Audit Onderwijszorgaanbod IVO Primair Onderwijs Naam onderwijsvoorziening: OBS De Tarthorst, Wageningen
Datum bezoek: 14 september 2011 In opdracht van: SWV Veluwe Rijn Vallei
Rapporteur: Caroline van Amerongen M&O-groep, ‘s-Hertogenbosch 19 september 2011
Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................................................... 2 2. De opbrengsten van het schoolbezoek ..................................................................... 4 2.1 Het onderwijsconcept .......................................................................................... 4 2.2 De voorzieningen op de vijf velden ...................................................................... 5 3. Grenzen en groeimogelijkheden van de school......................................................... 8 3.1 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. onderwijsconcept ................................... 9 3.2 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. voorzieningen op de vijf velden ............ 12 4. Tot slot .................................................................................................................... 16 Bijlage 1: Enkele landelijke kengetallen ...................................................................... 17 Bijlage 2: Speciale onderwijszorg per schoolprofiel ..................................................... 18
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
1
1. Inleiding Uw schoola biedt onderwijszorg aan leerlingen die speciale onderwijsbehoeften hebben. Wanneer uw school tegen haar grenzen aanloopt, is er de mogelijkheid om de leerling en zijn of haar oudersb te verwijzen naar een andere school, een school voor speciaal (basis)onderwijs. Scholen verschillen in de onderwijszorg die zij (kunnen) bieden. Uit verwijsgedrag van scholen bijvoorbeeld blijkt dit heel duidelijk: een leerling waarbij de ene school tegen de grenzen van haar onderwijszorg aanloopt, kan op een andere school zonder al te veel inspanning passend onderwijs krijgen. Soms is de reden makkelijk aanwijsbaar: een school in een gebouw met veel trappen en weinig ruimte is niet zomaar passend voor een leerling in een rolstoel. Maar meestal is het lastiger om aan te geven wanneer een leerling niet, en wanneer wel op de school terecht kan. Zowel voor de school zelf, als voor ouders en voor de bovenschoolse organisatie die het bovenschoolse netwerk van onderwijszorgvoorzieningen inricht (schoolbestuur, samenwerkingsverband po, regionaal netwerk Passend Onderwijs), is het van belang te weten waar de school staat voor wat betreft de onderwijszorg, en wat mogelijkheden zijn om de onderwijszorg te versterken en eventueel uit te breiden. In de audit is gekeken naar de ‘match’ tussen de onderwijsbehoeftenc van de leerlingen uit het voedingsgebied van de school met het onderwijsaanbod van de school. Deze match tussen vraag en aanbod is in kaart gebracht in termen van kenmerken van het onderwijszorgaanbod, van de school dus. Het profiel van het onderwijszorgaanbod van een reguliere school wordt bepaald door: de mate waarin het onderwijsconcept bijdraagt aan het zich geaccepteerd voelen van. de positie op vijf velden van onderwijsbehoefte: 1. de hoeveelheid aandacht/handen in de groep; 2. speciale onderwijsmaterialen; 3. de ruimtelijke omgeving; 4. expertise; 5. samenwerking met externe instanties die zich ook met de zorg voor het kind bezighouden. Informatie over deze kenmerken is verzameld door: een half gestructureerd interview/gesprek; half gestructureerde observaties in groepen, met name ter ondersteuning van de bevindingen over het gehanteerde onderwijsconcept en het daarbij horende klassenmanagement; een gesprek met het schoolteam waarin de opvattingen rond en het draagvlak voor het onderwijs aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften aan de orde komt. a
Waar in dit rapport kortheidshalve staat ‘school’ wordt steeds bedoeld ‘school of andere eenheid van onderwijszorg’. b Waar in dit rapport kortheidshalve staat ´ouders´ wordt steeds bedoeld ´ouders of verzorgers´. c De onderwijsbehoefte is de instructie en ondersteuning die de leerling in de onderwijssituatie nodig heeft om een volgende stap te kunnen maken in het eigen proces van cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
2
In het gesprek met het schoolteam zijn de eerste indrukken vanuit het interview en de observaties verwerkt. In dit rapport doen wij verslag van onze bevindingen. Wij wijzen er op dat de informatieverzameling weliswaar uitgebreid en veelzijdig was, maar beperkt is door het karakter van een momentopname.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
3
