B-magazine mei 2013
Babylon Bedenkt Voorwoord Lieve lezers klein en groot,
B-magazine is een uitgave van Babylon VZW Babylon VZW Blijde Inkomststraat 21 3000 Leuven http://kringbabylon.be
[email protected] REDACTIE Morien Raeymakers Alexander Swerts Anke Van Roy WERKTEN MEE Arnaud Aerts Brent Bertels Mathieu Bokestael Lierin Dedeyne Wouter Demuynck Melanie Hacke Sophie Huys Jolien Janssis Laura Muylle Loes Rom Tine Van Calster Lisa Van der Auwera Wout Van Praet Jasper Vanhaelemeesch
voor deze laatste B-magazine van het (academie)jaar hebben we het onderste uit de kan gehaald. De reden daarvoor is tweevoudig: het is de laatste editie, dus als we het nu niet doen, wanneer dan wel? Daarnaast, beste Babyloniërs, gaan we jullie ook gewoon missen, dus willen we afscheid nemen met een B die de moeite waard is (en die voor eeuwig in jullie herinnering zal nazinderen). Alle meligheid even terzijde gelaten (cf. infra voor meer), in het beste geval zorgt dit extra dikke kringblad voor wat welverdiende afleiding tijdens de blok. We hebben jullie dan ook weer heel wat te bieden. Herinneren jullie jullie Babylons Literaire Prijs? Mooi. Want we publiceren de winnende teksten. Daarnaast hebben we een terugblik op toneel (Babylon en Spaans), interviews met Elvis Peeters en de bassist van Rhinos Are People Too, een verslag van Babylons bezoek aan De Munt en een verlichtende blik op black out-poëzie. We trekken de wereld in (in casu, naar Belfast), en komen vanuit die wijde wereld weer terug naar Leuven. De preses praat, Onderwijs praat, wij praten over dode auteurs (en hun vreemde levenseindes), alle Leuvense studenten praten in hun eigen dialect en dat levert (geen) spraakverwarring op. Babylonische spraakverwarring, welteverstaan. Mannen haten vrouwenboeken, iedereen houdt van Dragon Ball, sommige mensen houden van Tik Tak. We lezen over literatuur en mode, en vragen ons af waar je in Leuven het best om koffie gaat (“een goed boek, dat vraagt om goede koffie”, zei Noam Chomsky). Tot slot hebben we nog spelletjes, en het Gat. Dat is wel genoeg, lijkt ons. En dat brengt ons aan het einde van dit laatste editoriaal van het academiejaar. Wij vonden het fijn, en hopen dat jullie dat ook hebben gevonden. B-magazine staat er weer voor jullie vanaf volgende september – en wie wil meewerken, mag dat natuurlijk nog altijd. Dan rest er ons niets, dan jullie veel succes met de blok en met de examens te wensen. Doe da goe e manne. Groetjes, Anke, Morien en Lex – jullie B-magaziniers van het afgelopen jaar
Mei 23 Morien is jarig (felicitaties via
[email protected]) 27 Begin blok
Juni 10 Begin examens 27 Preproclamatie-TD 22u @Albatros
Juli 20 Anke is jarig
Augustus 19 Begin herexamens
2
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Bedankt Presespraat Liefste Babyloniërs, Het academiejaar loopt weer stilaan op zijn einde; een tragisch voorkomen voor menig student en zo ook voor menig studentenvertegenwoordiger. De tijd van Fakavonden en feestjes ligt weer achter ons en die gehate deadlines komen dichterbij, vaak met een minachtende schaterlach, alsof ze weten dat ze nog onmogelijk te halen zijn. Desalniettemin blijven we optimistisch en denken we vooral terug aan wat een fantastisch jaar dit was. Babylon stond er dit jaar weer met enkele vaste tradities en enkele vernieuwingen, zoals het hoort. Ik ben dan ook, als preses, ongelofelijk trots op het bijna vijftigkoppige team dat voor jou alles deed dit jaar; van briljante kringbladen (wat zij zegt, nvdr.), tot de überfijne cultuurreis, tot alle marginaal leuke feestjes, tot het masterpiece dat Toneel neerzette, tot de vlotlopende cursusdienst, tot alle digitale vernieuwingen, tot het succes van de Literaire Prijs, tot de duidelijke stem op elke onderwijsvergadering en nog zoveel meer. Ik kan niets beters bedenken dan die fantastische groep mensen en hun inzet als vrijwilligers voor jou, de taal- en letterkundestudent. Onlangs werd mijn opvolging verzekerd en dus zal Babylon volgend jaar in de meer dan capabele handen van Kathleen Lewyllie vallen. Ik kan met andere woorden met een gerust hart op emeritaat vertrekken, maar dat zal uiteraard gepaard gaan met een dubbel gevoel. Dit jaar was misschien wel vermoeiend op veel vlakken, maar ook overweldigend fijn, verbazingwekkend gevarieerd en nooit saai. Al is Taal- en Letterkunde een heel boeiende studie en zal ik nooit aan die studiekeuze twijfelen, toch denk ik dat de ervaringen die het presidium mij heeft opgeleverd, de grootste leerschool zijn geweest van mijn jongvolwassenheid. Drie jaar lang heb ik me ingezet voor deze kring en voor onze studenten. Drie jaar lang heb ik samen met mijn vrienden, oude en nieuwe, het plezier mogen beleven een heel gevarieerde waaier aan activiteiten te organiseren, naast ook de stem van bijna tweeduizend studenten te verdedigen. In die drie jaar heb ik verschrikkelijk veel bijgeleerd; over verantwoordelijkheid, over de leiding nemen van een team, maar ook over mezelf. Babylon zal altijd mijn kring blijven en wanneer ik oud en wijs ben, zal ik met trots en heimwee kunnen terugkijken op deze laatste paar jaren. Ik ga geen uitvoerige redevoering neerpennen over al mijn ervaringen en verzuchtingen, maar ik wil jou, beste Babyloniër, toch nog even bedanken dat ik deze kans van jou heb gekregen. Bedankt voor alle herinneringen, voor alle fijne tijden, voor alle steun. Bedankt voor alles. Tot volgend jaar in de Fak en veel succes met de examens! Kusjes, Tine
Index 3 4 5 - 7 8 9 10 - 11 12 - 13 13 15 - 21 22 - 23
Presepraat Onderwijspraat Interview Elvis Peeters + Literaire feitjes Column: boek in maag? Operaverslag + Black out-poëzie Interview Rhinos Are People Too Mannen die vrouwenboeken haten Over Freud en Tik Tak enzo Literaire prijswinnaars Terugblik Babylontoneel
24 - 25 25 26 - 27 28 -29 29 30 - 31 32 33 34
Belfast Babylonische spraakverwarring Boys meet world In bad met Marat Dragon Ball Boon voor koffie Spaans toneel Literatuur en mode Gat van de B-reld
nr:5 2012-2013 B-Magazine
3
Babylon Bespreekt Onderwijspraat
Hallo beste studenten! Het einde van het semester nadert helaas met rasse schreden. Voor je het weet zit je weer achter je boeken van ’s morgens tot ’s avonds zonder enig zonlicht op te vangen. Joepie! Maar voor het zover is willen we jullie nog even up-to-date maken wat onderwijs betreft. Voor de laatste keer dit jaar zullen we enkele Hot Topics op onderwijsgebied bespreken.
Wie wordt rector?
We want you … for cc!
Zoals jullie waarschijnlijk wel al weten zijn het binnenkort rectorsverkiezingen. Wij, als onderwijsverantwoordelijken, hebben samen met nog zes andere stemgerechtigden van Babylon de eer om een stem uit te brengen op een van de kandidaten. Er zijn vier kandidaten: Rik Torfs, Karen Maex, Tine Baelmans en Bart de Moor. Wanneer deze B-magazine uitkomt is de nieuwe rector misschien al verkozen en zijn we minder up-to-date dan we hoopten. Maar om optimistisch te blijven, hier zijn een deel van de puntjes waarin wij specifiek geïnteresseerd zijn. Hoe ziet de kandidaat het hele dossier van de tweejarige master? Wat zou de kandidaat als mogelijke oplossing zien voor het geldtekort bij de bibliotheek Letteren en de overbezetting ervan? Nultolerantie: ja of nee? Hoe zou de kandidaat kunnen zorgen dat wij nog duidelijk geprofileerd blijven volgend jaar, wanneer Toegepaste Taalkunde onder de koepel KU Leuven valt? We leggen al deze vragen – en nog veel meer – voor aan de kandidaten, en zullen zo kijken wie daar als beste uitkomt. Als je meer over de kandidaten wilt weten, en je hebt wat tijd teveel, kan je altijd hun beleidsplannen lezen. Je kan ook gewoon even surfen naar de site van LOKO of een mailtje sturen naar je onderwijsverantwoordelijken, die je met plezier meer zullen informeren!
Ook al gaan jullie dit in de vakantie allemaal vergeten zijn, toch gaan we al even wat reclame maken voor onze eigen functie, met het oog op volgend jaar. Elk jaar hebben wij mensen nodig voor in onze cc’s, oftewel curriculumcommisies. Dat zijn vergaderingen specifiek per taal. Je kan er alle problemen die jij ervaart in desbetreffende taal aankaarten. Het lijkt misschien eng om minder dan twee meter van je proffen verwijderd te zijn, maar eigenlijk is dat alleen maar leuk. Je leert je proffen wat beter kennen, en de sfeer in zulke vergaderingen is vrij luchtig. Ook wordt er maar maximum twee keer vergaderd per jaar, en duren zo’n vergaderingen meestal niet langer dan een uurtje. Iets om over te reflecteren terwijl je in je tuinstoel met een cocktail in de hand ligt te zonnen dus.
Meningen gezocht! Over bepaalde onderwerpen is het belangrijk zo veel mogelijk informatie te vergaren. Een studentenverantwoordelijke weet – raar maar waar – niet alles. Wij hebben niet met elke taal of elke master ervaring. Momenteel gaat er veel aandacht uit naar de taal- en tekstvakken. Die zitten bij sommige talen namelijk beter in elkaar dan bij andere. Misschien heb jij daar persoonlijk ook wel ervaring mee. Zo kan het gebeuren dat je presentaties moet geven, terwijl je eigenlijk nooit hebt geleerd hoe dat moet. Als dat zo is, laat dat dan zeker aan ons weten. Ook de inhoud van het vak Heuristiek gaat worden herbeken. Wanneer wij gaan vergaderen over de inhoud van die vakken, is het altijd beter om zo veel mogelijk meningen te kunnen voorleggen, in plaats van enkel de onze. Houd je dus niet in, laat je gerust eens gaan, en mail ons!
4
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Rik Torfs werd verkozen tot rector met 772 stemmen. Karen Maex verloor nipt met 732 stemmen. Torfs zal vier jaar rector van de KU Leuven zijn, met ingang van 1 augustus 2013
Examens Tenslotte nog even over de examens. We hopen natuurlijk dat alles goed gaat, maar meestal sluipt er hier en daar nog wel een foutje in het systeem. Als je examen plots verplaatst werd, de prof niet kwam opdagen op je mondelinge examen, het lokaal verkeerd was aangegeven of iets dergelijks, meldt dat dan zeker aan ons. Wij kunnen niet beloven alles te kunnen oplossen, maar we zijn in elk geval een doorgeefluik om de problemen hogerop aan te kaarten, en zullen steeds proberen je zo goed mogelijk te helpen. Je kan ons altijd bereiken op
[email protected]. Wij wensen jullie al heel veel succes! Loes Rom
Babylon Bevraagt
Auteurs die in de prijzen vallen Geweldloze actie en burgerlijke ongehoorzaamheid Na Koen Peeters en Marnix Peeters hebben we een interview kunnen fiksen met Elvis Peeters. Het moet wel gezegd worden dat laatstgenoemde valsspeelt, aangezien er twee mensen achter zitten die noch Elvis, noch Peeters heten. Jos Verlooy geeft interviews die tellen voor twee, aangezien hij fungeert als bliksemafleider voor de aandacht waar zijn levensgezellin niet voor staat te springen. Het derde boek dat werd uitgebracht onder dat pseudoniem was Dinsdag. Het werd genomineerd voor zowel de Libris als voor de AKO Literatuurprijs. De saga van Elvis Peeters begon in de muziek, in ‘82 stond Aroma di Amore in de finale van Humo’s Rock Rally. Sindsdien vloeit er van alles uit zijn pen, van monologen tot literaire filmconcerten, van poëzie tot kinderboeken. Een mens zou voor minder willen weten wie er achter het pseudoniem schuilgaat! B-magazine: Vergeef ons onze nieuwsgierigheid, maar wat heb je zelf gestudeerd? Peeters: «Zelf heb ik een opleiding tot sociaal assistent gevolgd. Ik heb toen geen unief gedaan omdat ik acht jaar over mijn humaniora heb gedaan. Sociale school was wel interessant omdat het zo’n brede studie was, maar het beroep heb ik uiteindelijk nooit gedaan.» B-magazine: Als je opnieuw zou mogen kiezen om te studeren, wat zou je dan gaan doen? Peeters: «Ik zou voor Letteren en Wijsbegeerte kiezen. Nu lees ik graag filosofische werken, onlangs Zijn en Tijd van Heidegger, wat Slavoj Zizek. Ook filosofische romans zoals De Toverberg van Thomas Mann.»
“We hopen dat we niet louter ontspanningsliteratuur schrijven” B-magazine: Ben je dan aan de slag gegaan als sociaal assistent? Peeters: «Neen. Ik ben eerst met een rockgroep begonnen en heb een tijd gestempeld. «Wel heb ik een eindje als gewetensbezwaarde in een buurthuis en in een opvangcentrum voor ex-gevangenen gewerkt. Daarna heb ik een kringloopcentrum mee opgestart en nog bij de VRT als losse medewerker gezeten, in de audiotheek.» «Toen ik op het humaniora zat heb ik wel nog een fanzine (een tijdschrift uitgegeven door liefhebbers, red.) opgestart, DUS, een punkblaadje. We deden toen nog interviews met The Clash en The Sex Pistols. Dat begon als een stenciltje, later is het gezet geweest, maar na dertien nummers hebben we het ter ziele laten gaan.»
Literaire faits divers Vrijdag 3 mei is in Antwerpen de reeks Amoras officieel voorgesteld, een voor een volwassen publiek bedoelde spin-off van de populaire stripreeks Suske en Wiske. Scenarist Marc Legendre en tekenaar Charel Cambré vormen het duo achter Amoras. Het eerste deel lag vanaf woensdag 8 mei in de winkel, een vervolg is gepland op 6 november. De Gouden Boekenuil is dit jaar naar de Nederlandse schrijver Oek de Jong gegaan voor zijn roman Pier en oceaan. Tommy Wieringa won de prijs van de lezersjury voor zijn roman Dit zijn de namen. Daarmee won hij eveneens de Libris Literatuur Prijs. Wieringa had beloofd in de Amstel te springen als hij won, en is zijn belofte ook effectief nagekomen. Voor alles bestaat tegenwoordig een iPhone-app. Zo ook voor het schrijven van een verhaal. Met de app Friend Fiction kan je met maximaal vier vrienden tegelijkertijd aan een verhaal schrijven. Iedere speler schrijft om de beurt een specifiek aantal woorden aan het verhaal. Je krijg steeds een korte inleiding waar je dan zelf op moet voortbouwen. Per beurt kan je de bijdragen van je vrienden beoordelen met een aantal punten. De winnaar is diegene die aan het einde van het verhaal de meeste punten heeft gescoord. nr:5 2012-2013 B-Magazine
5
Babylon Bevraagt
Auteurs die in de prijzen vallen PRITT
B-magazine: Je schrijft niet alleen. Peeters: «Inderdaad, ik schrijf samen met Nicole van Bael. We zijn een stel samen. Dat marcheert goed, samen schrijven.» «De songteksten van Aroma di Amore schreef ik helemaal zelf. Marc Wijns, onze lichtman, die studeerde af aan het Rits als regisseur en hij wou een muziektheaterstuk op scène zetten. Maar daarvoor bestaat er weinig repertoire en hij vroeg dan ook aan mij of ik geen toneelstuk met songs kon schrijven. Ik had dat aan Nicole gezegd en we zijn daar dan ook samen aan begonnen.» B-magazine: Muziektheater, wat moet ik me daar dan bij voorstellen? Gaat dat dan richting musicals, of eerder wat Hans Teeuwen doet? Peeters: «Het is toch nog iets anders hoor. Het zijn theaterstukken die onderbroken worden door liedjes die iets te maken hebben met het stuk, vaak zingen personages dan ook een deel van hun rol. ’t Is moeilijk om ergens mee te vergelijken. Liedjes en goeie theatertekst. Meestal is het ook grappig omdat je geen liedjes middenin actie verwacht. De boodschap is, kom er naar kijken.» B-magazine: Het lijkt me toch ook niet evident om altijd alles samen te doen. Peeters: «We maken soms ook wel wat ruzie hoor.»
