BOUWEN NU V a k b l a d
v o o r
b o u w p l a a t s p e r s o n e e l
3 Nieuw Rotterdam Centraal 8 Reconstructie van ‘De Kameel’ 14 De keukenspecialist
juni 2010 jaargang 40 nummer 3
r e d a c t i onee l
‘Ze bouwen voor ons’ Tijdens de Dag van de Bouw op zaterdag 5 juni jl. konden nieuwsgierigen en geïnteresseerden ook een kijkje nemen bij de bouw van het ultramoderne Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) in ’s-Hertogenbosch. Ongeveer 4500 bezoekers namen de kans waar om een rondgang te kunnen maken door de afdelingen van het nieuwbouwcomplex. Ze kregen daarbij deskundig commentaar van 135 medewerkers van de Bouwcombinatie JBZ en Louis Jongeleen, eindredacteur van medisch personeel van het JBZ. Waar komt zoveel nieuwsgierigheid vandaan? Dat willen de bezoekers en medewerkers best vertellen. Er is een bouwkundig opzichter die een beetje komt “opzichteren”. Hij wil bekijken hoe het tegenwoordig gesteld is met het afwerkingsniveau van de afbouwwerkzaamheden. Een mevrouw bestudeert de plattegrond van het nieuwe ziekenhuis en slaat een hand voor haar mond: “Nou zeg, moet je kijken! Een ziekenhuis met een tennisbaan en een atletiekbaan. “Bij een deur op de Revalidatieafdeling staat een man bewonderend te turen naar een deurscharnier. “Prachtig, die forse scharnieren! Het mag wat kosten. “Bij de afdeling Spoedeisende Hulp vertelt een verpleegkundige iets over haar toekomstige werkplek. Zij is erg blij met “lekker veel ruimte om koffie te drinken, met de röntgenkamer op de afdeling zelf en met die jaloezieën tussen twee glasplaten. “Een architectuurstudent raakt geboeid door de functionaliteit van de indeling en inrichting van de verpleegafdeling. “Zuurstofaansluitingen bij elk bed en back-up- systemen voor al die elektronica. Het moet wel, want elk moment kan het hier gaan om leven of dood.” Een gepensioneerd echtpaar wandelt over de gang van de verpleegafdeling. Hij: “Ik bekijk het vanuit de klant. Feitelijk bouwen ze voor ons. Ze hebben mooie kamers gemaakt. Toch hoop ik hier nooit terecht te komen. “In het personeelsrestaurant-in-aanbouw kijkt een jonge uitvoerder rond aan wie hij zijn uitleg kan slijten. Het is hem opgevallen dat er veel buurtbewoners komen kijken uit nieuwsgierigheid naar wat er in de afgelopen drie jaar achter de bouwhekken is gebeurd. “Sommigen vinden het tegelwerk in het restaurant te bont. Maar de meesten spreken hun waardering uit voor ons werk. Dat kunnen wij mooi in onze zak steken.”
I
N 3
H
Rotterdam Centraal
Het Rotterdamse Centraal Station wordt de komende drie jaar vernieuwd. Terwijl de treinen blijven rijden, vordert ondergronds en bovengronds de complete gedaanteverandering. Een sterk staaltje van bouwlogistiek en organisatie.
O 8
U
Reconstructie ‘De Kameel’
Met de oude Schiedamse brandermolens als voorbeeld, werken molenbouwers aan de reconstructie van de ‘verdwenen’ molen ‘De Kameel’. Beheersing van de traditionele bouwtechniek en inzet van hedendaagse hulpmiddelen staan garant voor een authentiek resultaat.
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
D 14
De Keukenspecialist
Op een uitgekiend moment tijdens de afbouwfase van woningbouwprojecten verschijnt de keukenspecialist. Hij brengt verschillende vakdisciplines bij elkaar. Precisie en voorzichtigheid zijn noodzakelijke voorwaarden bij het realiseren van een ‘topkeuken’.
En verder... Kort
7
Het metselen van een ezelsrug
12/13
Product
17/ 18
Groen
19/20
Bouwdetail deel 12: Gepleisterde buitengevelisolatie
21
Colofon
23
De bouwstijl van…
24
Project
Rotterdam CS, bouwplaats tussen de rails
Station op de schop terwijl treinen blijven rijden
Volgens een strak schema wordt de komende drie jaar het station Rotterdam CS compleet vernieuwd. Alles gaat op de schop, van perron tot reizigerspassage. En dat moet allemaal gebeuren zonder treinreizigers en buurtbewoners al te veel overlast te bezorgen. “In theorie moet het kunnen”, vindt hoofduitvoerder Kees van Leur van hoofdaannemer Mobilis TBI infra.
Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
Project
Fundering voor stalen Y-kolom
‘Opengewerkt’ perrondeel voor lichtkoepel
R
otterdam CS is een van de zeven grote stations in Nederland die de komende jaren zullen worden omgebouwd tot openbaar vervoer terminal. Gebouwen die de reiziger aansluiting geven op locale, regionale en internationale bestemmingen. Nu zijn ze in Rotterdam altijd wel ergens bezig met bouwen. Daar kijkt niemand van op. Maar om precies te begrijpen wat er de laatste jaren allemaal rondom Rotterdam CS gebeurt – zowel ondergronds als bovengronds- is heel wat bouwkundig inzicht nodig. Er is weer voor jaren werk in het zicht gebracht. Onder die omstandigheden valt het weer mee om te merken dat een looproute ‘naar de treinen’, langs bouwhekken, tijdelijke stationsgebouwen en hulpconstructies, betrekkelijk snel te vinden is. Op de video die de projectorganisatie Rotterdam Centraal heeft laten maken van de
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
Hoofduitvoerder Kees van Leur inspecteert de stroomvoorziening
toekomstige OV-terminal Rotterdam Centraal (www.rotterdamcentraal.nl) zijn de bouwhekken en opgebroken paden verdwenen. Je ziet een enorme hal waar treinen doorheen rijden en waar mensen wandelen in het zonlicht dat door de glazen overkapping naar binnen valt. Opvallend zijn de Y-vormige stalen kolommen die als ranke bomen de dakconstructie dragen. Maar zover is voorlopig nog niet. De actuele werkelijkheid is die van een perron zonder dak waar bouwkranen en grondverzetmachines strijden om een stukje ruimte, tussen gedeeltelijk afgebroken perrongebouwtjes, nieuwe betonconstructies, diepe kuilen en ‘alvast’ enkele stalen Y-dragers in aanbouw. Op de sporen 2 en 3 staan treinwagons klaar met bouwmateriaal en materieel.
Drukte op perron 2/3
Resterend gedeelte van oud perrongebouw
Krap “Alles is hier krap”, zegt Cees van Leur (59) terwijl hij op perron 2/3 een doorgang zoekt tussen een treinwagon die langs het perron staat en een staalconstructie die dwars over het perron ligt. Met zijn opmerking doelt hij op het kleine oppervlak waarop tegelijk veel verschillende werkzaamheden worden uitgevoerd en ook op het krappe tijdspad waarbinnen de projectfasen gereed moeten zijn. Van Leur: “Het totale project is verdeeld over zes rondes. Elke ronde bestaat uit een perronfase en een tunnel-dakfase. De perronfase duurt 8 weken. Dan worden de perronoverkapping en de oude perrongebouwen netjes gesloopt, trapopgangen worden overkluisd om de druk op de wanden op te vangen. Dat is nodig omdat de bouwmachines die nu op het perron staan een zware druk op de ondergrond uitoefenen.