2. De opbrengsten van het schoolbezoek 2.1 Het onderwijsconcept In hoeverre heeft de school te maken met verschillen tussen leerlingen? De Tarthorst is een openbare basisschool in een gevarieerd samengestelde wijk te Wageningen. Op de Tarthorst zitten 152 leerlingen (teldatum 1-10-10) in 6 groepen. Alle groepen zijn combinatieklassen behalve groep 3. De indeling is: 1/2A, 1/2B, 3, 4/5, 6/7 en 7/8. Groep 4 en 5 werken twee ochtenden per week apart, groep 6, 7 en 8 werken 1 dag per week apart. De school heeft 17% gewichtenleerlingen. Op dit moment zitten er geen rugzakleerlingen op de Tarthorst. De afgelopen jaren wordt ongeveer 1 leerling per jaar naar het speciaal basisonderwijs verwezen en ook 1 leerling per jaar naar het speciaal onderwijs. Men omschrijft de leerling-populatie als divers. De ouders van een deel van de kinderen zijn oorspronkelijke Wageningers, vaak wat lager opgeleid. Een deel van de ouders werkt bij de universiteit. Ongeveer een derde deel van de leerlingen heeft een niet-Nederlandse culturele achtergrond. Daarbij zijn met name kinderen van ouders uit voormalig Joegoslavië en vluchtelingen uit Afrika. Op de Tarthorst zitten ook kinderen uit andere delen van Wageningen. Sommige ouders uit de wijk, met name hoger opgeleiden, kiezen voor een andere school. Dit heeft deels te maken met vooroordelen en een niet zo goede naam van de school uit het verleden. De directie geeft aan dat men met enige regelmaat te maken heeft met gezinsproblematiek en gebroken gezinnen, denkelijk wat meer dan andere scholen. Wat betreft het leren is het niveau gemiddeld (niveau B en C uit het Citoleerlingvolgsysteem). De groepen zijn op leergebied sterk heterogeen, ook omdat grotendeels met combinatieklassen wordt gewerkt. Meer dan een derde van de leerlingen wijkt naar boven of beneden af van het gemiddelde. Op het gebied van gedrag en de sociaal-emotionele ontwikkeling is extra aandacht nodig. Meerdere leerlingen hebben aandachtsproblemen, behoefte aan structuur of een wat zwakkere sociale ontwikkeling. Kinderen leren met meer respect met elkaar om te gaan en er is aandacht voor fatsoenlijk taalgebruik. Als belangrijkste onderwijsbehoeften van de leerling-populatie noemt men de sociale ontwikkeling en werkhouding, extra aandacht voor taal en dan met name woordenschat en voorbereidend lezen en een aanbod voor meerbegaafden. Hoe wordt binnen de school op speciale onderwijsbehoeften gereageerd? Op De Tarthorst wordt gewerkt met het directe instructiemodel. Men werkt met methoden met basisleerstof voor iedereen en verrijkings- en herhalingsmateriaal. Leerlingen krijgen vanaf groep 3 dagtaken, de dagtaken worden uitgebouwd naar weektaken in de groepen 7/8. Zelfstandig werken is een speerpunt. De rol van de leerkracht wordt steeds meer die van begeleider, zegt de directeur. De ib-er noemt als knelpunt dat er in de combinatieklassen soms te weinig tijd is voor verlengde- en individuele instructie.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
4
Sommige leerlingen (1 of 2 per groep) doen bij rekenen met de instructie in een andere groep mee. Daartoe vindt in alle groepen de rekenles op dezelfde tijd plaats (horizontaal rekenen). Op donderdagmiddagen is er keuzecursus. Dan zitten leerlingen vanaf groep 5 t/m 8 door elkaar. Ze kiezen uit cursussen op creatief of sportief gebied, zoals koken of buikdansen. Voor meerbegaafden is een extra aanbod gecreëerd. Leerlingen vanaf groep 4 die voor alle vakken een A scoren volgen extra lessen in Spaans en/of filosofie en er is een schoolkoor. Voor hoogbegaafden wordt na onderzoek en in overleg met ouders gekeken wat deze kinderen nodig hebben op het gebied van speciale materialen, talenten, leren “leren”, leren studeren, didactische en pedagogische aanpak. Men wil gericht de sociale vaardigheden van de leerlingen versterken. Sinds drie jaar wordt gewerkt met de Vreedzame School. Men merkt positieve effecten op het gedrag van de kinderen en op het samenwerken. Nu zijn er o.a. leerling mediatoren uit groep 7 en 8. Vorig jaar is gestart met teamscholing “Omgaan met lastige groepen”. Via deelname aan het project B-fit is er extra aandacht voor voeding en beweging. Aandacht voor speciale onderwijsbehoeften is er zowel binnen als buiten de groep, door de groepsleerkracht, de ib-er, de tutor en de rt-er. Voor ongeveer 25 leerlingen zijn er handelingsplannen op cognitief gebied. Op de leerlingbesprekingen bespreken de ib-er en de leerkrachten 38 leerlingen. Ongeveer een derde van de leerlingen krijgt iets van extra zorg, geven de groepsleerkrachten aan. Hoe wordt de continuïteit van de onderwijszorg voor elke leerling verzekerd? De leerkrachten doen voor de zomervakantie een groepsoverdracht. Zorgleerlingen worden gevolgd door de ib-er en twee maal per jaar besproken in de leerlingbespreking met onder- en bovenbouw. De ib-er houdt minimaal twee keer per jaar groepsbesprekingen met de leerkrachten. De leerkrachten werken cyclisch en handelingsgericht met groepsplannen. De leerkrachten kunnen gedurende het hele jaar een individuele leerling bespreken met de ib-er. Bij overgang naar het VO is er met een deel van de VO-scholen een warme overdracht en wordt het onderwijskundig rapport meegegeven. 2.2 De voorzieningen op de vijf velden Wij beschrijven hier de voorzieningen van de school tegen de achtergrond van alle mogelijke voorzieningen die op dit moment op scholen, van wat voor soort dan ook, bestaan. In de praktijk heeft geen enkele school alle voorzieningen. Van reguliere scholen kan, in de huidige verdeling van mensen en middelen onder de schoolsoorten, verwacht worden dat zij maar beperkt kunnen ‘scoren’ op deze velden van onderwijszorgvoorziening. De basisvoorzieningen die elke reguliere school heeft uitgaande van een minimale rijksbekostiging, veronderstellen we aanwezig, en vermelden we dus niet.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
5