“We zijn geen armoedzaaiers” B-magazine: Vertaalt zich dat in dramatische wendingen in het boek? Peeters: «Nee. (lacht) We schrijven ieder apart en mailen onze stukken naar elkaar toe. Ik zit boven in mijn bureau en zij zit beneden te werken. Maar we werken niet altijd tegelijk hoor. We bewerken alles van zodra we het lezen, zodat we niet van elkaar weten waar onze stukken eindigen.» B-magazine: Het is hybride van begin tot eind. Peeters: «Ja. We vinden van onszelf dat we één stijl hebben, geen stuk dat meer van Nicole of meer van mij is. Vroeger, op de tikmachine, was dat natuurlijk wat makkelijker om te zien. Pritt, nieuw papier, iets nieuw tikken en ertussen plakken. Dat was ambacht. Maar dat was vooral het werk van Nicole, zij kan heel goed structureren.»
RAKETTENBASIS
B-magazine: Het artiestenbestaan is een onzeker bestaan. Jullie zetten toch nogal veel op het spel door met twee te schrijven, of is dat een berekende gok? Peeters: «We staan met veel vertrouwen in het leven. Als je een boek schrijft, werk je een paar jaar en krijg je pas een hele tijd later een loon of een gage of zoiets en dat dan nog meestal op het einde van het jaar. Dan heb je al een jaar op een andere manier moeten rondkomen. Dan sparen we dat bedrag meestal, omdat we dan toch al zover zijn. Met dat geld kun je dan wel iets anders doen, iets groters doen. Ik heb zo onlangs nog zonnepanelen gelegd. Maar we zijn met twee en we hebben geen last van een writer’s block want er is altijd iemand die verder kan. We proberen ook goeie boeken te schrijven waar de uitgever geen verlies aan doet en waar toch wat respons op komt. Ik ken weinig mensen die het zouden durven, maar we vertrouwen daarop. We zijn geen armoedzaaiers.»
6
B-Magazine 2012-2013 nr:5
De Filter Vertaalprijs werd dit jaar toegekend aan Aai Prins voor haar levendige en rijke vertaling uit het Russisch van de verhalen en novellen van Gogol. Uit een onderzoek van het tijdschrift Opzij blijkt dat bijna driekwart van de gerecenseerde literatuur geschreven is door mannen. Aangezien er tegenwoordig door beide seksen evenveel wordt geschreven en gepubliceerd, zeggen de verhoudingen iets over de mentaliteit van critici. Vrouwen worden niet alleen minder gerecenseerd, er zijn ook nog steeds een heleboel vooroordelen. De verzameling typemachines (160) van Willem Frederik Hermans is te koop. Men is bezig om voor de enorme collectie een nieuw tehuis te vinden. Slechts €7500 is nodig. Auke Hulst heeft de Langs de Leeuw Literatuurprijs gewonnen voor zijn roman Kinderen van het Ruige Land. Van de twee Vlamingen die op de longlist voor De Gouden Strop 2013 stonden – de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek – blijft enkel Jo Claes nog over op de shortlist. Pieter Aspe wist de selectie niet te overleven. Claes is genomineerd voor zijn boek Getekend vonnis. Vierentwintig jaar na zijn dood krijgt de Vlaamse schrijver Gerard Walschap, bekend van de
Babylon Bevraagt
Auteurs die in de prijzen vallen
B-magazine: Je klinkt heel maatschappelijk begaan. Peeters: «Ik heb nooit op een lijst gestaan of zo, maar ik heb indertijd wel mee tegen de kernraketten die naar België zouden komen betoogd. We hebben toen met een hoop mensen een huis gekocht recht tegenover de rakettenbasis en daar acties gedaan in de jaren 80. Toen was daar een brede antikernrakettenbeweging. We hebben dat goed aangepakt.» «Daarna hebben nog verbrandingsovens bezet, de elektriciteit ervan afgezet en zo. Dat was typisch jaren 90. Dat was het idee van geweldloze actie, burgerlijke ongehoorzaamheid. Je haalt daar voldoening uit omdat je ergens wel ingrijpt.» B-magazine: Maar zit dat niet ergens in je boeken? In Dinsdag gaat het om een persoon die van alles doet en daar eigenlijk nooit wordt voor afgestraft. Als metafoor kan dat toch tellen? Peeters: «Ja, dat kan wel. We proberen boeken te schrijven die iets zeggen over deze tijd en ergens een blik werpen op de mens, zijn manier van handelen, hoe hij zich gedraagt. We hopen dat we niet louter ontspanningsliteratuur schrijven.» B-magazine: Stel dat Peter Mertens aan u zou vragen om voor hem iets te schrijven? Peeters: «Wel, we hebben al eens een voorwoord geschreven voor een nieuwe uitgave van het Communistisch Manifest, wat vorig jaar of twee jaar geleden is verschenen. Dat is nog een grappig en poëtisch voorwoord geworden.» B-magazine: Waar haal je je inspiratie vandaan? Heb je nog tips voor beginnende schrijvers? Peeters: «Inspiratie kun je overal opdoen door je zintuigen open te houden. Het boek Wij is voor negentig procent gebaseerd op wat in de media is verschenen. Als je een idee hebt en je kijkt wat rond, dan kun je je voeden uit je omgeving.» «Als het gaat over tips om te schrijven, dan moet je, zeker als het moeilijk gaat, durven om drastische dingen te doen. Het geslacht van een personage veranderen en alles eens vanuit dat nieuwe perspectief lezen. Je krijgt een nieuwe visie op je personage. Als je in een zwart gat dreigt te komen, dan kan zoiets soms helpen om dingen vanuit een andere hoek te bekijken. Maar je moet dat wel durven doen. Het is iets wat behoorlijk wat werk kost. Je moet geloof hebben dat het goed kan aflopen. Als je schrijft, beslis je zelf wat je doet.» B-magazine: We’ll keep it in mind!
Sophie Huys
romans Houtekiet en Een mens van goede wil, een biografie. Jos Borré, voorzitter van het Gerard Walschap Genootschap, werkte zes jaar aan het levensverhaal. De uitdrukking ‘t Zwien deur de bjèten joagen, dialect voor uit de bol gaan, is verkozen tot de populairste West-Vlaamse uitdrukking. Vorig jaar werd zurkeltrutte (belachelijke, naiëve vrouw of kwezel) gekozen als het populairste West-Vlaamse woord. Nederlandse Taalkundige P.C. Paardekooper is op 93-jarige leeftijd overleden. Paardekooper is zestien jaar lang gewoon hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de KU Leuven geweest. Schrijfster en illustratrice Joke van Leeuwen heeft voor haar hele oeuvre de Duitse James Krüss Preis voor internationale kinder- en jeugdliteratuur gekregen. Eerder won ze al onder meer het Gouden Penseel en de Zilveren Griffel. Dimitri Verhulst noemt zijn vorige roman De intrede van Christus in Brussel een complete mislukking. Volgens Verhulst is het onvoldoende uitgediept, was hij te lui en niet moedig genoeg. Hij raadt lezers die het nog niet gekocht hebben aan dat ook niet te doen. Ondanks zijn eigen onverbiddelijke oordeel, kreeg het boek lovende kritieken in onder andere Frankrijk.
Anke Van Roy nr:5 2012-2013 B-Magazine
7
Babylon Beleest
Heeft de Vlaming ook een boek in zijn maag? Hoera voor de lezende Vlaming! De boekenverkoop in Vlaanderen is namelijk in het eerste kwartaal van dit jaar met 7,4 procent gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. En dat terwijl de omzet van de boekenindustrie in Nederland nu al voor het vijfde jaar op rij lichtjes achteruit gaat. Boek.be is opgetogen: “We zijn oprecht blij dat de Vlaming in volle crisisperiode toch teruggrijpt naar het vertrouwde boek als belangrijkste bron van ontspanning en informatie”. Goed nieuws dus! Weg met het pessimisme dat het einde van het boekentijdperk inluidt. Of is dat te vroeg gejuicht? De grote vraag is namelijk: “Wat leest de Vlaming dan?” Toch helpt het niet om met de vermanende vinger te staan De Vlaamse lezer is blijkbaar nog steeds sterk verknocht zwaaien, zoals vele “kenners” uit de literaire wereld dat aan kinderboeken en literaire fictie. Vooral de verkoop van maar al te graag doen. Blijven klagen over het feit dat je erotische literatuur is de voorbije maanden sterk de lucht buurman niet weet wie Gerard Reve is, helpt de zaken niet in gegaan. De Vlaamse huisvrouw wil duidelijk meer dan vooruit. Met een positieve houding kom je veel verder, brave inspecteur Van Inn die de zoveelste moord oplost in hebben ze mij altijd geleerd. De Vlaming grijpt nog steeds Brugge. Spanning moet tegenwoordig uit een andere hoek enthousiast naar het boek en dat leesplezier blijven stimukomen voor de vrouwelijke helft van onze bevolking. Bin- leren, is het belangrijkste. De drempel naar onze bekroonde nen het non-fictie genre zijn het dan weer de zogenaamde en canonieke Nederlandstahobbyboeken die ontzettend populair zijn. Kookboeken zijn lige literatuur verlagen, is enpassé, brei- en naaldboeken zijn nu de nieuwe hype. Jeroen kel de kers op de taart. Lezen en zijn keuken hebben plaats moeten ruimen voor naald betekent voor iedereen iets en draad. anders: voor de ene is het de perfecte manier om weg te duiken in een andere wereld, “Al maar minder mensen lijken voor de ander is het dan weer het aan te durven een de ideale manier om zich te bekroond literair werk te lezen” verdiepen in een schat aan informatie. Elke lezer is anders, Maar waar zijn onze bekroonde Nederlandstalige auteurs maar dat maakt hem daarom in dat hele verhaal? Neem nu bijvoorbeeld Oek de Jong, niet slechter. Peter Terrin, Arnon Grunberg en Marja Vuijsje: allemaal genomineerd voor de Gouden Boekenuil 2013, maar de kans is groot dat de doordeweekse Vlaming nog nooit van hen heeft gehoord. Is optimisme dan wel op zijn plaats? Al maar minder mensen lijken het aan te durven een bekroond literair werk te lezen. De Vlaamse lezer is bovendien steeds minder vertrouwd met de grote canonieke werken uit de wereldliteratuur. Vlamingen houden zich in hun vrije tijd bezig met koken, naaien en gezonder eten, niet met het verslinden van de nieuwste roman van Grunberg of Terrin. Hoe komt dat toch? De verklaring hiervoor is vrij eenvoudig: het overgrote deel van onze Nederlandstalige literaire canon wordt vaak als “te moeilijk” of “te saai” bestempeld. Een AKO Literatuurprijs schrikt de doorsnee Vlaming af in plaats van hem nieuwsgierig te maken. Werken van zulke auteurs zijn moeilijke lectuur die enkel verstaanbaar is voor een select clubje van elitaire lezers. Een vooroordeel dat velen maar niet uit hun hoofd krijgen. “Daarom moeten we op zoek naar een brug tussen ons en onze “grote” Nederlandstalige literatuur”, klinkt het altijd veelbelovend. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, denk ik dan.
8
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Tot slot moeten we er rekening mee houden dat de liefde voor literatuur nu eenmaal niet voor iedereen is weggelegd. Sommige mensen hebben eenvoudigweg niets met boeken, net zoals ik helemaal niets met wetenschap heb. Filmkenners zouden mij dan weer vervloeken om mijn gebrek aan kennis over talloze filmklassiekers. Ieder zijn vakgebied, ieder zijn ding.
“Elke lezer is anders, maar dat maakt hem daarom niet slechter” Is onze literaire canon nu in gevaar en moeten we die vermanende vinger toch ergens in het achterhoofd houden? Helemaal niet. Zolang prof. De Geest nog voor een volle aula eerstejaarsstudenten Nederlands enthousiast kan blijven vertellen over De Grote Vijf, is de toekomst verzekerd. Wij als studenten Taal- en Letterkunde zijn er om de leesmicrobe door te geven. Als wij het al niet zouden doen, wie dan wel? Boeken zijn iets heel aparts en wij weten waarom! Heidi Van Rompuy
Babylon Bezoekt
Met Babylon naar de opera
Het cultuurteam van Babylon stond een heel academiejaar klaar met een rijk gevuld palet van activiteiten. Na een cultuurreis naar Istanbul, de wekelijkse film en meer van dat, stond er op 18 april een bezoek aan de opera op het programma. Samen trokken we naar Brussel om in de Munt een voorstelling van Pelléas en Mélissande van Debussy bij te wonen. Voor mij was het de eerste keer dat ik naar de opera ging, dus ik was zeer benieuwd naar wat me te wachten stond. Eerste hoogtepunt van de avond was het prachtige operagebouw. Het gebouw was zowel binnen als buiten een pareltje. De schouwburg is een belangrijk deel van onze Belgische geschiedenis en die grandeur straalde het gebouw ook uit. Voor we konden genieten van de composities van Debussy stond er eerst een Nederlandstalige uiteenzetting op het programma. Debussy baseerde zich voor zijn enige opera op een theaterstuk van Maeterlinck, de enige Belgische winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur. Debussy nam de tekst van Maeterlinck zelfs zo goed als volledig over in zijn libretto. Tijdens de uiteenzetting vernamen we ook dat de actrice die Mélissande zou spelen, zich geblesseerd had en ze wel zou zingen, maar dat haar understudy wel de rol zou acteren. Met hooggespannen verwachtingen zochten we onze plaatsen in de top van de schouwburg op. Gedurende bijna drie uur konden we genieten van (of in sommige gevallen in slaap vallen door) de muziek van Debussy. De opera was zeker geen stereotiepe opera met meeslepende aria’s. Vooral het feit dat het proza van Maeterlinck letterlijk gezongen werd, voelde vreemd aan. Het dramatische verhaal over de verboden liefde van Mélissande en haar schoonbroer Pelléas werd ondersteund door de prachtige composities van Debussy. Dankzij deze fijne organisatie van Babylon Cultuur ben ik opnieuw een ervaring rijker. Een wereld waarin men nadat men neergestoken is, begint te zingen in plaats van te bloeden en waarin de hoofdrolspeelster zingt over haar haren maar eigenlijk geen haren heeft, kon mij in elk geval bekoren.
Babylon Bespreekt
Jolien Janssis
Black out-poëzie
Stiftgedichten zijn geen nieuw gegeven. Reeds in de achttiende eeuw werd er druk geëxperimenteerd met poëzievormen gebaseerd op associaties en collages. Tweehonderd jaar later, in de jaren twintig, gebruikte Tristan Tzara krantenknipsels om gedichten samen te stellen. Ook andere avant-garde artiesten verklaarden zich fan. Maar die experimentele vorm van poëzie herleefde pas toen de Amerikaanse schrijver Austin Kleon er in 2010 een boek over uitbracht, getiteld Newspaper Blackout. Dimitri Antonnissen bracht de vorm dan weer naar België met zijn Schrap me (2010), tevens de eerste Vlaamse collectie black outgedichten. Het principe is dan ook simpel: Neem een krant of een magazine en duid enkele opvallende woorden aan in een artikel naar keuze. Kies enkele functionele verbindingsstukken en zorg voor een zekere continuïteit in de associatie tussen je kernwoorden. Alle ongebruikte woorden uit het artikel worden doorhaald met een zwarte markeerstift. Wat overblijft is je zelfgemaakte gedicht. Als je helemaal de dadaïstische kant op wil schrap je gewoon alles buiten de woorden die je leuk vindt en binnen de kortste keren heb je een gedicht.
Poëzie hoeft niet altijd hermetisch en moeilijk te zijn. Vijf studenten uit de master Culturele Studies ontwikkelden een black out-platform dat poëzie toegankelijk wil maken voor een breed publiek. Je stimuleert niet enkel je innerlijke genie met deze simpele techniek, maar toont ook dat je begaan bent met het milieu door krantenpapier te recycleren tot gedichten. Inspireer en heers, zo willen zij de mensen dichter bij elkaar brengen. En het blijkt nog hip te zijn ook.
Meer informatie over de geschiedenis van Black out-poëzie en de huidige werking van het poëzieplatform kan je vinden op www.blackoutpoetry.tk. Jasper Vanhaelemeesch nr:5 2012-2013 B-Magazine
9
Babylon Bezingt
Muzikanten in ons midden (2): over neushoorns en muziek
In onze vorige editie toonden we reeds aan dat muzikaal talent binnen Letteren niet noodzakelijk uit Musicologica moet komen. We doorbroken dat cliché door twee talentvolle bands van studenten uit onze eigen kring te interviewen, namelijk Audience in the Street en Booster Club. Die eerste werd winnaar van de Faculty Stars en de tweede wist eervol tweedes te eindigen op de Interfacultaire Rockrally. En dat is dan nog maar de kers op hun taart van roem, want ze wisten al veel meer te bereiken. Dat taal- en letterkundigen muziek kunnen maken, staat ondertussen wel vast. En dat het na die twee toppers niet ophoudt, bewijst nu ook Ewout Decraene, bassist van Rhinos Are People Too. Ja hoor – ook taal- en letterkundige! Wie? Loes (vocals), Pieter-Jan (gitaar, tekst), Tim (gitaar), Ewout (bass, vocals), Pieter (drums), Hendrik (neushoorn) Genre? Indie/post-something Reeds bereikt? Winnaar van De Nieuwe Lichting 2013 Grote voorbeeld? The Joy Formidable Favoriete eigen nummer? Until They Don’t Volgende optreden? STUK Eindfeest, 30 mei in het STUK Meer info? Op hun Facebookpagina of vi.be!
