Branche Vereniging Organische Reststoffen
Beoordelingsrichtlijn Keurcompost Versie 2.1 1 januari 2013
Colofon De Beoordelingsrichtlijn Keurcompost is een uitgave van: Branche Vereniging Organische Reststoffen Agro Business Park 38 6708 PW Wageningen tel. (0317) 42 67 55 fax. (0317) 41 79 63 e-mail:
[email protected] website: www.BVOR.nl Vereniging Afvalbedrijven Postbus 2184 5202 CD ‟s-Hertogenbosch tel. (073) 627 94 44 fax. (073) 627 94 49 e-mail:
[email protected] website: www.verenigingafvalbedrijven.nl Tekst en eindredactie Vereniging Afvalbedrijven, ‘s-Hertogenbosch BVOR, Wageningen
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1januari 2013 Gft compost
Samenvatting BRL Groencompost
Samenvatting BRL Keurcompost Deze Beoordelingsrichtlijn (BRL) is een document waarin de eisen zijn opgenomen voor de afgifte en instandhouding van het productcertificaat “Keurcompost”. Bedrijven die compost afzetten als „Keurcompost‟ dienen te voldoen aan de eisen zoals gesteld in deze BRL. De Vereniging Afvalbedrijven en de Branche Vereniging Organische Reststoffen zijn gezamenlijk systeemhouder voor de BRL Keurcompost. Het productkeur waarborgt dat de compost voldoet aan de meststoffenwet en enkele aanvullende relevante landbouwkundige en fytosanitaire eigenschappen. De microbiële eisen voor gft-compost zijn afkomstig uit de Richtlijn dierlijke bijproducten (EG 142/2011). Hiermee wordt een kwalitatief hoogwaardige compost gegarandeerd. In de BRL zijn eisen en voorschriften opgenomen met betrekking tot bemonstering en analyse, procesen producteisen en algemene kwaliteitseisen t.a.v. certificering zoals klachtenbeleid, sanctiebeleid en procedures. Tabel 1: De producteisen Parameter Cd Cu Cr Pb Ni Zn Hg As Glas > 20 mm Glas 2-20 mm Overige verontreinigingen Steen E-coli Pathogenen (salmonella) Onkruidzaden Organische stof
Eenheid mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds gew % op ds gew % op ds gew % op ds gew % op ds (kve/gram) aantal Kiempl/ltr gew % op ds
Klasse 1 ≤1 ≤ 90 ≤ 50 ≤ 100 ≤ 20 ≤ 290 ≤ 0,3 ≤ 15 0 ≤ 0,10 ≤ 0,10 ≤ 1,00 ≤ 1000 0 ≤2 > 10 %
Klasse 2 ≤1 ≤ 90 ≤ 50 ≤ 100 ≤ 20 ≤ 290 ≤ 0,3 ≤ 15 0 ≤ 0,20 ≤ 0,20 ≤ 2,00 ≤ 1000 0 ≤2 > 10 %
Algemene eisen
Beoordeling vindt jaarlijks plaats door een onafhankelijke certificerende instelling (CI) en is locatiegebonden. Een CI dient te zijn geaccrediteerd door de Certificeringcommissie (CC). De CC bestaat uit vertegenwoordigers van beide brancheorganisaties en is verantwoordelijk voor de volledige gang van zaken rondom het productcertificaat. Compost die aantoonbaar voldoet aan de BRL mag onder de naam “Keurcompost” verhandeld worden. Een partij Keurcompost dient altijd te voldoen aan bovenstaande eisen. Bij een overschrijding mag een bedrijf niet uitleveren onder certificaat totdat een externe analyse deze overschrijding weerlegt.
Compost die voldoet aan de wettelijke eisen, maar niet aan de eisen voor Keurcompost mag alleen zonder certificaat worden uitgeleverd. Een partij die niet voldoet aan de eisen gesteld in de Richtlijn dierlijke bijproducten(EG 142/2011) mag niet worden uitgeleverd, ook niet buiten het certificaat om (geldt voor gft compost) De analysefrequentie wordt bepaald door de omvang en prestatie van het bedrijf. Goed presterende bedrijven analyseren minder vaak dan minder goed presterende bedrijven. De berekende minimale analysefrequentie is bindend. De bonus malus regeling wordt berekend op basis van de standaarddeviatie van minimaal 6 analyses of het voortschrijdend jaargemiddelde. De analysefrequentie voor stikstof en fosfaat is wettelijk vastgelegd op 1 analyse per 2000 ton of 1 keer per maand bij weergave op voortschrijdend gemiddelde. Er zijn eisen opgenomen voor de weergave van de analyseresultaten op het analyserapport. Bij de aflevering van gecertificeerde compost moet op het afleverbewijs/analyseverslag worden aangegeven wat het gebruiksadvies en toepassingsgebied is. Ook de locatie waar de compost is geproduceerd en de partij- en analysenummer dienen vermeld te worden. Verder dient op het analyserapport opgenomen te worden dat de compost voldoet aan de meststoffenwet, voedselveiligheidseisen en de verordening dierlijke bijproducten (geldt voor gft compost) De monstername moet plaatsvinden door een extern monsternemer en de analyses moeten plaatsvinden door een geaccrediteerd laboratorium. De analysemethoden van alle voor het certificaat van belang zijnde parameters zijn per element beschreven en moeten als zodanig toegepast worden. Na elke afkeur dient een corrigerende maatregel te worden genomen, zodra de oorzaak van de afkeur is achterhaald. Elke genomen corrigerende maatregel dient geregistreerd te worden en er dient te worden geëvalueerd op de effectiviteit van de maatregel. Vaak is de corrigerende maatregel een hogere analysefrequentie. Er zijn eisen opgenomen voor transportmiddelen, mengproducten en tussenhandelaren. Er moet geregistreerd worden in welk toepassingsgebied de compost is toegepast. Hierdoor kan op sectorniveau de CO2-performance bepaald worden. Bedrijven zijn verplicht gebruik te maken van de beschikbaar gestelde rekentool. Verder dient men één maal per kalenderjaar de resultaten van de analyses in het juiste format beschikbaar te stellen aan de overkoepelende branchevereniging waar het bedrijf bij aangesloten is. Bedrijven rapporteren verder één maal per jaar de hoeveelheden compost afgezet per klasse en de daar bijbehorende toepassingsgebieden (Keurcompost en buiten certificaat afgezette compost).
Proceseisen groencompostering
Aanwezigheid van een goede procesbeschrijving met eisen t.a.v. voorbewerking, compostering, narijping en overige eisen;
Proceseisen gft compostering
Aanwezigheid van een goede procesbeschrijving met eisen t.a.v. voorbewerking, compostering, narijping en overige eisen; Erkenning nVWA voor Richtlijn dierlijke bijproducten; Minimale verblijftijd van 1 week (inclusief narijping); Minimale tijd/temperatuur relatie (in overeenstemming met tabel 251.1); IKB schema met systeemeisen voor kwaliteitsbewaking. (o.a. HCAPP).
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 GFT compost
Module 000 Groencompost
Inhoudsopgave
Naam Inhoudsopgave Termen en definities Inleiding
Toepassingsgebied GFT compost Groencompost Datum uitgifte X X X X X X
Certificatie Certificatie Organisatie van het certificaat Sanctiebeleid Klachten en bezwaren
X X X X
X X X X
040 050 060 070
X X X X
X
100 110 120 130
X
X
140
X
X
150
X
X
200
X X
X X
210 240
X
250
Bemonstering en analyse Bemonstering Bemonstering microbiologisch Analysemethoden algemeen Analysemethoden microbiologisch Analysemethode verontreinigingen Parameters / Analysefrequentie Proceseisen Systeemeisen voor kwaliteitsbewaking Algemene proceseisen Eisen aan Acceptatie, Registratie en Traceerbaarheid. Eisen aan composteerproces en opslag Groen Eisen aan composteerproces en opslag Gft Eisen aan Transport Eisen aan Keurmerkgebruik Producteisen compost Producteisen en afkeurcriteria van Keurcompost Mengproducten Tussenhandelaren Rekentool en rapportage Bijlagen Voorbeeld Checklist IKB-schema Schoonklassen apparatuur Voorwaarden voor de verwerking van iepenhout
X
X
Modulering 000 010 020
251
X X
X X
260 270
X
X
300
X X X
X X X
310 320 330
X X X
X X X X
040 200 210 250
-1-
Uitgebreide inhoudsopgave Module 010 Termen en definities In deze module staat een toelichting op de in de BRL gebruikte termen, definities en afkortingen. Module 020 Inleiding Toelichting BRL gebruik Achtergronden branchekeurmerk Doel en opzet van de BRL Keurcompost Veranderingen ten opzichte van de vorige Beoordelingsrichtlijn (2008/2010) Module 040 Certificering In deze module wordt een toelichting gegeven over het toelatingsonderzoek voor de eerste aanvraag van het certificaat. Ook wordt weergegeven hoe er om moet worden gegaan met de verschillende soorten tekortkomingen. Certificatie Certificatieaanvraag Toelatingsonderzoek Afwijkingen die leiden tot het niet verlenen het keurmerk (categorie 1 of major tekortkoming) Afwijkingen die leiden tot het voorwaardelijk verlenen van het keurmerk (categorie 2 of minor tekortkoming) Opmerkingen (categorie 3) Module 050 Organisatie van het Certificaat In deze module wordt een beschrijving gegeven van de organisatie van het certificaat. Hierbij wordt aandacht besteed aan de CC, de eisen aan de controlerende instelling en het keurmerkgebruik. Organisatie Samenstelling van de CC en de Marktcommissie Keurcompost Eisen aan controlerende instelling Keurmerk Module 060 Sanctiebeleid In deze module staat beschreven welke sancties genomen moeten worden bij het niet voldoen aan de BRL Keurcompost door al eerder gecertificeerde bedrijven. Sancties Major tekortkoming Module 070 Klachten en bezwaren Algemeen Klachten Bezwaren Module 100 Bemonstering Algemeen Wijze van bemonstering o Bemonstering in bewegende stroom o Bemonstering van een partij Bewaren van de monsters Te gebruiken materiaal Overig Module 110 Bemonstering microbiologisch Algemeen Procedure en richtlijnen voor Microbiologisch onderzoek -2-
Module 120 Analysemethoden algemeen Analysemethoden Keurcompost Droge stof Fosfaat Stikstof Zware metalen en arseen Organische stof Zoutgehalte/ Specifiek geleidingsvermogen pH Chloride Kalium, magnesium, calcium en zwavel Stabiliteit Onkruidkiemen Module 130 Analysemethoden microbiologisch Analysemethoden Keurcompost Enterococcen, E. Coli, Salmonella Module 140 Analysemethode verontreinigingen Analysemethoden Keurcompost Verontreinigingen Visueel herkenbare verontreinigingen Module 150 Parameters / Analysefrequentie In deze module staat beschreven hoe vaak en welke parameters er geanalyseerd dienen te worden. Verder staat weergegeven hoe de analysefrequentie bepaald wordt. Hierbij wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de compost. Als laatste staat ook beschreven wanneer er een heranalyse uitgevoerd dient te worden vanwege uitbijters.
Partij- of continu productie
Analysefrequentie Bonus-Malus Hertoetsing/heranalyse zware metalen
Module 200 Systeemeisen voor kwaliteitsbewaking In deze module worden eisen gesteld aan het systeem van kwaliteitsbewaking. Het gaat hierbij om op te stellen interne procedures en wat daarin vermeldt moet staan.. Bedrijfshandboek en interne procedures Documentatie eisen Beheersing van meet- en beproevingsmiddelen Vastleggen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Procedure voor afhandeling klachten Procedure voor de behandeling van afgekeurde producten Module 210 Algemene proceseisen In deze module wordt weergegeven hoe er binnen de inrichting gewerkt dient te worden. Verder wordt aangegeven hoe geborgd wordt dat (her)besmetting van het product niet plaats kan vinden. Locatie Inrichting Module 240 Eisen aan Acceptatie, Registratie en Traceerbaarheid. Acceptatie Algemeen Acceptatiecriteria Groenafval Acceptatiecriteria GFT-afval -3-
Controle en afkeur Aanvullende eisen voor Groenafval Registratie aangevoerd afval Registraties aangevoerd afval engeproduceerde compost (traceerbaarheid)
Module 250 Eisen aan composteerproces en opslag Groen Eisen aan de procesvoering bij verwerking van groenafval en opslag van groencompost Voorbewerking Compostering en narijping Overige eisen Gebruik toeslagstoffen Extra eisen met betrekking tot de verwerking van iepenhout Module 251 Eisen aan composteerproces en opslag gft Eisen aan de procesvoering bij verwerking van gft-afval en opslag van gft-compost Gebruik toeslagstoffen Module 260 Eisen aan transport Transport Eisen aan het externe transport van compost Check externe transportmiddelen Module 270 Eisen aan keurmerkgebruik Registratie en presentatie van de kwaliteitsgegevens Eisen aan het analyseverslag Keurmerk Module 300 Producteisen en afkeurcriteria van Keurcompost Producteisen compost
Keuze Klasse I of Klasse II
Enterococcen, E. Coli en Salmonella (alléén gft-compost) Afkeurcriteria Corrigerende maatregelen Vrijgave producten Vrijwillige interne procescontrole visuele verontreinigingen
Module 310 Mengproducten Inleiding Mengproducten met meer dan 10% organische stof onder certificaat Mengproces Visuele inspectie opslag hulpstoffen Producteisen hulpstoffen Producteisen mengsels Analysefrequentie mengsels Module 320 (tussen)Handelaren Algemeen Inkoop registraties Opslag Module 330 Rekentool Gebruik rekentool
Rapportage aan CC -4-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 010 Groencompost
Termen en definities
In deze module staat een toelichting op de in de BRL gebruikte termen, definities en afkortingen.
Termen, definities en afkortingen
5log10 reductie: afname met een factor 100.000. Deze waarde komt vaak voor bij afdoding van bacteriën.
Aanbieder: ontdoener: persoon of bedrijf waar afval ontstaat en die zich van het afval wil ontdoen door het afval af te geven aan een inzamelaar, vervoerder, handelaar, bewerker of verwerker
Agrarische afvalstoffen: afvalstoffen die vrijkomen uit de landbouw
Alterra: Research instituut voor de groene ruimte (www.alterra.wageningen-ur.nl)
Analoog gft: met gft overeenkomend bedrijfsafval
APV: Algemene Plaatselijke Verordening (plaatselijk=gemeentelijk)
Bacterievuur: Ziekte in rosaceën waardoor verwelking optreedt.
BRL: beoordelingsrichtlijn: geheel van afspraken over het onderwerp van certificatie, in dit geval BRL Keurcompost
Broedhout: Onder broedhout verstaat men iepenhout waarop de iepenspintkever reeds eitjes heeft gelegd. In een gevorderd stadium zijn het gangenpatroon onder de bast en de larven zichtbaar; in een nog later stadium zijn de uitvlieggaatjes in de bast zichtbaar. De “Dutch Elm Disease Cd-rom” geeft dit duidelijk weer.
BVOR: Branche Vereniging Organische Reststoffen (www.bvor.nl)
Categorie 3 materiaal: Dierlijke bijproducten zoals bedoeld in artikel 10 van verordening (EG) Nr. 1069/2009.
CC: Certificeringscommissie
Certificaathouder: partij die er voor verantwoordelijk is dat producten bij voortduring voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd
Certificatie: systeem van procedures volgens welke een partij een schriftelijke verklaring afgeeft dat een product, proces of dienst in overeenstemming is met bepaalde vereisten
CI: Certificerende instelling
Continu proces: constante productiestroom die onafgebroken het hele jaar door plaatsvindt, waarbij de ingangsmaterialen van redelijk constante samenstelling zijn zodat er geen grote fluctuaties in de analyseresultaten plaatsvinden
Compost: product dat ontstaat uit één of meer organische afvalstoffen die al dan niet met bodembestanddelen zijn gemengd en die met behulp van micro-organismen zijn afgebroken en omgezet tot een homogeen en zodanig stabiel eindproduct dat daarin alleen nog een langzame -1-
afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt, en dat niet mede bestaat uit dierlijke meststoffen.
EG 1069/2009: verordening (EG) Nr. 1069/2009 van het Europees parlement en de raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) Nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten).