Bij de flexibilisering van waar en hoe de ‘extra’ mensen en middelen vanuit zorgbekostiging worden ingezet, is het interessant na te gaan waar voor een school groeimogelijkheden liggen, en waar de grenzen zijn. Veld 1: de hoeveelheid aandacht/handen in de klas De Tarthorst heeft naast de groepsleerkrachten beperkt de beschikking over extra handen in de klas. In de groepen 1/2 en in groep 3 werkt totaal 7 uur per week een tutor in het kader van Piramide met individuele leerlingen of kleine groepjes. Op maandag, woensdag en vrijdag is er een extra groepsleerkracht, voor 13,5 uur per week, die het opsplitsen van groep 6, 7 en 8 op maandag en van groep 4/5 op woensdag en vrijdag mogelijk maakt. In groep 3 en 4 is een vrijwilliger die voor 2 uur per week ondersteunt bij het leesonderwijs. Op dit moment zijn er geen stagiaires. Ouders helpen mee in de keuzecursus op donderdagmiddagen. Gemiddeld gaat het om 2 uur per week inzet van ouders. Buiten de groep is voor 8 uur per week een remedial teacher werkzaam en ook de ib-er doet 1.5 uur per week rt-werk. Daarmee is er binnen de groepen 24,5 uur per week aan extra handen beschikbaar en buiten de groep 9,5 uur remedial teaching. Af en toe komt op afroep een schoolmaatschappelijk werker in de school met ouders praten. Een logopediste doet screening in school. Veld 2: de onderwijsmaterialen Op De Tarthorst is extra software aanwezig voor leerlingen met een lager tempo, bijv. om te oefenen met spelling en rekenen, zoals Maatwerk en Spelling in de lift. Er is materiaal voor meer- en hoogbegaafde leerlingen, uitgaand van sterk eigen probleemoplossend vermogen, zoals Wisschriften, Begrijpend lezen plus, Vooruit, Studerend leren wereldoriëntatie, Kien, Kant en klaar, Breinbrekers, 3-D bouwen. Voor de ontwikkeling van sociale competenties wordt de Vreedzame School ingezet en Kids Skill. Op het gebied van gezondheid en beweging zijn er materialen behorend bij B-fit. Veld 3: de ruimtelijke omgeving Het gebouw van De Tarthorst is ruim. De lokalen zijn extra groot. Op dit moment zijn er twee lege lokalen. Er is voldoende ruimte om indien gewenst met individuele leerlingen of kleine groepjes te werken. Eventueel zou een aparte verzorgings- of timeoutruimte in te richten zijn. Het gebouw is rolstoeltoegankelijk en heeft een invalidentoilet. De kleuters hebben een speelplein met extra kwaliteit. Er is een speellokaal en de sporthal van de gemeente is vlakbij. De school heeft een schooltuin. Veld 4: de expertise De eerste groep vragen betreft de teamexpertise. Daarmee wordt gedoeld op kennis en ervaring die geïntegreerd is in de teamaanpak en geïnternaliseerd in het handelen van alle medewerkers. De volgende groep vragen gaan over de beschikbaarheid van specifieke, bij één of meer interne of externe collega’s/partners aanwezige, expertise.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
6
De Tarthorst heeft teamexpertise rond handelingsgericht werken (project Afstemming), adaptief onderwijs (BAS-project) en een teamaanpak op het gebied van gedrag. Men werkt met De Vreedzame School en heeft daartoe teamscholing gehad. Drie teamleden zijn gecertificeerd als Piramide leerkracht, een leerkracht heeft een Masterdiploma Gedragsspecialist, een leerkracht (de ib-er) heeft een Masterdiploma Begeleidingsspecialist (SEN) met als specialisatie veranderingsprocessen, leesonderwijs en hoogbegaafdheid, een leerkracht is leerkracht SO, een leerkracht heeft een certificaat Remedial Teacher, twee leerkrachten hebben certificaat HGW (project Afstemming), een leerkracht heeft een cursus Hoogbegaafden gevolgd, een leerkracht heeft een cursus Kid’s Skill gevolgd. De beschikbaarheid van expertise (gecertificeerd) op specifieke gebieden is bij De Tarthorst als volgt:
Binnenschools
Buitenschools snel toegankelijk
Expertiseveld
nee nee nee nee nee nee ja nee nee nee ja nee ja
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Visuele beperkingen Auditieve beperkingen Spraakmoeilijkheden en taalstoornissen Verstandelijke beperkingen Motorische beperkingen Beperkingen door chronische ziektes Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) ADHD en ADD Angst- en hechtingsstoornissen Overige psychiatrische aandoeningen Gedragsproblemen Dyslexie Onderwijsachterstanden andere culturen
Veld 5: de samenwerking met andere instanties De Tarthorst werkt regelmatig samen met schoolmaatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, de schoolarts van de GGD en de gemeente (met name de wijkagent en het ZAT). Sporadisch wordt samengewerkt met GGZ, Kinderdagcentrum en Medisch Kleuter Dagverblijf. De ib-er neemt deel aan het gemeentelijk ZAT (zorgadviesteam) overleg. Daarin zijn vertegenwoordigd schoolmaatschappelijk werk, de schoolarts, leerplichtambtenaar, Bureau Jeugdzorg en de ib-ers van 10 tot 12 basisscholen uit Wageningen plus de sbo-school. De ib-er geeft aan dat het vaak sneller werkt als ze zelf rechtstreeks contact opneemt met externe instanties, via het ZAT duurt het vaak lang. Maar als ouders niet willen meewerken heeft ze veel aan het ZAT. Bureau Jeugdzorg blijft een obstakel, stelt ze, vanwege de traagheid en de onderlinge communicatie die te wensen overlaat.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
7
Daarnaast is er vanuit het samenwerkingsverband op de Tarthorst drie maal per jaar een overleg dat het zorgteam heet. Dan komen de zorgcoördinator van het SWV, de schoolmaatschappelijk werker, de ib-er en de leerkracht samen, eventueel met andere genodigden om over een specifieke leerling te praten.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
8