Rhinos Are People Too
Rhinos Are People Too, doet het een belletje rinkelen? Dat kan! Want deze jonge helden wisten zopas de zege van De Nieuwe Lichting van Studio Brussel op hun palmares te schrijven! Daarbij moesten ze het opnemen tegen meer dan zevenhonderd andere bands. We gingen praten met Ewout Decraene, eerstejaars Taal- en Letterkunde Nederlands-Engels en daarnaast ook nog eens bassist van Rhinos Are People Too. Vrije tijd is toch overrated …
“De toekomst met een muzikale studie is onzeker”
Ewout geeft meteen toe dat het een moeilijke combinatie is, student enerzijds en succesvolle muzikant anderzijds. Hij heeft zijn studies dan ook een beetje verwaarloosd de laatste tijd, met alle drukte rond De Nieuwe Lichting. Maar met onze schamele twintig uur les per week – is het al zoveel? – heeft hij nog steeds minder te klagen dan enkele andere bandleden, die het fulltime rockstar-leven moeten combineren met hun studies vroedvrouw, rechten of ingenieurswetenschappen. Toch heeft Ewout Taal- en Letterkunde niet gekozen in functie van de muziek, maar echt uit interesse. Hij gebruikt zijn studie ook niet om bijvoorbeeld teksten te schrijven of te verbeteren, zoals wel het geval was bij Audience in the Street en Booster Club. Het tekstenschrijven laat hij over aan zijn broer, Pieter-Jan, gitarist van de band. “Ikzelf schrijf soms ook wel een tekst, maar mijn broer kan het beter”, aldus Ewout. Hij heeft niet voor een muzikale studie gekozen omdat hij weet dat de toekomst daarbij onzeker is. Zijn toekomst met Taal- en Letterkunde daarentegen ligt al vast: Ewout wordt leerkracht. “Leerkracht zijn valt volgens mij perfect te combineren met muziek maken.”
“We hadden de overwinning niet zien aankomen” Dat de combinatie muziek en studies zo moeilijk is, valt vooral te wijten aan de overwinning van de Nieuwe Lichting. Ewout zegt zelf dat die overwinning heel erg onverwacht kwam. De bandleden hadden al niet gedacht door de eerste selectie te raken, laat staan dat ze als uiteindelijke winnaars uit de bus zouden komen. “We deden gewoon mee voor wat naambekendheid, maar zonder al te hoge verwachtingen.” Die naambekendheid hebben ze ondertussen wel gekregen, met als bonus een hele hoop nieuwe boekingen en aanvragen. Het is al bij al een wonder dat de bassist nog tijd wist vrij te maken voor een interview met B-magazine – weliswaar na eerst enkele malen te moeten excuseren met de woorden “sorry, dan kan ik niet want dan moet ik optreden …” Over die naambekendheid valt wel wat meer te zeggen: Rhinos Are People Too is een naam die in ieder geval blijft hangen, net omdat hij zo origineel is. Toch zit er blijkbaar geen dieperliggende betekenis achter. Dat beweren ze zelf althans, maar van Roland Barthes hebben we allemaal geleerd dat de auteursintentie geen zier uitmaakt – de auteur is dood, weet je wel. Dus interpreteer er maar op los, wie weet heeft de naam voor jou wél een diepe psychologische betekenis.
10
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Bezingt
Helemaal in het plaatje van hun creatieve naam passen ook hun songteksten en –titels. Zo is er een lied dat gaat over een prostituee, en betekent “Pelkuri” “lafaard” in het Fins. (Pelkuri is de single waarmee ze deelnamen aan De Nieuwe Lichting, red.) De quote op hun vi.be luidt “We’ll sneak up on you like a giraf [sic] in dark glasses trying to get in a polar-bear only golf club” – een quote uit Blackadder, zo blijkt. Op de koop toe hebben ze tijdens hun optredens steeds mascotte Hendrik bij, je raadt het goed: een neushoorn. En die wordt ook door het publiek opgemerkt. “Vaak vragen mensen of ze op de foto mogen. Niet met ons, maar met Hendrik.”
“Op Pukkelpop mogen spelen is een droom die uitkomt” Het winnen van de Nieuwe Lichting heeft veel teweeg gebracht. Niet alleen krijgt de band nu meer aanbiedingen, ook een vaste fanbase begint vorm te krijgen. Een optreden in de AB zat eveneens bij de overwinning inbegrepen, en dat was naar eigen zeggen het leukste optreden tot nu toe. Maar het meest tot de verbeelding van elke muzikant sprekende gevolg, is toch het feit dat de band deze zomer op Pukkelpop mag spelen. “Al ben ik nog maar één keer zelf op Pukkelpop geweest, het blijft natuurlijk een droom die uitkomt.” Dat is dan ook waar Ewout binnen vijf jaar wil staan met Rhinos Are People Too: “Opnieuw op Pukkelpop, maar dan deftig. Nu mogen we maar vier nummers spelen.” Maar ook dat is al bijzonder, want het blijft Pukkelpop natuurlijk. Al een chance dat Ewout geen last heeft van plankenkoorts. Niet iedereen heeft echter dat geluk, want de eerste zangeres van Rhinos Are People Too is uit de band gestapt omdat ze niet met de stress om kon. Ze heeft daarbij plaats gemaakt voor haar eigen zus, Loes, die nu nog steeds de dame achter de micro is. Loes is dus de zus van de voormalige zangeres en Ewout (bassist) is de broer van Pieter-Jan (gitarist). Maar dat zijn niet de enige connecties binnen de band; Loes en Pieter-Jan delen niet enkel hun passie voor muziek, maar ook voor elkaar. Als we Ewout vragen of hij vreest wat er zou gebeuren bij een breuk tussen het liefdeskoppel, is hij overtuigd dat de band het zou overleven. “Het is namelijk al eens gebeurd. Loes en Pieter-Jan zijn een tijdje uit elkaar geweest, maar toen bleven we gewoon verder repeteren. Al was de sfeer toen wel anders.” Hoewel Rhinos Are People Too al anderhalf jaar bestaat en het ene optreden het andere ondertussen in sneltempo opvolgt, heeft de band nog geen album uit. Hun eerste EP lag klaar, maar er is besloten om dat toch niet uit te geven. Ze willen eerst nog wat meer liedjes schrijven in de stijl van Pelkuri vooraleer ze effectief iets uitbrengen. Het is overduidelijk dat Ewout muziek in zijn bloed heeft: niet alleen heeft hij drie jaar notenleer gevolgd en twee jaar klarinet, hij speelt ook blokfluit, gitaar en last but not least piano, zijn favoriete instrument. Wie deze taal- en letterkundige muzikant eens aan het werk wil zien, kan terecht op het STUK eindfeest, 30 mei in het STUK (Leuven). En de trouwe festivalgangers onder ons kunnen hem natuurlijk toejuichen vanop de eerste rij op Pukkelpop. Ik zal er zijn, jij toch ook?
Lierin Dedeyne en Anke Van Roy
Wist je dat … … Rhinos Are People Too door de eerste selectie van De Nieuwe Lichting raakte dankzij radiopresentatrice Ayco Duyster, die zelf ooit Germaanse studeerde? … de extra stem in het nummer Pelkuri gezongen is door Roel, die nog leerkracht wiskunde van de bandleden is geweest? … Ewout zelf fan was van Hear, hear! (a cheer), een van de andere finalisten van De Nieuwe Lichting? … de band gecontacteerd werd door het platenlabel van onder andere Editors? … Ewout de zanger van Foals tegen het lijf hoopt te lopen in de backstage van Pukkelpop? … er zowel zwarte als witte neushoorns bestaan, maar dat beide soorten eigenlijk gewoon grijs zijn? nr:5 2012-2013 B-Magazine
11
Babylon Bekritiseert
Mannen die vrouwenboeken haten Chick lit. De term alleen ontlokt een van-oor-tot-oorsmile aan meer dan één trotse drager van de X-chromosomen. Als goede literatuurwetenschapsters weten we echter dat een mening gestaafd hoort te worden. Deze vrouw neemt het daarom op zich negatieve recensies te verdedigen met tekstmateriaal. Omdat het nodig is.
Waarom we chicklits liefhebben
De rubriek “Mannen die vrouwenboeken haten” haalde het voorbije jaar verschillende boeken aan, die ons als vrouwen in vervoering (zouden) brengen. Dat een vrouw van vrouwenboeken houdt, lijkt logisch, maar dat is jammer genoeg niet altijd het geval. Daartegen moet toch wat weerwerk geboden worden. Ziehier de lessen die te leren zijn uit vrouwenliteratuur.
“Voor je het weet is de softe literatuurwetenschap zowaar een harde wetenschap geworden” Tiny of Bridget Jones’s Diary passeerden reeds de revue in vorige B-magazines. Die literaire parels hebben jonge meisjes al ontelbaar veel bijgeleerd. Weet je dat in Tiny speelt moedertje een recept voor pannenkoeken staat? Hoe cool is dat? Bridget Jones’s Diary heeft ons bijgeleerd dat liefdesverhalen altijd een gelukkig einde hebben. Dat is gewoon de vaste verhaallijn, en een beetje voorspelbaarheid in onzekere economische tijden is daarom ook erg welgekomen. Als taal- en letterkundigen is dat een interessant gegeven aangezien de zekerheid uit chicklits in een ware wetenschap zou kunnen gegoten worden. Voor je het weet is de softe literatuurwetenschap zowaar een harde wetenschap geworden. Zekerheden in literatuur: stel je voor. Alhoewel. Je kunt je wel inbeelden dat ik erg teleurgesteld was na het lezen van een zekere chicklit waarin de protagoniste haar vriendje dumpt op het einde van het verhaal. De chicklit-wetenschap is zowaar aan ovidische metamorfosen bezig; er komen alsmaar meer kenmerken van het harde realisme in voor. En wat een leuke uitvinding zijn chickflicks toch! Etymologisch gezien zijn dat films, maar laat ik het even over se-
12
B-Magazine 2012-2013 nr:5
ries hebben. Gossip Girl, Sex and the City, en The Carrie Diaries: een voor een “typische vrouwenseries” gebaseerd op gelijknamige boeken en die ook door een redelijk aantal mannen gesmaakt kunnen worden. Ach, wat wil je? Wij vrouwen zien graag mooie kleren, willen wegdromen bij romantische taferelen en queen B haar opmerkingsgaven evenaren. Hoeveel inspiratie en levenslessen vallen ook niet te halen uit Gossip Girl? Om het niet over de woordspelingen als motherchucker, Chuck Bass-tard of basshole te hebben, een geniale inspiratiebron voor een Taal- en Letterkunde-lover. Kortom, meisjesboeken zijn educatief, vrouwenseries zijn rijk aan woordgrapjes en chicklits leren ons de harde realiteit. Dat gezegd zijnde ga ik nog wat verder lezen in Shopaholic, hét boek dat ons aanspoort om zo veel mogelijk goede koopjes te doen. Aaah, waar is mijn vrouwenboek?
ze een huishoudster is.
Als educatief extraatje: een fragment uit Aanpakken van Sophie Kinsella (p. 125), over een vrouw die een strijkplank openklapt en haar bazin Trish heeft wijsgemaakt dat
Ik reik nonchalant naar de strijkplank, alsof het de gewoonste zaak van de wereld voor me is. Ik geef een ruk aan een van de metalen poten, maar er komt geen beweging in. Ik trek aan een andere poot, tevergeefs. Ik wrik steeds harder, tot ik het er warm van krijg, maar het kreng geeft geen krimp. Hoe krijg ik die poten los? ‘Er zit een schuif op,’ zegt Trish, die me verbaasd gadeslaat. ‘Aan de onderkant.’ ‘O, natuurlijk!’ Ik glimlach stralend naar haar en tast dan wanhopig porrend en drukkend rond tot er zon-
Babylon Bekritiseert der enige waarschuwing een driehoek van poten naar buiten schuift. Het ding glijdt uit mijn handen, zakt in elkaar en klikt vast op een meter hoogte. ‘Zo!’ Ik lach zenuwachtig. ‘Dan, eh, zet ik hem even goed.’ Ik til de plank op en probeer de poten mee omhoog te laten komen, maar ze blijven staan. Met gloeiende wangen worstel ik met de plank, wrikkend en draaiend. Hoe werkt dat kloteding? ‘Bij nader inzien,’ zeg ik langs mijn neus weg, ‘hou ik wel van een lage strijkplank. Ik laat hem zo.’ ‘Zo kun je toch niet strijken?’ zegt Trish met een verbijsterd lachje. ‘Gewoon dat hefboompje overhalen! Je moet er een ruk aan geven … Ik zal het voordoen.’ Ze neemt de plank van me over en zet de poten met twee bewegingen op precies de juiste hoogte. ‘Je bent zeker een ander model gewend?’ zegt ze slim terwijl ze de poten vergrendelt. ‘Ze hebben allemaal hun eigen trucjes.’ ‘Ja!’ grijp ik het excuus opgelucht aan. ‘Natuurlijk! Ik ben gewend met de … de … Nimbus 2000 te werken.’ Trish kijkt me verbaasd aan. ‘Is dat niet de bezemsteel van Harry Potter?’ Shit. Ik wist dat ik het ergens had gehoord.
Lierin Dedeyne
Babylon Bekijkt
OVER FREUD EN TIK TAK ENZO
Ik baande me driftig een weg naar perron 7 aangezien ik nog maar twee minuten de tijd had. In mijn hoofd had ik alle blonde kassiersters van de Panos reeds duizend-en-een pijnlijke doden toegewenst. De haast zat als een aapje op mijn rug. “Ik ben de storm en alle bomen moeten voor mij buigen”, dacht ik. “Zeker diegenen die blond zijn, Vanessa heten en mij in plaats van een appelflap een kriekenflap geven.” Ik haat kriekenflappen. Er was geen scenario mogelijk waarin ik mijn trein zou missen, want dan zou ik bijgevolg ook de seizoensfinale van Tik Tak aan mijn neus voorbij zien gaan. Ja, u leest het goed, Tik Tak. En dat allemaal terwijl ik die ochtend nog op mijn allerdoodste gemak door gemaaid gras liep. De grasmaaier stond nog buiten, vader was nergens te bespeuren. Wat was hij toch productief en ik infantiel. Ik liet een scheetje en moest erom lachen. Ik hief mijn banaan naar de zon, riep “gezondheid, oude reus!” en toonde Tantalus dat fruit eten helemaal niet zo moeilijk is. Ik zat blijkbaar al de hele ochtend in Griekse sferen. Daarom had ik ook besloten geen broek aan te doen. “Fris die wind, hij trekt ons de kleren van het lijf. Heft uw liederen en ontwortelt uw baarden, vandaag verkrachten we Noord-Afrika”, zei ik in een taal die ik niet verstond. Was dat Duits? Ondertussen zat ik al op de trein. In ontkenning. Tik Tak was in dit universum al vier minuten bezig. Maar ach; tijd is relatief. Wie weet lag er tussen Aarschot en Diest wel een wormgat en zou ik nog tien minuten vóór de zendtijd in de zetel liggen. Ik vroeg mij af waarom elke conducteur blank is en plots begon mijn alter ego Sigmund Schlomo Freud: “Tik Tak zit vast in zijn anale fase,” zei hij, “er worden de hele tijd de juiste blokjes voor de juiste gaatjes gezocht.” “Dat klopt, Schlomo, dat klopt”, zong ik zacht. “Kleurrijke torens worden gebouwd”, vervolgde hij, “en buigen pas als er mee gespeeld is. En wie kan er naast die fallussymboliek de suggestieve rasterbeelden vergeten?” Ik gaf toe dat het meer dan genieten is als ik vrouwenhondje Peggy pixel voor pixel verschijnen zie. Wat een hete teef is die Peggy toch. Tegenover mij at iemand een kriekenflap. Waarschijnlijk had hij om een appelflap gevraagd en niet gekregen wat hij wou. Ik haat kriekenflappen. En ik haat Bumba ook. Tik Tak is het enige kinderprogramma voor mij. Zo ook voor Freud: “Bumba heeft misschien wel zijn vader vermoord en zijn moeder verleid, maar kom nu, die bonuspunten voor een verdoken oedipuscomplex vervagen bij de zwakzinnigheid van zijn special effects”, scandeerde hij. “Okee, de ideeën zijn leuk, maar de uitwerking nihil. Tik Tak is minimalistische Geniezeit. Voortreffelijke wisselwerkingen tussen kleur, ritme en surreële klankeffecten in een stop-motionjasje, wat de klederdracht bij uitstek is voor ware kunstliefhebbers. Ik word nergens zo geil van als naar Tik Tak te kijken.” Jules Jordens nr:5 2012-2013 B-Magazine
13
14
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Beloont: proza
Winnaars Literaire Prijs 2012-2013
Elk jaar organiseert Babylon haar interuniversitaire Literaire Prijs. Hieronder lezen jullie exclusief de tekst en de gedichten die dit jaar jury en publiek wisten te bekoren.