EU 142/2011: Verordening (EU) Nr. 142/2011 van de commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten
Groente-, fruit- en tuinafval; gft: deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is en apart wordt ingezameld.
Groenafval: een organisch-plantaardig product dat vrijkomt bij de aanleg en het onderhoud van openbaar groen, bos- en natuurterreinen en al het plantaardig afval dat hiermee te vergelijken is, zoals grof tuinafval, afval van hoveniersbedrijven en afval dat vrijkomt bij aanleg en onderhoud van beplantingen van terreinen van instellingen en bedrijven. Groenafval bestaat voornamelijk uit blad, gras, loof en snoeihout. Iepenhout wordt beschouwd als groenafval.
HACCP: HACCP staat voor Hazard Analysis Critical Control Points. Vrij vertaald: een analyse van kritische punten waarop extra goed gelet moet worden. Bij HACCP wordt het hele productieproces nagelopen op mogelijke gevaren voor de voedselveiligheid. Die gevaren worden in HACCP benoemd en de daaraan verbonden risico's worden beheerst.
(Tussen)handelaar: (rechts)persoon die compost koopt en verkoopt en de compost ook zelf in eigendom heeft
Hygiënisatietraject: De periode die de te vergisten en/of te composteren materie doorloopt om te worden gehygiëniseerd (tijd + temperatuurtraject).
IKB schema: checklist voor interne kwaliteitsbewaking.
Inzamelen: georganiseerd ophalen van afval bij de ontdoener
kve: Kolonie Vormende Eenheden; het aantal micro organismen oftewel bacteriën per milliliter. Deze aanduiding is van belang bij de beoordeling van de kwaliteit van een microbieel product.
Logboek: document (papier of digitaal) waarin alle relevante gegevens van de compostering worden bijgehouden, zoals herkomst materiaal, samenstelling en hoeveelheden, procestemperaturen, datum en frequentie van omzetten etc.
Logistieke plaatsen: Plaats op de locatie waar (met behulp van machines) het product bewerkt en verladen wordt.
Major tekortkoming: Tekortkoming welke direct van invloed is op de kwaliteit van het product en de doelmatigheid van het kwaliteitsysteem (een major tekortkoming moet direct aantoonbaar worden hersteld).
-2-
Minor tekortkoming: Tekortkoming welke indirect van invloed is op de kwaliteit van het product en de doelmatigheid van het kwaliteitsysteem (een minor tekortkoming moet binnen 3 maanden aantoonbaar zijn hersteld).
Monster: Een kleine hoeveelheid van een partij die aan de partij wordt onttrokken en overeenkomt met de gemiddelde samenstelling van de partij.
Organoleptische controle: zintuiglijke controle, een controle waarbij louter menselijke zintuigen worden gebruikt, zoals ogen, neus (geur) en handen (voelen).
Partij: hoeveelheid materiaal die ter beoordeling als eenheid wordt beschouwd. Dit kan zowel volume-gebonden als tijd-gebonden zijn.
Pmv: Provinciale Milieuverordening
Proceseis: Eis aan een onderneming die niet direct de eigenschappen van het product betreft.
Producteis: Eis die direct de eigenschappen van het product betreft.
Snoeihout: Groenafval dat vrijkomt bij het snoeien van bomen, struiken in particulier en openbaar groen, bos en natuurterrein.
Standaarddeviatie van de populatie, stdevp: de gemiddelde afwijking van het gemiddelde. Het is een maat voor de spreiding van analyseresultaten; hoe kleiner de standaarddeviatie, hoe kleiner de spreiding. De standaarddeviatie wordt berekend door van ieder afzonderlijk analyseresultaat de absolute waarde van het verschil met het gemiddelde analyseresultaat te berekenen, en tenslotte van alle analyseresultaten het gemiddelde van al deze absolute waarden te berekenen. Deze waarde wordt berekend over het afgelopen jaar maar altijd met een minimum van n = 6 (voor directe vrijgave).
Transportmiddel: Middel waarmee op of buiten de locatie een product wordt verplaatst of vervoerd zoals: transportbanden, shovels, vrachtauto’s en containers.
VA: Vereniging Afvalbedrijven (www.verenigingafvalbedrijven.nl)
Verontreinigingen: bodemvreemde, niet-biologisch afbreekbare delen, zoals glas, plastic, metaal, baksteen, rubber, geverfd hout etc.
Voortschrijdend gemiddelde: het gemiddelde van analyseresultaten van de laatste 6 analyses. Telkens wanneer er een nieuw analyseresultaat bij komt vervalt het oudste resultaat.
Voortschrijdend jaargemiddelde: het gemiddelde van analyseresultaten van de laatste twaalf maanden.
VZC document: Vervoersbewijs Zuiveringsslib en Compost, uitgegeven door de Dienst Regelingen van het ministerie van EZ.
-3-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 020 Groencompost
Inleiding
Inleiding Dit document betreft een revisie op de BRL Keurcompost van maart 2010 welke de Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR) en de Vereniging Afvalbedrijven (VA) de afgelopen periode hebben gevoerd. De eerste versie bevatte een aantal onduidelijkheden en tekortkomingen en getracht is om een nieuw document te ontwikkelen wat eenvoudig en consistent is. MPS-ECAS heeft in opdracht van de VA en de BVOR de BRL herschreven en modulair van opbouw gemaakt. Deze versie vervangt de BRL Keurcompost van april 2012.
Toelichting BRL gebruik Deze BRL is samengesteld uit diverse modules die gezamenlijk de BRL Keurcompost vormen. Voor deze indeling is gekozen zodat er in de toekomst eenvoudiger punten aangepast kunnen worden zonder dat direct het hele document aangepast dient te worden. De modules beginnen allemaal met onderstaande figuur: BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: xxxxx Gft compost
Module xxx Groencompost
Inleiding
Waarbij: BRL Keurcompost: naam van de totale BRL Uitgifte: uitgiftedatum van de versie van de module Module: de code van de module Inleiding: hier staat de titel van de module Toepassingsgebied: hierin staat voor welke compost de module geldt, in dit geval voor gft- en groencompost
Achtergronden branchekeurmerk De essentie van het BVOR-VA branchekeurmerk is dat een bedrijf een product (compost) levert dat aan bepaalde, vastgelegde kwalificaties voldoet. Met betrekking tot het productkeur is door beide verenigingen op basis van de resultaten van voorbereidend onderzoek destijds gekozen voor de ontwikkeling en introductie van een branchekeurmerk. Kwaliteits- en procescontroles in het kader van het branchekeurmerk worden door onafhankelijke certificerende instellingen uitgevoerd en de resultaten van deze controles worden beoordeeld door de Certificeringscommissie (CC). De Certificeringscommissie is een gezamenlijke commissie van de VA en de BVOR, en wordt aangesteld door en functioneert onder verantwoordelijkheid van de besturen van VA en BVOR. Het productkeur waarborgt dat de compost voldoet aan de Meststoffenwet en enkele landbouwkundige en fytosanitaire eigenschappen. Het kwalificatiepakket waaraan compost onder het branchekeurmerk moet voldoen is oorspronkelijk omschreven in de "Beoordelingsrichtlijn productkeur groencompost/zwarte grond uit groenafval (September 1999)" (registratienummer ML-TE990579) en in de Beoordelingsrichtlijn Branche Eigen Certificaat gft Compost, versie januari 2008.
Doel en opzet van de BRL Keurcompost In deze BRL is de opzet en de wijze van controle op het branchekeurmerk, die door BVOR en VA in het kader van productkeur worden gehanteerd, vastgelegd. Doel van het certificaat voor de gebruiker van compost is: Gegarandeerde productkwaliteit Voedselveilig product -1-
Doel voor het composteerbedrijf is: Bewerkstelligen proces van continue verbetering Verbeteren imago product Onderscheiding in de markt
Tussentijdse veranderingen De BRL wordt jaarlijks vastgesteld. Mochten er tijdens de looptijd van de BRL zaken veranderd dienen te worden zal dit in een wijzigingentabel op de website www.Keurcompost.nl worden opgenomen. Auditoren dienen voorafgaand aan een audit de website te bezoeken om de laatste wijzigingen mee te kunnen nemen tijdens de audit.
Veranderingen ten opzichte van de vorige Beoordelingsrichtlijn april 2012 De belangrijkste verandering ten opzichte van de vorige Beoordelingsrichtlijn: In module 150 is een toelichting gekomen over het verschil tussen partij- en continu proces. Er is een nieuwe bijlage voor module 250, Voorwaarden en procedures iepenhoutverwerkers. De versie van 2012 is vervangen door die van 12 november 2012. In module 260 zijn de voorwaarden voor reiniging gewijzigd bij voorgaande transporten van aardappels en bieten. De resultaten voor stikstof en fosfaat van Dienst Regelingen zijn altijd leidend en moeten één op één worden ingevuld op het analyseverslag (zie module 270). De rekentool gaat niet meer uit van voortschrijdend gemiddelde. Bedrijven dienen vooraf te bepalen welke Klasse Keurcompost gemaakt gaat worden (zie module 300). Indien een tussenhandelaar een bewerking uitvoert met de Keurcompost (bijvoorbeeld zeven of mengen) dan verliest de compost zijn Keurcompost status (Zie module 320). Informatie van tussenhandelaren dient ook aanwezig te zijn bij de gecertificeerde bedrijven (Zie module 320). Bedrijven zijn verplicht gebruik te maken van de beschikbaar gestelde rekentool. Verder dient men één maal per kalenderjaar de resultaten van de analyses in het juiste format beschikbaar te stellen aan de overkoepelende branchevereniging waar het bedrijf bij aangesloten is (zie module 330). Bedrijven rapporteren verder één maal per jaar de hoeveelheden compost afgezet per klasse en de daar bijbehorende toepassingsgebieden (Keurcompost en buiten certificaat afgezette compost) (zie module 330).
-2-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 040 Groencompost
Certificatie
In deze module wordt een toelichting gegeven over het toelatingsonderzoek voor de eerste aanvraag van het certificaat. Ook wordt weergegeven hoe er om moet worden gegaan met de verschillende soorten tekortkomingen.
Certificatie Certificatie conform de BRL staat open voor alle bedrijven die in Nederland compost produceren. Voor deelname aan het certificatieschema is een administratieve vergoeding verschuldigd aan de schemabeheerders. De hoogte van de vergoeding wordt jaarlijks door het bestuur van de BVOR en de Afdeling Bioconversie van Vereniging Afvalbedrijven vastgesteld. Een onderneming welke blijkens een audit conform de BRL vereisten voldoet aan de eisen uit de BRL Keurcompost wordt een certificaat toegekend. Voorwaarde voor (blijvende) certificatie is dat een bedrijf jaarlijks tenminste 50% van de compostproductie afzet als Keurcompost.
Certificatieaanvraag Bedrijven zijn vrij een onafhankelijke certificerende instelling (CI) te kiezen die de audits ten behoeve van BRL Keurcompost uitvoert. Bij voorkeur kiest men een CI die bekend is met compostering en op de hoogte is van de gebruikelijke bedrijfsvoering. De CI dient vooraf contact met het bureau van BVOR of VA op te nemen zodat men zich op de hoogte kan stellen van de laatste stand van zaken en procedures omtrent het keurmerk. De CI beoordeelt of door een bedrijf aan de eisen van de BRL Keurcompost is voldaan. Zo nodig gebruikt men hierbij een door de BVOR of VA verstrekte checklist (bijlage 040 Certificatie). De controlefrequentie na goedkeuring van het certificaat bedraagt minimaal één maal per jaar per gecertificeerde locatie. De CI stuurt het verslag van de audit naar de Commissie Certificering (CC). In een begeleidende brief moet een advies staan omtrent het verlenen of verlengen van het keurmerk. De CC archiveert het rapport en stuurt de brief, eventueel voorzien van opmerkingen, door naar het bestuur van BVOR of de Afdeling Bioconversie van de VA ter bekrachtiging van de conclusie. Na bekrachtiging verleent het bestuur van de BVOR of de Afdeling Bioconversie van de VA het certificaat. BVOR en VA zijn niet verantwoordelijk voor eventuele claims van derden, voortvloeiende uit de toepassing van een product welke beoordeeld is aan de BRL. De betreffende gecertificeerde producent blijft verantwoordelijk.
Toelatingsonderzoek Bedrijven die voor de eerste keer het certificaat willen behalen dienen bij de eerste audit door de certificerende instelling tenminste in het voorgaande half jaar aantoonbaar hebben voldaan aan de in deze BRL vermelde criteria voor zover controleerbaar. Verder dient er in dit half jaar in ieder geval de helft van het aantal analyses, genoemd in de analysefrequentie per jaar, aanwezig te zijn zoals vermeld in de eisen en weergegeven in de tabel van Module 150 Parameters/ analysefrequentie. Dit geldt voor continu-producerende en partij-producerende bedrijven. Bij kleine bedrijven, die minder dan 6 partijen compost per jaar produceren, dient tenminste het aantal partij-analyses (maximaal 2000 ton per partij) van het laatste halfjaar aanwezig te zijn (minimaal 2 analyses per parameter). -1-
Het toelatingsonderzoek duurt maximaal een half jaar. Het bonus systeem geldt vanaf het behalen van het certificaat en als er voldoende analyses beschikbaar zijn om de standaarddeviatie te bepalen.
Tabel 040.1 Jaarproductie
Analysefrequentie
0 – 6 partijen per jaar Per partij alle parameters (kleine bedrijven) > 6 partijen per jaar Conform maximum BRL Continu productie Conform maximum BRL
Minimum aantal toelatingsonderzoek 2 voor alle parameters
analyses
voor
3 voor eisen en 2 voor overige parameters 3 voor eisen en 2 voor overige parameters
Tijdens het toelatingsonderzoek wordt gecontroleerd of een bedrijf aan de in de BRL gestelde voorwaarden voor het keurmerk voldoet. Een toelatingsonderzoek begint met een beoordeling van de documentatie en wordt gevolgd door een implementatieonderzoek. Na volledige afhandeling van alle vastgestelde minor en major tekortkomingen worden de resultaten van de audit ter goedkeuring voorgelegd aan de Certificeringcommissie die uiteindelijk beslist over de toekenning van het keurmerk. Indien de tekortkomingen niet binnen 3 maanden zijn afgehandeld, dient de certificatieaudit opnieuw te worden uitgevoerd. Het blijkt dat er meestal toch onderdelen zijn waarbij niet of slechts gedeeltelijk aan de voorwaarden voldaan wordt; in zo’n geval moet er een afweging gemaakt worden of het keurmerk al dan niet wordt verleend of onder voorwaarden wordt verleend. Een dergelijke afweging moet, na iedere audit, op dezelfde manier geschieden. Om dit te bewerkstelligen is voor Keurcompost deze BRL opgesteld; er wordt in beschreven welke afwijkingen van handboek leiden tot afkeur, welke nog kunnen leiden tot voorwaardelijke verlening van het keurmerk en welke slechts leiden tot opmerkingen.
Afwijkingen die leiden tot het niet verlenen het keurmerk (categorie 1 of major tekortkoming) In het algemeen moet besloten worden het keurmerk niet te verlenen indien tijdens de audit één of meer afwijkingen gevonden zijn die in strijd zijn met a. de wet, b. de milieuvergunning, c. de BRL Keurcompost, indien het systematische afwijkingen in de procesvoering betreft. Voorbeelden van afwijkingen die in strijd zijn met de wet: De monstername geschiedt niet volgens algemeen geldende bemonsteringsprincipes. De gebruikte analysemethode(n) zijn niet overeenkomstig de in de Meststoffenwet genoemde. Gehalten aan zware metalen of arseen in een verhandelbare partij overschrijden de eisen van de Meststoffenwet. Het laboratorium dat de analyses uitvoert voldoet niet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC 17025 blijkens een accreditatie door de Raad van Accreditatie. Voorbeelden van afwijkingen die in strijd zijn met de milieuvergunning: De administratieve registratie bij de ingang van de inrichting is onvoldoende. Er wordt afval verwerkt dat, volgens de vergunning, niet is toegelaten. Voorbeelden van afwijkingen die in strijd zijn met de BRL Keurcompost: Er ontbreken in de BRL genoemde toetsingsparameters of de frequentie van bemonstering en analyse is niet in orde. Eén of meerdere toetsingsparameters uit de BRL voldoen niet aan de eisen. -2-
Voorbeelden van systematische afwijkingen voor groencomposteringen in de procesvoering die in strijd zijn met de BRL:
Er wordt iepenhout verwerkt zonder dat het bedrijf hiervoor een certificaat heeft.
