Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 1
Rode koningin
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 2
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 3
Victoria Aveyard
Rode koningin Vertaald door Marion Drolsbach en Ellis Post Uiterweer
2015 Amsterdam
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 4
Cargo is een imprint van Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam | Antwerpen Copyright © 2015 naam auteur [xxx] Copyright Nederlandse vertaling © 2015 Marion Drolsbach en Ellis Post Uiterweer Oorspronkelijke titel Red Queen Oorspronkelijke uitgever [xxx] Omslagontwerp b’IJ Barbara Omslagillustratie [xxx] Foto auteur Stephanie Girard Vormgeving binnenwerk CeevanWee, Amsterdam Druk Koninklijke Wöhrmann, Zutphen isbn 978 90 234 9028 9 nur 305 www.uitgeverijcargo.nl
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 5
Voor pa en ma en voor Morgan, die wilde weten wat er daarna gebeurde, ook al wist ik het zelf nog niet.
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 6
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 7
1
Ik heb de pest aan Vrijdag de Voorste. Dan is het druk in het dorp, en nu, in de zomerse hitte, is dat wel het laatste wat je wilt. Op mijn plekje in de schaduw is het niet zo erg, maar de stank van al die zwetende lijven na een ochtend hard werken is genoeg om de melk te laten verzuren. De lucht trilt van de vochtige hitte, en zelfs de plassen na het onweer van de vorige dag zijn warm, met regenboogkleuren erin van olie en vet. De markt loopt leeg, iedereen sluit zijn kraam voor de rest van de dag. De kooplui zijn afgeleid en achteloos, en dat maakt het makkelijk voor me om van hun waren te pakken wat ik wil. Wanneer ik daarmee klaar ben, staan mijn zakken bol van de snuisterijen, en heb ik een appel voor onderweg. Niet gek voor een paar minuutjes werk. Terwijl de mensen zich in drommen voortbewegen, laat ik mezelf meevoeren op het menselijk getij. Mijn handen flitsen in snelle, korte bewegingen. Hier een paar papieren biljetten uit de zak van een man, daar een armband van een vrouwenpols – geen grote dingen. De dorpelingen hebben het te druk met schuifelen om een zakkenroller onder hen op te merken. Om ons heen rijzen de gebouwen op palen op, alsof ze op stelten staan (het dorp heet dan ook heel origineel Opstelten). Ze staan wel drie meter boven de modderige grond. In het voorjaar staan de lagere gedeelten van het dorp onder water, maar het is nu augustus, de tijd dat uitdroging en zonziekte door het dorp rondwaren. Bijna iedereen verheugt zich op Vrij7
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 8
dag de Voorste, als ze allemaal vroeg uit hun werk of uit school komen. Maar ik niet. Nee, ik ga liever naar school, om niks te leren in een lokaal vol kinderen. Niet dat ik nog veel langer op school zal zitten. Mijn achttiende verjaardag komt eraan, en dus ook de dienstplicht. Ik ben nergens in de leer, ik heb geen werk, dus word ik net als alle andere niksdoeners de oorlog in gestuurd. Geen wonder dat er nergens werk is te krijgen, want iedere man, vrouw of jongere doet zijn of haar best uit het leger te blijven. Mijn broers zijn ten strijde getrokken toen ze achttien werden, en alle drie werden ze eropuit gestuurd om tegen de Meerlanders te vechten. Scheem is de enige die een beetje kan schrijven, en hij stuurt me brieven wanneer hij maar kan. Van mijn twee andere broers, Bree en Tramy, heb ik al meer dan een jaar niets gehoord. Maar geen nieuws is goed nieuws. Soms hoort een familie helemaal niets, en dan staat hun zoon of dochter ineens voor de deur omdat die verlof heeft of ongelooflijk genoeg uit de dienst is ontslagen. Maar meestal krijg je een brief op geschept papier met het zegel van de koning erop waarin je in het kort wordt bedankt dat je het leven van je kind hebt gegeven. Misschien krijg je zelfs een paar knopen van het verscheurde, toegetakelde uniform. Ik was dertien toen Bree wegging. Hij gaf me een zoen op mijn wang, en een paar oorbellen die mijn zusje Gisa en ik moesten delen. Ze waren van glazen kralen in de mistige roze kleur van een zonsondergang. Nog diezelfde nacht hebben we gaatjes in onze oorlelletjes geprikt. Tramy en Scheem hielden die traditie in ere toen ook zij vertrokken. Nu hebben Gisa en ik allebei één oor met drie steentjes erin om ons te herinneren aan de drie broers die ergens strijd leveren. Ik geloofde niet echt dat ze moesten gaan, ik geloofde het pas toen de legioensoldaat in zijn blinkende wapenrusting kwam en hen de een na de ander meenam. En dit najaar zullen ze mij komen halen. Ik ben al aan het sparen – en stelen – om oorbellen voor Gisa te kopen. 8
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 9
Denk er maar niet aan... Dat zegt mijn moeder altijd over het leger, over mijn broers, over alles. Goede raad, mam. Verderop in de straat, bij het kruispunt van de Molen- en de Loperstraat, groeit de menigte aan doordat nog meer dorpelingen zich bij ons voegen. Een bende kinderen, diefjes in opleiding, zwermt erdoorheen met hun tastende vingertjes. Ze zijn te jong om goed te zijn, en de beveiligers grijpen snel in. Ik voel iets bij mijn middel, en met een ruk draai ik me intuïtief om. Ik grijp naar de hand van degene die zo stom is mijn zak te willen rollen en houd die zo stevig vast dat de kleine ondeugd onmogelijk kan wegrennen. Maar ik heb geen mager joch te pakken; ik kijk op naar een gezicht met een zelfgenoegzaam lachje. Kilorn Wirwar. Leerjongen van een visser, oorlogswees, waarschijnlijk mijn enige echte vriend. Als kind vochten we veel en vaak, maar nu we wat ouder zijn – en hij wel een kop groter is dan ik – doe ik mijn best dergelijke schermutselingen te mijden. Ik kan hem eigenlijk best goed gebruiken. Bijvoorbeeld omdat hij bij de bovenste plank kan. ‘Je bent sneller geworden,’ zegt hij grinnikend, en hij rukt zijn pols los. ‘Of jij langzamer.’ Hij slaat zijn ogen ten hemel en snaait de appel uit mijn hand. ‘Wachten we op Gisa?’ vraagt hij, en hij neemt een hap uit de appel. ‘Ze heeft een pasje voor vandaag. Ze moet werken.’ ‘Nou, laten we dan maar opschieten. Ik wil niks missen.’ ‘Dat zou echt een ramp zijn.’ ‘Ts, Mare,’ zegt hij, en hij zwaait met zijn vinger. ‘Dit wordt geacht leuk te zijn.’ ‘Het wordt geacht een waarschuwing te zijn, stomkop.’ Maar hij beent al met grote stappen weg, en dat dwingt me om bijna te gaan draven om hem bij te houden. Hij loopt een 9
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 10
