P708831 | Afgiftekantoor Gent X | Verschijnt 5x per jaar
33
BESAFE
Inspiratie voor uw lokaal veiligheids – en preventiebeleid
FEBRUARI 2015
DOSSIER
SOCIALE MEDIA Een politiezone, een brandweerkorps, een preventiedienst. Hoe gebruiken zij Twitter en Facebook?
4 Brandweer Antwerpen:
‘Facebook is ideale kanaal voor brandweergevoel’
5 Politiezone Mons-Quévy: ‘Een
directe communicatielijn naar de bevolking’
6 Preventiedienst Menen: ‘Snelheid van sociale media is groot voordeel’
‘Authentiek en eerlijk communiceren’ ‘Als openbare dienst moet je sociale media gebruiken. Je kan kanalen waar zo veel burgers zitten niet zomaar negeren.’ Dat zegt Bert Brugghemans, majoor bij de Brandweer Antwerpen. Hij is zelf al jaren actief op diverse sociale media en stond mee aan de wieg van de Twitter- en Facebookaccounts van de Antwerpse brandweer. Brandweermajoor Bert Brugghemans: ‘We streven naar een evenwicht tussen leuke berichten die ons nieuwe volgers opleveren en nuttige berichten die vaak minder likes of views krijgen.’
‘Brandweer-, politie- en gemeentelijke preventiediensten hebben de plicht om te communiceren met burgers over hun werkzaamheden. Als brandweer kiezen we ervoor FOTO © JASPER LEONARD om dit te doen via alle kanalen waar burgers zich ophouden, dus ook via sociale media.’ Volgens Brugghemans zijn sociale media eenvoudig te beheren en heel dynamisch. ‘Ze leiden vaak naar publicaties in de ‘earned’ media, zoals de pers, waardoor je een nog groter bereik krijgt. Ze laten monitoring toe en geven een accuraat beeld van het effectieve bereik, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een advertentie in de krant.’ ‘Het grootste voordeel van sociale media is dat je je boodschap ongefilterd en snel bij de burger krijgt. Sociale media zijn een doeltreffend middel om een boodschap over te brengen, ook bij crisiscommunicatie. Soms kunnen we onze boodschap sneller via sociale media verspreiden dan we fysiek aanwezig kunnen zijn. Zo kunnen we bijvoorbeeld tijdens een
druk koopweekend mensen actief oproepen om ruimte te maken voor de brandweer bij interventies in de binnenstad.’
Ook bron van informatie Sociale media kunnen ook een bron van informatie zijn. ‘Wij halen er informatie uit over en voor interventies. Maar we gebruiken die informatie bijvoorbeeld ook om onze preventiecampagnes te sturen. Op basis van wat mensen online zetten, analyseren we waar ze mee bezig zijn en waar de interesses liggen op vlak van brandveiligheid.’ Als openbare dienst is het volgens Brugghemans essentieel om zo authentiek en eerlijk mogelijk te communiceren. ‘Er zijn trucjes om snel veel volgers te krijgen, maar die zijn niet duurzaam en leiden vaak tot negatieve ervaringen. Als betrouwbare brandweer-, politie- of gemeentedienst blijven we daar beter van weg. We streven wel naar een evenwicht tussen de ‘leuke’ berichten die ons nieuwe volgers opleveren en de nuttige berichten die vaak minder likes of views krijgen. Door het aantal volgers systematisch op te krikken krijgen we immers automatisch een groter bereik voor onze preventieboodschappen.’
VERDER IN DIT NUMMER:
2 BRANDPREVENTIEMONITOR
Kennis over rookdetector blijft beperkt
3 WONINGINBRAKEN • Europees Rapport Domestic Burglary • Diefstal in woningen gemonitord
7 BELEIDSNOTA
VEILIGHEID EN BINNENLANDSE ZAKEN Klemtonen in het veiligheidsbeleid van de komende jaren
8 GAS-PLATFORM
ADVP zoekt input en output over GAS-toepassing POSTUUM: JO VANHECKE
Zet uw gemeente
in de kijker
Hebt u een inventief veiligheidsplan? Of een boeiend preventieproject? Of een interessante case die uw collega’s kan inspireren? Laat het ons weten. Mail uw verhaal naar
[email protected] en we werken het verder uit.
BESAFE 1
BESAFE
B
Brandpreventiemonitor Burgemeesters, brandweermannen en preventiemedewerkers hebben nog heel wat werk om de bevolking vertrouwd te maken met de risico’s van brand. Eén Belg op drie denkt nooit aan brandveiligheid, al zijn er wel grote regionale verschillen. Dat blijkt uit de jongste editie van de brandpreventiemonitor, een tweejaarlijks rapport van ANPI i.s.m. de FOD Binnenlandse Zaken.
Kennis over rookdetector blijft beperkt
E
erst het goede nieuws: het gaat de goede kant op met de communicatie over het noodnummer 112. Het nummer raakt stilaan ingeburgerd, de helft van de Belgen zou het bellen als ze geconfronteerd worden met een brand. Maar terwijl de communicatie over het noodnummer wel aanslaat, blijven er nog altijd gaten in de informatievoorziening rond brandpreventie en de kennis bij de bevolking. Daar kunnen gemeentebesturen, preventieambtenaren en brandweerkorpsen vlot op inspelen.