Bouwen tussen de rails
Verder moet palen geboord worden voor de fundatie van de Y-kolommen en we maken het perron zettingsvrij om te voorkomen dat materieel wegzakt. We verwijderen oude kabels en leidingen en leggen nieuwe, we richten de Y-kolommen op, bouwen de geplande voorzieningen op het perron en we werken het perron af. Dan volgt de spoorbak-dakfase. Die zal 13 weken in beslag nemen. In die tijd gaan we een deel van oude reizigerstunnel slopen en uitgraven en een nieuw Passagedeel construeren van 49 meter breed en 3,5 meter hoog. In die brede Reizigerspassage komen aan weerzijden winkels. Tegelijkertijd plaatsen we een deel van de dakconstructie boven perron 2/3. “Als dat is gedaan, zal de eerste ronde gereed zijn. Dan is het 1 augustus 2010. Volgens hetzelfde stramien werken we zes rondes af, zodat we Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
Project
Projectgegevens Bouw OV-terminal Rotterdam Centraal Spoorzijde Bouwtijd: - van november 2009 t/m december 2012 Opdrachtgever: - ProRail Hoofdaannemer: - Mobilis BV (onderdeel van TBI infra) Architecten: - Team CS, samenwerkingsverband van Benthem Crouwel, Meyer en Van Schooten en West 8 Urban design & landscape architecture en Maarten Struijs (Gemeentewerken Rotterdam) Gespecialiseerde bedrijven: - Kandt B.V. Aannemings- en funderingsbedrijf (aanbrengen van schroef-injectiepalen) - Struijk Groep (sloopwerk) - Aannemersbedrijf A. van Ooijen & Zn BV (grondwerk, bestrating perrons) - CSM bv, Achel en Hamont, België (fabricage en montage Y-kolommen) - Sarens Group (horizontaal en vertikaal transport) - Wolter & Dros – TBI techniek (installatietechniek) - Croon – TBI techniek (elektrotechniek) - GLC houtconstructies (sporenkap) - Licotec Daklicht bv., ATG Nederland (transparante overkappingen) Over drie jaar (artist impression)
Foto Team CS
in september 2013 eindigen bij met de tunnel-dakfase aan de Noordzijde van het station. In theorie moet het kunnen.” Schuiven Terwijl grijpers van sloopmachines knabbelen aan de muren van een oud perrongebouw en boorspecialisten werken aan de schroefboorpalen voor de fundering van kolommen, zijn lassers bezig met de montage van de stalen dragers voor de nieuwe sporenoverkapping. En dat gebeurt allemaal gelijktijdig op een perron van net twaalf meter breed. Hoofduitvoerder Van Leur lijkt de rust zelve. Van Leur: “Het kan altijd gebeuren dat het werk stagneert door een onvoorziene oorzaak. Het transport van de stalen kolommen per trein kan te laat zijn om binnen de vastgestelde buitendienststelling van het spoor bij het perron te komen, of een waterleiding knapt. Als dat soort dingen zich voordoen moet ik flink schuiven met werkonderdelen om de voortgang van het werk erin te houden. Daarbij moet ik constant in de gaten houden dat het lawaainiveau binnen de gren-
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
zen blijft, dat het werkterrein afgeschermd blijft van het reizigersgebied,dat veiligheidsvoorzieningen die even zijn weggehaald worden gemeld en weer op tijd worden teruggezet en dat geen materaal en gereedschappen op de werkplek rondslingeren. En als je met elkaar uit de voeten moet kunnen op de ruimte van een postzegel, is het wel prettig als je begrip en respect voor elkaars werk kan opbrengen. “ Dagelijks moeten 100.000 reizigers hun weg zien te vinden op Rotterdam Centraal en elke dag zijn er 1500 treinen die zich bewegen van Oost naar West en andersom. Tegelijkertijd zal de komende drie jaar de gefaseerde vernieuwing van het station voorschrijden van Zuid naar Noord. Over drie jaar moet de OV-terminal Rotterdam Centraal af zijn. Een wekelijks verslag van de werkzaamheden is te zien op TV Rijn mond en via www.rotterdamcentraal.nl
Kort
Wederopbouw De jaren vijftig van de vorige eeuw vormen een sleutelperiode in de Nederlandse geschiedenis. Na de oorlog zou alles hersteld worden, vandaar de naam ‘ Wederopbouw’. Tegelijkertijd konOmslag: Arbeiders her- digde zich een nieuwe tijd aan, het begin van de verstellen dijk op Schouzorgingsstaat, moderne wen-Duiveland (1953) techniek en van grootschalige infrastructurele projecten. De Amsterdamse fotograaf Henk Nieuwenhuis (1913-2007) nam het dagelijks leven in de vijftiger jaren als onderwerp en legde soberheid, vooruitgangsgeloof en toenemende welvaart vast. De Watersnoodramp, Deltawerken, nieuwe flats en doorzonwoningen, de fietsers en de brommers op straat, een gracht op een zonovergoten zomermorgen, de eerste DAF. “Het Wonder van de Wederopbouw” is de titel van het sfeervolle fotoboek dat Bart Nieuwenhuis, Cees de Jong en Warna Oosterbaan samenstelden uit het nagelaten archief van Henk Nieuwenhuis. Het is een uitgave van Uitgeverij Terra Lannoo B.V., Arnhem 2009; isbn 97890-8989-113-6
Zandcementdekvloeren Over het leggen van zandcementdekvloeren heeft de Arbeidsinspectie (A.I.) dit voorjaar een nieuwe afspraak gemaakt met de NOA, de werkgeversorganisatie in de afbouwbranche, de vakbonden en Arbouw. Conclusie daarvan is dat er een onderzoek gedaan wordt naar mogelijke arbotechnische bezwaren tegen het maken van zandcementdekvloeren. Intussen blijft het leggen van deze vloeren de komende vijf jaar toegestaan onder de voorwaarden dat: - zand, cement en specie machinaal getransporteerd worden ( bv. met mobiele mortelinstallatie of menginstallatie gekoppeld aan zand- en cementsilo’s met aangesloten transportslangen) en dat per persoon niet meer dan 100 m² dekvloer per dag wordt gemaakt; - zand en cement en specie semi-machinaal (zandvulmachine en vloerenpomp) worden gemengd en getransporteerd en dat op deze manier maximaal 80 m² per persoon per dag wordt gelegd; - zand en cement handmatig in de vloerenpomp gebracht worden en dat er dan een limiet geldt van 50 m² per persoon per dag en maximaal 120 m² per locatie; - vanaf 1 juli 2010 zandcementdekvloeren alleen nog maar met een vlindermachine worden afgewerkt. (Bron: Nieuwsbrief 58, Aboma+Keboma, april 2010)
Amfora Amsterdam die mooie stad, zou nog heel wat mooier kunnen, als het aan de plannenmakers van bouwbedrijf Strukton B.V. en de ontwerpers van architecten van Zwarts & Jansma Architecten ligt. Wat zou het centrum van de hoofdstad ervan opknappen als de auto’s zouden verStad onder de stad, tussen Stopera en Amstelhotel dwijnen uit het stadsbeeld, als het water in de grachten minder smerig was en als de lucht wat zuiverder zou zijn. Vanuit die gedachte ontstond het plan voor een Alternatieve MultiFunctionele Ondergrondse Ruimte in Amsterdam (AMFORA), onder de Amstel, tussen de Stopera en het Amstelhotel. Over een lengte van 500 meter zou een ondergronds gebouw gerealiseerd kunnen worden met zes bouwlagen. De drie bovenste lagen voor publieke functies zoals winkels, sportaccommodaties en bioscopen en de onderste drie lagen voor parkeerplaatsen en infrastructuur. En onder de grachten in het centrum zou men een complete infrastructuur kunnen aanleggen. Zo zou de binnenstad ‘verlost’ zijn van geparkeerde auto’s en zouden voetgangers ongestoord langs de kades kunnen slenteren. Amfora Amstel is een project voor een ‘stad onder de stad’ die de kwaliteit van het leven op straatniveau verhoogt. Het bouwwerk zou naar schatting een miljard euro gaan kosten. Amfora Amstel werd dit jaar beloond met de internationaal toonaangevende MIPIM-prijs voor toekomstige stedebouwkundige bouwprojecten.
Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
Illustratie Zwarts & Jansma
Betonlexicon Er bestaan tegenwoordig heel wat vaktermen die te maken hebben met beton. En met de ontwikkelingen in de betontechnologie komen er steeds weer nieuwe bij. Wat is bij‘Betongranulaat’ voorbeeld een ‘betonfamilie’? Dat is vast geen gezin waar de sfeer erg ongezellig is. En ‘kruip’ of ‘warme gietbouw’, waar slaan die woorden op? Sinds kort is er een handige woordenlijst te raadplegen op het internet waar 270 begrippen uit de cement- en betonwereld worden uitgelegd. Er bestond al een dergelijke lijst, maar initiatiefnemer Cement&Betoncentrum heeft samen met de Betonvereniging, de BFBN en de VOBN, de verzameling aangevuld en geüpdatet. Illustraties zijn toegevoegd en verwijzingen naar websites, vakliteratuur en regelgeving zijn opgenomen. Gezien het aantal bezoekers van de website is er een grote behoefte aan betrouwbare informatie over betonbegrippen. Kijk op www.betonlexicon.nl
r e c ons t r u c t i e
Schiedamse molen wordt va gereconstrueerd Waar komt de jenever vandaan? Op die vraag zullen heel veel mensen meteen het juiste antwoord geven. Uit Schiedam natuurlijk. Maar hoe komt het dat er langs de Schiedamse vesten een hele serie imposante, stenen molens staat? Die quizvraag is wat moeilijker. Het antwoord daarop is de geschiedenis van de brandermolens van Schiedam.
I
n Schiedamse brander molens - de grootste ter wereld - werd tot in de vorige eeuw graan gemalen voor de Schiedamse jeneverbranderijen. Anno 2010 staan er in Schiedam nog zes van deze torenhoge molens recht overeind. Een zevende ‘historische’ brandermolen is in aanbouw. Dat is molen ‘De Kameel’, die in opdracht van Stichting De Schiedamse Molens opnieuw wordt gebouwd. Van het origineel werden in 1865 door een windvlaag de wieken, de kap en de wiekenas afgerukt. Na een brand in de molenromp in 1868 zijn de resten van ‘De Kameel’ gesloopt. Ongeveer op de plaats waar de oorspronkelijke molen heeft gestaan, in het water aan het Doeleplein, heeft de het restauratiebedrijf Stichting Restauratiewerkplaats Schiedam, de herbouw van ‘De Kameel’ ter hand genomen. Reconstructie Bedrijfsleider Rob Batenburg, van Stichting Restauratiewerkplaats Schiedam, is molenmaker en voormalig molenaar. Hij fungeert als hoofduitvoerder bij het reconstructieproject. Hij is ook degene die aan de hand van historisch onderzoek een bouwtekening van ‘De Kameel ‘ heeft gemaakt. In november 2008 is de reconstructie begonnen met het slaan van damwanden voor de bouwput. Het is begin april 2010 als Rob Batenburg op een hoogte van achttien meter op de steiger staat waar vier metselaars bezig zijn met het optrekken van een cirkelvormige dikke muur die uiteindelijk nog ongeveer tien meter hoger moet worden. Batenburg: “Het gemetselde molenlijf noemen wij ‘het staande werk’. Intussen zijn in onze werkplaats restauratietimmerlieden
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
‘De Kameel’, unieke brandermolen vanwege de ‘grot’, een halfronde opening waardoor graanschepen de molen in voeren
akkundig
“Zo moet ‘De Kameel’ eruit hebben gezien” Molenmaker Rob Batenburg, projectleider bij de recon structie van brandermolen ‘De Kameel’
bezig het maken van het binnenwerk van de molen. Dat volledig houten mechaniek heet ‘het gaande werk’. Eind 2010 zal ‘De Kameel’ maalvaardig zijn en de onderste verdiepingen zijn dan ingericht als kantoor voor de Stichting De Schiedamse Molens.” Het staande werk De afgelopen winter hebben de molenmetselaars een winterstop ingelast om de voorkomen dat hun werk aan ‘De Kameel’ vorstschade zou oplopen. Het werk is gevorderd tot net boven de hoogte waar over een paar maanden de zogeheten balie wordt aangebracht, het houten platvorm rondom de molen. De metselploeg bestaat uit vier metselaars, een timmerman en één opperman. Voor de maatvoering van de lagen, de juiste ronding en de schuinte van het staande werk, maken de metselaars gebruik van een hulpconstructie. Een spil met twee armen draait rond in het middelpunt van de cirkelvormige binnensteiger van de molen. De latten aan de uiteinden van de armen zijn zodanig gesteld dat ze voor de metselaars de gewenste dikte en schuinte van de muur aangeven. Met elke steigerslag gaat ook de spil mee omhoog. Het totale metselwerk krijgt een hoogte van bijna 27 meter. Daarvoor zijn 400.000 metselstenen van IJsselformaat (ca. 16 x 8 x 4 cm) nodig. De gebruikte metselmortel is speciaal voor dit molenproject samengesteld en bevat tras en kalk. Dat geeft het metselwerk een gunstige eindsterkte een betere waterdichtheid. Omdat de muren bestand moeten zijn tegen trillingen en zettingen wordt de molen gemetseld in het constructieve kruisverband, met afwisselend een laag stenen in Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
r e c ons t r u c t i e de lengterichting (strekken) en een laag van halve stenen of kopse kanten van de steen (koppen). Stelt het optrekken van een molenromp specialistische eisen aan het vakkundigheid van de metselaar? Volgens de metselaars Piet en Adres Monna, die aan ‘De Kameel’ werken, valt dat best mee. Andres Monna: “Elke metselaar met een vakdiploma moet dit werk feitelijk aankunnen. Ik heb het dus niet over die metselaars die alleen maar ervaring hebben met meters maken. Je krijgt hier ook te maken met details bij de gevelopeningen voor deuren en ramen. Enig inzicht is dus wel nodig.” Het gaande werk “Molens zijn machines die windkracht omzetten in bruikbare energie voor allerlei mechanische bewerkingen. Dat geheel van onderdelen van deze machine is ‘het gaande werk’ van de molen. Het mechaniek van molens is volledig uitgevoerd in hout. Behalve de bovenas. Die is van gietijzer.” Terwijl hij uitleg geeft, bevindt molenmaker Rob Batenburg zich in de werkplaats van de Stichting Restauratiewerkplaats Schiedam die is gevestigd in een voormalige jeneverbranderij in het oude centrum. Hij wijst op het kolossale houten wiel dat in de werkplaats ligt. “Dit wordt het bovenwiel voor ‘De Kameel’, een essentieel onderdeel van het gaande werk. Het bovenwiel komt in de kap en brengt via kammen de draaiende beweging van de bovenas over op een tandrad die de koningspil in beweging zet. De koningspil drijft de maalstenen aan. “ Het bovenwiel van ‘De Kameel’ wordt gemaakt door Bas Batenburg ( 24) en Johan Roomer (21). Bas heeft de kaderopleiding Timmerindustrie gevolgd aan het Hout- en Meubelcollege in Rotterdam. Johan volgt de opleiding Restauratietimmeren nivo 4 van hetzelfde college. Het houten bovenwiel dat zij maken, weegt 1,5 ton en is samengesteld uit twee houtsoorten. De velling, de buitenste ring, is van iepen, de vier cirkelsegmenten binnen de velling (de plooien) en de zogeheten kruisarmen in het midden, zijn van eikenhout. De toegepaste houtconstructie is gekopieerd van de andere Schiedamse brandermolens. De verbinding tussen de kruisarmen is een halfhoutsverbinding met een tand. De kruisarmen zitten vast aan de plooien met zwaluwstaartverbindingen en de lassen in de plooien zijn gemaakt met haaklasverbindingen. Op de velling komen rondom tachtig kammen van het sterke azijnhout. Tegen het einde van dit jaar moet het gaande werk van ‘De Kameel’ draaivaardig zijn. “En maalvaardig”, voegt Schiedammer Rob Batenburg eraan toe.
