ASSESSMENT 4, COMPETENTIE 4
Doelstelling: Ik kan binnen deze periode de zorg van 2 cliënten die zijn opgenomen binnen de sector Volwassen Lang (Ligne 3) coördineren. Ze hebben de diagnose borderlinepersoonlijkheid stoornis
Ik wil tijdens deze stage gebruik maken van het feit dat ik te maken krijg in rol als begeleider met cliënten die lijden aan een borderlinepersoonlijheid stoornis. In de ouderen psychiatrie ben ik niet bekend met deze stoornis, ik heb nog geen cliënten begeleid met deze stoornis. Ik wil mij hier in verdiepen omdat (vind ik); de term “borderliner” zoals het meestal benoemd wordt, vaak in een negatieve toon wordt gezegd, er wordt hun een grote stempel opgedrukt. Als of je als begeleider/verpleegkundige deze mensen maar beter kan mijden, of thans niet serieus te nemen in hun vraag om hulp. Er wordt van ze gezegd;' ze weten je zwakke plekken te vinden, en gebruiken dat”. Ik zelf ben een persoon die niet houdt van het opplakken van stempels, en vind dat iedereen een kans moet krijgen om te laten zien wie hij/zij is. Voor mij daarom een uitdaging om deze cliënten te begeleiden. Activiteiten die ik ga ondernemen. • Ik ga hun begeleiden bij het; “doorkomen” van de dag, zoals 1 van de cliënten het zelf benoemde, ofwel ik ga hun begeleiden bij het “werken” aan hun doelen. • Ik ga mij zelf verdiepen in de literatuur omtrent deze stoornis, ik ga zoeken in de praktijk (Ligne 3), hoe men omgaat met deze zorgvragers. • Ik ga mij verdiepen in de rol van Persoonlijk Begeleiderschap, de methodiek die binnen mijn stageplaats gebruikt wordt om de zorg rondom de client te coördineren. • Ik ga persoonlijke gesprekken met (2) cliënten aan, om hun zorgvraag te inventariseren en te komen tot een begeleidingsplan. • Ik ga werken volgens de visie herstelgerichtezorg en de rehabilitatie methoden, zoals deze gebruikt worden op Ligne 3. • Ik participeer in de cliënten bespreking en methodiek bespreking.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Borderlinepersoonlijkheid Stoornis (BPS).
Hier probeer ik uitleg te geven wat een borderlinepersoonlijkheid Stoornis is en welke interventies ik in mijn rol als (persoonlijk)begeleider kan toepassen.
Borderline Borderline is een persoonlijkheidsstoornis die ernstige beperkingen kan geven aan degene die hieraan lijdt. Mensen met Borderline hebben vaak last van een reeks symptomen. Voor velen is het leven erg onaangenaam. (stichting borderline;www.stichtingborderline.nl ). Officiële symptomen zijn; • • • • • • •
zwart-wit denken stemmingswisselingen impulsiviteit moeilijk contact kunnen leggen moeilijk alleen kunnen zijn woede uitbarstingen dreigen met zelfdoding, alsmede zelfverwonding, alcohol- en drugsmisbruik, eetstoornissen, gok- en koopverslaving, dissociatieve en psychotische verschijnselen.
Dissociatie is een veranderde bewustzijnstoestand. Omstanders kunnen dit verschijnsel vermoeden als iemand er niet helemaal bij is, een afwezige indruk maakt, niet helder of adequaat rea-geert. Niet alle afwezigheid is overigens dissociatie. • • • • • • • •
De binnenwereld ziet er anders uit; angst, soms door agressie bedekt eenzaamheid, zelfs in gezelschap leegte, niet weten wat je wilt, voelt of vindt een kloof tussen gevoel en verstand overspoeld raken door heftige emoties, waar je niets mee kan en die moeilijk te verdragen zijn relaties niet kunnen aangaan en/of kunnen volhouden, ook met betrekking tot werk periodes van depressie, enorme spanning en weinig gevoel van eigenwaarde.
Diagnostische criteria voor borderline-persoonlijkheidstoornis volgens DSM-IV. (As II =persoonljikheidsstoornissen, cluster B). De borderlinepersoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een combinatie van emotionele instabiliteit, impulsieve gedragingen en interpersoonlijke problemen en identiteitsproblemen. De DSMIV-criteria staan hieronder vermeld. Criteria DSM-IV
Een diepgaand patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en affecten en van duidelijke impulsiviteit, beginnend in de vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties zoals blijkt uit vijf (of meer) van de volgende criteria. • • •
krampachtig proberen te voorkomen om feitelijk of vermeend in de steek gelaten te worden. NB: Reken hierniet het suicidale of automutilerend gedrag toe, aangegeven in criterium 5. Een patroon van instabiele en intense menselijke relaties gekenmerkt door wisselingen tussen overmatig idealiseren en kleineren. Identiteitsstoornis: duidelijk en aanhoudend onstabiel zelfbeeld of zelfgevoel
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
•
• •
• • •
Impulsiviteit op ten minste twee gebieden die in potentie betrokkene zelf kunnen schaden (bijvoorbeeld geld verkwisten, seks, misbruik van middelen, roekeloos autorijden, vreetbuien). NB: Reken hier niet het suïcidale of automutilerend gedrag toe, aangegeven in criterium 5. Recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie. Affectlabiliteit als gevolg van duidelijke reactiviteit van de stemming (bijvoorbeeld periodes van intense somberheid, prikkelbaarheid of angst meestal enkele uren durend en slechts zelden langer dan een paar dagen). Chronisch gevoel van leegte. Inadequate, intense woede of moeite kwaadheid te beheersen (bijvoorbeeld frequente driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen). Voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.
Mogelijke oorzakelijke factoren Het gaat bijna altijd om een combinatie van factoren, waarbij elke factor een bijdrage kan leveren aan het ontstaan van BPS en de factoren elkaar versterken. Biologisch Aanleg voor impulsiviteit en stemmingswisselingen, dit heeft mogelijk te maken met een stoornis in de serotonine huishouding. Serotonine zorgt voor de prikkeloverdracht tussen zenuwcellen. Psychologisch Ingrijpende ervaringen in de jeugd zoals: emotionele verwaarlozing, een instabiele gezinssituatie, ervaringen van mishandeling en/of seksueel misbruik. Sociaal/maatschappelijk Het wegvallen van bepaalde sociale structuren (werk, vrienden, kerk, gezin, etc.). Hoe vaak komt het voor? In Nederland zijn naar schatting 100.000 mensen met borderline. Dit is minder dan 1%. Misschien zijn het er meer, omdat veel mensen met borderline behandeld worden voor bijkomende klachten als bijvoorbeeld depressie of angsten. Borderline wordt in zo'n situatie vaak niet herkend. Bij mensen die zijn opgenomen in een instelling komt borderline vaak voor. Onder opgenomen mensen met een verslaving heeft 5 tot 22% borderline; onder psychiatrische patiënten 6 tot 63%. De cijfers lopen nogal uit elkaar, omdat er verschillende methodes worden gebruikt. Gaat het over? Lange tijd is gedacht dat borderline niet overgaat. Maar van de mensen die zijn opgenomen geweest in een instelling blijkt dat na 3 jaar 40% officieel geen borderline meer heeft. Het kan goed zijn dat iemand dan nog wel een paar borderline-verschijnselen heeft, maar officieel niet meer. Als mensen met borderline ouder worden, worden hun leven en hun relaties toch wat stabieler. Hun algemene functioneren verbetert ook. Ook het risico op zelfdoding neemt af. Behandeling Een behandeling vereist het vinden van de juiste balans tussen het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid en autonomie van de cliënt en het aanbieden van een duidelijke structuur die als ondersteuning kan dienen wanneer dat nodig is. Volgens de multidisciplinaire richtlijn persoonlijkheidsstoornis, is als eerste stap aanbevolen: •
psychotherapeutische interventies zoals; • Dialectische gedragstherapie (zie bijlage 1) • Schemagerichte therapie >Aanbevolen door de stichting Borderline • ACT (assertive community treatment). • MBT (mentalization Based Treatment) > vemeld in visie VL. (zie bijlage 2)
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
•
Psycho-educatie is belangrijk voor de cliënt maar ook voor diens naastbetrokkenen. • In het kader van psycho-educatie verdienen mondelinge en schriftelijke uitleg en voorlichting - waar mogelijk - de voorkeur boven een verwijzing naar het internet.