3. Grenzen en groeimogelijkheden van de school 3.1 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. onderwijsconcept Een basis voor onderwijs aan kinderen met diverse onderwijsbehoeften wordt gelegd door het onderwijsconcept van de school. Op het gebied van de diversiteit zijn twee kenmerken van het onderwijsconcept bepalend: het draagvlak binnen het team, en de mate waarin de lesstof dan wel de individuele onderwijsbehoefte van de leerling uitgangspunt van het lesprogramma is. Dit laatste kenmerk kan worden gezien als een dimensie van methodegestuurd naar leerlingengestuurd. Aan het ene uiterste van die dimensie staan de scholen die bijna de volledige lestijd de methode als leidraad hanterend. Leerlingen die onvoldoende uit de weg kunnen met de standaardmethode krijgen herhalingsstof, extra instructie of verdiepingsstof – zoals die binnen de methode is gegeven. Het gemiddelde niveau en tempo van de standaardmethode is maatgevend. Scholen die dit concept welbewust hanteren zijn vaak van opvatting dat ‘een leerling bij de groep houden’ betekent dat de leerkracht zijn of haar uiterste best doet om de zwakkere leerling voor wat betreft zijn of haar prestaties zoveel mogelijk bij de gemiddelde groep aan te laten haken. Het andere uiteinde van de dimensie wordt bezet door scholen die hun onderwijsconcept afstemmen op de specifieke groep die op dat moment de klas vormt. De start ligt bij de individuele onderwijsbehoeften van leerlingen met hun individuele ontwikkelings- en leerlijnen. Het overzicht van die lijnen in de groep geeft mogelijkheid tot het bundelen van de leerlijnen waar deze (bijna) samenvallen. De instructieplanning wordt afgestemd op deze gebundelde leerlijnen. De werkvormen in de groep zijn vaak heterogeen, waardoor ‘een leerling bij de groep houden’ hier een gelijke betekenis heeft voor elke leerling. Bij een dergelijk concept worden veelal ook standaardmethoden en methodegebonden toetsen gebruikt, maar dan als middel zonder dat zij direct het didactisch en pedagogisch handelen sturen. Alle scholen hebben te maken met verschillen tussen kinderen. Relevant voor Passend Onderwijs zijn verschillen tussen leerlingen op het gebied van:
leercompetenties leerstijlen gedragscompetenties gedragsstijlen culturele achtergronden gezinsachtergronden
Van een extra vergroting van de range van onderwijsbehoeften in een klas is sprake bij combinatieklassen.
d
Onderzoek van de SLO wijst uit dat gemiddeld ongeveer tweederde van de lestijd op Nederlandse scholen met gebruik van standaardmethoden les wordt gegeven.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
9
Leerkrachten op scholen die vooral methodegestuurd werken, rekken naarmate er meer verschillende kinderen in hun klas zitten, de mogelijkheden van hun onderwijsaanbod steeds verder op. Manieren om binnen het methodegestuurde concept onderwijs te bieden aan leerlingen met verschillende onderwijsbehoeften zijn o.a.: het groeperen van handelingsplannen; het werken in niveaugroepen; zelfstandig werken; vergroting van de expertise van de leerkracht; incidentele toepassing van vormen van leren in heterogene groepen; de keuze van methodes die heel veel ruimte bieden voor gedifferentieerd werken. Omdat het uitgangspunt van de les bepaald is door de centrale aanpak van de methode, betekent elke nieuwe onderwijsbehoefte een extra aanpassing bij die aanpak. Wanneer veel aanpassingen nodig zijn, beleeft de leerkracht dit vaak als een stapeling van taken, en daarmee als een toenemende belasting. Soms uit zich dit door de behoefte van de leerkracht aan steeds meer orde en rust in de klas, om de controle te kunnen houden over alle verschillende activiteiten die gelijktijdig plaatsvinden. Met het toenemen van de organisatorische belasting van de leerkracht, blijft er minder tijd en energie over voor het ter plekke inspelen op specifieke behoeften van leerlingen op het moment dat die zich aandienen. Het methodegestuurde onderwijsconcept is begrensd in haar capaciteit om kinderen met andere onderwijsbehoeften op te nemen. In het volgende schema wordt het onderwijsconcept van De Tarthorst weergegeven in de relatie tussen de mate waarin de lesmethode sturend is en de mate waarin diversiteit van leerlingen opgevangen kan worden. De gebogen lijn geeft van links naar rechts een mogelijk model van de ontwikkeling van een onderwijsconcept, startend bij het leerstofjaarklassensysteem met een strakke hantering van standaardmethoden. Via het oprekken van de methodegestuurde aanpak toont het model een omslag in de aanpak naar het starten van de lesinhoud bij de individuele onderwijsbehoeften van de leerlingen in de klas. Let wel: de richting van links naar rechts geeft alleen een wenselijke richting aan wanneer: De school meer ruimte wil bieden aan de bestaande diversiteit onder de leerlingen. De school meer leerlingen met speciale onderwijsbehoeften onderwijs wil kunnen bieden. De leerlingpopulatie van de school steeds meer divers wordt.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
10
Scholen bevinden zich ergens op of onder de gebogen lijn. De Tarthorst bevindt zich op positie Aanvullend op het methodegestuurde klassikale onderwijsconcept, het werken met het directe instructiemodel en de nadruk op zelfstandig werken aan eigen taken, zijn meerdere groepsdoorbrekende werkvormen, zoals de keuzecursus en het volgen van instructie in andere groepen en extra aanbod voor meerbegaafden georganiseerd.
