FROM THE DESK OF
A S T R I D VA N S L U I S V E L D
Thursday, September 24, 2015 SENT BY E-MAIL (
[email protected]) Aan de Deken van de Orde van Advocaten Oost-Brabant t.a.v. mr. J.F.C. Schnitzler Postbus 1818 5200 BB 's-HERTOGENBOSCH
Geachte heer Schnitzler
Ik ontving een brief d.d, 24 augustus 2015 van de heer Steenpoorte waarin hij reageert op de door mij ingediende klachten. U verzoekt mij daarop te reageren.
De heer Steenpoorte heeft maar liefst 7 pagina's tekst nodig om de 2 eenvoudige klachten te weerspreken.
De heer Steenpoorte bouwt zijn verweer op door duidelijk te maken dat ik lange tijd weigerachtig was een vordering te voldoen, dat om die reden een faillissementsaanvraag als incassomiddel geoorloofd was om vervolgens te stellen
dat mij informeren over dat voornemen niet gebruikelijk zou zijn cq. het zelfs de vraag is of dat artikel 19 van de gedragsregels wel op deze situatie van toepassing is. Dit omdat een faillissementsaanvraag niet kwalificeert als een executiemaatregel.
Naar mijn oordeel is de hele aanleiding niet relevant voor de beoordeling of de gedragsregels geschonden zijn. Een advocaat moet zich altijd aan die gedragsregels houden.
De klachten zijn echter feitelijk en zijn als ze onjuist zijn simpel te weerleggen, I. Heeft de heer Steenpoorte nu wel of niet verzuimd om zijn voornemen aat staan het daadwerkelijk overgaan - tot het nemen van
P.O. BOX 937537 - DUBAI - UNITED ARAB EMIRATES - FAX +971 (0)4 427 8867 - ASTRIDVANSLUlSVELD@GMAIL,COM 1 of 11
executiemaatregelen / het indienen van een tegen mij gerichte faillissementsaanvrage aan mij of mijn advocaten kenbaar te maken? II. Heeft de heer Steenpoorte - terwiji hij de rechterhand is van curator Stadig in het faillissement van G.FJ. Lips - nu wel of niet curator Dekker geassisteerd bij een binnentreding bij mijn schoonvader HJ.M. Lips en aldaar actief gezocht naar stukken van mij en deze ook meegenomen en daarmee niet gehandeld zoals het een advocaat betaamt?
Klacht I
De onder I vermelde klacht heb ik onderbouwd door een simpele tijdsbalk
waarop communicatie en relevante gebeurtenissen staan vermeld, alsmede de 427verwijzing naar www.lipsleaks.orq waarop de documenten waarop deze tijdsbalk is gebaseerd zijn in te zien cq. te downloaden . Ik voeg e.e.a. ook bij als bijiage.
De feiten spreken voor zich. Op 17 September 2014 dient de heer Steenpoorte als advocaat van curatoren Schreurs en Stadig een faillissementsaanvraag tegen mij
in. Pas op 24 oktober - ruim 5 weken later - betekent hij de aanvraag bij mijn advocaten. Niet via de heer Steenpoorte, doch via een brief d.d. 14 oktober 2015 van de Rechtbank Oost Brabant per gewone post aan mijn adres in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten moest ik kort voor de zitting vernemen van de vergaande executiemaatregel.
De opsomming van de gebeurtenissen in de nummers 2.9 tot en met 2.20 bevestigt alleen maar dat de gedragsregel geschonden is. Op 14 oktober 2014 ontvangt de heer Steenpoorte naar verluid een brief van de rechtbank met de datum van behandeling, die stuurt hij dezelfde dag aan de deurwaarder om te
betekenen bij mijn advocaten (dan is wel duidelijk waar te betekenen?). Dat gebeurt 10 dagen later op de 24® oktober. Ook in die tussentijd geen enkel bericht van de heer Steenpoorte. De beslissing tot het indienen van de faillissementsaanvraag is voor de 17® September genomen, bewust laat de heer Steenpoorte ruim 5 weken na om mij of mijn advocaten daarover te informeren. Dat bij een incassomaatregel in de vorm van de meest vergaande maatregel met grote onomkeerbare gevolgen. Dat is uiterst onbehoorlijk.