Afwijkingen die leiden tot het voorwaardelijk verlenen van het keurmerk (categorie 2 of minor tekortkoming) Bij toelatingsonderzoek mogen geen minor afwijkingen zijn voordat het certificaat wordt verleend. Bij gecertificeerde bedrijven gaat het hier om gevonden afwijkingen die bij de eerstvolgende audit in orde moeten zijn, maar die niet ernstig genoeg zijn om een bedrijf het keurmerk te onthouden. Voorbeelden: Het acceptatiereglement is niet in orde, of de feitelijke acceptatie is niet overeenkomstig het reglement. De controle bij acceptatie is niet in orde. Niet alle procesomstandigheden voldoen aan de eisen. De registratie van procesomstandigheden is onvoldoende. De juiste frequentie van bemonstering en analyse kan (nog) niet aangetoond worden. De procedure voor klachtenafhandeling is onvolledig of niet duidelijk. De opslag van gereed product is niet voldoende gescheiden van die van vers afval. De composteringsactiviteiten zijn onvoldoende gescheiden van andere bedrijfsactiviteiten die een risico van verontreiniging van compost met zich meebrengen. Apparatuur gebruikt bij de voorbewerking wordt niet eerst schoongemaakt wanneer het ingezet wordt bij het behandelen of transport van gereed product. Aangeleverd iepenhout wordt niet (altijd) binnen de gestelde termijn bewerkt. Er is op het terrein geen contactpersoon en/of vervanger aangewezen die iepenhout en broedhout kan herkennen.
Opmerkingen (categorie 3) Het gaat hier om zaken die beter zouden kunnen, en waarmee het bedrijf iets moet doen. Bij de eerstvolgende audit moet men aantonen er iets mee gedaan te hebben, of motiveren waarom men er niets mee gedaan heeft. Voorbeelden: Het acceptatiereglement is niet beschikbaar bij de ingang van de inrichting. Procedures voor acceptatie, klachtenafhandeling etc. bestaan wel maar zijn nog niet duidelijk voor alle betrokken medewerkers. De registratie van procesomstandigheden bevat onduidelijkheden. Er is nooit gecontroleerd of de monstername (door bijv. extern bedrijf) wel volgens algemeen geldende bemonsteringsprincipes geschiedt. Personeel is niet goed geïnstrueerd wat betreft het schoonmaken van apparatuur. Personeel blijkt iepenhout en/of broedhout niet goed te kunnen herkennen. Tabel 040.2 Samenvatting omgaan met tekortkomingen bij toelatingsonderzoek toelatingsonderzoek Moeten opgelost worden voordat certificaat kan worden verleend Major tekortkoming Moeten opgelost worden voordat certificaat kan worden verleend Minor tekortkoming Moeten binnen 3 maanden worden opgelost, certificaat kan wel worden opmerkingen verleend
-3-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 050
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
Organisatie van het Certificaat
In deze module wordt een beschrijving gegeven van de organisatie van het certificaat. Hierbij wordt aandacht besteed aan de CC, de eisen aan de controlerende instelling en het keurmerkgebruik. Organisatie Het BRL Keurcompost is een certificaat dat niet onder een College van Deskundigen en de Raad voor de Accreditatie valt. Het is een certificaat voor bedrijven, en is door de leden van de BVOR en VA opgesteld. Het Bestuur van de BVOR en de Afdeling Bioconversie van de VA zijn verantwoordelijk voor realisatie en bekrachtiging van de BRL Keurcompost. Tevens stelt zij de Certificeringcommissie (CC) aan en bekrachtigt de certificaten "Keurcompost", die door de CC zijn voorgedragen. De Certificeringcommissie (CC) is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. De CC is een gezamenlijke commissie van de VA en de BVOR die de gang van zaken beheert. De CC controleert de verslagen van de audits door de controlerende instellingen en geeft ze met advies door aan het bestuur van BVOR of de Afdeling Bioconversie van de VA. Na bekrachtiging door het bestuur van BVOR of de Afdeling Bioconversie van de VA wordt het certificaat aan het betreffende bedrijf uitgereikt. Indien door de CC bij een bedrijf afwijkingen geconstateerd worden in het kader van de productkeur kan zij een lichte of zware waarschuwing laten uitgaan naar het betreffende bedrijf met de verplichting tot oplossing van de afwijking. Herhaling van de afwijking kan in het uiterste geval leiden tot intrekking van het certificaat. De gekwalificeerde bedrijven zijn gebonden zich te houden aan de verantwoordelijkheden behorende bij het branchekeurmerk. Zij zorgen voor een goede opleiding van hun personeel betreffende de productkeur en voor de toewijzing van de verschillende verantwoordelijkheden binnen de productkeur, zoals acceptatie, controle procesvoering of klachtenafhandeling, aan een daartoe opgeleide medewerker. Desgevraagd overleggen de bedrijven een kopie van het door hen conform het handboek bijgehouden logboek met kwaliteit- en procesgegevens aan de CC. De gekwalificeerde bedrijven zijn verplicht de CC te allen tijde inzage te geven in de in het logboek geregistreerde gegevens en in overige, meer gedetailleerde, informatie die beschikbaar is bij de bedrijven. De producent (bedrijf) levert de compost onder het branchekeurmerk. De producent zorgt, indien noodzakelijk, voor de informatieverstrekking aan de compostafnemers (bijvoorbeeld in de vorm van inzage in deze BRL) en voor een correcte klachtenafhandeling. Het bevoegd gezag heeft inzicht in de logboeken van de bedrijven en controleert de bedrijven op het voldoen aan de eisen gesteld in Meststoffenwet. Samenstelling van de CC en de Marktcommissie Keurcompost De CC is verantwoordelijk voor de inhoud en het up-to-date zijn van de BRL, het accrediteren van auditors, het evalueren van toetsingsrapporten van controlerende instellingen en het verlenen van certificaten, alsmede het verzorgen van alle daartoe noodzakelijke administratieve werkzaamheden. De CC bestaat uit leden van het Verenigingsbureau van de VA, respectievelijk het secretariaat van de BVOR. Hiermee is de onafhankelijkheid van de CC ten opzichte van individuele composteerbedrijven gewaarborgd.
-1-
De Marktcommissie Keurcompost kent een bredere samenstelling. Naast de leden van de CC hebben hierin vertegenwoordigers zitting van (al dan niet gecertificeerde) composteerbedrijven. De CC houdt zich bezig met de positie van de BRL in de markt, aspecten rond marketing van Keurcompost, etc. Daarnaast zal een Klankbordgroep worden ingesteld met relevante partijen uit de markt van compost(afzet), landbouw etc. Eisen aan controlerende instelling De CC accrediteert controlerende instellingen ten behoeve van de toetsing van de BRL. Het proces van accreditatie vindt op de volgende wijze plaats: 1. Een organisatie die wil worden geaccrediteerd als controlerende instelling dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de CC. Dit verzoek dient alle informatie te bevatten die noodzakelijk is voor een adequate beoordeling door de CC (zie onderstaand). 2. Binnen drie maanden na indiening van het verzoek neemt de CC een beslissing over het verzoek. Eventueel kan tussentijds additionele informatie bij de applicant worden opgevraagd. 3. De CC stelt de applicant schriftelijk op de hoogte van de beslissing. 4. Bij een positieve beslissing wordt de applicant voor twee jaar geaccrediteerd als Controlerende Instelling. Na twee jaar dient de Controlerende instelling desgewenst een verzoek tot verlenging van accreditatie in te dienen. De CC beslist hierover conform bovenstaand proces, met inachtneming van de ervaringen met de controlerende instelling in de daaraan voorafgaande periode (in de praktijk van BRL toetsingen). Een controlerende instelling dient voor de BRL toetsing relevante kennis en ervaring te hebben; deze zijn onderstaand gespecificeerd. Onderstaande eisen zijn persoonsgebonden, dat wil zeggen van toepassing op de persoon die daadwerkelijk de audit gaat uitvoeren. Werknemers van de controlerende instelling die niet beschikking over de vereiste kennis en ervaring, zijn niet bevoegd als verantwoordelijk auditor de BRL toetsingen uit te voeren. Auditoren dienen: 1. Te beschikking over aantoonbare kennis van en ervaring met (de bedrijfsvoering van) composteerinstallaties, compostproductie en –samenstelling; 2. Kennis te hebben van de bemonstering en analyse van compost (wijze van bemonsteren, relevante parameters, frequentie van analyseren, etc.); 3. Te beschikken over kennis aangaande kwaliteitszorg(systemen); 4. Ervaring te hebben met de uitvoering van audits, bij voorkeur bij composteerbedrijven of vergelijkbare bedrijven; 5. Gedegen aantoonbare kennis te hebben van de BRL. 6. Onafhankelijk te zijn. 7. M.i.v. 2012 zijn alleen door de CC goedgekeurde auditors toegelaten. Keurmerk Compost die voldoet aan de onderhavige BRL mag de naam “gecertificeerde compost” en/of “Keurcompost” voeren.
-2-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 060 Groencompost
Sanctiebeleid
In deze module staat beschreven welke sancties genomen moeten worden bij het niet voldoen aan de BRL Keurcompost door al eerder gecertificeerde bedrijven.
Sancties Gecertificeerde bedrijven die niet aan de BRL voldoen zijn verplicht corrigerende maatregelen te nemen. Afhankelijk van de aard van de overschrijding en de duur van de overschrijding kan het certificaat worden ingetrokken (voor een overzicht van de verschillende tekortkomingen zie module 040, Certificatie). De beslissing hierover wordt genomen in het bestuur van BVOR of de Afdeling Bioconversie van de VA op basis van een advies van de Certificeringcommissie (CC). De CC heeft een controlerende en sturende functie. Intrekking van het certificaat duurt minimaal een half jaar. Daarna wordt door de CC op basis van nieuwe resultaten beslist of het bedrijf weer in aanmerking komt voor het certificaat. Major tekortkoming Wanneer een major tekortkoming wordt geconstateerd door een CI, dient deze onmiddellijk te worden gemeld bij de CC. Vervolgens bestudeert de CC de informatie over de geconstateerde tekortkoming, en wint indien gewenst nadere informatie in bij de CI en het composteerbedrijf. Vervolgens besluit de CC als volgt: 1. De major tekortkoming is dusdanig ernstig dat het certificaat met onmiddellijke ingang wordt ingetrokken. Het certificaat wordt pas weer verleend wanneer op verzoek van het composteerbedrijf (nadat het meent de tekortkoming te hebben opgelost), de CI een nieuwe audit heeft uitgevoerd, en heeft geconstateerd dat de tekortkoming daadwerkelijk is opgelost; 2. De major tekortkoming leidt niet tot onmiddellijke intrekking van het certificaat. In dat geval worden tussen CC, CI en het composteerbedrijf concrete afspraken gemaakt over het binnen afzienbare tijd (binnen 3 maanden) oplossen van de tekortkoming. Dit wordt gecontroleerd door de CI. Wanneer het composteerbedrijf niet slaagt in het oplossen van de tekortkoming, kan alsnog de route onder (1) worden gevolgd. Tabel 060.1: certificaathouders Major tekortkoming
Minor tekortkoming opmerkingen
Tekortkoming dient door auditor direct gemeld te worden bij CC. De CC besluit dat: de tekortkoming zodanig is dat het certificaat tot aan het oplossen wordt ingetrokken en het binnen 3 maanden opgelost moet worden. Het certificaat blijft behouden, maar tekortkoming moet binnen 3 maanden opgelost worden. Moeten binnen 3 maanden opgelost worden. Certificaat kan wel verlengd worden. Bij 3 of meer minors zie major tekortkoming. Moeten binnen 3 maanden worden opgelost, certificaat kan worden behouden.
-1-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 070 Groencompost
Klachten en bezwaren
Algemeen De BRL Keurcompost is tot stand gekomen in samenwerking tussen brancheorganisaties BVOR en VA. Het niveau en de ontwikkeling van de BRL zijn een resultaat van een continue afweging van de wensen en belangen van de belanghebbenden en de geldende wet en regelgeving. Verbeteren blijf echter mogelijk en de CC ontvangt graag opmerkingen en klachten welke bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit en prestatie. Opmerkingen en klachten kunnen door gecertificeerde bedrijven en andere belanghebbenden worden ingediend m.b.t. de inhoud van de BRL Keurcompost waaronder voorwaarden, procedures, eisen etc. en producten welke onder het keurmerk Keurcompost of als gecertificeerde compost worden geleverd. Klachten Opmerkingen en klachten kunnen zowel mondeling als schriftelijk worden overgedragen aan de CC minimaal voorzien van de volgende informatie: Algemene gegevens Korte beschrijving van de opmerking of klacht Betrokken partijen Klachten worden afgehandeld in de CC van de BRL Keurcompost. Bezwaren Als een reactie en/of beslissing welke volgt op een klacht niet leidt tot de acceptatie door de indiener van de klacht dan kan hierop bezwaar worden gemaakt. De CC van de BRL Keurcompost kan hierop besluiten een nader overleg te organiseren om te komen tot eenduidigheid. Bezwaren dienen altijd schriftelijk te worden aangegeven voorzien van voldoende informatie en onderbouwing.
-1-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 100 Groencompost
Bemonstering
Algemeen In dit hoofdstuk is aangegeven welke procedures dienen te worden gevolgd met betrekking tot de kwaliteitsbepaling van het basisproduct, de compost, en de informatieoverdracht van deze gegevens. De volgende onderwerpen komen hierbij aan bod: De wijze van bemonstering; De wijze van registratie van kwaliteitsgegevens per partij compost en van presentatie van de compostkwaliteit naar de afnemers. Wijze van bemonstering Bemonstering van compost dient te gebeuren door een onafhankelijke, externe monsternemer. Volgens de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (12 december 2007) dient een representatief monster genomen te worden volgens algemeen geldende bemonsteringsprincipes. In deze Regeling worden 2 soorten van bemonstering onderscheiden: 1. Bemonstering in bewegende stroom Indien de productie van compost onafgebroken tijdens het hele jaar plaatsvindt, en er sprake is van een constante stroom compost, mag er bemonstering in de bewegende stroom plaatsvinden. Bij voorkeur dient de bemonstering plaats te vinden aan het einde van een transportband in de bewegende stroom. 2. Bemonstering van een partij Per partij dient een monster genomen te worden volgens de methode van de Meststoffenwet. Voor frequentie zie module 150. Bewaren van de monsters Monsters, die niet onmiddellijk aan het onderzoekslaboratorium worden gezonden moeten bij een temperatuur tussen 0 en 10 °C bewaard worden. De monsters mogen niet langer dan 24 uur in de koeling liggen. Te gebruiken materiaal Gebruikte scheppen, boren, zakken, bakken e.d. mogen geen verstoring van de analyses tot gevolg hebben. Zij moeten daarom gemaakt zijn van koolstofstaal of een andere ongelegeerde staalsoort dan wel van polyethyleen of bekleed met polyethyleen. De oppervlakken mogen niet behandeld ("veredeld") zijn met bijvoorbeeld zware metalen of arseen of met verf, lak of olie. Materialen en laadschop moeten grondig schoongemaakt zijn (zeker indien zij hiervoor in aanraking zijn gekomen met de te composteren grondstof). Dit om eventuele besmetting van de geproduceerde compost te voorkomen (bijvoorbeeld met plantparasitaire virussen, schimmels en nematoden).
