6.1.10. MATERIALEN De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor: Alle materialen en benodigdheden die nodig zijn voor de verwezenlijking van de onderhavige installatie moeten nieuw zijn, en van eerste kwaliteit. Zij zijn van gekende merken en afkomstig van fabrikanten die vertegenwoordigd zijn in België en beschikken over een georganiseerde hersteldienst, evenals een magazijn met wisselstukken. De uitrustingen met geïmproviseerde of ambachtelijke opvatting worden geweigerd. De installateur moet op eigen kosten voorzien in de levering van monsters, wanneer deze gevraagd worden door de werfleiding. De werfleiding heeft het recht deze monsters te bewaren tot het einde van de werken. Het plaatsen of het gebruik van materieel of materiaal dat niet de voorafgaandelijke goedkeuring heeft gekregen, houdt het risico in dat dit later zal moeten vervangen worden door ander materiaal, zonder dat de installateur hiervoor enige schadeloosstelling kan vorderen. De hierna vermelde beschrijving bepaalt dat voor sommige apparaten de kleur moet gekozen worden door de werfleiding. Wanneer een prijsverhoging te voorzien is voor sommige kleuren, moet dit duidelijk worden vermeld in een bijlage aan de OFFERTE. Het stapelen van materialen op de verschillende vloeren kan worden toegestaan tot een maximaal gewicht van 2.000 Pa. Deze materialen blijven eigendom van de installateur. De installateur blijft volledig verantwoordelijk voor de gestapelde materialen. Hij heeft daarenboven de verplichting deze ruimten af te sluiten, de gestapelde voorwerpen te beschutten, ze te beschermen tegen overgrote hitte, koude, vochtigheid, evenals tegen brandgevaar. Hij neemt daartoe een brandverzekering. Enkel gekeurde materialen mogen gestapeld worden. De installateur heeft te zijnen laste de onkosten voor de verzekering en de vrijwaring van het door hem geleverd en/of geplaatst materieel, en dit tot de voorlopige oplevering. 6.1.11. PLAATS VAN DE TOESTELLEN EN PLAATSSCHIKKING De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor:
De theoretische plaats van de verschillende apparaten is op de plannen aangeduid en zal definitief bepaald worden bij de uitvoering door de werfleiding, gesteund op de uit te voeren en door de installateur aan te leveren lichtstudie. Alle kosten als gevolg van een bijzondere plaats schikking moeten voorzien worden in het globale bedrag bij de offerte. De installateur wordt geacht de plaats schikking ter plaatse te hebben gecontroleerd vooraleer hij een uitvoeringsplan opmaakt (zie art. 01.13 "Tracé der werken"). Voor het plaatsen dient de opstellingsplaats door de werfleiding goedgekeurd te worden. De transportkosten voor het ter plaatse brengen van het materieel zijn ten laste van de installateur. Het verplaatsen van te installeren apparaten, borden, leidingen en toestellen kan geen aanleiding geven tot een prijsvermindering of -vermeerdering, voor zover dat deze verplaatsing vóór het plaatsen werd besloten en de afstand niet meer dan 2 m bedraagt in planzicht t.o.v. de opstellingsplaats op de plannen aangeduid. Bijzondere aandacht dient de INSCHRIJVER te hebben voor de beperkte toegangsmogelijkheid tot de nooduitgang. Alle eventuele bouwkundige aanpassingen om afbraakmateriaal te verwijderen en om het voorgesteld materieel ter plaatse te brengen zijn in de huidige aanneming te begrijpen. 6.1.12. COORDINATIE DER WERKEN De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor: De installateur neemt deel aan de coördinatie- en werfvergaderingen met de werfleiding en dit op elk verzoek van de werfleiding. Hij zal tijdig, vooraleer de werken aan te vangen, zijn planning en uitvoeringsplannen overhandigen zoals gespecificeerd in art. 06 aan de werfleiding, evenals alle nodige plannen ten einde een goede samenwerking met de andere aannemingen te kunnen verzekeren. 6.1.13. TRACE DER WERKEN De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor: De installateur tekent ter plaatse na goedkeuring van zijn uitvoeringsplannen, op de muren, vloeren en plafonds, de plaatsen af van de door hem te plaatsen toestellen en leidingen en legt dan aan de werfleiding zijn tracés voor met zijn eventuele wijzigingsvoorstellen. De werfleiding behoudt zich het recht voor eventueel ieder toestel of leiding, waarvan het tracé ter plaatse hem niet ter goedkeuring zou zijn voorgelegd, te laten demonteren, zonder enige vergoeding voor de installateur. Op zichtbaar metselwerk en structuurbeton dient het tracé discreet aangebracht te worden en na de uitvoering dienen de tracésporen te worden verwijderd. 6.1.14. BOUWKUNDIGE VOORZIENINGEN De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor: De bijzondere aandacht van de INSCHRIJVER wordt getrokken op het feit dat er dient gewerkt te worden in een deels in gebruik zijnde en afgewerkt gebouw. De INSCHRIJVER wordt ondersteld kennis genomen te hebben van de situatie ter plaatse en met deze moeilijkheidsfactor te hebben rekening gehouden bij zijn OFFERTE. Alle metselwerken en kapwerken, zonder enige uitzondering, en onder meer alle vloerplaaten wanddoorboringen, uitsparingen, sleuven, groeven, verankeringen, voetstukken, enz... welke vereist zijn voor de plaatsing en bevestiging van het materieel, zijn ten laste van de installateur. Voor wat de uitsparin-gen en doorgangen betreffen, welke rechtstreeks de
stabiliteit van het gebouw zouden beïnvloeden, zoals doorgangen door betonbalken en liggers, alsook de doorgangen door zichtbaar blijvend metselwerk, geldt het volgende: Vooraleer om het even welke uitsparing of doorvoer te verwezenlijken, dient de installateur de toelating te bekomen van de werfleiding aan de hand van een door een stabiliteitsingenieur voorgelegde berekeningsnota en een plan met de inplanting of het tracé van de uitsparingen en doorgangen; Dit geldt in het bijzonder voor doorbraken in betonnen elementen, waterdichte bekledingen, dragend of zichtbaar blijvend metselwerk, enz...; De groeven en doorboringen dienen met moderne sneldraaiende elektromechanische werktuigen uitgevoerd te worden, zoals slijpschijven, diamantkroonboren, enz... Het gebruik van trilboren of beitels is verboden. De bevestiging met ontlading (pistoolschieten) is eveneens verboden. Alle bevestigingen worden uitgevoerd door middel van schroef en plug, expansiebouten of ingemetselde doken. De doorvoeropeningen dienen strikt beperkt tot de vereiste doorgangen voor de leidingen. Alle definitieve herstellingen, als gevolg van onderhavige aanneming, in het bijzonder het opnieuw sluiten van groeven, sleuven, doorvoeren, enz... met inbegrip van het opstoppen van de doorgangen, welke door de installateur gevraagd werden maar niet werden gebruikt, alsook de herstelling van eventueel beschadigde bevloering- of plafonneringwerken, maken deel uit van deze aanneming. Al deze herstellingswerken worden uitgevoerd door gespecialiseerde onderaannemers en zijn ten laste van de installateur. De dichting- en herstellingswerken worden uitgevoerd nadat de installateur de plaatsing van zijn leidingen en toestellen voltooid heeft, met dien verstande dat de installateur tijdelijk een voorlopige bevestiging aanbrengt en er voor zorgt dat alle maatregelen getroffen werden om de toestellen en leidingen op hun plaats te houden tijdens de dichting- en herstellingswerken. 6.1.15. WERFINRICHTING De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor:
Het ter plaatse op bestemming brengen binnen het gebouw van alle materialen die deel uitmaken van onderhavige aanneming, met inbegrip van het verwezenlijken van doorgangsopeningen voor het introduceren en plaatsen van het materieel, andere dan deze op de plannen vermeld en het terug sluiten van deze openingen; Het verlichten van de plaatsen voor de uitvoering van de werken; De voorlopige elektrische installatie en het gebruik van elektriciteit tijdens de uitvoering van de werken, alsook de voorlopige waterbevoorrading en het verbruik aan water tijdens de uitvoering van de werken, en dit tot de voorlopige oplevering; De veiligheidsmaatregelen in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en in het algemeen alle schikkingen die nodig zijn voor de uitvoering van de werken in de beste omstandigheden en volgens de regels van de kunst; Alle hulp die de installateur eventueel zou krijgen van de bouwinstallateur zoals bij het laden en lossen, het gebruik van hijsmiddelen, de levering van energie.
6.1.16. BESCHERMING VAN DE INSTALLATIE - OPKUIS VAN DE APPARATEN ONDERHOUD VAN DE WERF De INSCHRIJVERS moeten in hun prijzen alle kosten voorzien voor: De installateur is verantwoordelijk voor de bescherming van de installaties tegen bevuiling door ongewenste stoffen te wijten aan andere aannemingen (plafonneerders, vloerders, schilders, enz...). Hetzelfde geldt voor wat betreft het inbrengen van vreemde voorwerpen in de leidingen, toestellen, enz...
De installateur moet erop waken zijn installaties te beschermen tegen vocht, weersomstandigheden en ongewenste stoffen afkomstig van andere aannemingen, door middel van een plastiekfolie of een ander afdoend middel. Aan het einde van de werken verwijdert de installateur deze beschermingsmiddelen en alle door hem geplaatste toestellen worden grondig gereinigd. Al het materieel dat ondanks de afscherming beschadigd is, moet vervangen worden door nieuw materieel, met dezelfde karakteristieken en van dezelfde oorsprong en dit op kosten van de installateur. De werf moet proper en ordentelijk zijn. Te dien einde heeft de installateur te zijnen laste: Het dagelijks verwijderen van het puin en van de waardeloze en ongebruikte materialen die van de onderhavige aannemingswerken voorkomen, evenals het vervoer ervan op zijn kosten en door eigen toedoen naar een op zijn verantwoordelijkheid gekozen stortplaats, buiten de bouwplaats; Het opruimen van de diverse lokalen en plaatsen waar de werken uitgevoerd werden; het vuil, enz... wordt ten laatste daags na zijn ontstaan opgeruimd; Bij het in gebreke blijven van een installateur kan de werfleiding opdracht geven aan een andere installateur de opruiming te doen. De onkosten vermenigvuldigd met twee (2) worden afgehouden van de vorderingsstaten van de in gebreke gebleven installateur(s). 6.1.17. HOOFDSTUKKEN 2 – 7 Hoofdstuk 2: “Technische voorschriften betreffende de sanitaire installatie” maakt geen deel uit van onderhavige aanneming Hoofdstuk 3: “Technische voorschriften betreffende de HVAC-installatie” maakt geen deel uit van onderhavige aanneming Hoofdstuk 4: “Technische voorschriften betreffende de elektrische installatie” welke wel deel uitmaakt van onderhavige aanneming Hoofdstuk 5: “Technische voorschriften betreffende de liftinstallatie” maakt geen deel uit van onderhavige aanneming Hoofdstuk 6: “Technische voorschriften betreffende de keukeninstallatie” maakt geen deel uit van onderhavige aanneming Hoofdstuk 7: “Veiligheids- & gezondheidsplan” welke wel deel uitmaakt van onderhavige aanneming. 6.2 TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE Het gedeelte "technische voorschriften" van dit bijzonder lastenkohier is opgemaakt aan de hand van het typelastenkohier 400, met al zijn vaste bijlagen, laatste uitgaven tot op de dag van aanbesteding. Het is in zijn geheel van toepassing op ieder deel van de aanneming, evenwel slechts in die mate, dat er niet wordt van afgeweken door de bepalingen van onderhavig bijzonder lastenkohier, welke dus voorrang heeft. 6.2.01. VOORAFGAANDE WERKEN 6.2.01.10. Afbraakwerken 6.2.01.11. Afbraak van bestaande elektriciteit De huidige aanneming omvat de volledige afbraak van de bestaande elektrische installatie. Dit omvat onder meer :
Afbraak van alle bestaande bedieningstoestellen en kontaktdozen. Afbraak van alle bestaande verlichtingstoestellen. Afbraak van de bestaande elektrische borden en schakelkasten; Afbraak van het ganse bestaande bedradings- en bekabelingsnet. Behoud en aanpassing van het bestaande buizennet, voor zover dit herbruikt wordt in de nieuwe installatie. Het overige buiten gebruik gestelde buizennet wordt enerzijds bij inbouw volledig blind weggewerkt, en anderzijds bij opbouw volledig afgebroken met inbegrip van de bijhorende bevestigingen, metsel- en herstellingswerken; Afbraak bestaande energiezuilen, deze blijven eigendom vd opdrachtgever, tenzij deze anders beslist hierover De afvoer van alle afbraakmateriaal op kosten en risico van de aannemer; alle afbraakmateriaal wordt eigendom van de aannemer.