2 of 11
Dat hij deze rechtsmaatregel niet mededeelt aan mij of aan mijn advocaat, ondanks herhaaldelijk verzoek van mijn advocaten om dat steeds te doen, is verwijtbaar, Gelet op de verstrekkende gevolgen van het slagen van een verzoek
tot faillietverklaring, heeft Steenpoorte onzorgvuldig gehandeld doordat hij heeft nagelaten rechtstreeks contact met mij of mijn advocaat op te nemen om mij te informeren over de ingediende aanvrage en eventueel te spreken over een
opiossing. In het verleden was immers bij herhaling aangeboden om de vordering op een derdenrekening of escrowrekening te voldoen. Dit te meer nu de aanvraag alleen gedaan werd met het oog op invordering van de vordering, dus als incassomaatregel (en daarom overigens dus wel een executiemaatregei is in de zin van artikel 19 gedragsregels). Van enige steunvordering was geen sprake en het faillissementsrekest vermeldt dus enkel de betekenisloze vermelding dat er steunvorderingen zijn.
Dat de rechtbank lang gedaan heeft over het bepalen van een datum is niet geloofwaardig. De behandeling van een faillissementsaanvrage wordt altijd aanstonds en anders binnen een paar dagen geagendeerd en de advocaat van de verzoeker wordt meteen geVnformeerd. Steenpoorte overlegt niet het beweerdelijk late bericht van de rechtbank en dat zegt a! genoeg. Het enige verweer op deze klacht kan zijn het overleggen van documenten waaruit blijkt dat ik en/of mijn advocaten wel degelijk voor de 17® September geVnformeerd zijn, dergelijke documenten zijn niet overlegd. Het kenbaar maken van een voornemen tot het nemen van executiemaatregelen had - gezien het
opstellen van de faillissementsaanvraag - immers ruim voor die datum moeten zijn geschied. Niets van dat alles, enkel een aanzienlijke hoeveelheid tekst om "het goed te praten", de feitelijke klacht wordt echter niet weersproken en weerlegd. De irrelevante aanleidina
Het enige wat de heer Steenpoorte doet is het omslachtig uiteen zetten van de voor de klacht irrelevante aanleiding._Met de sfeertekening cq. de uitgebreide toelichting over het ontstaan van de vordering tracht de heer Steenpoorte duidelijk te maken dat ik ongemotiveerd weiger een veroordeling tot betaling van circa € 140.000,- te voldoen en dat ik - nadat er executoriaal beslag is gelegd op
mijn inboedel - de inboedel stiekum aan beslag heb onttrokken. Ook wordt er tussen de regels gesuggereerd dat ik niet alleen de beslagen inboedel heb meegenomen maar zelfs de woning onbewoonbaar heb gemaakt en volledig gestript.
3 of 11
Wat de heer Steenpoorte verzuimt te vermelden - dat is kwalijk - is de
achtergrond, aanleiding en afspraken die er gemaakt zijn over deze kwestie. Zoals reeds aangegeven heb ik een vordering op de heer Lips. Deze vordering is zeker gesteld middels pandrechten, waaronder pandrechten op vorderingen weike de heer Lips had op vennootschappen uit de groep. Direct na het faillissement heb ik de incasso ter hand genomen van de verpande vorderingen. Eveneens onmiddelijk hebben curatoren gemeend op basis van art 58 Fw de incasso te moeten overnemen. Dat is zeer ongebruikelijk zo kort na een faillissement en naar
mijn oordeel misbruik van de bedoeling van het artikel. Dit nog los van het felt dat geldvorderingen naar mijn mening niet onder dit artikel vallen. Echter zowel de rechter commissaris als vervolgens de Rechtbank Oost Brabant (in kort geding) faciliteerden de curatoren. Mijn pandrechten werden mij ontnomen. Ik heb daarover een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de Rechtbank Roermond, daar wacht ik nog steeds op vonnis, dat stelt men nu reeds een jaar uit. De bewuste circa € 140.000,-- is echter door de vennootschappen aan mij betaald voordat de curatoren hen melden dat ze enkel bevrijdend aan de
curatoren konden betalen. De betalingsopdrachten zijn op 12 juli 2013 uitgevoerd
en eerst op 15 juli ontving de vennootschap brieven van de curatoren. Curatoren hebben vervolgens een kort geding aangespannen om mij te dwingen de onder mijn pandrechten ontvangen gelden aan curatoren te voldoen. Curatoren "roepen" dat het allemaal 1 pot nat is en de feiten van de betalingsmomenten en
het ontvangen van de brief er niet toe doen, het lijkt of feiten niet tellen maar wat curatoren oreren feiten zijn. Ook hier faciliteerde de Rechtbank Oost Brabant curatoren met een kort geding vonnis in hun voordeel.