-1-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Toepassingsgebied
Gft compost
Module 110
Bemonstering microbiologisch
Algemeen In dit hoofdstuk is aangegeven welke procedures dienen te worden gevolgd met betrekking tot de kwaliteitsbepaling van het basisproduct, de compost, en de informatieoverdracht van deze gegevens. De volgende onderwerpen komen hierbij aan bod: Het gaat hierbij om E-coli, Enterococcen en Salmonella De wijze van bemonstering De analyse van de monsters: de te analyseren parameters en de frequentie van analyse. Procedure en richtlijnen voor Microbiologisch onderzoek Bij de monstername wordt de grootst mogelijke aandacht besteed aan hygiëne. Op een monsternamedag wordt ‘van schoon naar vuil’ gewerkt: eerst de compostopslag [1], vervolgens eventueel uit de (na)compostering of vergisting [2]. De monstername op plaats [2] is voor de verwerker een optie, maar niet verplicht. Verwerkers kunnen zelf beslissen of op monstername plaats [1] of [2] wordt bemonsterd ten behoeve van E.Coli (of Enterococcen). Bemonstering ten behoeve van Salmonella is uitsluitend toegestaan op monsternameplaats [1]. Het onderstaande schema geldt voor [1] en [2] in geval [2] een compostering betreft. Als [2] een vergisting betreft kan de werkwijze zo veel mogelijk gelijk en alleen daar waar noodzakelijk worden aangepast (digestaat is veelal vloeibaar). De monstername wordt in dat specifieke geval nauwkeurig beschreven en gedocumenteerd bij de resultaten. Monsterneming vindt binnen één werkdag plaats. Voor Salmonella dienen 5 deelmonsters genomen te worden. Deze mogen bij het laboratorium worden samengevoegd tot 1 monster welke geanalyseerd dient te worden.
-1-
Gecreëerd vers breukvlak waar op 5 plaatsen 5-7 handjes vol compost worden verzameld
Compost opslag of nacompostering
5-7
handjes
= 200 ml
Nr 1
5-7
handjes
5-7
handjes
5-7
handjes
= 200 ml
= 200 ml
= 200 ml
Nr 2
Nr 3
Nr 4
5-7
handjes
= 200 ml
Nr 5
De verordening schrijft voor dat 5 monsters worden genomen (n=5) en worden getoetst aan de normen. De monsters worden gekoeld (5 oC ±3 oC) getransporteerd naar het laboratorium (koelkast met datalogger) en daar binnen 30 uur na monstername in analyse genomen.
5 monsters breukvlak
uit
Voor elke bemonsteringslocatie [1] of [2] wordt nieuwe hygiënische kleding gebruikt (wegwerpoverall, plastic overschoenen, mouwen, steriele handschoenen, mondkapje). Voor het nemen van elk van de 5 monsters worden per monster nieuwe mouwen en steriele handschoenen gebruikt.
-2-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 120
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
Analysemethoden algemeen
Analysemethoden Keurcompost De analysemethoden van alle voor het certificaat van belang zijnde parameters zijn per element beschreven. Conform de bepalingen van de Meststoffenwet dient de analyse van droge stof, organische stof, stikstof, fosfaat en zware metalen en arseen te geschieden overeenkomstig het betreffende protocol van de Meststoffenwet, of door middel van een methode die tenminste dezelfde waarborgen omvat, door een laboratorium dat blijkens accreditatie door de Raad van Accreditatie aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC 17025 (zie Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, Staatscourant 20 december 2007). Droge stof Voor de bepaling van het gehalte aan droge stof en daarmee het watergehalte moet volgens de Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet de norm CSS 99022 Soil, sludge and treated biowaste – Determination of dry matter –Gravimetric method worden gebruikt. Deze norm is te vinden op http://horizontal.ecn.nl/ Fosfaat De analyse op fosfaat als P205 moet volgens de Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet worden uitgevoerd met de norm Total phosphorous in soil, biowaste and sewage sludge. Deze norm is te vinden op http://horizontal.ecn.nl/ Stikstof Voor de bepaling van het gehalte aan stikstof moet volgens de Wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet de norm CSS 99020 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of total nitrogen - Dry combustion method worden gebruikt. Deze norm is te vinden op http://horizontal.ecn.nl/ Zware metalen en arseen Ontsluiting en extractie Cd, Cr, Cu, Hg, Ni, Pb, Zn en As NEN 6961 : 2005 Milieu – Ontsluiting met salpeterzuur en zoutzuur (koningswater) voor de bepaling van geselecteerde elementen in water, waterbodem, slib, slibhoudend water, luchtstof, grond en bouwstoffen. CSS 99025B Soil, sludge and treated biowaste - Digestion for the extraction of aqua regia soluble fraction of trace elements http://horizontal.ecn.nl/ Instrumentele analyse Cd, Cr, Cu, Ni, Pb, Zn en As Horizontal methoden: http://horizontal.ecn.nl/: CSS 99026 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Inductively coupled plasma - optical emissions spectrometry (ICP OES) method. CSS 99027 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Inductively coupled plasma - mass spectrometry (ICP MS) method. CSS 99028 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Flame atomic absorption spectrometry method. CSS 99029 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of elements in aqua regia and nitric acid digests - Graphite furnace atomic absorption spectrometry method. NEN 6964 : 2005 -1-
Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaireabsorptiespectrometrie met grafietoventechniek. NEN 6965 : 2005 Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaireabsorptiespectrometrie met vlamtechniek. NEN 6966 : 2005 Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma. Instrumentele analyse Hg CSS 99030 Soil, sludge and treated biowaste - Determination of mercury in aqua regia and nitric acid digests - Cold vapour atomic absorption spectrometry and cold vapour atomic fluorescence spectrometry methods Organische stof Voor de analyse van het organische stof gehalte kan de norm, CSS99023, Soil, sludge and treated biowaste - Determination of loss on ignition (LOI) worden gebruikt. Zoutgehalte/ Specifiek geleidingsvermogen Voor de analyse van de EC kan de norm CSS99037, Soil, sludge and treated biowaste -Determination of specific electrical conductivity worden gebruikt. pH Voor de analyse van de pH kan de norm CSS99017, Soil, sludge and treated biowaste - Determination of pH worden gebruikt. Chloride Analyse van het chloridengehalte vindt plaats in overeenstemming met NEN-EN-ISO 15682 Kalium, magnesium, calcium en zwavel Voor de bepaling van kalium, magnesium en zwavel vinden de volgende metingen plaats: Kalium als K20: Volgens NEN 7436 na ontsluiting volgens NEN 7433; of volgens NEN 6966 na ontsluiting volgens NEN 6961 Magnesium als MgO: Volgens NEN 6966 na ontsluiting volgens NEN 6961, NEN 6465 of NEN 7433 Calcium als CaCO3: Volgens het voorschrift NEN-ISO 10693 Zwavel als S-totaal: volgens NEN 6966 na ontsluiting volgens NEN 6961 Stabiliteit De stabiliteitsbepaling wordt uitgevoerd conform de respiratiemethode welke is ontwikkeld door NMI en WUR. Oxitop measuring system for standardized determination of the respiration rate and Nmineralization rate of organic matter in waste material, compost and soil. Onkruidkiemen Voor de analyse van onkruidkiemen kan de norm CSS99048, Soil, sludge and treated biowaste Determination of viable plant seeds and propagules worden gebruikt.
-2-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Toepassingsgebied
Gft compost
Module 130
Analysemethoden microbiologisch
Analysemethoden Keurcompost De analysemethoden van alle voor het certificaat van belang zijnde parameters voor microbiologisch onderzoek zijn beschreven conform de verordening (EG) Nr. 1069/2009 en verordening (EU) Nr. 142/2011 of door middel van een methode die tenminste dezelfde waarborgen omvat, door een laboratorium dat blijkens accreditatie door de Raad van Accreditatie aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC 17025
Enterococcen, E. Coli, Salmonella De analysemethoden die worden toegepast voor Enterococcen, E.coli en Salmonella dienen te voldoen aan de algemene eisen zoals beschreven in de bovenstaande alinea.
-1-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 140
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
Analysemethode verontreinigingen
Analysemethoden Keurcompost De analysemethoden van alle voor het certificaat van belang zijnde parameters aangaande verontreinigingen dient te worden uitgevoerd volgens een van beide onderstaande methoden. Verontreinigingen Voor de analyse van de verontreinigingen kan de norm CSS99049, Soil, sludge and treated biowaste Determination of impurities and stones worden gebruikt. Hierbij dient, in tegenstelling met de norm, onafhankelijk van de deeltjesgrootte tenminste 4 liter materiaal te worden geanalyseerd. Tevens kan de volgende analysemethode worden toegepast. Visueel herkenbare verontreinigingen Visueel herkenbare verontreinigingen- en steenfractiebepaling volgens het Methodenbuch van de Bundesgütegemeinschaft Kompost e.V. Het betreft hier een bepaling van de fractie, die niet tot de compost behoort, zoals kunststof, rubber en metaal. De proef dient na monstername zo spoedig mogelijk te worden ingezet. In tegenstelling tot de werkwijze uit het Methodenbuch dient minimaal 4 liter materiaal te worden geanalyseerd. Materialen Droogstoof 105 °C. Droogbak, oppervlakte ca. 1250 cm2. Maatbeker, 300 ml. Balans met een nauwkeurigheid van 0,02 gram. Zeef met maaswijdte (rond) van resp. 2 mm, 5 mm en 20 mm. Pincet. Werkwijze A. 1. 2. 3.
Drogen neem 4 l compost in gebruik en breng over in een droogbak. Droog in een droogstoof bij 105 °C tot constant gewicht. (= ca. 16 uur). Noteer het gewicht van het gedroogde materiaal in 2 decimalen.
B. 1. 2.
Zeven Zeef het gedroogde monster in porties van 100 ml over een zeef met een doorlaat van 5 mm. Spreid de fracties > 5 mm één voor één uit op een vlakke ondergrond en verzamel de stenen > 5 mm m.b.v. een pincet. Voeg vervolgens de zeefdoorlaat en het zeefoverblijfsel weer samen en zeef in porties van 100 ml over een zeef met een doorlaat van 2 mm. Spreid de fracties > 2 mm één voor één uit op een vlakke ondergrond en haal de herkenbare verontreinigingen: glas, kunststof, metaal en rubber uit de fracties m.b.v. een pincet. Opm.: Houd de glasfractie apart! Zeef de uitgelezen herkenbare verontreinigingen nogmaals over de zeef met een doorlaat van 2 mm. Weeg vervolgens de stenen, het glas en de overige verontreinigingen (kunststof, metaal en rubber) en noteer de gewichten in 2 decimalen.
3. 4.
5. 6.
-1-
7.
Ga hiertoe als volgt te werk: zeef het gedroogde materiaal in porties van 100 ml over een zeef met een doorlaat van 20 mm; spreid de fracties > 20 mm één voor één uit op een vlakke ondergrond en verzamel het glas > 20 mm m.b.v. een pincet; voeg vervolgens zeefdoorlaat en zeefoverblijfsel weer samen en ga verder met de overige fracties.
Verslag Vermeld op het verslag het gehalte aan stenen > 5 mm, aan glas > 2 mm en eventueel > 20 mm en aan overige verontreinigingen > 2 mm (kunststof, metaal, rubber) als percentage van het stoofdroge materiaal. Bij glas groter dan 20 mm moet het glasdeeltje op geen enkel mogelijke manier handmatig door de zeef kunnen.
-2-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 150
Parameters / Analysefrequentie
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
In deze module staat beschreven hoe vaak en welke parameters geanalyseerd dienen te worden. Verder staat weergegeven hoe de analysefrequentie bepaald wordt. Hierbij wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de compost. Als laatste staat ook beschreven wanneer er een heranalyse uitgevoerd dient te worden vanwege uitbijters.
Partij- of continu productie Bij sterk wisselende ingangsmaterialen of bij het produceren van een eenmalig specifiek product, zoals edelcompost, spreekt men van partijproductie. Bij een constant proces over het jaar spreekt men van een continu productie. Bij een partijproductie dienen bij analyse álle parameters (dus ook Oxitop, enz.) te worden uitgevoerd. Indien sprake is van partijkeuring of wisselende ingangsmaterialen waardoor grote fluctuaties ontstaan in de analyseresultaten moet altijd geanalyseerd worden volgens de maximale frequentie van de BRL.
Analysefrequentie Bij de totstandkoming van de analysefrequentie is met een aantal zaken rekening gehouden: Ervaringscijfers over de afgelopen jaren; Relevante parameters (glas, verontreinigingen en zware metalen) Resultaat ten opzichte van norm. (goed/minder goed) Omvang bedrijf (groot/klein) Wettelijke eisen (stikstof en fosfaat) Totaaloverzicht van te analyseren parameters, eisen en analysefrequenties voor het certificaat Keurcompost. Parameter
Analysefrequentie (aantal analyses per jaar)
Algemeen: Droge stof (%) Organische stof (%) Organische delen > 50 mm
Per analyse Per partij, max. 6* Analyse niet verplicht**
Zware metalen en arseen (mg/kg ds): Cadmium Chroom Koper Kwik Nikkel Lood Zink Arseen
2 – 6*** 2 – 6*** 2 – 6*** 2 – 6*** 2 – 6*** 2 – 6*** 2 – 6*** 2 – 6***
Zoutgehalte: Chloridengehalte (mg/kg ds.) Geleidbaarheid (EC) (mS/cm)
Per partij, max. 6* Per partij, max. 6*
Nutriënten (g/kg ds): Stikstof (N-totaal) Fosfaat (P2O5) Kalium (K2O)
Per partij (max 2000 ton) of per maand Per partij (max 2000 ton) of per maand Per partij, max. 6*
-1-
Calciumcarbonaat (CaCO3) Magnesium (MgO) Zwavel (S-totaal)
Per partij, max. 6* Per partij, max. 6* Per partij, max. 6*
Diversen: pH-KCl Stabiliteit (Oxitop) (mmol O2/kg o.s./uur) Onkruidkiemen (aantal/l) Parameter
Per partij, max. 6* 2 2 Analysefrequentie (aantal analyses per jaar)
Verontreinigingen: Overige verontreinigingen > 2 mm Steen >5 mm (%) Glas > 2 mm (%) Glas > 20 mm
2 – 26*** 2 – 26*** 2 – 26*** 2 – 26***
Micro-organismen (bij verwerking cat. 3 materiaal). Alléén voor GFT-compost. Enterococcen (kve/gram) of E. coli (kve/gram) 4**** Salmonella 4**** * partijen dienen gelijkmatig over het jaar bemonsterd worden ** bij twijfel over deeltjes grootte dient deze wel geanalyseerd te worden *** Hoe verder het gemiddelde analyseresultaat onder de norm ligt, hoe lager de analysefrequentie. Voor het bepalen van de analysefrequentie zie Tabel 150.2, 150.3 en 150.4 **** bij overschrijding van de norm na herbemonstering gaat de analysefrequentie omhoog naar éénmaal per maand totdat drie achtereenvolgende keren aan de norm wordt voldaan. Daarna volgt weer; vier per jaar. Salmonella dient in het eindproduct te worden bepaald, Enterococcen of E. coli in het proces of eindproduct.