Veel meer rookmelders Uit de brandpreventiemonitor blijkt dat het aantal rookmelders de voorbije jaren sterk gestegen is. Zes op de tien woningen zijn nu uitgerust met een rookmelder, vier jaar geleden was dat nog maar 47%. Die stijging is vooral te danken aan de toename van het aantal rookmelders in Vlaanderen. Maar daar was dan ook nog veel achterstand goed te maken: in Vlaanderen is nog altijd maar 43% van de woningen uitgerust met een rookmelder, en dat is net niet de helft van het aantal woningen in Wallonië (84%). In Brussel is er een rookmelder te vinden in 74% van de woningen. Toch blijft de kennis over rookdetectors beperkt. 1 Belg op 10 vindt rookmelders niet belangrijk. Van degenen die een rookmelder
2 BESAFE
hebben, onderhoudt 40% hem niet, slechts één op de drie test zijn of haar rookmelder soms, en nog te veel bezitters zijn zich niet bewust van de beperkte levensduur van de batterijen in de rookmelder.
Beperkte kennis over brandveiligheid Ook aan de overige kennis over brand bij de Belgen kan nog heel wat geschaafd worden. 1 Belg op 10 weet niet of de elektrische installatie in zijn woning is uitgerust met automatische zekeringen en of de installatie gecontroleerd werd. Slechts 1 op de 10 Belgen weet dat sprinklers in een woning kunnen worden opgehangen om brand te beperken. En slechts 1 op 5 die zelf een woning heeft gebouwd, heeft het met zijn architect over brandpreventie gehad.
Huurders, ouderen en de lagere sociale klassen scoren in zowat alle categorieën het slechtst. Informatiecampagnes over brandveiligheid houden daar best rekening mee.
Uit de brandpreventiemonitor blijkt dat er nog heel wat aspecten van brandveiligheid zijn waarover de bevolking te weinig informatie heeft. Zo is er in 3 op de 10 woningen geen enkel preventiemiddel aanwezig: 70% heeft geen brandblusser in huis, 75% heeft nog geen branddeken, en slechts 15% heeft een evacuatieplan, al heeft de meerderheid dat nooit uitgeprobeerd. In 30% van de Belgische woningen zijn er nog niet-geaarde stekkers aanwezig, 20% van de elektrische installaties zijn niet gekeurd, en 6% van de Belgische bevolking zou een brandende frietketel nog altijd proberen te doven met water.
Preventieboodschappen Dat campagnes wel degelijk zin hebben, blijkt uit het feit dat 63% van de Belgische bevolking het afgelopen jaar een of meerdere brandpreventieboodschappen heeft opgemerkt. Bovendien blijkt uit de brandpreventiemonitor dat Belgen meer en meer kiezen voor beschermende producten met een erkend label of norm. Bij de aankoop ervan beroepen ze zich niet alleen op informatie die ze krijgen van kennissen, maar hechten ze ook veel belang aan het waardeoordeel van de brandweer. Uit de monitor blijkt overigens dat 14% van de Belgen de voorbije vijf jaren met de brandweer in contact kwam.
BESAFE Twee initiatieven rond inbraakpreventie Woninginbraken
Elk uur worden er in ons land acht inbraken geregistreerd. En dat hoge aantal vinden we ook terug in de andere Europese landen. Alarmerend en verontrustend, zegt de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (ADVP) over die cijfers. Voldoende om er twee projecten rond te bouwen.
W
oninginbraken behoren tot de grootste criminaliteitsproblemen in ons land. Niet alleen omwille van het hoge aantal, ze hebben ook belangrijke psychologische gevolgen voor de slachtoffers ervan. Maar ondanks de verschillende beleidsplannen en de vele (preventieve) acties, blijft het aantal inbraken toenemen. Meer zelfs, cijfers over diefstallen in woningen tonen aan dat het fenomeen nog niet voldoende is aangepakt.
Europees project en actieplan Domestic Burglary Niet alleen ons land heeft te maken met een toenemend aantal woninginbraken. Het fenomeen doet zich ook voor in de andere Europese landen. Daarom zette ADVP, met de steun van de Europese Commissie, een Europees project op poten. Dat kreeg de naam An integral methodology to develop an information-led and community-orientated policy to tackle domestic burglary, kortweg A methodology to tackle burglary. Het project werd eind vorig jaar afgerond en voorgesteld, de resultaten zijn nu ook beschikbaar. De bedoeling van het project was om de lidstaten, hun beleidsmakers en de actoren op het terrein – lokale politiemensen, gemeentebesturen, preventiediensten en privépartners – meer te sensibiliseren voor het fenomeen woninginbraken en hun kennis hieromtrent te verhogen. Op die manier moet er een dynamisch inbraakpreventiebeleid in de hele Europese Unie tot stand komen. Daartoe ontwikkelde het projectteam een methodologisch stappenplan. Dat kwam tot
stand via de organisatie van adviesraden, focusgroepen, terreinbezoeken en een World Café. Daarmee wil het projectteam de andere lidstaten ondersteunen door talrijke methodes te ontwikkelen om hun eigen nationale beleid te optimaliseren. Het actieplan in het kader van dit project fungeert als voorbeeld van een goede praktijk en kan bijgevolg de beleidsmakers van de andere lidstaten inspireren.
i
Het volledige actieplan en de verslagen van de adviesraden, de focusgroepen, de terreinbezoeken en het World Café die met het project gepaard gingen, kunt u nalezen op www.domesticburglary.eu.