beetje wankelend. Zeebenen, beweert hij, hoewel hij nooit ver de zee op is geweest. Maar de lange uren op de vissersboot van zijn meester, zelfs op de rivier, hebben vast wel effect gehad. Net zoals mijn vader was die van Kilorn naar de oorlog gestuurd, maar de mijne kwam terug met maar één been en één long, en meneer Wirwar kwam terug in een schoenendoos. Kilorns moeder ging ervandoor en liet haar zoon aan zijn lot over. Bijna was hij toen verhongerd, maar hij wist toch steeds ruzie met me te zoeken. Ik gaf hem te eten opdat ik niet tegen een zak vol botten hoefde te schoppen, en nu, tien jaar later, staat hij daar. In elk geval is hij leerjongen en hoeft hij niet de oorlog in. We komen bij de voet van de heuvel waar nog meer mensen zijn die staan te duwen en te trekken. Op Vrijdag de Voorste is je aanwezigheid verplicht, tenzij je zoals mijn zusje ‘onmisbaar’ bent. Alsof iemand die op zijde borduurt onmisbaar kan zijn. Maar de Zilveren zijn dol op hun zijde, nietwaar? Zelfs de beveiligers, althans sommige, kunnen worden omgekocht met lapjes die mijn zusje heeft vervaardigd. Niet dat ik daar iets van weet, hoor. Het wordt donker terwijl wij de stenen trap beklimmen naar de top van de heuvel. Kilorn neemt twee treden tegelijk, maar hij blijft af en toe wel op me wachten. Zelfvoldaan grijnst hij naar me, met fonkelende groene ogen. ‘Soms vergeet ik dat je kinderbenen hebt.’ ‘Beter dan kinderhersens,’ snauw ik, en ik geef hem een tikje op de wang terwijl ik voorbij loop. Achter me hoor ik hem lachen. ‘Je bent mopperiger dan anders.’ ‘Ik heb nou eenmaal de pest aan dit soort dingen.’ En dan zijn we in de arena, in de stralende zon. De arena is tien jaar geleden gebouwd en is het grootste bouwwerk in Opstelten. Vergeleken met de gigantische arena’s in de steden stelt het niets voor, maar toch, die hoge, stalen bogen en hon10
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 11
derden meters beton zijn voldoende om indruk te maken op een dorpsmeisje. Overal zijn beveiligers, met hun zwarte en zilveren uniformen zijn ze duidelijk zichtbaar tussen de menigte. Dit is Vrijdag de Voorste, en ze popelen om alles te zien. Ze hebben geweren of pistolen bij zich, al zijn die niet nodig. Het is de gewoonte dat de beveiligers Zilveren zijn, en Zilveren hebben van ons Roden niets te vrezen. Dat weet iedereen. We zijn niet hun gelijken, hoewel je dat niet aan ons kunt zien. Het enige wat ons onderscheidt, aan de buitenkant althans, is dat de Zilveren rechtop lopen. Onze ruggen zijn krom door het harde werk, de onbeantwoorde hoop en de onvermijdelijke teleurstelling over ons levenslot. In de open arena is het net zo warm als erbuiten, en Kilorn, die zoals altijd goed oplet, brengt me naar een beschaduwde plek. We hebben geen gemakkelijke stoelen, we moeten plaatsnemen op de lange betonnen banken, maar de Zilveren edelen boven ons hebben koele, comfortabele loges. Zij hebben iets te drinken en te eten, zelfs ijs in hartje zomer, zachte stoelen, elektrisch licht en andere gemakken die nooit mijn deel zullen zijn. De Zilveren kijken niet meer op van al die weelde, ze klagen juist over de ‘verschrikkelijke omstandigheden’. Ik zal ze eens laten zien wat verschrikkelijke omstandigheden zijn als ik de kans krijg. Wij hebben alleen harde banken en een paar beeldschermen die bijna te fel zijn en veel te lawaaiig en pieperig. ‘Wedden om een dag loon dat het vandaag weer een sterke is?’ zegt Kilorn terwijl hij het klokhuis van de appel naar beneden in het strijdperk gooit. ‘We wedden nergens om,’ zeg ik meteen terug. Veel Roden vergokken hun loon aan gevechten, in de hoop iets te winnen om hen door weer een week te helpen. Maar ik doe dat niet, zelfs niet met Kilorn. Het is makkelijker om de beurs van een bookmaker te snijden dan geld van hem te winnen. ‘Je zou je geld niet daaraan moeten verspillen.’ 11
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 12
‘Het is geen verspilling als ik gelijk heb. Een sterke slaat altíjd wel iemand aan gort.’ Ten minste de helft van de gevechten wordt gevoerd door sterken, want hun vaardigheden zijn beter geschikt voor de arena dan die van de meeste Zilveren. Ze lijken het fijn te vinden om met hun bovenmenselijke kracht andere vechters als lappenpoppen in het rond te smijten. ‘En de ander?’ vraag ik. Ik denk aan alle Zilveren die zouden kunnen opdraven. Telky’s, snellen, nimfen, groenen, steenhuiden... Allemaal vreselijk om naar te kijken. ‘Geen idee. Hopelijk iets gaafs. Ik kan wel iets leuks gebruiken.’ Kilorn en ik zijn het niet altijd eens over wat ik de Zilveren Schouw noem. Ik vind het niet echt prettig om te kijken naar twee vechtersbazen die elkaar verrot slaan, maar Kilorn vindt dat geweldig. Laat ze elkaar maar in elkaar slaan, zegt hij, ze horen toch niet bij ons volk. Hij snapt niet waar het om gaat bij de Schouw. Dat is geen gewoon vermaak, bedoeld om de Roden even rust van hun slopende werk te gunnen. Ze zijn berekenend, kil, een boodschap. Alleen Zilveren kunnen in arena’s strijden omdat alleen een Zilvere de arena kan overleven. Ze vechten om ons te laten zien hoe sterk en machtig ze zijn. Jullie kunnen niet tegen ons op, wij zijn beter dan jullie, wij zijn goden. Dat vertelt elke bovenmenselijke klap die ze uitdelen. En ze hebben groot gelijk. Afgelopen maand nog heb ik een gevecht tussen een snelle en een telky gezien, en hoewel de snelle vlugger kon bewegen dan het oog kon waarnemen, versloeg de telky hem toch. Met geestkracht tilde hij de snelle gewoon van de grond. De snelle stikte zowat; ik denk dat de telky hem stiekem bij zijn keel had vastgegrepen. Toen de snelle blauw aanliep, werd de telky als winnaar uitgeroepen. Kilorn juichte. Hij had op de telky gewed. ‘Dames en heren, Zilveren en Roden, welkom op deze Vrij12
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 13
dag de Voorste, het klapstuk van augustus.’ De stem van de omroeper schalt door de arena, versterkt door de wanden. Zoals gewoonlijk klinkt hij verveeld, en dat kan ik hem niet kwalijk nemen. Ooit bestond het klapstuk niet uit een gevecht, maar was het een terechtstelling. Gevangenen, en vijanden van de staat, werden overgebracht naar Archeon, de hoofdstad, en gedood in aanwezigheid van een menigte Zilveren. Ik vermoed dat de Zilveren dat lollig vonden, en daarna kwamen er gevechten. Niet om te doden, maar ter vermaak. En later werden de gevechten het Klapstuk, en werden ze gehouden in andere steden, in andere arena’s en voor een ander publiek. Uiteindelijk mochten de Roden ook komen kijken, op de goedkope plaatsen. Het duurde niet lang of de Zilveren bouwden overal arena’s, zelf in dorpjes als Opstelten, en terwijl het bijwonen eerst een gunst was geweest, werd het een verplichte vloek. Mijn broer Scheem zegt dat dat is omdat er in plaatsen met een arena aanzienlijk minder misdaad is, minder rebelse praat, zelfs minder opstandjes. Nu hoeven de Zilveren geen terechtstellingen, legioenen of zelfs beveiligers te gebruiken om de vrede te bewaren; twee voorvechters jagen ons net zo goed schrik aan. Vandaag lijken de twee de klus wel aan te kunnen. De eerste die het witte zand betreedt wordt aangekondigd als Cantos Carros, een Zilvere uit Havenbaai in het oosten. Niemand hoeft me te vertellen dat hij een sterke is. Op het scherm verschijnt een duidelijke opname van de krijger. Zijn armen zijn net boomstammen, met pezen en aderen die zich aftekenen onder zijn huid. Als hij lacht, zie ik ontbrekende of afgebroken tanden. Misschien heeft hij als opgroeiende jongen mot gehad met zijn tandenborstel. Naast me juicht Kilorn, en de andere dorpelingen juichen met hem mee. Een beveiliger gooit een brood voor de moeite naar degenen die het hardst juichen. Links van me geeft een andere een geel papiertje aan een schreeuwend kind. Een lec 13
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 14