•
Medicatie. Aanbevolen wordt terughoudend te zijn in het voorschrijven van psychofarmaca ten behoeve van klachten of gedragingen die terug te voeren zijn op andere persoonlijkheidsstoornissen dan de borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Dit geldt zeker wanneer er geen sprake is van een duidelijke As-I-stoornis die medicamenteuze behandeling verdient. • Anti psychotica • Anti depressiva • Stemmingsstabilistor • Anxiolytica
Interventies verpleegkundigen. Verpleegkundige interventies; Algemene verpleegkundige zorg of verpleegkundig management kan het beste gegeven worden in een multidisciplinaire context. Daarbij is van belang dat binnen die context gewerkt wordt met een eenduidig theoretisch kader (bijvoorbeeld psychodynamisch of cognitiefgedragstherapeutisch). Verpleegkundige interventies die gebaseerd zijn op cognitiefgedragstherapeutische principes hebben de voorkeur. Voor verpleegkundigen is het opbouwen en in stand houden van een therapeutische relatie met de patiënt èèn van de belangrijkste instrumenten. Daarom is het van belang de factoren te identificeren die de kwaliteit van de therapeutische relatie bevorderen Verpleegkundige zorg moet minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden om effectief te zijn: • • • •
een juiste indicatiestelling een duidelijk behandelplan waarin doelen, middelen en evaluatiemomenten benoemd worden duidelijke samenwerkingsafspraken met eventuele andere betrokken disciplines (gzpsycholoog, psychotherapeut of psychiater). Aanbieden van structuur en regelmaat
Verpleegkundige interventies bij zelfverwondend gedrag • Aangeraden wordt om zelfverwondend gedrag zorgvuldig binnen het multidisciplinaire team te bespreken en een eenduidig beleid vast te stellen. • Het heeft de voorkeur dat de verpleegkundige het zelfverwondend gedrag in open dialoog met de patiënt bespreekt en daarbij aandacht geeft aan de beleving van de patiënt. • Verder onderzoek naar lichaamsgerichte en bewegingsgerichte interventies (ter vermindering van angst, spanning en vervreemding en daarmee mogelijk van het zelfverwondend gedrag) is gewenst. • Denk aan afleiding zoeken in wandelen, tuinieren, lezen, muziek luisteren, tekenen/kleuren. Crisisinterventie: Het maken van duidelijke afspraken over crisis en crisisinterventie tussen de client en verschillende betrokken hulpverleners, als onderdeel van een meeromvattend behandelplan en therapeutische kader is aanbevolen. Vanuit perspectief cliënt en naastbetrokkenen. Het overleggen en betrekken van cliënt in de behandeling is belangrijk. Cliënt stelt samen met behandelaar het behandelplan op. Goed geïnformeerd zijn over ziektebeeld, perspectief is belangrijk om te komen tot een goede samenwerking. Regelmatig evalueren van behandeling wordt aanbevolen. Crisissituatie : Het is zeer belangrijk voor familie, partners en directe anderen dat hulpverleners zich realiseren wat Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
een enorme invloed een crisis situatie heeft op zowel patiënt als zijn directe omgeving. Om die reden is het van groot belang dat crisissituaties vanaf de nuldelijn goed ingeschat worden en men de nodige begeleiding ontvangt. Aanbevolen wordt om samen een crisiplan of crisiskaart op te stellen. Zelfbeschadiging en suïcidepogingen: Voor hulpverleners is het goed te realiseren dat patiënten niet altijd om een oplossing vragen, maar vaak vooral behoefte hebben aan iemand die er voor hen is, naar hen luistert, en met hen meedenkt.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Persoonlijk begeleiderschap.
Hier ga ik op onderzoek wat Persoonlijk begeleiderschap is volgens literatuur, hoe het wordt vorm gegeven op mijn stageplaats (Ligne 3) en mijn werkplaats (Schans 2) in een zelfde organisatie, namelijk GGZ WNB, maar ook door mijzelf.
Persoonlijk begeleiderschap. Volgens literatuur; C. Janzing & J. Kerstens; werken in een therapeutisch milieu, vijfde herzien en uitgebreide druk 2005, uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, Houten. De bijdrage van de persoonlijk begeleider is nauw verweven met de behandelfilosofie van een behandeleenheid In veel klinische voorzieningen in de psychiatrie wordt gewerkt met volgens het supportieve model, in een dergelijk model past het persoonlijk begeleiderschap goed. Het supportieve model is ondersteunend en "dragend" , waarin het leren, oefenen en trainen centraal staan. Het supportieve model heeft twee kenmerken: het is individueelgericht en antiregressief. Het is daarom goed om een "vaste"supporter" te hebben, die betrouwbaar is. Het persoonlijk begeleiderschap bestaat uit 3 aspecten, te weten; • • •
Het begeleiden van de individuele cliënt bij de uitvoering van zijn behandelplan. Het begeleiden van de individuele cliënt in relatie tot de leefgroep waarin hij/zij verkeert Het rapporteren over de uitvoering van het behandelplan aan het multidisciplinaire behandelteam.