Het plan streeft naar een dynamisch inbraakpreventiebeleid in de hele Europese Unie
Monitor Diefstal in Woningen Inbraken en diefstallen in woningen zijn niet alleen een hardnekkig maar ook een veelzijdig probleem. Daar komt nog bij dat de gegevens over diefstallen in woningen verspreid bewaard worden. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk om een goed overzicht te krijgen. Daarom ontwikkelde de ADVP een monitor waarin verschillende gegevens met betrekking tot de diefstallen in woningen gecentraliseerd worden bewaard. Die gegevens houden allemaal verband met het aantal diefstallen in woningen. De monitor bevat ook gegevens
over het aantal alarmsystemen, het aantal diefstalpreventieadviseurs (DPA’s) en het aantal burtinformatienetwerken (BIN’s). Op termijn moet er ook ruimte komen voor de gegevens over de aanpak van de verschillende actoren, zoals het aantal adviezen van de DPA’s en de tips die de BIN’s doorgeven. Ook de acties die verbonden zijn aan de verzekeringsmaatschappijen en eventuele andere partijen moeten er op termijn hun plaats krijgen. De bundeling van de gegevens maakt het voor de gebruikers mogelijk om de resultaten te consulteren op één centrale plaats. De ADVP maakt hiervan gebruik om de resultaten te analyseren. Burgemeesters, politiezones en andere personen die de monitor raadplegen, kunnen die analyse gebruiken om gerichtere sensibilisatieacties uit te voeren.
i
De gegevens kunnen worden opgevraagd op alle verschillende niveaus van ons land, van het lokale tot het nationale niveau
De monitor kan worden geraadpleegd op de website van Besafe (https://www.besafe. be/diw/belgi-belgique). De ADVP staat ook open voor voorstellen om de monitor nog verder uit te breiden en te optimaliseren. Wie een voorstel heeft, kan dat mailen naar
[email protected].
BESAFE 3
BESAFE
Dossier social media
Social media, uw twuddy Preventiediensten, burgemeesters, brandweerkorpsen, politiezones en gemeentebesturen weten het al langer: sociale media zijn onontbeerlijk in de communicatiemix. Voor heel wat politiezones is dat geen nieuws, veel van hen sprongen al van bij de start van Twitter mee op de kar. En daarna volgden de andere openbare diensten die op lokaal vlak betrokken zijn bij het veiligheids- en preventiebeleid. Besafe stak zijn licht op bij de preventiedienst van Menen, de brandweer van Antwerpen en de politiezone Mons-Quévy.
Preventiedienst Menen
‘Snelheid van sociale media is groot voordeel’
FOTO © PREVENTIEDIENST MENEN
Preventiedienst Menen zette behoorlijk vroeg de stap naar sociale media. Al in juni 2009 werd het eerste Twitterbericht gepost, in november 2011 volgde een Facebookaccount. ‘We zijn ervan overtuigd dat via sociale media een groot publiek bereiken, maar we blijven ook sterk inzetten op de klassieke communicatiekanalen’, zegt diensthoofd Luc Claeys.