Bonus-Malus Uitgangspunt is dat bedrijven met een goede kwaliteit compost minder hoeven te analyseren en bedrijven met minder goede kwaliteit compost meer. De frequentie wordt door twee zaken bepaald: Productie (in tonnen) per jaar. Kwaliteit van de compost. De vermelde frequentie is een minimum: wanneer een bedrijf minder goede compost produceert, wordt het bedrijf automatisch gedwongen vaker te analyseren. Bedrijven mogen ook vrijwillig een hogere analysefrequentie aanhouden. De standaarddeviatie per element is nodig om vast te stellen of een bedrijf goed of minder goed presteert. De standaarddeviatie is een maat voor de spreiding van de analyseresultaten. De beoordeling goed of minder goed presterend wordt bepaald met de volgende formule: Goed: Indien gemiddelde ≤ Norm – 3x stdevp Minder goed: Indien gemiddelde > Norm – 3x stdevp In deze formule wordt het gemiddelde en de standaarddeviatie bepaald over minimaal 6 analyses of bij meer dan 6 analyses op basis van het voortschrijdend jaargemiddelde. Alleen voor verontreinigingen en steen Klasse 1 geldt: gemiddelde ≤ Norm – 2x stdevp Voor de bedrijven met waarden die ruim onder de norm liggen is op deze wijze een beloningssysteem ingebouwd. (lagere kosten)
-2-
Wanneer goed presterend: Indien gemiddelde ≤ Norm – 3x stdevp Tabel 150.2 : Bonus-Malus analyses voor verontreinigingen en steen Jaarproductie compost
Basis analysefrequentie
< 8000 ton /jr
2
8000-44000 ton/jr
1 keer per 4000 ton
> 44000 ton/jr
12 keer/jr
Gemiddelde is voortschrijdend jaargemiddelde of gemiddelde van minimaal 6 analyses
Wanneer minder goed presterend: Indien gemiddelde > Norm – 3x stdevp Tabel 150.3 Bonus-Malus analyses voor verontreinigingen en steen Jaarproductie compost
Basis analysefrequentie
< 8000 ton /jr
Per partij (max. 2000 ton), met minimum van 2 keer
8000-50000 ton/jr
1 keer per 2000 ton
> 50000 ton/jr
26 keer/jr
Gemiddelde is voortschrijdend jaargemiddelde of gemiddelde van minimaal 6 analyses
Tabel 150.4: Bonus-Malus analyses voor zware metalen Parameter
Waarde
Analysefrequentie
Voortschrijdend gemiddelde
< norm – 3 x stdevp
2 keer/jr
Voortschrijdend gemiddelde
< norm –2 x stdevp
Maximaal 4 keer/jr of 1 maal per 2000 ton
Voortschrijdend gemiddelde
>norm –2 x stdevp
Maximaal 6 keer/jr of 1 maal per 2000 ton
Stdevp = standaarddeviatie van de populatie Gemiddelde is het voortschrijdend jaargemiddelde of het gemiddelde van minimaal 6 analyses
Voor de voedingselementen + organische stof is het niet zinvol een bonussysteem in te voeren omdat het landbouwkundige parameters betreft die de waarde van het product weergeven. Voor deze elementen geldt een analysefrequentie van 6 keer per jaar; bedrijven die minder dan 6 partijen (max. 2000 ton) per jaar produceren analyseren hierop per partij. Voor de wettelijke parameters stikstof, fosfaat en droge stof geldt een analysefrequentie van 1 keer per maand of per partij (max. 2000 ton). Het bonus systeem geldt vanaf het behalen certificaat. Tot aan het behalen geldt de maximale frequentie (zie Module 040 Certificatie). Het Bonus-Malus systeem is alleen geldig bij het voortschrijdend gemiddelde op basis van minimaal 6 analyses.
Hertoetsing/heranalyse zware metalen In de praktijk komt het voor dat er overschrijdingen van de norm plaatsvinden. Bij de zware metalen is er in vele gevallen sprake van uitbijters. Een uitbijter is een toevalligheid en is niet toe te schrijven aan de kwaliteit van de compost zelf. Veelal vraagt het desbetreffende bedrijf om een heranalyse en blijkt in tweede instantie dat er sprake is geweest van een fout. Indien het analyseresultaat groter is dan de norm is het mogelijk om een heranalyse uit te voeren. Verder moet bij een analyseresultaat lager dan vermeld in tabel 150.5 ook een heranalyse worden uitgevoerd. De heranalyse wordt gedaan op een monster van dezelfde partij. Als uit de heranalyse blijkt dat de eerste analyse geen uitbijter was (dus ongeveer een gelijke waarde), dan dient de analysewaarde die het dichtst bij de gemiddelde waarde ligt worden meegenomen in het voortschrijdend gemiddelde. Bij een heranalyse dient een melding in het logboek gemaakt te worden. -3-
Tabel 150.5: boven- en ondergrens heranalyse uitbijter voor zware metalen
Cadmium Chroom Koper Kwik Nikkel Lood Zink Arseen
Zware metalen en arseen (mg/kg ds): Heranalyse boven onderstaande Heranalyse onder onderstaande waarde waarde 1 50 7 90 10 0,3 20 3 100 15 290 55 15 1,6
-4-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 200
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
Systeemeisen voor kwaliteitsbewaking
In deze module worden eisen gesteld aan het systeem van kwaliteitsbewaking. Het gaat hierbij om op te stellen interne procedures en wat daarin vermeldt moet staan.
Bedrijfshandboek en interne procedures Alle procedures aangaande acceptatie en registratie, procesvoering, bemonstering en analyse, klachtenafhandeling e.d. in het kader van het Keurcompost dienen in een bedrijfshandboek te worden vastgelegd. Dit kan zijn een eigen handboek, gemaakt aan de hand van een bij de BVOR-cursus Productkeur verstrekt voorbeeldhandboek, een in het kader van ISO- of andere certificatie reeds op het bedrijf aanwezig handboek, of een IKB-schema. Op het bedrijf dient ook gewerkt te worden volgens deze procedures.
Documentatie eisen De documentatie van het kwaliteitssysteem moet omvatten: Een kwaliteitshandboek, welke is opgezet en wordt bijgehouden. Procedures, documenten en registraties waarvan de organisatie heeft bepaald dat deze nodig zijn voor een doeltreffende planning, uitvoering en beheersing van de processen. (Documentatie kan elke vorm of soort medium zijn). Documentatie dient beheerst te worden. Dit houdt in het regelen van goedkeuring van documenten, actualisatie, identificatie van veranderingen en de actuele revisiestatus, beschikbaarheid van de relevante documenten op de werkplekken, leesbaar en herkenbaar. Externe van toepassing zijnde documenten dienen te worden geïdentificeerd en beheerst. Van de kwaliteitsregistraties dient te worden vastgelegd hoe lang deze bewaard dienen te worden.
Beheersing van meet- en beproevingsmiddelen Er dient te worden vastgesteld wat noodzakelijk is voor de beheersing van de meet- en beproevingsmiddelen zoals temperatuurmeters en weegbrug welke door de onderneming worden gebruikt om aan te kunnen tonen dat de producten voldoen aan de gespecificeerde eisen. Wanneer het noodzakelijk is op geldige resultaten te bewerkstelligen moet de meetuitrusting: Met gespecificeerde tussenpozen worden gekalibreerd of geverifieerd, of beide. Indien nodig worden gejusteerd of opnieuw gejusteerd. Markering dragen welke de kalibratie status aangeeft. Voorzien zijn van beveiliging tegen aanpassingen welke de kalibratiestatus ongedaan zouden maken. Voorkomen en beveiligen tegen achteruitgang en/of beschadiging tijdens behandeling/opslag/onderhoud. Bijhouden van een adequate inventarisatie van de aanwezige meet en beproevingsmiddelen. Bijhouden van registraties van uitgevoerde kalibratie en verificatie.
Vastleggen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de onderlinge betrekkingen van personeel dat leiding geeft aan het werk, dat van invloed is op de kwaliteit, het werk uitvoert en controleert, moeten worden vastgelegd en bepaald. De structuur van de onderneming moet worden vastgelegd middels een schematisch overzicht van de organisatie. -1-
Procedure voor afhandeling klachten Om een gestructureerde afhandeling van klachten betreffende de compostkwaliteit te bevorderen dient op het bij een partij afgeleverde compost behorende kwaliteitsformulier (zie module 240 Eisen aan Acceptatie, Registratie en Traceerbaarheid), een telefoonnummer te worden opgenomen, waar afnemers van de compost met hun klachten terecht kunnen. De klachtenafhandeling dient te worden toegewezen aan een daartoe geïnstrueerde medewerker.
Procedure Een binnengekomen klacht dient te worden bevestigd naar de indiener van de klacht. Tijdens een eerste beoordeling van de klacht dient te worden vastgesteld of deze gegrond is en of deze gerelateerd is aan een probleem met de productkwaliteit. Het resultaat van deze eerste beoordeling dient te worden gemeld aan de indiener van de klacht. Indien de indiener het niet eens is met het resultaat van deze beoordeling dan kan beroep hiertegen worden aangetekend bij de CC. De CC zal na overleg met het composteringsbedrijf een bindende uitspraak doen over het feit of de klacht al dan niet gegrond beschouwd wordt en of nadere actie door het composteringsbedrijf dient te worden genomen. Indien de klacht gegrond wordt verklaard, moet worden gecontroleerd of de procedures met betrekking tot de kwaliteitsbepaling van de compost correct zijn gevolgd en moet worden onderzocht of deze procedures aanpassing behoeven. Vervolgens moet, onder andere aan de hand van de geregistreerde gegevens, worden nagegaan waar de verminderde productkwaliteit door veroorzaakt zou kunnen zijn. Als mogelijke oorzaken kan hierbij gedacht worden aan een verminderde kwaliteit van het input materiaal (het groen- of gft-afval) of aan suboptimale procesomstandigheden tijdens het composteringsproces, de nabewerking en/of de narijping. Zodra de oorzaak is geïdentificeerd, moet worden gecontroleerd of de bijbehorende procedure met betrekking tot acceptatie en/of procesvoering correct is gevolgd en moet worden onderzocht of deze procedure aanpassing behoeft. Indien uit het onderzoek blijkt dat fouten zijn gemaakt met betrekking tot uitvoering van procedures dienen de verantwoordelijken hierover aangesproken en nader voorgelicht te worden. Indien de oorzaken blijken te liggen in onvolkomenheden in de procedures dienen deze hierop te worden aangepast. Aanpassingen in het handboek dienen beoordeeld en bekrachtigd te worden door de CC. De CC en de indiener van de klacht dienen geïnformeerd te worden over de geconstateerde oorzaken, die uiteindelijk tot de klacht hebben geleid, en over de ondernomen acties om de kans op herhaling van dergelijke klachten te minimaliseren. De binnengekomen klachten, de wijze van afhandeling van de klacht en de eventuele gevolgen voor de acceptatie en/of de wijze van procesvoering dienen in het logboek geregistreerd te worden. De CC dient te allen tijde de mogelijkheid tot inzage in de klachtenafhandeling te hebben.
Procedure voor de behandeling van afgekeurde producten Aangegeven dient te worden hoe de behandeling van afgekeurde producten plaatsvindt. Tevens dient aangegeven te worden op welke wijze registratie plaatsvindt.
-2-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 210 Groencompost
Algemene proceseisen
In deze module wordt weergegeven hoe er binnen de inrichting gewerkt dient te worden. Verder wordt aangegeven hoe geborgd wordt dat (her)besmetting van het product niet plaats kan vinden.
Locatie Indien naast compostering op hetzelfde bedrijfsterrein andere activiteiten plaatsvinden, dient vastgesteld te worden of deze activiteiten (bijv. behandeling van andere afvalstoffen of het gebruik van oliën) een risico vormen voor verontreiniging van de compost. Indien een dergelijke kans op verontreiniging bestaat, dient deze zoveel mogelijk beperkt te worden door: Apparatuur, zoals shovels, die behalve voor compostering tevens voor de relevante andere bedrijfsactiviteiten gebruikt wordt, zo goed mogelijk schoon te maken voordat deze in contact komt met afval, het composterende materiaal of de compost. De composteringsactiviteiten voldoende gescheiden van de relevante andere bedrijfsactiviteiten uit te voeren. (zie bijlage 210 Schoonklassen apparatuur)
Inrichting Tijdens een goed lopend composteringsproces worden, mogelijk in het afval nagenoeg alle aanwezige, onkruidzaden en plantpathogenen gedood. Herbesmetting van het eindproduct van de compostering, de compost, is mogelijk indien deze in aanraking komt met vers afval. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen dient: Apparatuur, zoals shovels, gebruikt bij de voorbewerking van afval, zo goed mogelijk schoongemaakt te worden met bijvoorbeeld bezem of bats voordat deze gebruikt worden voor verdere behandeling of transport van de compost (in bijlage 210 Schoonklassen apparatuur is door middel van foto's van verschillende "schoonklassen" aangegeven, wanneer apparatuur voldoende schoon beschouwd wordt en wanneer niet). De opslag van de compost gescheiden plaats te vinden van de opslag van het verse afval. Er dient naar gestreefd te worden om bij het gebruik van apparatuur zo min mogelijk te wisselen tussen de handeling van vers afval en van gerede compost om het risico op herbesmetting te beperken. Mogen er in de directe omgeving van de opgeslagen compost geen kiemkrachtige of zaaddragende onkruiden voor komen. Acties om herbesmetting te voorkomen dienen vastgelegd te worden in procedures.
-1-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 240
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
Eisen aan Acceptatie, Registratie en Traceerbaarheid.
Acceptatie algemeen Elke vestiging van een gecertificeerd bedrijf dient een acceptatiereglement te hebben en dit bij de registratiepost bij de ingang van de inrichting beschikbaar te hebben. De acceptatiereglementen moeten kunnen worden ingezien door leden van de Certificeringcommissie (zie Module 040 Certificatie), die verantwoordelijk zijn voor bewaking van het productkeur. In dit hoofdstuk is aangegeven welke acceptatie-eisen minimaal deel uit dienen te maken van het acceptatiereglement en welke procedure dient te worden gehanteerd met betrekking tot controle van het aangevoerde materiaal, voordat tot acceptatie kan worden overgegaan. Per bedrijf kunnen uiteraard aanvullende eisen gesteld worden (bijvoorbeeld vrijwillig of op grond van de vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer).
Acceptatiecriteria Groenafval Op de composteringsinrichting mogen in principe alleen partijen groen- en agrarisch afval worden geaccepteerd. Andere organische afvalstromen, die de kwaliteit van de te produceren groencompost niet nadelig zullen beïnvloeden, mogen verwerkt worden, indien zij door het bevoegd gezag zijn toegestaan. Iepenhout (ook van gezonde iepen) mag alleen worden verwerkt, indien een bedrijf in het bezit is van het certificaat voor de verwerking van iepenhout. Voor de aanvoer en acceptatie van iepenhout gelden aparte voorwaarden. De "Voorwaarden en procedures voor verwerking van iepenhout door BVORcomposteerbedrijven" zijn opgenomen in (zie bijlage 250 Voorwaarden voor de verwerking van iepenhout) In aangevoerde partijen groen- en agrarisch afval mogen geen componenten voorkomen, die, indien zij meegecomposteerd worden, de kwaliteit van de te produceren groencompost zodanig negatief kunnen beïnvloeden, dat de eisen en afkeurcriteria voor compost overschreden worden.
Acceptatiecriteria GFT-afval Op de composteringsinrichting mag in principe alleen gft en daarop gelijkend materiaal worden geaccepteerd. Andere organische afvalstromen, die de kwaliteit van de te produceren compost niet nadelig zullen beïnvloeden, mogen verwerkt worden, indien zij door het bevoegd gezag zijn toegestaan. Verder mogen biologisch afbreekbare verpakkingen worden geaccepteerd, mits deze verpakkingen en gft-zakken voldoen aan de criteria zoals vastgelegd in NEN-EN 13432 (de Europese norm voor composteerbare verpakkingen). Voor gft-zakken van 120 liter en groter dient verder het Milieukeurcertificaat te zijn toegekend.
Controle en afkeur Voor de producten die geaccepteerd mogen worden wordt verwezen naar de vergunning. Bij de registratiepost bij de ingang van de inrichting moeten de administratieve gegevens van elke partij aangevoerd materiaal gecontroleerd worden door een daartoe bevoegde medewerker. Op basis -1-
van deze controle moet bepaald worden of de aangevoerde partij voldoet aan de acceptatie-eisen en geaccepteerd kan worden. Bij aanvoer van kleine vrachten (< 2 m3) zullen over het algemeen als gevolg van de "kofferbakregeling" geen geleidebiljetten aanwezig zijn. De controle van de administratieve gegevens komt in dergelijke gevallen te vervallen en er kan dan volstaan worden met een globale, organoleptische inspectie. Als uit de administratieve controle blijkt dat de aangeboden partij niet geaccepteerd kan worden dient de aanbieder van de partij hierover geïnformeerd te worden en te worden gesommeerd de partij onmiddellijk milieuhygiënisch verantwoord te verwijderen. Als er bij de controle van de administratieve gegevens twijfel ontstaat met betrekking tot het kunnen accepteren van het aangevoerde afval dient het materiaal te worden uitgestort op een daarvoor gereserveerd deel van de vloer en organoleptisch beoordeeld te worden. Als uit deze organoleptische controle blijkt dat de aangeboden partij niet geaccepteerd kan worden dient de aanbieder van de partij hierover geïnformeerd te worden en te worden gesommeerd de partij onmiddellijk milieuhygiënisch verantwoord te verwijderen.