Het begeleiden van de individuele cliënt gaat verder dan alleen het roosteren en inhoud geven van therapieën, het betreft een steunende begeleiding, soms gecombineerd met passende ontregeling en begeleiding die gericht is op de wijze waarop de cliënt met het gehele behandelmilieu omgaat, zoals hoe beleeft de cliënt de afdeling, mede cliënt en, begeleiders, hoe reageert hij op medicatie of op bepaalde therapieën etc. De persoonlijk begeleider helpt de cliënt om op een meer effectieve en passende wijze met genoemde zaken om te gaan. Daarbij rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen ofwel draagkracht en -last. De Persoonlijk begeleider helpt bij het op orde brengen van zaken, helpt om de dingen te bespreken daar waar ze besproken moeten worden, bijvoorbeeld steunend zijn tijdens groepsgesprekken of bij conflicten, het na bespreken van een gesprek met de behandelaar, adviserende rol. Kortom een persoonlijk begeleider steunt de cliënt in zijn pogingen beter om te gaan met de realiteit van het dagelijkse leven. De persoonlijk begeleider stelt samen met de cliënt een plan van aanpak, ofwel een zorgplan welke aansluit op het behandelplan. Spreekt samen met de cliënt af welke therapieën helpend of ondersteunend kunnen zijn. Welke ondersteuning de cliënt nodig heeft (en van wie) bij zijn herstel. Een persoonlijke begeleider coördineert de zorg rondom de cliënt . De persoonlijk begeleider zorgt ervoor dat de zorg (het zorgplan) gedevalueerd wordt. De persoonlijk begeleider helpt de cliënt te onderzoeken naar de dingen die spelen, en probeert samen vooruit te kijken. Een persoonlijk begeleider moet kunnen kijken naar de toekomst perspectief van de cliënt en moet daarvoor inzicht hebben in zorgaanbod, zowel binnen de eigen organisatie als externe organisatie. Houding persoonlijk begeleider. Het persoonlijk begeleiderschap wordt bepaald door de kwaliteiten die de verpleegkundige heeft. Het goed met mensen kunnen omgaan is een vereiste. Een openhouding hebben en empathisch zijn. Een luisterend oor bieden, rust kunnen uitstralen. Laten zien dat je de cliënt (en zijn problemen) serieus neemt. Gelijkwaardigheid proberen over te brengen. Een goede persoonlijk begeleider doet zijn best om non-verbale en indirecte signalen van de cliënt te Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
begrijpen. De persoonlijk begeleider dient geduld te hebben. Weten dat het niet in een keer beter kan gaan, of dat zaken zomaar zijn opgelost. Geeft de cliënt de kans om te herstellen, en dit kan soms inhouden dat de cliënt in het begin slechter gaat functioneren. Geduld hebben t.a.v werking van bepaalde therapieën. Om dit zo ook over te kunnen brengen naar de cliënt . De persoonlijk begeleider moet over goede communicatieve vaardigheden beschikken. De persoonlijk begeleider moet beseffen en accepteren dat veel psychiatrische cliënt en geen mogelijkheden hebben tot diepgaande veranderingen wegens hun aandoening en persoonlijkheidsstructuur. Zij komen niet verder dan een wat betere aanpassing aan hun omgeving en het aanvaarden van wat niet (meer) kan. Het is belangrijk om te kunnen reflecteren op het eigen handelen, periodieke collegiale intervisiebijeenkomsten zijn daarom aan te bevelen om starheid te voorkomen. Een goede wisselwerking tussen cliënt en persoonlijkbegeleider verdiend de aandacht.
Persoonlijk begeleiderschap ingevuld op mijn stage plaats (ligne 3). Voor de Ligne staat cliëntgericht werken en de zorg op maat voorop, het persoonlijk begeleiderschap zien zij als bevorderend voor de kwaliteit en de continuïteit van zorg. Het geeft de cliënt meer duidelijkheid over bij wie hij/zij terecht kan en krijgt de kans om een, binnen het professionele, diepere relatie op te bouwen met een verpleegkundige/begeleider. Als persoonlijk begeleider heb je de spilfunctie binnen het multidisciplinaire team, het schept in de onderlinge samenwerking duidelijkheid wie waarvoor de verantwoordelijkheid draagt.. het kan een bijdragen zijn voor deskundigheidsbevordering en kan de motivatie verhogen. Binnen de Ligne werken ze twee persoonlijk begeleiders voor 1 cliënt . Beide persoonlijk begeleiders vervullen alle taken en verantwoordelijkheden die horen aan bij het persoonlijk begeleiderschap. Wordt ook wel schaduw persoonlijk begeleider genoemd. De persoonlijk begeleider is samen met het multidisciplinaire team verantwoordelijk voor het proces rondom het welzijn van de cliënt . De persoonlijk begeleider is mede verantwoordelijk voor het opbouwen van een goede zorg- of vertrouwensrelatie en het coördineren van het zorgproces en is behartigt de belangen van de cliënt . De persoonlijk begeleider zorgt voor de informatie overdracht naar de cliënt , het team, overige disciplines en de familie. De persoonlijk begeleider is verantwoordelijk voor het geven van en ontvangen van feedback. Taken van de persoonlijk begeleider. De taken zijn omschreven in verschillende items. •
De taken ten aanzien van de cliënt . Hierin staan alle taken omschreven die direct met de cliënt te maken hebt, en is breed opgezet. Het houdt in; opbouwen van een vertrouwensrelatie en het onderhouden van contact met de cliënt door periodieke gesprekken te voeren zowel naar behoefte van de cliënt als de persoonlijk begeleider, van te voren wordt tijd en gespreksinhoud afgesproken. Stimuleert en ondersteund in de reële keuzes die de cliënt maakt. Houdt overzicht in de zorgvraag en hulpbehoefte van de cliënt . Het bewaken van grenzen. Het zorgen voor praktische zaken, dit kan stadsbezoek zijn, bezoeken van eigen kind(eren). Begeleiden en eventueel regelen van extramurale bezoek b.v aan een ziekenhuis, en het onderhouden van nazorgcontacten. Zorgen voor het dagprogramma in overleg met de programma coördinator en de cliënt . Vertegenwoordigt de cliënt (eventueel samen met) in verschillende overleg situaties en verzamelt informatie t.a.v. de cliënt en brengt deze in tijdens de behandelbespreking.
•
Taken van persoonlijk begeleider t.a.v het verpleegkundig team Deze taken hebben betrekking op het coördineren van de zorg zowel op meso als macro niveau, zoals zorgen voor mondelinge als schriftelijke overdracht (denk ook aan voorbereiding patienten bespreking) Zorgen voor een 2e (schaduw) persoonlijk begeleider, en draagt er zorg
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
voor dat de taken zijn gedelegeerd wanneer de persoonlijk begeleider zelf afwezig is. De persoonlijk begeleider zorgt ervoor dat ze feedback krijgt aangaande de de situatie van de cliënt en informeert bij collega's naar hun ervaringen omtrent de cliënt . •
Taken ten aanzien van het verpleegproces: De taken hebben betrekking op de regie van het verpleegproces. Het gaat om continuïteit van zorg zoals; Het zorgen voor het opstellen en uitvoeren van het verpleegkundig dossier, verpleegplan en rehabilitatie plan en zorgen dat deze up-to-date zijn. Hebben betrekking op de verslaglegging van de persoonlijke gesprekken met de cliënt . En hanteert het verpleegproces zoals het beschreven staat in het verpleegkundig beroepsprofiel .
•
Taken ten aanzien van de andere disciplines: Het zorgdragen voor adequate informatieoverdracht naar de betrokken disciplines, de samenwerking zodat deze soepel verloopt, zorg ervoor dat er onderlinge afstemming is zodat alle disciplines op 1 lijn zitten t.a.v de behandeling van de cliënt . Hanteert afbakening van taken en vakgebied en bewaakt in samenwerking met de activiteiten therapeut het dagprogramma van de cliënt .