A
anvankelijk waren de berichten van de preventiedienst aankondigingen van activiteiten zoals Diensthoofd Luc Claeys: fietslabelmomenten ‘We stemmen onze berichtgeving af op het en diefstalpreventietype sociale media en acties. Geleidelijk het doelpubliek.’ is de berichtgeving gevarieerder geworden. ‘Sommige onderwerpen komen het hele jaar door aan bod, zoals computerbeveiliging en brandveiligheid, andere horen meer bij een bepaalde periode, zoals vuurwerk in de aanloop naar eindejaar of inbraakpreventie tijdens de donkere maanden’, aldus Luc Claeys. ‘In het begin postten we ook vaak berichten over de buurtinformatienetwerken in de politiezone Grensleie, waar Menen deel van uitmaakt. Dat heeft de BIN-gemandateerden de ogen geopend. Sinds 2012 is ook BIN Groot Menen gestart met de verspreiding van berichten via Twitter, een jaar later verscheen het eerste Facebookbericht.’ Is jullie aanpak voor Twitter en Facebook verschillend? ‘Op Facebook zijn onze volgers voornamelijk burgers, veelal inwoners van Menen. Onze Twittervolgers zijn echter vooral collega’s uit het ruime werkveld preventie. Denk daarbij
4 BESAFE
aan andere preventiediensten, collegapreventieambtenaren, politiezones, hulpverleners, enzovoort. We zien dezelfde trend in wie wij zelf volgen op Twitter: hoofdzakelijk professionals actief in de sector veiligheid en preventie, buitenlandse preventieprojecten, journalisten en nieuwsaccounts. Het is dus logisch dat we de berichtgeving afstemmen op het type sociale media en het doelpubliek.’ Hoe past de communicatie via sociale media binnen jullie ruimere preventieaanpak? ‘Binnen onze informatieverspreiding naar de burger zijn het slechts twee van de vele communicatiekanalen die we inzetten om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Hoewel we ervan overtuigd zijn dat we via Twitter en Facebook een groot publiek bereiken, blijven we ook de klassieke kanalen gebruiken, zoals de stadskrant, de website van Menen, de lokale pers, affiches, brochures, enzovoort. Het grote voordeel van berichtgeving via sociale media zit hem in de snelheid. Die snelheid is heel belangrijk bij BIN-berichten, maar
Onze Twittervolgers zijn vooral collega’s, op Facebook zijn dat voornamelijk burgers.” Diensthoofd Luc Claeys
bijvoorbeeld ook bij berichtgeving over cybercriminaliteit (nepmails, oplichting, phishing, …). We hebben al meerdere keren snel kunnen inspelen op zogenaamde internethoaxen, bijvoorbeeld over een valse waardebon van 500 euro voor IKEA.’ Hoe zijn de reacties van burgers? Is er vaak interactie? ‘Op onze Facebookaccount wordt er weinig gedebatteerd in de reactievelden, maar we merken wel dat onze berichten vaak gedeeld worden. De impact hiervan is enorm. De kracht van sociale media zit hem in het gigantische netwerk waarbinnen berichten zich als een lopend vuur kunnen verspreiden.’ Hebben jullie tips voor collega’s die de stap nog niet gezet hebben? ‘De belangrijkste tip is volgens mij: stem de boodschap af op de doelgroep en het kanaal. Huldig daarbij het KISS-principe (Keep It Simple Stupid). Soms zegt een beeld meer dan duizend woorden. In onze huidige maatschappij waarin communicatie vluchtiger wordt, is het belangrijk om een boodschap te laten nazinderen. Probeer na te denken over manieren om dit te bereiken. Afbeeldingen kunnen een handige trigger zijn.’ facebook.com/Preventiedienstmenen twitter.com/preventiedienst
BESAFE
Dossier social media
Brandweer Antwerpen
‘Facebook is ideale kanaal voor brandweergevoel’
‘In het verleden werd via de klassieke kanalen al heel sterk ingezet op preventiecampagnes. De boodschappen van toen zijn nog steeds actueel’, zegt Bert Brugghemans, majoor bij Brandweer Antwerpen. ‘De inhoud is dus altijd voorhanden. Campagnes worden zo breed mogelijk getrokken om een maximaal bereik te realiseren. Preventiecommunicatie, maatschappelijke preventie en brandveilig samenleven worden daarom getrokken vanuit zowel de communicatiedienst als de preventiedienst.’ De Antwerpse brandweer communiceert het hele jaar door over bijvoorbeeld rookmelders en evacuatie. In de winter focussen ze daarnaast op CO-intoxicaties en in de zomer op open vuren. Ze proberen ook in te spelen op de actualiteit en koppelen boodschappen aan belangrijke gebeurtenissen.
Website voor meer achtergrond Bert Brugghemans: ‘Elk kanaal dat de communicatiedienst gebruikt, wordt anders ingezet. Twitter wordt eerder als ‘lokkanaal’ gebruikt. We plaatsen een eenvoudige wervende boodschap en verwijzen naar meer inhoud op de website. Facebook kan iets meer content bevatten, hoewel onderzoek uitwijst dat je ook daar de berichten beter beperkt houdt. Een link naar de website is nog steeds de
FOTO © BRANDWEER ANTWERPEN
De Antwerpse brandweer is sinds 2011 actief op Facebook en Twitter. Daarnaast hebben ze een YouTube-kanaal. Ze kiezen bewust voor een beperkt aantal kanalen, die ze dezelfde lookand-feel geven en heel goed beheren.
Onze onthaalmedewerkers krijgen de informatie van de operationelen en vertalen dit naar een vlot leesbaar en leuk bericht dat begrijpbaar is voor de burger.
Sociale media zijn niet gratis Facebook is voor crisiscommunicatie beter geschikt dan Twitter.” Bert Brugghemans, majoor bij Brandweer Antwerpen
beste manier om de geïnteresseerde lezer meer achtergrond te geven.’ Behalve bij de maandelijkse rookmeldertest gebruikt de Antwerpse brandweer Twitter amper voor preventie. ‘Facebook is dan weer het kanaal bij uitstek om ‘het brandweergevoel’ weer te geven. Zo bind je mensen aan je ‘merk’ en krijgt je preventieboodschap automatisch meer impact. Beide kanalen worden ook gebruikt voor crisiscommunicatie. In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken is Facebook daarvoor beter geschikt dan Twitter.’