Bas Batenburg (l) en Johan Roomer maken het bovenwiel
Metselwerk in kruisverband met detail bij muuropening
Hulpconstructie voor het metselen van de molenromp
10
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
Bovenwiel en bovenas van Schie damse molen ‘De Nieuwe Palmboom’
Het ‘gaande werk’ van De Kameel op tekening (R.Batenburg)
De molenmakers Honderd jaar geleden waren er in Nederland ongeveer tienduizend molens in vol bedrijf. Daar zijn er nu nog ongeveer 1150 van over. Van c.a. 120 molens staat alleen nog de romp overeind. Het veelzijdige beroep van molenmaker wordt, volgens de gegevens van de Nederlandse Vereniging van Molenmakers (NVM), op dit moment in Nederland uitgeoefend door ongeveer honderd vakkrachten. Zij zijn werkzaam bij ongeveer vijftig molenmakersbedrijven. De werkgelegenheid is volgens NVM-secretaris Luuk Verbij bijna volledig afhankelijk van Rijkssubsidie. In de komende jaren zal alleen subsidie worden verstrekt voor onderhoud, niet voor restauratie. En al helemaal niet voor reconstructie. Ook incomplete molens vallen buiten de regeling. Werkzekerheid voor een molenmaker bestaat niet. Werkplezier gelukkig wel. Overleg bij detaillering van raamopening
Kruisverband bij 2-steensmuur
Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
11
we r k m e t ho d e Samenstelling:
Het metselen van een ezelsrug
PRC B.V.te Bodegraven in samenwerking met Fundeon te Harderwijk en BouwVakOpleidingen (samenwerking van SSPB en Da Vinci college) te Dordrecht.
Illustraties: Dolf Stekhoven BNO © Fundeon / PRC / Stekhoven
Door inwatering van bovenaf kan een (tuin-)muur lang nat blijven. Door mosgroei en eventuele bevriezing kan zo schade ontstaan. Een muurafdekking zorgt ervoor dat regenwater van een muur wordt afgeleid en niet in de muur kan dringen. Een muurafdekking kan bestaan uit een halfsteens of een steens rollaag. Voor een goede afwatering moeten de stenen of de voegen iets afwaterend aangebracht worden. Een andere mogelijkheid om een muur af te dekken is het gebruik van elementen van prefab beton, natuursteen of metaal. Een bijzondere muurafdekking is de zogenoemde ezelsrug, een metselwerkconstructie die vroeger vaak werd toegepast als afdekking voor tuinmuren. Door het aanbrengen van de stenen onder een hoek van 45° is een snelle afvoer van regenwater verzekerd. Om er zeker van te zijn dat de muur droog blijft, kan onder de ezelsrug nog een waterkerende speciehechtfolie worden aangebracht. Een ezelsrug moet een overstek van tenminste 50 mm hebben om vuilstrepen op de onderliggende muur te voorkomen. Een ezelsrug die aan beide zijden een overstek heeft, wordt een ‘ezelsrug over een beertje’ genoemd. Om een ezelsrug met overstek mooi en strak te kunnen metselen is altijd een tijdelijke ondersteuningsconstructie nodig. De ondersteuningsconstructie voorkomt dat de metselstenen kunnen wegzakken zolang de specie nog niet voldoende is verhard. Belangrijk is dat het maken en aanbrengen van zo’n ondersteuningsconstructie niet te veel tijd kost. In dit werkmethodeblad laten wij een oplossing zien waarbij ondersteuningsprofielen voor de ezelsrug worden geplaatst in mallen gemaakt van plaatmateriaal. In de mallen zijn uitsparingen aangebracht voor de ondersteuningsprofielen. De mallen kunnen op de metselprofielen worden vastgezet of op het onderliggende metselwerk worden geplaatst. Het maken van gemetselde beëindigingen en haakse hoeken is heel bewerkelijk bij een ezelsrug. Daarom worden vaak beëindigingen en haakse hoeken van natuursteen of prefab beton toegepast.
1 Van plaatmateriaal de benodigde mallen maken. De
2 De uitslag van de te maken ezelsrug op de mal
3 Met een handzaag de uitsparingen voor zover moge-
lengte van de schuine zijden van de ezelsrug uitzetten. Twee millimeter extra nemen om niet tegen de draad te hoeven metselen. De uitsparingen voor de ondersteuningsprofielen aftekenen. Vijf millimeter extra nemen voor de wiggen. Tot slot de loodlijn tekenen.
tekenen. De breedte van de muur op de mal aangeven. De juiste plaats van de uitsparing voor de muur bepalen. De uitsparing op de mal afschrijven. De voegen duidelijk markeren in de uitslag.
lijk uitzagen. Met een decoupeerzaag het resterende zaagwerk uitvoeren voor de uitsparingen. Voor de bevestiging van de metseldraad voor het beertje een gaatje boren in de mal. Voor de metseldraad voor de ezelsrug de punt van de mal iets schuin inzagen.
12
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
4 Op de metselprofielen een steunklosje schroeven.
5 Van verschillende stapels tien stenen nemen. De
6 De ondersteuningsprofielen plaatsen in de uitspa-
Bovenzijde steunklosje is gelijk aan bovenzijde van de gemetselde muur. Controleren of het klosje waterpas zit. De mal op het klosje plaatsen en op de profielen vastschroeven. Bij een eindstuk van beton of natuursteen kan de mal ook geplaatst worden aan de binnenzijde van de profielen.
gemiddelde steendikte bepalen. De gemiddelde steendikte plus de gewenste voegbreedte is de lagenmaat. Neem de voeg niet te breed om krimpscheuren te voorkomen. Met behulp van een steekpasser en een winkelhaak een lagenlat maken.
ringen in de mallen. Met een winkelhaak het startpunt aangeven van de lagenverdeling op de ondersteuningsprofielen. Bij een beëindiging met een prefab element de lengte van het element aangeven. Met behulp van de lagenlat de verdeling aangeven op de ondersteuningsprofielen.
7 De ondersteuningsprofielen met wiggen in de uitspa-
8 Door de geboorde gaten in de mallen een metsel-
9 De maat voor de stenen in het beertje uit de uitslag
ringen klemmen en nauwkeurig afstellen. De profielen moeten gelijk liggen met de schuine zijde van de mal. De profielen moeten ook strak aansluiten op de bovenzijde van een uitsparing. De wiggen vergemakkelijken het weghalen van de profielen na het metselen.
draad spannen voor de bovenzijde van het beertje. Over de top van de mallen door de schuine zaagsnede een metseldraad spannen om de top van de ezelsrug aan te geven.
halen. De stenen op maat hakken of vooraf zagen. Anders zouden de stenen door het water van de zaagmachine te nat zijn om te verwerken. De stenen voor het beertje moeten onder de aangebrachte metseldraad blijven.
10 De eerste en laatste steen van het beertje uitvoeren
11 Een ezelsrug kan het beste door twee metselaars
12 De metselaars controleren elkaar door over de draad
in schoonmetselwerk als ze zichtbaar zijn bij de beëindiging van een ezelsrug. Gebruik hiervoor een steen waarin met de zaagmachine een gleuf is gemaakt. Deze gleuf tijdens het voegen met specie vullen.
worden uitgevoerd. Eén metselaar zou steeds moeten omlopen. De stenen ‘vol en zat’ vermetselen. Voor een goede hechting van de specie tijdens het metselen zo min mogelijk met de troffel tikken op de stenen. De benodigde halve stenen vooraf op maat zagen.
en het ondersteuningsprofiel te kijken of de stenen vlak liggen. Ook met een duimstok controleren of de stenen in één vlak liggen. Regelmatig met een winkelhaak controleren of de stenen niet naar voren of naar achteren hellen.
13 De ondersteuningsprofielen enkele dagen laten
14 Voor een tussensteunpunt klosjes op de mal aan-
15 Met een speciebal in de hand en met een korte
zitten tot het metselwerk voldoende sterk is. Bij lange muren de ondersteuningsprofielen verlengen door mallen als tussensteunpunt aan te brengen. Bij beëindigingen van beton of natuursteen de mallen nauwkeurig op maat stellen op de reeds gemetselde muur.
brengen rond de uitsparingen. Met een lijmklem en wiggen de mal te lood stellen. Zodra er wat druk staat op de profielen de lijmklem verwijderen. Ter plaatse van een tussensteunpunt het metselwerk pas later aanbrengen. Hiervoor op de ezelsrug ondersteuningslatten klemmen.
voegspijker de specie stevig in de voegen drukken. Bij de hoeken de duim of wijsvinger gebruiken als geleiding voor de voegspijker. Dat voorkomt ook dat de specie weer uit de voeg valt. Een gladde strakke voeg toepassen om mos- en algengroei geen kans te geven.
Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
13
B e r oe p
Keukeninrichting, samenspel van specialismen
Brabantse keukenspecia
opereert in hoog segment
De Nederlandse huizenkoper die een woning betrekt, maakt zijn woning graag meer ‘eigen’ met een nieuwe inrichting van keuken en badkamer. Deze ruimtes kunnen niet alleen het comfort, maar vooral ook de status van de hele woning verhogen. Zo kan een keuken veel méér zijn dan plek om te koken. Volgens de Brabantse keukenspecialist Twan Swanenberg is de keuken een uitdrukking van “een manier van leven”.
W
at is een keuken eigenlijk? In het antwoord van keukenspecialist Twan Swanenberg (34) op die vraag komen de woorden aanrecht, gasstel, of keukenstoel niet voor. Hij is de eigenaar-directeur van het Brabantse bedrijf ‘Culimaat’ dat gespecialiseerd is in ontwerp en realisatie van exclusieve maatwerkkeukens. Swanenberg ontwerpt zelf ook. Eén van zijn ontwerpen won in 2009 de eerste prijs in de landelijke ontwerpwedstrijd om de Kim Design Award. Swanenberg: “Een precieze omschrijving van wat een keuken is, valt naar mijn idee niet te geven. Er bestaan namelijk net zo veel keukens als manieren van leven. Misschien kun je zeggen: een keuken is de uitdrukking van een bepaalde lifestyle waar ook eten deel van uitmaakt. En zelfs als je helemaal niet met eten bezig bent, moet je je in een keuken een prettig kunnen voelen. Je moet tegenwoordig in een keuken ook tv kunnen kijken, kunnen werken op je laptop, op de bank liggen of een kopje koffie drinken. Een keuken is een geheel dat vorm krijgt door de uitvoering van de vloeren, wanden en plafonds, de inrichting van een werkplek, wellicht een plaats om te eten of te relaxen en door de keuze van apparatuur, verlichting, meubilair en decoratie. Wij maken ook ontwerpen waarbij de keuken deel uitmaakt van een totaalontwerp voor een heel huis.” Topsegment Basis van het specialisme van Culimaat is het vakmanschap van de meubelmaker. Vijfentwintig jaar geleden begon meubelmaker Jan Swanenberg in zijn werkplaats in het Brabantse dorp Berlicum met de productie van
Twan Swanenberg: “Een keuken is “lifestyle”
14
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
alist
Keukeneiland van Corian®met uitschuifbare afzuigkap
handgemaakte meubels. Zijn zoons Twan en Davy hebben de zaak van hun vader overgenomen en het bedrijf uitgebouwd. Culimaat ontwerpt en produceert nu keukens en interieurs voor het duurdere segment. Het bedrijf, met 14 vaste werknemers, timmert aan de weg met maatwerkkeukens die succes hebben in binnenen buitenland. “Maar nog altijd is ‘meubelmakerskwaliteit’ onze maatstaf”, zegt Twan Swanenberg. Hij zit aan tafel in een van de designkeukens in de showroom van het bedrijf. “Wij hebben bewust gekozen voor het maken van keukens van topklasse. Dat wil zeggen voor ambachtelijke kwaliteit. Onze vakkrachten hebben een meubelmakersopleiding, onze machines zijn up-to-date en we werken uitsluitend met de nieuwste materialen en met keukenapparatuur van topmerken. Een Culimaat-keuken die 40.000 euro kost is geen uitzondering. En onze keukens worden geplaatst en gemonteerd door een vaste ploeg van ervaren monteurs.” Complex De kleine nieuwbouwwijk in Vught die is verrezen op het voormalige terrein van een groot tuincentrum verkeert in de laatste fase van afbouw. De zandpaden langs
de vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen staan vol geparkeerd met de bedrijfbusjes van allerlei afbouwbedrijven. Voor eén van woningen staat het busje van ‘het éénmansbedrijf van keukenmonteur Gerry Groenendaal (47) uit Den Dungen. Binnen, in de ruime benedenverdieping zijn behalve de keukenmonteur ook twee installateurs met de keukenvoorzieningen bezig. Een elektricien legt de laatste hand aan de verlichting. De werkzaamheden concentreren zich rondom een wit keukenblok dat is uitgevoerd in de hoogwaardige kunststof Corian® (zie kader). Monteur Groenendaal is net bezig met het stellen van de achterwanden van de wandkasten en van de kasten in het kookeiland. Groenendaal: “Voor mij is er niet direct iets nieuws aan deze montage. Ik doe dit werk al twaalf jaar en dit type keuken van Culimaat heb ik al een paar keer uitgevoerd. Maar het blijft wel een complex gebeuren. Ga maar na, alles moet op elkaar aansluiten: het werk aan de gietvloer, de aanleg van leidingen voor water en waterafvoer, aansluiting van apparatuur en elektrische installatie voor keukenmachines en verlichting en de montage van het keukeneiland, inbouwapparaten en het wand- en kastsysteem. En daarbij moet je zeer nauwkeurig te werk gaan. StelNr 3 - 2010
B O U W E N NU
15
B e r oe p len is millimeterwerk en er mag niets beschadigd worden. Culimaat werkt met prijzige materialen zoals massief eiken, roestvrijstaal, Corian ®en met apparatuur van de topmerken.” Afstemming Alle onderdelen van de keukeninrichting zijn door Culimaat volgens de wensen van de klant op maat gemaakt en worden in hanteerbare delen aangevoerd, compleet met alle nodige bevestigingsmiddelen. Het grote keukenblok van Corian® is ter plaatse in elkaar gezet, gelijmd, geschuurd en gepolijst. Lijmnaden zijn vrijwel onzichtbaar. De gietvloer is gegoten na de plaatsing van het keukenblok zodat de poten van het blok meteen vast komen te staan in de gietvloer. De afstemming over de werkvolgorde met de stukadoor, de timmerman de en installateurs is al gemaakt voordat Groenendaal met de montage begon. Nu de montage bijna af is, komen de installateurs weer terug voor de laatste check. Groenendaal: “Morgen is de oplevering. Dan heeft het totale montagewerk ruim tien volle werkdagen in beslag genomen. Maar dan zijn ze er in de werkplaats Berlicum al drie maanden mee bezig geweest.”
Precisie tot op tienden van millimeters met extra dicht MDF
Corian®
Onderlinge afstemming tot op het laatst
Laatste check voor installateur Peter van Gaal (l) en elektricien Jeroen van Heeswijk
Monteur Gerry Groeneweg legt laatste hand aan keukeneiland
Werkvolgorde bepaalt stabiliteit van de constructie
16
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
Het multinationale chemieconcern DuPont kwam in 1967 op de markt met een harde en stevige soort kunststof die de naam Corian® kreeg. Al snel bleek het materiaal voor zeer veel toepassingen geschikt. Bij een temperatuur van 150° C wordt het plastisch. Afgekoeld kan het worden bewerkt als hout en het kan gemakkelijk worden gelijmd, geschuurd en gepolijst. Verder heeft het een homogene structuur en is stootvast, kleurecht en simpel te reinigen en te repareren. Aanvankelijk werd het product vooral gebruikt voor het maken van aanrechtbladen, spoelbakken en voor wandbekleding in doucheruimtes en andere toepassingen in badkamers. Daarna werden voortdurend nieuwe toepassingen gevonden. Bij de inrichting van hotels, publieke ruimtes, kantoren en winkels en bij bekleding van buitengevels wordt tegenwoordig Corian® toegepast. Omdat de kunststof niet-poreus is, neemt het in het gebruik weinig vuil en bacteriën op. Dat maakt het geschikt voor de inrichting van laboratoria en ziekenhuizen. Met een keukenblad van Corian® blijft het intussen wel opletten. Het snijden van groenten en het neerzetten van een hete pan bederven een fraai en strak Corian®-oppervlak.