Groeimogelijkheden voor De Tarthorst voor wat betreft het schoolconcept: Binnen het methodegestuurde onderwijsconcept wordt op verschillende manieren rekening gehouden met verschillen tussen de leerlingen en met speciale onderwijsbehoeften. Directie en team geven aan er in principe helemaal voor te zijn dat alle leerlingen zoveel mogelijk naar dezelfde school gaan. Op zich is ieder welkom op De Tarthorst. Maar er is een duidelijke grens wat betreft beschikbare mensen en middelen. Het opnemen van een leerling met heel specifieke onderwijsbehoeften moet niet ten koste gaan van de andere leerlingen en we moeten de juiste ondersteuning kunnen bieden aan die leerling, stelt men. Het gebouw van de school biedt voldoende ruimte en mogelijkheden als het gaat om passend onderwijs. Grenzen voor De Tarthorst voor wat betreft het schoolconcept: De meeste methoden op school bieden voldoende differentiatiemogelijkheden, maar dat geldt minder voor de taalmethode.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
11
Men ervaart het directe instructiemodel als lastig werkbaar in combinatieklassen. Eigenlijk heb je met dit model dan als leerkracht te maken met zes subgroepen. Soms is er onvoldoende tijd om ieder extra instructie te geven. Dan is eigenlijk extra ondersteuning in de groep nodig, stelt men in de teamdiscussie. Men denkt wel dat speciaal onderwijs nodig zal blijven voor leerlingen met een heel specifieke problematiek, zoals visuele en auditieve beperkingen en leerlingen met ernstige gedragsproblemen. Uit de combinatie van de eerstgenoemde groeimogelijkheid en de aangegeven grenzen komt een punt naar voren waarover het team verder kan gaan in haar gedachteontwikkeling over Passend Onderwijs. 3.2 Groeimogelijkheden en grenzen v.w.b. voorzieningen op de vijf velden In het licht van Passend Onderwijs kunnen vier schoolprofielene binnen het regulier basisonderwijs worden onderscheiden, te weten: 1. de netwerkschool 2. de smalle zorgschool 3. de brede zorgschool en 4. de inclusieve school. Onder deze vierdeling van schoolprofielen ligt een dimensie die loopt van gesegregeerd (‘exclusie’) naar geïntegreerd onderwijs (‘inclusie’). In andere woorden: de netwerkschool profiteert adequaat en optimaal van de geïnstitutionaliseerde speciale (onderwijs)zorg binnen andere instellingen, zoveel mogelijk gelegen in de directe omgeving van de school. Deze is aanwezig in andere speciale scholen, of in gespecialiseerde zorginstellingen als een revalidatiecentrum. Op de inclusieve school daarentegen is in principe alle speciale onderwijszorg ‘in huis’ aanwezig om zorgleerlingen te kunnen handhaven, mede door een vaste partnerrelatie met zorginstellingen buiten het onderwijs zoals het genoemde revalidatiecentrum. De schoolprofielen kunnen ook benaderd worden vanuit een ‘ontwikkelingsperspectief’, waarbij de netwerkschool als beginfase en de inclusieve school als eindfase wordt gezien. Op die manier kunnen scholen die zichzelf herkennen in één van de schoolprofielen, de intentie uitspreken om te streven naar een ander, nabijgelegen schoolprofiel. Bedenk dat deze vier schoolprofielen ideaaltypisch zijn. In de praktijk komen er allerlei (sub)varianten voor die uiteindelijk wel weer zijn te herleiden naar één van bovenstaande schoolprofielen op het gebied van speciale onderwijszorg. Uiteraard is het schoolprofiel waartoe de school zich ontwikkelt ook geen statische grootheid. Schoolprofielen veranderen met de transformatie van de schoolpopulatie en de schoolkeuzen daaromtrent mee. Hierna worden de voorzieningen op de school per veld, na een omschrijving, ingedeeld als passend bij een netwerkschool, een smalle zorgschool, een brede zorgschool of een inclusieve school. De volledige tabellen staan in de bijlage bij dit rapport.
e
Greven, L.F. en Timmerhuis, A. (2008). Passend Onderwijs. Kansen in beeld! Utrecht: Sardes (Sardes Speciale Editie 8).
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
12
Veld 1: de hoeveelheid aandacht/handen in de klas De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een smalle zorgschool: Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Setting Binnen de klas Binnen de school Er is één paar handen in de klas, de Er is speciale onderwijszorg door rt’er lk zorgen eventueel met extra en/of ib’er, op tijdelijke basis (een ondersteuning van oa/ou/mll voor enkel dagdeel of enkele dag per bijv. preteaching, extra leestijd, op week). tijdelijke basis (enkele uren per Er is speciale onderwijszorg door week). ab’er (gedurende enkele uren per Er wordt grotendeels gewerkt met week). de gegeven groepsgrootte (± 25 leerlingen). Voor korte perioden kan de groep kleiner worden gemaakt door inzet van oa/ou/mll; de lk kan dan individuele zorgleerling of subgroep zorgleerlingen helpen.
De hoeveelheid aandacht, ofwel de ‘handen’ in de klas is afhankelijk van: de beschikbare formatie; de organisatie van de groepen in de school; de beschikbare handen van buiten de formatie (ouders, stagiaires…). Voor een deel van de tijd zijn er op De Tarthorst extra handen in de groepen van de tutor en een extra groepsleerkracht, zie blz. 6. Er is geen ambulant begeleider, want er zijn nu geen rugzakleerlingen.