Aard van de overeenkomst: Globale Prijs (GP). Meetwijze : meeteenheid : stuk. meetcode : Voor het geheel van afbraakwerken 6.2.02. ELEKTRICITEITSAANSLUITING 6.2.02.20. Laagspanningsaansluiting op bestaande elektriciteitsnet GP Omschrijving : De elektriciteitsmaatschappij stelt een driefasige elektrische spanning 3x400V ter beschikking in het bestaande gebouw . In alle geval worden de kolommen met een vierde geleider voorzien en worden de borden uitgerust met vier verdeelstaven, vierpolig schakelen beveiligingsmaterieel. Aard van de overeenkomst: Globale Prijs (GP). Meetwijze : meeteenheid : stuk. meetcode : voor het aansluiten op het bestaande elektriciteitsnet, in het verdeelbord op de 13de verdieping 6.2.06. SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTINGEN VOOR LAAGSPANNING De huidige aanneming omvat de levering, plaatsing, uitrusting, aansluiting en in dienst stellen van de hierna volgende laagspanningsborden, in overeenstemming met de voorschriften van het typebestek 400 deel 400.B.02 art. f, als volgt aangevuld of gewijzigd: 6.2.06.10. Elektrische Verdeelborden Algemene voorschriften Het nieuwe verdeelbord dient te worden voorzien met de nodige automaten, relais, …. om tot de beoogde installatie te komen. Type De verdeelborden worden gebouwd en samengesteld conform met de nationale norm NBN C63-439. Constructietype 2: opbouw muurkast met deur.
voor de borden op de plannen aangeduid Het bord heeft de vorm van een zichtbare muurkast.( TB 400 index B.02 type Bf5.) Het raamwerk van de kast bestaat uit een gelast caisson in staalplaat van 2 mm dikte en is voorzien van langsstukken, vastgemaakt aan het onderstel die de apparatuur draagt. De boorden van de deur zijn rechthoekig naar binnen van het bord omgeplooid, de deur heeft aldus een grotere stevigheid, zij is gemonteerd met scharnieren met hengels en is gemakkelijk uithaalbaar, zij is eveneens uitgerust met een veiligheidsslot. Opengaande delen van de borden moeten geaard zijn met een très van 16 mm² In onderhavige aanneming is eveneens begrepen het leveren van 2 sleutels. Alle deuren zijn bovendien voorzien van een naadloze dichting en het totale concept is zodanig dat stagnerend water op de dichting vermeden wordt. De vier hoeken in de bodem zijn dubbelwandig uitgevoerd. Een ventilatie tegen condensatie mag toegepast worden zonder dat de ventilatieroosters -bij gesloten kast zichtbaar zijn. Elke deur is voorzien van een veiligheidsslot en van een zakje bestemd voor de plannen. Bij elk bord worden vijf exemplaren van de sleutel bijgeleverd. Alle borden in eenzelfde project dienen met dezelfde sleutel kunnen geopend worden. De bevestiging op de muur geschiedt d.m.v.: ofwel roestvrije stalen bevestigingsvoeten of kunststofvoeten, langs de rugzijde op de kast geschroefd d.m.v. roestvrije stalen bouten die niet door de rug dringen; ofwel schroeven in de dubbelwandige hoeken; ofwel rechtstreeks door de bodem. In dit geval moeten de bouten voorzien worden van een niet wegneembare combinatie dichting-afdekkapje. In de drie gevallen moeten de IP-waarden en de totale isolatie behouden blijven. Het montageraam of de montageplaat moeten buiten de kast uitgerust en bedraad kunnen worden. Ze worden naderhand in de kast geplaatst: op de daartoe voorziene bevestigingspunten in de achterwand van de kast zonder verder bijkomende regeling; ofwel op speciale bevestigingspunten die in de aangeperste C-profielen glijden. De apparatuur dient afgeschermd te worden door een afdekplaat uit één stuk, vervaardigd uit halogeenvrije, zelfdovende en glasvezelversterkte polyester. De afdekplaat moet voorzien zijn van snelsluitingen die enkel afneembaar zijn met gereedschap. Ze garandeert een IP20-waarde volgens NBN C20-001. Elektrische kenmerken
verdeelsysteem: TT nominale bedrijfsspanning: driefazig 400V, éénfazig 230 V - 50 Hz toelaatbare nominale korte duurstroom: hoofdborden: 55 kA eff (1 s) overige borden: te bepalen ifv studie te plaatsen nieuw verdeelbord elk bord is een hoofdaardingsklem te voorzien, en in de prijs van het bord inbegrepen. alle beveiligings- en schakelmateriaal dienen het een Europees erkend keurmerk te hebben.
Uitrusting van de borden
De verschillende functionele eenheden en de onderverdeling zijn op de elektrische schema's vermeld. Volgende eisen van de elementen worden gesteld: Afstandbediende automaten
Ze zijn bestemd voor de bevestiging op rail DIN 46277-35 mm. Onderbrekingsvermogen: min 6 kA volgens NBN C63-157 en IEC 157-1 Uitschakelkarakteristiek : curve U (ex.type U) (magnetische lossers treden in werking tussen 5.5 en 8.8 In) duurzaamheid : 10.000 cycli. Tropenvastheid : uitvoering 2, (95% RV bij 55°C) aansluitklemmen : Vermogenkring: tot 25 mm² - stuurkring tot 1.5 mm² Afstandbediening met impuls- en/of houdbevelen. Beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting. Eventueel door toevoegen van speciaal element ook differentieelbeveiliging. Stuurkring : openen en sluiten via 2 manieren (impuls of houdbevelen) Stuurspanning : -15%, +10%; 50-60Hz 230V/110V/48V/24V/12V AC 110V/48V/24V/12V DC opgenomen vermogen bij aanspreken gedurende 30 ms: 175 VA vermogen van het bedieningsbevel: 0.5VA Met geïntegreerde hulpcontacten voor signalisatie.
Digitale energiecontrolemeter
Dit toestel is een controle - en meettoestel voor elektrische netten (zowel driefasig als enkelfasig) dat optioneel kan communiceren met centrale stuursystemen. Hij verzekert de meting van alle parameters van het net, telt energie en bewaakt het net. Geïntegreerd in een genormaliseerde behuizing, geconfigureerd op alle verschillende driefasige netten. Het toestel is gebruiksvriendelijk. Meten van P, U12, U23, U13, I1, I2, I3, cos , frequentie Tellen van de actief en reactievermogen Bewaken van het spanning, stroom, vermogenfactor, actief vermogen Technische kenmerken Spanningsmeting : RMS 30 (50) Vac tot 350 (600) Vac ± 0.5% Stroommeting : In 1-5A ± 0.5% Vermogenmeting : ±1% frequentie : 45-99 Hz ± 0.15Hz cos : ± 0.5% maximale transformatorverhouding van de spanning: 70.000 / 100 maximale transformatorverhouding van de stroom : 10.000 / 1 of 10.000 / 5 (progr.) galvanisch gescheiden Communicatie RS 485 Conform aan de normen EIC 1010-1, EIC 801-2-3-4, EIC 1036 Inbegrepen de nodige transfo’s
Modulaire automaten:
onderbrekingsvermogen min 6kA volgens huishoudelijke norm NBN C61-898 onderbrekingsvermogen min 10kA volgens industriële norm 947-2 uitschakelkurve C, tenzij anders vermeld op de schema's. Ze zijn bestemd voor de bevestiging op rail DIN 46277-35 mm.
Zie TB 400 index B.01 - artikel d.4. De montage is vast. Koppeling door voedingsstaven. Opmerking: voor de beveiliging van de kringen van de wandcontactdozen voor de Pc’s moet er gebruik gemaakt worden van automatische schakelaars met uitschakelkarakteristiek curve D. De uitschakelcurve van de automaten dient bepaald in functie van: Het toegepaste netsysteem met het oog op de beveiliging tegen kortsluiting en onrechtstreekse aanraking (met aandacht voor installaties gevoed door een noodstroomgroep en/of UPS) De elektrisch kenmerken (vb inschakelstroom) vd erop aangesloten verbruikers De selectiviteit in de installatie, ook tov de bestaande installatie
Differentieelschakelaars:
conform NBN 819 type A volgens NBN 819 houdvermogen 3kA ogenblikkelijke werking (selectief aan het hoofd van de installatie op vraag van de werfleiding gevoeligheid en Inom volgens schema's Zie TB 400 index B.01. - artikel d.17. Deze schakelen uit op differentieelstroom t.t.z. zij onderbreken de stroomkring wanneer de vectoriele som van de stromen in al de polen van het toestel zekere grenswaarden overschrijdt. Ze voldoen aan de norm NBN 819. Ze zijn van het type geschikt voor wissel- en pulserende gelijkstroomfouten. Wat betreft de stroomstootgevoeligheid voldoen ze aan VDE 0664-D1, allen A-type. De nominale spanning en de nominale isolatiespanning bedragen tenminste 400V. Aantal polen: 2 of 4 Nominale stroomsterkte: 25-40-63-80-125A Gevoeligheid: 30 mA – 100 mA - 300 mA - 1000 mA (selectief) Uitschakeltijd: max. 0,03 seconde - 0,06 seconde (selectief).
Differentieelautomaten:
combinatie van modulaire automaat met ingebouwde differentieelbeveiliging
Modulaire schakelaars:
conform de normen NBN C61-111 en IEC 408 Inom min deze van de Inom van de eerste stroomopwaarste beveiliging conditionele kortsluitstroom in gesloten stand en bij inschakelen 15kAeff.
Impulschakelaars: schakelstandaanduiding per kontakt voorzien van handbedieningsknop elektronische uitvoering zodat voor een centrale bediening kan worden voorzien om voldoende warmte-afvoer te verzekeren dient na een groep van 3 impulschakelaars een tussenmodule geplaatst beschermingswaarde IP 20 Inom min deze van de eerste stroomopwaartse beveiliging, tweepolige uitvoering Zie TB 400 index B.01 - artikel d.8 en NBN C61-111.
De teleruptoren zijn van het type voor railmontage en voorzien van een aangebouwd hulpcontact voor signalisatie. Stuurspanning : 230 V of 12V Aantal polen: 1 of 2 Nominale stroom: 20A - geschikt voor inductieve belastingen
Trapzaalautomaat De trapzaalautomaat moet geschikt zijn voor bevestiging op DIN rail 46 277-35 mm. De breedte moet een veelvoud zijn van 17,5 mm. Nominale stroomsterkte: 10A. De schakeltijd mag continu regelbaar zijn of in stappen van 1,2 of 4 minuten. Een permanente aansteking moet mogelijk zijn. Het toestel moet een blokkering van de drukknoppen verdragen. Het type "vario" werkt volelektronisch waarbij het uitschakelen geleidelijk gebeurt, deze geleidelijke uitschakeltijd is functie van de ingestelde tijd. Uitsluitend geschikt voor gloeilampen met een totaal vermogen van 600W Kontaktoren:
uitgerust met lens die stand van de kontakten aangeeft voorkeurkontaktoren dubbel-uur tarief bezitten keuzeschakelaar voor uit, automatisch, dagtarief en kontinue werking Inom min deze van de eerste stroomopwaartse beveiliging, min tweepolige uitvoering gebruiksklasse AC1, AC2 of AC3 volgens IEC 158-1 en te schakelen voeding, tenzij anders vermeld
Magneetschakelaars
Zie TB 400 index B.01 - artikel d.6 De magneetschakelaars zijn van het compacte type voor bevestiging op rail DIN 46277 - 35 mm. Ze zijn 2, 3 of vierpolig. De kontakten zijn gekalibreerd voor een nominale stroomsterkte van 20 of 40A. Spoelspanning: 230 V/50 Hz.
Tijdschakelklokken:
elektronisch uitvoering,micro processor gestuurd, met digitale aflezing geplaatst in de borden gangreserve min 100u met zelfladende droge batterij weekprogramma laat toe iedere dag van de week verschillend te programmeren uitgerust met drukknop voor gedwongen start of stop volautomatische omschakeling van zomer/winteruur 4 kanalen 220V 6A wisselkontakten welke afzonderlijk zijn te programmeren Zie TB 400 index B.01 - artikel n.3. De contactuurwerken zijn van het quartztype en hebben een dag- en weekschijf en zijn voorzien om per cyclus van 24 uur zes inschakel- of uitschakelbewerkingen uit te voeren.
Ze zijn tweepolig en de kontakten zijn gekalibreerd voor een nominale stroomsterkte van 10A. Gangreserve min. 24h.
Schemerschakelaar:
elektronisch uitgevoerd met wisselkontakt instelbereik 2 tot 20.000lux Unom 230V 1 reserve fotocel
Bewegingsmelder:
electronisch gestuurde fotocel met geintegreerde schakeling, voorzien van een kogellens 70-110-180-220-270° oppervlakte bescherming bewakingsbereik 30 m²-140m²-320m²-490m² onderkruipbeveiliging door meervoudig objectief schakelvermogen 2300W/VA lichtgevoeligheid traploos instelbaar van 3-300 lux de uitschakeling, volgens een in te stellen tijd, van de verbruiker start pas nadat het bewegend object de detectiezone heeft verlaten
Laagspanningstransformator
De laagspanningstransformatoren zijn van het type, ingegoten onder vacuüm met zeer kleine opwarming. Koperverwarming zal max. 60°C zijn bij 106% van de nominale spanning. Bruikbaar tot omgevingstemperaturen van 40°C. Vocht- en corrosiebestendig. Moeilijk ontvlambaar, schakelbestendig en zonder zichtbare draden. Diëlektrische isolatietest meer dan 4000V. Vervaardigd volgens de normen N.B.N. - C 52250, CEE15 - VDEO550/0551 en N.B.N. 40015. Op de secundaire is een éénpolige automaat of zekering te voorzien.