1. Maanlanding
Eli Elise Hoopman aka Isabelle ‘Mama, wat is er met dat meisje aan de hand?’ vraagt het kind op krukken met hoge stem. Anthony werpt een steelse blik over het dek, geen andere toehoorders, hij wrijft met zijn wijsvinger over zijn linkerooglid en doet alsof hij het niet heeft gehoord. De moeder veegt het kwijl van de mondhoek van het kind. Anthony wil een lied schrijven dat de wereld zal veranderen. Hij wil een gitaar. Hij wil dat iedereen erkent dat hij een mooie stem heeft, een stem die mensen raakt in hun ziel. Iedereen, eender welke muzikale voorkeur, eender welk tijdperk. Hij wil een stem hebben. Hij wil ook een grotere piemel. Hij wil dat het hem niets uitmaakt als mensen denken dat hij een vrouw is. Het maakt hem nu ook niet zoveel uit. Het maakt hem speciaal, maar hij wil dat speciaal zijn geen rauw randje meer heeft maar een glimmend, zacht, misschien zelfs lichtgevend randje. Anthony kijkt naar de golven en de meeuwen. Hij stelt zich voor dat er een albatros verschijnt aan de horizon of beter nog een pelikaan, een zwerm pelikanen. Hoe groot zouden die zijn? Spanwijdte zes meter. Zware zwangere buiken onder hun zacht paarse snavels. Anthony wordt gevuld door een licht, het goddelijke licht. En hij vindt zijn stem. Hij zucht, naast hem ligt zijn vacuüm verpakte kleding klaar: Een geruite blouse en zijn nieuwe broek, een spijkerbroek met wijd uitlopende pijpen. Hij zal naar pijnbomen ruiken als hij de veerboot verlaat.
“Een maanlandschap vol kraters en bergen, onontdekt leven” Zusje weet niet zeker of ze moe is. Ze ligt in bed, ze is moe. Ze is al zo lang moe dat ze misschien niet meer het onderscheid kan maken tussen normaal zijn en moe zijn. Ze is heel lang en heel dun. Ze glijdt met haar vingers langs haar ribben en stelt zich voor dat ze enkel een skelet is, zo voelt ze zich vaak: Een skelet met strak gespannen huid eromheen, geen organen en vooral geen sappen. Zij bestaat niet voor tachtig procent of hoeveel het ook is, uit water. Zij is volkomen uitgedroogd. Een mummie met een ziel en een geur, een geur die doordringender is dan zwavel of zelfs elgdrikke. De geur van verval vindt ze. Het dringt door de poriën van haar vel, wasemt door al haar miljarden kleine gaatjes. Haar vel is helemaal glad, geen haartje, geen pukkeltje, geen enkele oneffenheid, alleen maar vel om broze botten. Ze staart naar het plafond. Een maanlandschap vol kraters en bergen, onontdekt leven, leven zo fijn dat nie-
mand het kan waarnemen behalve zij. Zij is afgesteld op het leven op de maan. Haar ziel is een maanziel. Zij is een buitenaards wezen, daarom hoort ze hier niet, daarom kan ze niets. Zouden haar ouders het weten of zou het al voor haar geboorte zijn gebeurd? Anthony weet het.
“Hij zal haar scalp masseren en de geur van de dood uit haar haren wassen” ‘Mama, ik wil hier blijven.’ snauwt het kind op krukken. De moeder laat de achterkant van de nek van het kind los. Als Anthony aankomt op het vaste land zal hij naar het plein lopen, langs de viskramen, langs mevrouw Ultieme Rimpel haar raam. Hij zal niet wuiven. Hij zal langs de bloemenwinkel lopen en niet naar binnen kijken, naar Dis. Vroeger, voor de dag op de Kaltbrann, was de bloemenwinkel van Dis altijd de laatste stop op het vaste land voor ze weer de boot op gingen. Zijn vader kocht bloemen en zijn moeder wachtte buiten, dan kon hij haar verrassen. Toen ze nog uitstapjes maakten, om kleren te kopen of voor een andere boodschap of een dienst of gewoon een wandeling. Toen Anthony nog niet wist dat hij een buitensporig kleine piemel had en ook nog niet wist dat eenvoud en stilte plaats zouden maken voor een brandend verlangen naar een stem. Toen dacht hij dat hij de stem al had, dat hij al iemand was, dat hij daar niets voor hoefde te doen, dat zijn ouders van hem hielden. Hij hield zich toen voor de eerste keer bezig met het maken van een set vleugels voor Zusje, zodat ook zij eenvoud en stilte zou kennen, zodat ze terug zou kunnen vliegen naar waar ze vandaan kwam. Toen dacht hij nog dat hij dat kon. Toen kende hij het verhaal nog niet van Icarus en het smeltende kaarsvet of van de puberteit en pijnlijke groeistuipen en de pyramide der populariteit of van zijn moeder en elgdrikke of van zijn vader en de dominee. Hij veegt zijn haar uit zijn gezicht. Hij heeft gehoord dat ze nu op het vaste land vloeibare shampoo verkopen. Hij wil dat graag halen voor Zusje. Hij zal haar scalp masseren en de geur van de dood uit haar haren wassen. Zusje sluit haar ogen en de andere kant van het maanlandschap wordt zichtbaar. De kleuren onder de kraters. Het leven wordt zichtbaar. Eerst is het een puntje. Alleen gedefinieerd doordat daar niets is. Doordat dat kleine puntje geen rotsachtige, kartelige kraterrand is en ook geen vlakte die op een meer lijkt. Die punt is niets, daar is niets, geen kleur, niets. Het is een zaadje. Haar zaadje want zij kan niets zien. Het zuigt haar naar zich toe. Cirkels dijen uit het niets, nr:5 2012-2013 B-Magazine
15
Babylon Beloont: proza paars, grijs, groen, rood, steeds groter en steeds meer. Ze bewegen, komen op haar af. Het is een poort, een toegangspoort. Op dit moment is het echter alleen nog de deur waar ze niet door kan. Ze voelt de energie, ze ziet de kleuren en als ze erg haar best doet ruikt ze ook even de maan en geen zurig verval, maar het blijft een droom. Ze zou het bed van zich af willen schudden en verdwijnen in de cirkels. Toegang krijgen tot het leven onder het maanoppervlak, zich losmaken van haar lijf van droge takken die knisperend liggen te wachten om aangestoken te worden. Oplossen in het niets, in het eeuwige geluid, de eeuwigdurende toon van het niets. Oneindig lang geleden is er op de gong geslagen, oneindig lang echoot de slag na. Die eeuwige toon roept haar, dat cirkelvormige zaadje. Ze hoopt dat Anthony drugs voor haar zal meenemen. Ze heeft het al zo vaak gevraagd. Met drugs kan ze vast en zeker leven op de maan.
“Hij is een wonder, opgestegen uit de geisers van een exotisch eiland” ‘Mama, wil je een liedje voor me zingen?’ vraagt het kind op krukken zeurderig. Anthony wilde dat het kind het tegen hem had. De moeder haalt een kammetje uit haar borstzakje en trekt een scheiding door de dunne vettige haren. Anthony wil zingen. Hij kucht, hij kucht nog eens. Hij prikt met zijn rechterwijsvinger in zijn navel, zijn buik omsluit zijn bovenste twee kootjes. Hij schraapt zijn keel en kijkt ernstig, authentiek, charmant, angstig, oppermachtig, arrogant, speels, mysterieus, zinderend, rebels, ondoorgrondelijk en ludiek naar zijn prachtige publiek. ‘Niet ludiek, schrap ludiek.’ Zijn prachtige publiek schrapt ludiek. Dat woord hebben ze nooit gedacht, wel alle voorgaande woorden. Hij heeft het heilige vuur, het brandt achter zijn borsten, zijn witte doorzichtige kleed verraadt zijn goddelijke of toch op zijn minst engelenafkomst, engelen hebben microscopische geslachtsdelen. Niemand van het prachtige publiek kent hem. Smør is ver weg. Een romantisch eiland dat spreekt tot de verbeelding in plaats van zijn alles overheersende snikhete werkelijkheid. De Kaltbrann een vruchtbare vulkaan in plaats van de dreigende, stompe doorn verankerd in zijn geboortegrond. Niemand kent het doordringende geluid van de trekkspill en de smaak van Smørkake. Iedereen eet boter uit de winkel en denkt er geen seconde over na waar die vandaan komt, of misschien twee seconden maar dan denken ze gewoon aan een koe en niet aan de eindeloze lessen op school over karnen. In ieder geval kent niemand liedjes over het proces van het maken van boter. Niemand weet dat de mensen van Smør stinken omdat de dampen van de walmende hvalen geysir in hun wapperende was trekt. Niemand kent danscafé the Moonlight. En zijn moeder zit al helemaal niet op de eerste rij van zijn prachtige publiek, breedlachend, een glaasje elgdrikke in haar opgeheven hand, toostend op haar zoon,
16
B-Magazine 2012-2013 nr:5
in haar nieuwste aanwinst van Olga, afgezet met paarse veertjes. Hij is een wonder, opgestegen uit de geisers van een exotisch eiland. Magisch. Groter dan de Beatles. Dat vooral, groter dan de Beatles. Als hij maar één regel kon bedenken. Een regel muziek, woorden, melodie, hij weet niet eens waar te beginnen. Zusje weet niet meer wanneer precies, het was niet eens zo heel lang geleden. Anthony zit aan haar bed en vertelt over de donkere man die is gearriveerd op Smør. Niet alleen zijn haar maar ook zijn huid is donker, alles aan hem is bruin van kleur. Anders dan het zongebruinde vel van haar vroegere vriendinnetje Rane met wie ze buiten speelde of Ivar de vossenboer. Het heeft niets van veel buitenlucht en blakende gezondheid, het is geliger, donkerder en vuiler. In the Moonlight heeft Anthony Maren en Kjellfrid over de man horen praten. Overdag hing hij rond de haven en nu is hij gesignaleerd op het marktplein. Niemand wil hem een hand geven. Ze zijn bang dat hij afgeeft. Zusje knikt, ten teken dat Anthony verder moet vertellen en staart naar het plafond. Van Hugh en de gang, oftewel Hugleiker, Asbjorn en Nils heeft hij opgevangen dat de man een drugsdealer is. ‘Hij is een hippie, een echte hippie. Hij verkoopt zegels waar je van gaat hallucineren: Lsd.’ voegt hij er zachtjes aan toe. Een soort postzegels die je toegang verschaffen tot de ‘strawberry fields’. Tot de maan, weet zij, tot het niets, tot de cirkels en de eeuwige toon. Ze knikt heviger en luistert. Anthony, aangewakkerd door haar aandacht vertelt dat hij denkt dat het hem inspiratie zal geven voor zijn lied. Dat dit de connecties zal maken in zijn brein die nu nog ontbreken. Hij zal eindelijk het vuur kunnen doorgeven. Hij vergelijkt zichzelf met de fakkeldrager van de Olympische spelen, hij rent en rent maar hij raakt uitgeput en hij is verdwaald. Waar zijn de spelen? Waar is het publiek? Hij is een eenzame fakkeldrager en hij heeft hulp nodig om het vuur naar zijn bestemming te brengen. Zij knikt en vraagt of hij verder wil vertellen over de avond in The Moonlight. Wat zei Kjellfrid precies? Wat had ze aan? Wat voor muziek was er? Ze wil alles weten. Hij is verrast door haar plotselinge interesse. Hij vertelt alles, welke blikken elkaar gekruist hebben, hoeveel er gedronken is en wie er met wie gedanst heeft. Zij sluit haar ogen en zucht. Hij vraagt of ze nog eens meekomt, dan kunnen ze dansen.
“De hippies komen rond hen staan. Ze kijken naar het kind.” ‘Mama, mag ik naar dat meisje?’ zucht het kind op krukken. De moeder leunt ver over de reling. Anthony stelt zich voor dat als ze aankomen op het vasteland, hij het kind meeneemt naar het plein. Er zijn daar hippies die muziek maken, mensen van zijn leeftijd maar ze lijken altijd net iets ouder, net iets mooier en net iets groter. Ze spelen gitaar en ze roken wiet. Hij loopt niet in een grote boog om ze
Babylon Beloont: proza heen maar vlak langs de plein-hippies, goed in het zicht, doelbewust, langzaam, naast hem het kind op krukken. Anthony maakt zich geen zorgen over zijn geur. Iedereen mag ruiken dat hij van Smør komt. Ze gaan zitten op het muurtje voor de kerk. Hij haalt zijn zakje pinda’s tevoorschijn. Hij voert het kind pinda’s. De hippies komen rond hen staan. Ze kijken naar het kind. Ze komen met hen praten. Het kind praat vlot en kwijlt niet. Ze pakken hun gitaren en zingen en lachen. Anthony zwijgt en luistert, hij vertelt geen onzin en denkt niet na over zijn stem of zijn vuur. Hij is stil, zoals hij stil kon zijn voordat Zusje in bed ging liggen en er niet meer uitkwam. Ze lag altijd al veel in bed maar sinds de dag op de Kaltbrann is ze er niet meer uitgekomen. Dat is toch anders. Zusje wil een lsd postzegel. Ze wil dat Anthony zo’n postzegel voor haar haalt. Ook zij heeft een vuur, een knetterend, onprettig vuurtje weliswaar dat zij zo snel mogelijk wil doven. Soms droomt ze over donkere mannen en lsd in plaats van de maan.