Te volgen Liken, delen en retweeten zorgen ervoor dat uw boodschap nog meer aandacht krijgt. Wie een twitteraccount onderhoudt, weet dat boodschappen retweeten even belangrijk is als eigen berichten verspreiden. Wie inspiratie zoekt, vindt die bijvoorbeeld op de talrijke accounts van politiezones en brandweerkorpsen. Ook Besafe heeft een twitteraccount: @BeSafe_tweet. U vindt er allerlei tips die u kunnen inspireren. Op @speelntmetvuur vindt u honderden tips over brandveiligheid en brandpreventie. U kunt deze twitteraccounts integreren in uw eigen website.
‘Het is volgens mij wel een misvatting dat sociale media ‘gratis’ zijn. Een goed bereik krijgen kost vaak toch wat inspanningen op langere termijn of zelfs investeringen in ‘aangekocht’ bereik. Zo werken we bij de Antwerpse brandweer steeds meer met betalende Facebookberichten. Dat is een bewuste keuze om met een beperkt budget toch een heel grote impact te hebben. Om dit te illustreren: ooit hebben we met een post die als target ‘Antwerpen’ had, de helft van de Antwerpse bevolking bereikt. Bij een nakende storm maken we onze stormlijn bijvoorbeeld wel eens bekend via een betalend bericht. Af en toe zetten we betalende berichten ook in bij grote preventiecampagnes, bijvoorbeeld naar studenten. We doen dit wel gericht, doordacht en met mate, want we willen mensen uiteraard niet spammen’, zegt Bert Brugghemans.
Vlot leesbare berichten Veel berichten van de openbare diensten zijn ouderwets geschreven of doordrongen van een bepaald jargon. De Antwerpse brandweer kiest er bewust voor om Facebook en Twitter te laten beheren door twee onthaalmedewerkers die geen uren preventiecursus hebben gevolgd. Ze krijgen de informatie van de operationelen en vertalen dit naar een vlot leesbaar en leuk bericht dat begrijpbaar is voor de burger. facebook.com/brandweerantwerpen twitter.com/BWAntwerpen
BESAFE 5
BESAFE
B
Dossier social media
Politiezone Mons-Quévy
‘Een directe communicatielijn naar de bevolking’ Ruim 10.000 volgers heeft de politiezone van Mons-Quévy op haar socialemediakanalen. Dat is meer dan tien procent van het aantal inwoners van Mons. ‘Een mooi resultaat, maar er is meer dan alleen maar het aantal volgers’.
De politiezone Mons-Quévy heeft 1.400 volgers op Twitter en 9.000 op Facebook. ‘Dat is op zich al behoorlijk veel, maar het werkelijke aantal personen dat onze boodschappen leest, ligt uiteraard hoger, omdat veel boodschappen gedeeld of geretweet worden. Op die manier worden ze ook door niet-volgers gelezen. En we bereiken vooral veel jongeren, een groep die veeleer internet gebruikt dan traditionele media zoals kranten, radio of tv’, vertelt Stéphanie Coupez, pr-verantwoordelijke bij de politiezone Mons-Quévy.
Charlie Hebdo Dat de berichten geretweet of doorgestuurd worden, heeft trouwens nog een groot voordel. ‘Na de aanslagen tegen Charlie Hebdo in Parijs vroegen onze politiemensen om een algemene boodschap te sturen om hun medeleven te betuigen met alle slachtoffers en met hun Parijse collega’s. De boodschap die we daarover postten, werd veel gedeeld. Het grote voordeel bij zo’n actie is dat iedereen dezelfde uniforme boodschap brengt.’
Mons 2015 De organisatie van Mons 2015 is ook een mooie kans om de socialemediakanalen van de politiezone volop in te zetten. ‘De organisatie brengt een hoop praktische problemen met zich mee. Via Twitter en Facebook kunnen
Vroeger stuurden we veel persberichten, nu communiceren we rechtstreeks aan de bevolking.” Stéphanie Coupez, communicatieverantwoordelijke
we heel wat richtlijnen communiceren. Op Twitter is dat kort en beperkt zich dat tot een boodschap met een link naar een artikel op de website van de stad, de organisatie, de politie of zelfs de pers. Op Facebook mag dat wat meer body hebben. Je kunt er de folder aan toevoegen of een link om de volledige pdf te downloaden.’