•
Taken ten aanzien de familie: Deze taken hebben betrekking op de contacten met en tussen de cliënt en zijn familie of andere naastbetrokkenen. De persoolijk begeleider draagt er zorg voor dat het duidelijk is of de cliënt het wenselijk vind dat er contact is met familie, en in hoeverre zij informatie mogen ontvangen omtrent beloop van de opname en gesteldheid van de cliënt , stelt de familie op de hoogte bij bijzondere gebeurtenissen volgens afspraken en fungeert als aanspreekpunt. De persoonlijk begeleider werkt hierin samen met maatschappelijkwerk en is aanwezig bij familie gesprekken. Hierbij geldt wel de afspraak dat het in toestemming gaat van de zowel de cliënt als behandelaar.
Procedures en voorwaarden met betrekking tot persoonlijk begeleiderschap. Ook hier is een onder verdeling gemaakt. Ten aanzien van de cliënt : Procedure ten aanzien van het toewijzen, zoals naar beschikbaarheid maar ook wordt er geprobeerd rekening te houden met leeftijd, geslacht, cultuur, voorgeschiedenis, ziektebeeld van de cliënt . Dat de persoonlijk begeleider zelf zo snel als mogelijk is kennis maakt met de cliënt . Het persoonlijk begeleiderschap wordt na 2 a 3 weken geëvalueerd, het belangrijk dat het een goede samenwerking met de cliënt betreft, wanneer hier geen spraken van is, kan er voor gekozen worden om het persoonlijk begeleiderschap over te dragen. Er wordt in het evaluatie gesprek een eerste aanzet gedaan tot het maken van een rehabilitatieplan en/ of verpleegplan. De persoonlijk begeleider draagt er zorg voor dat de eerste bevindingen, observaties worden geïntroduceerd in de behandelbespreking. •
Procedures ten aanzien het verpleegkundigteam: Deze betreffen het op orde en inzichtelijk houden van het verpleegkundig dossier en het rehabilitatieplan en/ of verpleegplan. Zodat het eenduidig benaderen van de cliënt gegarandeerd is. Het verpleegkundig team draagt continue zorg voor het hanteren van van onderscheid tussen taken van de persoonlijk begeleider en algemene taken.
•
Procedures ten aanzien van het verpleegproces: Het betreft het naleven van afspraken door zowel de persoonlijk begeleider als de cliënt . Beide zijn verantwoordelijk hiervoor en houden rekening met de mogelijk- en onmogelijkheden van de cliënt . De persoonlijk begeleider draagt zorg voor een open communicatie met de cliënt , draagt er zorg voor dat de cliënt zo volledig mogelijk is geïnformeerd.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
•
Procedures ten aanzien van de andere disciplines: Het betreft de samenwerking met de andere disciplines zoals; het zorgen voor dat iedere discipline aan de beurt komt tijdens de behandelbespreking, dat de planner van de dienstrooster er zorg voor draagt dat de persoonlijk begeleider aanwezig is bij de behandelbespreking zodat deze de belangen van de cliënt kan vertegenwoordigen. Als noot: Om de samenwerking goed te laten functioneren is het van belang dat men de grenzen van elkaars deskundigheidsgebied kent en respecteert.
•
Procedures ten aanzien van de (afdeling)organisatie: Het is belangrijk dat de organisatie zorg draagt voor een eenduidig dossier, waarin alle betrokken disciplines zich kunnen bevinden en afspraken kunnen en moeten vermelden. De afdeling draagt zorg voor dat de persoonlijk begeleider bij alle belangrijke momenten c.q besprekingen aanwezig kan zijn om de belangen van de cliënt te kunnen vertegenwoordigen. De afdeling bewaakt mede dat iedere cliënt voorzien is van een persoonlijk begeleider en bewaakt mede de goede relatie tussen cliënt en persoonlijk begeleider. Alle nieuwe medewerkers krijgen de cursus "persoonlijk begeleider" aangeboden. Het persoonlijk begeleiderschap is gekoppeld aan een gediplomeerde hulpverlener. Het team is verantwoordelijk voor de wijze van uitvoering.
Mijn invulling aan het persoonlijk begeleiderschap. De stage doe ik op afdeling Ligne 3 , dit is een gesloten klinische woonafdeling binnen de sector Volwassen Lang GGZ WNB waar een vervolgbehandeling plaats vindt. Deze vervolgbehandeling wordt geboden middels de rehabilitatie methodiek. De afdeling biedt plaats aan 12 cliënt en. Doelgroep De cliënt en binnen de Ligne 3 variëren qua leeftijd tussen de 18 en de 65 jaar met een complexe psychiatrische problematiek. De cliënt en hebben al dan niet een langdurige voorgeschiedenis binnen de psychiatrie. De hulpvraag van de cliënt en hebben betrekking op meerdere levensgebieden. Doelen Het doel is dat de cliënt en naar tevredenheid kan wonen, werken, leren, en socialiseren binnen een zo normaal mogelijk kader en met de grootst mogelijke mate van autonomie. Een doel binnen de afdeling kan daarnaast ook zijn "omgang met vrijdheden". Met eventueel hierna verhuizing naar een open afdeling. Uitgangspunten/visie De werkwijze van Ligne 3 is passeerd vanuit de rehabilitatie methodiek. De rehabilitatie methodiek richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van leven. De cliënt wordt enerzijds begeleid in het accepteren van zijn/haar psychiatrische problematiek. Anderzijds wordt de cliënt erop gewezen gebruik te maken van de resterende vermogens. Het doel hierbij is om de cliënt beter te laten functioneren. Hierbij staat een respectvolle benadering, gelijkwaardige bejegening samen met de cliënt centraal. De hulpvragen van de cliënt en kunnen betrekking hebben op meerdere levensgebieden. Vanuit de rehabilitatie methodiek wordt de cliënt ondersteund in het formuleren van zijn wensen en behoeften. Het levensverhaal van de cliënt wordt opgenomen in een inventarisatieplan. De daaruit voortkomende wensen en behoeften worden vertaald in concrete en realistische doelstellingen. Deze komen terug in een behandelplan. Dit wordt in een 3-luik gesprek met de cliënt , persoonlijk begeleider en behandelaar opgesteld. Specifieke hulpvraag. Ligne 3 gaat in op de wens/hulpvraag van de cliënt , welke naar voren komt uit eerdere ervaringen en een inventarisatie samen met de cliënt .