Overspanningsbegrenzer:
driefasige uitvoering 230/400V max afleidstroom (8/20ms): 10kA restspanning bij nominale afleidstroom: <= 2 kV aanspreekstootspanning 1 kV (bij 1.2/50μs) De overspanningbeveiliger beveiligt de installatie tegen overspanningen veroorzaakt door verwijderde blikseminslag en schakelhandelingen. Het toestel bestaat uit een serieschakeling van een zinkoxyde-varistor en een thermische bewakingsinrichting met defectmelding. Karakteristieken: max. netspanning: 280V/50Hz aanspreektijd < 25 ns max. stootstroom: 65 kA (4/10)(VDE 0675) lange golfstroom: 250A - 2000 us montage op 35 mm rail, modulaire breedte 17,5 mm behuizing: thermoplast aansluitsectie: max. 25 mm²
Bliksemafleider
éénpolige bliksemstroomafleider 230V-50Hz;
bliksemproefstroom 75 kA (éénpolig) of 100 kA (2- tot 4-polig); isolatieweerstand >10³ Mohm; beschermniveau (1.2/50μs) < 3,5 kV; aanspreektijd < 100 ns; voorzien van dubbele aansluitklemmen voor aansluiting van geleider en aardingsbeugel De bliksemstroomafleider beveiligt tegen rechtstreekse en verwijderde blikseminslag de driefasige netten 230/400V. Het toestel bestaat uit een viervoudige parallelschakeling van metaaloxide-varistoren en vonkbruggen. Elke varistor is voorzien van een thermische bewakings-en afschakelinrichting die een defecte varistor afschakelt, terwijl de parallelgeschakelde vonkbrug de installatie verder beveiligt. Het toestel is voorzien van een signaallamp die oplicht wanneer de afschakelinrichting gewerkt heeft en van ingebouwde kontakten voor afstandsmelding. Toestel is voorzien van testdrukknop. Inbouwvoorschriften van constructeur in acht te nemen! Karakteristieken: max. netspanning: 280V/50Hz aanspreektijd < 25 ns max. stroompiek: 65 kA (4/10)(VDE 0675) lange golfstroom: 150A - 2000 us montage op 35 mm rail behuizing: glasvezelversterkt noryl aansluitsectie: max. 50 mm² max. voorgeschakelde smeltveil. 100Agl (kortsluitvastheid 25 kA eff)
Schakelaars
De schakelaars voor de bediening van kringen zijn van het type nokkenschakelaars beantwoordend aan de normen NBN 222 en C.E.I. 158-1. Ze zijn van het standaard type met vingerknop en front Plaat met afmetingen 48 x 48 mm. De uit- en instand zijn respectievelijk aangeduid met 0 en 1 verschoven ten opzichte van elkaar over een hoek van 60°. Nominale stroomsterkte: 16A.
Controlelampjes
Alle controlelampjes zijn van het neon type in 6 kleuren met grote helderheid, lange levensduur (ca. 50.000 uren). De gasontlading zelf bepaalt de gewenste kleur door het toevoegen van bepaalde fluorescerende additieven: in de lamp. De lampen hebben een ingebouwde voorschakelweerstand en een bolvormige lens. Afmetingen: diam: 21 mm, inbouwlengte: 48,5 mm. Een koperen stangenstel, waarvan de sectie berekend wordt in functie van de nominale stroomsterkte van de aangesloten apparaten, met een sectie overeenkomend aan maximum 1,5 A/mm2 en op zulke wijze dat bij voortdurende werking de omgevingstemperatuur niet boven de 30°C stijgt
Diverse voorzieningen
Sluiting van de deuren van de kasten B.f.2 met handgreep met cilinderslot en 2 puntssluiting (onder- en bovenaan). Iedere deur wordt voorzien van een gechromeerd
slot met een eenvoudig en modern esthetisch aspect. Alle sloten moeten met dezelfde sleutel bediend worden. De afschermplaten zijn uit doorzichtig isolerend polycarbonaat. De bedienings-, meet-, en afleestoestellen zijn op het frontpaneel aangebracht. De borden van het type B.f.2 zijn te voorzien van een voetstuk in beton op plinthoogte ± 10 cm (te bevragen aan de werfleiding). De naamplaatjes die niet op de toestellen bevestigd zijn, zijn vervaardigd uit wit in de massa gekleurde kunststof met zwarte tekst geëtst. De functies van alle elektrische apparaten dienen duidelijk te worden gemerkt. Alle automaten en schakelaars dienen daarenboven te worden gemerkt dmv hun kringnummer. De verlichting in de borden wordt bediend door een tweepolig deurkontakt 10 A CEBEC gekeurd. De klemmenstroken van de vermogenkringen zijn gescheiden van de klemmenstroken van de stuurkringen. Tevens zijn alle klemmen duidelijk gemerkt met het nummer in overeenstemming met deze vermeld op de schema's. Houtgedrenkte isolatoren zijn niet toegelaten. De reserveruimte in de borden bedraagt minstens 20 % bij oplevering.
Frontpaneel - constructie De borden zijn voorzien van een fronTPaneel waarop de meettoestellen, de bedieningstoestellen en de controlelampjes zijn aangebracht; de hoogte van dit fronTPaneel wordt bepaald door het aantal en de afmetingen der toestellen; het is bevestigd door scharnieren op deze wijze dat het naar boven kan geopend worden. Het naar binnen draaien van het paneel moet verhinderd zijn. De sluiting van het paneel in zijn normale toestand moet voorzien worden door een systeem wat niet verloren kan worden, bijvoorbeeld door een veiligheidsslot bediend door een sleutel, waarvan er drie dienen te worden afgeleverd. Het paneel dient in open stand te kunnen worden gehandhaafd. Voor een kast van meer dan 0,60 m breedte moet de bevestiging in open stand verzekerd worden door tenminste twee bevestigingeneenheden. In geen geval mag men gereedschap nodig hebben om het fronTPaneel te bewegen. Algemene schikking van de apparatuur De op te stellen apparatuur, schakelaars, scheidingsschakelaars, contactsleutels, uitschakelautomaten, enz... is beschermd volgens de wijze IP00, bepaald in de norm NBN C20/001. De apparatuur is van het type met aansluiting langs de voorzijde. Ze is logisch en regelmatig opgesteld. De apparaten van dezelfde aard en functie worden volgens horizontale lijnen geplaatst. Al de apparaten welke betrekking hebben op eenzelfde deel van de installatie zijn in eenzelfde zone van het bord samengebracht. Rond elk apparaat blijft er voldoende plaatsruimte om het kabelwerk, het demonteren, het nazicht, het onderbord, enz... in de beste voorwaarden te kunnen uitvoeren. Op het voorpaneel zijn de schakelaars, overschakelaars en signalisatielampen op eenzelfde horizontale lijn geplaatst. De apparaten, voorzien op het raam, mogen op overeenkomstige rails worden bevestigd. Welke ook de gekozen bevestigingswijze is, moet deze aldus uitgevoerd worden zodat men de apparatuur kan losmaken en vervangen zonder dat men verplicht is andere apparaten of een deel van het raam uit elkaar te nemen.
De apparaten op het voorpaneel voorzien mogen op het plaatijzer waaruit het is samengesteld bevestigd worden mits zijn constructie zo is uitgevoerd dat geen enkele vervorming van het plaatijzer mogelijk is bij de bediening of de eventuele vervangingen. Railstelsel De algemene energieverdeling gebeurt met een koperen railstelsel. Hetzelfde geldt voor de aansluiting tussen bovengenoemde rails en de hoofdklemmen van de apparaten met een normale stroomsterkte gelijk aan of groter dan 125A. Elke kast is uitgerust met 3 rails voor de fasen, een nulrail en een aardrail. Zonder nooit kleiner te zijn dan 45 mm², wordt de doorsnede van de rails der fasen bepaald in functie van de nominale stroomsterkte van de aangesloten apparaten. De maximaal toegelaten stroomsterkte in de rechte verticale of horizontale rails met rechthoekige doorsnede zijn vermeld in de tabel B7.2.4. van het bestek nr 400. De doorsnede is berekend voor de som der maximaal toegelaten stroomsterkten bij permanent regime plus een reserve van 40 %. De doorsnede van de nulrail en de aardrail worden verhoogd met de helft van deze der rails voor de fazen met een minimum van 45 mm². De aardrail heeft een klem per aardleiding die er op aangesloten is. De railverbindingen mogen op volgende wijze gebeuren: met stalen bouten die door de verbonden rails steken. deze bouten zijn tegen corrosie gevrijwaard door fosfatering of door een andere gelijkwaardige behandeling; met klemmen en spanvijzen, op dezelfde manier behandeld als voornoemde stalen bouten. Het stelsel met klemmen is verplichtend vanaf een raildoorsnede van 200 mm².De rails worden gesteund op voldoende kleine tussenafstanden, opdat de opstelling zeer stevig zou zijn. Zij zijn uitgewerkt in stukken, die volmaakt met elkaar en met de hoofdinrichtingen van de kast evenwijdig zijn. Na uitvoering der verbindingen mogen in de rails geen andere elastische spanningen aanwezig zijn dan deze te wijten aan het eigengewicht. Bij de samenstelling dienen de contactoppervlakken zorgvuldig gereedgemaakt te zijn. De rails mogen zich niet achter het voorpaneel bevinden en zijn over de langste breedte van de kast geplaatst. De vervanging van het railstelsel door soepele kabels is verboden. Klemmen Voor het fijn draadwerk en de geleiders met doorsnede kleiner dan 6 mm², wordt er gebruik gemaakt van klemmen waarop de aansluiting van geleiders met minstens 6 mm² doorsnede door aanspannen van een klemstuk met spanvijs kan gebeuren. Voor geleiders met een doorsnede groter dan 6 mm² en kleiner dan 16 mm², wordt gebruik gemaakt van klemmen welk de aansluiting van geleiders van 16 mm² toelaten door het aanspannen van een klemstuk met spanvijs. Voor geleiders met een doorsnede groter dan 16 mm², wordt gebruik gemaakt van koperen klemmen met een doorsnede identiek met de doorsnede der voedingsleidingen. De klemmen worden vastgehaakt. Zij moeten individueel kunnen worden genummerd; de aangebrachte herkenningstekens moeten onuitwisbaar zijn. De vertrekklemmen laten toe een verbinding met twee geleiders met dezelfde doorsnede te maken. De aansluiting van meer dan twee geleiders aan eenzelfde klem is verboden. Kabelwerk
Het kabelwerk tussen het railstelsel van de kast en de apparaten met een nominale stroomsterkte kleiner dan 125A gebeurt bij middel van geïsoleerde draad, of kabel met een omhulsel uit een plastische stof. De kabels en draden hebben dezelfde doorsnede als deze van de geleiders welke zij verlengen. Het kabelwerk dient te worden uitgevoerd met de grootste zorg. Het kabelwerk wordt uitgevoerd in banden met een enkele laag en niet in bundels. De banden zijn op het raam bevestigd. De bevestiging gebeurt bij middel van bevestigingen in bakeliet in de verhouding van één alle 150 mm. In elk geval dient een bevestiging te worden voorzien zo kort mogelijk bij de ingang en de uitkom van elke kromming. Het aantal krommingen en richtingsafwijkingen moeten tot het strikte minimum beperkt worden. De banden moeten steeds evenwijdig zijn met de hoofdrichtingen (lengte, breedte, hoogte). Aansluiting in waaiervorm is verboden. De bochten vertonen geen scherpe hoek, maar een constante kromming met een straal van 15 mm voor de meest gekromde geleider. Alle geleiders van eenzelfde band lopen volmaakt concentrisch met elkaar in de bochten. Het gebruik van omhulsels in de vorm van kleine gaten is eveneens toegelaten. In dit geval dient worden gebruik gemaakt van soepele draden in isolerende omhulsels van verschillende kleuren welke de kringen of de types de verschillende kringen karakteriseren. De geleiders aangesloten op de rails om deze te verlengen tot de klemmen dienen dezelfde kleur te hebben als deze rails. Elk uiteinde der geleiders is gemerkt met een nummer, welke op het schematisch plan is aangeduid. De merktekens zijn op deze manier geplaatst dat het mogelijk is om van gelijk welke houding deze nummer te kunnen lezen. Wanneer gebruik gemaakt wordt van "meervezelige" geleiders, dienen de uiteinden samengeknepen te worden in speciale stukken (kabelschoenen, enz...). De aansluiting van de apparaten op het voorpaneel dient op deze wijze te worden verwezenlijkt dat ze kan draaien zonder een trek op de geleiders uit te oefenen. Het geheel der geleiders is op deze plaats in een of meerdere isolerende omhulsels geplaatst. Een tussenschot scheidt de voedingsgeleiders van spanning lager dan of gelijk aan 36V, met deze van een spanning hoger dan 36V Aansluiting van van buiten komende kabels De binnenkomende kabels in de kast welke komen van buitenliggende apparaten zijn aangesloten op genummerde klemmen, welke goed geordend zijn en aan het onderste of het bovenste deel van de kast zijn geplaatst, maar nooit achter het voorpaneel. De XFGB.-F2 kabels of analoge worden binnengeleid bij middel van pakkingbussen. Markering Een aanwijsplaat vermeldt de naam van de kast, distributiespanning, kortsluitstroom en de naam van het bord waarvan het gevoed wordt. De apparaten die op de buitenste oppervlakken zijn geplaatst en deze erin, alsook de aankomsten en vertrekken der uitwendige kabels, worden met aanwijsplaten welke zeer goed leesbaar zijn en van een onberispelijke aspect gemerkt. Het model en de tekst dienen ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar te worden voorgelegd. Behalve schriftelijke afwijking van deze laatste, worden zij altijd vervaardigd uit gesatineerd aluminium of uit een plastisch materiaal met heldere tekst op zwarte achtergrond. De aanwijsplaten en etiketten zijn ten minste met twee vijzen bevestigd. In de kasten plaatst de aannemer een algemeen constructieplan van het bord alsook het elektrisch schema. Verlichting - stroomafname
De binnenkant van de kasten behalve het ALSB , dient niet te worden uitgerust met een verlichting wel met een tweepolig stopcontact. Uitvoering De kasten mogen niet vervaardigd worden tenzij na goedkeuring door de Administratie van de elektrische schema's en de gedetailleerde constructieplannen der kasten. Eventueel, kan de aanvaarding van dit materiaal plaats vinden in de werkplaatsen van de aannemer of van zijn onderaannemers. Het transport naar de bouwwerf mag niet gebeuren als na eventuele toelating of akkoord van de Administratie. Elk vervormd element dient te worden vervangen. Enkel de kleine gebreken in het schilderwerk mogen ter plaatse hersteld worden en dit enkel na akkoord der Administratie. Opleveringsproeven Deze worden uitgevoerd door een erkend keuringsorganisme aangeduid door de werfleiding. De installateur zal een berekeningsnota voorleggen waaruit blijkt dat de opgestelde schakelapparatuur, enerzijds een selektieve beveiliging biedt en anderzijds een voldoend kortsluitvermogen heeft. Opmerking : de constructie van de borden en de kabels zullen aangepast zijn aan het aanwezige nettype. Alle kasten zijn voorzien van schakelmateriaal die zoveel mogelijk van dezelfde constructeur afkomstig zijn. Daarenboven is in elk bord voorzien: de aanduidingplaatjes de nodige pakkingbussen, uitgangsklemmen, de bedrading reserve automaten 16A reserve automaten 20A 6.2.06.11. Bord ALSB GP Bouwtype 2, te plaatsen in serverlokaal Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) Meetwijze : meetcode : voor het ALSB. 6.2.08. LAAGSPANNINGSVERDEELNET Deze aanneming omvat het leveren en plaatsen, met al hun toebehoren, van buizen, draden, kabels, kabelwegen - ladders, vloerkanalen, voedingsrails, geprefabriceerde leidingen, enz... Gezien de afmetingen van de symbolen, mag de verplaatsing van een schakelbord, een stopcontact, een drukknop, een aansluitdoos in een straal van 1 m rond het getekende punt geen aanleiding geven tot verrekening. De eenheidsprijzen per meter van de kabelbanen of vloerkanalen omvat de levering en plaatsing met alle toebehoren en bevestigingsmiddelen, inbegrepen consoles, ophanging, lasplaten, vertakkingen, enz... De gemiddelde eenheidsprijs per meter kabel, buis of draad omvat de levering en de plaatsing van alle elementen zoals: klemmen, pluggen, rails in U-vorm, sanitaire doken enz... aftak- en trek- en verbindingsdozen
schilderwerken bitumenlagen verwezenlijking van de sleuven en herstelling geleiderverbindingen en kabelaansluitingen herstelling van de doorboringen verwezenlijking van de secundaire doorboringen en hun herstelling.