“‘Een Falabella?’ ‘Een gespikkelde Falabella.’ verzekert hij haar.” ‘Mama, wat is er nou met dat meisje?’ Het kind op krukken fluistert nu. Anthony kan niet zien of de moeder reageert. Hij is gaan zitten op de houten bank. Het is nu twee jaar geleden, de dag op de Kaltbrann. Anthony neemt zijn zusje mee voor een wandeling. Zij gaat mee, ze houdt van wandelen. ‘Even een frisse neus halen op de Kaltbrann,’ imiteert hij hun vader. Ze moeten lachen. Zij lacht zacht hinnikend, haar neusje rimpelt. Hij geeft haar een suikerklontje omdat ze zo op een paardje lijkt. ‘Een Falabella?’ ‘Een gespikkelde Falabella.’ verzekert hij haar. Hij heeft een verrassing voor haar. Zij vraagt niets. Ze lopen langs een bejaard stel, Amerikaanse toeristen die naar het bordje met uitleg bij de Giganteske Bregne staan te turen. Ze praten luid maar hij kan ze niet verstaan door hun zware accent. Hij herhaalt hun nasale, langgerekte, enthousiaste klanken. Zusje giechelt en trekt hem mee langs het restant van de oervaren. Ze staan op de top van de Kaltbrann. Alleen de televisiemast torent boven hen uit. De hemel is strakblauw, behalve langgerekte witte strepen boven zee. Ze kijken uit over het dorp. ‘Lief Falabella paardje’ zegt hij ernstig. ‘Ik heb vleugels voor je gemaakt, zoals in mijn verhalen. Ivar heeft mij geholpen om het echt te doen. We hebben ze samen in zijn schuur gemaakt, met vliegdoek en dunne houten latjes en zelfs een kleine propeller. Ze liggen in een juten zak bij de varme kilder grotten. De laatste voor het bos, die smalle, die moet je hebben. Daar liggen ze. Ga vannacht naar die grot, neem ze, ze zijn voor jou.’ Het is een pact. Ze spugen in elkaars hand en leg-
gen die op elkaars borst. Die van haar hard en warm, die van hem zacht. Ze glimlacht, ze zou niet weten wat ze zonder haar grote broer moest. Zusje ligt met gesloten ogen in bed en wandelt over het maanoppervlak. Ze huppelt bijna. Als Anthony lsd meebrengt zal ze hier moeiteloos verdwijnen. Ze voelt zich licht, zoals toen Anthony de vleugels af had en ze op de berg afscheid namen. Alleen toen was ze er nog niet helemaal klaar voor geweest. Ze had het nog spannend gevonden toen ze zwijgend terug naar huis liepen. Na het avondeten die dag was ze het bos in gelopen en had alles uitgekotst. Ze hoopte dat er misschien een vosje van Ivar langs zou komen om aan haar braaksel te snuffelen, vispotje van haar moeder. Ze had gehurkt in een stel struiken gewacht tot het donker was. Haar ouders zouden zeker nog niet ongerust zijn, die waren niet snel ongerust. ‘Heel Smør is je huis liefje, Smør is je bed, Smør zijn je knuffels, Smør is papa en mama en Anthony.’ Ze fluistert het voor zich uit. Dat zei haar moeder als ze slecht had gedroomd. Ze was naar de grot gegaan. Het was heel anders in het donker, al scheen de maan best fel. Ze had de vleugels gevonden. ‘Mama, mag ik een kusje?’ vraagt het kind op krukken liefjes. De moeder stift haar lippen oudroze, ze geeft geen kus. Sinds de dag op de Kaltbrann vertelt Anthony Zusje over buiten en hij vertelt soms, zachtjes, buiten over Zusje. Hij is de enige die de werkelijke wereld en Zusje verbindt. Zelfs zijn ouders praten niet over haar. Na die eerste keer heeft hij nog vaak vleugels voor haar gemaakt, lichte vleugels. Maar Ivar kan hem niet meer helpen, die heeft zichzelf opgeknoopt. Zijn zoon runt nu de vossenboerderij en Anthony is bang voor de zoon van Ivar. Anthony heeft zelfs een prachtige haarband gemaakt van twee duivenvleugels die hij gevonden had. Hij heeft de haarband begraven omdat hij bang was. Ze wil vleugels voor haar geest zei ze tegen hem, lsd. Ze heeft haar lichaam niet meer nodig om te vliegen. Hij wil haar niet meer laten vliegen sinds die ene dag. Hij wil wel kleine vleugels voor haar maken maar hij wil dat ze blijft. Hij wil zijn stem. Zodat hij haar kan roepen, in haar oor kan roepen, haar voor eens en voor altijd laten weten dat ze gewoon een meisje is. Ze zal weten dat ze een meisje is. Een echt mensenmeisje, geen maankind, geen kind van een andere wereld. Ze horen hier allebei, bij elkaar. Ze kunnen samen weglopen of blijven. ‘Meisje, wil jij een liedje voor mij zingen?’ Het kind op krukken trekt aan zijn mouw. Ze zijn gearriveerd in Trondheim. De moeder glimlacht verontschuldigend, hij herkent haar nu, het is Dis, de vrouw van de bloemenwinkel. Hij verslikt zich en gaat proestend aan land. Pas op het plein beseft hij dat hij zijn vacuüm verpakte kleding op de boot heeft laten liggen. nr:5 2012-2013 B-Magazine
17
Babylon Beloont: proza 2. Als versteend (fragment) Tijl Nuyts aka Bebek Vermie
Gefilterd licht dwarrelt als houtkrullen om haar heen, op het parket, over het bed. Diep beneden glijdt een auto over het asfalt, onhoorbaar. Ze staat bij het raam en kijkt toe hoe de avond valt, haar linkerhand op de vensterbank; koud, glad – net als zijzelf. Ze kijkt naar buiten, door het gordijn, dat haar als een dun vlies scheidt van de werkelijkheid. Zijn auto zweeft licht over het straatoppervlak. Hij draagt zijn grijze pak, heeft hoofdpijn. Net een vernissage met horden kakelende kunstkenners en tinkelende glazen vol bubbels achter de rug. Toen iedereen naar huis vertrokken was en hij eindelijk in zijn auto zat, had hij de jas van handjes schudden en contracten tekenen afgelegd en dacht hij enkel nog maar aan haar. Nu staat hij voor het rood. De motor beeft ongeduldig. Het begint zachtjes te regenen. Hij denkt aan de eerste, haastig neergekrabbelde potloodschetsen, het ontwerp, het eindresultaat. Het licht springt op groen. Ze wacht op hem, maar hij belooft zichzelf dat hij niet zal gaan kijken voor het ochtend is. De auto gromt zich wakker, springt vooruit. Morgenochtend. Nu is hij te moe, te verstrooid. Hij mag haar nu niet zien, mag geen fouten maken. De garagedeur schuift zoemend open. Hij rijdt de auto binnen, stapt uit. Zijn hoofd voelt zwaar wanneer hij de gang inloopt en zijn vest over de kapstok keilt. Hij opent de deur, voelt dat hij lichtjes zweet. Koorts walmt door zijn kop. Hij staat in de donkere keuken en kijkt uit over de tuin met de wiegelende bomen terwijl de regen zacht kusjes kwijlt op de ruiten. De pijnstiller bruist op in zijn glas. Bedwing jezelf. Ga morgen kijken. Het is te laat nu en je voelt je niet goed. Hij loopt de trap op, opent de kamerdeur. Het bed gaapt hem aan, groot en leeg.
“Vuur laait op, rook waait over de heuvels en de vrouwen dansen in zijn barstende hoofd”
Onder de verstikkende dekens droomt hij. Boven hem zindert een hemel die gebukt gaat onder het gewicht van dieprode vlammen, tongen van koorts en verhitte wolken; gehard, als gebakken in een oven. In een wei staat een jonge stier. Hij snuift, dampt, spieren rollen hard onder zijn strakke huid. Hij staat roerloos in het gras wanneer de vrouwen verschijnen. Ze komen aangelopen over de heuvels in een witte mantel van zingende stemmen. Staal blikkert in hun handen terwijl ze om hem heen dansen. Belletjes om hun enkels als dauwdruppels in het gras. De stier staat stil, verlamd. De vrouwen houden zijn blik vast. Waterig bruine koeienogen. Geen medelijden. Ze heffen hun messen, hakken op hem in. De lemmeten glijden door zijn sneeuwwitte huid als door boter. Klaprozen van bloed springen open, hete wijn spuit uit zijn hals. Vuur laait op, rook waait over de heuvels en de vrouwen dansen in zijn barstende hoofd.
18
B-Magazine 2012-2013 nr:5
De zon fluistert over het parket. Hij wordt wakker en ziet hoe de ochtend over de daken sluipt, hoe de hemel ontwaakt in kleurenkabaal. Eén moment is zijn hoofd leeg en is alles een grenzeloos niet-weten. Dan komt de realiteit. De sculptuur. Hij werpt de dekens van zich af en voelt zich haast misselijk van verwachting. De hoofdpijn is weggeëbd; gereduceerd tot een bloesem van lichte pijn ergens achterin zijn schedel. Aan de wastafel plenst hij ongeduldig water in zijn gezicht. Hij beslist het ontbijt over te slaan, daalt ongeschoren de trap af. Er ligt een bundel brieven op de mat. Uitnodigingen, contracten. Negeer ze. Nu is er alleen nog zij.
“Het lijkt alsof haar nagemaakte lichaam smelt onder zijn vingers, week wordt als was” Hij staat stil in zijn atelier. Jong zonlicht stroomt door de ramen. Zijn werken staan als een rommelige erehaag verspreid opgesteld. Ze knielen, strekken hun armen, bezingen de gekte. Hij loopt tussen zijn gebeeldhouwde kinderen en rekken met schelpen en opgespelde, geknakte vlinders door naar waar hij haar gisteren achtergelaten heeft. Daar staat ze in het tedere ochtendlicht. Ze is mooi, naakt, wit. Als vrouw is ze lang niet perfect; haar blik is leeg, haar neus misschien een tikje scheef. Ze past niet in zijn oeuvre; ze is te realistisch, te afgewerkt. De waanzin ontbreekt, ze is te volledig, te mens. Lippen, benen, marmer. Het beeld zwijgt. Ze kijkt naar de rommel aan haar voeten, naar de brokken steen, het stof, de werktuigen. Ze lijkt bevroren in een moment van verbazing, de lippen een tikje uiteen, ademloos. Hij gaat dichter staan, volgt haar vormen met zijn ogen. Nog een stapje dichter. Hij kan niet aan haar weerstaan en raakt haar aan, overal. Zijn grote handen glijden over het gladde oppervlak. Ze is koud. Glad. Perfect. Hij wil haar voelen, omvatten, pijn doen desnoods. Hij omhelst het koude marmer en kust haar lippen, proeft steen. Het lijkt alsof haar nagemaakte lichaam smelt onder zijn vingers, week wordt als was. Hij drukt zijn mond hongerig op de hare, klemt haar vast en houdt zich voor dat hij voelt hoe haar rug zich kromt, hoe ze meegaat in zijn omhelzing. Hij sluit zijn ogen. Haar lippen bloemen open. Niets dan donkerte en dan het verschroeiende moment van adem, van ruwe lippen op de hare, van zijn alomtegenwoordige lichaam. Bloed raast door haar gezwollen aderen, ze duizelt en dan opeens scheurt het duister open, weken haar stenen oogleden los en is het eerste dat ze ziet een naakt, blozend meisje in de spiegelende glazen van zijn bril. Hij drukt haar dichter tegen zich aan. Haar stamelende schoonheid bonzend in zijn scheppende armen. Onder haar marmeren huid beginnen bleekblauwe aderen te kloppen, als een wazig netwerk van zich vertakkende riviertjes. Een wasemend rood snelt over haar naakte lichaam. Leven. Hij opent zijn ogen, trekt zich los, kijkt haar aan.
Babylon Beloont: proza
3. ‘Gent, Gent’ (fragment)
Maarten Luyten aka Wouter Cooman ‘Erik, blijf eens hier!’ ‘En hij liep mij gewoon straal voorbij, alsof ik niet bestond!’ ‘Bart! Is hij dat niet? Bart!’ ‘Neen man, laat het gewoon vallen, dat is de moeite niet.’ ‘Erik! Erik, stop eens even. Blijf bij mama, schat.’ ‘Hoe ging Frans?’ Hij voelde aan de korsten op zijn bovenlip, zijn lippen waren uitgedroogd en de zon brandde, maar nergens was er een plek schaduw te vinden. Hij had dorst maar wou niet verder wandelen, dus zette hij zich naast Bram op de bank en ademde met zijn mond wijd open gesperd. ‘Kerel, ik zeg het je, daar is niks van waar.’ ‘Sowieso dat ze me gaat buizen, wat ik ook doe.’ ‘Vlakbij het station, gewoon aan de overkant linksaf.‘ ‘Neen, neen, vijftien!’ ‘Ga jij anders al naar de winkel, dan vind ik je daar wel, goed?’
“Willem herinnerde zich hoe Bram hem ooit haast verblind had door met een bus Ajax in zijn ogen te spuiten” Het was een drukke lentedag, de Korenmarkt werd overspoeld door jonge gezinnen, bureaucraten, mannen met baarden en luidruchtige pubers die net de school hadden verlaten. Terwijl hij delen van andermans gesprekken opving, tuurde Willem naar de kasseien en pulkte wat aan de korsten op zijn lip. Het zweet droop van zijn voorhoofd. Hij was buiten adem, al hadden ze amper gelopen, het was te warm om in Gent rond te wandelen. Hij hief zijn hoofd op en liet een grijns ontsnappen terwijl hij hijgend het volk bekeek dat hun voorbijliep. Naast hem keek Bram zwijgzaam voor zich uit, naar het niets, in zijn gedachten verzonken. Toen hij negen jaar oud was en hun moeder laat thuiskwam en vluchtig een maaltijd in elkaar flanste met enkele blikken ravioli uit de Colruyt, klaagde Bram dat hij geen zin had in ravioli – ‘dat heeft geen smaak, ik wil frietjes!’ Daarop barstte hun moeder uit in tranen en schreeuwde dat ze verdomme overuren had moeten doen omdat Bea niet was komen opdagen en alles nog eens in het honderd was gelopen en ze niet eens had kunnen middageten en zich dan naar huis moest haasten om daar wat eten op tafel te kunnen zetten en dat ze verdorie ook eens mochten helpen in huis en als het hun niet zond, dan aten ze maar niets – terwijl ze hysterisch de borden bijeen raapte en in de vuilbak leeg kiepte. Daarna bleef Bram aan tafel zitten en staarde zwijgzaam en verdwaasd voor zich uit, alsof hij het niet begreep en vergeefs poogde te vatten; alsof hij de wereld niet begreep. Zo keek hij ook nu. Hij was die ochtend naar Gent gekomen, ze hadden elkaar al lang niet meer gesproken. Bram was enkele jaren ouder dan zijn broer en werkte al. Hij huurde sinds twee jaar een appartement in Strombeek, dicht bij hun ouders.
(Een moeder nam haar kind stevig bij de hand en leidde hem langs de tramsporen over het plein terwijl het kind huilde en met zijn vrije hand in zijn oog wreef. Willem herinnerde zich zulke scènes en glimlachte.) ‘Waarom lach je?’ vroeg Bram. Nog steeds met open mond grijnzend keerde Willem zich naar zijn broer en knikte hijgend het hoofd van links naar rechts. Hij deed zijn trui uit en leunde languit achterover op de bank en tuurde naar de toren van de Sint-Niklaaskerk terwijl hij diep inademde en de zon op zijn oogleden voelde prikken, waardoor hij zijn ogen haast moest dichtknijpen. Willem herinnerde zich hoe Bram hem ooit haast verblind had door met een bus Ajax in zijn ogen te spuiten. Daarop was hij huilend, met zijn beide handen voor zijn oog de trap afgehold naar de woonkamer. Toen hij kermend van de pijn binnenstormde nam zijn moeder hem meteen in haar armen en leidde hem haastig naar de keuken waar ze met water zijn oog besprenkelde en probeerde te reinigen. Intussen bleef zijn vader ongestoord naar de televisie kijken en stamelde Bram in tranen dat hij dacht dat de bus gesloten was. Soms kon hij werkelijk verbaasd zijn om zijn eigen daden, alsof hij nooit besefte wat hij deed, of nooit over iets nadacht, maar gewoon ‘deed.’ Bram keek weer voor zich uit, wachtte op een antwoord en luisterde naar een jong koppel dat enkele meters verder gedempt zat te bekvechten. ‘Ik heb het je nog zo gezegd – ‘ ‘Ja, maar – ‘ ‘Schat, je gaat me niet vertellen dat je dat al vergeten was.’ ‘Ik weet het wel, maar –‘ ‘Wel dan! Hoe vaak moet ik je nog vertellen dat ik daar echt niet van hou.’
“verloren in het labyrint van zijn gedachten – zoals altijd, in een wereld waarin hij alle mogelijke reacties en uitspraken aftastte en daaruit de beste koos”
Fluisterend kibbelden ze verder, hopend dat niemand hen hoorde. Bram keek weer naar Willem en pookte hem schuchter lachend in zijn zij en wees naar het koppel. Willem keek mee, luisterde even en knikte, maar het schouwspel leek niet tot hem door te dringen. Toen hij zich weer naar de kerktoren keerde, stopte Bram met lachen en bedacht wat te zeggen. (Een peuter holde enkele duiven achterna en zijn moeder riep dat hij niet mocht weglopen, ze waren reeds laat.) ‘Wist je dat Anne-Marie gaat trouwen? Het lijkt wel een eeuwigheid geleden.’ Willem reageerde niet en stak met peinzende blik een sigaret op, verloren in het labyrint van zijn gedachten – zoals altijd, in een wereld waarin hij alle mogelijke reacties en uitspraken aftastte en daaruit de beste koos, alsof hij geen eigen gevoelens had om hem te leiden, geen natuurlijke impulsen maar slechts een arsenaal van mogelijke emotionele reacties die op elk moment in gelijke verhouding stonden. nr:5 2012-2013 B-Magazine
19
Babylon Beloont: poëzie 1. Lukas Meekers aka Klaus Kreemers Recept voor een gedicht De wereld nemen en ontbenen. Onderdelen volgens ritme, smaak en klank sorteren. Vermengen met de as van voorouders en stof van ongeboren sterren. Intussen tranen laten koken. Geheel bestuderen met blik van kind dat naar de hemel kijkt. Leeggevreten botten oppoetsen. Strottenhoofd en staartbeen vijzelen en samenvoegen. Kokend traanvocht de gekozen componenten laten drenken. Mengsel in een kom doen. Eventueel op smaak brengen met druppel bloed. Een nacht laten trekken in open lucht, liefst bij stormweer. Vervolgens uren bijvijlen. Naakt aan de deur zetten. Weggooien en herbeginnen.
Perennitas Als Plato op de toren van de Notre Dame met hologrammen zit te spelen Als Aretino in een discotheek de bacchanalen viert Als Brel in Mytilene het lied van Roeland zingt dan ga ik met mijn handen door je haar. En dan te bedenken En dan te bedenken dat je weg bent, soms. Niet echt weg, nee, maar even, ja, alsof je vijf minuten uit mijn hoofd om sigaretten gaat.
20
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Beloont: poëzie 2. Mathijs Debaere aka Mat Zeevaert De leukste namen voor jouw baby Met jouw af te stemmen exemplaar Van de meest verkochte smartphone Ter wereld Een talloos te filteren foto uploaden Naar de meest bezochte website Ter wereld Van jouw kop zelf gecompileerde koffie, afkomstig Van de grootste keten koffiehuizen Ter wereld En als de barista op die beker dan Jouw naam onachtzaam heeft gekrabbeld Voel je je even uniek
3. Tijl Nuyts aka Bebek Vermie Nana Je stuurt me brieven met droge bladeren van je sinaasappelboom Ik ruik het stof, de wind, de zomer in de enveloppe Dartelt je hand nog, je gom en je potlood vliegen elkaar in de donkere haren Je land spiegelt als een roestige munt in het water Het schorre gefluister van je sinaasappelboom vertakt zich voor mijn ogen Je hangt de zinnen in de withete zon te drogen kleurige wasknijpers klemmen flarden wereld aaneen. nr:5 2012-2013 B-Magazine
21
Babylon Blikt terug
De Spaanse Hoer Terugblik op een jaar Babylontoneel Als zichzelf respecterende Letterenkring neemt Babylon jaarlijks deel aan het IFTF, oftewel het Interfacultaire Theaterfestival. Bloed, zweet, tranen – en prijzen. De regisseuse blikt terug op een bewogen jaar. Begin augustus, putje zomer. Het werd stilaan tijd om voor dat eerste herexamen aan de slag te gaan. Mijn perfecte routine van studeren en 5 km lopen werd echter ruw doorbroken door een bericht van onze kersverse preses Tine. Bleek dat de oorspronkelijke toneelverantwoordelijke die functie niet meer op kon nemen en dat ze dus dringend iemand ter vervanging nodig had. Ik moet bekennen dat ik in het begin grote twijfels had: toneelverantwoordelijken van vorige jaren hadden me verteld dat het een hoop werk was, om nog maar te zwijgen van de bijkomende stress. Bovendien was mijn deelname aan het Babylontoneel van vorig jaar ook maar mijn eerste echte toneelervaring, en wist ik bitter weinig van regisseren af. Maar toch, er moest een verantwoordelijke zijn of anders zou het toneel niet kunnen doorgaan. Ik antwoordde Tine dus dat ik deze job wel zag zitten op één voorwaarde: dat er tegen september een tweede persoon gevonden zou worden met wie ik de verantwoordelijkheden en het werk zou kunnen delen.