bon. Een extra rantsoen elektriciteit. En dat allemaal om ons aan het juichen te krijgen, aan het schreeuwen, aan het kijken, ook al willen we dat helemaal niet. ‘Goed zo, laat je horen!’ zegt de omroeper zo enthousiast als hij maar kan. ‘En hier hebben we zijn tegenstander, rechtstreeks uit de hoofdstad. Samson Merandus!’ Waarschijnlijk is dat de tweede zoon van een tweede zoon, die probeert naam te maken in de arena. Naast die menselijke spierbal ziet hij er bleek en tenger uit, maar zijn blauwstalen wapenrusting is prima, en glanzend gepoetst. Hoewel hij bang zou moeten zijn, ziet hij er merkwaardig rustig uit. Zijn achternaam klinkt bekend, maar die is dan ook niet ongebruikelijk. Veel Zilveren horen bij beroemde families, Huizen genaamd, die tientallen leden hebben. De regerende familie in onze streek, het Hoofddal, is het Huis Welle, maar ik heb gouverneur Welle nog nooit van mijn leven gezien. Hij bezoekt de streek nooit vaker dan een of twee keer per jaar, en zelfs dan verlaagt hij zich nooit tot een bezoek aan een Rood dorpje als het mijne. Ik heb een keer zijn rivierboot gezien, een rank vaartuig met groene en goudkleurige vaandels. Hij is een groene, en toen hij voorbijvoer, kwamen de bomen langs de oever in bloei en floepten er bloemen uit de aarde. Ik vond het prachtig, totdat een van de oudere jongens stenen naar de boot ging gooien. De stenen vielen zonder schade aan te richten in het water. Toch hebben ze de jongen in het blok gezet. ‘Dat wint de sterke.’ Kilorn kijkt met een frons naar de kleine voorvechter. ‘Hoe weet je dat nou? Over welke macht beschikt Samson?’ ‘Wat maakt het uit, hij gaat toch verliezen,’ zeg ik spottend terwijl ik gemakkelijk ga zitten om te kijken. Het gebruikelijke signaal schalt door de arena. De meesten staan op omdat ze alles goed willen zien, maar ik blijf bij wijze van stil protest zitten. Ik lijk dan wel rustig, maar vanbinnen 14
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 15
kook ik van woede. Van woede en van afgunst. Wij zijn goden, klinkt het in mijn hoofd. ‘Vechters, ga klaarstaan.’ Dat doen ze, ieder aan een kant van het strijdperk. Vuurwapens zijn niet toegestaan bij gevechten in de arena, dus trekt Cantos een kort, breed zwaard. Ik betwijfel of hij het nodig zal hebben. Samson trekt geen wapen, zijn handen hangen langs zijn zij, zijn vingers bewegen. Een zwaar, zoemend elektrisch geluid klinkt op. Dit gedeelte vind ik vreselijk. Het geluid trilt door mijn gebit, door mijn gebeente, totdat ik denk dat er iets uit elkaar zal spatten. En dan eindigt het abrupt in geklingel. Het gaat beginnen. Ik kan weer ademen. Meteen lijkt het een bloedbad te worden. Cantos stormt als een stier naar voren, hij doet het zand opstuiven. Samson doet zijn best Cantos te ontwijken, met zijn schouder probeert hij langs hem heen te komen, maar de sterke is snel. Hij grijpt Samson bij een been en slingert hem door de arena alsof hij uit veertjes bestaat. Het gejuich overstemt Samsons kreet van pijn als hij tegen de betonnen wand aan kwakt, maar de pijn is wel te zien aan zijn gezicht. Voordat hij overeind kan krabbelen, staat Cantos al over hem heen gebogen en tilt hem dan hoog op. Samson komt neer in het zand in wat alleen maar te beschrijven is als een hoop gebroken beenderen, maar op de een of andere manier lukt het hem te gaan staan. ‘Is hij soms een boksbal?’ Kilorn lacht. ‘Zet ’m op, Cantos!’ Kilorn geeft niets om een extra brood of een paar minuten meer elektriciteit. Dat is waarom hij niet juicht. Hij wil gewoon bloed zien, bloed van een Zilvere, zilverbloed dat de arena kleurt. Het maakt niet uit dat het bloed alles is wat wij niet zijn, alles wat we nooit kunnen worden, alles wat we willen. Hij wil het gewoon zien, hij wil zichzelf voor de gek houden dat ze gewoon menselijk zijn, dat ze gewond kunnen raken en verslagen kunnen worden. Maar ik weet wel beter. Hun bloed is een 15
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 16
bedreiging, een waarschuwing, een belofte. Wij zijn niet hetzelfde en dat zullen we ook nooit zijn. Kilorn wordt niet teleurgesteld. Zelfs degenen in de loges kunnen het metalige, regenboogkleurige vocht uit Samsons mond zien druipen. Als een waterige spiegel weerkaatst het de zomerzon, een iriserende stroom sijpelt langs zijn hals zijn wapenrusting in. Dat is het echte verschil tussen Zilveren en Roden: de kleur van ons bloed. Door dit eenvoudige verschil zijn ze op de een of andere manier sterker, slimmer en beter dan wij. Samson spuugt een klodder zilverbloed sprankelend door de arena. Een paar meter verder omklemt Cantos zijn zwaard steviger, klaar om er een eind aan te maken. ‘Arme stakker,’ mompel ik. Blijkbaar heeft Kilorn gelijk. Een boksbal. Cantos dreunt door het zand, zijn zwaard geheven en zijn ogen vuur spuwend. En dan blijft hij opeens stokstijf staan, waardoor zijn wapenrusting rinkelt. In het midden van het strijdperk wijst de bloedende vechter naar Cantos, met starende ogen die botten kunnen breken. Samson knipt met zijn vingers en Cantos loopt precies op de maat van Samsons bewegingen. Zijn mond valt open alsof hij sloom of achterlijk is. Alsof hij zijn geestvermogens kwijt is geraakt. Ik kan mijn ogen niet geloven. Er daalt een doodse stilte neer in de arena, terwijl ze allemaal kijken naar wat zich beneden ons afspeelt, zonder er ook maar iets van te snappen. Zelfs Kilorn weet niets te zeggen. ‘Een fluisteraar,’ breng ik ademloos uit. Ik hen er nog nooit eentje in de arena gezien. Waarschijnlijk heeft niemand dat. Fluisteraars zijn zeldzaam, gevaarlijk en machtig, zelfs bij de Zilveren, zelfs in de hoofdstad. De geruchten over hen verschillen van elkaar, maar het komt neer op iets eenvoudigs en verkillends: ze kunnen in je hoofd komen, ze 16
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 17
kunnen je gedachten lezen, en ze kunnen je geest beheersen. En dat is precies wat Samson doet: hij heeft zich langs Cantos’ wapenrusting en spieren gefluisterd tot in zijn hersenen, waar geen bescherming is. Met trillende handen heft Cantos zijn zwaard. Hij doet zijn best zich tegen Samsons macht te verzetten. Maar al is hij nog zo sterk, tegen een vijand in je hoofd valt niet te vechten. Samsons hand maakt een kleine beweging, en zilverbloed spat in het zand wanneer Cantos zijn zwaard door zijn wapenrusting steekt, in zijn eigen buik. Zelfs hier kan ik het misselijkmakende, zompende geluid horen van metaal dat door vlees rijt. Terwijl het bloed uit Cantos stroomt, klinken er gesmoorde kreten op in de arena. Nog nooit hebben ze hier zoveel bloed gezien. Blauwe lichten flikkeren aan en zetten de grond van het strijdperk in een spookachtige gloed. Dat is het einde van het gevecht. Helers van de Zilveren rennen over het zand naar de gevelde Cantos. Zilveren horen hier niet te sterven. Zilveren horen moedig te strijden, hun vaardigheden goed te gebruiken, er een mooi schouwspel van te maken – maar niet te sterven. Per slot van rekening zijn ze geen Roden. De beveiligers komen haastiger in actie dan ooit. Een paar zijn snellen, en die bewegen zich als in een waas terwijl ze ons de arena uit drijven. Ze willen niet dat we erbij zijn als Cantos in het zand doodgaat. Ondertussen schrijdt Samson als een titaan het strijdveld af. Zijn blik valt op Cantos’ lichaam, en ik verwacht een verontschuldigende uitdrukking op zijn gezicht. Maar nee, zijn gezicht is uitdrukkingsloos, en heel kil. Deze wedstrijd betekende niets voor hem. Wij betekenen niets voor hem. Op school hebben we geleerd over de wereld voor de onze, over engelen en goden die in de hemel woonden en zachtaardig over de aarde heersten. Sommigen beweren dat het maar 17
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 18
verhalen zijn, maar dat geloof ik niet. De goden heersen nog altijd over ons. Ze zijn neergedaald vanaf de sterren. En zachtaardig zijn ze niet meer.