Feedback De onderwerpen van de boodschappen op beide socialemediakanalen zijn trouwens heel verscheiden. ‘Snelheidscontroles vermelden we altijd, maar we posten ook tips over diefstalpreventie, mobiliteit, algemene informatie, anekdotes, tips, informatie over nieuwe wetten en nieuwe maatregelen. Dikwijls spelen we in op de actualiteit. Zo communiceerden we onlangs verschillende keren rond de plaag van diefstallen met list. In de zomer sporen we de volgers herhaaldelijk aan om hun huizen veilig achter te laten wanneer ze op vakantie
Waar is Instagram? Instagram is een social medium dat zich uitstekend leent om foto’s te delen. Ideaal dus voor tips over preventie en veiligheid. Toch valt het op dat geen enkele Belgische politiezone of brandweerkorps een instagram-account heeft. In Nederland wordt Instagram wel ijverig gebruikt. De politie van Noord-Nederland startte in november vorig jaar met een proefproject met als duidelijk omschreven doel ‘burgers en ondernemers via Instagram te betrekken bij de veiligheid in de buurt, om zodoende samen criminaliteit aan te pakken’. De instagrampagina is terug te vinden op http://instagram.com/politienoordnederland en heeft 1500 volgers. De instagrampagina van de politiezone Maarssen heeft zelfs bijna 1900 volgers.
6 BESAFE
Stéphanie Coupez: ‘Het grote voordeel van delen en retweeten is dat iedereen dezelfde uniforme boodschap brengt.’
gaan. Ze kunnen dan aan de politie vragen om een oogje in het zeil te houden in de buurt van hun huis. Een klein berichtje met een link naar de website waar men die aanvraag moet doen, meer is het vaak niet.’ ‘Mijn collega’s leveren me soms input en ideeën voor de boodschappen die ik post, maar ik haal ook inspiratie uit de feedback of uit de vragen die we krijgen van onze volgers. Hoe pakt de stad de parkeerproblemen aan nu ze Culturele Hoofdstad wordt? Hoe zit het met parkeren voor de buurtbewoners? Meestal hadden we daarover al eerder gecommuniceerd, maar sommigen hadden die communicatie blijkbaar niet gezien en dus berichten we daar opnieuw over. Het is belangrijk dat de berichten meermaals herhaald en geïntegreerd worden op de verschillende kanalen.’
Autonomie Stéphanie Coupez kan de berichten waarover ze communiceert volledig zelf kiezen. ‘Ik werk met het volle vertrouwen van mijn directe verantwoordelijke en hij laat me dan ook volledig autonoom werken; maar hij houdt de berichten natuurlijk wel in het oog.’ Die zelfstandigheid heeft een pr-verantwoordelijke ook nodig, want twee van de belangrijkste eigenschappen van sociale media zijn efficiëntie en snelheid. ‘Twitter en Facebookberichten zijn efficiënter dan persberichten, omdat de pers die berichten gemakkelijk oppikt’, zegt Stéphanie Coupez. ‘Vroeger stuurden we veel meer persberichten rond via mail. Het nadeel daarvan was dat journalisten de boodschappen soms zodanig herwerkten dat ze niet helemaal meer overeenstemden met de oorspronkelijke bedoeling. Dankzij de sociale media hebben we nu één directe communicatielijn naar de bevolking. Ideaal.’ facebook.com/PoliceMonsQuevy twitter.com/PoliceMonsquevy
BESAFE
Beleidsnota Veiligheid en Binnenlandse Zaken ‘Veiligheid vraagt om een totaalaanpak. We werken daarom een integraal veiligheidsbeleid uit, gericht op samenwerking, preventie en een doortastend optreden van de veiligheidsdiensten.’ Dat staat te lezen in de Algemene beleidsnota Veiligheid en Binnenlandse Zaken die minister Jan Jambon in december 2014 presenteerde. Hieronder zetten we enkele passages op een rij die van belang zijn voor het lokale veiligheids- en preventiebeleid.
Klemtonen in het veiligheidsbeleid van de komende jaren Strategische veiligheids- en preventieplannen De strategische veiligheids- en preventieplannen (SVPP) zullen worden geëvalueerd. Dat moet leiden tot het optimaliseren van de samenhang tussen de acties, het in kaart brengen en ontplooien van de goede praktijken en het garanderen van een doeltreffende aanwending van de openbare middelen. De evaluatie zal afgerond worden vóór de verlenging van de plannen in 2017.
Camerawetgeving De wetgeving voor het gebruik van bewakingscamera’s is aan een evaluatie en herziening toe. De minister streeft naar een flexibel wetgevend kader dat technologische evoluties toelaat in het vaststellen en opsporen van criminaliteit. Hierbij wordt er gezorgd voor een evenwicht tussen effectiviteit, efficiëntie en de bescherming van de private levenssfeer.
Vergunningen voor ondernemingen De lokale bestuurlijke overheden worden geconfronteerd met schijnbedrijven en malafide drankslijterijen. Daarom moeten ze, conform het regeerakkoord, kunnen beschikken over verschillende soorten informatie van gerechtelijke en administratieve overheden. Op die manier kunnen ze de malafide ondernemingen weren in het kader van een bestuurlijke aanpak, bijvoorbeeld door het weigeren van vergunningen. In 2015 zal de minister de nodige wetgevende initiatieven laten onderzoeken en voorbereiden.
GAS Op basis van een evaluatie van de GAS-reglementering zullen de noodzakelijke correcties worden doorgevoerd. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het arrest van het Grondwettelijk Hof, dat binnenkort uitspraak zal doen over de GAS-regelgeving. Bovendien zal het wettelijk vereiste tweejaarlijkse verslag aan het parlement over de toepassing van deze wet in overleg met de commissie eind 2015 of begin 2016 voorgelegd worden.
