Autigym of ……. een auti in de gym!
Een onderzoek naar een manier om leerlingen met a.s.s. tijdens de les bewegingsonderwijs taakgerichter met de groep te laten meedoen.
Het gaat vandaag over: STRUCTUUR tijdens de lessen bewegingsonderwijs!
De aanleiding.
5 jaar geleden de opleiding Master Special Educational Needs afgerond. Het bijbehorende onderzoek had als titel “Autigym of….een auti in de gym”. Met dit onderzoek mocht ik meedoen aan de Fontys onderzoeksprijs.
Doel van het bewegingsonderwijs op “de Meerpaal”.
-
Leerlingen een passie voor bewegen bij brengen. -
Uitgaan van mogelijkheden en geen onmogelijkheden. Leerlingen zoveel mogelijk succeservaringen laten opdoen.
De bewegingsarrangementen tijdens de toestelles. één arrangement voor alle niveaus voor alle leerlingen toegankelijk. spectaculair/uitdagend daardoor uitnodigend. veilig. ontwikkeling komt vanuit de opstelling.
Bewegings arrangementen
touwverhuizen, schommelen en balanceren
Autisme spectrum stoornis.
Informatieverwerking. Mensen met a.s.s krijgen alle informatie binnen als losse puzzelstukjes. De samenhang is daardoor zoek.
Drie theorieën: * Centrale Coherentie (C.C.) * Executieve Functioning Theory(E.F.T.) * Theory of Mind (TOM)
Centrale Coherentie. - Denken vanuit details
naar geheel. - Hoofd- en bijzaken lopen door elkaar.
Executive Functioning Theory
- Moeite met zich iets voorstellen. - Problemen met plannen en/of organiseren van een taak
Theory of Mind
- Lastig bedenken wat een ander denkt of voelt. - Moeite met passend reageren.
De onderzoeksvraag. Welke specifieke maatregelen op het gebied van Tijd, Ruimte, Activiteit en Communicatie moet ik toepassen om leerlingen met a.s.s. taakgerichter te laten deelnemen aan de groepsles bewegingsonderwijs?bewegingsonderw
ijs?
Formulier tijdsteek proef
1.Gebruikt voor de 1e observatie de 0-meting. 2. Gebruikt voor 2e observatie om te kijken of de T.R.A.C. maatregelen het gewenste effect hadden.
1e observatie gedurende 20 min. De tijdsteekproef (0 meting). naam ll.
taakgericht
S.
10%
R.
22%
P.
30%
J.
30%
L.
30%
C.
27%
kijken
52% 17% 48% 40% 37% 65%
storen
8% 60% 13% 17% 1.5% 1.5%
lopen
17% 1.5% 15% 12% 30% 7%
anders
13% 0% 3% 1.5% 0% 0%
Conclusie. Voor deze 6 leerlingen met de diagnose a.s.s. was de les niet intensief. * ze waren gemiddeld 5 minuten van de 20 minuten actief (taakgericht). * bewegingsaanbod werd niet goed benut * minder bewegingservaringen
T.R.A.C. Structuur bieden op de volgende gebieden: Tijd Ruimte Activiteit (auti)Communicatie
Visualisatie. Uit onderzoek is gebleken dat leerlingen met ASS een goed ontwikkeld visueel geheugen hebben. Daarom is het voor de informatieverwerking van belang dat er zoveel mogelijk visuele ondersteuning wordt gegeven. Woorden zijn op het moment dat ze worden uitgesproken al weer vervaagd.
Probleem! Visualiseren door picto’s (zoals gebruikt bij autigym) was onmogelijk. De bewegingsarrangementen zijn niet weer te geven in een picto.
De oplossing. - Gebruik foto’s van bewegings arrangementen. - Voor de leerling altijd de “actuele” situatie. - Opstelling van de lesgever. - Foto’s van de beweegopstellingen vormen een jaarprogramma
Structuur in tijd. Gebruik van een time-timer voor het visualiseren van de lestijd. Gebruik van lintjes voor het visueel maken van het aantal keer dat een onderdeel gedaan moet worden Gebruik zandloper om duidelijk te maken hoe lang iets mag duren (30 sec. zandloper).
Structuur in de ruimte.
Loopwegen van het einde van het arrangement naar het begin zijn aangegeven door gekleurde stroken en voetjes op de grond.