18
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 19
2
Ons huis is maar klein, zelfs voor een paalwoning, maar we hebben in elk geval uitzicht. Voordat pap gewond raakte heeft hij, toen hij een keer met verlof uit het leger was, het huis hoog gebouwd, zodat we over de rivier konden uitkijken. Zelfs bij heiig zomerweer kun je nog steeds de open plekken zien waar ooit bomen waren, maar dat bos is nu de vernieling in gekapt. De kale plekken zien eruit als een ziekte, maar in het noorden en westen zijn de onaangetaste heuvels een vredig aandenken. Er is daarbuiten nog zoveel meer. Voorbij ons, voorbij de Zilveren, voorbij alles wat ik ken. Ik klim de ladder op naar het huis, langs verweerd hout dat zich heeft gevormd naar de handen die er elke dag over omhoog en omlaag glijden. Vanaf deze hoogte kan ik een paar bootjes stroomopwaarts zien varen, die trots hun fleurige vaandels voeren. Zilveren. Dat zijn de enigen die rijk genoeg zijn om gebruik te kunnen maken van privévervoer. Terwijl zij het gemak hebben van rijdende vervoermiddelen, plezierboten en zelfs straalluchtschepen, moeten wij het doen met onze eigen twee benen of als we geluk hebben met een rijwiel. De boten zullen wel op weg zijn naar Zomeroord, het stadje dat elk jaar rond het zomerverblijf van de koning tot leven komt. Vandaag was Gisa daar om de naaister te helpen bij wie ze in de leer is. Ze gaan vaak naar de markt daar wanneer de koning op bezoek komt, om haar waren te verkopen aan de Zilveren kooplieden en edelen die als eendenkuikens achter de 19
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 20
koninklijke familie aan drommen. Het paleis zelf staat bekend als de Zonnezaal, en het schijnt prachtig te zijn, maar ik heb het nog nooit gezien. Ik weet niet waarom de koninklijke familie een tweede huis heeft, vooral niet omdat het paleis in de hoofdstad ook zo mooi moet zijn. Maar zoals alle Zilveren handelen ze niet uit noodzaak, maar worden ze gedreven door hebzucht. En wat ze willen hebben, dat krijgen ze. Voordat ik de deur naar de gebruikelijke chaos opendoe, strijk ik met mijn hand over de vlag die op de veranda wappert. Drie rode sterren op vergeelde stof, één voor iedere broer en plaats voor nog meer. Plaats voor mij. De meeste huizen hebben zo’n vlag, sommige met zwarte strepen in plaats van sterren, als stille herinnering aan dode kinderen. Binnen staat mam te zweten boven het fornuis. Ze roert in een stoofpot terwijl mijn vader er vanuit zijn rolstoel boos naar kijkt. Gisa zit aan tafel te borduren. Ze maakt iets moois, iets schitterends, iets wat mijn begrip geheel te boven gaat. ‘Ik ben thuis,’ zeg ik tegen niemand in het bijzonder. Pap zwaait naar me, mam knikt en Gisa kijkt niet op van haar lapje zijde. Ik laat mijn buidel met gestolen waar naast haar neervallen en zorg dat de munten zo hard mogelijk rinkelen. ‘Ik denk dat ik genoeg heb om een echte verjaarstaart voor pap te kopen. En nog meer batterijen, genoeg voor een maand.’ Fronsend van afkeuring gluurt Gisa naar de buidel. Ze is pas veertien, maar pienter voor haar leeftijd. ‘Op een dag komen ze toch alles weghalen.’ ‘Jaloezie siert je niet, Gisa,’ zeg ik vermanend, en ik geef haar een klopje op haar hoofd. Haar handen vliegen omhoog naar haar perfect zittende, glanzend rode haar, dat ze weer in het keurige knotje strijkt. Zulk haar heb ik altijd graag willen hebben, al zou ik dat nooit tegen haar zeggen. Terwijl het hare als vuur is, is mijn haar wat we rivierbruin noemen. Donker aan de wortels, bleek 20
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 21
aan de punten, want de kleur verdwijnt uit ons haar door de stress van het bestaan in Opstelten. De meeste vrouwen dragen hun haar kort om de grijze punten te verbergen, maar ik niet. Ik wil er juist aan worden herinnerd dat zelfs mijn haar weet dat het leven niet zo zou behoren te zijn. ‘Ik ben niet jaloers,’ zegt ze verongelijkt, en dan gaat ze weer verder met haar werk. Ze borduurt bloemen van vuur, stuk voor stuk een prachtige vlam van garen op een gladde zwartzijden achtergrond. ‘Dat is heel mooi, Gisa.’ Ik laat mijn hand over een van de bloemen glijden en verwonder me over het zijdezachte gevoel. Ze kijkt op en glimlacht even, waarbij ze een regelmatig gebit laat zien. Ook al kibbelen we nog zo vaak, ze weet best dat ze mijn kleine ster is. En iedereen weet dat ik de jaloerse ben, Gisa, denk ik; ik kan alleen maar stelen van mensen die wel iets kunnen. Zodra ze haar leertijd heeft doorlopen, kan zij haar eigen winkel beginnen. Van alle kanten zullen de Zilveren komen om haar te betalen voor zakdoeken, vlaggen en kleren. Gisa zal bereiken wat maar weinig Roden lukt en er goed van kunnen leven. Zij zal voor onze ouders zorgen en mijn broers en mij een baantje geven om ons uit de oorlog weg te halen. Gisa gaat ons op een dag redden, enkel met naald en draad. ‘Dag en nacht, mijn meiden,’ bromt mam. Ze bedoelt het niet beledigend, maar als een stekelig feit. Gisa is bekwaam, aantrekkelijk en lief. Ik ben een beetje ruiger, zoals mam het zo aardig omschrijft. Het donker tegenover Gisa’s licht. Het enige wat we gemeen hebben is, denk ik, de gedeelde oorbellen; het aandenken aan onze broers. Pap zit te hijgen in zijn hoek en ramt met een vuist op zijn borst. Dat komt vaak voor, want hij heeft nog maar één long. Gelukkig heeft de deskundigheid van een Rode hospik hem gered, want die heeft de klaplong vervangen door een apparaat dat voor hem kon ademen. Dat was geen Zilveren uitvinding, 21
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 22
want zij hebben zulke dingen niet nodig. Zij hebben helers. Maar helers verspillen hun tijd niet aan het redden van Roden of zelfs maar aan het werken aan het front om soldaten in leven te houden. De meesten blijven in de steden, waar ze het leven van stokoude Zilveren verlengen door het genezen van levers die door alcohol en dergelijke zijn verwoest. Dus zijn wij aangewezen op een zwarte markt van technologie en uitvindingen om ons te helpen beter te worden. Sommige zijn dwaas, de meeste doen het niet, maar een stukje klikkend metaal heeft mijn vader het leven gered. Ik kan het altijd horen tikken, een piepkleine trilling die pap helpt ademen. ‘Ik wil geen taart.’ ‘Nou, zeg dan maar wat je wel wilt, pap. Een nieuw horloge of...’ ‘Iets wat je van iemands pols hebt gestolen beschouw ik niet als nieuw, Mare.’ Voordat er weer oorlog kan uitbreken in huize Berrens haalt mam de stoofpot van het fornuis. ‘Het eten is klaar.’ Ze brengt het naar de tafel en de dampen golven over me heen. ‘Het ruikt heerlijk, mam,’ liegt Gisa. Pap is niet zo tactvol en trekt een vies gezicht. Omdat ik me niet wil laten kennen, werk ik een paar happen stoofpot naar binnen. Tot mijn aangename verrassing is het niet eens zo erg als anders. ‘Heb je die peper gebruikt die ik voor je heb meegebracht?’ In plaats van te knikken en me glimlachend te bedanken omdat ik het heb opgemerkt, krijgt ze een kleur en geeft geen antwoord. Ze weet dat ik het heb gestolen, net zoals al mijn cadeautjes. Gisa slaat boven haar kom haar ogen ten hemel, want ze voelt aan waar dit naartoe gaat. Je zou denken dat ik er onderhand wel aan gewend zou zijn, maar hun afkeuring is slopend. Zuchtend laat mam haar gezicht in haar handen zakken. 22
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 23