Voor mij is de afdronk simpel. Curatoren gaan met behulp van mijn pandrechten vorderingen incasseren. In de faillissementswet staat dat ik een voorkeursrecht blijf houden echter ook dat allereerst de boedelkosten er vanaf worden getrokken. In de praktijk ben ik mijn geld dus gewoon kwijt. Dat is de reden dat ik mij tot het uiterste tegen betaling heb verzet. Zeker omdat de bodemprocedure over de kwestie loopt. Ik heb voorgesteld om het bedrag in depot te storten en op basis van een uitspraak ten gronde te laten bepalen wie gerechtigd is. In dat
proces hebben curatoren februari 2014 beslag gelegd op mijn inboedel. De inboedel die ik in oktober 2013 met toestemming van de rechtbank Oost Brabant kocht en betaalde. Maanden is er door mijn advocaat Quirijn Bongaerts onderhandeld met curatoren en uiteindelijk waren ze eruit. Ik zou het bedrag in
4 of 11
een depot storten en dan ging het beslag van mijn inboedel af. Tegelijkertijd moest ik door toedoen van ABN AMRO de door mij gehuurde woning verlaten. Dat was veel werk.
Vervolgens werd het stil rondom deze kwestie, totdat ik plots op 17 oktober via de rechtbank vernam dat curatoren mijn faillissement hadden aangevraagd. Onder die druk heb ik onder protest betaald. Ook als ik in de bodennprocedure of de opvolgende cassatie in het gelijk wordt gesteld ben ik dus nnijn geld kwijt.
Klacht II
Kort gezegd stelt de heer Steenpoorte dat ik niet ontvankelijk zou zijn omdat ik niet aanwezig was toen de heer Dekker bij mijn schoonouders binnentrad en om die reden ik ook niet geschaad ben. Dat er aanzienlijk verzet verwacht werd bij de binnentreding bij het hoogbejaard echtpaar Lips ( respectievelijk 77 en 81 jaar oud) voor een faillissement van 2 vennootschappen waar geen van mijn
schoonouders ook maar enige bemoeienis mee heeft of heeft gehad. En dat hij om die reden als hulppersoon noodzakelijk was om de binnentreding ordentelijk en effectief te laten verlopen. Dat mijn schoonouders niet onder druk zijn gezet en er - door de heer Steenpoorte - niets is meegenomen. De onder II vermelde klacht heb ik onderbouwd door het overleggen van een
verslag van de hand van de heer Dekker in hoedanigheid van curator van het faillissement van Kraayenstein Monumentenzorg B.V. en LHO Beheer B.V. waarin de aanwezigheid van de heer Steenpoorte wordt bevestigd. Ontkennen is onmogelijk, de heer Steenpoorte was aanwezig en hij, noch zijn kantoorgenoot Stadig als curator van Lips, was daartoe niet gemachtigd blijkens de eveneens overlegde machtiging tot binnentreden. Enkel dat feit is reeds klachtwaardig. Het zonder toestemming en zonder machtiging binnentreden in eens anders woning is een advocaat onwaardig.
Allereerst bepaalt de machtiging al dat Dekker zich mocht doen vergezellen door hulppersonen voor zover redelijkerwijs nodig, dan betekent dit niet dat hij iedereen kon meenemen en dus dat iedereen kon meegaan. Uit artikel 2, eerste
lid Awob volgt dat degene die met machtiging binnentreedt vergezeld kan worden door twee categorieen personen: (i) degene die de machtiging verleent en (ii) de personen die alleen mogen binnentreden met machtiging. Nu aan de
5 of 11
bepaling dat vergezeld zijn door hulpPersonen een afweging op basis van noodzaak ten grondslag moet liggen, betekent dit ook dat de kring van mee te
nemen hulppersonen restrictief en terughoudend moet worden toegepast (vgl. Connnnentaar Strafvordering, C.2.3 bij Artikel 9 Awob). Deze moet ook bezien worden in het licht van het doel van het binnentreden (vgl Nationale ombudsman 29 September 1997, 422).