De in de uitvullingschape aan te leggen leidingen dienen in hoogte beperkt te worden tot 5 cm (= dikte uitvullingschape). Indien noodzakelijk dienen leidingen in de betonplaat te worden ingekapt of ingeslepen om deze hoogte te behouden. Beschermingsgeleiders De hoofdbeschermingsgeleider en alle beschermingsgeleiders noodzakelijk bij de voorziene elektrische installaties zijn te voorzien, inbegrepen hun aansluiting aan alle te beschermen toestellen (wandcontactdozen, verlichtingstoestellen, centrale verwarming, boilers enz...) in de door het AREI + EN 60204 D1 voorgeschreven secties. 6.2.08.10. Leidingen binnen de gebouwen De huidige aanneming omvat de levering, plaatsing en aansluiting van het volledige laagspanningsverdeelnet, in overeenstemming met de voorschriften van typebestek 400 deel 400.B.01 - 400.B.02 art. h, aangevuld of gewijzigd door de hierna volgende voorschriften. Binnen de gebouwen worden de leidingen: in het zicht aangelegd in de ondergrondse parkings, de bergingen, de stookplaats, de machinekamers, en waar aangeduid op de plans; verdoken opgesteld, waar mogelijk, in vloergoten, in verhoogde vloeren, boven verlaagde plafonds of in schachten; ingewerkt in de sanitaire lokalen en bureel- en woonruimten. De leidingen voor de zwakstroom worden geplaatst zoals deze voor de laagspanningstroomkringen. De in opbouw geplaatste buizen worden verankerd met roestvrij stalen platte beugels. Het is ten strengste verboden vasthechtingen voor leidingen, kanalen, toestellen, enz... te maken op de waterdichte rok in de kelder. De eventuele meerprijs voor speciale steunen dient in de prijs berekend. 6.2.08.11. Hoofdleidingen - kolommen De hoofdleidingen en kolommen zijn voorzien in XGB-1kV volgens NBN C 32-124 tot en met doorsneden van 16 mm². Zwaardere leidingen worden aangelegd in gepantserde kabel EVAVB volgens NBN C33-121. Alle kabels zijn van het type F2 volgens NBN C 30-004. De kolommen worden ofwel geplaatst op kabelgoten, bevestigd met kabelklemmen (kabelbandjes in nylon), of beschermd in hun rechtlijnige gedeelten door versterkte stijve thermoplastische buizen. De thermoplastische buizen beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN C 68-111. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m. meetcode : Netto lengte, inclusief thermoplastische buis, verbindingen, steun- en montagetoebehoren, enz...;
6.2.08.13. Elektrische leidingen De kringen worden gevoed met kabel in PVC-buis, geplaatst in sleuven in de wanden aangebracht en bedekt met mortel , pleister of elk ander niet brandbaar materiaal en verwerkt in ondervloeren en verlaagde plafonds (in kabelgoten geplatst) Tenzij anders aangeduid op de plannen, worden de verdeelstroomkringen uitgevoerd met: XGB-kabel, doorlopend beschermd met thermoplastische buis minimum m 3/4" voor de ingewerkte leidingen. XGB-kabel, geplaatst op kabelgoten en vloergoten. XGB-kabel, beschermd door stijve versterkte thermoplastische buizen in de rechte gedeelten, voor de in zicht aangebrachte leidingen. De leidingen in de verlaagde plafonds worden als in het zicht aangebrachte leidingen beschouwd. XGB-kabel onder TAL-buis voor de vertikale leidingen van vloer tot 1 m hoogte boven de vloer. De TAL-buizen zijn van witte kunststof eindtullen voorzien. CRVB-draad, doorlopend beschermd door niet-vlamvoorTPlandende thermoplastische buizen (TTh) min. 3/4", voor de ingewerkte leidingen. De thermoplastische buizen beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN C 68-111. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : m. meetcode : Netto lengte, inclusief thermoplastische buis, verbindingen, steun- en montagetoebehoren, enz...; 6.2.08.13.Ac. XGB 3G2,5 mm² VH m Toepassing: Voeding stopcontacten 6.2.08.13.Bc. XGB 3G1,5 mm² VH m Toepassing: Voeding verlichting 6.2.08.19. Brandwerende kabeldoorgangen GP De doorbraken doorheen brandwerende wanden worden na plaatsing van de leidingen gedicht met brandwerend materiaal, welke een brandweerstand verzekeren van Rf 1 h, in overeenstemming met de voorschriften van NBN 713-020. Dit geldt ook voor de doorbraken tussen de verdiepingen en de kabelschachten. Wanneer de doorbraken vooraf uitgespaard werden door de aannemer van de ruwbouwwerken, worden zij eveneens dichtgemaakt na plaatsing van de kabelleidingen. Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) Toepassing: Doorgang door brandwerende Rf wanden 6.2.08.41. Kabelgoten De kabelgoten zijn vervaardigd uit staalplaat van min. 1 mm dikte en hebben een U-vormige doorsnede met een boordhoogte van 60 mm en een ronde overboord ter bescherming bij het hanteren.
De kabelgoten zijn voorzien van zijperforaties en een deksel bevestigd met dekselklemmen uit roestvrij staal teneinde een volledig gesloten geheel te bekomen. De kabelgoten zijn verzinkt en in- en uitwendig elektrostatisch gelakt. (min. dikte ca 40 u). De sterk en zwakstroomleidingen zijn van elkaar gescheiden door middel van een inklikbaar en verstelbaar tussenschot bevestigd bij middel van bijgeleverde bodemstrips. Alle verbindingen en aftakkingen moeten geschieden met aangepaste hulpstukken, de goten worden bevestigd met wandconsoles of hangconsoles. Alle hulpstukken en bevestigingsmiddelen zijn voorzien van dezelfde behandeling als de kabelgoten zelf. Toepassing: Ten behoeve van de leidingen in de kelder 6.2.08.41E. Kabelgoten 300 mm breed VH m 6.2.08.42. Kabelladders De kabelladders zijn vervaardigd uit staalplaat. Ze zijn gevormd uit stevige gesloten zeskantige buisprofielen met een hoogte van 55 mm en breedte van 18 mm waarin de sporten dubbelwandig bevestigd zijn. De ronde sporten zijn ter verkrijging van een groter draagvlak voor de kabels, afgeplat. De kabelladders zijn in- en uitwendig thermisch verzinkt door onderdompeling na fabricage. De diameter van de sporten bedraagt 22 mm, de afstand ertussen 250 mm. Geleverd in standaardlengtes van 6000 mm. De kabelladders zij leverbaar in breedten van 150, 200, 300, 400, 500 en 600 mm. Indien niet nader bepaald is een breedte van 200 mm te voorzien. De sterk en zwakstroomleidingen zijn van elkaar gescheiden door een scheidingsschot . Alle verbindingen en aftakkingen moeten geschieden met aangepaste koppelplaten, wanneer de aslijn van de te koppelen ladder afwijkt van de normale aslijn maakt men gebruik van scharnierende koppelplaten. bevestiging met dubbele pendels voor plafondophanging, wandkonsoles met vertikale lip die wegschuiven verhindert voor wandbevestiging of speciale wandsteunen voor vertikale montage. Alle hulpstukken en bevestigingsmiddelen zijn voorzien van dezelfde behandeling als de kabelgoten zelf. De kabelladders en hun toebehoren beantwoorden aan de norm NBN C 63-439 hoofdstuk II "geprefabriceerde kanalen". Alle in het zicht opgestelde kabelladders worden afgedekt met aaneensluitende afneembare plaatstalen panelen; tussenafstand tussen de sporten maximum 30 cm. Toepassing: voor vertikale verbindingen tussen borden en kabelgoten en in de verschillende kokers, 6.2.08.42.E. Kabelladder 300 mm VH m 6.2.08.43. Kabellijsten in kunststof PM De kabellijsten zijn balkvormig en in witte kunststof met een afzonderlijk omhullend deksel overeenkomstig NBN C 63-439-4 systeem. Te voorzien met alle bijhorende toebehoren zoals variabele binnen - en buitenhoeken, platte hoeken, T -aftakkingen, einddeksels, aftakdozen enz... Montage met geboorde pluggen of pluggen met vijzen, in elk geval moet een stevige overal op de wand aansluitende bevestiging bekomen worden. afmetingen: +- 20 x 12,5 mm, of 32 x 12,5 mm naargelang noodzaak, lengte 2,1 m Toepassing:
voor alle zichtbare leidingen waar met kabellijsten een esthetische afwerking kan bekomen worden, hierin worden alle stopcontacten en data aansluitpunten gemonteerd Aard van de overeenkomst : Meetwijze : VH meeteenheid : lm. meetcode : Netto lengte kabellijsten inclusief bevestiging-, hulpstukken en toebehoren. 6.2.08.45. Distributiezuilen Uitvoering: De installatie voldoet aan de voorschriften van het AREI en aan de geldende voorschriften voor telecom en dataleidingen. De levering omvat de distributiezuilen, met alle afwerkingstoebehoren, volgens onderstaande beschrijving. De zuilen en de deksels zijn vervaardigd uit geëxtrudeerd aluminium en daarna natuurlijk geanodiseerd, met een anodisatielaag van 5 – 10 μm. Ze zijn bestand tegen de meeste zwakke zuren en organische solventen volgens ISO/TR 10358:1993. Het aluminium heeft een densiteit van 2,7 g/cm³. De lineaire uitzettings-coëfficiënt bedraagt 24 x 10-6 m/K.m. De materialen zijn bruikbaar bij omgevingstemperaturen van –worden (of IP41 voor de bureelzuilen). Afwerking De distributiezuilen hebben volgende afwerking: uitwendig gelakt volgens het procédé “elektrostatisch poederspuiten” in een RAL-kleur naar keuze van de werfleiding. De deksels klikken eenvoudig in de rand van de dekselopening en kunnen naderhand, met behulp van een speciale dekselopener, zonder enige beschadiging geopend worden. De deksels zijn vervaardigd uit vervaardigd uit hetzelfde materiaal en afwerking als de zuil. De distributiezuilen worden voorzien van een dubbel scheidingsschot dat de zuil in drie compartimenten opdeelt. Deze scheidingsschotten hebben een lengte van 0,5 m en een aangepaste breedte. Ze zijn vervaardigd uit thermoplastische kunststof. Installatiemateriaal wordt gemonteerd in montagedozen, geschikt voor inbouw van genormaliseerd installatiemateriaal. Deze montagedozen worden in de randen van de dekselopening geklikt. De ruimte tussen de montagedoos en de rug van de zuil blijft vrij voor het doorvoeren van kabels (niet voor wandbevestiging). De montagedozen zijn voorzien van schuine vlakken met eenvoudige schroefloze trekontlasting, die een gemakkelijke invoering van de kabels toelaten. Aarding Er wordt enkel gebruik gemaakt van XGB-kabel en standaard kunststof montagedozen: aarding is overbodig. Het systeem voldoet aan het principe van de dubbele isolatie. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : stuk. meetcode : per distributiezuil, inclusief bevestiging-, hulpstukken en toebehoren. 6.2.09. BEDIENINGSTOESTELLEN EN KONTAKTDOZEN
De huidige aanneming omvat de levering, plaatsing, aansluiting en in dienststelling van alle bedieningstoestellen en kontaktdozen, overeenkomstig de voorschriften van typebestek 400 deel 400.D.02, aangevuld of gewijzigd door de hierna volgende voorschriften: Zie TB 400 index D.01. - art. a.2 en a.4. Alle materiaal komt voort van dezelfde constructeur. Algemeen Alle stopcontacten, schakelaars en datapunten zijn ingebouwd in de kabellijsten. Elk bureau-eiland kan afzonderlijk bediend worden met een schakelaar thv de toegangsdeur. De schakeling van de middenzone (3rijen), is in functie van een aanwezigheidsdetector met lichtintensiteit meter , gekoppeld aan het al dan niet aan staan van het inbraakalarm (als alarm af staat, werkt de verlichting, afhankelijk van het verlichtingsniveau en de aanwezigheid van personen). Het materiaal dient een Europees erkend keurmerk te dragen. De schakelaars zullen van identiek uitzicht zijn en identieke afmetingen hebben als de kontakdozen. Waar meerdere schakelaars gegroepeerd staan, zullen zij afgedekt worden door een enkele plaat met een maximum van drie schakelaars per plaat, horizontaal en/of vertikaal. Dezelfde voorschriften gelden, indien ze toepasselijk zijn, ook voor de kontaktdozen. Waar de verdeelleidingen worden ingewerkt zullen ook de schakelaars en kontaktdozen ingebouwd worden. Alle kontaktdozen moeten bevestigd worden met vijzen in speciaal daarvoor geschikte inwerkdozen. Bevestiging met klauwen is niet toegestaan. De installateur zal de juiste inbouwdiepte van de toestellen vragen aan de werfleiding. De juiste hoogte van de toestellen t.o.v. de vloerpas zal door de werfleiding bevestigd worden bij het opmaken van het tracé der werken. Bij het opmaken van de metingsstaat werd gerekend met een hoogte van 1,2 m voor de schakelaars; 0,2 m boven de vloerpas voor de inbouwkontaktdozen en 1,2 m voor al het opbouw schakelmaterieel, tenzij anders vermeld op de plannen. Alle inbouwtypes zijn geplaatst in een genormaliseerde inbouwdoos door middel van klauwbevestiging, welke tevens dienst doet als aftakdoos. De inbouwdozen zijn in isolerende kunststof uitgevoerd met een diepte van tenminste 50 mm. Voor de opbouwmodellen dient de doos in versterkt isolerend synthetisch materiaal vervaardigd te zijn. 6.2.09.10. Inbouw schakelaars, drukknoppen en kontaktdozen. De schakelaars en drukknoppen zijn voorzien van grote rechthoekige bedieningswippen met rechte hoeken en verzonken in de rechthoekige afdekplaat. Ze zijn vervaardigd uit onbreekbare kunststof. De schakelaars en drukknoppen zijn voorzien van busvormige schroefaansluitklemmen, bedienbaar aan de voorzijde. De afdekplaten hebben een zijde van 8 cm met rechthoekige vorm en zelfde kleur. Voor de kleur moet minstens uit 6 verschillende standaardkleuren kunnen gekozen worden zonder meerprijs. De kontaktdozen zijn tweepolig met aardpen en veiligheid. Ze zijn voorzien van schroefaansluitklemmen met vlottende moer en bedienbaar aan de voorzijde. Afschakelvermogen
schakelaars : 250 V - 10 A; éénfazige kontaktdozen : 250 V - 16 A;
driefazige kontaktdozen : 400 V - 3P+N+A - 16 A of 32 A volgens aanduiding in de metingsstaat.