Voetbal Via de Voetbalcel zal de komende jaren alles in het werk gesteld worden zodat mensen op
een veilige en aangename manier een voetbalevenement kunnen bijwonen. De overgrote meerderheid van goedmenende supporters mag volgens de minister niet het slachtoffer worden van (potentieel) wangedrag van een minderheid. Daarom wordt werk gemaakt van een geïntegreerde en integrale aanpak, gekoppeld aan een lik-op-stuk beleid voor zij die zich niet kunnen gedragen zoals het hoort. Daarnaast wordt de strijd tegen het racisme voortgezet. Een proportionele private-publieke inspanning inzake de veiligheidsinspanningen moet het uitgangspunt zijn. Omdat geregeld ernstige problemen opduiken in lagere afdelingen, inclusief het jeugdvoetbal, zal een gecoördineerd beleid worden uitgewerkt om de veiligheid en het respect bij sportwedstrijden te verhogen.
Bovenop de lokale aanspreekpunten voor de steden en gemeenten in het kader van SVPP komen er regiocoördinatoren, die in een tweede lijn de gemeenten en regio’s kunnen adviseren en faciliteren. De geïntegreerde politie moet volgens de minister kunnen beschikken over het luik bestuurlijke politie van de Algemene Nationale Gegevensbank. Op die manier wordt een standaardregistratie en proactieve gegevensuitwisseling tussen relevante veiligheidspartners mogelijk. De betrokkenheid van en de informatiedoorstroming naar de lokale politiezones wordt versterkt, onder meer door de oprichting van gemengde teams met de federale politie en door specifieke opleidingsprogramma’s.
Taakverdeling publieke en private actoren
Er wordt een kader gecreëerd waarin federale overheden, gewesten en gemeenschappen constructief overleggen over een uniforme aanpak van de reglementering inzake brandpreventie, zodat de basisnormen uit het koninklijk besluit van 7 juli 1994 en de specifieke normen inzake de brandpreventie van de deelstaten beter op elkaar zijn afgestemd. Er wordt ook gezorgd voor efficiente handhaving van de brandpreventienormen door de invoering van administratieve sancties om inbreuken op deze voorschriften te bestraffen en door een extern nazicht van het ontwerp en de uitvoering van specifieke brandveiligheidssystemen. Er komt ook een actieplan voor brandpreventie dat de aandacht vestigt op zowel bewustmaking van de burger als adviesverlening en controle van de regelgeving.
Zowel publieke als private actoren staan in voor de veiligheid van de burger. Er zal gezocht worden naar een betere taakverdeling tussen beiden en er zullen samenwerkingsverbanden worden opgezet. De reglementering betreffende de private veiligheid zal geëvalueerd worden in samenwerking met de sector en andere betrokkenen. Op basis van die evaluatie en het kerntakendebat bij de politie zal er een nieuwe en vereenvoudigde wetgeving worden voorgesteld.
Radicalisering en terrorisme De regering zal werk maken van een integrale aanpak van radicalisering en terrorisme, waarbij zowel reactief als preventief wordt opgetreden. Daarbij wordt gestreefd naar meer samenwerking met de deelstaten, zullen er expertvergaderingen met alle actoren worden georganiseerd en wordt het coördinatieoverleg met het lokale beleid en de praktijk versterkt. De vertegenwoordiging in nationale, Europese en internationale overlegstructuren wordt voorgezet. De lokale overheden zullen, als regisseurs van het lokale veiligheidsbeleid, worden gecoacht bij de uitwerking van hun preventiebeleid inzake gewelddadige radicalisering. Ze kunnen hiervoor rekenen op ondersteuning vanuit een methodologische insteek, het ter beschikking stellen van bewezen praktijken en/of financiële impulsen, meer bepaald via pilootprojecten.
Brandpreventie
Volledige nota Dit is slechts een zeer beknopte weergave van de beleidsnota Veiligheid en Binnenlandse Zaken. De volledige nota vindt u op www.dekamer.be: klik op ‘Documenten’ - ‘Parlementaire stukken van de Kamer’ ‘Volledig overzicht’ en ga dan naar document 588 - 016. Op de website van de Kamer is ook de Beleidsverklaring Veiligheid, Politie en Binnenlandse Zaken beschikbaar (document 20 - 025), die aandacht heeft voor onder andere de hervorming van het politiestatuut.