Product
Lichtgewicht Vloeren van beton of zandcementmortel die op zwaluwstaartplaten worden gelegd, kunnen een zware belasting betekenen voor een onderliggende houten draagconstructie. Om de nieuwe vloer lichter te kunnen uitvoeren, heeft Remix Droge Mortel uit Borger een lichtgewicht betonmortel ontwikkeld onder de merknamen Remix en Sakrete. Bij deze mortel is grind vervangen door geëxpandeerde kleikorrels. Met deze korrels – hetzelfde materiaal wordt gebruikt in plantenbakken – kan beton van sterkteklasse LC 25/28 gemaakt worden die dertig procent lichter is van het traditionele mengsel. Het nieuwe product - met KOMO-keur - wordt geleverd in zakken van 18 kg. Eén zak bevat evenveel betonspecie als een zak van 25 kg ‘normale’ beton.
Geluiddemper Bouwen en lawaai maken horen vanzelfsprekend bij elkaar. Die uitspraak is heel aannemelijk omdat je nu eenmaal niet geluidloos kan zagen, boren of timmeren. Toch is er met slimme maatregelen vaak heel wat geluidoverlast te voorkomen. Bijvoorbeeld met de mobiele geluidwerende panelen van Buitink Technology. Deze fabrikant uit het Gelderse Duiven maakt panelen van zeildoek die kunnen worden opgeblazen of gevuld met water. De geluiddempende werking van deze kussens kan nog worden versterkt door het aanbrengen van nog een extra laag PVCschuim. De dempers kosten tussen de 130 en 150 euro per vierkante meter en kunnen op maat worden gemaakt.
Buitenspel Hoe krijg je kinderen achter de computer vandaan en hoe leer je ze weer buiten spelen? Die vraag wilde Thomas Wout Brama van FC Twente Hartong beant‘teistert’ de eerste digitale woorden als afstuvoetbalmuur in Hengelo deeropdracht voor zijn studie Industriële Vormgeving aan de TU Delft. Hij ontwikkelde ‘SUTU’, een soort computerspel dat je buiten kun spelen. Sutu is het Surinaamse woord voor ‘schieten’ en de vinding van Hartong bestaat uit een stevig scherm van polycarbonaat waarop je kunt schieten met een voetbal. De digitale voebalmuur bestaat uit 16 vlakken die kunnen oplichten volgens een programmeerbaar patroon. Zo kun je met SUTU allerlei spellen spelen. Het ontwerp van Hartong is op de markt gebracht door speeltoestellenbedrijf Yalp uit Goor. Dit voorjaar, tijdens de bouwbeurs Building Holland in Amsterdam RAI, kreeg Hartong de eerste prijs uitgereikt in de landelijke competitie voor ontwerpen van inrichting van openbare ruimte (Urban Design). Landskampioen FC Twente is een enthousiast promotor van SUTU. Meer info: surf naar www.yalp.nl
Vogelvide Vroeger hoorde je veel vaker het getsjilp van huismussen in de stad. Helaas is de stand van deze stadvogels de laatste jaren hard achteruitgegaan. Vogelvide voor daken zonder gootplank Oorzaak: onze huizen zijn zo degelijk en dicht gebouwd (volgens het Bouwbesluit) dat de mussen geen holtes en gaatjes meer kunnen vinden waarin ze een nest kunnen bouwen. Sinds 2004 staat de huismus op de Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten. Monier BV uit Montfoort, leverancier van materialen voor het hellende dak, maakt het mogelijk dat mussen een veilige nestgelegenheid kunnen vinden onder de eerste rij dakpannen zonder dat andere vogels of muizen onder het pannendak kunnen komen: de Vogelvide. Het is een kunststof profiel met op maat gemaakte invliegopeningen dat onder vrijwel alle soorten dakpannen past. De Vogelvide is getoetst aan het Bouwbesluit. De Vogelvide heeft een werkende breedte van 1 meter en wordt geleverd in een verpakking van 6 stuks.
Nr 3 - 2005
B OU W E N N U
17
product
Zwaluwstaartplaat Zwaluwstaartplaten bieden de mogelijkheid om De platen moeten met lichte druk op een betrekkegemakkelijk in elkaar kunnen klikken lijk eenvoudige manier een betonvloer aan te brengen op een houten draagconstructie. Dat het leggen van deze platen soms toch uitloopt op een ingewikkelde puzzel heeft dikwijls te maken met een verkeerd gekozen legpatroon. Om problemen bij de verwerking van zwaluwstaartplaten te voorkomen, geeft producent Duofor BV uit Sleeuwijk een simpele legwijzer mee bij de geleverde zwaluwstaartplaten. De verwerker hoeft alleen maar de sticker en de kleurstrepen op de platen te volgen (rode streep aan rode streep). Dat gaat zo: 1. De eerste rij platen (B) worden met de sticker naar onder gelegd. De tweede plaat (B) wordt in de breedte aangesloten door deze 180 graden te draaien. Volgens dezelfde methode doorgaan in de breedte. 2. Dan een tweede rij platen (A) leggen met de stickertekst naar boven. De tweede plaat (A) in de breedte aansluiten en 180 graden draaien. Deze legmethode in de breedte blijven herhalen. Blijf vervolgens methode 1. en 2. herhalen. Kijk verder op: www.duofor.nl
Bouwblok Bouwen met houten blokken is leuk voor kinderen. Maar dat wil niet zeggen dat bouwen met blokken uitsluitend kinderspel is. Dit voorjaar introduceerde het bedrijf Bloxa Domus uit Heerenveen, ‘specialist in duurzame bouwmaterialen’, een bouwsysteem voor de professionele markt dat bestaat uit houten modules, ofwel blokken. Met het van oorsprong Zwitserse blokkensysteem kunnen binnen- en buitenwanden en ook tussenwanden worden geconstrueerd die volgens de leverancier voldoen aan de bouwvoorschriften in Nederland. De blokken (afmetingen: 640mm lang, 320mm hoog en 160 mm dik) worden gekoppeld door middel van een pen-engatverbinding. Lijm is niet nodig. Leidingen en kabels worden in de uitsparingen in blokkenwand aangebracht. De isolatiewaarde van de houten blokken kan extra verhoogd worden door de gebouwde wanden op te vullen met los isolatiemateriaal. BloxDomus- blokken die dienst hebben gedaan, kunnen gemakkelijk weer worden hergebruikt. De leverancier neemt ze weer in en geeft er statiegeld voor terug.
Bouwblok als binnenmuur opgevuld met isolatie
18
B OU W E N N U
Steenstrips De samenwerking tussen drie bouwmaterialenproducenten heeft een nieuw systeem opgeleverd voor het bekleden van gevels en dakoverstekken. Het zogeheten ‘Eter- Backer HD-systeem’ bestaat uit een ondergrond van vezelcementplaat met hoge dichtheid (HD) van Eternit, baksteenstrips van fabrikant Wienerberger en speciale lijm van Omnicol. De vezelcementplaat is speciaal ontwikkeld voor buitentoepassingen. Alle bakstenen uit het Tercaassortiment van Wienerberger zijn in dit systeem leverbaar in de stripvorm van 22 cm dik. De constructie heeft een gewicht van 50 kg per m². Meer info op www.eternit. nl, www.omnicol.info en www.wienerberger.nl
Nr 3 - 2005
Groen
HTS-er wacht niet op werk
LOOPBAAN IN DE BOUW BEGINT IN NEPAL Hij schreef de ene sollicitatiebrief na de andere, maar reacties bleven uit. Uiteindelijk stelde hij zichzelf de vraag: ‘Waarom ga ik niet ergens heen waar ze me nodig hebben?’ Kevin de Bresser (24), afgestudeerd HTS-er Bouwkunde uit Oisterwijk, wachtte niet langer op werk. Hij meldde zich aan bij een vrijwilligersorganisatie die in Nepal werkt aan duurzame projecten.