opmerking in verband met verlichte drukknopschakelaars.
orientatie verlichting: de verlichte drukknop lichtschakelaars zijn voorzien van een orientatielamp LED 24 V, welke aanlicht bij uitgeschakelde verlichting. (Dit gedt o.a. voor de gang verlichting, trapzaalverlichting, enz...). getuige verlichting: de verlichte drukknoppen voor in en uitschakelen van toestellen (ventilatoren, verwarmingstoestellen, enz….) lichten aan, bij inschakelen van de toestellen.
6.2.09.11. Inbouw schakelaars en drukknoppen De kontakten zijn uit zuiver zilver en hebben een nominale stroom van 10 A. De omvang van de schakelaar is zeer herleid en zijn uitzicht is er een van een sobere esthetiek en modern, de bedieningsknoppen hebben rechte hoeken. Wanneer meerdere uitrustingen van dien aard worden gemonteerd op dezelfde plaats maken zij deel uit van één stuk. De montage van de zichtbare platen gebeurt zonder zichtbare vijzen. Alle schakelaars worden geplaatst met as op 1,1 m hoogte. 6.2.09.11A. Enkelpolige schakelaar VH st 6.2.09.11D. Wisselschakelaar VH st 6.2.09.13. Wandcontactdozen De ingewerkte contactdozen zijn van moderne type en voldoen aan NBN 50. Ze worden geplaatst met ashoogte op 25 cm vanaf afgewerkte vloer behalve in kelders, keuken en badkamer. Alle wandcontactdozen zijn voorzien van aardpin. De wandcontactdozen zijn van het veiligheidstype. Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH). Meetwijze : meeteenheid : stuk. meetcode : per stuk, voor de geïnstalleerde en aangesloten wandcontactdoos. 6.2.09.13.A. Type standaard VH st 6.2.09.30. Drijfkrachtvoedingen Volgens aanduiding op plan, worden bepaalde elektrische voedingen uitgevoerd onder vorm van : - los kabeleinde van 3 m lengte; - kabeluitvoerplaten voor de vaste verbinding van toestellen; - 3-fazige kontaktdozen volgens NBN 50. 6.2.09.31. Los kabeleinde PM 6.2.10. Verlichtingstoestellen (LED) VH st Algemeen
De huidige aanneming omvat de levering, plaatsing, aansluiten en in dienst stellen van al de verlichtingstoestellen op de plannen vermeld, samen met de bijhorende uitrusting, zoals lampen, voorschakelapparatuur, bevestigings- en ophangingstoebehoren, enz... aansluiting van de armaturen gebeurt dmv een Wielandstekker (per armatuur) De uitvoering geschiedt overeenkomstig de voorschriften van het typebestek 400 deel 400.D.02, aangevuld of gewijzigd door de hierna volgende voorschriften: Bevestiging van verlichtingstoestellen De uitsparingen in verlaagde plafonds, noodzakelijk voor het inbouwen van verlichtingsarmaturen, worden door de aannemer van de verlaagde plafonds uitgevoerd, ten laste en op kosten van de installateur electriciteit, welke hiertoe zijn werkzaamheden dient te coördineren met de aannemer van het verlaagd plafond, en dit ongeacht het type plafond, de grootte van de opening, het type toestel, enz…. Specifieke kenmerken van het LED-verlichtingsarmatuur: 6.2.10.1
Beschrijving LED-armaturen:
LED inbouwarmatuur met verhoogde efficiëntie en beperkte inbouwdiepte (75 mm), voor inbouw in (verlaagde) plafonds, met zichtbare T-profielen of met bandrasters. Deze LEDarmatuur heeft een efficiëntie van 80 lm/W. De LED-verlichting kan bediend en geregeld worden via klassieke schakelaars, ze is dimbaar. De armaturen zijn rechtstreeks aansluitbaar op het 230 VAC net. De armatuur wordt in het plafond bevestigd met verende klemmen. De armaturen, LED-lichtbronnen en driver zijn van hetzelfde merk. Armatuur: - Type: #LED armatuur met geïntegreerde driver, voor inbouw in plafonds met zichtbare T-profielen [600 x 600 mm] - Samenstelling en materiaal: Metalen rand, kunststof reflectoren en diffusor, MCPET reflectoren in de mengkamer, LED PCB’s (1 PCB per 2 reflectorcups ) - Behuizing in verzinkt staal Algemene kenmerken: Vermogen: #35 W (4000 K – LED28S) #45 W (4000 K – LED34S) Kleur: #wit (WH) # zilvergrijs (SI) #RAL … Vorm: #vierkante, compacte en vaste inbouwarmatuur +600*600mm
Bedrijfstemperatuur: -10°C tot +40 ºC Levensduur: 30.000 h L90 @ 25°C; 50.000 h L70 @ 25°C Installatie: Inbouw afmetingen: ▪ vrije inbouwhoogte … mm ▪ plafonddikte 5 tot 15 mm Onderhoud: Geen interne reiniging vereist Eigenschappen lichtbron: [3000K] Lichtbron: niet-vervangbare LED-module Lamptype: LED-HB (High Brightness) Aantal lampen: 6
Algemene kenmerken: Vorm: rond Bundelbreedte: #25° (smal) #40° (middelbreed) Elektrische kenmerken: Nominaal lamp vermogen: 17 W Ingangsspanning: 220-240 VAC Lichttechnische kenmerken: Kleurcode: 830 Kleurweergave (CRI):> Ra 80 Lichtkleur: warmwit Kleurtemperatuur: 3000 K Lichtstroom: 620 lm [25°] Specifieke lichtstroom module: 36 lm/W [25°] Eigenschappen voeding: Type driver: Xitanium 75W, dimbaar tot 10% Type connector : Plug-in voor Wieland systeem (GST18 / BST14) Elektrische kenmerken: Arbeidsfactor / Cos phi: 0,95 Ingangspanning: ▪ 220-240 VAC ▪ 50-60 Hz Normen, certificering: Classificatie: CE / ENEC
-
Normen:
de armatuur en haar componenten voldoen o.a. aan:
LVD 2006/95/CE >NBN EN 60598-1/ed. 9:2009 - FR,DE,EN - Verlichtingsarmaturen Deel 1 : Algemene eisen en beproevingen [ICS: 29.140.40] >NBN EN 60598-2- 2/ed. 3:1997 - FR,DE,EN - Verlichtingsarmaturen Deel 2-2 : Bijzondere regels sectie 2 : inbouwarmaturen [ICS: 29.140.40] >NBN EN 60598-2- 2/ed. 3/ad. 1:1997 - FR,DE,EN Verlichtingsarmaturen - Deel 2-2 : Bijzondere regels sectie 2 : inbouwarmaturen [ICS: 29.140.40] >NBN EN 61347-1/ed. 7:2003 - FR,DE,EN - Toebehoren voor lampen Deel 1 : Algemene en veiligheidseisen [ICS: 29.140.40, 93.080.30] EMC 2004/108/EC >NBN EN 55015/ed. 5:2007 - Grenswaarden en meetmethoden van radiostoringskenmerken van elektrische verlichting en soortgelijke apparatuur = EN 55015 [ICS: 33.100.10] >NBN EN 55015/ed. 5/ad. 1:2007 - Grenswaarden en meetmethoden van radiostoringskenmerken van elektrische verlichting en soortgelijke apparatuur = EN 55015/A1 [ICS: 33.100.10] >NBN EN 55015/ed. 5/ad. 2:2009 - Grenswaarden en meetmethoden van radiostoringskenmerken van elektrische verlichting en soortgelijke apparatuur = EN 55015/A2 [ICS: 33.100.10] >NBN EN 61547/ed. 2:2009 - Materieel voor algemene verlichtingsdoeleinden - EMC immuniteitseisen = EN 61547:2009 *CEB* [ICS: 29.020; 29.140; 33.100.01] -
Veiligheidsklasse:
CLII (Safety class II)
-
Slagvastheid: IK01 (0.15 J) Beschermingsgraad (IP klasse): IP 20 Gloeidraadtest: 850/5 (temperatuur 850 °C, tijdstip 5 sec) ISO 9001: de producent is drager van een ISO 9001 certificaat
6.2.10.40. Veiligheidsverlichtingstoestellen VH st (zie aanduidingen op het plan) Autonoom design noodverlichtingsarmatuur van het niet-permanente type met 1x6W fluorescentielamp. De armatuur is geschikt voor montage aan de wand of het plafond (vast of gependeld) of voor inbouw in het plafond mits gebruik van inbouwkader. De armatuur beantwoordt aan de normen NBN EN 60598-2.22 en is stralingsarm volgens NBN EN 610006-3 en stralingsimmuun volgens NBN EN 61000-6-1. De armatuur wordt door de fabrikant gedurende minstens 5 jaar gewaarborgd. (uitgezonderd de lamp) De armatuur bestaat uit: een basis uit grijs polycarbonaat (RAL9018). Het elektrisch-elektronisch equipment, gemonteerd op een schuif uit frigowit polycarbonaat (reflectiecoëfficiënt minstens 95%) is verbonden met de basis via een automatische klikverbinding. een half-ellipsvormige egaal getextureerde koepel uit slagvast polycarbonaat die op de schuif geklikt wordt. bij signalering wordt het signaleringspictogram op stijve folie gedrukt. Deze wordt in de koepel geklikt. De gematteerde buitenkant voorkomt storende reflecties, zodat het pictogram goed uitgelicht en optimaal herkenbaar is. de armatuur, zonder signaleringspictogram, garandeert bij een plafondmontage op 3 meter hoogte 1 lux horizontale verlichtingssterkte op de vloer bij een tussenafstand van 11 meter en bij reflectiewaarden van 0 % voor plafond, muren en vloer. basis, schuif en koepel zijn brandwerend en zelfdovend en bestand tegen de gloeidraadtest van 850°C. De armatuur is isolatieklasse II en heeft een beschermingsgraad IP42 bij plafondmontage. De armatuur wordt bevestigd tegen wand of plafond door middel van een montageplaat vervaardigd uit polycarbonaat. De montageplaat is vooraf monteerbaar en elektrisch aansluitbaar, en heeft uitbreekpoorten geschikt voor kabelinvoer van 10 mm. De uitbreekpoorten bevinden zich aan beide kopse kanten, centraal in de achterzijde en bovenaan in de langszijde. De montageplaat kan eveneens rechtstreekse gemonteerd worden op een inbouwaftakdoos met een diameter van 60 mm. De bevestiging van de armatuur op de montageplaat gebeurt door een klikverbinding. De elektrische aansluiting van het equipement gebeurt door een automatische stekker-busverbinding. De batterij bestaat uit 4 sub-C (diameter 23mm) NiMH-cellen van 2 Ah resistent aan een gemiddelde batterijtemperatuur van 55°C gedurende 4 jaar bij tijdsgeschakeld laden. Hierbij is een lichtstroom verzekert van minimum 200 lumen met een autonomie van minstens 1 uur na 24 uur lading. Op de armatuur zijn lampgegevens, batterijdatum en -type aangebracht zoals vereist volgens NBN EN 60598-2.22. De batterijlaadstroom is tijdgeschakeld en gestabiliseerd op 100 mA. De armatuur is uitgerust met een elektronische ompoolbeveiliging om beschadiging van de batterij bij te diepe ontlading te voorkomen. Controle en bediening van de armatuur: De armatuur is uitgerust met een microprocessor met ingebouwde kwartsklok die toelaat een automatische test uit te voeren conform de normen NBN EN 50172 en NBN EN 62034 : maandelijks wordt gedurende 2 minuten een functietest uitgevoerd en exact om de 52 weken een autonomietest met vooropgestelde autonomietijd. de toestand van de armatuur wordt weergegeven door 1 groene en 1 gele LED. De groene LED geeft aan dat de armatuur in goedwerkende waaktoestand is, de gele LED geeft aan dat interventie nodig is.