BESAFE 7
BESAFE
GAS-platform
S
Het overlegplatform wil informatie vergaren en input krijgen over de toepassing van de GASwetgeving
Deelnemers In het platform zetelen de verschillende gesprekspartners die de GAS-wetgeving op het terrein mee vorm geven. ‘In de eerste plaats nemen de vertegenwoordigers van de verschillende verenigingen van steden en gemeenten deel.’ Voor Vlaanderen is dat de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), voor Wallonië de Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW) en voor Brussel de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB). Daarnaast zetelen ook de dossierbeheerders ‘bemiddeling’ van de Cel Grootstedenbeleid bij de POD Maatschappelijke Integratie in het platform en een vertegenwoordiger van de Vaste Commissie van de Lokale Politie. Ten slotte nemen er ook nog sanctionerende ambtenaren aan het platform deel. Wat betreft de steden wordt dat aantal
Postuum
Input en output over GAS-toepassing beperkt tot één vertegenwoordiger van een grote en één vertegenwoordiger van een middelgrote stad, telkens zowel voor Vlaanderen als voor Wallonië. Ook de provinciale sanctionerende ambtenaren zetelen in het GASoverlegplatform. Voor de Vlaamse provincies zijn dat de drie sanctionerende ambtenaren van de provincies die zo’n ambtenaar hebben, voor Wallonië is dat een vertegenwoordiger van de Vereniging van de Waalse Provincies.
Jo had een duidelijk motto: voetbal moest een feest zijn en dat voor de hele familie. Daarvoor werkte hij sinds 2002 een zeer succesvol beleid uit. Zo leidde een zeer consequente toepassing van de voetbalwet tot een efficiëntere inzet van de politiediensten met een daling van de politiekosten als gevolg. Minder amokmakers in en rond de stadions kwam ook de sfeer ten goede. Er kwam meer volk, ook vrouwen en kinderen, naar de stadions en daar werden de clubs dan weer beter van. Kenmerkend voor Jo’s beleid was zijn eeuwige zoektocht naar het evenwicht
Colofon
Communicatie Voor de verspreiding van de informatie die in het platform wordt samengebracht, rekent het platform op de verenigingen van de steden en gemeenten. ‘Zij hebben goede contacten met hun leden en eigen informatiekanalen Het overlegplatform kwam een eerste keer samen op 18 november van vorig jaar. Voortaan wil het twee of drie keer per jaar samenkomen.
Jo Vanhecke, de man die van voetbal weer een feest maakte Op 9 januari overleed Jo Vanhecke, directeur van de voetbalcel van Binnenlandse Zaken. Hij was niet alleen een gewaardeerd expert voetbalveiligheid in binnen- en buitenland, hij was ook voorzitter van het Standing Committee of the European Convention on Spectator Violence.
Jo Vanhecke, het belang van zijn inzet kan moeilijk overschat worden
FOTO © BETTY BEX
inds eind vorig jaar bestaat er een federaal overlegplatform rond de gemeentelijke administratieve sancties (GAS). Dat platform kwam er op initiatief van de FOD Binnenlandse Zaken. ‘Via dat overlegplatform willen we enerzijds informatie vergaren en input krijgen over de toepassing van de GASwetgeving in de gemeenten en anderzijds die informatie ook verspreiden’, zegt Ann De Backer van ADVP (FOD Binnenlandse Zaken). ‘En het is ook de bedoeling dat via het platform goede praktijken tussen gemeenten en tussen sanctionerende ambtenaren worden uitgewisseld.’
tussen de belangen van alle partners. Ook die van supporters die zich verenigden in o.a. een Belgische supportersfederatie. De veiligheid van de supporters stond immers altijd centraal. Jo liet de controles uitvoeren in de stadions van eerste- en tweedeklasseclubs. Zo wees hij de organisatoren op hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de toeschouwers. Een van zijn aandachtpunten was trouwens de toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Maar ook hier was overleg met de clubs belangrijk. Hij ondersteunde hen met medewerking inzake veiligheid bij de realisatie van plannen rond nieuwe voetbalstadions. Preventie kreeg een belangrijke plaats in Jo’s visie. Hij werkte samen met clubs in hun campagnes tegen o.a. spreekkoren en racisme. Hij begreep de meerwaarde
van de sociale rol die voetbal in de buurt kon leveren. Onder zijn impuls ontstond het Fairplaykrediet, later overgenomen door de football+ foundation, een subsidie die clubs ondersteunde bij hun sociale inspanningen. Op Europees niveau streefde Jo naar een uniform beleid. Hij stond mee aan de basis van het National Football Information Point, dat er toe leidde dat voetbalbeleid een van de meest vooruitstrevende en effectieve domeinen was voor internationale politiesamenwerking. Jo sprong er uit omwille van zijn passie en toewijding voor het grote doel dat hij voor ogen had: veilig voetbal, toegankelijk voor iedereen. Dat doel heeft hij voor een groot deel ook bereikt. Zijn collega’s en de partners zullen er nu alles aan doen om in zijn herinnering zijn levenswerk verder te zetten.
Abonnement en redactieadres: FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Ann Cossement, Waterloolaan 76, 1000 Brussel,
[email protected], 02 557 33 05 Verantwoordelijke uitgever: Philip Willekens, directeur-generaal Veiligheid en Preventie, Waterloolaan 76, 1000 Brussel Teksten en realisatie: Wolters Kluwer (Tom Depla, Catherine Goffaux, Sofie Strubbe, Johan Papen) Redactieraad: Bianca Boeckx, Ann Cossement, Ann De Backer, Tim Renders, Ailien Stove www.besafe.be