O
p 19 november 2009 stond Kevin de Bresser met zijn koffer op het vliegveld van Kathmandu, de hoofdstad van Nepal. In de aankomsthal werd hij opgewacht door de Nederlandse ontwikkelingswerker René Veldt, de oprichter-directeur van de Nederlandse vrijwilligersorganisatie Stichting Veldwerk.* Bij deze organisatie had De Bresser zich enkele weken daarvoor aangediend als bouwkundig medewerker op tijdelijk basis. Hij kwam als geroepen, want de organisatie zocht een invalskracht voor bouwkundige werkzaamheden. De Bresser nam het op zich om drie maanden als bouwopzichter te fungeren op het ontwikkelingsproject met de naam Hamro Gaun, dat ‘Ons Dorp’ betekent en dat gelegen is op 20 kilometer afstand van de Nepalese hoofdstad. Hij kreeg twee dagen de tijd om een jetlag en een acute cultuurshock te verwerken. Vervolgens reisde hij door naar het dorpje Sankhu waar het ontwikkelingsproject ‘Ons Dorp’ is gesitueerd. Contrasten “Die drie maanden in Nepal hebben mij geleerd dat er met weinig heel veel mogelijk is.”Dat zegt Kevin een maand na zijn terugkomst uit Nepal. De Bresser: “De contrasten tussen Nederland en Nepal zijn groot. Hier is het ordelijk, daar chaotisch. Wij worden chagrijnig als het regent, Nepalezen zijn blij met regen. In Hamro Gaun biedt de Stichting Veldwerk veertig Nepalese weeskinderen huisvesting, voeding, medische zorg en Kevin de Bresser: “In Nepal is veel mogelijk met heel weinig”
* Voor meer info over Stichting Veldwerk, kijk op www.stichting-veldwerk.nl
Nr 3 - 2005
B O U W EN N U
19
Groen
Theehuis in aanbouw
Jongensverblijf met casco voor een watertoren
onderwijs. Het zijn de Nepalezen zelf die het project ‘Ons Dorp’ draaiend houden en verder uitbouwen. Het was mijn taak om er leiding te geven bij de nieuwbouw van een watertoren, het afbouwen van een verblijf voor de kinderen, een boerderij en het opknappen van ruimtes voor vakonderwijs aan vrouwen. En, of ik ook het irrigatiesysteem nog kon repareren. Bij al dat werk kon ik rekenen op de inzet van de vaklieden uit het nabijgelegen dorp. Maar ‘rekenen op’ is iets te veel gezegd.” Grindmakers Al snel merkte De Bresser dat bouwvakkers in Nepal een eigen, karakteristieke werkopvatting hebben. “De verschillende vaklieden werken volkomen langs elkaar hen. De schilder gaat meteen schilderen, ook al is de muur die hij bewerkt nog niet gepleisterd. De timmerman maakt een stel klapramen zo precies sluitend dat ze bijna niet meer open kunnen. Dat is weer lastig voor de schilder. De metselaars gingen er een maand tussen-
uit om feest te vieren ter ere van de hindoegod Shiva. Vakkrachten uit een ander dorp mocht ik niet inhuren, want die horen tot een andere gemeenschap. Bijna alle beroepen in Nepal zijn gebonden aan een kaste. De grindmakers horen tot de laagste groep. Zij hakken rotsblokken tot kleine steentjes die dienen als toeslag voor beton. Je ziet ook kinderen dit werk doen. Een iets hogere kaste is die van de dragers. Zij vervoeren alle mogelijke lasten op hun rug. De bouwberoepen staan in het kastensysteem weer een stapje hoger. Op de hoogste trede van de arbeidsverdeling staat de westerling, de bouwopzichter met de blanke huid. Dat was ik dus. En o wee als ik probeerde om zelf de schop of de hamer ter hand te nemen. Verontwaardigd pakten ze het gereedschap af. Met de hand werken past absoluut niet bij mijn status.” Duurzaam De Bresser heeft de hem toevertrouwde taken in drie maanden uitgevoerd. Daarnaast zag hij nog kans om een ontwerp te maken voor een theehuis van bamboe en legde hij een kweekvijver aan voor rivierkreeften. De Bresser: “Die vijver vormt tevens een onderdeel van het irrigatiesysteem. Stichting Veldwerk heeft van ‘Ons Dorp’ een demonstratieproject gemaakt voor een duurzame vorm van samenleven. Er wordt gekookt op zonnewarmte. Afvalwater wordt hergebruikt in een zuiverend irrigatiesysteem waarin vissen en kreeften worden gekweekt. Het gebruikte water is ten slotte geschikt als meststof voor de groentetuinen. Op alle daken staan zonneboilers voor warm water. Er is een biogasinstallatie aangelegd die voorziet in gas om te koken. Met een miniwaterkrachtcentrale wordt elektriciteit opgewekt om energietekorten op te vangen.”Met enige trots laat De Bresser een foto zien van de ondersteunende betonconstructie voor de watertoren die hij samen met de Nepalezen heeft gemaakt. Hoog rendement Zijn ervaringen in het Nepalese ecodorp hebben volgens Kevin een hoog rendement opgeleverd, ook voor hemzelf. “Praktijkervaring met de aanleg van duurzame systemen voor waterzuivering en voor biogas komt ook weer van pas in Nederland. Maar wat minstens zo waardevol is, is de menselijke component van duurzaamheid. Dat je met een groep samenwerkt aan een betere kwaliteit van leven, ook voor latere generaties.”
Naschrift: Twee maanden na zijn terugkeer uit Nepal vond Kevin een baan als bouwkundig tekenaar bij een groot ingineursbureau.
Samen bouwen in ‘’Ons Dorp’
20
B O U W EN N U
Nr 3 - 2005
bou w detail
Bouwdetails deel 12: gevelisolatie met gepleisterde afwerking (I)
GEPLEISTERDE BUITENGEVELISOLATIE GEEFT PRIMA RESULTAAT BIJ ZORGVULDIGE UITVOERING Omdat in Nederland al ruim veertig jaar ervaring bestaat met gepleisterde buitengevelisolatie wordt wel gezegd dat bij ons de pioniersfase voorbij is. Helaas bewijzen scheuren, afbrokkelend pleisterwerk, uitloging, mos- en algengroei en vuilstrepen het tegendeel.
E
en buitengevel-isolatiesysteem is opgebouwd uit isolatieplaten (EPS of XPS) die tegen de ondergrond worden bevestigd met een hechtmortellaag of een mechanische verankering. Vaak worden de isolatieplaten nog eens extra met kunststof pluggen vastgemaakt. Nadat de isolatielaag is vlak gemaakt - soms wordt de laag geschuurd - wordt een wapeningslaag aangebracht. Deze wapening is bedoeld om spanningen in het gevelsysteem op te vangen en om scheurvorming te voorkomen. Op de wapeningslaag wordt een voorstrijklaag aangebracht zodat de sierpleister beter hecht. De opbouw van dit gevelsysteem is compleet met het aanbrengen van de afwerklaag. Daarbij kan worden gekozen uit kunstharsgebonden, silicaatgebonden of mineraal gebonden sierpleisters. 1
Detail 1: Vervuiling door onvoldoende overstek.
Bevestiging Buitengevelisolatiesystemen worden in de meeste situaties bevestigd door middel van verlijming van de isolatieplaten. De platen worden met een hechtmortellaag met een dikte van 3 tot 5 mm op de ondergrond vastgemaakt. Is de ondergrond niet vlak (zie detail 4 op pag 22) dan komen de platen ten opzichte van elkaar in beweging waardoor de pleisterlaag kan gaan scheuren. Het is dus noodzakelijk om de ondergrond te controleren op vlakheid en zonodig de isolatielaag te schuren. Kit en pleisterwerk Op de gevel kan vlekvorming optreden wanneer een soort kit wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij kozijnaansluitingen) die een reactie aangaat met de pleisterlaag. Voordat kit wordt gebruikt, moet men dus eerst nagaan of de soort kit past bij het gevelsysteem. Zure kitsoorten, zoals siliconenkit, geven vaak problemen. In het algemeen kan men bij zichtwerk beter helemaal geen kit toepassen. Waterslagen en lekdorpels Ook de aansluiting van waterslagen in een buitengevelisolatiesysteem verdient extra aandacht. Juist tijdens de ontwerp- en werkvoorbereidingsfase mag dit detail niet worden onderschat. Speciaal voor buitengevelisolatiesystemen zijn waterslagen met aparte kopschotjes ontwikkeld (zie detail 3 op pag 22)Door een verkeerd ontwerp en onjuiste keuze van materialen kunnen lekstrepen en mogelijk ook lekkages optreden. Overstekken Dakranddetails zijn belangrijk. Als bijvoorbeeld muurafdekkers een te klein overstek hebben ontstaat onder de dakrand een plaatselijke verkleuring van het pleisterwerk. Water dat over de dakrand loopt wordt direct langs het pleisterwerk afgevoerd. Voor een aluminium of betonnen muurafdekker wordt een overstek van 30 tot 40 mm aanbevolen (zie Detail 1) Overigens is een te groot overstek ook niet goed. Hierdoor kan namelijk een aftekening ontstaan ten opzichte van de rest van de gevel. Dan wordt gesproken van ‘verschoning’ in plaats van vervuiling. Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
21
bou w detail
Aanbevelingen van de specialist:
A
Detail A: Betonnen binnenspouwblad en buitengevelisolatie. De aansluiting van het stelkozijn op het betonnen binnenspouwblad is luchtdicht afgeplakt met een zelfklevend band. De aansluiting van het buitengevelisolatiesysteem op het stelkozijn is voorzien van een slagregendicht voorgecomprimeerd (geïmpregneerd) cellenband met open cellen.