Principieel kan Steenpoorte geen hulppersoon van Dekker zijn. Steenpoorte is de kantoorgenoot en in de Lips-dossiers vaste advocaat (regelmatig in procedures tegen mij) van curatoren Stadig en Schreurs. Hij behoort strikt genomen tot een ander kamp dat ook belangen heeft die mogelijk tegenstrijdig zijn aan de belangen van Dekker als curator in andere faillissementen. Hij staat ook niet in een verhouding tot Dekker die maakt dat hij 'op zijn machtiging' mee kan liften. Dat kan eventueel een kantoorgenoot van Dekker, een deurwaarder en een sleutelmaker of de sterke arm - niet de medewerker/advocaat van curatoren in
een ander faillissement, die bovendien niet optreedt als advocaat van Dekker.
Er is bij de binnentreding gericht gezocht naar spullen van mij, ook door de heer Steenpoorte. Hij heeft eigenhandig ongevraagd en zonder toestemming het buro van mijn schoonvader doorzocht. Ook zijn er zonder toestemming spullen van mij meegenomen. Ik ben door het handelen van de heer Steenpoorte wel degelijk geschaad. Ik voeg als bijiage X toe de brief die mijn advocaat op 11 augustus 2014 aan de heer Dekker stuurde. Daar kunt u uit opmaken dat mijn schoonouders door de heer Dekker aan de praat en in een hoek werden
gehouden terwiji de heren Steenpoorte en Ortiz de woning doorzochten. Ook kunt u zien dat er op dat moment geen inventaris is verstrekt van de meegenomen zaken, die is er overigens tot op de dag van vandaag niet. Dat is overigens niet
verbazingwekkend want voor de heer Dekker is geen enkele (fatsoens) norm of regel heilig. Steenpoorte lijkt dus ook te hebben gezocht naar spullen waarop Dekker helemaal geen recht had.
De eventuele understaffing van het kantoor van Dekker kan dit ook niet anders maken, het gaat hier per slot van rekening op een bij wet voorziene en dus beperkt toe te passen inperking op het recht op respect voor zijn priveleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.(art. 8 EVRM) en uitvoering van artikel 12 Grondwet, op grond waarvan het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner alleen geoorloofd is in gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn
6 of 11
aangewezen. Het argument van understaffing bi] Dekker is ook je reinste kul. Uit het verslag binnentreden van Dekker blijkt dat Dekker een kantoorgenote bij zich had, namelijk mr Vogelaars die de woning niet eens heeft betreden; 0lj het binnentreden van go woning heefr ondergetekende zich doen vergezelien van: • Mr. F. Orta Aldana kantoorgenoot van curator mr. Dakker; Mr. M.W. Sleenpoorre (Hannuuj Advocaten); Deurwaarder H.3.M. Vorstenbo.sch (Hofman gerechisdeufwaarders); De e^.'enee^s aanwezige rnevrouw mr. Vogelaars (advocate en kantoorgenote van curator mr. Dekker) en de heer B, Stroet, slctenmaker te Oss hebben de v^oning niet berrecieri,
Het argument is ook potsierlijk. Waarom waren Dekker en zijn een of twee kantoorgenoten niet voldoende om een eenpersoonhuishouden te bezoeken en te doorzoeken op relevante informatiedragers?
Dekker was bij zijn doe! van binnentreden beperkt tot zijn werkzaamheden als curatoren voor de vennootschappen Kraayensteijn en LHO Beheer. Zijn doen voor binnentreden was het vergaren van informatie over deze twee vennootschappen. Nu noch Steenpoorte, noch zijn kantoorgenoten Stadig en Schreurs curatoren van deze twee vennootschappen zijn, valt niet in te zien hoe Steenpoortes aanwezigheid valt binnen het bereik van de verleende machtiging.
Steenpoorte ging dus ongeautoriseerd, zonder toestemming van de bewoner naar binnen en hieip ongeautoriseerd mee aan een doorzoeking. Dat is een advocaat onwaardig.
Ten tweede, de heer Steenpoorte heeft actief gezocht naar stukken van G.FJ. Lips
en/of mij en/of mijn vennootschappen en hiertoe had hij geen enkel recht en daarop zag de machtiging om binnen te treden van de heer Dekker ook niet. Die kon logischerwijs alleen strekken tot de bevoegdheden van Dekker ingevolge artikel 92 Fw. Op grond hiervan kan Dekker alleen goederen van zijn curandi in bewaring nemen. De administratie van een niet-curandus dus niet. Laat staan dat Steenpoorte kon verzamelen en doorzoeken wat hem als medewerker en advocaat van Schreurs en Stadig interesseren zou. Daarvoor bestond al helemaal geen machtiging. Het lijkt dat er geen bewijs is van wat er is meegenomen omdat de heer Dekker tegen de richtlijnen in geen inventaris heeft afgegeven van de zaken die hij heeft meegenomen. Echter uit het dossier wat het Openbaar Ministerie heeft aangelegd blijkt dat er we! degelijk spullen van mij zijn
meegenomen door de heer Steenpoorte. Bijgaand treft u een e-mail aan van de heer Ortiz aan een medewerker van de FIOD d.d. 19 januari 2015 waarin saldi- en
7 of 11
kolommenbalansen 2014, grootboek over de jaren 2010, 2011, 2012 en de jaarrekening 2012 toestuurt. Hi] vermeld daarbij dat deze zijn verkregen bij de binnentreding waarbij de heer Steenpoorte aanwezig was.
Deze spullen lagen in het bureau van mijn schoonvader, wat doorzocht is door de heer Steenpoorte, Mijn schoonvader heeft geen toestemming gegeven deze spullen mee te nemen en Ik ook niet. De heer Steenpoorte informeert u onjuist. Dit volgt uit mijn schoonvader brief van 14 augustus 2014 aan de heer Dekker in reactie op diens verslag van de binnentreding. Daar kunt u uit opmaken dat het doel van de binnentreding meer een alibi was voor andere doelen, met de betreffende vennootschappen had mijn schoonvader namelijk niets van doen en heeft dat ook direct gezegd. Daaruit blijkt ook duidelijk dat de heer Steenpoorte
het buro van mijn schoonvader heeft onderzocht en spullen heeft meegenomen. Mijn schoonvader vond dat zo verbazingwekkend "hoe is dat nou mogelijk", dat hij vraagtekens achter diens naam heeft geplaatst. De heer Steenpoorte ontkent dat alles en stelt dat er niets is meegenomen.
Ten derde, Dit maakt mij ook ontvankelijk in mijn klacht. Ik ben geen derde. Dekker zocht immers naar en nam stukken mee van mijzelf, vennootschappen waarin ik de aandelen houdt en/of waarvan ik bestuurder ben, en heeft deze
meegenomen, zo volgt uit het verslag. En Steenpoorte hielp hem daarbij kennelijk. Als meegenomen zaken vermeldt het verslag van Dekker namelijk: • GioiilooeK naeresrcui.pfif 2010 t/m JU12 en en<(ele andere geyevens van Haere^teiin,
Ik heb alle aandelen in Haeresteijn Holding B.V. en ben haar enige bestuurder. Noch Dekker, noch Steenpoortes kantoorgenoten zijn haar curator, want Haeresteijn is niet failliet, Ook terzake deze klacht komt de heer Steenpoorte enkel met veel tekst om "het
goed te praten", de feitelijke klacht wordt echter niet weersproken,
Opmerkinaen op brief d.d 24 augustus 2015 van de heer Steenpoorte Bij de door de heer Steenpoorte gezonden brief zijn nog een aantal kanttekeningen te plaatsen. Er zijn een aantal zaken die niet onbesproken kunnen blijven.
8 of 11
Framint
Wat de heer Steenpoorte wel doet, is wat curatoren Stadig en Schreurs 2 en een half jaar doen: de heer Lips en mij zonder bewijs van allerlei onoorbare zaken betichten en nnet roepificaties pers, rechtbanken, stakeholders en betrokkenen beTnvloeden om toch maar vooral te geloven wat zij zonder onderbouwing stellen. Het liegen en bewust weglaten van relevante zaken wordt daarbij niet geschuwd. Er wordt bewust gestigmatiseerd met als gevolg dat een objectieve en onbevooroordeelde beoordeling ver te zoeken is.
Ik voeg een recente "Conclusie incident tot onbevoegdheid" bij in een kwestie met curatoren Lips waarin aandacht wordt besteedt aan de telkenmale terugkerende "framing", ik verzoek u dat stuk als ingelastte beschouwen. Alaemene opmerkinaen
In zijn intro zet de heer Steenpoorte de toon direct in de 2® alinea; "Veel van deze procedures vioeien voort uit het feit dat Lips zich op het standpunt
stelt nauwelijks over vermogen of bezittingen te beschikken, voornamelijk omdat hij tot kort van zijn faiilissement nagenoeg al zijn activa aan van Sluisveld heeft overgedragen of verpand".