6 september. Laatste herexamen juist achter de rug en op weg naar het zonnige Cannes voor een langverwacht moment van rust. Zoals de aandachtige lezer van dit artikel waarschijnlijk al weet, was er uiteindelijk geen partner voor mij gevonden. Toch, eens het creatieve brein begint te werken, is er meestal geen stoppen meer aan. Ik kon het niet meer loslaten en de gedachte alleen al dat ik de kans en de (geld)middelen kreeg om een geheel eigen werk op poten te zetten, bleef mij aantrekken. Ik besloot dus om de functie alleen op te nemen. Gelukkig was er nog een vaste groep van actrices uit de vorige jaren op wiens steun ik altijd kon rekenen. Oktober. Het academiejaar was pas van start gegaan en ik zat al met de eerste vergaderingen; er werd in een ruk een
22
B-Magazine 2012-2013 nr:5
samenkomst met alle actrices van vorig jaar gepland in de D’Entreprise. Die avond stelde men mij meteen een stuk voor, namelijk De Spaanse Hoer van Hugo Claus. Hoewel ikzelf ook nog een paar andere titels in gedachten had, liet ik mij toch een kopie bezorgen. Onderweg naar Leuven – voor een keer bleek die anderhalf uur durende treinrit van pas te komen – had ik ruim de tijd om het stuk eens ongestoord te lezen. Al meteen de ideeën binnen. Het duurde niet lang of ik had twee beslissingen genomen: Babylon zou dit jaar haar hoerigste kant naar boven halen en het moest en zou gebeuren in een kapel. Dat gezegd zijnde was het die week ook tijd voor de eerste toneelvergadering. Ik was verrast door de nogal grote en toch wel enthousiaste opkomst. Spijtig genoeg was het aantal “nieuwe kandidaten” op de audities eerder klein. Dat werd het begin van een – hoe zal ik het zeggen – nogal wispelturig jaar op het gebied van acteurswisselingen. Na een (korte) auditie waren de rollen verdeeld. Eén oningevulde vrouwelijke rol besloot ikzelf op te nemen. Zo konden we eindelijk beginnen aan de repetities: in het eerste semester elke woensdag, in het tweede elke dinsdag en woensdag. Ik maak nu meteen een sprong naar het tweede semester, een paar weken voor de paasvakantie. Het noodlot had toegeslagen en maar liefst drie acteurs waren gestopt. Twee bijrollen konden gelukkig meteen opgevuld worden door vrienden. De sfeer zat geweldig maar er was één groot probleem dat mij dit jaar veel onrustige nachten heeft bezorgd: het wegvallen van een van onze hoofdacteurs. Het gevaar dat we het gehele stuk moesten aflassen, werd steeds reëler. Een kleine troost was echter wel dat Medica niet meer mee zou doen aan het Interfacultair Theaterfestival, waardoor de Zwartzusterkapel de gehele week voor de eigenlijke opvoering voor ons ter beschikking werd gesteld om te repeteren. Na deze euforie kwam er een tweede geschenk uit de hemel vallen: een vriend van mijn hoofdrolspeelster had besloten naar de openingsavond van het IFTF te gaan kijken, waar alle kringen een soort teaser opvoeren. Op die manier wordt iedereen warm gemaakt om naar je stuk te komen kijken. Heel warm, zo zou blijken. Deels dankzij onze geweldige teaser, maar vooral dankzij de overtuigingskracht van de hoofdrolspeelster, besloot de dappere jongen om in een sneltempo de berg tekst vanbuiten te leren en dus de rol van Sempronio op zich te nemen (waarvoor nogmaals alle dank).
Babylon Blikt terug Vanaf dan liep alles vrij vlotjes. We versterkten onze band als toneelgezelschap niet alleen door samen naar de andere stukken te gaan kijken, maar ook door op een heus toneelweekend te gaan. Over dat laatste ga ik wegens zelfcensuur echter niet in dit artikel uitweiden (flauw, nvdr.).
internetpagina tevergeefs kapot te refreshen, besloot ik het bedje in te kruipen en te wachten tot de volgende ochtend. Ik was juist aan het wegzakken naar dromenland toen ik plots een sms kreeg van een van de actrices. Daarin stond één enkel woord: “Proficiat”. Meteen zette ik mijn laptop terug op, en ik was de gelukkige vinder van een toch wel zeer lovende recensie. Een week later werden de nominaties bekendgemaakt. Spijtig genoeg gebeurde dat niet op één tijdstip, maar werd de bekendmaking van de verschillende categorieën verspreid over het verlengd weekend. Wreedheid kreeg voor mij een nieuwe invulling gedurende die paar dagen. Het wachten werd weliswaar uitgebreid beloond: met zeven van de tien nominaties stond Babylon voorlopig prompt op de eerste plaats.
Toen was het eindelijk paasvakantie. Door velen wordt deze periode als een soort van pre-blokperiode bestempeld. Die term was echter voor ons niet van toepassing. Drie volle dagen hebben wij gerepeteerd, (in mijn geval) genaaid, en een bepaalde jurk gezamenlijk in brand gestoken. Direct na deze lange en vermoeiende dagen van hard werken, vertrok ikzelf voor een week naar New York. Studeren zat er dus voor lange tijd nog niet in. De paasvakantie was gedaan en onder de negatieve invloed van een jetlag begon ik samen met mijn acteurs aan de cakeverkoop. Het was spijtig genoeg ook kiesweek van Eoos, waardoor het MSI soms te klein leek. Maar wij bleven enthousiast verder bakken en verkopen. Na een week van repeteren en andere stukken bekijken, kreeg ik eindelijk de sleutel van de Zwartzusterkapel in mijn bezit. Het eerste weekend betekende maar één ding: klimop, klimop en nog eens klimop. Onder het toeziend oog van de Youtubeschijvenmix begonnen wij met volle overgave de lege kapel te transformeren tot een heus betoverend bos. Ik keek en zag dat het goed was. Na een week elke avond repeteren, was het moment waar we een heel jaar naartoe hadden gewerkt eindelijk aangebroken: de dag van de première. Alles verliep zoals het hoorde. De mensen kwamen nieuwsgierig binnen en met een glimlach terug buiten. We spitsten onze oortjes voor de eerste impressies van de jury en wat we hoorden waren overwegend positieve reacties. Na de week van de opvoeringen was het nerveus wachten op de nieuwe editie van de studentenkrant Veto, waarin een recensie over ons stuk zou verschijnen. Na ’s avonds de
En dan brak uiteindelijk de dag van de uitreiking aan. Na een uitgebreid en (misschien wel decadent) etentje vol met speeches, traantjes en cadeaus, vertrokken we in onze avondkledij naar het STUK voor de slotavond. Eindbalans voor Babylon: de prijs voor beste vrouwelijke hoofdrol (proficiat Ariane Devogelaer), beste omkadering, beste vormgeving en (tromgeroffel) beste regie. Met deze vier “houten planken” was Babylontoneel de trotse bezitter van de meeste prijzen.
Achteraf volgde er natuurlijk nog een gratis receptie. Dat de avond uiteindelijk zeer fijn was, vertelt de langzaam uitdovende kater mij terwijl ik de laatste regels van dit artikel neerschrijf. Het was op zijn minst gezegd een druk, stresserend en slapeloos jaar. Dat was het echter allemaal waard voor de band die ik nu heb met het toneelgezelschap, het resultaat dat ik heb mogen aanschouwen en de gratis cava op de receptie. Redenen genoeg dus om volgend jaar opnieuw de regisseursstoel in te gaan. Hierbij zeg ik alvast: tot de volgende opvoering! Lisa Van der Auwera nr:5 2012-2013 B-Magazine
23
Babylon Bezoekt
Erasmus in Belfast, een verfilming Wie mij kent, weet dat ik een hopeloos geval ben. Hopeloos in alles wat ik doe, een geval voor de heilige Rita. Hopeloos ben ik dus ook in mijn romantische idealisering. Altijd creëer ik voor mezelf onhaalbare verwachtingen die me ontgoocheld en gefrustreerd achterlaten. Het is alsof mijn verwachtingen een geweldige roman zijn en de realiteit een verwaterde verfilming ervan. Maar deze keer niet!
Erasmus werd een Oscarwinnende film. De mensen die ik er ontmoette, kregen de Oscar voor “Best Actor”. De “Best Supporting Actor”-award ging naar het Noord-Ierse volk, het sociaalste van de wereld; “Best Original Score”, naar de traditionele folk in de Ierse pubs, en “Best Costume Design” dan weer naar de Céilí Dancers. De film won ook “Best Cinematography”, een ode aan het prachtige Noord-Ierse landschap. De Academy Award voor “Best Sound Editing” ging naar het lokale taaltje dat voor Engels moet doorgaan. De molotovcocktails in de riots wonnen welverdiend de award voor “Best Visual Effects”. Belfast won ook de prijzen voor “Best Writing – Original Screenplay” en “Best Writing – Adapted Screenplay”, voor respectievelijk haar woelige maar zeer interessante geschiedenis en mijn seminarie in “Post-War British Poetry”, de beste les die ik ooit heb gehad. Kortom, Erasmus won zonder twijfel de Oscar voor “Best Picture”.
Nu vraagt u zich waarschijnlijk af wat voor een film die Erasmus wel moet zijn om met zoveel prijzen aan de haal te gaan en Michael R. Roskam jaloers te maken. Misschien denkt u wel dat het een Tarantino-film was, vol actie, seks en geweld, en dat was het deels ook, maar een meer accurate vergelijking zou een goede Woody Allen zijn. Wat zegt u? Dat zijn trage, pseudo-intellectuele en vooral vervelende films over een neurotische nerd en een relatie die op de klippen loopt? Dat is waar, maar daar draait de metafoor helemaal niet om. Wat ik wil zeggen is niet dat mijn Erasmus saai of droevig was (want dat was het helemaal niet) maar dat het niet de hedonistische en decadente Erasmusfeestjes zijn die mijn Erasmus zo geslaagd hebben gemaakt. Geloof me, die avonden waren soms legendarisch, maar wat mij het meest bij blijft zijn de mensen die ik er heb ontmoet. Als ik dus aan mijn Erasmus denk, dan heb ik niet
24
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Vincent Vega en Mia Wallace die de twist dansen voor de ogen, maar wel Woody Allens muzen, Mia Farrow of Diane Keaton. Misschien lijkt mijn Erasmus nog het meest op Annie Hall, een film over “the nature of love” (Dank u, Wikipedia) waar het hoofdpersonage, Alvy, een catharsis ondergaat en met andere woorden iets bijleert over zichzelf, zijn medemens, de maatschappij en de liefde. In zekere zin is mijn Erasmus dus net als de film een “coming-of-age story”, een bildungsverhaal voor de hopeloze Alvy in mij. Het bracht me dichter tot (wat de maatschappij beschouwt als) emotionele en intellectuele maturiteit dankzij de nieuwe en andere mensen die ik er ontmoette en de andersheid van het academische systeem. De filmkenner onder u weet ook dat Annie Hall geen happy end heeft, aangezien de wegen van de twee protagonisten zich scheiden op het einde van het verhaal. Zo eindigde mijn Erasmus ook. Op twintig januari verliet ik Belfast, mijn hartendief, en stapte ik op het vliegtuig richting het moederland. Drie maanden en twee dagen zijn er verstreken sinds de première van mijn Erasmus-film tot haar einde kwam. Sindsdien staat de film eindeloos op repeat in mijn hoofd en vult hij mijn gedachten en mijn dromen. Het cliché luidt wel eens dat Erasmus de “tijd van je leven” is. Wel, dat is een understatement. De beste tijd van je leven hebben, is een semesterlang orgasme, maar Erasmus slaagt erin dat te overtreffen.
Het is een mystieke ervaring, de “orewoet” in Hadewijchs verbinding met God en wat mij nu dus overblijft is de mystieke nacht: het verlangen naar een nieuwe eenwording met het goddelijke, een nostalgie en melancholie naar de dagen van toen. De Hadewijch-kenner weet ook dat de razernij die gepaard gaat met de eenwording onuitspreek-
Babylon Bezoekt
baar en onbeschrijfbaar is. Zo ook schieten mij de woorden tekort bij het schrijven van dit artikel en doe ik mijn semester in Belfast oneer aan. Toch moet ik dit artikel besluiten en dat doe ik met een waarschuwing aan alle uitgaande studenten: pas op, want Erasmus is de verboden vrucht!
Babylon Brost Babylonische spraakverwarring
Mathieu Bokestael
Belfast slang Word - Usage - Meaning
Peelers - I was firin’ stones at the peelers. - Police/PSNI Bake - Shut your Bake! - Face Boke - I had too much buckie and had to boke. - Vomit Poke - Ma, gimme money so I can get a poke. - Ice-cream Melter - She’s a melter. - Annoying woman Munter - She’s a munter. - Ugly woman Millie - She’s a big millie! - Vicky Pollard-lookalike Banjaxed - That car is banjaxed! - Broken Guddies - Look at my new guddies! - Sneakers Dander - Let’s go for a dander! - A walk Kex - I keeked my kex. - Pants Spuds - We’re having spuds for dinner. - Potatoes Baltic - It is baltic today. - Cold Hallian - He’s a dirty hallian. - Unmannered person.
Idioms - Meaning
Alright, mate! - Good Morning! What about ye? - How are you? What’s the craic? - How are you? It is good craic! - It’s good fun! I’ll do you. - I will murder you. Dead On! - Ok/alright! Fuck up! - Shut up! Way on?! - Are you kidding? Fuck have you! - No, you haven’t! Catch yourself on! - You should’ve known better! Wise up! - Don’t be silly! Getting your hole. - To have sexual intercourse. You think I came up the Lagan in a bubble? - You think I was born yesterday? Are you getting? - Are you being helped/served? You’re getting on my wick! - You are annoying me! To be barred from somewhere. - To be banned from somewhere. I’m pregnant. - I think we should get married soon. Stall the ball. - Wait a minute.
Personal favourite
They’re the type of people that keep a shovel full of shite on the table to keep the flies off the butter. - They’re very unhygienic people.