Aanvullende eisen voor Groenafval Geaccepteerde partijen dienen op de locatie voor de opslag van groenafval op de vloer te worden uitgestort. Voordat verdere verwerking plaatsvindt, dient organoleptisch te worden vastgesteld of onverhoopt toch materialen in het groenafval aanwezig zijn, die niet toegestaan zijn en een nadelige invloed kunnen hebben op de kwaliteit van de te produceren compost (bijv. gecreosoteerd hout). Het betreft hier een globale inspectie. Steekproefsgewijs dienen nauwkeurigere controles plaats te vinden. Na controle dient de partij door een daartoe bevoegde medewerker vrijgegeven te worden voor verdere verwerking. Indien mocht blijken dat de partij niet voor compostering in aanmerking komt dient deze partij als afval te worden afgevoerd. De aanbieder van de partij dient hierover geïnformeerd en hierop aangesproken te worden. Particulieren of kleine bedrijven, die informeren of bepaalde stromen organisch afval aangeboden mogen worden, dienen naar de daartoe bevoegde verwerkers verwezen te worden, indien het materiaal niet voor verwerking tot groencompost geschikt is.
Registratie aangevoerd afval Bij de poort van de composteringsinrichting dient een registratiepost aanwezig te zijn. Na controle van het aangevoerde materiaal dient van de geaccepteerde partijen de volgende informatie geregistreerd te worden:
Naam, adres en woonplaats van ontdoener; Naam, adres, woonplaats en voertuig/kenteken van transporteur; Locatie van herkomst; Datum van ontvangst; Hoeveelheid (tonnen); Omschrijving aard en samenstelling; Afvalstroomnummer; Locatie van opslag op het terrein (de mate van nauwkeurigheid van deze registratie is afhankelijk van de grootte en opzet van het bedrijf); Bijzonderheden.
-2-
Van partijen, die worden geweigerd nadat zij reeds zijn gewogen, dient aanvullend de volgende informatie geregistreerd te worden: Datum van ontvangst/weigering; Reden van weigering en adres waarheen de geweigerde partij is afgevoerd. De hoeveelheid van de geaccepteerde en afgevoerde partijen afvalstoffen dient door weging te worden bepaald. Er mag gebruik worden gemaakt van een geschikte, nabij gelegen weegbrug. De weegbrief dient in dat geval aan de registratiegegevens te worden toegevoegd. Er kan worden afgezien van de verplichting tot weging als het bedrijf:
Niet over een eigen weegbrug beschikt en In de nabije omgeving (binnen 20 km) geen weegbrug voorhanden is, die aan de voorschriften voldoet, en Alleen het groenafval composteert afkomstig van de eigen hoveniersactiviteiten en Kleinschalig (verwerkingscapaciteit < dan 1.500 ton groenafval per jaar).
Een samenvattend overzicht van de geregistreerde gegevens dient in het logboek te worden opgenomen en moet zo nodig door de Certificeringscommissie kunnen worden ingezien. Bedrijven dienen de gegevens van de aangevoerde hoeveelheden afval elektronisch bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) te melden.
Registraties aangevoerd afval en geproduceerde compost (traceerbaarheid) Om eventuele optredende problemen met betrekking tot de kwaliteit van een bepaalde partij compost te kunnen terugvoeren naar de samenstelling van het ingaande afval en/of de procesomstandigheden dienen met betrekking tot de compostering en de opslag van de geproduceerde compost de volgende zaken in een logboek voor zover mogelijk geregistreerd te worden:
Opslaglocatie op het terrein van het gebruikte organische afval; Omschrijving en mengverhouding van de verschillende gebruikte soorten organisch afval; Datum van verwerking van het voorbewerkte organische materiaal tot een (deel van een) composteringshoop; Composteringslocatie op het terrein; Datum uitgevoerde omzettingen c.q. gegevens met betrekking tot het verloop van de beluchting; Gegevens met betrekking tot temperatuurverloop en bevochtiging; Einddatum van compostering (datum van nabewerking); Locatie van compostopslag op het terrein; Eventuele bijzonderheden, bijvoorbeeld opgetreden storingen, tijdens compostering c.q. opslag, die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de compost.
De verkregen analyseresultaten dienen gecombineerd met de bijbehorende procesgegevens betreffende het composteringsproces (zie module 250 en 251 Verwerking) per partij compost opgenomen te worden in een logboek. De gegevens uit het logboek moeten ook gecombineerd kunnen worden met weegbruggegevens van het in de compost verwerkte afval. Ook de afnemers van de compost dienen in het logboek te worden vermeld. Op deze wijze moet men bij afkeuring en klachten de oorzaak kunnen achterhalen. Gegevens van de afgevoerde stromen dienen electronisch bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) te worden gemeld of Dienst Regelingen. Afvoer van compost dient bovendien via een Vervoerbewijs Zuiveringsslib en Compost (VZC) aan de Dienst Regelingen gemeld te worden.
-3-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Toepassingsgebied
Module 250
Eisen aan composteerproces en opslag Groen
Groencompost
Eisen aan de procesvoering bij verwerking van groenafval en opslag van groencompost Er dient een goede beschrijving van het gevolgde proces aanwezig te zijn en er dient volgens deze beschrijving gewerkt te worden.
Voorbewerking Om gunstige procescondities in het composterende materiaal mogelijk te maken is het noodzakelijk dat voor het opzetten van composteringshopen verschillende soorten organisch materiaal in de juiste verhouding met elkaar worden gemengd. Hierbij dienen de verschillende soorten organisch afval goed gemengd te worden.
Compostering en narijping De hoogte van een composteringshoop mag een goed verloop van het composteringsproces niet belemmeren. Op basis van de huidige stand van de techniek dient een maximale hoogte van 3 tot 3,5 meter te worden aangehouden. Indien de (technische) ontwikkelingen het mogelijk maken om de composteringshopen hoger op te zetten, is dit toegestaan mits kan worden aangetoond dat dit geen extra (geur)hinder oplevert en het verloop van het composteringsproces niet aantast. Het composterende materiaal dient goed belucht te worden door middel van intensieve omzetting, geforceerde beluchting, of een combinatie van deze twee. Het proces dient goed omschreven te zijn. Voorwaarden zijn dat er een goed product ontstaat en dat geurhinder voor de omgeving redelijkerwijs zo laag mogelijk blijft. Controle van de procesomstandigheden dient plaats te vinden door meting van het temperatuurverloop in het composterende materiaal en door zintuiglijke beoordeling van het materiaal (bijvoorbeeld op vochtgehalte). De procesomstandigheden tijdens de compostering dienen gestuurd te worden door middel van beluchting (omzetting of geforceerde beluchting) en bevochtiging. Het totaal van de composterings- en narijpingstijd dient voldoende lang te zijn om aan de wettelijke eis met betrekking tot compoststabiliteit te kunnen voldoen.
Gebruik toeslagstoffen Materialen, die aan het afval of de geproduceerde compost worden toegevoegd om de procesomstandigheden tijdens compostering te verbeteren of een bepaalde eigenschap aan de compost te geven mogen geen verontreinigingen bevatten, die de kwaliteit van het eindproduct nadelig kunnen beïnvloeden.
Extra eisen met betrekking tot de verwerking van iepenhout Iepenhout (ook van gezonde iepen) mag alleen worden verwerkt, indien een bedrijf in het bezit is van het certificaat voor de verwerking van iepenhout. Voor de verwerking van iepenhout gelden aparte voorwaarden. De "Voorwaarden en procedures voor verwerking van iepenhout door BVORcomposteerbedrijven" zijn opgenomen in bijlage 250.
-1-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Toepassingsgebied
Gft compost
Module 251
Eisen aan composteerproces en opslag gft
Eisen aan de procesvoering bij verwerking van gft-afval en opslag van gft-compost Er dient een goede beschrijving van het gevolgde proces aanwezig te zijn, en er dient volgens deze beschrijving gewerkt te worden. Naast de eisen aan de compost moet tevens het proces eenmalig aan de procestoets van de EG nr. 142/2011 worden getoetst. Bij het voldoen zal het bedrijf een erkenning krijgen. Bij de eisen van de gft-compost is een proceseis voor pathogenen opgenomen. Deze hoeft niet per productsoort te worden geanalyseerd, maar deze eis geldt voor het totale proces per jaar. Verder moet er minimaal 1 week gecomposteerd worden (inclusief nacompostering). Hierbij moet over een langere periode een zodanige temperatuur worden behouden dat de geproduceerde compost veilig toegepast kan worden. In onderstaande tabel wordt een richtlijn gegeven over de minimale verblijftijd/temperatuur. Deze waarden zijn afgeleid van de eisen 12 mm, 1 uur en70°C afkomstig uit EG nr. 142/2011. Bij grotere deeltjesgrootte moet langere tijd gecomposteerd worden. Tabel 251.1: minimale procescondities (na) composteren/(thermofiel) vergisten Maximale deeltjesgrootte inputmateriaal 12 mm
Minimale temperatuur van het materiaal in de installatie 70 °C
1
12 mm
65 °C
2
12 mm
60 °C
4
12 mm
55 °C
16
50 mm
70 °C
4
50 mm
65 °C
5
50 mm
60 °C
8
50 mm
55 °C
20
100 mm
70 °C
7
100 mm
65 °C
9
100 mm
60 °C
13
100 mm
55 °C
26
150 mm
70 °C
8
150 mm
65 °C
12
150 mm
60 °C
16
150 mm
55 °C
32
> 150 mm
70 °C
10
> 150 mm
65 °C
16
> 150 mm
60 °C
20
> 150 mm
55 °C
40
-1-
Minimale tijd bij de temperatuur van de installatie (in uren)
Thermofiel vergisten
Gemiddelde verblijftijd (in uren)
60 mm
55 °C
22
60 mm
53 °C
60
60 mm
50 °C
120
100 mm
55 °C
26
100 mm
53 °C
120
100 mm
50 °C
240
150 mm
55 °C
32
150 mm
53 °C
180
150 mm
50 °C
360
Toelichting tabel Met de Deeltjesgrootte inputmateriaal wordt bedoeld twee keer de minimale afstand tot de kern van het deeltje. In geval van een rond deeltje zal dit twee keer de straal zijn, dus de diameter. In geval van een tak van 1 meter en dikte 12 mm, valt deze ook in de categorie 12 mm. Met de Minimale temperatuur van het materiaal in de installatie wordt bedoeld de gemiddelde gemeten temperatuur van de meetlansen of voelers, of de temperatuur van de retourlucht van de installatie. Met de Gemiddelde verblijftijd bij thermofiel vergisten wordt bedoeld de gemiddelde tijd dat het materiaal zich in de reactor bevindt.
Verder moet het kwaliteitssysteem van de producent aan bepaalde eisen voldoen. Hierop wordt gecontroleerd. De producent dient te beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking. In dit IKB schema dient aantoonbaar te zijn vastgelegd:
Welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; Volgens welke methoden die controles plaatsvinden; Hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; Hoe controleresultaten worden geregistreerd en bewaard; Als onderdeel van het IKB wordt een HACCP-schema (zie HACCP-plan; bijlage 200 Systeemeisen voor kwaliteitsbewaking) toegepast in overleg met de nVWA
Gebruik toeslagstoffen Materialen, die aan het afval of de geproduceerde compost worden toegevoegd om de procesomstandigheden tijdens compostering te verbeteren of een bepaalde eigenschap aan de compost te geven mogen geen verontreinigingen bevatten, die de kwaliteit van het eindproduct nadelig kunnen beïnvloeden.
-2-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 260 Groencompost
Eisen aan Transport
Transport Voor het afvoeren van gecertificeerde compost is het noodzakelijk dat de externe transportmiddelen gecontroleerd worden op verontreinigingen. Dit dient visueel te gebeuren en door middel van een documentencontrole. De externe transportmiddelen moeten minimaal visueel en veegschoon zijn. Verder geldt dat (her)besmetting te allen tijde moet worden voorkomen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij producent. Dus indien er twijfels zijn over de kans op herbesmetting (op basis van voorkennis) dan volstaat een visuele inspectie en veegschoon niet.
Eisen aan het externe transport van compost GFT compost Groencompost Voorgaande lading (en vergelijkbare stoffen): Asfalt Oliehoudende producten
Niet toegestaan Niet toegestaan
Aardappels Bierborstel Bieten Dierlijke mest/mengproducten Gft-afval Glas Groenten en fruit (niet verpakt) Land- en Tuinbouw afval Niet schone grond Swill
Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk Reinigen met hoge druk
Alle gecertificeerde compost producten Potgrond Eigen gebruik producten Groenafval
Veegschoon Veegschoon Veegschoon Veegschoon
Check interne transportmiddelen Stappen welke gevolgd dienen te worden voor laden: Bepalen van de voorgaande lading (visuele controle) Bepalen of reinigingsactie noodzakelijk is en deze uitvoeren Controle of het transportmiddel voldoende schoon is
Check externe transportmiddelen Stappen welke gevolgd dienen te worden voor laden: Bepalen van de voorgaande lading (visuele controle en controle van transportdocumenten) Bepalen of reinigingsactie noodzakelijk is en deze uitvoeren Controle of het transportmiddel voldoende schoon is Alleen gevonden afwijkingen bij de transportcontrole dienen geregistreerd te worden in logboek met vermelding van bovenstaande gegevens en: Gegevens afnemer en transportmiddel (kenteken), datum controle, en wie de controle heeft uitgevoerd. -1-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 270
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
Eisen aan Keurmerkgebruik
Registratie en presentatie van de kwaliteitsgegevens Bij de aflevering van gecertificeerde compost moet op het afleverbewijs/analyseverslag worden aangegeven wat het gebruiksadvies en toepassingsgebied is. Ook de locatie waar de compost is geproduceerd en de partij- en analysenummer dienen vermeld te worden.Verder dient op het analyserapport de volgende zin te worden opgenomen: Bij groencompost: “Dit product voldoet aan de wettelijke eisen voor compost uit het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de eisen aan voedselveiligheid (o.a. VAVI)” Bij gft-compost: “ Dit product voldoet aan de wettelijke eisen voor compost uit het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, de Dierlijke Bijproducten Verordeningen (EU nr. 1069/2009 en EU nr. 142/2011) en de eisen aan voedselveiligheid (o.a. VAVI) Landbouwhuisdieren niet laten grazen en gewassen niet als groenvoer gebruiken binnen 21 dagen na gebruik (EU nr. 1069/2009 en EU nr. 142/2011) ” De resultaten voor stikstof en fosfaat van Dienst Regelingen zijn altijd leidend en moeten één op één worden ingevuld op het analyseverslag. Van partijen compost, die afgezet worden, dient het analyserapport in de administratie van het bedrijf aanwezig te zijn; het moet desgevraagd ingezien kunnen worden. Verder dient geregistreerd te worden in welk toepassingsgebied (land- en tuinbouw, potgrond- en opzaksector, groenvoorziening, particulieren, GWW/civiele sector, tuincentra- en hoveniers, glastuinbouw) de compost toegepast is. Compost, die niet voldoet aan de eisen gesteld in het kader van de BRL Keurcompost, maar wel aan de eisen van de Meststoffenwet, mag worden afgezet mits duidelijk wordt aangegeven dat dit product niet onder het certificaat valt. In dergelijke situaties dient onderzocht te worden wat de oorzaken kunnen zijn van het niet voldoen aan de eisen. Verder dient er geregistreerd te worden hoeveel compost buiten het certificaat om geleverd wordt. Afkeur van een partij compost dient behandeld te worden als een interne klacht (zie Module 200 Procedure voor afhandeling klachten).