Dit is onjuist, ik licht dat toe. Lips heeft niet meer en niet minder gedaan dan op eerste verzoek een overzicht verstrekt van zijn bezittingen en schulden op het moment van zijn faiilissement. Lips heeft de feitelijke stand van zaken gegeven. De interpretatie dat uit die lijst "nauwelijks vermogen of bezittingen" blijken is wellicht wat curatoren concluderen echter ik heb nimmer een document of
stelling zijdens Lips gezien of gehoord dat hij stelt "nauwelijks over vermogen of bezittingen te beschikken". Hij heeft enkel de feitelijke stand van zaken aangereikt. Op de lijst van schulden staat inderdaad een schuld aan mij. Deze schuld is ontstaan in 2009 toen Lips van mij een vordering op een van de groepsvennootschappen overnam. Deze vordering heeft hij op zijn beurt voor 100% geVncasseerd en ik heb niet mijn hele vordering betaald gekregen. Mijn vordering is destijds notarieel vastgelegd, inclusief zekerheden en de verplichting
9 of 11
deze op eerste verzoek te verstrekken. Verpandingen en ook - verplichte - latere verpandingen vinden daar in 2009 - jaren voor het faillissennent - hun oorsprong. Curatoren hebben accountantskantoor Joanknecht & van Zelst opgedragen om
op basis van feitelijke bevindingen het verloop van het vermogen van Lips over de periode 5 jaar voorafgaand aan het faillissement te bepalen. Na 1 jaar onderzoek volgde een rapportage van 75 pagina's met ruim 150 bijiagen en de conclusie dat het vermogen van Lips per faillissementsdatum tientallen miljoenen positief was. Blijkens de financiele verslagen van curatoren hebben de heren Stadig en Schreurs tezamen inmiddels ruim € 2.750.000<" gedeclareerd en ontvangen. Dit is
per april 2015, met de constante burn rate van € 100.000,-- per maand zai dat inmiddels fors hoger kunnen liggen. Op http://liDsleaks.ora/en-pierre-wathebben-zij-qewonnen/ wordt e.e.a. onderbouwd met stukken uitgelegd. Een boedel bestaande uit "Nauwelijks vermogen of bezittingen" is blijkbaar wel ruim voldoende om dergelijke enorme nota's te betalen? Ik voeg e.e.a. als bijiage bij. Op basis van de faillissementswet hebben curatoren de faillissementspauliana ter beschikking, deze hebben zij echter meer dan 2 en een half jaar na dato niet ingezet.
Ergo: Lips zijn vermogen op het moment van faillissement was blijkens eigen onderzoek van curatoren tientallen miljoenen positief, curatoren hebben ruim € 2.750.000," in cash uit de boedel geVncasseerd en de "kort voor zijn faillissement overgedragen activa en verpandingen" vinden hun basis in een vele jaren daarvoor in 2009 notarieel vastgelegde leenovereenkomst.
Ziin inleidina eg. Samenstellina Raad van Discipline De stelling dat ik personen en instanties diskwalificeer is onterecht, dat is ook niet mijn bedoeling. Wat ik aangeef is dat ik ernstig twijfel aan de mogelijkheid om een enigszins onbevooroordeeld en objectief oordeel te krijgen binnen het arrondissement Den Bosch. Dat doe ik niet alleen, met mij een kleine tiental
advocaten weike betrokken zijn (geweest) bij zaken weike de afgelopen twee en een half jaar aldaar hebben gespeeld. Feit is dat er vele vonnissen zijn waar juridisch veel op aan te merken valt, dat er sprake is van een nauwe verwevenheid van personen werkzaam bij de diverse instanties. Velen zijn (oud) collega's van elkaar en werken op bijna structurele basis samen. Het spreekwoordelijke "de
10 of 11
slager keurt zijn eigen viees" lijkt soms enigszins van toepassing. Niets menseiijks is ook juristen vreemd. Een buitenstaander zoals ik dat ben - zeker met mijn
ervaring tot heden - kan zich heel moeilijk voorstellen dat gegeven bovenstaande er een objectief en onbevooroordeeld oordeel geveld wordt, dat kunt u mij met
mijn ervaringen tot heden niet kwalijk nemen. Om die reden heb ik om alle twijfel te voorkomen - en teneinde de uitgangspunten voor een objectief en onbevooroordeeld oordeel te waarborgen - gevraagd om behandeling in een ander arrondissement.
11 of 11