Veld 2: de onderwijsmaterialen De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een smalle zorgschool: Veld 2. Onderwijsmaterialen
Setting Binnen de klas Binnen de school Er wordt gebruik gemaakt van Er zijn onderwijsmaterialen niveau- en tempodifferentiatie in de beschikbaar die tegemoet komen aan lesmethoden. specifieke didactische kenmerken Er is aanvullend remediërend (bijv. picto-grammen) en speciale materiaal, behorend bij de gebruikte pedagogische/ psychologische lesmethoden. kenmerken. Er wordt op projectbasis gewerkt aan het pedagogisch klimaat.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
13
Veld 3: de ruimtelijke omgeving De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een brede zorgschool: Veld 3. Ruimtelijke omgeving
Binnen de klas Er zijn aparte plekken waar één-op-één begeleiding en begeleiding van (sub)groepjes zorgleerlingen kan plaatsvinden.
Setting Binnen de school Er is een aparte ruimte voor andere functies (bijv. voor verzorging of voor een time-out).
Het schoolgebouw heeft (met dit leerlingaantal) voldoende ruimte en mogelijkheden in het kader van passend onderwijs, ook om eventuele extra voorzieningen in te richten.
Veld 4: de expertise De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een smalle zorgschool: Veld 4. Expertise
Setting Binnen de klas Binnen de school De lk hebben enige kennis van De rt’er en/of ib’er hebben kennis en competenties op het gebied van en competenties op het gebied van de speciale van vele speciale onderwijsbehoeften onderwijsbehoeften Enkele leerkrachten hebben Een deel van het team heeft kennis zich verdiept in de meest van en competenties op het gebied voorkomende problemen / van de speciale onderwijsbehoeften aandoeningen / stoornissen.
Eén manier om naar de groei van de expertise te kijken, is door het onderscheid te maken tussen teamexpertise en individuele expertise. De inzet van individuele expertise is altijd zinvol, maar heeft veel meer effect wanneer die ingebed is in een expertomgeving van het team. Bijvoorbeeld een team dat een gezamenlijke expertise heeft op gedrag, weet veel meer opbrengst te halen uit de specifieke expertise van één van de leerkrachten op autisme, dan een team dat géén teamaanpak heeft. Het team heeft een duidelijke aanpak op gedragsgebied en is geschoold in het werken met De Vreedzame School. Enkele leerkrachten hebben nadere scholing gevolgd op het gebied van gedragsproblematiek. Tevens hebben enkele teamleden cursus gevolgd in het omgaan met hoogbegaafdheid. Samengevat liggen de groeimogelijkheden voor wat betreft de expertise in eerste instantie bij: - nadere verdieping in veel voorkomende onderwijsbehoeften van leerlingen met cognitieve beperkingen of gedragsstoornissen.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
14
Veld 5: de samenwerking met andere instanties De omschrijving van de huidige situatie past bij het profiel van een smalle zorgschool: Veld 5. Samenwerking met andere instanties
Setting Binnen de klas Binnen de school De lk onderhouden contacten met Er is geregelde samenwerking en de ib’er om op de hoogte te blijven. afstemming met professionals uit so en zorginstellingen.
De behoefte aan samenwerking met andere instanties groeit mee met de aanwezigheid op school van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Via het gemeentelijk ZAT en het zorgteamoverleg van het samenwerkingsverband is er geregelde samenwerking en afstemming met de belangrijkste partners.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
15
4. Tot slot Over het geheel genomen is De Tarthorst te karakteriseren als een smalle zorgschool. De school heeft een onderwijsconcept waarbij op verschillende manieren rekening wordt gehouden met verschillen tussen leerlingen en speciale onderwijsbehoeften. Met af en toe extra handen in de klas en remedial teaching is er extra aandacht en instructietijd. Met name op gedragsgebied is er een teamaanpak, extra materiaal en expertise aanwezig. Het gebouw heeft voldoende ruimte en mogelijkheden in het kader van passend onderwijs. Regelmatig wordt met externe partners in de leerlingenzorg samengewerkt. De aangegeven groeimogelijkheden op het algemene onderwijsconcept van de school en op de vijf velden bieden perspectief op een ontwikkeling naar een brede zorgschool of op een versterking van het bestaande profiel. Netwerkschool Onderwijsconcept
Smalle zorgschool
Brede zorgschool
Inclusieve school
x
Onderwijsvoorzieningen: 1. Handen in de klas 2. Materialen 3. Ruimtelijke omgeving 4. Expertise 5. Relaties
x x x x x
Alle aangegeven groeimogelijkheden bieden kansen om meer leerlingen met speciale onderwijsbehoeften onderwijs te kunnen bieden, maar ook om de ‘gewone’ leerlingen meer aan hun specifieke onderwijsbehoeften aangepast onderwijs te bieden. De Tarthorst toont zich net als de andere scholen van SWV Veluwe Rijn Vallei een open, gastvrije school die de discussie rond de onderwijszorg naar aanleiding van de ontwikkelingen rond Passend Onderwijs graag aangaat. Hopelijk ondersteunt dit rapport het team bij deze discussie. Met dank voor de prettige ontvangst, Caroline van Amerongen
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
16
Bijlage 1: Enkele landelijke kengetallen Cijfers schooljaar 2010/2011 Per 100 leerlingen op een basisschool zijn er gemiddeld over het hele land ~ 2,8 leerlingen sbo ~ 0,5 leerlingcluster 2 ~ 0,9 leerlingcluster 3 ~ 0,8 leerling cluster 4 (waarvan ~ 0,3 leerling ZMOK) 0,29 leerling rugzakje Cluster 2 0,35 leerling rugzakje Cluster 3 0,56 leerling rugzakje Cluster 4 De verblijfsduur op het sbo van een leerling is gemiddeld 4 (tot 5) jaar. Bij een school van bijvoorbeeld 300 leerlingen zou je dus verwachten dat er gemiddeld per jaar (3 x 2,8) / 4 ~ 2,1 leerlingen verwezen worden naar het sbo. De verblijfsduur op het so schatten wij op 5 (tot 6) jaar. Bij een school van bijvoorbeeld 300 leerlingen zou je dus verwachten datf: -
eens in de drie jaar een leerling verwezen wordt naar cluster 2; twee keer in drie jaar een leerling verwezen wordt naar cluster 3; een keer in de twee jaar een leerling verwezen wordt naar cluster 4;
-
er 1 leerling is met rugzakje cluster 2; er 1 leerling is met een rugzakje cluster 3; er 2 leerlingen zijn met een rugzakje cluster 4.
f
Deze aantallen zouden gelden wanneer alle leerlingen via het regulier onderwijs naar het speciaal onderwijs zouden stromen. In werkelijkheid vindt verwijzing soms al plaats vóór dat de leerling een reguliere school heeft bezocht.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
17
Bijlage 2: Speciale onderwijszorg per schoolprofiel Tabel 1: Speciale onderwijszorg op de netwerkschool Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Binnen de klas Er is één paar handen in de g klas, de lk zorgt zelf voor bijv. preteaching, werken aan de instructietafel, op tijdelijke basis (een uur per week). Er wordt gewerkt met de gegeven groepsgrootte (± 25 leerlingen).
Setting Binnen de school Er is speciale onderwijszorg door rt’er en/of ib’er, op tijdelijke basis (gedurende enkele uren per week).
2. Onderwijsmaterialen
Er wordt waar nodig gebruik gemaakt van niveaudifferentiatie in de lesmethoden. Er is aanvullend remediërend materiaal voor de kernvakken, behorend bij de gebruikte lesmethoden.
Er zijn onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken en speciale pedagogische/psychologische kenmerken (bijv. beloningssysteem).
3. Ruimtelijke omgeving
Aan de tafel van de zorgleerlingen wordt één-opéén begeleiding gegeven.
Er is op de gang ruimte waar één-op-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje leerlingen kan plaatsvinden.
4. Expertise
De lk hebben enige kennis van en competenties op het gebied van speciale onderwijsbehoeften.
De rt’er en/of ib’er hebben enige kennis van en competenties op het gebied van de meest voorkomende speciale onderwijsbehoeften.
5. Samenwerking met andere instanties
De lk onderhouden contacten met de ib’er om op de hoogte te blijven.
Er is op basis van behoefte samen-werking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen.
g
In deze tabel en de andere tabellen komen meerdere afkortingen voor. Daarbij staat lk voor leerkracht, oa voor onderwijsassistent, ou voor ouder, mll voor medeleerling, rt’er voor remedial teacher, ib’er voor intern begeleider, ab’er voor ambulant begeleider, so voor speciaal onderwijs, lgf voor leerlinggebonden financiering, pgb voor persoonsgebonden budget, ihp voor individueel handelingsplan.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
18
Tabel 2: Speciale onderwijszorg op de smalle zorgschool Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Binnen de klas Er is één paar handen in de klas, de lk zorgen eventueel met extra ondersteuning van oa/ou/mll voor bijv. preteaching, extra leestijd, op tijdelijke basis (enkele uren per week). Er wordt grotendeels gewerkt met de gegeven groepsgrootte (± 25 leerlingen). Voor korte perioden kan de groep kleiner worden gemaakt door inzet van oa/ou/mll; de lk kan dan individuele zorgleerling of subgroep zorgleerlingen helpen.
Setting Binnen de school Er is speciale onderwijszorg door rt’er en/of ib’er, op tijdelijke basis (een enkel dagdeel of enkele dag per week). Er is speciale onderwijszorg door ab’er (gedurende enkele uren per week).
2. Onderwijsmaterialen
Er wordt gebruik gemaakt van niveau- en tempodifferentiatie in de lesmethoden. Er is aanvullend remediërend materiaal, behorend bij de gebruikte lesmethoden.
Er zijn onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken (bijv. pictogrammen) en speciale pedagogische/ psychologische kenmerken. Er wordt op projectbasis gewerkt aan het pedagogisch klimaat.
3. Ruimtelijke omgeving
Er is een aparte plek (bijv. prikkelarm hoekje) waar éénop-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje zorgleerlingen kan plaatsvinden.
Er is op de gang ruimte waar één-op-één begeleiding of begeleiding van een (sub)groepje zorgleerlingen kan plaatsvinden.
4. Expertise
De lk hebben enige kennis van en competenties op het gebied van de speciale onderwijsbehoeften Enkele leerkrachten hebben zich verdiept in de meest voorkomende problemen / aandoeningen / stoornissen.
De rt’er en/of ib’er hebben kennis van en competenties op het gebied van vele speciale onderwijsbehoeften Een deel van het team heeft kennis van en competenties op het gebied van de speciale onderwijsbehoeften
5. Samenwerking met andere instanties
De lk onderhouden contacten met de ib’er om op de hoogte te blijven.
Er is geregelde samenwerking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
19
Tabel 3: Speciale onderwijszorg op de brede zorgschool Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Binnen de klas Er zijn twee paar handen in de klas, door oa, voor aanvullende begeleiding, op tijdelijke basis (gedurende enkele dagdelen per week). De groepen zijn kleiner.
Setting Binnen de school Er is speciale onderwijszorg door rt’er en/of ib’er, op semi-permanente basis (gedurende enkele dagen per week). Er is speciale onderwijszorg door ab’er (gedurende enkele dagdelen per week).
2. Onderwijsmaterialen
Er wordt niveau- en tempodifferentiatie toegepast binnen de lesmethoden. Voor zorgleerlingen zijn er aparte methoden beschikbaar. Er is aanvullend remediërend materiaal, behorend bij de gebruikte lesmethoden. Er wordt lesstof aangeboden vanuit leerlijnen die gebaseerd zijn op de kerndoelen.
Er is een orthotheek met onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken, speciale pedagogische/ psychologische kenmerken en fysieke/lichamelijke kenmerken. Er wordt door de hele school gewerkt met een speciaal programma voor de sociaalemotionele ontwikkeling (bijv. Leefstijl).
3. Ruimtelijke omgeving
Er zijn aparte plekken waar één-op-één begeleiding en begeleiding van (sub)groepjes zorgleerlingen kan plaatsvinden.
Er is een aparte ruimte voor andere functies (bijv. voor verzorging of voor een time-out).
4. Expertise
Meerdere lk hebben veel kennis en competenties op het gebied van de stoornissen en beperkingen van zorgleerlingen. Via collegiale consultatie en intervisie blijven lk scherp.
Een groot deel van het team heeft kennis van en competenties op het gebied van de specifieke onderwijsbehoeften van zorgleerlingen. Experts m.b.t. voorkomende stoornissen en beperkingen zijn direct beschikbaar (bijv. schoolmaatschappelijk werker, logopedist).
5. Samenwerking met andere instanties
De ib’er, rt’er en lk werken regelmatig samen met professionals van externe instanties (bijv. algemeen maat-schappelijk werk, RIAG, GG&GD)
Er is op regelmatig samenwerking en afstemming met professionals uit so en zorginstellingen (bijv. gezamenlijke bijdrage aan uitvoering van ihp). Externe experts zijn op afroep beschikbaar als daar behoefte aan is (bijv. faalangsttrainer).
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
20
Tabel 4: Speciale onderwijszorg op de inclusieve school Veld 1. Hoeveelheid aandacht en tijd
Binnen de klas Er zijn twee paar handen in de klas, door lk/oa voor intensieve (één-op-één) begeleiding, op permanente basis (gedurende de gehele week). Er wordt gewerkt in kleinere groepen.
Setting Binnen de school Er is speciale onderwijszorg door vlk, rt’er en/of ib’er op permanente basis (gedurende alle dagen). Er is speciale onderwijszorg door ab’er (gedurende enkele dagen per week).
2. Onderwijsmaterialen
Zorgleerlingen volgen (individuele) leerlijnen in de kernvakken, gebaseerd op de kerndoelen. Er zijn onderwijsmaterialen aanwezig met speciale didactische kenmerken, speciale pedagogische / psychologische kenmerken en fysieke / lichamelijke kenmerken, tegemoetkomend aan kindspecifieke belemmeringen (bijv. verpleegmateriaal voor langdurig zieke kinderen).
Er is een rijk geoutilleerde orthotheek met onderwijsmaterialen beschikbaar die tegemoet komen aan specifieke didactische kenmerken, speciale pedagogische/psychologische kenmerken en fysieke/lichamelijke kenmerken Er wordt door de hele school gewerkt met een speciaal programma voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (preventief pedagogisch schoolklimaat).
3. Ruimtelijke omgeving
De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale bewegings-behoeften (bijv. rolstoelgebruik), de lokalen zijn ruim bemeten, bieden deelruimtes voor diverse activiteiten.
De binnen- en buitenruimte zijn volledig aangepast voor leerlingen met speciale bewegingsbehoeften (bijv. rolstoelgebruik, time-out), voor speciale verzorging (bijv. revalidatie, fysiotherapie) en voor speciale leerbehoeften (bijv. schooltuin). Er zijn meerdere aparte ruimtes met een eigen functie (bijv. voor time-out).
4. Expertise
De lk zijn experts op het gebied van speciale onderwijsbehoeften. Daartoe zijn scholings- en certificeringstrajecten gevolgd (bijv. akte so en master SEN). De lk laten zich voortdurend bij-scholen, m.b.v. coaching en ‘training on the spot’ (video-interactie-begeleiding). Via externe audits/ex ante inspectiebezoeken blijven lk scherp.
Het gehele team heeft kennis van en competenties op het gebied van de specifieke onderwijsbehoeften van de zorgleerlingen. Experts vanuit meerdere disciplines met betrekking tot alle voorkomende stoornissen en beperkingen zijn direct beschikbaar (bijv. schoolmaatschappelijk werker, orthopedagogisch specialist, logopedist, kinderfysiotherapeut, schoolpsycholoog). Er is een ouderconsulent die belangen behartigt van ouders, hen wegwijs biedt in de ‘wereld die zorg heet’ (bijv. bij aanvragen lgf/pgb).
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
21
5. Samenwerking met andere instanties
De ib’er, rt’er en lk werken intensief samen met professionals van externe instanties (hogescholen en universiteiten), benutten nieuwe wetenschappelijke inzichten en evidence based behandelings-methoden (na raadpleging databank Effectieve jeugdinterventies*).
Er is op structurele basis intensieve samenwerking en afstemming met so en andere zorginstellingen (ook met Bureau Jeugdzorg) voor alle zorgleerlingen (bijv. gezamenlijke bijdrage aan uitvoering van ihp). Externe experts zijn op afroep beschikbaar (bijv. speltherapeut, faalangsttrainer, maar ook wijkagent, wijkverpleegkundige/schoolarts, leerplichtambtenaar). De school biedt i.s.m. instellingen aantrekkelijke (opvoedings)cursussen aan voor ouders.
* Op de webpagina www.jeugdinterventies.nl van het NJi (Nederlands Jeugdinstituut) wordt bijgehouden wat in de speciale onderwijszorg werkt, wat wetenschappelijk bewezen is in de praktijk.
IVO rapport audit zorgeenheid PO, M&O-groep 2011
22