Uit welk boerengat je op zondagavond ook naar Leuven reist, het maakt niets meer uit wanneer je een paar uur later aan de toog van jouw favoriete fakbar hangt (goedkoop bier op zondag, jihaa!). Want iedere Leuvense student communiceert er door middel van dezelfde taal. Onverstaanbare tongvallen, boerse dialecten? Niets van! Wij slagen erin het taal- en letterkundige fort helemaal tot bij God te krijgen! Voor onze Babylonische bouwvakkers was het niet altijd even leuk om op de Spouw-verdieping te staan hameren en timmeren, maar aan de verdieping Muilen of Zuipen beleefden ze des te meer pret. Deze maand krijgt onze toren haar laatste likje verf. De wolken waarop de engelen een tukje liggen te doen, zijn in zicht. Babylon schrijft geschiedenis! Eat that, Historia! Je kent het wel: de wekker gaat oorverdovend af, maar het lijkt wel of je oogleden met superlijm aan elkaar vasthangen en bovendien is dat bed zo warm en zacht … Of je ligt net lekker in het zonnige park te doezelen wanneer je plots de klok twee uur hoort slaan. En dan ga je natuurlijk niet naar de les. Voor wie liever niet wil dat zijn gespijbel aan het licht komt, hebben we een aantal handige uitdrukkingen klaarliggen. Met verzuimen, mankeren, omitteren of wegblijven lijkt het tenminste alsof je het niet met opzet hebt gedaan. Een andere optie is een eufemisme als achter de haag lopen, wat in het Bonheidens dialect (rekken die klanken!) haagschool doen wordt. In West-Vlaanderen kan je al eens dit zinnetje horen vallen: J’ è gie meer geblauwd of in ’t schoole gezeeten! Naast blauwen zijn ze daar ook van busschen kappen of busschen maken niet vies. Brusselaars noemen het de baard trekken, Gentenaars pluimen steken. Heb je nog niet genoeg inspiratie om een etiket te plakken op je grensoverschrijdend gedrag? Fatsen, flansen, schouwen, schrikkelen, platlopen, verkruipen, planken. Een onbedwingbare taalkundige impuls verplicht mij om het in deze context even over luxespijbelen te hebben. Dit neologisme betekent zoveel als “de kinderen van school houden om goedkoper op (vlieg-)vakantie te kunnen gaan”. Foei! Maar wat zegt men nu in Leuven, het walhalla van schoolverzuim? BROSSEN natuurlijk! Van het Franse brosser, wat “buiten de paden door het bos lopen” zou betekenen, leidden wij ons alom bekende woord af. In Leuven wordt gebrost! En zo, dankzij de rijke woordenschat van het Algemeen Leuvens Students, kunnen wij elkaar wederom perfect verstaan! Melanie Hacke nr:5 2012-2013 B-Magazine
25
Babylon Beleeft
BOYS MEET W RLD
Club Reflex
Wanneer de zon reeds haar laatste adem heeft uitgeblazen, zitten we al lang op het openbaar vervoer. Zwaar geladen beschouwen we het raam van onze rammelende reismobiel als een gelijkgestemde vriend die onze interne monoloog aanhoort. Het is weer zondagavond, de wegen bruisen. Figuranten van ons levensverhaal uit verschillende oorden verzamelen zich op één punt. Vanaf morgen zijn we weer gezamenlijke zuipers en eten we weer rotzooi. Vanaf morgen moeten we als notoire Kempenaars onze taal weer polijsten, om keurige en verstaanbare antwoorden te geven in de hoop dat we niet schejef bekeke worre. In dit boerengat, Zoersel genaamd, ben ik opgegroeid. Hier is nog minder te beleven dan in de Fak op zaterdagavond. Zoersel is zo bebost dat men de wegen met al die bossen kan plaveien, en dat zou niet eens zo’n slecht idee zijn, gezien de armtierige staat van de Vlaamse wegen. Ik zou nu een lange metafoor kunnen schrijven over hoeveel weiland er hier eigenlijk is, maar geloof me: ik zwaans ni. Het uitgaansleven staat hier even stil als de Fyra-treinen en om de dichtstbijzijnde nachtwinkel te bereiken, moet men een pelgrimstocht van twee dagen ondernemen. Gelukkig bood er zich na achttien lange jaren een geweldige opportuniteit aan: Leuven. Brent Bertels Al sinds ons eerste levensjaar kennen wij bossen, kortzichtige mensen en op een latere leeftijd ook luidruchtig vertier en het vurig uitstoten van maagsappen. Dat gebeurt tevens
… naast een bos. Vrouwen zijn stropkes, mannen zijn Barry’s. Hoererij bekoop je met de brandstapel, dissidentie verklaart je vogelvrij. Westerlo wordt niet voor niets de parel van de Kempen genoemd. Zijn o zo geweldige, uitermate beleefde cultuur reflecteert zich ook op onze school. In ons laatste jaar humaniora moesten wij lijdzaam toekijken hoe veertienjarigen veranderden in achttienjarigen, hoe W817 veranderde in Jersey Shore en hoe Flexen1 de maatstaaf voor populariteit werd. De mythe van het geweldige Leuven waar wij als Zuiderkempenaars ooit onze thuisplek van zouden maken, zagen wij als een waar utopia. We zouden dan ook niet alleen onze Kempische tongval, maar ook een groot deel van de Westelse bevolking met ons meesleuren. Arnaud Aerts en Wouter Demuynck
“Het vervangen van ons eigen dialect door een universele omgangstaal is als infanticide plegen” Van Brent wordt wel eens gezegd dat hij uit Antwerpenstad komt. Met zijn gast en bangelijk is hij meestal het buitenbeentje van de groep en het mikpunt van spot. Dat is echter niets vergeleken met onze noorderbuur Adriaan, die graag tientjes legt en soms helemaal waus² is, maar laat ons daar niet over uitweiden. Wij Zuiderkempenaars dragen eveneens de vloek van een vreemd accent. Onlangs werd ons nog de gênante vraag gesteld of wij niet uit Limburg kwamen. Toch is dat positief: opeens lijkt Limburgs niet zo
1 Discotheek Reflex opende zijn deuren begin jaren 90, ten tijde van pure xtc-import en waar Jambers elk moment zou hebben kunnen opduiken om je te ondervragen over het leven als lid van de onderkant van de maatschappij. Anno 2013 wordt het werkwoord “flexen” pejoratief gebruikt voor het zestienjarige gespuis dat tot diep in de nacht escapeert en veinst dat het kapitaalkrachtiger is dan hun idolen op MTV. 2 Helemaal van de kaart
26
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Beleeft
traag, opeens kan je dat accent van Antwerpen wel smaken en opeens lijkt West-Vlaams niet zo erg op een taal uit het verre Scandinavië.
“Hoe meer wij deze hutsepot van dialecten beginnen te pruimen, hoe meer de strenge universiteit ons als een dictator oplegt een verstaanbare taal te spreken” Toch is er hier een paradox: hoe meer wij deze hutsepot van dialecten beginnen te pruimen, hoe meer de strenge universiteit ons als een dictator oplegt een verstaanbare taal te spreken, of dat nu Duits, Engels, Nederlands of Japans is. Dat is vergelijkbaar met ons veranderend voedingspatroon. Hoe hoog onze verwachtingen ook waren om elke dag McDonald’s te eten, om elke dag onze pens te laten toenemen in volume en meer vet te bevatten dan onze eenzame suikertante Hedwige³, die alleen woont met haar cognacflessen, chocoladebonbons en acht katten, hoe meer wij snakken naar peestoemp me wöst van het moederschip. Zo gaat het ook met onze taal. Het vervangen van ons eigen dialect door een universele omgangstaal is als infanticide plegen. De week loopt ten einde. Onze vuile was begint zich op te stapelen, het gemis naar de moederkloek begint groter te worden (lees: bij Brent) en de heimwee naar ons zachte donzige bed des huizes bereikt mijlhoge punten. Nu nog een rit op het openbaar vervoer, waar evenveel volk zit als in Doc’s Bar in een parallel universum. We komen aan in het Kempische paradijs. Geen drommende drukte, geen net Nederlands, nauwelijks nachtwinkels en bedrijvige boeren. (Nowet in men leive haddek gedoecht zowen schrijfsel ut men polle te sloage.) Uiteindelijk lijkt onze verdomde streek niet zo slecht. Een weekend vol boswandelingen, afkickend van onze toenemende alcoholverslaving, da doe
Zoersel-Centrum
oek al is goe. Een marginale tentfuif van de Chiro, waar je om de haverklap door talrijke kennissen wordt aangeklampt, is een nostalgische variant op een doordeweekse uitgaansnacht in Leuven, waar we in een duister kluwen van mensen tasten. Onze nachtelijke escapades naar de plaatselijke kebabzaak nemen dan wel meer tijd in beslag, maar da’s gen eireg.
Het drukke marktleven in Westerlo
Na deze ondervindingen kunnen we stellen dat ook onze thuishaven niet te onderschatten charmes heeft. In Leive on de stoase es er veil ammesoase, maar de verwachtingen kunnen je ook een pees op oe bakkes geive. Hoe kunnen we dit samenvatten? Als twee studenten uit Taal- en Letterkunde en een uit Geschiedenis (de verrader!) hebben wij nog absoluut geen verstand van lange thesissen en veelzeggende besluiten. We kunnen enkel zeggen dat we nog in een overgangsfase zijn in onze taal, in ons omgaan en in het verstaan van onze leerstof, die dadelijk weer voor onze neus ligt. Met nostalgie kijken we terug naar de tijden waar onze bedden werden opgemaakt door onze ouders en waar openingszinnen nog werden beperkt tot “Wilt gij het met mij aan?”. Maar verandering is een element van de werkelijkheid. We zijn geen jongens meer, we worden mannen met baarden, die te kaap’ren varen, al heten we niet allemaal Jan, Piet, Tjores of Korneel. Zoals we al zeiden: dit is een overgangsperiode. We kunnen genieten van wat jong zijn ons nog te bieden heeft, maar tegelijk beginnen we formulieren te tekenen en onze eigen bedden op te maken en ons af te vragen of we met onze geliefden naast liefhebben ook zouden kunnen samenleven. We zijn geen kinderen, we zijn geen volwassenen, we zijn studenten! Studenten die het echte leven voor zich zien staan, studenten aan het begin van de reis. De reis genaamd het leven.4 Brent Bertels, Arnaud Aerts en Wouter Demuynck
3 Dit is fictie. Alle overeenkomsten met werkelijke tantes Hedwige zijn louter toeval. 4 Deze meligheid was intentioneel. Het was warm, er stond een raam open, de nacht was al gevallen en op de achtergrond speelde ontroerende filmmuziek. Lap, nu doen we het weer.
nr:5 2012-2013 B-Magazine
27
Babylon Beschrijft In bad met Marat
Omdat hij aan een of andere enge huidziekte leed, schreef Jean-Paul Marat altijd in bad. Maar toen hij op een goede dag zo zat (of liever: lag) te werken, werd hij door de girondijnen (een gematigd linkse, politieke groepering tijdens de eerste fase van de Franse Revolutie, red.) neergestoken. Popsterren als Jim Morrison, Elvis Presley en Claude François volgden zijn voorbeeld. So last year dus, sterven in je bad. Daarom zette B-magazine speciaal voor jullie de interessantste en origineelste laatste uren van bekende auteurs op een rijtje. In het lijstje met de meest raadselachtige sterfgevallen aller tijden staat de dichter Shelley met stip op één. Zoals veel romantici verhuisde hij naar Italië, hoogstwaarschijnlijk omdat het daar minder vaak stortregende dan op het Engelse platteland – maar daarin had de stumperd zich toch flink vergist. Tijdens een van zijn boottochtjes deed een hevige rukwind het schip kapseizen. Niet iedereen is het echter met deze hypothese eens, want sindsdien doen talloze broodjeaapverhalen de ronde. Shelley zou niet door de storm zijn omgekomen, maar zou zelfmoord hebben gepleegd. Prometheus Unbound-fans met een iets perverser inbeeldingsvermogen beweren dat hij werd omgebracht door piraten die hem voor die andere grote Engelse dichter, Lord Byron, hielden. De volgende zinnen zijn niet geschikt voor gevoelige lezers, maar des te meer voor wie van lugubere weetjes houdt: het lijk spoelde pas tien dagen na de schipbreuk aan, zo verminkt dat de identificatie op basis van de kledij moest gebeuren. Wegens hygiënische redenen (verrotting, bacteriën, enge ziektes enzovoorts enzoverder) werd er meteen een brandstapel op het strand gebouwd om het stoffelijk overschot te verbranden. Alleen Shelley’s hart bleek niet zo fantastisch goed te branden, dus werd het aan zijn weduwe Mary Shelley (schrijfster van het horrorverhaal Frankenstein) cadeau gedaan. Ze was er vast heel blij mee.
De Franse classicistische toneelschrijver Molière stierf tijdens de opvoering van zijn eigen stuk, Le Malade Imaginaire, waarin hij zelf de hoofdrol voor zijn rekening nam. Hij kroop er in de huid van Argan, een ziekelijk mannetje dat bij het minste kwaaltje dacht ongeneeslijk ziek te zijn en dat beweerde aan allerhande verzonnen aandoeningen te lijden. Molière, die al jaren aan tuberculose leed, werd midden in een scène overvallen door een hoestbui en overleed nog diezelfde avond. Boontje komt om zijn loontje …
“Mark Twain voorspelde zijn eigen sterfdag” De beroemde literatuurwetenschapper Roland Barthes, die we vooral van zijn Mort de l’auteur kennen, stierf op een wel héél ongelukkige manier: de arme stakker kwam onder een bestelwagentje terecht. De weinigen onder ons die de klankwetten van Grimm en Verner boven Rolands literatuurtheorieën verkiezen, zullen er allerminst rouwig om zijn. Barthes keerde na een lunch in de stad terug naar zijn eenzame Parijse zolderkamertje toen hij ergens de straat moest oversteken. Hoewel de brave man volgens getuigen plichtsbewust naar links en rechts keek voor hij de straat overstak, had hij niet door dat er een busje aan kwam rijden. Het camionnetje (voor wie van details houdt: van een wasserij) slaagde er niet meer in de argeloze voetganger te vermijden en reed zo recht op Barthes in. Auwtsch! Barthes werd echter niet meteen hemelwaarts gestuurd om zijn riz au lait daar met een gouden lepeltje te gaan opsmikkelen. Hij spendeerde nog een volle maand in het ziekenhuis voor hij uiteindelijk aan zijn verwondingen overleed. Hoogstwaarschijnlijk is op dit eigenste moment ergens een forensisch specialist bezig met het afborstelen van Pablo Neruda’s beenderen. Liever hij dan ik; het lijk ligt al sinds 1973 onder de zoden! Begin april werd het stoffelijk overschot van de Chileense dichter opnieuw opgegraven, nadat zijn chauffeur-secretaris beweerde dat zijn patron niet aan prostaatkanker was gestorven, maar door Pinochet vergiftigd was. Salvador Allende, de Chileense president die generaal Pinochet met een militaire coup van zijn plaats stootte, was namelijk een goede vriend van Neruda en Pinochet vreesde dat de invloedrijke Nobelprijswinnaar het nieuwe boegbeeld van Allende’s volgelingen zou worden. Daar stak die sluwe Pinochet dus snel een stokje voor …
28
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Beschrijft Onze laatste schrijver stierf dan misschien aan een doodgewone hartaanval, toch heeft hij zijn plaatsje op deze bladzijde dubbel en dik verdiend. Mark Twain, de geestelijke vader van de legendarische kwajongens Tom Sawyer en Huckleberry Finn, voorspelde zijn eigen sterfdag. Zijn geboortedag in 1835 was een van de weinige dagen waarop de komeet Halley aan het hemelfirmament kon gespot worden; Halley is slechts één keer om de 75 jaar te zien. Twain stond er dan ook op dat hij zijn laatste adem zou uitblazen op de dag dat Halley langs de aarde raasde:
“It will be the greatest disappointment of my life if I don’t go out with Halley’s Comet. The Almighty has said, no doubt: ‘Now here are these two unaccountable freaks; they came in together, they must go out together.’” Zo gezegd, zo gedaan: op 21 april 1910, de dag nadat de komeet voorbij de aarde was gekomen, stierf Mark Twain aan een hartaanval. Melanie Hacke
Babylon Bejubelt Dragon Ball
Als jonge tiener (of als kind, voor sommigen onder jullie - ik word al wat ouder) leek het haast de normaalste zaak van de wereld: mij naar huis haasten na schooltijd, om me op de zetel te zetten en Dragonball Z te kijken (ja, ik was zo iemand). Later volgden de spelletjes, de boekjes en, ja, een poster. De personages leidden hun eigen levens in mijn hoofd, maar bij de auteur achter de verhalen stond ik geen enkele keer stil – onterecht, zo bleek. Afgelopen winter kreeg Japans manga-tekenaar Akira Toriyama in Angoulême, op het International Comics Festival, een speciale Grand Prix als erkenning van zijn veertigjarige carrière. Toriyama, bekend van Dr. Slump en, in het bijzonder, de Dragonball reeks, wordt op die manier bekroond voor verwezenlijkingen in een genre dat, hoewel minder niche dan pakweg twintig jaar geleden, nog steeds allesbehalve mainstream is. Manga (en anime) heeft echter een lange geschiedenis: het Japanse beeldverhaal kent zijn oorsprong in de twaalfde eeuw, als we sommige bronnen mogen geloven – al dateert de “moderne” vorm van iets na de Tweede Wereldoorlog. Het naoorlogse Japan bleef bezet door de Amerikaanse troepen, die “hun” cultuur, waaronder stripverhalen, meebrachten en verspreidden. Er ontstond op die manier een rijke wisselwerking tussen het traditionele en het vreemde, met een enorme boom als gevolg. Kunstenaars als Osama Tezuka legden met reeksen als Astro Boy de grondslag voor wat we vandaag onder manga verstaan (fun fact: een van de belangrijkste prijzen binnen het genre ontleent zijn naam aan den Osama). Er onstonden subgenres, subgenres binnen die subgenres, en zo verder – van schoolgaande jongens tot eenzame huismoeders en geobsedeerde mannen van middelbare leeftijd, elke doelgroep vindt op die manier tegenwoordig zijn gading. Fast forward een veertigtal jaar, en Toriyama publiceert zijn eerste succesvolle bundel: Dr. Slump, over de belevenissen van uitvinder Senbei Norimaki en Arale, zijn (meisjes)robot; maak daarvan wat je wilt. Vier jaar later zou Toriyama beginnen aan Dragonball, en zich op die manier in het collectieve geheugen van de jaren tachtig en negentig schrijven. Ka-meha-me-haaaaa, it’s over nine thousand, en de talloze pogingen van master Roshi om (soms letterlijk) in Bulma’s slipje te geraken – we danken het allemaal aan hem. De reeks kende een enorme internationale verspreiding, werd vertaald en hertaald naar het grote doek, videospelletjes, enzovoort. En met de reeks, ging ook zijn auteur internationaal. Alexander Swerts nr:5 2012-2013 B-Magazine
29
Babylon Beproeft Een boon voor koffie
De dagen worden langer, de zon begint te stralen, dikke wollen sjaals worden vervangen door zonnebrillen en shorts. De zomer is weer in het land ... Hah, you wish! Het monotone België kent maar één seizoen en dat heet winter. Het is algemeen geweten dat kille klimaten doen teruggrijpen naar gemoedsopliftende dranken, waarvan de exuberante wodkaconsumptie in Siberië getuige is. Rusland zijn Schmirnoff, Leuven zijn Stella, zou je denken, maar neen ... wanneer het barre winterweer onze wallen van het studeren nog meer aftekent en de gure wind ons die extra slag in het gezicht geeft, hebben wij iets sterkers nodig ... koffie. En voor een keer heeft de Stad Leuven oren naar de wensen van haar studenten, want de cafeïnebehoevende blokker kan zo goed als op elke straathoek aan zijn dagelijkse dosis geraken. Het overaanbod aan koffiebars wordt bijna een luxeprobleem: waar in godsnaam kan je tegenwoordig terecht voor de beste koffie van Leuven? Laat dat nu net de queeste van dit artikel zijn.