Structuur in activiteit. Onder de foto van de leerling foto’s van de arrangementen in de volgorde van de les op het planbord
Foto van het bewegingsarrangement op A4 formaat bij het arrangement
(Auti)communicatie Aangepaste communicatie gezien van wat het kind nodig heeft. Denk aan o.a. aan: * concrete heldere taal * spreek rustig * korte kernachtige zinnen (bondig verhaal) * vermijdt ontkenningen * geen figuurlijk taalgebruik
(Auti)communicatie moet een
attitude worden van de lesgever!!!!
De naam ll.
S. R. P. J. L. C.
e 2
meting: tijdsteekproef.
taakgericht
82% 83% 83% 78% 87% 77%
kijken
17% 15% 17% 13% 13% 18%
storen
0% 2% 0% 2% 0% 0%
lopen
0% 0% 0% 0% 0% 5%
anders
2% 0% 0% 7% 0% 0%
Werken met de TRAC methode nu. - Lintjes zijn niet meer nodig (voor de leerlingen die meededen met het onderzoek). - Loopwegen hoeven niet meer aangegeven te worden - Leerlingen bewegen nog steeds intensief. - Gebruik het ook voor angstige kinderen (met de lintjes) en voor leerlingen die moeite hebben met het werken in meerdere vakken. - Gebruik time-timer en foto’s is ook een structuur voor de leerlingen zonder a.s.s. Onbedoeld neveneffect: - Leerling met a.s.s. is de “leider“ van het groepje.
Spel. Alle kinderen, los van hun mogelijkheden, hebben recht op spel!
Uitgangspunten spel. Leerling moet zoveel mogelijk succeservaringen krijgen. Uitgaan van mogelijkheden en geen onmogelijkheden. Spel is middel, geen doel
Problemen bij spel. * Spelregels * Speelveld * Structuur * Tempo * Emoties
Uitleg en spelregels.
Alleen de belangrijkste regel(s). Uitleg kort en bondig Voordoen.
Speelveld. - Gescheiden speelveld. - Cyclische spelen o.a. leeuwenkooi, Chinese muur.
Zorg voor vaste structuren.
O.a.: - Tikker (jager) altijd herkenbaar aan een geel tiklint. - Getikt dan zitten op de bank. - Gebruik time-timer - Gebruik het planbord
Leerlingen met a.s.s. moeten scripts ontwikkelen. Een script is een “interne bibliotheek” van dagelijkse routines. Bij spel is een script een “interne bibliotheek” van spel routines.
Visualisatie.
Voor het ontwikkelen van de “spel scripts” bij de leerlingen met a.s.s. is visuele ondersteuning nodig.
Drijfbal.
doel van het spel de regels de ballenophaler tactische tips
Drijfbal speel je in 2 groepen. 1 groep heeft groene lintjes.
De andere groep heeft blauwe lintjes.
Probeer met een bal de grote bal zo te raken dat de grote bal gaat rollen.
Als de grote bal tegen de bank van de andere groep rolt dan is dit een doelpunt.
Van elke groep heeft er één ook nog een rood lint om.
Dit is de ballenophaler die de ballen terug brengt naar de groep.
Dan hebben ze altijd genoeg ballen om te gooien.
Je mag als gooier niet over de bank stappen. Niemand mag de grote bal aanraken.
De ballenophaler.
De ballen ophaler herken je aan het rode lint.
Ballen die tussen de banken blijven liggen zijn voor de ballenophaler.
Breng de ballen zo snel mogelijk naar je eigen groep.
Leg de bal achter de bank.
Of geef de bal aan iemand van je groep.
Dan hebben ze weer ballen genoeg om tegen de grote bal te gooien.
De tactiek.
Na het gooien.
Zo snel mogelijk weer een bal pakken.
Kijk naar de grote bal en sta klaar om te gooien.
Het is makkelijker om een bal dichtbij te raken dan ver weg. Wacht tot de grote bal dichtbij is!
Als je goed gooit, rolt de grote bal weg en komt je bal weer terug.
Probeer recht achter de bal te staan als je gooit.
Als je schuin achter de grote bal gooit rolt de bal naar de zijkant.
Probeer met de bovenhandse worp te gooien dan gooi je het hardst.
Kijk maar!
Eenvoudig tikspel.
Dit is de tikker dat kun je zien aan het gele lint.
De tikker telt 1….
2….
3….
En gaat dan tikken.
Ren weg van de tikker.
Getikt. Dan ga je zitten op de bank.
Als de tikker iedereen getikt heeft of stop zegt dan kiest hij de nieuwe tikker.
Verder uitbouwen.
De tactiek van de tikker: - eerst de langzamere lopers dan de snellere - probeer ze in de hoeken te drijven
De tactiek van de loper: - Uit de buurt blijven van de tikker - Als de tikker achter je aan zit maakt schijnbewegingen