Eisen aan het analyseverslag Tabel 270.1: weergave op het analyseverslag Parameter Stikstof (N-totaal), Fosfaat (P2O5) Droge stof (%), Organische stof (%) Zware metalen en arseen (mg/kg ds) Zoutgehalte, Overige Nutriënten (g/kg ds) en pH Verontreinigingen (totaal) Stabiliteit, onkruidzaden, pathogenen
Weergave bij partijbemonstering Laatste partijanalyse Laatste partijanalyse
Weergave bij werken met voortschrijdend gemiddelde Resultaten Dienst Regelingen Voortschrijdend jaargemiddelde
Laatste partijanalyse
Voortschrijdend jaargemiddelde
Laatste partijanalyse
Voortschrijdend jaargemiddelde
Laatste partijanalyse Facultatief
Voortschrijdend jaargemiddelde Facultatief
-1-
Keurmerk Compost die voldoet aan de onderhavige BRL mag de naam “gecertificeerde compost” en/of “Keurcompost” voeren. Bedrijven mogen zelf een specifieke naam aan de keurcompost geven (bijvoorbeeld Landbouw Keurcompost klasse I)
-2-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Module 300
Toepassingsgebied
Gft compost
Groencompost
Producteisen en afkeurcriteria van Keurcompost
Producteisen Keurcompost In tabel 300.1 wordt een overzicht gegeven van de eisen die aan de Klassen compost gesteld worden. In de eerste kolom staan de te analyseren parameters, in de tweede en derde kolom de bijbehorende eisen. Keurcompost moet altijd aan de eisen van Klasse I of Klasse II voldoen. Het verschil tussen Klasse I en Klasse II is de mate van verontreinigingen. Voor een aantal parameters geldt geen eis, maar alleen de voorwaarde dat het analyseresultaat van de betreffende parameter opgegeven dient te worden. De analysefrequenties zijn aangegeven in Module 150 Parameters analysefrequentie en worden mede bepaald door het Bonus-Malus systeem (Module 150, Tabel 150.2 , 150.3 en 150.4). De in deze BRL opgenomen eisen worden door een onafhankelijke auditor bij de behandeling van een aanvraag en instandhouding van een keurmerk voor compost getoetst. Tabel 300.1: Overzicht van te analyseren parameters en eisen en voor het certificaat Keurcompost. Parameter Droge stof (%) Organische stof (%) Organische delen > 50 mm Zware metalen en arseen (mg/kg ds): Cadmium Chroom Koper Kwik Nikkel Lood Zink Arseen Onkruidkiemen (aantal/l) Overige verontreinigingen > 2 mm (gew % op ds) Steen >5 mm (gew % op ds) Glas > 2 mm (gew % op ds) Glas > 20 mm (gew % op ds) Enterococcen (kve/gram) of E. coli (kve/gram) Salmonella Parameter Chloridengehalte (mg/kg ds.) Geleidbaarheid (EC) (mS/cm) Stikstof (N-totaal) Fosfaat (P2O5)
Eis Keurcompost Klasse I* Opgave ≥ 10 0
Eis Keurcompost Klasse II* Opgave ≥ 10 0
≤1 ≤ 50 ≤ 90 ≤0,3 ≤20 ≤ 100 ≤ 290 ≤ 15 ≤2 ≤ 0,10 % ≤ 1,00 % ≤ 0,10 % Afwezig ≤ 1000*** 0
≤1 ≤ 50 ≤ 90 ≤0,3 ≤20 ≤ 100 ≤ 290 ≤ 15 ≤2 ≤ 0,20 % ≤ 2,00 % ≤ 0,20 % Afwezig ≤ 1000*** 0
Opgave Keurcompost Klasse I* Opgave Opgave Opgave Opgave
Opgave Keurcompost Klasse II* Opgave Opgave Opgave Opgave
Opgave Opgave Opgave
Opgave Opgave Opgave
Kalium (K2O) Calciumcarbonaat (CaCO3) Magnesium (MgO)
-1-
Parameter Zwavel (S-totaal) pH-KCl Stabiliteit (Oxitop) (mmol O2/kg o.s./uur) * ***
Eis Keurcompost Klasse I* Opgave Opgave Opgave
Eis Keurcompost Klasse II* Opgave Opgave Opgave
Bedrijven mogen zelf een specifieke naam aan de keurcompost geven (bijv. Landbouw Keurcompost Klasse I) één van de 5 monsters mag tussen 1000 en 5000 kve/gram
Keuze Klasse I of Klasse II Bedrijven dienen vooraf te bepalen welke Klasse Keurcompost gemaakt gaat worden. Dit omdat vooraf de analysefrequentie bekend moet zijn. Dit voorkomt namelijk dat bedrijven analyseren volgens Klasse II maar uitleveren onder Klasse I. Een bedrijf die voortschrijdend Klasse I compost produceert, zal bij een overschrijding op verontreinigingen uit leveren als Klasse II. Deze kan als zodanig worden afgezet, echter de waarden moeten wel meegenomen worden in het voortschrijdend gemiddelde voor een correcte berekening van de analysefrequentie en een juiste weergave op het analyserapport. Omgekeerd kan het ook voorkomen dat een bedrijf standaard Klasse II produceert en een analyse terug krijgt met een lage concentratie verontreinigingen. Dit zou dan in principe een Klasse I partij zijn, maar er wordt met een lage frequentie van Klasse II gemeten. Dus blijft het in principe een Klasse II compost. Gaat het bedrijf voor Klasse I, maar produceert men een keer Klasse II: Direct uitleveren mag onder Klasse II, niet onder Klasse I; Op het analyseverslag moet voor verontreinigingen de partijanalyse opgenomen worden, de overige parameters op basis van voortschrijdend gemiddelde; Meetresultaten altijd meenemen in het voortschrijdend gemiddelde; Verplichte herkeuring op verontreinigingen (ook al lever je onder Klasse II uit, dit voorkomt 'gokken' op Klasse I). Voldoet de herkeuring wel aan Klasse I, dan handelen zoals normaal (laagste waarde van heranalyse/analyse meenemen in VG en deze partij mag als Klasse I uitgeleverd worden). In dit geval op het rapport het voortschrijdend gemiddelde voor verontreinigingen opnemen, niet de analyse van de partij; Bij 2 x overschrijding van Klasse I en daarom uitlevering onder Klasse II , moeten de eerstvolgende 2 analyses weer aan Klasse I voldoen voordat onder Klasse I uitgeleverd mag worden. Voorbeeld: 0,15% verontreinigingen Klasse II uitleveren; 0,14% verontreinigingen Klasse II uitleveren; 0,08% verontreinigingen Klasse II uitleveren; 0,09% verontreinigingen Klasse II uitleveren; 0,07% verontreinigingen Klasse I uitleveren. Gaat een bedrijf voor Klasse II, maar produceert men een keer Klasse I: Direct uitleveren mag onder Klasse II, niet onder Klasse I; Bij uitlevering als Klasse I moet de partij beschouwd worden als een partijanalyse en dienen eerst alle overige parameters gemeten worden of zijn. (m.u.v. E-coli, salmonella, stabiliteit, onkruidzaden).
Enterococcen, E. Coli en Salmonella (alléén gft-compost) Voor Enterococcen of E. Coli en Salmonella wordt gewerkt met 4 monsternames per jaar op apart gehouden partijen. In geval van een overschrijding vindt heranalyse van de betreffende monsters op de betreffende parameter plaats. Indien de overschrijding wordt bevestigd, vindt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand herbemonstering (5 deelmonsters) van de apart gehouden partij plaats, zoveel mogelijk op de plaats corresponderend met de eerdere monstername. Als dan opnieuw -2-
overschrijding van de norm plaats vindt wordt de mogelijke oorzaak opgespoord en een corrigerende maatregel uitgevoerd (voor nadere toelichting en monstername, (zie Module 150 Parameters analysefrequentie Tabel 150.6). Het resultaat van de corrigerende maatregel wordt doormiddel van monstername geëvalueerd. De apart gehouden partij welke bemonsterd is voor de pathogenen mag pas uitgeleverd worden als door middel van analyse is aangetoond dat de waarde voor pathogenen goed is. Tevens gaat bij een overschrijding na herbemonstering de monsternamefrequentie omhoog naar éénmaal per maand totdat drie achtereenvolgende bemonsteringen aan de norm wordt voldaan. Tabel 300.2: Eisen voor Enterococcen, E. Coli en Salmonella 4 monsternames/jaar (n=5 per monstername)
norm (EU) No 142/2011
Bij overschrijding
Enterococcen óf ≤1000 kve/gr ≤1000 kve/gr E.Coli tijdens of 1 van de 5 monsters mag 1 van de 5 monsters mag onmiddellijk na de tussen 1000 en 5000 kve/gr tussen 1000 en 5000 kve/gr verwerking Salmonella
n.a. in 25 gram
Bij overschrijding: heranalyse. Voldoet de heranalyse niet: herbemonstering en analyse. Voldoet herbemonstering niet: corrigerende maatregel
n.a. in 25 gram
Afkeurcriteria Zodra compost wordt afgekeurd op één of meerdere parameters, zal de oorzaak van de afkeur achterhaald moeten worden om herhaling van de afkeur te voorkomen (zie figuur 300.1). Na elke afkeur dient een corrigerende maatregel te worden genomen, zodra de oorzaak van de afkeur is achterhaald. Elke genomen corrigerende maatregel dient geregistreerd te worden en er dient te worden geëvalueerd op de effectiviteit van de maatregel. In het algemeen is de corrigerende maatregel een hogere analysefrequentie.
analyse
Voldoet aan de eis
Heranalyse of herbemonstering
nee
ja ja
voldoet aan eis
Vrijgave onder keurcompost
nee corrigerende maatregel
Afzet buiten certificaat. moet wel voldoen aan wettelijke eisen
Figuur 300.1: Afkeurprocedure alle parameters uitgezonderd pathogenen -3-
Bij pathogenen dient de partij naar de fase van het composteerproces worden gebracht, waar de temperatuur nog voldoende is voor afdoding van de pathogenen. Tevens dient de temperatuur geregistreerd te worden. Er mag pas weer uitlevering van compost plaatsvinden als een nieuwe analyse is uitgevoerd waarbij de waarde van dien aard is dat voldaan wordt aan de eisen. LET OP, dit geldt voor uitlevering van alle gft-compost, niet alleen voor Keurcompost!
analyse voldoet aan eis
ja
vrijgave
ja
vrijgave
nee heranalyse voldoet aan eis nee Herbemonsteren en analyse
voldoet aan eis
ja
vrijgave
nee corrigerende maatregel 3 x maandelijks analyseren
Figuur 300.2: afkeurprocedure pathogenen
Corrigerende maatregelen In onderstaande tabel is weergegeven op welke wijze dient te worden omgegaan met afgekeurde compost, de acties en welke corrigerende maatregelen per parameter mogelijk zijn. In een enkel geval mag in eerste instantie afgekeurde compost na een nabewerking worden verkocht onder het productcertificaat, denk hierbij aan een afkeur op de hoeveelheid steentjes in de compost. Na opnieuw afzeven, bemonsteren en analyseren kan de compost worden verkocht als gecertificeerde compost als de analyse na zeven positief uitpakt.
-4-
Tabel 300.3: samenvatting afkeurcriteria, acties en corrigerende maatregelen Parameter
Acties bij afkeur
Afwijking maatregel
Zware metalen en arseen
Bij overschrijding of onderschrijding norm: Niet uitleveren. Heranalyse of herbemonsteren hetzelfde product. – Heranalyse bevestigt bepaling: niet uitleveren, alle bepalingen wel meenemen! De laagste waarde (oorspronkelijke analyse of heranalyse) wordt meegenomen. Corrigerende maatregel uitvoeren. Analysefrequentie per direct één klasse hoger gedurende zes maanden.
–
–
Organische stof
Pathogenen (afkeur na heranalyse)
–
en
corrigerende
Oorzaak achterhalen en eventueel procesvoering aanpassen Naar 1 klasse hogere analysefrequentie
Heranalyse weerlegt bepaling: wel uitleveren, alle bepalingen meenemen. Bepaling heranalyse vervangt de oorspronkelijke bepaling. Geen consequenties voor analysefrequentie.
Niet uitleveren. Heranalyse hetzelfde product –
Heranalyse bevestigt bepaling: niet uitleveren, alle bepalingen niet meenemen (geen compost)! Corrigerende maatregel uitvoeren. Geen consequenties voor analysefrequentie.
–
Heranalyse weerlegt bepaling: wel uitleveren, alle bepalingen meenemen. Bepaling heranalyse vervangt de oorspronkelijke bepaling. Geen consequenties voor analysefrequentie.
Niet uitleveren, herbemonstering van de apart gelegde partij en/of het proces, zoveel mogelijk op de plaats corresponderend met de eerdere monstername en analyse van hetzelfde product z.s.m. doch uiterlijk binnen 1 maand.
–
Oorzaak achterhalen en eventueel procesvoering aanpassen
–
Oorzaak achterhalen en eventueel procesvoering aanpassen Apart gelegde partij uitleveren als aan eisen wordt voldaan Bemonstering en analysefrequentie naar 1 x per maand voor 3 maanden
– –
–
Herbemonstering en analyse bevestigt bepaling: niet uitleveren, alle bepalingen wel meenemen! De laagste waarde (oorspronkelijke-, heranalyse of herbemonstering en analyse) wordt meegenomen. Corrigerende maatregel uitvoeren.
–
Herbemonstering en analyse weerlegt bepaling: wel uitleveren, alle bepalingen meenemen. Bepaling herbemonstering vervangt de oorspronkelijke bepaling.
-5-
Parameter
Acties bij afkeur
Afwijking maatregel
Glas < 20 mm en/of Overige verontreinigingen
Niet uitleveren. Heranalyse hetzelfde product (bij onvoldoende vers monster, herbemonstering) – Heranalyse bevestigt bepaling: niet uitleveren, alle bepalingen wel meenemen! De laagste waarde (oorspronkelijke analyse of heranalyse) wordt meegenomen. Corrigerende maatregel uitvoeren. Analysefrequentie per direct 1 klasse hoger gedurende 6 maanden.
–
Oorzaak achterhalen en eventueel procesvoering aanpassen Naar 1 klasse hogere analysefrequentie
–
en
corrigerende
Heranalyse weerlegt bepaling: wel uitleveren, alle bepalingen meenemen. Bepaling heranalyse vervangt de oorspronkelijke bepaling. Geen consequenties voor analysefrequentie.
glas > 20 mm
Niet uitleveren, alle bepalingen wel meenemen! Corrigerende maatregel uitvoeren. Geen heranalyse.
–
Analysefrequentie per direct 1 klasse hoger gedurende 6 maanden.
Onkruidkiemtoets
Niet uitleveren. Heranalyse hetzelfde product – Heranalyse bevestigt bepaling: niet uitleveren, alle bepalingen niet meenemen (geen compost)! Corrigerende maatregel uitvoeren. Geen consequenties voor analysefrequentie.
–
Analysefrequentie , 2 keer per jaar. Analysefrequentie ongewijzigd. Bij het bepalen van het aantal analyses per jaar tellen eventuele herkeuringen niet mee.
–
Heranalyse weerlegt bepaling: wel uitleveren, alle bepalingen meenemen. Bepaling heranalyse vervangt de oorspronkelijke bepaling. Geen consequenties voor analysefrequentie.
–
Vrijgave producten Een partij mag direct worden afgezet als de laatste analyse van alle parameters voldoet aan de norm en er in de juiste frequentie geanalyseerd is.
Vrijwillige interne procescontrole visuele verontreinigingen Er is de mogelijkheid om extra interne analyses voor visuele verontreinigingen uit te voeren. Dit kan van belang bij onzekerheid over de kwaliteit. Hiertoe dient wel met dezelfde methode gewerkt te worden als dat die door een geaccrediteerd laboratorium wordt uitgevoerd. Dit moet vastgelegd worden in een werkinstructie en worden vastgelegd in het handboek. De interne analyse moet geverifieerd worden door gelijk met de reguliere, door een geaccrediteerd laboratorium uitgevoerde, analyse ook een interne analyse te doen. De interne analyse kan niet de officiële analyse vervangen, deze dient volgens de officiële frequentie vastgelegd in deze BRL plaats te vinden. Voor de resultaten van de interne analyse gelden dezelfde eisen als voor de analyses door het geaccrediteerde laboratorium.
-6-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 310 Groencompost
Mengproducten
Inleiding Naast gecertificeerde compost worden ook diverse mengproducten in de markt gezet. Omdat het mengsels betreft mogen deze niet onder het Keurcompost certificaat verkocht worden. In het kader van voedselveiligheid worden ook aan deze mengproducten steeds hogere eisen gesteld. Middels dit protocol wordt certificaathouders de gelegenheid geboden mengproducten onder certificaat te leveren.
Mengproducten met meer dan 10% organische stof onder het Keurcompost certificaat Samengestelde producten, met meer dan 10% organische stof, van compost en hulpstoffen vallen wettelijk onder de Meststoffenwet. Productie van samengestelde producten, met minder dan 10% organische stof, van grond en compost valt onder het Besluit Bodemkwaliteit. Het productieproces kan gecertificeerd worden volgens protocol 4 van de BRL 9335 grond. Dit valt echter buiten de scope van deze beoordelingsrichtlijn.