‘Mare, je weet dat ik het op prijs stel... Ik wou alleen...’ Ik maak de zin voor haar af. ‘Dat ik op Gisa leek?’ Ze schudt haar hoofd. Nog een leugentje. ‘Nee, natuurlijk niet. Dat bedoelde ik niet.’ ‘Dat zal wel.’ Ik weet zeker dat ze mijn bittere toon helemaal aan de andere kant van het dorp kunnen horen. Ik doe mijn best om te zorgen dat mijn stem niet stokt. ‘Dit is de enige manier waarop ik kan meehelpen voordat... voordat ik wegga.’ Over de oorlog beginnen is een snelle manier om iedereen in mijn huis de mond te snoeren. Zelfs paps gehijg stopt. Mam wendt haar gezicht af, haar wangen worden rood van kwaadheid. Onder tafel pakt Gisa mijn hand. ‘Ik weet dat je doet wat je kan, met de beste bedoelingen,’ fluistert mam. Het kost haar moeite om te zeggen, maar toch troost het me. Ik hou mijn mond en forceer een knikje. Plotseling schiet Gisa overeind op haar stoel, alsof ze een schok heeft gehad. ‘O, dat vergat ik bijna. Op de terugweg van Zomeroord heb ik de post opgehaald. Er was een brief van Scheem.’ Het is alsof er een bom ontploft. Mam en pap verdringen zich en graaien allebei naar de groezelige envelop die Gisa uit haar jasje haalt. Ik laat ze hem doorgeven, het papier bestuderen. Ze kunnen geen van beiden lezen, dus peuren ze zo veel mogelijk informatie uit het papier zelf. Pap ruikt aan de brief om de geur thuis te brengen. ‘Dennen. Geen rook. Dat is gunstig. Hij is weg uit de Smoor.’ We halen allemaal opgelucht adem bij die constatering. De Smoor is de platgebombardeerde strook land die Norta met de Meerlanden verbindt, de streek waar het meest wordt gevochten. Daar brengen soldaten het grootste deel van hun tijd door, gebukt in loopgraven die zijn gedoemd om te exploderen, of gewaagde aanvallen doend die in een bloedbad eindigen. De rest van de grens bestaat hoofdzakelijk uit een meer, hoewel 23
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 24
dat in het hoge noorden overgaat in toendra die om over te vechten te koud en te kaal is. Jaren geleden is pap in de Smoor gewond geraakt toen er een bom op zijn eenheid viel. Nu is de Smoor zo verwoest door tientallen jaren oorlog dat de rook van explosies er als een permanente nevel hangt en er niets wil groeien. Het is er doods en grauw, net als de toekomst van de oorlog. Eindelijk geeft hij de brief aan mij om voor te lezen, en vol hoop en verwachting maak ik hem open, tegelijkertijd verlangend en bang om erachter te komen wat Scheem te vertellen heeft. ‘Lieve familie, ik leef nog. Uiteraard.’ Dat levert gegrinnik op van pap en mij, en zelfs een glimlach van Gisa. Mam kan er niet zo om lachen, ook al begint Scheem al zijn brieven op die manier. ‘We zijn van het front weggeroepen, zoals pap-de-Speurneus vast al heeft geraden. Het is fijn om weer terug te zijn in de hoofdkampen. Het is hier zo Rood als de dageraad, Zilveren officieren zie je haast nooit. En zonder de rook van de Smoor kun je zowaar elke dag de zon bloedrood zien opkomen. Maar ik blijf hier niet lang meer. Het commando wil de eenheid klaarstomen voor gevechten op het meer en we zijn ingedeeld bij een van de nieuwe oorlogsschepen. Ik heb een hospik gesproken die van haar eenheid is overgeplaatst. Ze zei dat ze Tramy kende en dat alles in orde is met hem. Hij heeft wat granaatscherven geïncasseerd bij het terugtrekken uit de Smoor, maar hij is aardig hersteld. Geen infectie, geen blijvende schade.’ Mam zucht hoorbaar en schudt haar hoofd. ‘Geen blijvende schade,’ zegt ze smalend. ‘Nog steeds geen nieuws over Bree, maar ik maak me niet ongerust. Hij is de beste van ons allemaal en binnenkort is hij toe aan zijn vijfjaarsverlof. Hij komt al gauw naar huis, mam, dus hou op met piekeren. Verder niets te melden, tenminste niets wat ik in een brief kan schrijven. Gisa, loop niet de hele dag op 24
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 25
te scheppen, ook al heb je er recht op. Mare, loop niet de hele tijd zo te klieren en hou op met het in mekaar slaan van die jongen van Wirwar. Pap, ik ben trots op je. Altijd. Liefs voor jullie allemaal. Jullie favoriete zoon en broer, Scheem.’ Zoals altijd snijden Scheems woorden door onze ziel. Als ik goed genoeg mijn best doe, kan ik zijn stem bijna horen. Ineens beginnen de lampen boven ons te janken. ‘Heeft niemand de rantsoenbon erin gestopt die ik gisteren heb gekregen?’ vraag ik voordat de lampen flikkerend uitgaan en we in duisternis zijn gehuld. Wanneer mijn ogen gewend zijn, kan ik mam nog net haar hoofd zien schudden. Gisa kreunt. ‘Kunnen we dit alsjeblieft niet weer doen?’ De stoelpoten schrapen over de vloer wanneer ze opstaat. ‘Ik ga naar bed. Probeer niet te schreeuwen.’ Maar we schreeuwen niet. Dat lijkt de gewoonte te zijn in mijn wereld: te moe om ruzie te maken. Pap en mam gaan naar hun slaapkamer en ik blijf alleen aan tafel achter. Normaal gesproken zou ik naar buiten glippen, maar ik heb niet de puf om iets anders te doen dan te gaan slapen. Ik klim nog een ladder op, naar de vliering waar Gisa al ligt te ronken. Ze kan slapen als de beste en valt binnen een minuut in slaap, terwijl ik er soms uren over doe. Ik installeer me in mijn eenvoudige bed, allang tevreden om gewoon maar te liggen en Scheems brief vast te houden. Zoals pap zei ruikt die sterk naar dennen. De rivier klinkt leuk vanavond, kabbelend over de kiezels aan de oever terwijl hij me in slaap sust. Zelfs de oude koelkast, een verroest geval op batterijen dat meestal zo hard loeit dat ik er koppijn van krijg, stoort me vanavond niet. Maar dan wordt het wegdommelen onderbroken door gefluit. Kilorn. Nee. Hoepel op. Nog een fluitje, nu harder. Gisa beweegt zich een beetje en draait haar hoofd om op haar kussen. Mopperend in mezelf, vloekend op Kilorn, rol ik van mijn 25
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 26
bed en laat ik me van de ladder glijden. Een normale meid zou over de rotzooi in de woonkamer zijn gestruikeld, maar ik ben snelvoetig omdat ik al jarenlang voor beveiligers wegren. In een flits ben ik de steltladder af en sta ik tot mijn enkels in de modder. Kilorn staat te wachten. Hij maakt zich los uit de schaduw onder het huis. ‘Ik hoop dat je van blauwe ogen houdt, want ik heb er geen moeite mee om jou er hier eentje te bezorgen...’ Bij de aanblik van zijn gezicht val ik stil. Hij heeft gehuild. Kilorn huilt nooit. Zijn knokkels bloeden ook al, en ik durf te wedden dat er ergens vlakbij een muur is die net zoveel pijn heeft als hij. In weerwil van mezelf, ondanks het late uur, ben ik onwillekeurig bezorgd en vrees ik het ergste. ‘Wat is er? Wat is er mis?’ Zonder na te denken neem ik zijn hand in de mijne. Ik voel het bloed onder mijn vingers. ‘Wat is er gebeurd?’ Het duurt een ogenblik voordat hij reageert, hij moet zich ertoe brengen. Nu krijg ik het echt benauwd. ‘Mijn meester... Hij is gevallen. Hij is dood. Ik ben geen leerjongen meer.’ Ik probeer een kreet in te houden, maar die weerklinkt toch en bespot ons. Ook al hoeft dat niet, ook al weet ik wat hij wil zeggen, hij gaat stug verder. ‘Ik was nog niet eens klaar met mijn leertijd en nu...’ Hij struikelt over zijn woorden. ‘Ik ben achttien. De andere vissers hebben leerlingen. Ik heb geen werk. Ik kan geen werk krijgen.’ De volgende woorden zijn als een mes in mijn hart. Kilorn haalt hortend adem en eigenlijk zou ik willen dat ik het niet hoefde te horen. ‘Ze gaan me de oorlog in sturen.’