De testkalender wordt gestart bij inbedrijfstelling. Afmetingen maximaal LxBxH (mm): +-304 x 155 x 73. De armatuur heeft het ENEC keurmerk en is ontwikkeld en geproduceerd in een onderneming die ISO9001 gecertificeerd is.
6.3 SPECIFICATIES DATA INSTALLATIE 6.3.1.0 Bekabelingssysteem Algemene beschrijving De onderstaande specificaties hebben betrekking op het ontwerp, de levering, de installatie, de aarding, het testen en het in werking brengen van een algemeen bekabelingsysteem, gebaseerd op de principes van de definitieve versie van het internationale standaarddocument ISO/IEC JTC1/SC25 IS 11801. Het document geeft een uitvoerige beschrijving van een applicatie onafhankelijk, gestructureerd bekabelingsysteem. Het gaat om een gemeenschappelijk, gestandaardiseerd bekabelingsysteem dat zowel de overdracht van spraak, gegevens en videobeelden mogelijk maakt en zo de weg vrijmaakt voor nieuwe technologieën. Het applicatie onafhankelijk, algemeen bekabelingsysteem creëert een open markt voor bekabelingsysteem concepten. Anderzijds moet het systeem flexibel zijn, om tegemoet te komen aan de mobiliteit van de gebruikers en de evoluerende behoeften. Een flexibel bekabelingsysteem zal aanpassingen gemakkelijker, goedkoper en handelbaarder maken. Het concept en het gebruikte materiaal moeten voldoen aan de richtlijnen van ISO/IEC JTC/SC25 IS 11801 en de technische specificaties. Het gestructureerde bekabelingsysteem moet de volgende eigenschappen bezitten: Flexibel Alle soorten communicatie-applicaties worden verzorgd door een gemeenschappelijk distributienetwerk, m.a.w. door hetzelfde bekabelingsysteem. Open Het moet een open systeem zijn: het moet dus alle gestandaardiseerde spraak-, gegevens en video-applicaties ondersteunen (IEEE, CCITT, ANSI,...). IS 11801 standaard De onderstaande technische specificaties en conceptbeschrijving zijn gebaseerd op het ISO/IEC JTC1/SC25 IS 11801 standaardisatie document. 32 Het algemene bekabelingsysteem heeft een hiërarchische, stervormige structuur die qua vorm moet overeenstemmen met bovenstaande tekening. Het aantal en het type subsystemen in een algemeen bekabelingsysteem is afhankelijk van de indeling en de grootte van de campus of het gebouw. Dit betekent dat bijvoorbeeld in een campus met maar één gebouw het eerste distributiepunt de GV is en dat er geen behoefte is aan een systeem met een campus backbone bekabeling. Niettemin kan één enkel, groot gebouw behandeld worden als een campus. De kabels moeten geïnstalleerd worden tussen naast elkaar liggende niveaus in de structuur. Zo wordt een hiërarchische sterschakeling gevormd en wordt er gezorgd voor de grote mate van flexibiliteit die nodig is om verschillende applicaties te ondersteunen. Omwille van redundantie worden bijkomende directe verbindingen tussen VV's van hetzelfde gebouw of GV's van dezelfde campus toegestaan, naast de verplichte verbindingen die noodzakelijk zijn om de stervormige basisstructuur te verkrijgen. Horizontale kabels moeten in principe ononderbroken lopen van de VV naar de TO's. Transitiepunten (TP) mogen indien nodig geïnstalleerd worden. Deze overgangspunten moeten passieve en vaste aansluitingspunten zijn en in geen geval een punt waar systeembeheer mogelijk is (d.w.z. niet gebruikt als een patch-paneel).
Interfaces aan het algemene bekabelingsysteem bevinden zich aan het eind van elk subsysteem. Applicatie-apparatuur kan op deze punten aangesloten worden. Elke verdeler kan aansluiten op een externe-dienst kabel en kan daarbij gebruik maken van verbindingsstukken of crossconnects. De afstand tussen de externe diensten en de CV kan belangrijk zijn. Kabelverlies tussen deze punten moet beschouwd worden als een deel van het oorspronkelijke ontwerp en de implementatie van applicaties. Werkplek bekabeling De werkplek of horizontale kabel verbindt de verdeler van een verdieping met de telecom outlets. Het horizontale bekabelingsysteem per verdieping moet een stervormige structuur hebben en bestaan uit getwiste paarkabels of glasvezel kabels. Om te voorkomen dat de totale kabellengte tussen het actieve element en het werkstation groter is dan 100 meter, zoals vastgelegd in ISO/IEC IS 11801, mag de horizontale kabel van patch-paneel naar outlet niet langer zijn dan 90 meter. De eisen die gesteld worden aan de bekabeling. Certificaat: De aanbieder is verplicht een Applicatie Performantie Certificaat af te geven samen met het Link Performantie meetrapport van de leverancier van het bekabelingsysteem en voorzien van diens bevestigingsstempel. De documenten moeten ter beschikking worden gesteld van de technisch verantwoordelijke van de inschrijver voor een mogelijke definitieve aanvaarding en ten laatste zes weken nadat de Link Performantie metingen werden uitgevoerd. Een Link Performantie certificaat moet een aantal garanties bevatten over het ontwerp en de installatie.
De voorgestelde bekabeling is van het type Categorie 5e, Klasse D, voor transmissies tot 100 en voldoet aan de performantie eisen zoals beschreven in de Internationale Standaards ISO 11801, 2de editie, publicatie september 2002. Alle gebruikte componenten voor de gestructureerde bekabeling (connectoren, pluggen, kabel en patchsnoeren) zijn afkomstig van eenzelfde leverancier van het bekabelingsysteem. Alle gebruikte componenten zijn conform de componenten standaards beschreven in de Internationale standaarden ISO/IEC 11801 2e editie (2002); EN 50173 (2002) en EIA /TIA 568 B.2-1 (2002). De gebruikte componenten garanderen de "Interoperability" van het Channel ,alsook is het systeem "Backward Compatible " .De gebruikte RJ45 connectoren van het type Categorie 6, zijn door de fabrikant van het systeem getest volgens de "De-Embedded" test methode.Het aangeboden bekabelingsysteem in Cat. 6 van het type klasse E, zal eveneens geschikt zijn voor transmissies tot 500 Mhz , hierbij wordt het toekomstig protocol 10 Gbit Ethernet ondersteunt. De aanbieder zal aantonen dat de systeemleverancier de huidige draft situatie 2.0, van de normering IEEE802.3an (10 GBase-T ) over 100 meter ondersteunt. Een “Channel Certificaat “door een bedrijfsonafhankelijk labo ter staving van de systeemgarantie, wordt afgeleverd
De verantwoordelijke ontwerper heeft deelgenomen aan een ontwerptraining georganiseerd door de leverancier van het bekabelingsysteem. De geëigende documenten dienen ter staving worden voorgelegd in de bijlage van het dossier. Het ontwerp is gemaakt volgens de richtlijnen van de leverancier van het bekabelingsysteem.
Installaties gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de aanbieder, ze zijn uitgevoerd met de grootste zorg en conform de internationale en lokaal geldende normen. Verder zullen de richtlijnen (Installation guidelines) van de leverancier aangaande de aandachtspunten bij de installatie van het bekabelingsysteem gerespecteerd worden. De aanbieder zal er zorg dragen dat het personeel met succes de installatietraining, georganiseerd door de leverancier van het bekabelingsysteem, doorlopen heeft. Een kwalificatiegetuigschrift met erkenningnummer " Erkend Installateur" zal worden voorgelegd. Verder zal de aanbieder een lijst voorleggen van de personeelsleden welke binnen het installatiebedrijf een installatiescholing hebben genoten, vanwege de systeemleverancier. De lijst is goedgekeurd en bevestigd door de leverancier van dit systeem. Bedrijven en/of personeel welke niet over deze kwalificaties beschikt zal niet gemachtigd zijn de installatiewerken op de werf uit te voeren. Elke getwiste paar link wordt zorgvuldig door de VAR of Erkend Installateur opgetekend op een algemene plattegrond. Een uniek standaardnummer wordt gegeven aan elke link in de installatie (standaardnummering zoals voorgeschreven door het bestuur).
Een Link performantie meting, volgens de " Permanent Link" test methode dient te worden uitgevoerd.
De aanbieder wordt verzocht de geldende garantiebepalingen van de systeemleverancier duidelijk te documenteren en bij te voegen in de bijlage van het dossier. Dit mbt: Productgarantie op componenten. Garantie op het vlak van installatie Garanties op het vlak van huidige en toekomstige protocollen . ISO of andere kwaliteitscertificaten.
6.3. 2.0 Koper-infrastructuur Categorie 5e 6.3.2.1 Verbindingssnoeren(patchsnoeren) Alle aansluitsnoeren moeten ten minste bestaan uit vertinde koperen draden van 24 AWG (0,51 mm). Zij moeten dezelfde demping hebben als de horizontale kabels en moeten voorzien zijn van een PowerSum Near End Crosstalk (NEXT)-classificatie. De aansluitsnoeren dienen te voldoen aan EN 50288-3-2. De aansluitsnoeren moeten in de fabriek zijn voorzien van pluggen van het type EN 60603-7 (IEC 603-7) en EN 28877 (ISO 8877). Deze pluggen worden gewoonlijk RJ-45stekkers genoemd. Er mogen geen RJ-45 pluggen op het werk worden gemonteerd. De snoeren moeten een lengte van 1 meter hebben in een enkele patchkast en een lengte van 2 meter in meervoudige kasten zijn.
Grijs voor het SIP netwerk Blauw voor telefonie Groen voor het opleidingsnetwerk Rood voor eventuele andere applicaties Paars voor ODL netwerk
6.3.2.2 Horizontale kabel De horizontale kabels zijn van het type UTP en moeten bestaan uit vier paar onafgeschermde twisted-pair kabels en moeten van 24 AWG (0,51 mm) massief koperen geleiders zijn. De kabels dienen van het LSHF type (Low Smoke Halogene Free) te zijn. De kabels dienen voorzien te worden van onverliesbare aanduiding volgens de nummering aangegeven door de VDAB. De kabel dient te voldoen aan de voorgestelde 2de editie van de Cenelec standaard EN 50288-3-1. De buitenmantel heeft een lengtemarkering. De nominale impedantie is 100 Ohm. De NVP waarde bedraagt minimaal 69%. De kabel voldoet aan of overtreft de “typical” specificaties: (Typical at 20°C / worst values) De lengte van iedere afzonderlijke lengte kabel van het administratieve subsysteem (Telecommunications Closet) naar het informatie-aansluitpunt mag voor IT-diensten de 90 meter niet overschrijden. Als dat nodig mocht zijn, moeten aanvullende Telecommunications Closets worden toegevoegd om de vereiste afstanden te behouden of dient er overgegaan te worden naar een FO verbinding.Deze keuze wordt gemaakt in overleg en goedkeuring van het bestuur. 6.3.2.3 Informatie-aansluitpunt (outlet): Alle informatie-aansluitpunten moeten modulaire connectoren zijn van het type EN 60603-7 (IEC-7) en EN 28877 (ISO 88770) met 8 posities gebruikmakend van de Tool-free “easy lock” techniek (IDC)en voorzien zijn van een trekontlasting voor de aan te sluiten kabel. Er moeten ook massieve en geslagen draden van 24 AWG in gemonteerd kunnen worden. De connectoren zijn uitgerust met een etiket waarop vermeld wordt De kleurcodering type T568 A & T568B. Het product indentificatie nummer. Het informatie-aansluitpunt moet zijn bedraad in een TIA/EIA T568B-configuratie. De voorgestelde aansluitpunten moeten integreerbaar zijn in het meest gangbare schakelmateriaal. De aansluitpunten dienen voorzien te zijn van stofafdichting op de niet in gebruik zijnde aansluitpunten. Het informatie-aansluitpunt moet ten minste voldoen aan de relevante vereisten van de ANSI/EIA/TIA 568-B, de ISO IS 11801- en de EN 50173-norm en moeten de volgende mechanische en elektrische specificaties hebben: Mechanische prestaties: Insteeklevensduur stekker: 750 cycles minimaal Contactkracht: 100 gram minimaal per contact bij gebruik van een goedgekeurde modulaire plug. Retentiekracht stekker: 113 N minimaal Temperatuurbereik: -40 tot 66 graden C. Elektrische specificatie: Isolatieweerstand: 500 MOhm minimaal Diëlectricum-bestendigheid: 1000 VAC RMS, 50 Hz minimaal, contact-naar-contact en 1500 VAC RMS, 50 Hz minimaal, op blootgesteld geleidend oppervlak. Contactweerstand: 20 MOhm maximaal komt voor op UL-lijst
6.3.2.4 Patchpanelen De gebruikte patchpanelen zijn van het modulaire type RJ-45-jacks en moeten aansluitbaar zijn aan de voorzijde van het paneel en passend in een 19 inch rack. Voor het modulaire RJ-45-besturingspaneel moeten kabelgeleiders van 24 AWG (0,51 mm) kunnen worden gebruikt. De aansluitingen moeten ten minste voldoen aan de relevante vereisten van de ANSI/TIA/EIA 568-B-, de ISO IS 11801- en de EN 50173- norm met 8 posities gebruikmakend van de Tool-free “easy lock” techniek (IDC). Er moeten ook massieve en geslagen draden van 24 AWG in gemonteerd kunnen worden en moet ten minste voldoen aan de volgende vereisten ten aanzien van Demping en NEXT: Patch-panelen met RJ45 RJ-45 patch-panelen zullen gebruikt worden voor de distributie van alle LAN diensten naar de eindgebruikers. Voor alle data en LAN service verdelers en voor alle verdelers voor verbinding met de gebruikers aansluitingen wordt gebruik gemaakt van RJ45 patch-panelen. De horizontale bekabeling wordt volledig afgemonteerd op RJ-45 patch-panelen. Dit paneel biedt belangrijke voordelen op het vlak van kabelbeheer, labeling en installatie. Een patch-paneel is een cross connect bedoeld om het gebruik van patch-koorden te vergemakkelijken. Het vergemakkelijkt administratie gebruik makend van kabelbeheer software voor moves and changes. Flexibiliteit zal bereikt worden door gebruik te maken van modulaire patch-panelen.
De horizontale twisted-pair gebruikers bekabeling zal op patch-panelen worden geëindigd. De voorkeur wordt gegeven aan panelen die voordelen op het gebied van kabelbeheer, etikettering en installatie aanbieden. De patch-panelen zullen een minimum dichtheid hebben van 16 connectoren binnen één HE. De patch-panelen met 24 connectoren binnen 1HE of minimum 48 connectoren op 3 HE inclusief kabelbeheer elementen hebben de voorkeur. Het patch-paneel zal een standaard dimensie (19") hebben ten einde het inpassen in een standaard 19-inch kast te garanderen. Om installatiefouten te vermijden zullen de IDC contacten worden gemerkt met dezelfde kleurencode zoals de kabels en de outlet. Het patch-paneel zal uitgerust zijn met alle noodzakelijke steunelementen om de kabels te verzekeren en om adequate aarding te voorzien (bijv. een aarding vlechtdraad 35 mm²).
Kabel management Omdat in een kast de horizontale en verticale kabeltrajecten snel tot een onoverzichtelijke situatie kunnen leiden zullen in de kast de nodige kabelmanagement elementen worden opgenomen. Op de patch-panelen of tussen de patch-panelen zullen een minimum van 4 kabelhangers voorzien zijn om de patchkoorden te ondersteunen en te geleiden. De kabelhangers zullen toelaten dat de patchkabels gemakkelijk worden toegevoegd of worden verwijderd. 6.3.2.5 Backbone bekabeling Categorie 6 Eisen in verband met kabel en connector type
Kabeltype bekabeling De backbone bekabeling zal gebaseerd zijn op afgeschermde Categorie 6 bekabeling van het type S/FTP. Elke twisted-pair kabel dient te bestaan uit 8 draden, elk paar dient afzonderlijk afgeschermd en de volledige kabel is eveneens extra afgeschermd. Bovendien dient elke component afzonderlijk te voldoen aan de Categorie 6 specificaties. Connectortype Er zal gebruik gemaakt worden van een outlet gebaseerd op de RJ-45 connector. De voorgestelde outlets moeten ingebouwd kunnen worden in wandgoten. Eén leverancier Omwille van de gevraagde certificatie en de gevraagde garantie, zullen alle twisted-pair en glasvezel bekabelingelementen deel uitmaken van hetzelfde concept van één leverancier (verplicht). Technische specificaties voor de twisted-pair kabel Twisted-pair kabeltype De kabels van dit installatiegedeelte zullen Categorie 6 kabels zijn. De lengte van de vaste bekabeling (Permanent Link) mag de 90 m niet overschrijden. De totale lengte van de bekabeling (Channel ) mag maximum 100 m bedragen en bestaat uit de vaste bekabeling en soepele bekabeling in de vorm van patchsnoeren. Specificaties voor twisted-pair kabels De kabel voldoet aan de strengste vereisten voor kabels van Categorie 6 en is conform de Internationale standaarden ISO 11801 2 de editie,publicatie 2002 .Deze kabel is van het type twisted pair, Categorie 6 S/FTP (S = een vlechtdraad bescherming is aangebracht rondom de 4 paren, F = elk individueel “twisted pair” is nogmaals afgeschermd met een ALU folie ) LSOH (Low Smoke Halogen Free). De koperkern heeft een diameter van 0.55mm, type AWG 23. Op de buitenzijde zijn op regelmatige wijze op de kabelmantel markeringen aangebracht welke gegevens bevatten over de productiebatch, serienummers alsook de lengte markeringen. Technische specificaties voor de outlets Een outlet bestaat uit een montagedoos en een inbouwmodule met RJ-45 connectoren en een afdekplaatje. Een outlet kan één of meer RJ45 - 8 pin modulaire jack connectoren bevatten, gemonteerd in het afdekplaatje. Modulaire jack – RJ-45 connector De telecommunicatie outlets zullen gebaseerd zijn op Modulaire Jack (RJ-45 connector). De informatie outlet moet voldoen aan de vereisten van ISO 8877 en aan de Categorie 6 , Klasse E specificaties beantwoorden. De aansluitingen moeten ten minste voldoen aan de relevante vereisten van de ANSI/TIA/EIA 568-B, de ISO IEC 11801- en de EN 50173norm ,met 8 posities gebruikmakend van de Tool-free “easy lock” techniek (IDC) .Ze zijn voorzien van een trekontlasting voor de aan te sluiten kabel , de aarding met de kabel wordt gerealiseerd d.m.v. een lanscontact. Er moeten massieve en geslagen draden van AWG 2224 in gemonteerd kunnen worden. De IDC contacten zijn tevens geschikt voor de montage
van soepele geleiders, type gevlochten koperdraden van AWG 22/7 – 26/7. De Cat. 6 connectoren zijn van het FTP type , en hebben een afscherming over de volle 360°. De modulaire jacks zullen aan de volgende elektrische en mechanische vereisten voldoen: Mechanische specificaties Plug insertie levensduur : >750 inserties (ISO /IEC 11801 2de editie 2002) Contact kracht : 99.2 g min. gebruikmakend van een goedgekeurde modulaire plug Temperatuursgebied : -40 tot +66 °C Elektrische specificaties Isolatie weerstand : 500 Mohm minimum (500V DC) IEC 60603-7 Contact weerstand : 200 Mohm maximum (IEC 60603-7) In overeenstemming met FCC Part 68 Moet minimaal voldoen aan volgende specificaties ten aanzien van Demping en NEXT: Afdekplaatjes De afdekplaatjes zullen bestaan uit plastic materiaal. De kleur van de afdekplaatjes zal gebroken wit zijn. Elk afdekplaatje zal uitgerust zijn met twee RJ-45 – 8-pins modulaire jack connectoren. De afdekplaatjes zullen in een standaard elektrische doos gemonteerd worden. De afdekplaatjes moeten een voorziening voor een etiket identificatie hebben. De outlets zullen een afdekplaatje hebben waarbij de connectoren volgens een schuine neerwaartse hoek gemonteerd zijn. Bescherming De connectoren dienen beschermd te worden tegen stof. Hiertoe dient de opening naar de connector te worden afgesloten wanneer er geen aansluiting is voorzien. De afdekplaatjes dienen voorzien te zijn van een afsluiter voor elke connector opening of van een ander mechanisme om de ongebruikte openingen te bedekken. De kwaliteit van de afsluiter is erg belangrijk en dient voorgelegd te worden aan de opdrachtgever. Paar-groepering. De installatie zal de volgende paar-groepering volgen zoals gespecificeerd in de EN50173 standaard. Pin 1 - Paar 2 - wit/oranje Pin 2 - Paar 2 - oranje/wit Pin 3 - Paar 3 - wit/groen Pin 4 - Paar 1 - blauw/wit Pin 5 - Paar 1 - wit/blauw Pin 6 - Paar 3 - groen/wit Pin 7 - Paar 4 - wit/bruin Pin 8 - Paar 4 - bruin/wit Patchsnoer categorie 6 Een patchsnoer of patchkoord dient voor het realiseren van de verbindingen tussen horizontale (gebruikers) en verticale (services) of tussen patch-panelen. Karakteristieken van de RJ45-RJ45 snoeren
De patch- en werkpleksnoeren zullen gebaseerd zijn op een 8 draadsverbinding en voldoen aan de kenmerken van Categorie 6, klasse E conform de meest recente Internationale standaards ISO/IEC 11801 2de editie , EN 50173 & TIA/EIA 568B ). De Categorie 6 patchsnoeren zijn conform de component standaard beschreven in IEC 60603-7-4 of IEC 60603-7-5 steeds in combinatie met de Categorie 6 connectoren . Het RJ45 /RJ45 patchsnoer is vervaardigd uit een soepele 4 paar koperkabel Categorie 6, 100 ohm, type S/FTP in LSOH of LSFROH uitvoering. De generieke patchsnoeren moeten gegevens kunnen overbrengen tot 250 MHz. Ze moeten dezelfde nominale eigenschappen hebben als de kabel gebruikt in de horizontale bekabeling om een homogeen bekabelingsysteem te garanderen. De verzwakking moet kleiner zijn dan 25 dB/100m bij 100MHz en de DC weerstand niet meer dan 30 ohm/100m. Als de waarden de hierboven vermelde waarden overschrijden, moet de fysieke lengte overeenkomstig verminderd worden. Kontakten De patchkabel is aan beide zijden aangesloten op de IDC kontakten van de RJ 45 plug. De plug heeft 4 IDC kontakten aan de onderzijde en 4 IDC kontakten aan de bovenzijde van de plug, waarop de bedrading wordt aangesloten. Het krimpen of het vastleggen van de patchkabel aan de trekontlasting, bij het monteren van een Categorie 6 patchsnoer, mag de diameter en/of fysieke rondvorm van de kabel op geen enkele wijze veranderen daar dit invloed kan vertonen op de goede werking van het patchsnoer. De veercontacten hebben een goudcontact laag als bescherming tegen vorming van corrosievorming en of veroudering tegen te gaan. De RJ45 veerkontakten zijn beschermd bij toelevering en voor gebruik d.m.v. beschermhuls, dit om beschadiging aan de veercontactpunten te voorkomen. Testrapport Bij alle Categorie 6 patchsnoeren die geleverd worden voor deze installatie zal een testrapport meegeleverd worden van de leverancier van het systeem. 6.3.3.0 Glasvezel-infrastructuur 6.3.3.1 Glasvezelkabels De glasvezelkabel moet bestaan uit vezels van het type multimode graded-index 50/125um (Type OM2 of en Type OM 3) Glasvezelkabels zijn van het type Indoor/outdoor en hebben een LSZH buitenmantel. Aantal vezels = 8 De glasvezelkabels moet voldoen aan de volgende specificaties: Mechanische prestaties
Minimale buigingsradius van de kabel: 20 maal de diameter van de kabel gedurende de installatie en 10 maal de diameter van de kabel na de installatie. Gebufferde minimale buigingsradius van de vezel: 19 mm Bereik bedrijfstemperatuur: 0 tot +50 graden C Bereik temperatuur voor opslag: -40 tot +70 graden C
Optische specificaties
Maximaal vezelverlies 2,6 dB/km bij 850 nm
0,8 dB/km bij 1300 nm Minimale bandbreedte: 500 MHz-km bij 850 nm 500 MHz-km bij 1300 nm Numerieke opening: 0,275
6.3.3.2 Glasvezel-connectoren De Glasvezel connectoren welke dienen gebruikt te worden zijn van het type SC . De SC connectoren worden samengebracht in een duplex connectie die standaard past in het SC RJ koppelstuk . De SC-RJ-duplex connecties moeten ten minste voldoen aan de volgende specificaties: Bedrijfstemperatuur: -40 tot +75 graden C Gemiddeld verlies: 0,3 dB Technische specificaties Norm & Standards : IEC 61300-3-4, IEC 61300-3-4, IEC 61300-2-2; IEC 61300-2-4 IEC 61300-2-22 Buitenmantel GOF patchsnoeren : LSFROH (Low Smoke Zero Halogen) Connecter kleur : Beige Locking system connector SC RJ : Push pull Ferrule type : Zirconia PC polished 6.3.3.3 Glasvezelverbindingskabels De glasvezelverbindingskabels moeten bestaan uit één of twee enkele, gebufferde gradedindex 50/125 um-vezels. De glasvezelverbindingskabel moet aan weerszijden worden voorzien van een SC-RJ-connector type In de reactie op de inschrijving moet de aannemer opgeven of simplex- of duplex-patchkabels worden geleverd. De aangeboden GOF patchkabels moeten voldoen aan de Grade M, volgens de draft IEC 61753-1 ,2e editie. De glasvezelkabel moet voldoen aan de volgende specificaties. Minimale buigingsradius: 1,00” Bedrijfstemperatuur: -20 tot 70 graden C Verlies: 0,4dB/gepaarde connector Minimale bandbreedte: 500 MHz-km bij 850 nm 500 Mhz-km bij 1300 nm Technische specificaties voor glasvezel patchsnoeren De glasvezel patchsnoeren zullen geleverd worden door de aannemer van het bekabelingsysteem. De patchkoorden zullen van het duplex type zijn. De patchkoorden zullen getermineerd worden met multimode SC RJ connectoren aan het uiteinde ,het andere uiteinde is afhankelijk van het type van connector gebruikt op het aktief deel. De glasvezel patchsnoeren zullen gebruikt worden voor het aansluiten van aktieve pparatuur op het glasvezel patchpaneel.De patchsnoeren moeten in verschillende lengtes aangeboden kunnen worden. De inschrijver moet de beschikbare standaard lengtes opgeven.