Mengproces De volgende hulpstoffen worden gebruikt om te mengen met gecertificeerde compost. Zand met schone grond verklaring Kalk Veen Zaagsel De hulpstoffen hebben ten doel de chemische of fysische eigenschappen van de pure compost te verbeteren of te veranderen. De hulpstoffen zijn homogeen van samenstelling en onverdacht. De mengverhoudingen van de hulpstoffen lopen uiteen van 10 tot soms 75 vol %, afhankelijk van de vraag uit de markt. Het mengen kan op verschillende manieren plaatsvinden. Veelal wordt met de shovel gemengd en soms zijn automatische mengmachines beschikbaar.
Visuele inspectie opslag hulpstoffen Voor de hulpstoffen gelden dezelfde eisen als voor compost. De opslag moet schoon zijn en de hulpstoffen moeten gescheiden en duidelijk herkenbaar worden opgeslagen. Contaminatie met vuile stromen mag niet voorkomen. Binnen het aanwezige handboek of middels het IKB-schema is de opslag van hulpstoffen apart meegenomen.
Producteisen hulpstoffen Om te controleren of de hulpstoffen inderdaad onverdacht zijn wordt 1 keer per jaar een analyse uitgevoerd op de parameters van de Meststoffenwet en glas (% + deeltjesgrootte).
Producteisen mengsels In het kader van voedselveiligheid geldt voor afzet naar de akkerbouw in het bijzonder een glas eis. Daarnaast zijn altijd de wettelijke eisen van toepassing. Uiteraard zijn voor de mengsels dezelfde eisen van toepassing als voor compost. De producent is vrij om naast bovengenoemde parameters ook andere bepalingen uit te voeren. In principe zijn de hulpstoffen schoon en onverdacht. Alleen mengsels van gecertificeerde compostsoorten en bovengenoemde hulpstoffen mogen de naam
-1-
Keurcompost voeren. In andere mengsels mag wel verwezen worden naar Keurcompost als onderdeel van het mengsel. (bijvoorbeeld: veencompost is mengsel van Keurcompost en tuinturf)
Analysefrequentie mengsels Conform uitvoeringsbesluit Meststoffenwet of bij kleine leveringen op basis van partijbemonstering. Bij vermelding metaal/glasgehalte pure compost (worst case) geldt geen analyseverplichting.
-2-
KBRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 320 Groencompost
(tussen)handelaren
Algemeen Gecertificeerde compost mag enkel onder certificaat worden doorverkocht indien de tussenhandelaar tevens controleerbaar is. De tussenhandelaar dient een zodanige administratie te voeren dat de afgeleverde partijen gecertificeerde compost te herleiden zijn. Dit volgens de eisen zoals vastgelegd onder Module 240 Acceptatie, registratie en traceerbaarheid. Opslag op de locatie dient te voldoen aan de eisen zoals vastgelegd onder Module 210 Algemene proceseisen. Indien een tussenhandelaar een bewerking uitvoert met de Keurcompost (bijvoorbeeld zeven of mengen) dan verliest de compost zijn Keurcompost status.
Inkoop registraties Bij de poort van de tussenhandelaar dient een registratiepost aanwezig te zijn. Na controle van de aangevoerde gecertificeerde compost dient de volgende informatie geregistreerd te worden:
Naam, adres en woonplaats leverancier; Naam, adres, woonplaats en voertuig/kenteken van transporteur; Locatie van herkomst; Datum van ontvangst; Hoeveelheid (tonnen); Partijnummer of kenmerking; Locatie van opslag op het terrein (de mate van nauwkeurigheid van deze registratie is afhankelijk van de grootte en opzet van het bedrijf); Toepassingsgebied (land- en tuinbouw, potgrond- en opzaksector, groenvoorziening, particulieren, GWW/civiele sector, tuincentra- en hoveniers, glastuinbouw); Bijzonderheden.
Bij het direct doorleveren van gecertificeerde compost door de tussenhandelaar naar de eindafnemer dienen bovenstaande punten ook geregistreerd te worden door de tussenhandelaar. Deze informatie moet ook beschikbaar zijn bij het gecertificeerde bedrijf.
Opslag De opslag bij de tussenhandelaar dient op dermate wijze te geschieden dat de kwaliteit gehandhaafd blijft en dat verontreinigingen worden voorkomen volgens Module 210 Algemene proceseisen. Opslag dient gescheiden plaats te vinden van overige bedrijfsactiviteiten en herbesmettingen dienen te worden voorkomen
-1-
BRL Keurcompost Toepassingsgebied
Uitgifte: 1 januari 2013 Gft compost
Module 330 Groencompost
Rekentool en rapportage
Gebruik rekentool Bedrijven zijn verplicht gebruik te maken van de beschikbaar gestelde rekentool. De rekentool is ontwikkeld omdat op deze manier de analysefrequenties op een uniforme en juiste manier worden berekend. Tevens kan met de rekentool in één oogopslag gezien worden of een partij mag worden uitgeleverd.
Rapportage aan CC Het bedrijf dient één maal per kalenderjaar de resultaten van de analyses in het format van de rekentool beschikbaar te stellen aan de overkoepelende branchevereniging waar het bedrijf bij aangesloten is. Verder dient het bedrijf een overzicht te sturen van de hoeveelheden geproduceerde compost, de hoeveelheden uitgeleverde Keurcompost per klasse, de hoeveelheid buiten het certificaat geleverde compost en voor voorgenoemde hoeveelheden het toepassingsgebied (land- en tuinbouw, potgrond- en opzaksector, groenvoorziening, particulieren, GWW/civiele sector, tuincentra- en hoveniers, glastuinbouw)
-1-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Toepassingsgebied
GFT compost
Bijlage: 040 Certificatie Groencompost
Voorbeeld Checklist
Naam bedrijf: ……………….. Datum audit: ……………….. Auditor(en): ………………. Module
BRL KEURCOMPOST
020
Inleiding
Antwoorden/opmerkingen
Worden de laatste wijzigingen van wijzigingenblad gebruikt? 040
Certificatie Indien het een toelatingsonderzoek betreft: - Heeft het bedrijf het voorgaande half jaar voldaan aan de in de BRL vermelde criteria? - Wordt voldaan aan de eis voor het minimum aantal analyses?
050
Organisatie van het certificaat Is de Certificerende Instelling die de audit uitvoert geaccrediteerd door de Certificerings Commissie (CC)?
060
Sanctiebeleid Is er sprake (geweest) van een major tekortkoming? En, zo ja, is die gemeld aan de CC?
100
Bemonstering Wordt bemonstering uitgevoerd door een onafhankelijke, externe monsternemer? Vindt partijbemonstering plaats, of bemonstering in bewegende stroom?
110
Bemonstering microbiologisch (alleen gft) Worden er 5 monsters genomen? Worden monsters gekoeld getransporteerd?
120
Analysemethoden algemeen Worden de analyses van parameters van de Meststoffenwet uitgevoerd volgens het betreffende protocol, of door middel van een methode die tenminste dezelfde waarborgen omvat, door een laboratorium dat blijkens
-1-
Module
BRL KEURCOMPOST
Antwoorden/opmerkingen
accreditatie door de Raad van Accreditatie aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-ENISO/IEC 17025? 140
Analysemethode verontreinigingen Wordt tenminste 4 liter materiaal geanalyseerd? Welke analysemethode wordt gebruikt?
150
Parameters/analysefrequentie Zijn alle parameters geanalyseerd? Kan aangetoond worden (met rekenhulp of anders) dat alle parameters volgens de juiste frequentie zijn geanalyseerd?
200
Systeemeisen voor kwaliteits-bewaking Is er een bedrijfshandboek aanwezig? Wordt aan de documentatie-eisen voldaan? Zijn procedures voor afhandeling van klachten en voor de behandeling van afgekeurde producten aanwezig?
210
Algemene proceseisen Vinden op hetzelfde terrein andere activiteiten plaats die een risico vormen voor verontreiniging van compost? Zo ja, zijn er maatregelen genomen om het risico te beperken? Zijn er maatregelen genomen om de herbesmetting van compost door vers materiaal te voorkomen?
240
Eisen aan acceptatie, registratie en traceerbaarheid Is er een acceptatiereglement, en is dit bij de ingang van de inrichting beschikbaar? Wordt er iepenhout verwerkt? Zo ja, heeft het bedrijf een certificaat voor de verwerking van iepenhout. Wordt groenafval vóór verwerking organoleptisch beoordeeld? Is bij de poort van de composteerinrichting een registratiepost aanwezig? Wordt aangevoerd afval en afgevoerd
-2-
Module
BRL KEURCOMPOST
Antwoorden/opmerkingen
product gemeld bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) of Dienst Regelingen? Wordt compost afgevoerd met een ingevuld Vervoerbewijs Zuiveringsslib en Compost (VZC)? Wordt een logboek bijgehouden met betrekking op samenstelling, procesomstandigheden en kwaliteit van compost? 250
Eisen aan composteerproces en opslag bij groenafval Is een goede beschrijving van het composteerproces aanwezig en wordt er volgens deze beschrijving gewerkt?
251
Eisen aan composteerproces en opslag bij gft-afval Is een goede beschrijving (HACCP) van het composteerproces aanwezig en wordt er volgens deze beschrijving gewerkt? Is het proces getoetst aan EG toets nr. 142/2011?
260
Eisen aan transport Worden transportmiddelen visueel en via documentencontrole gecontroleerd op verontreinigingen?
270
Eisen aan keurmerkgebruik Wordt op het afleverbewijs/analyseverslag aangegeven wat het toepassingsgebied en gebruiksadvies is? Staat op het analyserapport vermeld dat het product aan de wettelijke eisen voor compost en de eisen voor voedselveiligheid voldoet? Bij gft-compost ook aan Dierlijke Bijproducten Verordeningen?
300
Producteisen en afkeurcriteria van Keurcompost Voldoen de analyseresultaten aan de eisen gesteld in tabel 300.1? Is er compost afgekeurd op één of meerdere parameters? Zo ja, is de oorzaak achterhaald en zijn er corrigerende maatregelen
-3-
Module
BRL KEURCOMPOST
Antwoorden/opmerkingen
genomen? Is in procedure opgenomen voor welke klasse Keurcompost wordt gekozen? Is, na afkeur, pas weer uitgeleverd nadat een nieuwe analyse werd uitgevoerd en er voldaan werd aan de eisen? Is er met afgekeurde compost omgegaan conform het gestelde in tabel 300.3? 310
Mengproducten Worden hulpstoffen gescheiden en duidelijk herkenbaar opgeslagen? Is de opslag schoon? Worden hulpstoffen 1 keer per jaar geanalyseerd op parameters van de Meststoffenwet en glas?
320
(Tussen)handelaren Wordt gecertificeerde compost doorverkocht via een tussenhandelaar? Vindt opslag plaats op het terrein van de tussenhandelaar? Zijn eindgebruikers van compost bekend bij bedrijf?
330
Rekenhulp/rekentool Wordt de door de CC beschikbaar gestelde rekentool gebruikt? Worden analyseresultaten één maal per jaar beschikbaar gesteld aan BVOR of VA via het format van de rekentool? Worden één maal per jaar de hoeveelheden compost afgezet per klasse en de daar bijbehorende toepassingsgebieden (Keurcompost en buiten certificaat afgezette compost) gerapporteerd aan BVOR of VA
-4-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Toepassingsgebied
Gft compost
Bijlage: 200 Systeemeisen voor de kwaliteitsbewaking
IKB-schema
Beoordeling HACCP-plan Als onderdeel van het IKB-schema is er een HACCP-schema aanwezig welke wordt toegepast in overleg met de NVWA. 1. samenstellen HACCP-team De scope (reikwijdte) wordt bepaald door:
Het multidsciplinair team heeft kennis en ervaring betreffende het product, het productieproces, de consumptie
welk deel van de voedselketen?
en de bijbehorende gevaren
welk proces van het bedrijf?
2. beschrijven van het product
Een beschrijving van het product wordt gemaakt met o.a.: samenstelling, behandel ingen, intrinsieke factoren, verpakking, opslagcondities, tht/tgt, gebruiksin structies, evt. chemische/microbiologische cri teria
3. beschrijven bedoeld gebruik
Het normale of verwachte gebruik van het product
4. Opstellen stroomschema's
Al le processtappen van ontvangst grondstoffen
door de consument/doelgroep wordt bepaald
t/m het afleveren van het product worden in een gedetailleerd stroomschema weergegeven
A lgemene inventrisatie in rel atie tot de branche: literatuur ervaring deskundigheid onderzoek etc S pecifieke inventarisatie in relatie tot product/proces/gebruiker: literatuur ervaring "kans x ernst" deskundigheid onderzoek etc
5. Bevestigen stroomschema's
Het HACCP-team verifieert en b evestigt het stroom-
6. Gevarenidentificatie
Het identieficeren van gevaren zonder deze te beoordelen in relatie tot de eigen situatie
Gevaren Beo ord elen van gevaren in realtie tot eigen product, proces, gebruiker, waarbij een onderbouwde risicoinschatting wordt gedaan
Risico-
Risico's 7. Beheersmaatregelen inventariseren
"beslisboom"
Waarom wordt gevaar geen risico? (met onderbouwing)
Deze risico's zijn de werkelijke voedselveiligheidsrisico's die beheerst moeten worden! Beh eersmaatregele n zijn in het proces al aanwezig of worden specifiek ontworpen. Beh eerspunten (of CP's) zi jn (alle) in het proces aanwijsbare punten waarmee het benoemde risico wordt gereduceerd, geëlimineerd of voorkomen
Is dit het laatste beheerspunt waar het risico wordt: gereduceerd geëlimineerd, of voorkomen?
schema op de werkvloer tijdens productie
Beheers punten kri-
nee Waarom niet? (met onderbouwing) Welke van de beheerspunten zijn kritisch? M.b.v. een beslisboom (Codex) kan beoordeeld worden welke beheerspunten kritisch zijn en welke niet.
kritische beheerspunten(CCP's)
De kritische beheerspunten moeten aantoonbaar beheerst worden Voo r elke CCP moet een kritische grenswaarde (limiet)
8. Kritische grenswaarden vaststellen
worden vastgesteld. Deze limiet moet duidelijk aangeven wat aanvaardbaar is en wat niet Het omschrijven en toepassen van doeltreffende bewakingsprocedu-
9. Bewakingsprocedures
res (monitoring) op alle CCP's (methode, frequentie, verantwoordelijke, wijze van uitvoering). Let wel: zij moeten doeltreffend zijn ter beheersing van het benoemde risico!
10. Corrig ere nde maat-
De corrigerende maatregelen moeten worden vast-
regelen vaststellen
gesteld, zodat bi j afwijking in de monitoring direct
11. Verificatie
ingegrepen kan worden (zowel op het p ro duct als op het proces) Vaststellen en uitvoeren van procedures om na te gaan of het HACCPsysteem functioneert waarvoor het is opgezet. (o.a. controle van monitoring, vastleggen registraties, analyse van afwijkingen, kalib ra tie)
12. Documentatie en registratie
Het opstellen en bewaren van documenten en registers teneinde aan te tonen dat het HACCP-plan wordt toegepast. Moeten geactualiseerd zijn!. Docum/verslagen moeten een passende periode bewaard worden
Herzien/aanpassen plan
Bi j wi jzigingen moeten de procedures worden herzien en eventueel worden aangepast. Deze wijzigingen betreffen o.a.: andere producten , halffabricaten, grondstoffen, apparatuur, processen, werkwijzen
-1-
BRL Keurcompost
Uitgifte: 1 januari 2013
Toepassingsgebied
Gft compost
Bijlage: 210 Algemene proceseisen Groencompost
Schoonklassen apparatuur
Schoonklassen apparatuur Met de foto's op deze en volgende pagina's wordt aangegeven wanneer apparatuur voldoende schoon worden beschouwd om het risico van herbesmetting zo veel mogelijk te beperken en wanneer niet (zie Module 210 Algemene proceseisen bij “voorkomen herbesmetting”). Niet voldoende schoon
-1-
Voldoende schoon
-2-