2
Detail 2: Het luchtdicht afplakken van de aansluiting van het kozijn op het binnenspouwblad is bij buitengevelisolatiesystemen essentieel.
3
Detail3: Aluminium waterslag met kopschot voorkomt lekstrepen op de gevel.
4
Detail 4: Isolatie dient tegen een vlakke ondergrond te worden aangebracht. Dat is hier niet gebeurd. Bovendien is de isolatie te ruim uitgekeept waardoor een lijnvormige koudebrug ontstaat.
22
B O U W E N NU
Nr 3 - 2010
- Het goed afstemmen van de verschillende details op elkaar voorkomt problemen. Juist over de zogenaamde ‘aansluiting in de hoeken’ moet van te voren goed worden nagedacht. - De detaillering dient zo te zijn dat er geen vocht achter de mortel in het systeem kan binnendringen. Ook mag geen water tegen de mortellaag blijven staan. - De achterliggende constructie en de aansluiting van de gevelisolatie daarop, dienen waterdicht te zijn. Doorbrekingen van het gevelsysteem moeten luchtdicht worden afgeplakt (zie Detail 2) - Houd met het oog op het onderhoud rekening met verankeringsplekken voor steigers of ladders. - Bij voorkeur geen kit toepassen bij zichtwerk. Indien onvermijdelijk, dan rekening houden met de bereikbaarheid en de juiste afmeting van een voeg en eventuele rugvulling. Bron: www.lsgi.nl LSGI (Landelijke Specialisten Gevel-Isolatie) is de brancheorganisatie van stukadoorsbedrijven die gespecialiseerd zijn in het aanbrengen van gevelisolatie.
Een vlakke ondergrond is de basis van deugdelijk werk Regenkering en luchtdichting Onder bepaalde weersomstandigheden kan vocht in het gevelsysteem binnendringen. Problemen ontstaan dan meestal niet in het homogene vlak van het gevelsysteem maar bij aansluitingen. Zo is bijvoorbeeld de aansluiting van het systeem op ramen en deuren risicovol. Een onjuiste uitvoering op dit punt kan oorzaak zijn van houtrot, lekkages en degeneratie van de stuclagen. Langdurige inwerking van regenwater in het systeem is altijd funest. Daarom moeten randaansluitingen zorgvuldig worden gedicht met voorgecomprimeerd (geïmpregneerd) cellenband met open cellen (zie Detail A op pag 22) Dit band is slagregendicht als het met de juiste compressie (vaak meer dan 50%) is aangebracht. Verder moet de constructie luchtdicht zijn. De aansluitingen op het binnenspouwblad dienen daarom met een tape luchtdicht te worden afgeplakt (zie Detail A en detail 2 op pag 22) Opspattend water Bij de aansluiting van het buitengevelisolatiesysteem op het maaiveld kan opspattend, vuil water een probleem opleveren. Gevels zijn dan binnen enkele maanden al sterk vervuild. Dit is eenvoudig te voorkomen door langs de gevel een grindkoffer aan te brengen. Nog doeltreffender is het om in het ontwerp rekening te houden met een gemetselde plint. Vanaf circa 300 mm boven maaiveldniveau kan dan worden begonnen met het aanbrengen van het buitengevelisolatiesysteem. Kortom: scheuren, afbrokkelend pleisterwerk, uitloging, mos- en algengroei of vuilstrepen zijn niet automatisch verbonden met toepassing van buitengevelisolatie met gepleisterde afwerking. Wel met onvoldoende kennis en voorbereiding en onzorgvuldige uitvoering van dit systeem. In de volgende aflevering (Gevelisolatie met gepleisterde afwerking II) meer details, o.a. over de lastige aansluiting van dakrand en opgaande gevel, maaiveldaansluitingen, scheurvorming en aansluiting op metselwerk en dilataties.
B O U W E N NU JAARGANG 40 NR. 3 Bedrijfstakuitgave, gefinancierd door de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouwnijverheid. Verschijnt zes maal per jaar. Oplage: 145.000
REDACTIEADRES Postbus 1648, 5200 BR ‘s-Hertogenbosch
E-MAIL:
[email protected]
REDACTIE Peter Kuindersma, Louis Jongeleen (eindredactie)
Vormgeving en druk: Edwin Vermolen, Senefelder Misset B.V., Doetinchem
Fotografie Bouwplaat©Vught
REDACTIERAAD Michiel Mons (hoofd voorlichting, Fundeon), Cor van den Berg (veiligheidskundige), Erik van den Brink (adviseur uitvoeringstechniek), Piet de Graaf (deskundige hout- en bouwconstructies), Dick Singerling (bouwondernemer), Jaap Verbeek (leermiddelenontwikkelaar), Peter J. van Zeijl (adviseur vastgoed)
AANMELDEN In verband met interne reorganisatie is aanmelding voor nieuwe abonnementen tijdelijk niet mogelijk.
De serie Bouwdetails wordt samengesteld door ingenieur Peter Kuindersma, senior adviseur bij Kettlitz Gevelen Dakadvies en docent bij de cursus ‘Bouwgebreken voorkomen’ van SBR/ Bouwforum BV. Hij maakt daarbij gebruik van de SBR-Referentiedetails en van zijn ervaring met analyse van bouwfouten in de praktijk.
Nr 3 - 2010
B O U W E N NU
23
De bouwstijl van... Wie Lekker buiten werken en dan met je eigen handen iets moois maken wat eerst niet bestond . Voor Rein van de Steeg (45) uit Apeldoorn waren die motieven doorslaggevend toen hij besloot om timmerman te worden. En nu, als allround onderhoudsmedewerker bij een woningcorporatie, is dezelfde zin nog altijd leidraad voor zijn werkhouding.
Zijn baan “Sinds vorig jaar heb ik een vast contract voor 36 uur bij woningbouwvereniging ‘De Goede Woning’. Daar ben ik blij mee want het geeft me werkzekerheid. Voor zover je tenminste zeker kan zijn van werk. Ik voel me vrij om mijn eigen werk uit te voeren zoals ik dat wil. Het mooie van mijn vak is de sociale kant. Elke dag ontmoet ik weer andere mensen. En die maak ik weer blij door de boel op te knappen. Meestal.”
Zijn loopbaan “Natuurlijk vraag ik me wel eens af , of het niet de moeite waard is om een stap vooruit te zetten in mijn loopbaan. Ik zou kunnen gaan leren voor opzichter of buurtbeheerder. Misschien doe ik dat nog. Maar nu niet. Zoals het nu gaat, gaat het naar mijn zijn. Je kunt beter voor 100% en met plezier achter je werk staan dan dat je alleen doorstoomt voor meer geld en aanzien.”
De bouw in de visie van de bouwers
Zijn werk “Op mijn werklijst van vandaag staat dat ik de heg ga knippen bij een huurder, een oudere dame die dat zelf niet meer kan. Ik doe dat in het kader van de extra service die de woningcorporatie biedt aan senioren. Verder ben ik samen met een collega verantwoordelijk voor het kleine klachtenhoud van de huurwoningen. Dat betekent dat ik op het ene moment loodgieter ben en op een ander moment elektricien of timmerman.”