De aangeleverde FO patchsnoeren zullen steeds afgeleverd worden met een individueel testrapport waarbij de meetwaarden vermeld worden. De patchsnoeren zijn van het type Multimode SC RJ 50Zm /125 Zm type OM2 of OM3(naargelang de toepassing, grade M. Verzwakking De verzwakking in de patchsnoeren zal minimaal zijn en mogen de waarden die neergelegd zijn in de ISO/IEC Generic Cabling Standaard niet overschrijden (indicatieve waarde 0.2 dB per connector). Glasvezel patchkabels - glasvezel patchcords Het glasvezel patchsnoer zal gebruikt worden voor het doorverbinden of onderling verbinden van glasvezel. De aannemer dient de nodige patchkabels te voorzien om de verbinding te maken met de netwerk apparatuur of met een andere kabel. De patchkabels dienen van het type duplex te zijn.. De glasvezel cladding zal bedekt worden door aramid yarn (Kevlar) en een mantel van vlamvertragend PVC. De glasvezel patchsnoeren zullen afgemonteerd worden met SC konnektor pluggen aan elk uiteinde. Het glasvezel patchsnoer zal voldoen aan de volgende specificaties: Patchsnoeren worden toegeleverd met een beschermhulzen welke de connector oppervlakken beschermen tegen stof ,vuil en krassen. De beschermhuls mag slechts verwijderd wanneer de Patchsnoeren daadwerkelijk ingezet worden voor het maken van de verbinding. Indien dat patchsnoeren, herpatched worden dienen de connectoroppervlakken en adapters gereinigd te worden met aangepaste producten. Het niet reinigen van de connectoroppervlakken kan op termijn de performantie van het FO netwerk negatief gaan beïnvloeden door de hogere demping van de lichtstraal. 6.3.3.4 Glasvezelpatchpanelen De lasvezelpatchpanelen dienen zo gekozen dat ze integreerbaar zijn in de 19” patchpanelen zoals gebruikt voor de koperbekabeling. De racks dienen als drager voor de Fiber modules. Deze fiber modules zijn aan de voorzijde voorzien van koppelstukken , die elk gemonteerd zijn met een SC RJ koppelstuk,geschikt voor 5O/125 Zm type OM2 of OM 3 verbindingen. De aannemer zal in zijn aanbieding aanduiden gebruik te maken van modules die uitgerust zijn met: Een Splice tray versie met type SC RJ koppelstukken standaard voorzien met SC pigtails Een break out versie (met type SC RJ koppelstukken geschikt voor preassembled GOF installatiekabel. De methode die de voorkeur heeft inclusief het type connector, moet worden vermeld in de reactie op de inschrijving. Dit hangt af van de eisen met betrekking tot de ruimte van het gebouw. Op het patchpaneel dient aangegeven welke soort kabel er aangesloten is ( 62,5/125 um of 50/125 um). 6.3.4.0 Test en Acceptatie Dit hoofdstuk specificeert de inspectie, test en acceptatie eisen voor het bekabelingsysteem.
Eisen voor de aannemer De aannemer zal voldoende opgeleid personeel inzetten om de testen te kunnen beëindigen binnen de overeengekomen periode. De aannemer (of zijn onderaannemer) zal een minimum van twee jaar ervaring hebben voor het installeren en testen van gestructureerde bekabelingsystemen. Alle installateurs die betrokken zijn in het aanzetten van connectoren en het testen van het bekabelingsysteem zullen een certificaat hebben waarin staat dat zij gekwalificeerd zijn voor het installeren en testen van de voorziene producten. De aannemer is verantwoordelijk voor het leveren van alle nodige testapparatuur die nodig is voor de acceptatietesten. Inspectie voor de installatie De aannemer zal visueel alle kabels, kabelbobijnen en verpakkingen visueel inspecteren om mogelijke beschadiging aan de kabel te ontdekken opgelopen tijdens vervoer en transport. Visueel beschadigde goederen moeten teruggestuurd worden naar de leverancier en vervangen worden zorgen bijkomende kosten. Alle materialen moeten nieuw zijn en ongebruikt. Testapparatuur Alle testapparaten van een bepaald type zullen van dezelfde leverancier zijn. De testapparatuur zal ten minste 100 testresultaten kunnen opslaan in een intern geheugen. Test apparatuur zal over een communicatiepoort beschikken om het overbrengen van gegevens naar een PC te vergemakkelijken. De aannemer dient in zijn aanbieding op te geven met welk toestel de testen uitgevoerd worden. Het toestel moet in ieder geval geschikt zijn om de hierna beschreven testen uit te voeren op de horizontale bekabeling, dient een Accuracy Level III (TSB 67) te bezitten en dient gekalibreerd te zijn. Het attest met de datum van de calibraties van het toestel dient voorgelegd te worden en deel uit te maken van het testrapport. Het tijdstip van laatste calibratie mag niet ouder zijn dan 6 maanden bij aanvang van de testen en mag tijdens de uitvoering ten hoogste 1 jaar bedragen. Daarna dient het meettoestel opnieuw gekalibreerd te worden. Dit is een last van de aanneming. Testproces De opdrachtgever houdt zich het recht voor om aanwezig te zijn tijdens het testen. Testrapporten Testrapporten zullen de beschrijving bevatten van alle uitgevoerde testen, de bekomen resultaten, en iedere nodig geachte bijstelling of verandering. Testrapporten zullen geleverd worden in elektronisch formaat op cd-rom. Handgeschreven testrapporten worden niet toegelaten. Testen twisted-pair bekabeling De testactiviteiten vallen uiteen in twee hoofdgroepen van metingen. Het doel van het meten is detectie van eventueel aanwezige fouten in het bekabelingsysteem die invloed kunnen hebben op de kwaliteit van de transmissie. De analyse en rapportage van de verkregen meetgegevens vallen ook onder de testwerkzaamheden. De bekabeling moet voldoen aan de aangegeven performantie karakteristieken van TIA568A. Testen Categorie 5 e Testen voor horizontale bekabeling dienen uitgevoerd voor 100 % van de geïnstalleerde links volgens de procedure omschreven in het internationaal document TSB 67 volgens de procedure ”Permanent Link” met level IIe - testapparatuur, gekalibreerd volgens de vereisten van de fabrikant van het toestel. De volgende grootheden zullen getest worden:
de pin connectie (wire map) de paarlengte de DC-loop weerstand per paar de verzwakking per paar de NEXT (overspraak) voor elk paarcombinatie de ACR (verzwakking / overspraak verhouding) per paar de powersum NEXT de powersum ACR de ELFEXT de powersum ELFEXT de Return Loss
Elke meeting dient te voldoen aan Classe D volgens ISO 11801 of EIA/TIA categorie 5 e Permanent Link. Testen Categorie 6 Galvanische proeven - fysieke meting op DC-niveau De proeven op de galvanische continuïteit dienen systematisch op het geheel van de bekabeling te worden uitgevoerd. Het doel van de meting is: het meten van een open circuit tussen de geleiders het meten van een kabelbreuk of slechte verbinding het meten van een kortgesloten circuit het meten van verwisseling in aders Reflectometrieproeven - 250MHz test Op elke koperverbinding van het bekabelingnetwerk worden reflectometrieproeven uitgevoerd (dit wil zeggen van de aansluiting tot de centrale verdeler). Bij deze meting dient elk aderpaar van de 4-pair kabel te worden gemeten. De volgende metingen dienen deel uit te maken van de test: continuity; attenuation (1-250 Mhz, in stappen van 500 kHz); near-end-crosstalk tussen elk van de aderparen (1-250 Mhz, logaritmisch oplopend); DC-resistance; line-mapping; lengte capaciteit; Signal to noise ratio De meting dient te worden opgeleverd met een complete rapportage, bestaande uit een cd-rom met de resultaten. Iedere verbinding moet dynamisch getest worden volgens Classe E met de geschikte testapparatuur, voorzien van een generieke testkop (dus niet voor een bepaalde leverancier). Documenten voor certificatie De aannemer zal een volledige, gestructureerde en uniforme documentatie leveren. Elk document zal technisch correct zijn. 6.3.4 BESCHRIJVING VAN DE WERKEN Deze beschrijving bevat een uitgebreidere omschrijving van de werkzaamheden die beschreven zijn in de meetstaat.
1. Leveren, plaatsen en aansluiten van patchpaneel met 60 datapoorten UTP RJ45 Het paneel dient geleverd te worden met alle outlets in het paneel gemonteerd om eventuele uitbreidingen gemakkelijk te kunnen uitvoeren. Alle bekabeling dient aangesloten op het te plaatsen patchpaneel (zowel de nieuwe als de bestaande bekabeling). Het patchpaneel dient minimaal te voldoen aan de technische specificaties (Technische beschrijving.) deel III punt 2.4 2. Leveren, plaatsen en aansluiten van patchpaneel met 48 datapoorten UTP RJ45 idem als punt 1 3. Leveren, plaatsen en aansluiten van patchpaneel met 24 datapoorten UTP RJ45 idem als punt 1 4. Leveren en plaatsen van horizontale kabelopvang onder of boven de patchpanelen De kabelopvang dient voldoende groot te zijn om alle kabels te kunnen bevatten die kunnen geplaatst worden in het bijbehorende patchpaneel. 5. Leveren en plaatsen van verticale kabelopvang voor de patchpanelen (min. 10 ringen) De verticale opvang dient gemonteerd te worden vanaf de bovenkant en verdeelt over de beide zijden van het rack in het data-cabinet 6. Leveren, plaatsen en aansluiten van een dubbele data-outlet UTP CAT5 RJ45 opbouw. De outlet-aansluitblok dient van een enkelvoudig type te zijn en van hetzelfde model als in de patchpanelen gebruikt worden De outlet dient minimaal te voldoen aan de technische beschrijving. deel III punt 2.3 7. Leveren, plaatsen en aansluiten van een dubbele data-outlet UTP CAT5 RJ45 inbouw in een kabelgoot De outlet-aansluitblok dient van een enkelvoudig type te zijn en van hetzelfde model als in de patchpanelen gebruikt worden. De outlet dient minimaal te voldoen aan de technische beschrijving. deel III punt 2.3 8. Leveren, plaatsen en aansluiten van een patchkast 42U hoog en 900mm x 900mm 19” Data en Telecom Cabinet (TC) Deze metalen kasten dienen een grondvlak te hebben van 900 x 800 mm en profielen te bevatten voor montage van 19” componenten met standaard kooimoeren. De voordeur bestaat uit een scharnierend metalen frame met veiligheidsglas. Ten einde de toegankelijkheid tot de geïnstalleerde apparatuur te vergemakkelijken, zijn de zijpanelen scharnierend en / of uitneembaar. Er wordt geopteerd voor kasten van 42 HU (hoogte eenheden), waarbij voldoende ruimte wordt voorzien voor het plaatsen van de actieve apparatuur. De kast dient tevens voorzien te zijn van een ventilator blok in de bovenkant en een deksel voorzien van ventilatiesleuven, de ventilatoren dienen geschakeld te worden met een thermostatische regeling.De kast dient voorzien te zijn van kabeldoorvoeringen met borstelafscherming in de rugzijde van de kast. Tevens dient de kast gemonteerd op een sokkel van minimum 100mm en voorzien van afneembare panelen, ook dient een hoogteregeling voorzien om hoogteverschillen in de vloer op te vangen; de 19" verticale stijlen aan de voorzijde dienen uit 2 ongeveer gelijke delen te bestaan om het verschil in dieptemontage van de elementen te kunnen opvangen. De in de offerte opgenomen totaalprijs voor de datakasten dient een geïnstalleerd en compleet geheel te omvatten.
Om een esthetisch verantwoord en makkelijk beheersbaar geheel te creëren, zal gebruik gemaakt worden van: metalen gesloten patchguides van 1 HU: voor het opvangen van horizontaal lopende patchsnoeren. Patchringen: gecompartimenteerd, die aan weerszijden van de kast zijn aangebracht voor het opvangen van de verticaal lopende patchsnoeren (min 10stuks). Deze patchringen dienen bij de kast worden geleverd. De kast dient tevens voorzien te zijn van 2 stopcontacten-rails (min. 5 stopcontacten) 220v voor het aansluiten van actieve apparatuur en monteerbaar op 19” formaat. De vloer van de kast moet dicht zijn en voldoende sterk om het gewicht van een computer te kunnen dragen, tevens dienen 2 schappen van min 400 mm diep gemonteerd te worden. De kast moet volledig gemonteerd geleverd worden op het leveringsadres. (indien van toepassing) 9. Leveren en plaatsen van (energiezuil en) kabellijsten De zuilen/lijsten dienen van geprofileerd aluminium/kunstof met geïntegreerde kabelgoten (aan beide zijden) te zijn. De zuilen/lijsten dienen eveneens voorzien van antislipstroken en 3 boorgaten voor de mechanische bevestiging en de hoogteregeling dient te gebeuren met draadstangen aan beide zijden. Een aardingsset dient mee geleverd en gemonteerd te worden. In de zuilen dienen 2 maal 2 stopcontacten (of volgens aanduidingen op de plans) voorzien te worden om op verschillende stroomkringen aangesloten te worden. Twee stopcontacten dienen voorzien van een rode markering om het verschil in gebruik aan te duiden. De zuilen dienen voorzien te worden om 10 componenten (modules) te kunnen Monteren de niet gebruikte steekplaatsen dien afgesloten te worden met afdekplaatjes. De zuilen dienen opgespannen te worden tussen de bestaande structuren. Het eventueel mechanisch bevestigen op vraag van het bestuur mag geen aanleiding geven tot een meerprijs. De zuilen dienen minimaal te voldoen aan de technische beschrijving 10. Leveren en plaatsen van kabel UTP CAT 5 E-4paar, LSFROH, De kabel dient minimaal te voldoen aan de technische beschrijving De kabel wordt steeds geplaatst in kabelgoot of in buis. 11. Labelen van de dataoutlets en kabels Het aantal labelingen wordt bepaald door het aantal data-aansluitingen die gerealiseerd zijn. De kabelnummering dient te voldoen aan de door het bestuur opgelegde standaardnummering. De labeling dient minimaal te voldoen aan de technische beschrijving.