26
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 27
3
Hij is al bijna honderd jaar aan de gang. Volgens mij zou je het niet eens meer een oorlog mogen noemen, maar er bestaat geen woord voor deze hogere vorm van vernietiging. Op school hebben ze ons verteld dat het is begonnen om land. De Meerlanden zijn vlak en vruchtbaar, omgeven door enorme meren vol vis. Niet zoals de rotsachtige, beboste heuvels van Norta, waar de akkerbouw amper de helft van ons kan voeden. Zelfs de Zilveren voelden de druk, en zodoende heeft de koning de oorlog uitgeroepen, waarmee hij ons in een conflict heeft gestort dat geen van beide partijen echt kon winnen. De koning van de Meerlanders, ook een Zilvere, ging er volop voor, met de volledige steun van zijn eigen adel. Ze wilden onze rivieren hebben, om toegang te krijgen tot een zee die niet het halve jaar bevroren is, en de watermolens die langs de hele lengte van de Hoofdrivier verspreid staan. Dankzij de watermolens is ons land sterk, want ze leveren genoeg elektriciteit zodat er zelfs voor de Roden iets overblijft. Ik heb verhalen gehoord over steden een heel eind verder naar het zuiden, vlak bij Archeon, waar zeer vakkundige Roden machines bouwen die mijn begrip te boven gaan. Voor vervoer over land, water en door de lucht. Of ze maken wapens om verwoestingen aan te richten overal waar de Zilveren daar behoefte aan hebben. Onze leraar vertelde trots dat Norta het licht van de wereld is, een natie die groot is geworden dankzij onze technologie en macht. De rest, zoals de Meerlanden of Piedmont in het zuiden, leeft 27
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 28
in het donker. Wij hebben geluk gehad dat we hier zijn geboren. Geluk. Ik kan wel gillen om dat woord. Maar ondanks onze elektriciteit, het Meerlandse eten, onze wapens en hun overmacht heeft geen van beide partijen veel overwicht op de ander. Ze hebben allebei Zilveren officieren en Rode soldaten, en in gevechten maken ze gebruik van vaardigheden, vuurwapens en de bescherming van duizenden Rode lichamen. Een oorlog die een eeuw geleden had moeten aflopen, sleept zich nog steeds voort. Ik vond het altijd grappig dat we om voedsel en water vechten. Zelfs de hooghartige Zilveren moeten eten. Maar nu is het niet grappig meer, niet nu Kilorn de volgende is van wie ik afscheid moet nemen. Ik vraag me af of hij me een oorbel zal geven, zodat ik een aandenken aan hem heb wanneer de elegante legionair hem komt ophalen. ‘Eén week, Mare. Nog maar één week en dan ben ik weg.’ Zijn stem breekt, ook al probeert hij dat te verhullen door te kuchen. ‘Ik kan het niet. Ze... Ze krijgen me niet.’ Maar ik zie de vechtlust uit zijn ogen verdwijnen. ‘Er is vast wel iets wat we kunnen doen,’ flap ik eruit. ‘Niemand kan iets doen. Niemand die ooit aan de dienstplicht is ontsnapt, heeft het overleefd.’ Dat hoeft hij mij niet te vertellen. Elk jaar probeert er wel iemand te vluchten. En elk jaar wordt die persoon naar het stadsplein gesleurd en opgehangen. ‘Nee. We verzinnen wel wat.’ Zelfs nu brengt hij het op om naar me te grijnzen. ‘“We”?’ Ik krijg een kleur als een boei. ‘Ik ben net zo goed tot de dienstplicht gedoemd als jij, maar mij krijgen ze ook niet. Dus we gaan ervandoor.’ Het leger is altijd mijn lot geweest, mijn straf, dat weet ik. Maar niet het zijne. Van hem heeft het al te veel afgepakt. ‘We kunnen nergens heen,’ sputtert hij, maar hij stribbelt tenminste tegen. Hij geeft de moed tenminste niet op. ‘We 28
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 29
zouden het noorden in de winter nooit overleven, in het oosten is de zee, in het westen is nog meer oorlog, het zuiden is zo bestraald als de pest, en ertussenin krioelt het van de Zilveren en de beveiligers.’ De woorden stromen als een rivier uit mijn mond. ‘Het dorp ook. Daar krioelt het ook van de Zilveren en de beveiligers. En toch lukt het ons om vlak onder hun neus te stelen en het er levend af te brengen.’ Mijn hersens draaien op volle toeren, en ik probeer uit alle macht iets te bedenken, het geeft niet wat, waar we iets aan hebben. En opeens schiet het me in een flits te binnen. ‘Op de zwarte markt, die wij helpen draaiend te houden, wordt van alles gesmokkeld, van graan tot gloeilampen. Wie weet kunnen ze ook mensen smokkelen!’ Zijn mond gaat open om wel duizend redenen te spuien waarom dat niet gaat lukken. Maar dan glimlacht hij. En knikt. Ik bemoei me niet graag met andermans zaken. Daar heb ik geen zin in. Toch sta ik hier en hoor ik mezelf zes verdoemende woorden zeggen. ‘Laat alles maar aan mij over.’ Met de spullen die we niet aan de gewone winkeliers kunnen verkopen, moeten we naar Fred Fluiter. Hij is oud, te zwak om lichamelijke arbeid te doen, maar geestelijk is hij zo helder als wat. Vanuit zijn krakkemikkige woonwagen verkoopt hij van alles, van zwaar gerantsoeneerde koffie tot exotische producten uit Archeon. Ik was negen toen ik het er met een vuist vol gestolen knopen bij Fred op waagde. Hij gaf me er drie koperen duiten voor, zonder vragen te stellen. Nu ben ik zijn beste leverancier en waarschijnlijk de reden dat hij in zo’n kleine plaats zijn hoofd boven water weet te houden. Als ik goed in mijn vel zit, beschouw ik hem soms als een vriend. Het heeft jaren geduurd voordat ik erachter kwam dat Fred deel uitmaakt van een veel grotere organisatie. Sommigen noemen die het verzet, an29
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 30
deren de zwarte markt, maar mij gaat het alleen om wat ze kunnen doen. Ze hebben overal opkopers van gestolen spullen, mensen zoals Fred. Zelfs in Archeon, hoe onwaarschijnlijk dat ook klinkt. Ze vervoeren illegale goederen door het hele land. En nu gok ik erop dat ze een uitzondering willen maken en een persoon willen vervoeren. ‘Geen sprake van.’ In de acht jaar dat ik hem ken, heeft Fred nog nooit nee tegen me gezegd. Nu smijt de rimpelige oude man zo’n beetje de deuren van zijn wagen in mijn gezicht dicht. Ik ben blij dat Kilorn is achtergebleven, zodat hij niet hoeft te zien dat ik bot vang. ‘Fred, toe nou. Ik weet dat je het kunt...’ Hij schudt zijn hoofd, waardoor zijn witte baard wiebelt. ‘Al had ik het wel gekund, ik ben handelaar. De mensen met wie ik omga, zijn niet het type dat tijd en moeite besteedt aan het heen en weer vervoeren van de zoveelste vluchteling. Dat is ons werk niet.’ Ik voel mijn enige hoop, Kilorns enige hoop, door mijn vingers glippen. Fred moet mijn wanhopige blik hebben opgemerkt, want leunend tegen de wagendeur geeft hij toe. Hij slaakt een diepe zucht en werpt een blik achterom, naar het donker van de wagen. Een ogenblik later draait hij zich weer terug en wenkt me naar binnen. Ik volg hem gretig. ‘Bedankt, Fred,’ brabbel ik. ‘Je weet niet wat dit voor me betekent...’ ‘Ga zitten en hou je mond, meisje,’ hoor ik een schelle stem zeggen. Vanuit een donker hoekje van de wagen, nauwelijks zichtbaar in het vage schijnsel van de ene blauwe kaars die Fred vasthoudt, komt een vrouw overeind. Een meisje eigenlijk, want ze ziet er niet veel ouder uit dan ik. Maar ze is langer, met de houding van een doorgewinterde krijger. Het wapen aan 30
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 31
haar heup, dat achter een rode ceintuur versierd met zonnetjes is gestoken, is beslist illegaal. Ze is te blond en te blank om uit Opstelten te komen, en afgaand op haar licht bezwete gezicht is ze niet gewend aan de hitte of de vochtigheid. Ze is een buitenlandse, een uitlandse, en nog een vogelvrijverklaarde ook. Precies degene die ik wilde spreken... Ze wuift me naar de bank die in de muur van de wagen is uitgesneden en gaat pas weer zitten als ik zit. Fred komt er vlak achteraan en ploft neer in een versleten stoel. Zijn ogen schieten heen en weer tussen het meisje en mij. ‘Mare Berrend, dit is Frika,’ mompelt hij. ‘ Met opeengeklemde kaken kijkt ze me aan. ‘Je wilt vracht vervoeren.’ ‘Mezelf en een jongen...’ Maar ze houdt een grote, eeltige hand op om me af te kappen. ‘Vracht,’ zegt ze weer, met een veelbetekenende blik. Mijn hart bonst in mijn keel; die Frika zou wel eens een behulpzaam type kunnen zijn. ‘En wat is de bestemming?’ vraagt ze. Ik pijnig mijn hersens om een veilige plek te bedenken. Voor mijn ogen zweeft de oude schoolkaart, waarop de kust en de rivieren zijn afgetekend, en de steden, dorpen en alles ertussenin zijn aangegeven. Van Havenbaai in het westen tot de Meerlanden, van de noordelijke toendra tot de bestraalde woestenij van de Ravage en het Wad, voor ons is het allemaal gevaarlijk gebied. ‘Ergens waar het veilig is, waar we geen last van Zilveren hebben. Dat is alles.’ Frika knippert met haar ogen, maar de uitdrukking op haar gezicht verandert niet. ‘Veiligheid kent een prijs, meisje.’ ‘Alles kent een prijs, meisje,’ reageer ik op dezelfde toon. ‘Niemand weet dat beter dan ik.’ Een stilte daalt in de wagen neer. Ik voel de nacht voorbijgaan en kostbare minuten van Kilorn wegnemen. Frika moet mijn verontrusting en ongeduld hebben gemerkt, maar ze 31