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Rehabilitatie (zie ook majorstam competentie 4). Een omschrijving die het Landelijk Kenniscentrum Rehabilitatie gemaakt heeft (Wilken e.a., 2003): “Psychiatrische Rehabilitatie is alle hulp- en dienstverlening die er op gericht is om mensen met langdurige of dreigend langdurige zorgafhankelijkheid ten gevolge van psychiatrische aandoeningen in staat te stellen zo volwaardig mogelijk in de samenleving te functioneren. De hulp- en dienstverlening bestaat uit een programma van persoonlijk-professionele begeleiding, voorlichting, training, trajectbegeleiding, aanpassing en ondersteuning van de omgeving en acties om de sociaal-maatschappelijke positie te verbeteren. Rehabilitatie richt zich op de algemene levensdomeinen van wonen, werken, leren en recreëren en op de persoonlijke domeinen van gezondheid, zelfzorg, zingeving en sociale relaties. Rehabilitatie is gericht op de bevordering van empowerment en herstel van cliënten”. (ook te lezen in; Samenwerking. Visiedocument 2007-2010 sector Volwassenen Lang). Rehabilitatie gaat dus zo gezegd uit van wat de cliënt wil. Dit veranderd het denkpatroon van verpleegkundigen en behandelteam van probleemgestuurd werken meer naar wensgericht. Het laat het oorzakelijke verbanden tussen ziekte en beperkingen los. Ziekte leidt niet vanzelfsprekend tot stoornissen en beperkingen. Maar iemand kan wel chronische beperkingen hebben zonder dat er nog spraken is van ziekte. Problemen worden niet ontkend, maar gezien als een belemmering voor het realiseren van wensen. In de diagnostiek worden die belemmeringen geanalyseerd. Rehabilitatie beschouwt de gehele mens, niet alleen de ziekte. De nadruk ligt niet op genezing of symptoom bestrijding, maar op verbetering van het dagelijks functioneren. Basis structuur rehabilitatie gericht werken: Binnen de sector Volwassen Lang werkt men met een basisstructuur voor rehabilitatiegericht werken volgens 2 modellen (SRH - IRB) en krijgt vorm op 11 levensgebieden in het individuele behandelingsof begeleidingsplan. SRH => Systematisch rehabilitatie handelen, een cyclus van diagnostiek, planning en interventies en komt groten deels overheen met de verpleegkundige proces op drie dimensies: de relatie dimensies, handelingsdimensies, de tijdslimiet. IRB => Integrale rehabilitatiebenadering, uitgangspunt is de "driehoek" client - omgeving maatschappij. Pijlers ervan zijn; Holistische benadering, kwaliteit van leven, persoonlijk leven centraal stellen, herstelproces ondersteunen. De 11 levensgebieden 1. psychisch functioneren 2. lichamelijk functioneren. 3. veiligheid 4. persoonlijke verzorging 5. zorg voor de directe leefomgeving 6. sociaal netwerk 7. dagbesteding en dagstructurering 8. financien 9. huisvesting 10 zingeving, geloof en cultuur 11.sexualiteit. Herstelgerichte zorg Is een overkoepelend thema binnen Ligne 3. In het Visie document staat daar het volgende over geschreven: Herstel (recovery) is een proces dat ertoe leidt dat iemand met een chronische aandoening een zinvol en waardevol leven kan leiden dat niet op alle fronten wordt gedomineerd door ziekte. cliënt en hulpverlener moeten streven naar een situatie waar zoveel mogelijk genormaliseerd wordt ondanks actuele beperkingen van de cliënt . Werken aan herstel is een blijvend, dynamisch proces, gericht op ontwikkeling. Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Het herstel verloopt in fasen (Appelo e.a. en Droës). • Rouwfase > crisis, ontregeling, problemen met de eigen identitiet, geen verbondenheid voelen. • Bewustwordingsfase > bewust van eigen mogelijkheden en beperkingen, hoop op herstel. • Voorbereidingsfase > Verworven inzicht omtrent problematiek en persoonlijke mogelijkheden, kent de mogelijkheden voor ondersteuning en binnen het herstelproces. • Opbouwfase > werken aan herstel en positieve identiteit, risico nemen, leren omgaan met tegenslag • Groeifase > Niet geheel vrij van symptomen, maar wel perspectief in het leven, positief zelfbeeld en vertrouwen n eigen mogelijkheden. (Samenwerking. Visiedocument 2007-2010 sector Volwassenen Lang) Het herstelconcept of een groot deel ervan wordt herkend door alle professionals. De belangrijkste uitkomsten van herstel die zowel door cliënten als hun naastbetrokkenen genoemd worden, zijn: (zelfstandig) kunnen functioneren, gezondheid, bevredigende contacten, acceptatie van de problematiek en een tevreden leven. Cliënten vinden zich hersteld als ze een of meerdere van deze uitkomsten bereikt hebben. Professionals vulden aan dat ze onder andere de omgeving, de innerlijke kracht van de cliënt, een (positieve) levensverwachting, zelfrespect en de betekenis van de ziekte van belang vinden bij herstel. Factoren die een bijdrage leveren aan herstel komen vooral uit de cliënt zelf, en verder uit de omgeving van de cliënt en uit de zorg. De zorg levert zeker ook een bijdrage aan herstel. De meest belangrijke factoren uit de zorg zijn: de medicatie, de emotionele steun en de praktische hulp op verschillende levensgebieden. Ook steun voor naastbetrokkenen is van belang. Familie en vrienden, activiteiten, eigen kracht, een gezonde manier van leven en een prettige omgeving zijn de belangrijkste factoren buiten de zorg. De Amerikaanse Patricia Deegan (1993) is een van degenen die op een indrukwekkende wijze haar herstelproces beschreven heeft. Zij zegt o.a. "Herstellen is een proces, geen eindpunt of doel. Herstel is een houding, een manier om de dag en de uitdagingen die ik tegenkom onder ogen te zien. Juist door te weten wat ik niet kan zie ik de mogelijkheden van alles wat ik wel kan.”