Punto
Onze verwachtingen van Punto, een vaste waarde in de Leuvense coffee scene, waren hooggespannen. Helaas bleven we op onze metaforische honger zitten met het minieme espressootje en de flauwe Nutty Latte, wiens smaak het moest hebben van de grabbel studentenhaver die in de beker dreef. De porties vallen klein uit, tenzij je de soepkom koffie bestelt en er serieus wat euro’s voor neertelt. De blend van koffie zelf had te weinig zing om de ochtend door te komen en hoewel het uitzicht op de Essentiel voor fashionista’s misschien interessant is, was er van gezelligheid weinig te bespeuren op de bovenverdieping. Punto verdient dus maar één pietluttig koffieboontje.
Noir
Een naam als deze vraagt om pure zwarte koffie. Maar moeilijke mensen moeten altijd speciaal doen, dus gaan wij voor een Einstein Latte en een Gingerino met gember. De ietwat bijzondere ervaring van een pikante gembercappucino maakt het ochtendgloren meteen wat frisser en de wallen onder onze vermoeide ogen zichtbaar kleiner. Combineer die sensatie met de zachtheid van een heel assortiment aan lattes (met onder andere smarties voor de zoetebekjes) en met de gezellige sfeer die de mikmak aan zeteltjes creëert (inclusief tijdschriften en een krijtbord om je uit te leven), en je bent zoet voor een ganse namiddag. Approved!
Coffee College
Een Amerikaanse sfeer, daar gaan ze hier duidelijk voor. De typische college font en lattes zoals “the cheerleader” en “the jockey” begroeten je aan de deur. Verleid door subtiele verkooptechnieken, waagden we ons aan een latte’ke. Peanut butter? Hallelujah! Helaas vonden we die smaak meer terug op de kaart dan in onze koffietas. Toch is de blend van koffie zeker te smaken en als je into Amerika bent, kom hier dan maar eens langs! Ideaal voor een meeneemkoffie onderweg naar de les, maar laat je niet vangen door alle smaken die ze je beloven. Wat we je hier kunnen aanraden? Twintig meter verderstappen naar Mont Café.
Koffie Onan
Geluk in een koffietas, dat vonden we in Onan café. Het kleine huis lijkt je bijna te knuffelen als je binnenwandelt, met een heerlijke muur vol koffieblends en heerlijke thees. Als je subtiel je rug wendt naar de iets minder geslaagde muurschildering, kan je volop genieten van hun perfecte blend of de latte van de dag. Zowel de koffiekenner als de cafeïneleek kan hier wel wat lekkers bespeuren. Een gratis chocolaatje en wat people watching later, lijken die gevreesde deadlines nog maar een puntje aan de horizon. Een half koffieboontje minder dan perfect, want perfectie verwachten we nooit, al komt dit zeer dichtbij.
30
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Beproeft Mok
Wie zich in het achterste deel van de Diestsestraat waagt en over goede ogen beschikt, heeft misschien wel het geluk op de gezellige koffiebar, Mok, te stuiten. Met enthousiasme zet de barista zijn zak koffiebonen opzij wanneer we hem om suggesties vragen. “Alles is lekker.” Twee latte macchiato’s dan maar, met een scheutje speculoossiroop om speciaal te doen. De prijs is goed, de koffie nog beter, de gezelligheid verdient een superlatief. “De latte smaakt het best als je niet roert.” De barista is duidelijk trots op de kopjes latte art die hij ons mag voorschotelen en die passie proef je. Een aanrader.
De Dry Coppen
Een koffiebar die tevens een boekenhandel is: wij zijn fan! Ook al herbergt het oude pand voornamelijk Nederlandstalige boeken – ikzelf heul consequent met Penguin Classics of Libres de poche –, koffiedrinken in dit hipsterige interieur is zowat een guilty pleasure van ons geworden. Dat komt vooral door het concept en de sfeer van de zaak, dan wel door de koffie die weliswaar goed is maar niet beter dan een Koffie Onan of een Mok ... deels te verklaren door mijn bloedhekel aan slagroom op koffie. De prijs is dezelfde als elders, maar dat heb je ervoor over om eens lekker de literaire (intellectuele?) snob uit te hangen. Wij zijn in onze nopjes.
Coffee Cup
Als een aap in de zoo, zo drink je koffie in de Coffee Cup. Het interieur is weinig gezellig; de bediening staart wanneer je de tijd neemt om je keuze te maken. De Crême Brûlée Latte smaakt in eerste instantie als een van de betere lattes tot dusver, maar de zoetheid van de koffie wordt overweldigend naar het einde toe. Zijn €3,80 had iets minder mogen zijn, de vriendelijkheid iets meer. Ben je in de buurt van de Punto, kom dan hier voor je afhaalkoffie ... maar spaar je geld nog liever voor iets anders.
Mont Café
De beste plek in Leuven voor een lekkere afhaalkoffie is Mont Café. Zijn populariteit bij de Letterenstudent is verdiend, want niet alleen is de keuze voldoende gevarieerd, de prijs die je betaalt zal ook meteen bij de laagste van alle koffiebars zijn. Dat vertaalt zich in de kwaliteit? Absoluut niet. De Happy Italian Latté is een geslaagde koffie met een zachte nasmaak van tiramisu en zeker zijn €3,30 waard. “I drew a smiley face on it” liet de barista me weten en toegegeven, het cacaopoederige ventje op mijn melkschuim vertrok eerder in een grimas, maar weten dat een uitgelaten glimlach hier gratis bij de koffie komt, gaf mij alvast een voldaan gevoel.
UP /
Het voelt oneerlijk het UP te betrekken in de vergelijking: de koffie is gewoon, maar gratis. De IKEA-tafeltjes en het bureau in de hoek roepen een gezellige kotsfeer op. Gemoedelijk, eerlijk en verwelkomend. Het is voor die sfeer dat je naar het UP komt. Het voelt bijna onwennig om zo te profiteren van de vrijwilligers, die met plezier opveren om je te bedienen. Laat je gêne je zeker niet tegenhouden en stap gerust eens binnen, want had ik al gezegd dat het gratis is? De ideale blokpauze op wandelafstand van het Erasmushuis.
Erasmushuis
Ook ons geliefde Erasmushuis, waar de beminde boeken en purperen plompe plaatsen menig Letterenstudent bekoren, beschikt over een vorm van koffie. Voor enkele luttele eurocenten krijg je een bekertje vol warme goodness. Goed genoeg om wakker te blijven in lessen, in ieder geval, and that’s all we need. De ideale noodoplossing; cheap and effective! We geven u één boontje, Erasmushuis, even veel als er in uw bekertjes koffie zitten.
Tine Van Calster en Wout Van Praet nr:5 2012-2013 B-Magazine
31
Babylon Beoordeelt
Spaans toneel: La casa de Bernarda Alba
Zing vecht huil bid lach werk en bewonder
Een in rouw gehuld huishouden in het zwoele Andalusië herbergt de weduwe Bernarda Alba, haar vijf dochters en enkele huismeiden. Binnen die verstikkende muren zwaait Bernarda de scepter met harde en streng katholieke hand. Sommige romantische zielen kunnen echter niet aan (rouw)banden gelegd worden en ontvluchten de morele beklemming, recht in de armen van een prins op het Andalusisch paard, Pepe el Romano in dit geval. Allemaal goed en wel, maar deze Spaanse stud Pepe de Romein was beloofd aan de rijke Angustias, zus van passioneel woelwater Adela. En de tragedie volgt onvermijdelijk. De Spaanse toneelgroep nam de handschoen op om dit meesterwerk van Lorca op de planken te brengen.
ZING
BID
Maar het bloedvergieten moest even wachten. Eerst was er live-muziek, flamenco, opgefleurd (bloem in het haar inclusief) door een danseres. Zeer mooi. We vergaten even dat we ons in Kessel-Lo bevonden en niet in het zwoele Andalusië. De toon was gezet, en meteen daarna namen drie jonge viriele mannen het podium in voor wat poëtische inslag. Beeldt u Antonio Banderas in, maal drie, en u weet dat een hoop testosteron op het podium vuur moet opleveren. En de hommage aan Lorca die ze brachten, stond bol van die passionele bewondering. Maar het gedicht was niet meteen zeer bekend en hier en daar net iets minder goed verstaanbaar. Het was aangewezen geweest om de tekst te projecteren of in het programmaboekje te verwerken, waardoor ook de inhoud van het gedicht beter tot zijn recht zou zijn gekomen. Niettegenstaande een knappe prestatie, want het waren lange verzen vol “andalucismen”.
De paternosters vlogen ons spreekwoordelijk om de oren. Extreem katholiek Spanje was terug te vinden in het oubollige sobere decor vol portretten, crucifixen, en personages in zwarte rouwkleding. Kruistekens werden veelvuldig geslagen, Onze Vaders werden in koor opgezegd, maar dat weerhield de situatie er niet van te escaleren.
VECHT Bernarda, zeer overtuigend gespeeld overigens, is niet vies van de occasionele opvoedende afranseling en deinst er niet voor terug haar wandelstok te gebruiken om hardhandig haar dochters’ vlees te kneden. Om de bronstige Pepe weg te jagen, haalde ze zelfs de grove middelen uit de kast. Een geweerschot later liep de minnaar dan ook voor zijn leven, broek op de enkels. Adela werd valselijk overtuigd van zijn overlijden, waarop ze zich afzonderde en zich radeloos op een dolk wierp, deze keer wel met de dood tot gevolg. Geweld is een thema dat Lorca gebruikte om de sociale realiteit van twintigste-eeuws Spanje te schetsen.
HUIL Tranen hebben we gezien, om overledenen, om vermeende minnaars, om verloren minnaars en in het algemeen om onder de tirannie van de strenge matriarch Bernarda uit te komen. Tevergeefs, de teugels zaten strak en huilen was niet toegelaten in het bijzijn van anderen.
32
B-Magazine 2012-2013 nr:5
LACH La Poncia, de huismeid die door lange jaren dienst als enige vrouw in het huis durft op te komen tegen Bernarda, werd prachtig vertolkt en bracht met haar komische toetsen het publiek geregeld aan het lachen. De al even sublieme seniele oma die op haar oude dag wel een groen blaadje zou lusten, maar uit gebrek daaraan een lammetje adopteert om daarmee over het podium te flaneren, werkte ook enorm op onze lachspieren. Aan het einde van het stuk is zij nog steeds op zoek naar een prins om haar weg te voeren naar de oevers van de zee, iets wat ze herhaaldelijk zeer expressief door de zaal riep. Opmerkelijk was wel dat de diepst ongelukkige momenten uit de tragedie vaak ook diegene waren die door het publiek onthaald werden op gegniffel, mede door hun overdadig tragische karakter. Overacting, much? Aartsmoeilijk als het is die cruciale spannende passages weer te geven, nam niemand daar aanstoot aan.
Babylon Beoordeelt WERK EN BEWONDER We nemen graag onze sombrero af voor de prestatie van regie en acteurs. De beste productie in jaren is twee opeenvolgende avonden zeer passend ten berde gebracht. Het van nature donkere stuk kwam goed uit de verf door de, al dan niet gewilde, onderbelichting van het podium waardoor de personages in duisternis gehuld werden. Dat was toepasselijk met betrekking tot hun emoties en ook tot de setting en het isolerende effect van de ondoordringbare gesloten ramen en deuren. Met beperkte
middelen, enkele stoelen en tafels, werd het huiselijke leven geschetst met Bernarda als dictator vaak centraal op het podium. Het verst van haar stond de jonge rebel Adela en Martirio week als volgzame en brave dochter niet van haar moeders zijde. Of het zo uitgekiend werd is niet geweten, maar het plaatje klopte wel. Als u er niet bij was dit jaar, of geen Spaans kan, sla dan maar een cursus open deze zomer en maak dat u volgend jaar wel aanwezig bent. Topeditie. Jasper Vanhaelemeesch
Babylon Bestudeert Literatuur en mode (2)
Galabals zijn mijn ding. Van megalomane zalen verlicht door schimmige beats tot sullig voetgeschuifel op schoolfeestjes, ‘k heb het allemaal gehad. Niet dat ik nee zou zeggen tegen de charme van een gezellig pintje in een wannabe bruin café of op een zonovergoten terrasje, integendeel. Voor een galabal offer ik echter met plezier mijn avondje tooghangen op. Voor vrouwen een gelegenheid om een extra kilo schmink aan te rekenen en voor mannen om hun wijdetshirtmetshort-kostuum in de kast te verbergen en zich strak in het pak te hijsen. En natuurlijk wordt een extraatje aan de wekelijkse financiële sponsoring van ouderstwege ten zeerste geapprecieerd door galabalkleedjeswinkelsuitbaters. Dit jaar liet ik mij voor de eerste keer verleiden tot een galabal in het zwembad. Geen pinten verzetten in zwemtenue (been there, done that: vuile boel), maar een deftige get-together in de bar van het sport- en spelcomplex. Toegegeven, ’t was nie mis. Schone zaal, goei muziek en een waardevolle bijdrage aan mijn eeuwige galabalhobby: kleedjes kijken. Nog nooit heb ik een galabal geweten waar uniciteit zo hoog in het vaandel wordt gedragen. Van boeren tot koninginnen: diversiteit troef. Zelf opteer ik het liefst voor een LBD (never lets me down). Met mijn safe yet classy outfit kon ik de genodigden van op een veilige afstand goed- en afkeuren. Terwijl de meeste bals blijk geven van een soort onderlinge kledingsovereenkomst onder de genodigde feestgangers, leken deze galaballiefhebbers hun uniciteit te willen vertalen in hun tenue. Hoera, iedereen is uniek! Enkele flamboyante gewaden trokken mijn aandacht en mijn enthousiasme voor het modegevoel van de Letterenstudent koelde af. De discussie om het vermeende “kijk mij-gehalte” van onze generatie, een topic waar de Standaard – een serieuze krant – enkele weken geleden haar pagina’s mee opvulde, laait weer op. Indien u de afgelopen maanden bij boeddhisten in Nepal geleefd zou hebben: de Belgische modewereld stond in rep en roer. De serieuze kranten vertaalden de catfight fronsend voor hun lezers. Inderdaad, meer personages bevolken het Belgische fashion theater dan alleen Raf Simons. Voor de “ik volg die shit niet”-hipsters onder jullie geef ik een korte recapitulatie: een columniste van de ELLE (een boekske met kleren) noemde een Belgische blogster “een principeloos blond wicht zonder stijl, met een ziekelijke portie aan narcisme”. (Om alle discussies uit de weg te gaan: dit is een eigen – tikkeltje dramatische – hertaling van haar woorden. Zo klinkt het gewoon leuker.) Elke dag een tiental foto’s van jezelf trippelend in een nieuwe outfit met de wereld delen, getuigt toch van een zekere graad van eigenliefde, non? “Kijk mij – kijk mij”, het zet mij aan het denken. Evolueren wij met onze generatie mee naar een zwak afkooksel van Ovidius’ tragische geesteskind? Neen, wij willen liever een hete nimf dan verdrinken in een plas water! Kledij is een belangrijk hulpmiddel om u uit de grijzemuizengemeenschap te wringen. Waan u echter alstublieft niet de koningin van Sheba als u het aandurft in uw onesie met koeienvlekken een brik melk te gaan kopen in Delhaize. En deel het al zeker niet via Twitter. World no care, darling! Laura Muylle nr:5 2012-2013 B-Magazine
33
34
B-Magazine 2012-2013 nr:5
Babylon Brost
De literaire spelletjes
Met de examens voor de deur leven wij, taal- en letterkundigen, met nog meer kronkels in ons hoofd dan ooit. Het is tijd om onze weg te zoeken door het doolhof der examens. Hoe te werk gaan?
1. Suit up! 2. Find your center. 3. Embrace your inner penguin!
VEEL SUCCES MET DE EXAMENS, xoxo jullie B-magaziniers editie 2012-2013! nr:5 2012-2013 B-Magazine
35