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 32
heeft geen haast om iets te zeggen. Na wat een eeuwigheid lijkt doet ze eindelijk haar mond open. ‘De Scharlaken Garde gaat akkoord, Mare Berrens.’ Het kost me de grootste moeite om niet van vreugde op te springen. Maar er knaagt iets aan me wat me ervan weerhoudt te lachen. ‘De betaling moet in zijn geheel worden voldaan, ter waarde van duizend kronen,’ vervolgt ze. Ik sla bijna steil achterover. Zelfs Fred kijkt verbaasd. Zijn pluizige witte wenkbrauwen verdwijnen onder zijn haargrens. ‘Duizend?’ weet ik uit te brengen. Zoveel geld kan niemand ophoesten, niet in Opstelten. Daarvan zou mijn familie wel een jaar kunnen rondkomen. Heel wat jaren. Maar Frika is nog niet klaar. Ik krijg de indruk dat ze hiervan geniet. ‘Dat kan worden voldaan in papieren biljetten, tetrarchmunten of een gelijkwaardig ruilmiddel. Per artikel uiteraard.’ Tweeduizend kronen. Een fortuin. Onze vrijheid is een fortuin waard. ‘Je vracht wordt overmorgen vervoerd. Dan moet je betalen.’ Ik kan amper lucht krijgen. Minder dan twee dagen om meer geld bij elkaar te schrapen dan ik in mijn hele leven heb gejat. Dat lukt nooit. Ze geeft me geen kans om te protesteren. ‘Ga je akkoord met de voorwaarden?’ ‘Ik heb meer tijd nodig.’ Ze schudt nauwelijks waarneembaar haar hoofd. Wanneer ze voorover buigt, ruik ik de geur van kruit. ‘Ga je akkoord met de voorwaarden?’ Het is onmogelijk. Het is gekkenwerk. Het is de beste mogelijkheid die we hebben. ‘Ik ga akkoord.’ De volgende ogenblikken gaan als in een waas voorbij terwijl ik in het halfdonker naar huis sjok. 32
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 33
Mijn hoofd gloeit van inspanning doordat ik een manier probeer te bedenken om zelfs maar een schijntje van Frika’s prijs bij elkaar te scharrelen. In Opstelten is niets wat zoveel waard is, zeker weten. Kilorn staat nog steeds in het donker te wachten. Hij ziet eruit als een zielig, verloren jongetje. En eigenlijk is hij dat ook. ‘Slecht nieuws?’ vraagt hij met trillende stem, ook al doet hij zijn best die vlak te houden. ‘Het verzet kan ons hier wegkrijgen.’ Voor hem houd ik me kalm terwijl ik het uitleg. Tweeduizend kronen zou net zo goed de troon van de koning kunnen zijn, maar ik doe alsof het niets voorstelt. ‘Als iemand het kan, dan zijn wij het wel. We kunnen het.’ ‘Mare...’ Zijn stem klinkt kil, killer dan de winter, maar de holle blik in zijn ogen is erger. ‘Het is afgelopen. We hebben verloren.’ ‘Maar als we nou gewoon...’ Hij grijpt me bij mijn schouders en houdt me op armlengte. Het doet geen pijn, maar toch schrik ik ervan. ‘Doe me dat niet aan, Mare. Laat me niet denken dat er een uitweg is. Geef me geen hoop.’ Hij heeft gelijk. Het is gemeen om hoop te bieden als die er niet zou moeten zijn. Dat loopt alleen maar uit op teleurstelling, wrevel, woede; allemaal dingen die dit leven nog moeilijker maken dan het al is. ‘Laat me er nou gewoon mee instemmen. Misschien... Misschien kan ik dan eindelijk alles voor mezelf goed op een rijtje zetten, kan ik me fatsoenlijk laten opleiden, mezelf een redelijke kans geven op het slagveld.’ Ik zoek naar zijn polsen en pak ze stevig vast. ‘Je praat alsof je al dood bent.’ ‘Misschien ben ik dat ook.’ ‘Mijn broers...’ ‘Je vader heeft ervoor gezorgd dat ze lang voordat ze weggin33
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 34
gen wisten wat ze deden. En het helpt dat het allemaal bomen van kerels zijn.’ Hij forceert een grijns om me aan het lachen te maken. Het werkt niet. ‘Ik ben een goede zwemmer en kan met boten omgaan. Op de meren kunnen ze me vast goed gebruiken.’ Pas wanneer hij zijn armen om me heen slaat en me omhelst, besef ik dat ik sta te trillen. ‘Kilorn...’ mompel ik tegen zijn borst. Maar de volgende woorden willen niet komen. Dat had ik moeten zijn... Maar mijn beurt komt al snel. Ik kan alleen maar hopen dat Kilorn het lang genoeg overleeft zodat ik hem weer kan zien, in een barak of in een loopgraaf. Misschien weet ik dan wat ik moet zeggen. Misschien snap ik dan hoe ik me voel. ‘Bedankt, Mare. Voor alles.’ Hij stapt achteruit, hij laat me veel te snel los. ‘Als je flink spaart, heb je genoeg als het legioen jou komt halen.’ Voor hem knik ik. Maar ik ben niet van plan hem in zijn eentje te laten vechten en sterven. Wanneer ik eindelijk in bed lig, weet ik dat ik deze nacht niet ga slapen. Er moet toch iets zijn wat ik kan doen, en al duurt het de hele nacht, ik zal erachter komen. Gisa kucht in haar slaap. Het is een beleefd, klein geluidje. Zelfs onbewust slaagt ze erin zich als een dame te gedragen. Geen wonder dat ze zo goed bij de Zilveren past. Ze is alles wat ze prettig vinden aan een Rode: rustig, tevreden en bescheiden. Het is maar goed dat zij degene is die met hen om moet gaan, die de bovenmenselijke stomkoppen moet helpen bij het kiezen van zijde en fraaie stoffen voor kleren die ze maar één keer zullen dragen. Ze zegt dat je eraan went, aan de enorme bedragen die ze aan zulke onbenullige dingen uitgeven. En in de Siertuin, het marktplein in Zomeroord, vertienvoudigt het geld. Samen met haar bazin naait Gisa kant, zijde, bont en zelfs edelstenen tot draagbare kunst voor de Zilveren elite die overal achter de koninklijke familie aan lijkt te lopen. 34
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 35
De parade, zo noemt ze hen, een eindeloze stoet pronkende pauwen, de een nog trotser en belachelijker dan de ander. Allemaal Zilveren, allemaal stom en allemaal geobsedeerd door status. Deze avond heb ik nog een grotere hekel aan hen dan anders. De kousen die ze kwijtraken, zouden waarschijnlijk genoeg zijn om mij, Kilorn en half Opstelten van de dienstplicht te redden. Voor de tweede keer vanavond krijg ik een inval. ‘Gisa. Wakker worden.’ Ik fluister niet. Dat kind slaapt als een blok. ‘Gisa.’ Ze beweegt en kreunt in haar kussen. ‘Soms kan ik je wel wurgen,’ bromt ze. ‘Wat lief van je. Maar nu wakker worden!’ Haar ogen zijn nog dicht als ik als een reusachtige kat op haar spring. Voordat ze een keel kan opzetten, gaat jammeren en mijn moeder erbij kan betrekken, houd ik mijn hand over haar mond. ‘Luister gewoon naar me, dat is alles. Niks zeggen, alleen luisteren.’ Ze snuift tegen mijn hand, maar knikt niettemin. ‘Kilorn...’ Ze wordt knalrood als ik zijn naam noem. Ze giechelt zelfs, iets wat ze anders nooit doet. Maar ik heb geen geduld voor haar verliefdheid, niet nu. ‘Kap daarmee, Gisa.’ Ik adem beverig in. ‘Kilorn moet in dienst.’ En dan vergaat het lachen haar. De dienstplicht is geen grap, voor ons niet. ‘Ik heb iets bedacht om hem hier weg te krijgen, om hem voor de oorlog te sparen, maar daar heb ik jouw hulp bij nodig.’ Het doet pijn om het te zeggen, maar op de een of andere manier komt het allemaal toch over mijn lippen. ‘Ik heb je nodig, Gisa. Wil je me helpen?’ 35
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 36
Ze aarzelt geen moment, en ik word overspoeld door liefde voor mijn zusje. ‘Ja.’ Het is maar goed dat ik klein ben, anders zou ik Gisa’s extra uniform nooit hebben gepast. Het is dik en donker, totaal ongeschikt voor de zomerzon, met knopen en ritsen die in de warmte gloeiend heet worden. De rugtas op mijn rug verschuift en laat me bijna omkukelen onder het gewicht van stoffen en naaigarnituur. Gisa heeft haar eigen rugtas en strak zittende uniform, maar die lijken haar helemaal niet te deren. Zij is gewend aan hard werk en een hard leven. We varen het grootste deel van de afstand stroomopwaarts, platgedrukt tussen ladingen tarwe op de schuit van een welwillende boer met wie Gisa jaren geleden bevriend is geraakt. De mensen hier vertrouwen haar zoals ze mij nooit kunnen vertrouwen. De boer laat ons van boord gaan als we nog zo’n anderhalve kilometer te gaan hebben, bij de kronkelende stoet kooplui die naar Zomeroord trekt. Nu schuifelen we met hen mee, naar wat Gisa de Tuindeur noemt, ook al is er nergens een tuin te bekennen. Het is in feite een poort gemaakt van glinsterend glas die ons verblindt nog voordat we de kans krijgen erdoorheen te lopen. De rest van de muur lijkt van hetzelfde spul te zijn gemaakt, maar ik kan me niet voorstellen dat de Zilveren koning stom genoeg is om achter glazen muren te schuilen. ‘Het is geen glas,’ legt Gisa uit. ‘Tenminste, niet helemaal. De Zilveren hebben een manier ontdekt om diamant te verhitten en met andere materialen te vermengen. Het is volkomen ondoordringbaar. Daar komt zelfs geen bom doorheen.’ Diamantglazen muren. ‘Dat lijkt me wel nodig.’ ‘Hou je gedeisd. Laat mij het woord maar doen,’ fluistert ze. Ik blijf vlak achter haar met mijn blik strak op de weg die 36
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 37
van gebarsten zwart asfalt overgaat in geplaveid met witte straatstenen. Die zijn zo glad dat ik bijna uitglij, maar Gisa grijpt mijn arm en houdt me in evenwicht. Het zou Kilorn geen enkele moeite kosten om hier te lopen, met zijn zeebenen. Maar Kilorn zou hier helemaal niet zijn. Hij heeft de moed al opgegeven. Ik pieker er niet over om de moed op te geven. Wanneer we dichter bij de poort komen, tuur ik tussen mijn wimpers door tegen de schittering. Hoewel Zomeroord alleen in het seizoen bestaat en wordt verlaten voordat het gaat vriezen, is het de grootste stad die ik ooit heb gezien. Er zijn drukke straten, winkels, kroegen, huizen en binnenplaatsen, en alle straten komen uit bij een glinsterende suikertaart van diamantglas en marmer. En nu weet ik hoe die aan zijn naam komt. De Zonnezaal flonkert en is wel honderd meter hoog, een kronkelende massa torentjes en bruggen. Sommige delen lijken zomaar ineens donker te worden, om de bewoners privacy te gunnen. Boerenkinkels die naar de koning en zijn hof gluren, dat kunnen we niet hebben. Het is adembenemend, intimiderend, magnifiek, en dit is alleen nog maar het zomerhuis. ‘Namen,’ blaft een nors persoon, en Gisa blijft staan. ‘Gisa Berrens. Dit is mijn zus Mare Berrens. Ze helpt me om spullen voor mijn bazin naar binnen te brengen.’ Ze vertrekt geen spier: ze zorgt dat haar stem kalm klinkt, bijna verveeld. De beveiliger knikt naar me en ik verplaats met veel vertoon mijn rugzak. Gisa geeft hem onze identiteitskaarten, allebei gescheurde en vuile vodjes die elk moment uit elkaar kunnen vallen, maar ze voldoen. De man die ons bestudeert moet mijn zusje kennen, want hij kijkt amper naar haar pasje. Het mijne onderzoekt hij nauwkeurig, hij laat zijn blik wel een minuut lang heen en weer gaan tussen mijn gezicht en mijn foto. Ik vraag me af hij een fluisteraar is die mijn gedach37
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 38
ten kan lezen. Dat zou heel snel een eind maken aan dit uitstapje en me waarschijnlijk een strop om mijn nek opleveren. ‘Polsen,’ verzucht hij, alsof hij nu al genoeg van ons heeft. Heel even sta ik voor een raadsel, maar Gisa steekt zonder erbij te denken haar rechterhand uit. Ik doe haar na en steek mijn arm uit naar de beambte. Hij slaat bij ieder van ons een rood bandje om de pols. De bandjes krimpen totdat ze zo strak zitten als boeien; die dingen kunnen we met geen mogelijkheid zelf verwijderen. ‘Doorlopen,’ zegt de beambte, loom zwaaiend met zijn hand. Twee jonge meisjes vormen in zijn ogen geen gevaar. Gisa knikt om hem te bedanken, maar ik niet. Deze man verdient geen greintje waardering van me. De poort gaat wijd open en we stappen naar voren. Het bloed klopt in mijn oren en overstemt de geluiden van de Siertuin nu we een andere wereld binnen gaan. Het is een markt zoals ik die nog nooit heb gezien, bezaaid met bloemen, bomen en fonteinen. Er zijn weinig Roden, maar ze zijn snel. Ze doen boodschappen voor anderen en verkopen hun eigen waren, allemaal met een rode band om de arm. Hoewel de Zilveren geen band om hebben, zijn ze makkelijk te herkennen. Ze zijn behangen met juwelen en edelmetalen, stuk voor stuk met een fortuin aan hun lijf. Eén haal met een haak en ik kan naar huis met alles wat ik ooit nodig zal hebben. Allemaal zijn ze lang, mooi en kil, en ze bewegen zich met een trage elegantie die geen enkele Rode kan opbrengen. Wij hebben doodeenvoudig niet de tijd om ons op zo’n manier voort te bewegen. Gisa voert me langs een bakkerij met cakes die met goud zijn bestrooid, een groentewinkel met fel gekleurde vruchten die ik nog nooit heb gezien, en zelfs een menagerie vol wilde dieren die mijn begrip te boven gaan. Een klein meisje, een Zilvere te oordelen naar haar kleren, voert piepkleine stukjes appel aan een gevlekt, paardachtig dier met een ongelooflijk 38
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 39
lange nek. Een paar straten verderop schittert een juwelierswinkel in alle kleuren van de regenboog. Ik prent hem in mijn geheugen, maar het valt niet mee om hier mijn hoofd erbij te houden. De lucht zindert van het leven en lijkt wel te pulseren. Juist als ik denk dat er niets fantastischers bestaat dan deze plek bekijk ik de Zilveren nog eens goed en onthoud precies wat ze zijn. Het kleine meisje is een telky: ze laat de stukjes appel drie meter hoog in de lucht zweven om het beest met de lange nek te voeren. Een bloemist gaat met zijn handen door een pot witte bloemen die uitbundig beginnen te groeien en zich om zijn ellebogen kronkelen. Hij is een groene, een manipulator van planten en de aarde. Een paar nimfen zitten bij de fontein en vermaken op lome wijze kinderen met zwevende waterbollen. Een van hen heeft oranje haar en boosaardige ogen, ook al krioelen er kinderen om hem heen. Overal op het plein zijn alle mogelijke soorten Zilveren bezig hun buitengewone leven te leiden. Het zijn er zoveel, stuk voor stuk voornaam, wonderbaarlijk en machtig, en zo ver verwijderd van de wereld die ik ken. ‘Nu zie je hoe de andere helft leeft,’ mompelt Gisa als ze mijn ontzag bespeurt. ‘Het is om te kotsen.’ Een schuldig gevoel gaat door me heen. Ik ben altijd jaloers geweest op Gisa, op haar talent en alle voorrechten die daarbij horen, maar bij de nadelen heb ik nooit stilgestaan. Ze heeft niet lang op school gezeten en heeft weinig vrienden in Opstelten. Als Gisa normaal was geweest, zou ze veel vrienden hebben. Dan zou ze lachen. Maar het veertienjarige meisje ploetert voort met naald en draad, ze neemt de toekomst van haar familie op haar schouders en zit tot aan haar nek in een wereld die ze niet kan uitstaan. ‘Dank je wel, Gisa,’ fluister ik in haar oor. Ze weet dat ik het niet alleen voor vandaag bedoel. ‘Salla’s winkel is daar, met de blauwe luifel.’ Ze wijst naar een zijstraat, naar een klein winkeltje dat ingeklemd zit tussen 39
Aveyard Rode koningin 11-06-15 13:53 Pagina 40
twee cafés. ‘Als je me nodig hebt, zit ik daar.’ ‘Zover komt het niet,’ reageer ik snel. ‘Zelfs als alles misgaat, zal ik jou er niet bij betrekken.’ ‘Mooi zo.’ Dan pakt ze mijn hand en knijpt er even in. ‘Wees voorzichtig. Vandaag is het drukker dan anders.’ ‘Meer plekken om te schuilen,’ zeg ik met een grijns. Maar zij klinkt ernstig. ‘Ook meer beveiligers.’ We lopen door. Elke stap brengt ons dichter bij het precieze moment waarop ze me in deze vreemde omgeving alleen zal laten. Een roffel van paniek gaat door me heen als Gisa voorzichtig de rugzak van mijn schouders neemt. We zijn bij haar winkel aangekomen. Om mezelf te kalmeren, ratel ik fluisterend: ‘Met niemand praten, geen oogcontact maken. In beweging blijven. Ik neem dezelfde weg terug als ik binnen ben gekomen, door de Tuindeur. De beveiliger haalt mijn band weg en ik loop door.’ Ze knikt terwijl ik praat, met grote ogen, behoedzaam en misschien zelfs hoopvol. ‘Het is vijftien kilometer naar huis.’ ‘Vijftien kilometer naar huis,’ praat ze me na. Terwijl ik vurig wens dat ik met haar mee kon gaan, kijk ik Gisa na terwijl ze onder de blauwe luifel verdwijnt. Ze heeft me hierheen gebracht. Nu ben ik aan de beurt.
40