Verschillende invulling aan het persoonlijk begeleiderschap, tussen stage plaats en werkafdeling. Het verschil in Pb-schap met mijn werkafdeling (de schans) zit voornamelijk in de uitvoering van taken ten aanzien van de cliënt en de benaderingswijze van de begeleider, probleemgestuurd (schans) en wensgericht (Ligne). Taken cliënt gericht Op de afdeling waar ik werkzaam ben begeleid ik over het algemeen niet persoonlijk de cliënt naar extramurale zorg. Ik draag er wel zorg voor dat, de afspraak die de cliënt in een ziekenhuis heeft, door kan gaan mits de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de cliënt dat toelaat. Ik draag er zorg voor dat deze afspraak bekend is binnen het multidisciplinaire team en de afdelingmanager. Ik draag er zorg voor dat de cliënt (indien deze niet instaat is om zelfstandig te gaan) begeleiding heeft. Hiervoor probeer ik eerst familieleden in te schakelen, wanneer dat niet kan, stel ik de afdelingsmanager op de hoogte zodat er een vrijwilliger mee kan of personeel wordt ingepland voor de begeleiding. Taken ten aanzien van het dagprogramma, ik stel als persoonlijk begeleider samen met de cliënt een dagprogramma op. Hierin bespreek ik met de cliënt welke therapieën er gevolgd kan worden en welke aansluit op wat staat afgesproken staat het behandelplan. Dus feitelijk is het andersom dan op de Ligne, ik bepaal voor de cliënt van welk therapie aanbod de cliënt gebruik gaat maken, ik vul dit in op het weekprogramma, ook wanneer er gedoucht kan worden en beddegoed verschoond wordt, de cliënt kan dan wel of niet gebruik maken van het aanbod. Wanneer de cliënt met verlof gaat, vind ik het belangrijk als persoonlijk begeleider dat ik weet wat de cliënt gaat doen en zorg ervoor dat het wordt geëvalueerd. Op deze manier geef je samen met de Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
cliënt zinvolle inhoud aan het verlof, en kun je met de cliënt werkelijk bespreken wat er goed gaat en wat nog niet. Op Ligne 3 worden de daqprogramma`s, of beter gezegd dagbesteding, ingevuld vanuit de behoefte van de cliënt , wat tot uiting komt in het begeleidingsplan. Samen met de cliënt bekijk je welke verantwoordelijkheden de cliënt aankan, en welke mogelijkheden hier op aansluiten. De activiteiten zijn zowel "binnenshuis" als buitenshuis. Het kan gaan om ontspanning, hobby, maar ook het weer oppakken van arbeidsproces, of het weer omgaan met zelf een activiteit organiseren, zoals bezoek aan de stad. Voorbeeld; cliënt (zie begeleidingplannen op levensgebied; dagbesteding en dagstructurering) geeft aan nog te weinig te doen te hebben op sommige dagen en wil daar meer invulling aangeven, want hij vervalt anders al snel in zijn verslavingsproblematiek of gaat piekeren (het èèn heeft dus invloed op het ander). De persoonlijk begeleider bespreekt met de cliënt de mogelijkheden, maar zorgt er ook voor dat de cliënt een gesprek heeft met de programmacoördinator om te besluiten van welk aanbod de cliënt gebruik kan maken. Op afdeling de Schans werken wij met "koppels" persoonlijk begeleiders, welke kan bestaan uit 2 a 3 verpleegkundigen en 3 a 4 cliënten. We voeren het persoonlijk begeleiderschap samen uit, en verdelen soms de taken zoals ;het maken van een verpleegplan (we werken nog niet met begeleidingsplannen), het maken van een observatie verslag of het schrijven van een verpleegkundige overdracht. Dit is veelal gebaseerd op het rooster, voorbeeld wanneer ik de opname van de cliënt heb gedaan, of juist in de week van opname een aantal dagen werk en daardoor goed kennis het kunnen maken met de cliënt , draag ik zorg voor het introductieverslag van de cliënt voor de patientenbespreking, en maak ik een begin van een verpleegplan. De taken kunnen ook verdeeld worden, of dat is iets wat ik toch belangrijk vind, aan de hand van de relatie die je hebt als verpleegkundige met de cliënt . Soms klikt het tussen de ene persoonlijke begeleider beter met de cliënt dan met de andere persoonlijke begeleider. Wanneer de cliënt dit duidelijk benoemd vind ik belangrijk om hier serieus naar te kijken, welke voordelen kan je hier uithalen ten behoeve van goede zorg rondom de cliënt . Dit kan bijvoorbeeld helpen om de behandelafspraken soepeler te laten verlopen. Taken ten aanzien van het verpleegkundigproces. Als persoonlijk begeleider zorg ik voor verslaglegging en verpleegkundigrapport. Dit is ongeveer wel hetzelfde. Het verschil zit wel in het feit dat op mijn werkafdeling een opname afdeling is, en cliënt en in een observatie periode zitten. Als persoonlijk begeleider maar ik na 4 weken opname een observatie verslag, waarin beschreven staat hoe het het de afgelopen 4 weken is gegaan, zowel psychisch- als sociaal- en somatisch functioneren. Daarbij geef ik een verpleegkundige diagnose en stel ik conclusies t.a.v toekomst (voorzetting behandeling op de afdeling, vervolg afdeling ontslag etc.) Dit verslag bespreek ik met de cliënt en breng het dan vervolgens is tijdens behandelbespreking in het multidisciplinaire team. cliënt zelf is hierbij niet aanwezig. Op de Ligne vind minimaal 2 keer per jaar een evaluatie plaats van het begeleidingsplan in het multidisciplinaire team, cliënt is hierbij aanwezig mits deze zelf wil en als persoonlijk begeleider vertegenwoordig je en ondersteun je de cliënt . Het begeleidingsplan wordt 1 per twee weken met cliënt zelf geëvalueerd. Veranderingen of aanpassingen worden besproken in behandelbespreking. Op de Ligne werkt men ook met methodiekbespreking. Ook hierin wordt besproken of er aanpassingen nodig zijn en/of welke aanpassingen gedaan zijn. Het goede hiervan vind ik ook dat je als persoonlijk begeleider je ideeën of bevindingen omtrent de cliënt kan bespreken met je collega's, ze kunnen je voorzien van feedback. Zij kunnen helpen bij het zoeken naar oplossingen of aanwenden van ideeën. Die je dan weer bespreekt met de cliënt . Ten aanzien van familie. Op afdeling de schans ben ik als persoonlijk begeleider niet aanwezig bij familie gesprekken. Dit wordt gehouden door maatschappelijkwerk en de behandelaar. Het is van mij een aanbeveling naar de afdeling om er voor te zorgen dat, zoals op de Ligne wel het geval is, de persoonlijk begeleider wel bij de familie gesprekken aanwezig is. Immers vaak is wel de verpleegkundige die de familie regelmatig ziet op de afdeling en het aanspreekpunt is voor familie. Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Benaderingswijze. Ik zelf probeer de contacten op te bouwen met de cliënt door met hen regelmatig een gesprek te voeren, om zo er voor te zorgen dat de cliënt zijn gedachten kan ventileren. Dit kan zowel informeel als formeel zijn. Ik vind het voornaam om te laten zien aan de cliënt dat je betrouwbaar bent door je aan de afspraken te houden en proberen de communicatie zo open mogelijk te houden. Door de cliënt te helpen de zaken weer op de rails te krijgen en te helpen bij praktische zaken, dit soort dingen zijn goede middelen om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de cliënt . In mijn benadering probeer ik de cliënt zelf te betrekken bij zijn problemen. Dit is niet altijd de benadering van de collega's verpleegkundigen op mijn werkafdeling. Wij werken meer probleemgestuurd. Ik zal in een voorbeeld schetsen wat ik hiermee bedoel > Wanneer een cliënt slecht eet en drinkt dan kiezen wij als 1 van de interventies; het observeren van het eet en drink gewoonte en dat noteren wij op een vocht/voedingslijst. Deze lijst ligt dan op kantoor en wordt ingevuld door de verpleegkundigen. Ikzelf (nu ook het team) vind hiervan dat de cliënt dan nauwelijks betrokken is bij het oplossen van het probleem. cliënt heeft naar mijn idee, nog geen inzicht in het probleem en kan gedurende de dag nog niet bijhouden hoeveel hij nu gedronken of gegeten heeft (immers wanneer je depressief bent werkt je geheugen niet altijd even goed, en gaan de dingen aan je voorbij doordat je je niet kan concentreren, je bent over andere zaken aan het piekeren, je hebt al problemen genoeg!), en heeft zo nog geen invloed op het probleem. Door de vocht/voedingslijst aan de cliënt te overhandigen en deze zelf te laten invullen of wanneer dat dit niet lukt kan de cliënt hulp vragen aan de verpleegkundigen bij het invullen ervan. Aan het einde van de dag bespreekt cliënt met verpleegkundigen wat het resultaat is, en zo kan je samen met de cliënt bespreken of het voldoende is, of hoe het gegaan is, en wat eventueel nog beter kan en wat de cliënt daar aan zelf kan doen, zelf laten nadenken. Op afdeling de Ligne zie ik dat men meer op deze manier de cliënt begeleid. Door het werken met de begeleidingsplannen en signaleringsplannen wordt er al gewerkt vanuit de behoefte/wensen van de cliënt , vanuit de autonomie van de cliënt , je laat het initiatief bij de cliënt . Dus wat kan de cliënt zelf doen aan zijn probleem en welke hulp heeft hij nodig van de begeleiding e.a. Voorbeeld > cliënt is gespannen en dat kan uiteindelijk uitlopen op automutilatie. samen met de cliënt zijn er stappen opgesteld zoals; een gesprekje vragen aan begeleiding, hanteren van het signaleringsplan, zondige medicatie vragen en innemen, rust zoeken en afleiding vinden in bijvoorbeeld kleuren, wanneer cliënt e het niet lukt en toch geautomutileerd heeft dan is het aan cliënt te vragen wat er gedaan moet worden, bijvoorbeeld moet het verbonden worden etc. Een houding zoals beschreven staat in "werken aan herstel, handvatten voor de persoonlijk begeleider in de zorg voor mensen met psychiatrische aandoening" , van O. Brunklaus. zie ik dan ook terug bij de begeleiders van afdeling de Ligne, ik zal ze hieronder weergeven: • Een open oor voor klachten en bijzondere ervaringen. • Belangstellend luisteren. • Niet uitgaan van labels en diagnosen, maar de cliënt als uniek persoon zien met een eigen geschiedenis, levenservaringen en kwaliteiten. • Tonen van begrip • Empathie en toewijding. • Medeleven. • Streven naar gelijkwaardigheid • Vriendelijkheid. • Geduld. • De richting van de cliënt zoeken, volgen en ondersteunen. • Oprecht eerlijk zijn en dus ook eigen verantwoordelijkheden laten zien. • Wederkerigheid, dus ook iets van zichzelf laten zien. • Uitleg in klare taal over de diagnose, de oorzaken en prognose, medicatie, rapportage. • Hoop communiceren en hoopvolle verwachting scheppen. • Bemoedigend zijn.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Van mijzelf zie ik hierin een hoop terug, ik vind van mijzelf dat ik deze houding naar cliënt en heb ontwikkeld. Het sluit aan bij mijn eerdere ervaring van uit het belevingsgericht werken. Hoewel ik mij er van bewust ben dat dit een ideaal beeld is, en wat ik niet altijd zo uitvoer. Bijvoorbeeld wanneer een cliënt laat merken door houding en uitspraken dat deze van jou geen hulp of ondersteuning nodig heeft en het onzin vind om opgenomen te zijn, dan is het moeilijk om in deze houding te volharden. Het streven naar gelijkwaardigheid, terwijl de cliënt vind dat deze boven je staat en laat merken dat je niet meer bent dan een soort hulpstuk, dus zeer functioneel het contact aangaat, is het moeilijk om de gelijkwaardigheid te vinden of in klare taal uitleggen waarom cliënt is opgenomen of te praten over diagnose. Ondanks dat is het wel belangrijk om hierin toch verder te proberen, en belangrijk is dan ook met wie van de collega's klikt het wel voor de cliënt . Dat kan dan goed de persoonlijk begeleider zijn. Begeleidingplan zoals op Ligne 3 gebruikt wordt. Er wordt gewerkt met een individuele begeleidingsplan. Daarin zijn schriftelijke afspraken vastgelegd over de begeleiding van een cliënt gedurende een bepaalde periode. zijn wensen, mogelijkheden en beperkingen zijn uitgangspunt. Het plan komt tot stand door overleg en onderhandeling tussen cliënt en persoonlijk begeleider. Het bestaat uit drie onderdelen; Inventarisatiedeel (zie bijlage 3), eigenlijkplan (bijlage 4) en evaluatie. Ik heb voor 2 cliënten een begeleidingsplan opgesteld. Mijn stage tijd heb ik gebruikt om met deze cliënten een band op te bouwen. Ik heb dit gedaan door veel op de groep aanwezig te zijn, door hun persoonlijk aandacht te geven. Door met hun om te gaan zoals ze in het begeleidingsplan en signaleringsplan hebben beschreven. Persoonlijke aandacht bestaat uit voornamelijk te luisteren naar hun verhaal, en zelf te laten nadenken over wat ze zelf aan hun probleem kunnen doen om het op te lossen of probleem te verminderen. Ik heb ze begeleid naar bijvoorbeeld therapie of bezoek aan diëtiste. Ik heb contact met ze gezocht middels gewoon een allerdaags gesprek te voeren bijvoorbeeld over muziek, hobby`s, wat is hebben ze gedaan afgelopen dagen of weken, wat was er bijzonder, hebben ze nog de dingen gedaan die ze hebben willen doen, of over onderwerpen die op t.v aanbod kwamen, of gewoon wat er in de groep besproken werd. Ik heb zaken voor hen gecoördineerd, zoals het bezoeken van diëtiste, een gesprek met behandelaar, het helpen maken van een stemmingsposter en er zorg voor dragen dat deze wordt besproken. Ik ben mede verantwoordelijk geweest dat zij hun programma hebben kunnen volgen of dat papieren inorde zijn gebracht zodat men op verlof naar huis kan, etc. Ik heb met hun een band kunnen creëren door te zijn wie ik ben. Een verpleegkundige die haar stage komt doen. Een verpleegkundige die belangstelling voor hun heeft, en graag wil weten wat hun bezig houdt. Een verpleegkundige die makkelijk is in de omgang en zich kan aanpassen aan de omgeving waarin ze zich bevind. Iemand die oprecht is en eerlijk is en zegt als ze iets niet weet. Een verpleegkundige die positief is, en de ander complimenten kan geven of de kwaliteit van de ander benoemd. Iemand die graag werkt met humor en dit kan inzetten om bijvoorbeeld het ijs te breken of om weer over te kunnen gaan tot de orde van de dag. Iemand die doet wat ze beloofd heeft te zullen doen, en niet schroomt om sorry te zeggen wanneer ze het niet heeft kunnen doen of anders had moeten doen. Iemand die transparant is, bereikbaar en betrouwbaar is en daarmee veiligheid biedt. Een verpleegkundigen die niet bevooroordeeld probeert te zijn. Ik werk niet met invullingen als “DAT IS EEN BORDERLINER” DUS DAAR KAN JE DAT GEDRAG BIJ VERWACHTEN, OF DAN MOET IK OP MIJN HOEDEN ZIJN! Iemand die ook over zichzelf iets wil vertellen, mocht er belangstelling zijn. Volgens een test (type indicator voor verpleegkunigen © Alba Alem) ben ik een; Extraverte Inituition met feeling, verpleegkundige. Ik richt mij op wat zou kunnen zijn en niet op wat is, ik ben meevoelend en neem beslissingen die gebaseerd zijn op waarden (zie bijlage 5). Ik heb met deze twee cliënten (afzonderlijk), gewerkt aan deze opdracht. Ik heb hun geïnformeerd wat ik er graag mee wil bereiken en ze waren bereid om hieraan mee te werken. Hoewel ik het moeilijk vond heb ik het toch leuk gevonden om te doen. Ik kwam er zo doende achter dat het meer tijd vergt dan ik had gedacht. Het afnemen van zoals ik het zelf graag noem een interview, koste hun veel van hun aandacht, ze konden zich steeds moeilijk concentreren op de vragen die ik hun stelden. Ook was het zo dat ik voor mij zelf een planning had gemaakt voor wanneer ik de gesprekken zou voeren en had dan met de cliënt een afspraak gemaakt. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
hiervoor wel een planning kan maken, maar dat de realiteit is dat cliënten niet altijd kunnen wanneer ik dat wil. Hoewel we samen de afspraken hadden gemaakt, blijkt toch dat soms hun gemoedstoestand het niet toe laat om een gesprek te voeren. Of omdat er voorafgaande nog eens een andere zaak hun aandacht had gevergd, was de concentratie helemaal verloren, en daarmee een gesprek als deze niet uitvoerbaar en/of niet gewenst. Ook bleek dat ze bepaalde onderwerpen niet wilden bespreken (wat hun goed recht is uiteraard), maar dit was dan wel een onderwerp wat ik wel had willen bespreken. Wat ik er ook van geleerd heb, is dat je op andere momenten ook aan je informatie kan komen. Door juist ongedwongen in gesprek te zijn. Bijvoorbeeld wanneer je samen een ontspanningsactiviteit uitvoer. Of cliënten komen ook zelf wel met vragen of vertellen uit zichzelf wat hun bezighoud en waarbij ze graag jouw mening of hulp willen hebben. Dit zijn ook wegen om doelen te bereiken. Een gelegenheid om te vragen: is dat een doel waar je aan wilt werken, en wat je in je begeleidingsplan wilt hebben staan? Ik heb geleerd dat er ook doelen worden benoemd die in mijn ogen veel te groot zijn om zo in èèn keer te beschrijven in het begeleidingsplan. De kunst of uitdaging is dan om dit samen om te buigen in kleine, haalbare doelen, waaraan iemand kan werken om het uiteindelijke grote doel te halen. Wat betreft Borderlinepersoonlijkheidstoornis; volgens de literatuur is het belangrijk dat deze cliënten leren zelf verantwoordelijk te zijn voor hun gedrag. “Een behandeling vereist het vinden van de juiste balans tussen het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid en autonomie van de cliënt en het aanbieden van een duidelijke structuur die als ondersteuning kan dienen wanneer dat nodig is”. (multidisciplinaire richtlijn persoonlijkheidsstoornis). Naar mijn ervaring past herstelgerichte zorg, het werken volgens rehabilitatie methoden hier goed bij. Tijdens het maken van de begeleidingsplannen is mij duidelijk geworden dat het wordt beschreven vanuit de “wensen” van de cliënt. Het is duidelijk hun plan. Zij moeten het er mee eens zijn. Bij de uitvoering van het plan (wie doet wat) is dan ook te zien dat daar veelal de naam van de client staat. Hij/zij is degene die de actie gaat ondernemen, en kan daar waar nodig is hulp/ondersteuning krijgen. Het is in principe het zelfde als wanneer ik verpleegkundigen diagnose stel, waarmee ik maar wil aangeven dat cliënten zelf goed weten wat hun probleem is, alleen is hun niet altijd duidelijk dat het een ziekte betreft, dat de klachten die ze hebben samen èèn geheel kunnen vormen, en daarmee een psychiatrische stoornis zijn die een borderlinepersoonlijkheidsstoornis heet. Allebei de cliënten vertelden mij (afzonderlijk), dat ze het als goed hebben ervaren dat hun verteld is wat hun diagnose was en wat er nu te doen stond. Hoewel hun problemen hiermee nog direct zijn opgelost, weet men wel beter wat er aan de hand is. Het bieden van een therapeutisch milieu gebaseerd op het constructieve model, hiervan heb ik geleerd hoe ontregeling er in de praktijk uitziet. De confrontatie met de realiteit. Het aan de cliënt tonen wat voor gevolgen zijn gedrag heeft voor zowel zichzelf als zijn omgeving, voorbeelden; cliënt heeft een aantal dagen geen vrijheden i.v.m druggebruik, andere cliënten spreken hem aan op dit gedrag omdat zij er last van hebben. Cliënte probeert tijdens het bezoeken van de stad weg te lopen met als doel zelf -beschadiging, - doding (destructief gedrag) sanctie kan zijn bij nog een poging meteen terug naar de afdeling, voorlopig (afgesproken tijd) niet meer naar de stad. Andere interventies zijn juist; bemoedigen, ondersteunend, bekrachtigen van goed gedrag. Het is er opgericht om tot een beter en meer adequaat rolpatroon te komen. Gericht op het bereiken van doelen. Voor cliënten betekend dat het loslaten van oude gedragingen en het komen tot een betere aanpassing.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Tot slot Veel geduld is nodig en als verpleegkundige de kunst om professioneel te blijven door niet persoonlijk betrokken te raken bij de cliënt want de stemming is wisselend, het gedrag grillig; Vanochtend ging het goed, vanmiddag ineens niet meer. Zo ben je een geweldige verpleegkundige, maar je kan snel en hard vallen is mijn mening. Persoonlijk heb ik het als een uitdaging ervaren en aan mijzelf gemerkt dat ik er van genoten heb. Ik vind het ontzettend leuk om te stimuleren, te motiveren en te controleren. Mijn kwaliteiten creativiteit en flexibiliteit komen hierin wel tot zijn recht, en zeker ook het gericht zijn op het latere (toekomst), maar dit toch stap voor stap kunnen doen.
Bronvermelding: C. Janzing & J. Kerstens; werken in een therapeutisch milieu, vijfde herzien en uitgebreide druk 2005, uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, Houten. Stichting borderline;www.stichtingborderline.nl Multidisciplinaire richtlijn persoonlijkheidsstoornis GGZ; Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ en het Trimbos-instituut Copyright 2008 GGZ-richtlijnen.nl Behandelprogramma Mentalization-Based Treatment (MBT) Angeniet Gillissen, Psychotherapeutisch Centrum De Viersprong, September 2004 www.moeilijkemensen.nl Dialectische gedragstherapie Nannet Buitelaar, juli 2001 www.moeilijkemensen.nl Samenwerking. Visiedocument 2007-2010 sector Volwassenen Lang Bordeline-persoonlijkheidstoornis Een praktische gids voor behandeling Roy Krawitz, Christine Watson; Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam 2005. ISBN 57121883 Frances A . en First M; Stemming en Stoornis, uitgeverij Nieuwezijds, ISBN 90 5712 059 3
Trimbosinstituut www.trimbosinstituut.nl Werken in een therapeutisch milieu; C. Janzing, en J.A.M Kerstens, Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum Houten 2005, ISBN 90 313 4284 x Sabina Rijsbergen; Zorgprammering (werkbegeleidster Ligne 3).
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB